7 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) (AB blz. 114 e.v.) 7.1 ORIËNTATIEKENNIS - EXAMENSTOF - BASISVRAGEN Oorzaken van WO I (blz. 123-124 Handboek) 1 Welke waren de belangrijkste landen die tegenover elkaar stonden in de Eerste Wereldoorlog? (openingsblz. 120-121) Oostenrijk-Hongarije, Duitsland en Turkije stonden tegenover Rusland, Frankrijk, Engeland en (later) Italië en de VS. 2 - Wat waren de dieper liggende oorzaken van de Eerste Wereldoorlog? Formuleer elke oorzaak in één of twee zinnen. Nationalisme van de Slaven op de Balkan en nationalisme van Duitsland, Frankrijk en Engeland leidde tot spanningen. Imperialisme leidde tot een koloniale wedloop die spanningen tussen Engeland, Frankrijk en Duitsland tot gevolg had. Toenemend militarisme vergrootte de kans op oorlog, doordat oorlog als een bruikbaar middel werd gezien om de belangen van het vaderland te dienen. Nationalisme, imperialisme en militarisme leiden tot een bewapeningswedloop, omdat men sterker wilde zijn dan de anderen Bondgenootschappen vergrootten de kans op oorlog, omdat regeringen zich onvoorzichtiger gingen gedragen. Politieke leiders dachten net als vroeger conflicten in de hand te kunnen houden en zagen niet in dat de situatie vergeleken bij vroeger sterk was veranderd: nu waren er bondgenootschappen, nu was er door nationalisme en militarisme een sterke zelfoverschatting, nu waren er veel vernietigender wapens. 3 a Wat was de directe oorzaak van de Eerste Wereldoorlog? De moordaanslag op Frans-Ferdinand, de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, en zijn vrouw, gepleegd door een groepje Bosnisch-Servische nationalisten in Sarajevo (Bosnië) in juni 1914. Want die aanslag leidde tot een kettingreactie van mobilisaties en oorlogsverklaringen. b Welke dieper liggende oorzaken speelden een grote rol bij de directe oorzaak? Verklaar je antwoord. - Het nationalisme, want de aanslag in Sarajevo werd gepleegd door BosnischServische nationalisten. - De bondgenootschappen, want Wenen rekende op Duitse steun en Servië op Russische steun. HET VOEREN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG (blz. 124-126 Handboek) 4 Hoe is het enthousiasme voor de oorlog in 1914 te verklaren? - Nationalisme en militarisme hadden vaderlandsliefde en strijdlust aangewakkerd. Men was overtuigd van het eigen gelijk en men was bereid te vechten voor wat men rechtvaardig achtte. - Men dacht in elk land dat men in korte tijd zou winnen. 5 Waarom trad het Duitse leger in België hard op tegen de burgerbevolking? Uit ergernis over de onverwacht sterke tegenstand van de Belgen en uit angst voor ‘francs-tireurs’ (burgers die op soldaten schoten). 6 - In welke opzichten kan de Eerste Wereldoorlog een echte wereldoorlog worden genoemd? Soldaten uit koloniën en dominions vochten mee. 7 - Ook niet-Europese landen namen deel: het Turkse Rijk, de Verenigde Staten en Japan. Ook in het Midden-Oosten en Afrika werd gevochten. a In Europa werd op twee fronten gevochten. In welk opzicht week het Westfront af van het Oostfront? Het Westfront werd een loopgravenoorlog, het Oostfront behield het karakter van een bewegingsoorlog. b Wat waren de belangrijkste kenmerken van de oorlog aan het Westfront? De vijandelijke legers stonden in loopgraven tegenover elkaar met een niemandsland ertussen van 50 tot enkele honderden meters. De soldaten leefden maandenlang in deze loopgraven, vaak vol water modder en ongedierte. Aanvallen leverden doorgaans weinig of geen terreinwinst op. Het aantal doden en gewonden was vooral onder de aanvallende partij buitengewoon groot. 8 Waarom hielden de politieke en militaire leiders zo lang vast aan een loopgravenoorlog met zo enorm veel slachtoffers? Zij zagen de enorme verliezen aan mensenlevens als onvermijdelijk en gingen er vanuit dat de vijand eerder dan zijzelf de strijd zou opgeven bij gebrek aan voldoende mankracht. (blz. 129-130 Handboek) 9 a Eind 1917-begin 1918 kwam Duitsland er in de strijd gunstig voor te staan: als gevolg waarvan? - Het Russische leger viel uiteen en kort daarop kwamen de communisten in Rusland aan de macht. Zij sloten - een voor Rusland nadelige - vrede met Duitsland. - Het Duitse leger aan het Oostfront kon voor een groot deel naar het Westfront worden verplaatst. b Waardoor mislukte het nieuwe Duitse offensief na een succesvol begin? De VS stuurden vanaf juli 1917 pas geformeerde divisies naar Europa, die in juli 1918 aan de strijd gingen deelnemen. Daar konden de Duitsers geen nieuwe troepen tegenover stellen. c Beschrijf kort in vier stappen hoe het keizerrijk ten val kwam en een wapenstilstand werd gesloten. - Wilhelm II benoemde een nieuwe regering die vredesonderhandelingen moest beginnen. - Daarop braken overal in Duitsland opstanden uit. - De Duitse regering trad af en droeg de macht over aan de socialisten. - Die riepen de republiek uit en tekenden een wapenstilstand. VERWOESTINGEN OP NIET EERDER VERTOONDE SCHAAL DOOR MASSAVERNIETIGINGSWAPENS EN DE BETROKKENHEID VAN DE BURGERBEVOLKING BIJ OORLOGVOERING (blz. 126-127 Handboek) 10 Waardoor waren de verwoestingen in de Eerste Wereldoorlog groter dan in voorgaande oorlogen? - Burgers waren meer betrokken bij de oorlogvoering, deels door acties vanuit de bevolking zelf, deels doordat legers in frontgebieden steden en dorpen vaker beschoten of in brand staken. De schade aan huizen, gebouwen en fabrieken was enorm. - Industrialisatie en technologie leidden tot een enorme toename van de vuurkracht van legers. De slagvelden aan het westfront warden over een oppervlakte van duizenden vierkante kilometers met zoveel munitie bestookt dat ze nog decennia na de oorlog voor de landbouw aanzienlijke problemen opleverden 11 - - Er waren grote verschillen in de betrokkenheid van burgers bij de oorlog als gevolg van verschillende factoren. Welke factoren waren dat en wat was hun invloed? De plaats waar men woonde Sekse en leeftijd Het oorlog voeren was vooral het werk van de mannen van de tussengeneratie De sociaal-economische positie DE ROL VAN MODERNE PROPAGANDA- EN COMMUNICATIEMIDDELEN (blz. 127-128 Handboek) 12 a Van welke media maakte de overheid gebruik om de burgers enthousiast te houden voor de oorlog? Pers, affiches en (stomme) film b Op welke manier hielden de regeringen controle over de nieuwsvoorziening? Door het oprichten van persbureaus die de volgende taken kregen: - de kranten van nieuws over de oorlog voorzien - censuur