Griffie Commissie voor ruimte en milieu Datum commissievergadering : -- DIS-stuknummer : Behandelend ambtenaar : Directie/afdeling : Nummer commissiestuk : Datum : Bijlagen : 1037849 C. Geujen/ T.van de Koppel Directie Ecologie RM-0351 5 oktober 2004 - Onderwerp: De kwaliteit van het grondwater in de Provincie Noord-Brabant Voorstel van GS aan PS: ter bespreking in het kader van uw: X ter kennisneming Opmerkingen van het Presidium/Griffie: Griffier der Staten, namens deze, drs. W. van Deursen vertegenwoordigende rol>onderdeel A kaderstellende rol>onderdeel B controlerende rol>onderdeel D uitvoerende rol>onderdeel C Notitie ten behoeve van de commissie voor Ruimte en Milieu inzake de kwaliteit van het grondwater. Middels deze notitie informeren wij u over de resultaten van de metingen die de provincie aan de grondwaterkwaliteit verricht. Dit jaar heeft een uitgebreide evaluatie en rapportage van alle meetresultaten plaatsgevonden. De evaluatie is uitgevoerd door NITG-TNO en vindt één maal in de vier jaar plaats. In 2000 is een integratie van het bodemen grondwatermeetnet ingezet in samenhang met een nieuwe gebiedstype-indeling. Dit heeft geleid tot meer inzicht in de bodem- en grondwaterkwaliteit en de onderlinge interactie. Tevens kon daardoor efficiënter en minder dubbel worden gemeten, wat leidde tot lagere of maximaal dezelfde overall kosten. De rapportage is van belang voor evalueren van het milieubeleid en alle gegevens worden tevens gerapporteerd in de Watersysteemrapportage en het Milieujaarverslag. Het provinciale meetnet is een onmisbaar instrument voor de monitoringsactiviteiten die uitgevoerd moeten worden bij de verdere invulling van de KRW. De belangrijkste doelstellingen van het huidige geïntegreerde grondwatermeetnet (voorheen bodemkwaliteitsmeetnet en grondwaterkwaliteitsmeetnet) zijn: 1. het signaleren van overschrijdingen van normen voor bodem en grondwater; 2. het op termijn vaststellen of en in hoeverre het gevoerde milieubeleid heeft geleid tot een verbetering van de kwaliteit van het grondwater op 3 verschillende dieptes (bovenste grondwater (0-1 m - mv), ondiep (5-15 m - mv) en diep (15-30 m - mv)). Met deze informatie worden aanbevelingen gedaan voor beleid en beheer; 3. het verkrijgen van een ruimtelijk beeld van de grondwaterkwaliteit, op verschillende diepten voor het onderkennen van eventuele regionale kwaliteitsverschillen; 4. het verkrijgen van inzicht in de relatie tussen de grondwaterkwaliteit op verschillende diepten en de bodemsoort, het bodemgebruik en de geohydrologie. Resultaten Vermesting De invloed van meststoffen op het Brabantse grondwater in de landbouwgebieden is nog altijd zeer groot. Nitraatconcentraties in het bovenste grondwater bevinden zich voor zowel droge als natte zandgronden nog altijd ver boven de geldende norm van 50 mg/l. Deze norm wordt in het bovenste grondwater op ruim 80% van de meetpunten overschreden, in een groot aantal van deze meetpunten worden gehaltes van hoger dan 2 maal de norm aangetroffen. In het ondiepe grondwater wordt de norm op 30% van de meetpunten overschreden. De nitraatgehalten nemen met de diepte af omdat het water met de diepte ouder wordt (afkomstig uit een periode dat er minder nitraat uitspoelde) en door chemische omzettingsprocessen in de ondergrond. Omdat deze omzetting voor een deel optreedt door pyrietoxidatie nemen de sulfaatconcentraties met de diepte toe. Alleen de nitraatconcentraties leveren dus een vertekend beeld op. Veel meetpunten waar in de diepere filters geen of weinig nitraat wordt aangetroffen, geven wel hoge gehaltes aan sulfaat. Dit duidt op vermesting van het grondwater. De gehaltes aan nitraat en sulfaat samen (dit noemen we het oxidatievermogen) is de beste overall indicator voor vermesting. Op basis van het sinds 1985 ingezette landelijke mestbeleid zou een afname van vermesting mogen worden verwacht. Voor het bovenste en ondiepe grondwater is een indicatie van een geringe (niet volledig statistisch significante) daling geconstateerd. In het diepe grondwater stijgt de vermestingsinvloed nog. Dit is toe te schrijven aan het in de diepte oprukken van het mestfront uit de jaren 70. -2- De invloed van fosfaat is alleen in het bovenste grondwater zichtbaar. Vooral in de nattere gebieden met hoge grondwaterstanden zijn zeer hoge waarden aangetroffen. Wel is een dalende trend geconstateerd. Fosfaat bindt zeer sterk aan de bodem waardoor het nauwelijks uitspoelt naar het diepere grondwater. Uitspoeling van fosfaat naar het oppervlaktewater in de natte gebieden is een duidelijke bedreiging. Verzuring en zware metalen Verzuring van het grondwater is over het gehele zandgebied van de provincie geconstateerd, behalve in kwelgebieden. De verzuring is het hoogst in natuurgebieden. De verzuring heeft duidelijke consequenties voor de verspreiding van aluminium en zware metalen. Deze stoffen zijn onder zure omstandigheden mobieler, waardoor hoge gehaltes in het grondwater worden aangetroffen. Hoge zink-, nikkel- en cadmiumconcentraties zijn vrijwel overal in het bovenste grondwater te vinden en met uitzondering van de kwelgebieden ook in het ondiepe grondwater. Hoge gehaltes aan nikkel zijn voor een deel te wijten aan verzuring en afbraak van pyriet door vermesting. Vergelijking met landelijke gegevens De landelijk ingezette dalende trend van nitraatgehalten in het bovenste grondwater, zoals geconstateerd door het RIVM, lijkt ook in Noord-Brabant zichtbaar te worden. De huidige concentraties van nitraat bevinden zich in Brabant echter op een hoger niveau. Ten opzichte hiervan is de snelheid van daling relatief klein. Evaluatie integratie van het bodem- en grondwatermeetnet Aan integratie van de beide meetnetten en de keuze voor overkoepelende gebiedstypen is een aantal grote voordelen verbonden. Uit de analyse is echter ook gebleken dat het met de huidige meetdichtheid voor een gebiedstypen niet mogelijk is om uitspraken te kunnen doen over de mate van verontreiniging. Voor enkele gebiedstypen dient daarom het meetnet te worden aangepast. Indien u wenst te beschikken over de rapportage dan wel indien u nader wenst te worden geïnformeerd kunt u contact opnemen met de heer T. van de Koppel (Directie Ecologie, bureau Bodembeleid Landelijk Gebied, tel. 6808187) of met mevrouw C. Geujen (Directie Ecologie, bureau Grondwater, tel. 6808847). 's-Hertogenbosch, 5 oktober 2004. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. -3-