Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase

advertisement
Blad-, bloem- en knopval bij
DLV Plant
kuipplanten in de naoogstfase
Postbus 7001
6700 CA Wageningen
Agro Business Park 65
6708 PV Wageningen
In opdracht van:
Landelijke commissie kuip- en terrasplanten LTO Groeiservice
Gefinancierd door:
Productschap Tuinbouw
Postbus 280
2700 AG Zoetermeer
Uitgevoerd door:
Onderzoek DLV Plant
Jelle Moree
Dave van Marwijk
Henk Barendse, bloemenveiling FloraHolland
Dit project is mede tot stand gekomen door de medewerking van Noviflora
Middelen zijn ter beschikking gesteld door Floralife en Rhizopon
PT-Projectnummer: 12481
Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag derhalve worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door
fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLV Plant. De merkrechten
op de benaming DLV komen toe aan DLV Plant B.V.. Alle rechten dienaangaande worden voorbehouden. DLV Plant B.V. is niet
aansprakelijk voor schade bij toepassing of gebruik van gegevens uit deze uitgave.
© DLV Plant, Januari 2008
T 0317 49 15 78
F 0317 46 04 00
E [email protected]
www.dlvplant.nl
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Inhoudsopgave
Samenvatting
3
1
Inleiding en doel
5
2
Materiaal en methode
6
2.1
Proefopzet en materiaal
6
2.2
Accommodatie
7
2.3
Proefverloop
8
2.4
Waarnemingen
8
3
4
Resultaten
9
3.1
Klimaatmonitoring transportfase
9
3.2
Abutilon
10
3.3
Bougainvillea
14
3.4
Lantana
18
3.5
Tibouchina
24
3.6
Discussie
30
Conclusies en aanbevelingen
32
Bijlage 1
Proefschema
33
Bijlage 2
Testspecificaties
34
Bijlage 3
Waarnemingen
35
© DLV Plant, Januari 2008
2
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Samenvatting
Team Onderzoek van DLV Plant heeft in samenwerking met de landelijke commissie
Kuipplanten van LTO Groeiservice en bloemenveiling FloraHolland een onderzoek
uitgevoerd met als doel het beperken van blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de
naoogstfase. Uit de proeven is gebleken dat teeltomstandigheden behoorlijk invloed
kunnen hebben op de productkwaliteit. Ook (voor)behandelingsmiddelen hebben effect op
het behouden van de kwaliteit, wel verschilt het effect sterk per gewas. De invloed van
transportomstandigheden bleek klein. Het onderzoek is gefinancierd door het
Productschap Tuinbouw (PT). Dit project is mede tot stand gekomen door de medewerking
van Noviflora voor het praktijktransport. Middelen zijn ter beschikking gesteld door Floralife
en Rhizopon.
Bij diverse kuip- en terrasplanten treedt in de naoogstfase blad-, bloem- en knopval op. De
factor ‘gewasgevoeligheid’ speelt hierin een rol, overige oorzaken zijn onbekend. In de
praktijk wordt onder andere gedacht aan ethyleen, transport (beweging) en teeltfactoren
(herkomst) als mogelijke oorzaken. De doelstelling van het project is het nagaan in
hoeverre het optreden van blad-, bloem- en knopval kan worden beperkt middels het
toepassen van verschillende behandelingen tijdens de afzet bij plantmateriaal afkomstig
van 2 herkomsten. Ook is getracht de ontwikkelingsrichting(en) te achterhalen wat betreft
de belangrijkste oorzaken van kwaliteitsproblemen. Hiervoor zijn 3 verschillende
aandachtsgebieden in de productieketen van kuipplanten onderzocht: De herkomst
(teeltomstandigheden), verschillende (voor)behandelingen en transportomstandigheden.