uitoefenen op de berichtgeving over de oorlog c Waarom steunden de meeste journalisten en filmmakers de overheid? Uit vaderlandsliefde en omdat zij niet in dienst hoefden. Kritische artikelen en films liepen niet alleen de kans verboden te worden maar ook de kans de woede van het publiek op te wekken. En dat betekende verlies aan publiek dat nodig was voor de productie van kranten en films. d Waarom werden aan beide zijden met opzet de grootste leugens als waarheid over de vijand verteld? De vijand moest ‘onmenselijk’ gemaakt worden om de eigen bevolking voldoende voor de oorlog te kunnen motiveren. Gevolgen van WO I (blz. 130-131 Handboek) 13 a Wat waren de drie belangrijkste van de Veertien Punten van president Wilson bij de vredesonderhandelingen? Het oprichten van een Volkenbond, waarvan alle staten in de wereld lid zouden moeten worden. Deze organisatie zou de onafhankelijkheid van alle staten moeten garanderen en de vrede in de wereld handhaven. Grenzen trekken op basis van het zelfbeschikkingsrecht van alle volken: elk volk zou het recht moeten krijgen om een eigen nationale staat te stichten en een eigen regering te kiezen. De belangen van de gekoloniseerde volken gelijkstellen aan die van de koloniale mogendheden. b Waardoor kwam van de Veertien Punten van president Wilson weinig terecht? Wilson had het algemeen belang en de lange termijn voor ogen. Zijn medeonderhandelaars ging het bovenal om het belang van de eigen staat en om de korte termijn. 14 - 15 Wat werd bij de Vrede van Versailles ten aanzien van Duitsland besloten? Duitsland kreeg de schuld van de oorlog en moest een enorme schadevergoeding betalen aan de Geallieerden. Duitsland moest een klein gebied aan België en een groot gebied aan Polen afstaan. Frankrijk kreeg Elzas/Lotharingen terug, dat in 1871 door Duitsland was geannexeerd. De Duitse koloniën werden verdeeld onder Geallieerde landen die namens de Volkenbond die gebieden zouden gaan beheren. Duitsland moest ontwapenen: het mocht alleen kleine oorlogsschepen en een klein beroepsleger hebben. Welke andere gevolgen had de Eerste Wereldoorlog? - - - - Er kwamen nieuwe staten: Estland, Letland, Litouwen, Polen, TsjechoSlowakije en Joegoslavië. Dat ging ten koste van grondgebied van Rusland, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Minderhedenproblemen ontstonden doordat voor de verliezers het zelfbeschikkingsrecht niet gold: Sudeten-Duitsers in Tsjecho-Slowakije, Hongaarse minderheid in Roemenië en Oostenrijkse minderheid in Italië voelden zich achtergesteld. Dat gold ook voor de meeste volken in Joegoslavië. Zij vonden dat ze overheerst werden door de Serviërs. Er kwamen Internationale organen om de wereldvrede te handhaven: • de Volkenbond, al was die zwak door het ontbreken van machtsmiddelen; • het Permanente Hof van (Internationale) Justitie in Den Haag. Er kwamen uit onvrede over de werkloosheid en armoede vlak na de oorlog en over de democratie totalitaire bewegingen op (communisme en fascisme). Nationalistische bewegingen in de koloniën werden aangewakkerd, doordat: • de koloniën in de oorlog iets meer vrij waren gelaten; • Afrikaanse en Aziatische soldaten die aan de oorlog hadden deel genomen, het vertrouwen in de koloniale overheersers verloren, toen die zich niet aan het zelfbeschikkingsrecht hielden voor de koloniën. BEGRIPPEN Aardappeloproer (Nederland), bewapeningswedloop, Centralen, franc-tireurs, Frans-Duitse Oorlog, Geallieerden, Grote Drie, imperialisme (hoofdstuk 5), loopgravenoorlog, mandaatgebieden, militarisme, nationalisme (hoofdstuk 6), Oostfront, Permanente Hof van (Internationale) Justitie, Slag bij de Somme, Slag bij Verdun, Triple Alliantie, Triple Entente, Veertien-Punten-plan, Vluchtoorden, Volkenbond, Vrede van Brest-Litovsk, Vrede van Versailles, Westfront, zelfbeschikkingsrecht 8 Duitsland 1870 - nu (AB blz. 128 e.v.) 8.1 ORIËNTATIEKENNIS - EXAMENSTOF - BASISVRAGEN Het Duitse keizerrijk (blz. 134 Handboek) 1 a Op welke wijze kwam het keizerrijk tot stand (zie ook AB blz. 134-135)? De Pruisische minister-president Bismarck wist Duitse staten en staatjes bijeen te brengen in het Duitse keizerrijk. Dat gebeurde tijdens de Frans-Duitse Oorlog (18701871). b Waar werd het keizerrijk uitgeroepen? En waarom juist daar (zie AB blz. 134)? Het Duitse keizerrijk werd uitgeroepen in Frankrijk, in de Spiegelzaal van het paleis van Versailles. Duitsland bestond uit een groot aantal staten. Bismarck wilde de schijn ophouden dat die staten gelijk waren. Daarom liet hij de plechtigheid niet in één van die staten, maar in het overwonnen Frankrijk houden. 2 a Welke bevoegdheden hadden de keizer, de Rijkskanselier en het parlement (de Rijksdag)? De keizer benoemde de Rijkskanselier (de leider van de regering). De Rijkskanselier benoemde op zijn beurt de ministers. Hij kon de Rijksdag ontbinden. De Rijksdag mocht de begroting, belastingmaatregelen en wetten goed- of afkeuren. b In het keizerrijk was wel een parlement. Maar er was in het keizerrijk geen sprake van een parlementaire democratie. Waarom niet? De Rijksdag had geen zeggenschap over de benoeming van de Rijkskanselier en zijn ministers. En hij mocht de Rijkskanselier en zijn ministers niet ter verantwoording roepen of hen tot aftreden dwingen. 3 Welke bevolkingsgroepen hadden het vooral voor het zeggen? De adel, officieren en hoge ambtenaren beheersten de openbare mening. Zwakke plekken van de Republiek van Weimar (blz. 134-135 Handboek) 4 Door welke factoren stond de Republiek van Weimar zwak? De Republiek van Weimar had in Duitsland veel tegenstanders • De communistische KPD bleef een grote partij, die de parlementaire democratie vijandig gezind was. Maar die partij zag het parlement wel als een goed middel om propaganda te maken voor haar standpunt. • De nationalisten en conservatieven gaven de socialisten en de Republiek van Weimar de schuld van de val van het keizerrijk en van de Vrede van Versailles. En zij hadden een afkeer van en angst voor het communisme, dat volgens hen niet goed werd bestreden. • Na de Eerste Wereldoorlog keerden miljoenen soldaten terug naar huis. Velen konden hun draai niet vinden. Zij sloten zich aan bij conservatieven, communisten of een nieuwe partij met als leer het fascisme. Al die groepen waren de parlementaire democratie vijandig gezind. Regeringen met een parlementaire meerderheid waren moeilijk te vormen • De Coalitie van Weimar bestond uit de socialistische SPD, de katholieke Centrumpartij en de vooruitstrevend liberale DDP. Maar de DDP verloor in de jaren ’20 veel zetels. Zo had de Republiek nog maar twee steunpilaren over: de socialisten en de katholieken. • De socialisten wantrouwden echter de macht van de katholieke geestelijkheid. En de katholieken bleven de socialisten nog altijd zien als ‘rode atheïsten’, die het christendom bedreigden. Hun onderlinge vertrouwen was daardoor niet groot. DE CRISIS VAN HET WERELDKAPITALISME De economische crisis van 1929 (blz. 135-136 Handboek) 5 Leg het begrip ‘economische crisis van 1929’ uit. In oktober 1929 daalden de prijzen van de aandelen op de beurs van New York (Wall Street) plotseling zeer sterk. Een economische crisis was het gevolg: talloze faillissementen van banken en bedrijven, sterke daling van de productie en van de handel, grote werkloosheid. Deze crisis sloeg over naar landen in Europa en de rest van de wereld die nauwe economische banden met de VS hadden. De crisis bleef jaren voortduren. 6 a Met welke maatregelen bestreed Roosevelt, de president van de VS, de crisis? Roosevelt bestreed de crisis met zijn New Deal: afspraken maken met banken en bedrijven, grote werkgelegenheidsprojecten opzetten. b Welke maatregelen trof de Nederlandse overheid? In Nederland greep de overheid nog meer in het economisch leven in: De vrijhandel werd losgelaten. Om de Nederlandse producten tegen buitenlandse concurrentie te beschermen werden op steeds meer producten invoerrechten geheven of werd de invoer geheel verboden. De landbouw werd financieel ondersteund, maar de teelt van gesubsidieerde producten werd beperkt. Er werden werkgelegenheidsprojecten opgezet. 7 a Waardoor trof de economische crisis van 1929 de Republiek van Weimar zwaarder dan de andere Europese staten? De Duitse economie was meer dan de economieën in andere Europese staten afhankelijk van leningen uit de VS. Als gevolg van de crisis vroegen de VS leningen terug. Daardoor gingen veel Duitse bedrijven failliet en moesten andere bedrijven hun productie beperken. Daardoor groeide het aantal werklozen tot grote hoogte. b Waarom nam rijkskanselier Brüning zijn toevlucht tot regeren met noodverordeningen die alleen door de president hoefden te worden ondertekend? De coalitie van de SPD en het Centrum viel uiteen door meningsverschillen over de werkloosheidsuitkeringen. Daarna kon er in het parlement geen meerderheid gevonden worden voor een nieuwe regering. 8 Waardoor profiteerde vooral de NSDAP van de economische crisis? Die partij bood een duidelijk alternatief voor de parlementaire democratie die het niet eens werd over de bestrijding van de economische crisis. HET IN PRAKTIJK BRENGEN VAN TOTALITAIRE IDEOLOGIEËN (FASCISME/NATIONAAL-SOCIALISME) De ideologie van het fascisme (blz. 136-137 Handboek) 9 Leg het begrip totalitaire ideologie uit. Een totalitaire ideologie is een duidelijk omschreven wereldbeschouwing die betrekking heeft op alle aspecten van de maatschappij. 10 - - - Wat waren de kenmerken van het fascisme in het algemeen? Het fascisme is negatief: tegen de parlementaire democratie; tegen persoonlijke vrijheid, en dus tegen liberalisme en kapitalisme; tegen alles wat een volk kan verdelen, en dus tegen de gedachte van klassenstrijd die socialisten en communisten huldigen. Het belang van de eigen groep wordt vooropgesteld. Het fascisme is ultra-nationalistisch. Het fascisme wil een corporatieve staat. De maatschappij moet worden georganiseerd in beroepsgroepen (corporaties). Dan kunnen concurrentie en onderlinge strijd, bijvoorbeeld tussen werkgevers en arbeiders, worden voorkomen. De mensen zijn niet gelijk, ‘hogeren’ moeten het volk leiden. Aan het hoofd staat één Leider. Deze denkt en beslist voor het hele volk. De fascistische partij beheerst alle uitingen van cultuur in de staat. Het verstand is als basis voor het handelen minder geschikt dan het gevoel. Het fascisme verheerlijkt de daad, vooral daden waarbij kracht en geweld gebruikt worden. - Vrouwen moeten veel kinderen voortbrengen en voor hun gezin zorgen. 11 - Wat waren de twee aparte kenmerken van de ideologie van het Duitse fascisme? De rassenleer: • Eén hoogwaardig ras: het ‘Arische’ ras, waartoe de blanke volken van Europa behoorden, met uitzondering van de Slavische volken. Alleen het Arische ras was in staat de mensheid vooruit te helpen. • Minderwaardige rassen: de Slaven in Oost-Europa en de gekleurde bevolking in de niet-westerse wereld. Het was de taak van deze minderwaardige volken dienstbaar te zijn aan de hoogwaardige volken. • Verderfelijke rassen: zigeuners en vooral de Joden; de volken die tot deze verderfelijke rassen behoorden, probeerden de hoogwaardige volken voor zich te laten werken of ze te vernietigen; de nationaal-socialisten noemden deze rassen ‘parasietenrassen’. ‘Leefruimte’ voor Duitsers in Oost-Europa. - Nationaal-socialisten maken zich meester van de macht (blz. 137-139 Handboek) 12 De conservatieven maakten Hitler op 30 januari 1933 Rijkskanselier. Waardoor dachten zij Hitler toch in hun macht te hebben? De conservatieven hadden de meerderheid in de regering: zeven conservatieven tegenover drie NSDAP'ers. 13 - a Op welke wijze schakelde de NSDAP de communisten uit? Door de communisten te beschuldigen van het in brand steken van het gebouw van de Rijksdag. Door duizenden communistische leiders met behulp van een noodverordening gevangen te nemen op beschuldiging van het beramen van een communistische revolutie. Door het verbod de bij de verkiezingen behaalde zetels in de Rijksdag te bezetten. b Geef een verklaring waarom Hitler de KPD toch liet deelnemen aan de verkiezingen. De stemmen van de communisten zouden dan niet naar de socialisten of andere partijen kunnen gaan. Het zou daardoor gemakkelijker worden voor de NSDAP om in het parlement een tweederde meerderheid te behalen om een wet als de Machtigingswet aangenomen te krijgen. c Van wie hadden Hitler en de zijnen medewerking nodig bij het nemen van deze maatregelen tegen de communisten? En waarom zullen ze daartoe bereid zijn geweest? Hitler en de zijnen hadden medewerking nodig van: eerst voldoende conservatieve ministers om een meerderheid in het kabinet te krijgen; daarna president Hindenburg om de wet te ondertekenen. Die zullen daartoe bereid zijn geweest, omdat ze de communisten als een groter gevaar zagen dan de fascisten. 