Het onderzoek is uitgevoerd met 4 verschillende (kwaliteitsgevoelige) gewassen: Abutilon,
Bougainvillea, Lantana en Tibouchina. Deze gewassen hebben achtereenvolgens de
volgende fases meegemaakt: (voor)behandeling, transportsimulatie/praktijktransport,
winkelfase, consumentenfase. Tijdens het transport zijn klimaatomstandigheden (T, RV)
gemonitored. Zowel voor als na het transport is de mate van blad- en/of bloemval
geïnventariseerd door tellingen en foto’s. Ttijdens de verkoopsimulatie en de
consumentenfase is regelmatig beoordeeld op aantal goede bloemen en op sierwaarde
van het blad
Uit deze proef blijkt wederom de gevoeligheid van kuipplanten in de verkoopfase; al na de
transportsimulatie van 2 dagen zijn er veel knoppen en bloemen gevallen bij de meeste
gewassen en behandelingen. Uit de resultaten blijkt dat herkomst invloed op de kwaliteit
heeft. Het grootste verschil in de relatie herkomst en productkwaliteit was te zien bij het
product Tibouchina. Met name de bladkwaliteit bij herkomst 2 (14 cm pot) was veel beter
dan de bladkwaliteit van herkomst 5 (19 cm pot). Bij Bougainvillea lijkt het aantal goede
bloemen gerelateerd te zijn aan de herkomst. Bij aanvang van de test blijken de planten
van herkomst 4 (19 cm pot) meer goede bloemen te hebben dan die van herkomst 3 (19
cm pot). Ook tijdens de consumentenfase (50 dagen na de start), wanneer de 2e bloei is
ingetreden, hebben de planten van herkomst 4 meer goede bloemen. Voor Abutilon was
bij aanvang van de proef de sierwaarde van het blad hoger voor de planten van herkomst
5 (19 cm pot), ten opzichte van herkomst 2 (14 cm pot). Dit verschil blijft in het voordeel
van herkomst 5, tot 21 dagen na aanvang van de proef. Het aantal goede bloemen is in
het voordeel van herkomst 5. Bij aanvang van de proef hadden de planten significant meer
© DLV Plant, Januari 2008
3
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
bloemen. De periode met minder/geen bloei is korter voor herkomst 5 ten opzichte van
herkomst 2 en het moment van herbloei treedt eerder in. Wel moet opgemerkt worden dat
ook de verschillende potmaten, en hiermee de ouderdom van de plant een rol spelen als
het gaat om kwaliteit en houdbaarheid. Omstandigheden tijdens transport hebben
nagenoeg geen invloed gehad op de productkwaliteit. Er zijn geen verschillen gevonden
en gezien tussen de kwaliteit en kwaliteitsontwikkeling van planten met een
transportsimulatie en planten die daadwerkelijk transport hebben ondergaan. Dit terwijl
zowel temperatuur als RV op een hoger niveau zijn geweest gedurende het
praktijktransport. De invloed van verschillende (voor)behandelingen wisselt sterk per
gewas. Middel A heeft duidelijk een positieve werking bij Bougainvillea. Tot 4 weken na
aanvang van de proef lieten de planten behandeld met middel A nagenoeg geen bloemval
zien, terwijl onbehandelde planten direct na de transportfase al veel bloemval hadden. Bij
Lantana heeft middel A juist een negatief effect. De bladkwaliteit gaat iets achteruit en er is
juist meer bloemval. Middel B heeft een licht positief effect bij Abutilon en Lantana in de
transportfase. Dit effect wordt echter tijdens de verkoopsimulatie weer teniet gedaan.
Het beperken van blad-, bloem en knopval tijdens de naoogstfase blijkt erg
gewasafhankelijk te zijn. De juiste aanpak zal per gewas verschillend zijn. Als eerste
moeten teeltfactoren beter ingezet worden om per gewas een juiste afhardfase in te
bouwen. De gewassen moeten beter bestand worden gemaakt om een transportperiode
van 2 dagen beter door te komen, zonder veel bloemval. Factoren waaraan gedacht kan
worden zijn instraling, RV, vocht en voedingstoestand tijdens de afkweekfase. Ten tweede
zal bij de leverancier van middel A aangedrongen worden op een aanvraag tot toelating bij
gebruik in kuipplanten. Dit zal vooral een praktische oplossing zijn voor telers van
Bougainvillea. Ook is het effect van de omstandigheden op productkwaliteit tijdens en na
de transportfase niet duidelijk. Wat is de optimale temperatuur, RV, lichtkwantiteit en/of
kwaliteit ? .