14 a Op welke wijze wilden Hitler en de zijnen het parlement uitschakelen? Door de Rijksdag de Machtigingswet te laten aannemen die zowel de Rijksdag als de grondwet buiten spel zou zetten. Deze wet telde vijf artikelen. De eerste twee waren de belangrijkste: 1 Wetten kunnen behalve op de in de grondwet beschreven wijze ook door de regering worden uitgevaardigd. 2 De door de regering uitgevaardigde wetten kunnen van de grondwet afwijken. b Waardoor wist de NSDAP de benodigde tweederde meerderheid in de Rijksdag te behalen? Door de Centrumpartij garanties te beloven voor de vrijheid van de Kerk en van de rechtspraak. Doordat de communistische afgevaardigden in de Rijksdag ontbraken. 15 Van wie (personen en instellingen) kon de NSDAP nog verzet verwachten? En hoe wisten de nazi’s dit mogelijk verzet uit te schakelen? - - De vakbonden: in mei 1933 werden alle vakbonden opgeheven en vervangen door één nationaal-socialistische organisatie, het Deutsche Arbeitsfront (DAF). De andere politieke partijen: KPD en SPD werden verboden en hun leiders, voorzover niet gevlucht, werden gearresteerd. De overige partijen werden gedwongen zichzelf ‘vrijwillig’ op te heffen. Een deel van de SA: hoge SA-mannen werden overal in het land op bevel van Hitler vermoord, omdat hij vreesde dat zij een revolutie tegen hem zouden beginnen. President Hindenburg: toen deze overleed, nam Hitler al zijn bevoegdheden over en werd ‘Führer’ (Leider) van het Duitse Rijk. Het leger: Hitler liet het leger een eed van trouw aan hem persoonlijk afleggen. De Kerken: Hitler probeerde hen tot bondgenoten te maken. Nazificatie van de samenleving (blz. 139-142 Handboek) 16 Welke rol moesten het bedrijfsleven en de landbouw gaan vervullen? Het bedrijfsleven werd ingeschakeld ter voorbereiding van oorlog. De industriëlen mochten winst blijven maken, maar moesten zich bij de leiding van de NSDAP neerleggen. De staat werd de voornaamste opdrachtgever van de industrie, vooral de oorlogsindustrie. Ook de landbouw werd in dienst gesteld van de voorbereiding op een oorlog. 17 - - 18 - - 19 - - In hoeverre brachten de nazi’s hun ideologie in praktijk ten aanzien van de vrouwen? De nazi’s verheerlijkten de vrouw als moeder. Maar tegelijk werden vrouwen in het werk gediscrimineerd. Alle getrouwde vrouwen met een baan bij de overheid kregen ontslag. Ook in het bedrijfsleven en in de vrije beroepen werd het aantal vrouwen sterk beperkt. Meisjes mochten slechts 10% van het aantal studenten vormen. In de oorlogsjaren veranderde dat. De nazi's hadden de vrouwen nodig om de mannen te vervangen die naar het front waren. Op welke wijze werd de jeugd genazificeerd? Via de school werd de jeugd in nieuwe schoolboeken opgevoed in de geest van het nationaal-socialisme: strijdbaar, nationalistisch en rassenbewust. Het onderwijzend personeel werd ‘gezuiverd’: Joden, communisten, socialisten en pacifisten kregen hun ontslag. Er kwam één verplichte jeugdbeweging: de Hitlerjugend (HJ) met een aparte afdeling voor meisjes: de Bund deutscher Mädel (BdM). Alle achttienjarigen moesten een half jaar ‘arbeidsdienstplicht’ vervullen in de Rijksarbeidsdienst. a Door welke twee nieuwe instellingen verwierven de nazi’s greep op kunst en publiciteit? Al in 1933 werd het ‘ministerie voor volksvoorlichting en propaganda’ opgericht. Er werd een ‘Rijkscultuurkamer’ ingesteld, waarvan iedereen die actief was op het gebied van publiciteit of kunst, lid moest worden. Joden en politiek ‘onbetrouwbare’ personen mochten geen lid worden. b Op welke wijze wist Goebbels als propagandaleider van de nazi’s de Duitse bevolking zeer goed te bereiken? Door in documentaires en speelfilms op een geraffineerde manier het nationaalsocialisme te verbreiden. Door ervoor te zorgen dat er goedkope radiotoestellen kwamen, zodat in bijna ieder huisgezin een radio was. Door in bedrijven en openbare gebouwen werknemers verplicht te laten luisteren naar propaganda-uitzendingen. De terreur van de nazi’s (blz. 142 Handboek) 20 Wat wilden de nazi’s met hun terreur bereiken? Met hun terreur wilden de nazi’s twee doelstellingen bereiken: gevaarlijke tegenstanders direct uitschakelen en weifelaars en toekomstige tegenstanders zodanig schrik aanjagen dat ze niet aan verzet zouden durven denken. 21 - a Welke twee taken kreeg de SS? Bescherming van de leiders van de NSDAP, Bescherming van de nationaal-socialistische staat door het uitschakelen van tegenstanders. b Wat werd de grootste misdaad van de SS? Het vermoorden van miljoenen mensen in vernietigingskampen. 22 Waarom richtten de nazi’s vóór de oorlog concentratiekampen op? De gevangenissen waren te klein voor het grote aantal gearresteerde (Duitse) tegenstanders van de nazi’s. Daarom werden concentratiekampen als Dachau, Buchenwald, Oranienburg/Sachsenhausen, Ravensbrück en Mauthausen opgericht. RACISME EN DISCRIMINATIE DIE LEIDDEN TOT GENOCIDE, IN HET BIJZONDER OP DE JODEN De rassenpolitiek (blz. 142-143 Handboek) 23 a Wat was vóór de oorlog het doel van de rassenpolitiek van de nazi’s? Het doel daarvan was de Duitse Joden tot emigratie te dwingen. b Op welke wijze poogden zij dat doel te bereiken? Door de Joden stap voor stap het leven in de samenleving steeds moeilijker te maken: boycotten van Joodse winkels; Joden ontslaan; burgerrechten ontnemen; openbare voorzieningen ‘voor Joden verboden’ verklaren. 24 a Wat werd tijdens de oorlog het doel van de rassenpolitiek van de nazi’s? Het doel daarvan was het vermoorden van de Joden. b Op welke manieren poogden de nazi’s dat doel te bereiken? Eerst door het laten executeren door speciale Einsatzgruppen van de SS van communistische functionarissen, zigeuners en Joden. Daarna door het vergassen van Joden in vernietigingskampen. c Welke nieuwe soorten concentratiekampen kwamen er tijdens de oorlog bij? Kampen die tot doel hadden zo veel mogelijk Joden en zigeuners te vermoorden door hen de gaskamer in te sturen; de beruchtste zijn Majdanek, Sobibor en Treblinka (alle in Polen); Kampen die zowel vernietigingskamp als werkkamp waren; het beruchtste kamp is Auschwitz-Birkenau (Oswiecim, Polen) waar meer dan twee miljoen Joden werden vermoord; Kampen die tot doel hadden gevangenen te laten werken tot ze er dood bij neervielen; de beruchtste zijn Mauthausen (Oostenrijk) en Natzweiler (Frankrijk); Kampen waarin krijgsgevangenen werden ondergebracht; vooral de kampen voor Russische krijgsgevangenen hadden veel weg van vernietigingskampen: ruim de helft van de bijna zes miljoen Russische krijgsgevangenen kwam in deze kampen om het leven. Verzet in Duitsland (blz. 144-145 Handboek) 25 Waardoor was verzet tegen het Hitler-regime in Duitsland zelf veel moeilijker? Overal in Duitsland hielden gewone leden van de NSDAP en leden van de SA en SS de bevolking in de gaten. Een zeer groot deel van de bevolking stond achter Hitler, waardoor de kans op verraad ook door niet-nazi’s groot was. In de oorlog zagen de meeste Duitsers die niet of niet meer in het nationaalsocialisme geloofden, verzet tegen Hitler toch als landverraad. 26 a Vanuit welke stromingen en groeperingen ontstond verzet? Vooral onder socialisten en communisten ontstonden kleine verzetsgroepen, maar ook vanuit liberale, conservatieve en kerkelijke kringen kwam verzet op gang. Ook binnen groeperingen als studenten en het leger ontstond verzet. b In Sprekend verleden onderscheiden we drie soorten verzet: uitingen van ontevredenheid, geweldloos verzet en gewelddadig verzet. Welke voorbeelden van deze drie soorten worden genoemd op blz. 138, 144-145 in het HB? Uitingen van ontevredenheid: - weigeren het nationaal-socialisme te dienen (de Belijdende Kerk) protesten van kerkelijke leiders tegen het opheffen van kerkelijke instellingen en verenigingen desertie van soldaten tegen de Machtigingswet stemmen door de SPD-parlementsleden in de Rijksdag (blz. 138) Geweldloos verzet: door de politie gezochte personen laten onderduiken verspreiden van anti-Hitlerpamfletten (‘Die Weisse Rose’) doorgeven van inlichtingen aan tegenstanders van Duitsland het veroordelen van het nationaal-socialisme (door de paus in 1937) zich verzetten in preken (honderden dominees en lagere katholieke geestelijken) openlijk preken tegen het plan alle geesteszieken te doden (bisschop Van Galen) deserteren uit het leger (ruim 10.000 soldaten) Gewelddadig verzet: plannen maken Hitler ten val te brengen (hoge officieren in het leger) een staatgreep en een bomaanslag op Hitler plegen (Von Stauffenberg en een aantal officieren in het leger) 27 Welke houding nam het merendeel van de geestelijken aan tegenover Hitler? Het merendeel van de dominees en katholieke geestelijken bleek bereid tot het einde van de oorlog te bidden voor het welzijn van de Führer. 28 Welke houding nam het merendeel van de hoge officieren aan tegenover Hitler? De meeste hoge officieren waren conservatieven, maar geen nazi’s. Wel voelden zij zich door de eed van trouw aan Hitler gebonden. Begrippen over keizerrijk en Republiek van Weimar Dolkstootlegende, Republiek van Weimar, Rijksdag, Rijkskanselier Begrippen over Derde Rijk antisemitisme, Bund, corporatieve staat, Derde Rijk, discriminatie, Einsatzgruppen, Endlösung, fascisme, Hitlerjugend (HJ), Lebensraum, Machtigingswet, Nacht van de lange messen, nationaal-socialisme, nazificatie, nazi’s, Neurenberger wetten, NSDAP, propaganda, rassenleer, Reichskristallnacht, Rijksarbeidsdienst, Rijkscultuurkamer, SA, SS, totalitaire ideologie 9 De Tweede Wereldoorlog (1939-1945): oorzaken, verloop, gevolgen (AB blz. 152 e.v.) 9.1 ORIËNTATIEKENNIS - EXAMENSTOF - BASISVRAGEN Oorzaken van de Tweede Wereldoorlog (blz. 151 Handboek) 1 Wat was de directe oorzaak van de Tweede Wereldoorlog in Europa? In september 1939 viel Duitsland (onder leiding van Hitler) Polen binnen. Engeland en Frankrijk verklaarden daarop Duitsland de oorlog. Daarmee begon de Tweede Wereldoorlog in Europa. 2 a Waarom waren volgens sommige onderzoekers Frankrijk, Engeland en Rusland medeverantwoordelijk voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog? Hitler bereidde zich van het begin af aan voor op een oorlog in Oost-Europa, maar niet op een wereldoorlog. Dat zo’n oorlog toch uitbrak lag gedeeltelijk aan de politiek van Engeland, Frankrijk en Rusland. De onderzoekers noemen de volgende punten: - De Franse en Engelse leiders hadden veel eerder hard moeten optreden tegen Hitler. - Stalin maakte door zijn verdrag met Duitsland de weg vrij voor Hitler om Polen aan te vallen. b Waarom vinden andere onderzoekers dat de schuld eerder bij Frankrijk en Engeland dan bij Hitler gezocht moet worden? Volgens andere onderzoekers zou Hitler niet doelbewust op een oorlog hebben aangestuurd. Ze vinden dat de schuld eerder bij Frankrijk en Engeland gezocht moet worden. Deze onderzoekers noemen de volgende punten: - Het Verdrag van Versailles was de belangrijkste oorzaak voor het uitbreken van de oorlog. Hitler probeerde terug te winnen wat Duitsland afgenomen was. Daartoe hoorde ook een deel van Polen. - Frankrijk en Engeland lieten Hitler lange tijd zijn gang gaan. Hitler verwachtte daarom niet dat deze landen hem de oorlog zouden verklaren, als hij Polen zou aanvallen. - Frankrijk en Engeland hadden Rusland niet zo moeten wantrouwen. Er was dan een verdrag mogelijk geweest tussen Frankrijk, Engeland en Rusland. c Hoe reageerden weer andere onderzoekers op de voorgaande visies? Zij namen het op voor Engeland en Frankrijk en wezen op de volgende punten: - Engeland en Frankrijk hadden terecht een schuldgevoel over het Verdrag van Versailles. Daarom lieten zij toe dat Hitler de onrechtvaardigheden van dat Verdrag probeerde te herstellen. - Op de conferentie van München gaven zij toe aan Hitlers eisen, omdat zij het terecht vonden dat het zelfbeschikkingsrecht ook voor Duitsers moest gelden. - Hard optreden tegen Hitler zou ongetwijfeld tot oorlog hebben geleid. En die zou nog verschrikkelijker zijn dan WO I. Daarom waren Engeland en Frankrijk bereid tot concessies aan Hitler. - Het wantrouwen van Engeland en Frankrijk tegen Rusland, waar de dictatuur van Stalin heerste, was zeker gerechtvaardigd. HET VOEREN VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG De Tweede Wereldoorlog vergeleken met de Eerste (blz. 151-157 Handboek) 3 Bestudeer in het Handboek de illustratieve tekst ‘Het militaire verloop van de Tweede Wereldoorlog‘ op blz. 152 en de kaarten op blz. 148 en 149. a Leg uit dat Engeland in de Tweede Wereldoorlog tot juni 1941 een zeer belangrijke rol speelde. Engeland zette tot juni 1941 als enige land de strijd tegen Duitsland en Italië voort. b Waardoor raakten de VS bij de Tweede Wereldoorlog betrokken? De VS raakten bij de Tweede Wereldoorlog betrokken doordat Japan de Amerikaanse vloot bij Pearl Harbor aanviel (december 1941). c Welk besluit van Hitler werd waarschijnlijk voor nazi-Duitsland het fatale besluit? Waarom? Het besluit van Hitler om Rusland aan te vallen werd waarschijnlijk fataal voor naziDuitsland, want aan het Oostfront in Rusland verloor Duitsland het grootste deel van zijn leger. d Welke landen waren tijdens de Tweede Wereldoorlog bondgenoot van Duitsland? Italië, Finland, Slowakije, Hongarije, Roemenië, Bulgarije, Japan e Welke Europese landen raakten niet betrokken bij de Tweede Wereldoorlog? Zweden, Ierland, Zwitserland, Spanje, Portugal 4 Waardoor was de Tweede Wereldoorlog meer een wereldoorlog dan de Eerste? In WO I werd bijna alleen in Europa en het Midden-Oosten gevochten. In WO II waren ook Noord-Afrika en Azië belangrijke strijdtonelen. In Europa waren bovendien veel meer landen bij de oorlog betrokken. 