© DLV Plant, Januari 2008
4
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
1
Inleiding en doel
Bij diverse kuip- en terrasplanten treedt in de naoogstfase blad-, bloem- en knopval op. In
veel gevallen is het gasvormig planthormoon ‘ethyleen’ hiervoor verantwoordelijk. Ethyleen
(CH2CH2) is van invloed op de groei, ontwikkeling, rijping en veroudering van planten. Het
wordt over het algemeen in kleine hoeveelheden (uitgedrukt in ppm) door de plant zelf
geproduceerd. Transport van ethyleen in de plant is niet gericht, maar verloopt langs de
cellen en door celmembranen. Ethyleen induceert de werking van verschillende enzymen
in de plant die voor het daadwerkelijke rijpingsproces zorgen. Zo worden door ethyleen
enzymen geactiveerd die verantwoordelijk zijn voor het afvallen van de bladeren, bloemen
en knoppen en het verwelken van bloemen. Er zijn daarnaast ook externe
ethyleenbronnen. Zo komt ethyleen vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen, bij
rijpend fruit en rijpe bloemen. In de buitenlucht in Nederland zijn ethyleenconcentraties van
0 - 0,08 ppm, afhankelijk van de locatie, gebruikelijk. Ethyleenconcentraties van meer dan
0,1 ppm kunnen de ontwikkeling van bloemen en planten al beïnvloeden. Hierbij zijn vooral
de tijdsduur van de blootstelling aan ethyleen en de omgevingstemperatuur
doorslaggevend in het al dan niet optreden van een ethyleeneffect. De oplossing moet
gezocht worden in het optimaliseren van omstandigheden tijdens de naoogstfase en dan
vooral de transportfase.
Vergeling van blad c.q. bladval wordt veelal geïnduceerd door verstoring van de
hormoonbalans. Het ontstaan van geel blad, zou te maken kunnen hebben met het
natuurlijke verouderingsproces wat bij planten plaatsvindt. Dit wordt gereguleerd door een
aantal hormonen, waarvan sommige dit induceren en een aantal anderen dit tegengaan.
Het verouderen wordt geïnduceerd door ethyleen dat vaak bij lage concentraties al actief
is. Verder geeft een laag niveau aan cytokinines ook een verouderingseffect. Bij een laag
niveau worden de bladeren geel. Cytokinines zijn ook betrokken bij scheutformatie en het
uitlopen van (blad) knoppen. Auxine is betrokken bij het afvallen van bladeren. Bij een
auxine tekort zal een blad al spoedig afvallen.
De factor ‘gewasgevoeligheid’ speelt bij kuipplanten hierin ook een rol, overige oorzaken
zijn onbekend. In de praktijk wordt onder andere gedacht aan ethyleen, transport
(beweging), en teeltfactoren (herkomst) als mogelijke oorzaken van blad-, bloem- en
knopval. De doelstelling van het project is het nagaan in hoeverre het optreden van blad-,
bloem- en knopval kan worden beperkt middels het toepassen van verschillende
behandelingen tijdens de afzet bij plantmateriaal afkomstig van 2 herkomsten. De
toegepaste middelen zijn niet toegelaten. Om deze reden staan ze onder code
weergegeven in deze rapportage. Ook is getracht de ontwikkelingsrichting(en) te
achterhalen wat betreft de belangrijkste oorzaken van kwaliteitsproblemen. Hiervoor zijn 3
verschillende aandachtsgebieden in de productieketen van kuipplanten onderzocht:
• De herkomst (teeltomstandigheden),
• verschillende (voor)behandelingen en
• transportomstandigheden.
Het onderzoek is uitgevoerd met 4 verschillende (kwaliteitsgevoelige) gewassen.