5 Tijdens de Tweede Wereldoorlog veroverde Duitsland een groter deel van Europa dan tijdens de Eerste Wereldoorlog. a Welk verschil was er tussen de Duitse bezettingspolitiek in West-Europa en in Oost-Europa? - In West-Europa was de Duitse bezettingspolitiek gericht op nazificatie: proberen de bevolking voor zich te winnen door middel van propaganda en het uitschakelen van tegenstanders. - In Oost-Europa was de bezettingspolitiek zeer wreed / veel harder: de bevolking uitbuiten, verdringen en zonodig vermoorden. b Hoe is dat verschil te verklaren? Vanuit de ideologie van het nationaal-socialisme: de ‘Arische’ volken in West-Europa werden als ‘een gelijkwaardig ras’ en mogelijke bondgenoten beschouwd; de OostEuropeanen werden als een ‘lager en dienstbaar ras’ beschouwd. 6 Welk verschil in oorlogvoering was er tussen het Westfront in de Eerste en alle fronten in de Tweede Wereldoorlog? WO I was aan het Westfront een loopgravenoorlog, WO II een bewegingsoorlog. 7 - Waardoor kwamen in de Tweede Wereldoorlog meer soldaten om dan in de Eerste? Tijdens WO II waren veel meer landen en veel meer soldaten bij de strijd betrokken. Duitse, Russische en Japanse soldaten moesten in WO II tot het uiterste doorvechten; ze mochten zich niet overgeven. 8 Hoe werden krijgsgevangenen tijdens de Tweede Wereldoorlog behandeld? Na WO I werden regels opgesteld voor een goede behandeling van krijgsgevangenen. Deze regels werden in WO II aan de Duitse zijde alleen gerespecteerd ten aanzien van West-Europese en Amerikaanse krijgsgevangenen. Maar in de kampen met Poolse en Russische krijgsgevangenen kwam daarvan weinig of niets terecht. De sterftecijfers in die kampen waren dan ook enorm. Aan Russische zijde werden de regels evenmin gerespecteerd. Veel Poolse en Duitse krijgsgevangenen kwamen om. 9 a Door welke uitvindingen veranderde de oorlogvoering in de Tweede Wereldoorlog? - Uitvindingen in de luchtvaartindustrie maakten massale bombardementen mogelijk; - radar; - vliegdekschepen; - langeafstandswapens (V1 en V2) - atoombommen. b Welk gevolg hadden deze uitvindingen voor de oorlogvoering? Als gevolg van uitvindingen kwamen er minder man-tegen-man-gevechten voor. De strijd werd meer op afstand gevoerd en dus minder persoonlijk. De oorlog werd steeds meer een zaak van technici. 10 a Waardoor waren in de Tweede Wereldoorlog veel meer burgers bij de oorlog betrokken dan in eerdere oorlogen? In WO II waren veel meer burgers bij de oorlog betrokken dan in eerdere oorlogen: - Omdat miljoenen mannen in militaire dienst waren, moesten vrouwen hen vervangen in fabrieken en andere bedrijven. Daarnaast verzorgden vooral vrouwen de verpleging van gewonden. - Tengevolge van de bewegingsoorlog werden veel grotere gebieden door de strijd getroffen. - Uit veel gebieden in Oost-Europa werd de bevolking op hardhandige wijze geheel of gedeeltelijk verdreven. b Waardoor vielen er in de Tweede Wereldoorlog veel meer doden onder de burgerbevolking dan in de Eerste Wereldoorlog? Er vielen in WO II veel meer doden onder de burgerbevolking dan in WO I: - Massale bombardementen verwoestten steden en doodden talloze inwoners. - Nazi-Duitsland voerde een ideologische oorlog die met massamoorden binnen en buiten concentratiekampen gepaard ging. Miljoenen Joden, Polen en Russen werden daarvan het slachtoffer. - Ook in de overige bezette gebieden traden de Duitsers wreed op om verzet te onderdrukken. - In Azië kostte de oorlog aan miljoenen Chinese burgers het leven. In NederlandsIndië werden ruim 100.000 burgers van Nederlandse afkomst in kampen geïnterneerd, van wie er 16.800 overleden. c Waardoor waren er in de Tweede Wereldoorlog veel meer verwoestingen dan in de Eerste? - De grotere verwoestingen waren het gevolg van de bewegingsoorlog, de vernietigender wapens en de bombardementen. - Aan het Oostfront leidde ook de tactiek van ‘de verschroeide aarde’, eerst toegepast door de Russen en later door de Duitsers, tot grote verwoestingen. 11 Welke nieuwe propagandamiddelen werden in de Tweede Wereldoorlog gebruikt en op welke wijze? Nieuwe propagandamiddelen waren de radio en strooibiljetten. De radio werd gebruikt voor uitzendingen voor de eigen bevolking, maar ook voor de vijand. Strooibiljetten werden door vliegtuigen boven vijandelijk gebied afgeworpen. DE DUITSE BEZETTING VAN NEDERLAND Nederland onder Duitse bezetting (blz. 157-161 Handboek) 12 a Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog voor Nederland? Op 10 mei 1940 b Waarom capituleerde het Nederlandse leger al na vijf dagen oorlog? Het Nederlandse leger was slecht bewapend en niet goed voorbereid. Bovendien was de Nederlandse opperbevelhebber, generaal Winkelman, bang dat na Rotterdam nog meer steden gebombardeerd zouden worden. c Waarom vertrok de Nederlandse regering naar Engeland? Uit veiligheidsoverwegingen om de rest van het Koninkrijk te kunnen blijven besturen. 13 Waarom vond Nederland neutraliteit in de jaren ’30 de beste politiek? Noem vier redenen. Vier redenen waarom Nederland neutraliteit de beste politiek vond: - Neutraliteit leek de beste politiek om voor de veiligheid van Nederland te zorgen. - Ook voor de handel was neutraliteit het beste. - Veel Nederlanders vonden deze politiek ook moreel beter: het neutrale Nederland moest het goede voorbeeld geven aan andere landen om geen oorlog te voeren. - WO I had de juistheid van deze politiek duidelijk gemaakt. De oorlogvoerende landen erkenden toen de Nederlandse neutraliteit. 14 a Hoe was het bestuur tijdens de bezetting geregeld? De hoogste gezagsdrager in Nederland werd de ‘rijkscommissaris’ Seyss-Inquart. Hij stond rechtstreeks onder Hitler. Seyss-Inquart stond aan het hoofd van ongeveer 1500 Duitse bestuursambtenaren. Zij gaven bevelen die door de Nederlandse ambtenaren van ministeries, provincies, gemeenten moesten worden uitgevoerd. b Wat waren de taken van Duitse politie en Duitse soldaten in Nederland? - Duitse politie in Nederland moest eventueel verzet voorkomen of onderdrukken. - Duitse soldaten moesten de Nederlandse kust verdedigen en zonodig de orde handhaven. c Welke twee doeleinden hadden de Duitse bezetters bij hun bestuur? En hoe wilden ze die bereiken? De Duitse bezetters hadden bij hun bestuur vooral twee doeleinden: - Nederland inschakelen bij de Duitse oorlogvoering. Door het werven van Nederlanders voor het Duitse leger, door Nederlanders te laten werken in de Duitse oorlogsindustrie en door de levering van Nederlandse producten aan Duitsland. - De Nederlandse bevolking winnen voor het nationaal-socialisme. De Nederlandse samenleving moest een nationaal-socialistische samenleving worden (nazificatie). De Joden moesten in verband met de nazificatie uit de samenleving verwijderd worden. 15 a Met welke middelen probeerde de bezetter te bereiken dat de Nederlandse bevolking vrijwillig tot het nationaal-socialisme zou overgaan? Op grote schaal werd propaganda gemaakt voor het nationaal-socialisme. Daarbij werd gebruik gemaakt van affiches, kranten, radio-uitzendingen en voorprogramma’s in bioscopen. De Nederlandse pers werd direct onder strenge controle geplaatst. b Waardoor kreeg de Nederlandse Unie grote aanhang? De Nederlandse Unie wilde politieke vernieuwing. Al vóór de oorlog leefde er in brede kring ontevredenheid over de Nederlandse politiek. Er ontstond twijfel aan de waarde van de parlementaire democratie. c Veel Nederlanders bleken bereid zich aan te passen en - in meer of mindere mate - met de Duitsers samen te werken. Welke redenen hadden zij daarvoor? Ze hadden daarvoor allerlei redenen. - Ondernemers wilden hun bedrijf in stand houden of veel geld verdienen door orders voor het Duitse leger. - Ambtenaren wilden niet worden ontslagen of bleven in functie ‘om erger te voorkomen’. - Daarnaast waren er ‘baantjesjagers’ die carrière wilden maken. - Ook waren er mensen die uit overtuiging pro-Duitse waren, bijvoorbeeld uit afkeer van de parlementaire democratie of om het communisme te bestrijden. 16 a Om welke twee redenen ging de bezetter vanaf begin 1941 harder optreden om het nationaal-socialisme door te voeren? Dat gebeurde vooral om twee redenen: - De nationaal-socialistische propaganda sloeg niet aan bij de Nederlandse bevolking. - Nederland moest een grotere bijdrage leveren aan de oorlogvoering. Dit was nodig, omdat Duitsland door de inval in Rusland en de oorlogsverklaring aan de VS in oorlog raakte met veel tegenstanders en op verschillende fronten. b Welke nazi-organisaties werden opgericht? - Kunstenaars moesten lid worden van de (nationaal-socialistische) Kultuurkamer. - De omroeporganisaties werden vervangen door één Rijksradio: De Nederlandse Omroep. - Alle vakverenigingen gingen op in het Nederlands Arbeidsfront. c Welke politieke partij was nog toegestaan en wie was haar leider? De NSB werd de enige politieke partij die was toegestaan. De leider was ir. Anton Mussert. d Waarom braken de April/mei-stakingen uit? Toen het werven van arbeiders voor de Arbeitseinsatz in Duitsland niet voldoende opleverde, besloot de bezetter in 1943 de Nederlandse soldaten, die in 1940 krijgsgevangen waren gemaakt maar al spoedig waren vrijgelaten, weer op te roepen. Als protest braken de April/mei-stakingen uit. 17 a Noem zes maatregelen die de Duitsers vanaf herfst 1940 namen tegen Joden in Nederland. Zes maatregelen tegen Joden in Nederland: - Alle Joden die in dienst waren van de overheid, werden geregistreerd en later ontslagen. - Vanaf september 1941 mochten Joodse kinderen alleen nog maar naar speciale joodse scholen. - Steeds meer werd ‘voor Joden verboden’ verklaard: cafés, restaurants, schouwburgen, bioscopen, sportvelden, zwembaden, parken, openbaar vervoer. - Vanaf mei 1942 moesten de Joden in het openbaar een gele ster op hun kleding dragen. - Alle Joden moesten zich melden voor ‘werkverruiming in Duitsland’. - De meeste Joden werden vanuit Westerbork naar vernietigingskampen gedeporteerd. b Hoe reageerde de bevolking op deze maatregelen? - Tegen al deze maatregelen werd weinig verzet geboden. De Februari-staking in Amsterdam (1941) als protest tegen de Jodenvervolging bleef een uitzondering. - Wel werd aan Joden hulp geboden bij het onderduiken. 18 a Waardoor werden de burgers bijna dagelijks met oorlog en bezetting geconfronteerd? Bijna overal werden de burgers bijna dagelijks met oorlog en bezetting geconfronteerd: - De Duitse propaganda was niet of nauwelijks te vermijden. - Er ontstond schaarste aan levensmiddelen en goederen, doordat de productie voor het Duitse leger voorrang kreeg en grondstoffen en producten uit andere werelddelen niet meer konden worden ingevoerd. - Om de beschikbare goederen eerlijk te verdelen werd een distributiesysteem opgezet. Alles ging ‘op de bon’. - Er ontstond ook ruilhandel en een zwarte handel met hoge prijzen. b Waardoor waren de gevolgen van de oorlog voor sommige beroepsgroepen groot? Velen kwamen voor het probleem te staan of en in welke mate zij producten moesten leveren of diensten moesten verlenen aan de bezetter. 19 a Welke omvang had het georganiseerd verzet? Tot het georganiseerde verzet behoorde slechts een kleine minderheid: in het begin van de oorlog slechts enkele honderden mensen, in 1944 zo’n 25.000. b Met welke activiteiten hielden de verzetsmensen zich bezig? De verzetsmensen hielden zich met tal van activiteiten bezig zoals: - verzorging van onderduikers, - opvang van de bemanning van neergeschoten Engelse of Amerikaanse vliegtuigen, - vervaardiging en verspreiding van illegale kranten, - vervaardiging van valse persoonsbewijzen en bonkaarten, - het plegen van sabotage en van overvallen om aan goederen voor onderduikers te komen, - het liquideren van voor het verzet levensgevaarlijke verraders, - meisjes zorgden als koerierster voor het onderlinge contact. c Welke vormen van ‘passief’ verzet kwamen veel voor? Tallozen deden aan ‘passief’ verzet door: - onder te duiken, - onderduikers onderdak te verlenen. 