© DLV Plant, Januari 2008
5
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
2
Materiaal en methode
2.1 Proefopzet en materiaal
Het onderzoek is uitgevoerd door 3 proeffactoren in te zetten bij 4 kuipplanten gewassen.
Een overzicht is weergegeven in tabel 1.
Tabel 1.
Proeffactoren en bijbehorende niveau’s
Proeffactor
Gewas
Aantal niveaus
4
beschrijving
Abutilon
Tibouchina
Bougainvillea
Lantana
Herkomst
2
Teler 2 + 3
Teler 1 + 4 + 5
Behandeling
3
Geen (controle)
Middel A
Middel B
Transportsimulatie
2
Standaardtransportsimulatie
Realistisch praktijktransport
• Gewas
Het onderzoek is uitgevoerd met 4 gewassen in een 14 en 19 cm pot. Dit zijn allen
gewassen die als kwaliteitsgevoelig bekend staan en een redelijk economisch belang
hebben binnen de kuipplantenteelt.
• Herkomst
Om mogelijke herkomsteffecten te achterhalen zijn de gewassen van verschillende telers
van kuipplanten betrokken. Het onderzoek is uitgevoerd met planten die het afleverstadium
hebben bereikt. Dit betekend dat de gewassen, bij aanvang van het onderzoek, zowel
enkele geopende bloemen hebben als grotendeels (grote en kleine) knoppen. In tabel 2
staat een overzicht van de betrokken gewassen en telers.
Tabel 2.
Overzicht gewassen en telers
Teler
Teler
gewas 1:
Abutilon
2 (14 cm)
5 (19 cm)
gewas 2:
Bougainvillea
3 (19 cm)
4 (19 cm)
gewas 3:
Lantana
1 (19 cm)
2 (14 cm)
gewas 4:
Tibouchina
2 (14 cm)
5 (19 cm)
© DLV Plant, Januari 2008
6
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
•
Behandeling.
o Middel A
Een deel van de planten is aan het eind van de teelt en alvorens te worden
afgeleverd bespoten met middel A om het effect op blad-, bloem- en knopval te
onderzoeken. Er is uitgegaan van een concentratie van 25 mg/l. Deze is verspoten
met 100 ml/m2. Bespoten planten zijn gecodeerd met steeketiketten.
o Middel B
Gedurende de transportsimulatie van 48 uur, is een deel van de planten
behandeld met middel B. Dit heeft plaatsgevonden in een luchtdichte cel (inhoud =
12,6 m3). De concentratie is 0,53 g/m3. Het poeder is oplosbaar in water en in
gasvormige toestand (ruimtebehandeling) werkzaam. Tijdens het praktijktransport
is het niet mogelijk om middel B als zodanig toe te voegen. Om toch een indicatie
te hebben van deze behandeling is een deel van de planten vooraf gedurende 12
uur (nacht) behandeld met middel B.
• Transportsimulatie
Er is een standaard transportsimulatie gegeven van 2 dagen (48 uur) bij 15oC en een RV
van 70-80% in het donker. Tijdens de transportsimulatie is een deel van de planten bij
normale luchtsamenstelling bewaard en een deel met middel B. Als praktijkreferentie heeft
ook een deel van de partijen daadwerkelijk een afzetprocedure gevolgd in de praktijk
gedurende 2 dagen. De planten zijn in overleg met een handelaar op een realistisch
transport gezet (praktijktransport). Om de resultaten later goed te interpreteren zijn tijdens
deze praktijkbehandeling de omstandigheden als temperatuur, RV e.d. gemonitored.
• Herhaling
De behandelingen in de transportsilmulaties op bloemenveiling FloraHolland zijn
uitgevoerd in 2 parallellen (= tweevoud). Daarnaast is een praktijkcontrole aangehouden.
• Extra behandeling
Een nieuwe productvorm van middel B (in zakjes) is ook meegenomen in het onderzoek.
Hiervoor zijn 3 gewassen (14 cm pot: Abutilon, Tibouchina, Lantana) verpakt in dozen
meegegaan met het praktijktransport. De producten in de dozen zijn enerzijds behandeld
met middel B (zoals beschreven bovenaan deze pagina) en anderzijds onbehandeld.