20 Beschrijf telkens in enkele zinnen de situatie in de laatste oorlogsmaanden en de bevrijding in: a het zuiden van Nederland - In de frontgebieden werden bij zware gevechten grote vernielingen aangericht. - Velen leefden wekenlang in kelders. Duizenden werden dakloos. De bevolking van een aantal steden en dorpen werd geëvacueerd. - Nederland ten zuiden van de grote rivieren werd in het najaar van 1944 grotendeels bevrijd door Britse en Canadese troepen. - b de rest van Nederland Het Duitse bestuur ging steeds meer over op het gebruik van terreur tegen de bevolking. Er werden razzia’s gehouden om arbeidskrachten voor Duitsland te verzamelen. Het verzet nam massale vormen aan. In april 1945 bevrijdden Canadese troepen het oosten en noorden van Nederland. c het westen van Nederland Door het ontbreken van mankracht, goederen en verbindingen verdwenen in het westen veel voorzieningen gedeeltelijk of helemaal. Vooral in de grote steden heerste hongersnood. Ongeveer 15.000 mensen overleden als direct gevolg van voedselgebrek. Veel mensen leden niet alleen honger maar ook kou (‘Hongerwinter’). De Duitse troepen in het westen gaven zich op 5 mei 1945 zonder strijd over. De gevolgen van de oorlog (blz. 161-163 Handboek) 21 Welke gevolgen had de Tweede Wereldoorlog wat betreft slachtoffers, hun nabestaanden en andere overlevenden? - In WO II kwamen ongeveer 40 miljoen mensen om, ongeveer evenveel burgers als militairen. Onder hen waren rond 250.000 Nederlanders (merendeels burgers). - Miljoenen gezinnen hadden een of meer gezinsleden in de oorlog verloren. - Ook voor andere overlevenden van de oorlog waren de gevolgen groot. Nog tot op de dag van vandaag treden lichamelijke klachten en psychische problemen op. 22 a Wat was er opmerkelijk aan de militaire tribunalen in Neurenberg en Tokio? Na WO II werden voor het eerst na een oorlog de voormalige leiders van de verliezende staten wegens oorlogsmisdaden berecht, door de militaire tribunalen in Neurenberg en Tokio. b Waardoor was de berechting van collaborateurs moeilijk? - De problematiek van collaboratie bleek te ingewikkeld om in duidelijke regels te kunnen vatten. - Ook de grote aantallen betrokkenen maakten het beoogde doel onbereikbaar. 23 Welk gevolg bleek een gevolg op korte termijn te zijn? Op korte termijn waren de enorme verwoestingen van groot belang. Toch was binnen enkele jaren het merendeel weer herbouwd. Begrippen over de Tweede Wereldoorlog: algemeen Arbeitseinsatz, As Rome-Berlijn, atoomtijdperk, bloedbad van Nanking, collaborateurs, DDay, Geallieerden, Handvest van de Verenigde Naties, Hitler-Stalin-pact, NAVO, nazificatie, Sudetencrisis, V1, V2 Begrippen over de Tweede Wereldoorlog: Nederland April/mei-stakingen, bezetting, Dolle Dinsdag, Februari-staking, Hongerwinter, Kultuurkamer, LO/LKP, Nederlands Arbeidsfront, Nederlandse Unie, NSB, Sicherheitspolizei, Radio Oranje, Rijksradio, spoorwegstaking, Westerbork (kamp) POLITIEKE EN MILITAIRE GEBEURTENISSEN IN DE TWEEDE W ERELDOORLOG Europa - 1 september: Duitsland valt Polen binnen - 3 september: Engeland en Frankrijk verklaren de oorlog aan Duitsland - 17 september: Rusland bezet Oost-Polen Azië Nederland 1940 - lente: Duitsland verovert Denemarken, Noorwegen, Nederland, België, Luxemburg en een groot deel van Frankrijk - juni: Italië schaart zich aan de zijde van Duitsland - juni: Frankrijk sluit een wapenstilstand met Duitsland (en Italië) en verbreekt het bondgenootschap met Engeland - augustus: Japan bezet IndoChina - 10-14 mei: Duitsland verovert Nederland 1941 - april-mei: Duitsland verovert Griekenland en Joegoslavië - juni: Duitsland valt Rusland aan - 7 december: Japan vernietigt een deel van de Amerikaanse vloot bij Pearl Harbor - december: Italië en Duitsland verklaren de oorlog aan de VS - december: Japan valt de koloniën van de VS, Engeland en Nederland aan 1942 - augustus: de Slag om Stalingrad begint - januari-juni: Japan valt de koloniën van de VS, Engeland en Nederland aan 1943 - februari: Duitsland verliest de slag om Stalingrad - september: Mussolini afgezet; Italië capituleert 1944 - 6 juni: invasie in Normandië (D-Day) 1945 - voorjaar: Engelsen, Amerikanen en Russen beginnen slotoffensief tegen Duitsland zelf - 8 mei: het Duitse leger capituleert 1939 - september: Geallieerde troepen bereiken het zuiden van Nederland - 5 september: Dolle Dinsdag - september-november: Britse en Canadese troepen bevrijden het land ten zuiden van de grote rivieren - augustus: Rusland verklaart de oorlog aan Japan - 6 en 9 augustus: atoombommen op Hiroshima en Nagasaki - 15 augustus: Japan capituleert - april: Canadese troepen bevrijden het oosten en noorden van Nederland - 5 mei: de Duitse troepen in het westen geven zich over DE EERSTE EN DE TWEEDE W ERELDOORLOG VERGELEKEN Eerste Wereldoorlog a Hoe ging de bevolking van De bevolking ging enthousiast de de betrokken landen de oorlog in oorlog in? Tweede Wereldoorlog Er heerste in alle landen een gedrukte, angstige sfeer b Wat was (de omvang van) Bijna alleen Europa en het Middenhet strijdgebied? Oosten Behalve Europa en het Midden-Oosten ook Noord-Afrika en Azië c Welke delen van Europa werden door Duitsland bezet? (zie HB, de kaarten op blz. 120 en 145) België, een klein deel van het noorden Het grootste deel van Europa: Polen, van Frankrijk en een deel het westen Estland, Letland, Litouwen, deel van van Rusland Rusland, Joegoslavië, Griekenland, groot deel Frankrijk,, Nederland, België, Luxemburg, Denemarken, Noordwegen d Welke uitvindingen en Verbeterde mitrailleurs en kanonnen technologische ontwikkelingen speelden een rol in de oorlogvoering? Uitvindingen in de luchtvaartindustrie maakten massale bombardementen mogelijk; radar; vliegdekschepen; lange afstandswapens (V1 en V2); atoombommen e Welke twee verschillen in oorlogvoering waren er, mede als gevolg van de uitvindingen? - Vooral een loopgravenoorlog - Vooral een bewegingsoorlog - Nog veel man-tegen-man gevechten - Strijd meer op afstand; de oorlog werd steeds meer een zaak van technici f Als gevolg waarvan waren de verwoestingen in deze oorlog omvangrijker dan daarvoor? - Burgers raakten door eigen acties meer betrokken bij de oorlog - Vaker beschoten legers in frontgebieden steden en dorpen, of staken die in brand - Door de bewegingsoorlog, de vernietigender wapens en de bombardementen - Door de tactiek van ‘de verschroeide aarde’ (door zowel de Russen als de Duitsers aan het Oostfront) g - Hoeveel soldaten sneuvelden er in totaal? - Hoeveel doden vielen er onder de burgerbevolking? h Welke nieuwe propagandamiddelen werden gebruikt? - Ruim 8 miljoen - ± 20 miljoen ? - ± 20 miljoen De pers, affiches, (stomme) film De radio, strooibiljetten, geluidsfilm