• Proefveldgrootte
In totaal zijn er 4 (gewassen) x 2 (herkomst) x 3 (behandelingen) x 3 (herhalingen +
praktijkcontrole) = 72 proefvelden aangehouden. Per proefveld zijn 5 planten
aangehouden: 72 x 5 = 360 planten.
De extra behandeling levert 3 (gewassen) x 2 (behandelingen) x 2 (herhalingen) = 12
proefvelden. 12 x 5 = 60 planten
2.2 Accommodatie
De planten zijn betrokken van 5 praktijkteeltbedrijven. De transportsimulatie (in
klimaatcellen), verkoopsimulatie (in uitbloeiruimte) en consumentenfase (op buitenterras)
© DLV Plant, Januari 2008
7
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
hebben plaatsgevonden in de transportcellen, houdbaarheidsruimte en buitenterraslocatie
bij FloraHolland te Naaldwijk. Het praktijktransport is uitgevoerd door Noviflora.
2.3 Proefverloop
Het onderzoek is ingezet op 12 juni 2007. Aan het einde van de teeltfase zijn een deel van
de planten bespoten met een oplossing van middel A. Als controle is een deel van de
planten bespoten met water. Verder werd een deel van de planten op FloraHolland in de
transportsimulatiecel begast met middel B en als controle werden er ook planten zonder
begassing ingezet.
De transportfase heeft 2 dagen geduurd. Een deel van de planten onderging een
transportsimulatie op de veiling en een deel van de planten onderging een reëel transport.
In het laatste geval werden de planten met een exporteur naar het buitenland vervoerd en
weer mee retour genomen. De grotere potmaten werden op een Deense kar
getransporteerd en de kleine potmaten werden in een doos geplaatst. In deze dozen werd
een deel van de planten begast met middel B.
De verkoopfase in de uitbloeiruimte van FloraHolland heeft 6 dagen geduurd, bij 20°C en
12 uur licht. Voor de consumentenfase (ingezet op 21 juni 2007) zijn de planten verpot in
15 liter potten en kregen leidingwater naar behoefte.
2.4 Waarnemingen
Voor de transportfase is het materiaal gesorteerd op uniformiteit en zijn afwijkende of
opvallende
zaken
beschreven.
Tijdens
het
daadwerkelijk
transport
zijn
klimaatomstandigheden (temperatuur, RV) gemonitored. Na het transport is de mate van
blad/bloemval geïnventariseerd door tellingen en foto’s.
Tijdens de verkoopsimulatie en de consumentenfase zijn wekelijks waarnemingen
uitgevoerd. Er is beoordeeld op aantal goede bloemen of bloemschermen en op
sierwaarde van het blad (in klassen van 0-5, zie bijlage 2). Alle waarnemingen staan
overzichtelijk in bijlage 3. Ook zijn regelmatig foto’s gemaakt.
© DLV Plant, Januari 2008
8
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
3
Resultaten
3.1 Klimaatmonitoring transportfase
De duur van de transportfase (simulatie en daadwerkelijk) was 2 dagen. De temperatuur is
tijdens de transportsimulatie constant op 15ºC gehouden. De RV is ingesteld op 70-80%.
De planten stonden opgesteld op veilingkarren zonder verpakking. Er is geen licht
toegediend in de klimaatcel waar de transportsimulatie is uitgevoerd.
Figuren 1 en 2 geven een overzicht van de temperatuur- en RV omstandigheden tijdens
het praktijktransport. Vergeleken met de omstandigheden van de transportsimulatie, zijn
tijdens het praktijktransport zowel de gerealiseerde temperatuur als de RV hoger.
T tijdens echt transport
20
19
18
17
T (grC)
16
T kar
Tdoos (controle)
Tdoos (middel B)
15
14
13
12
11
10
13-06-2007
14-06-2007
15-06-2007
tijd
Figuur 1.
Temperatuur tijdens praktijktransport op de kar en in de doos
© DLV Plant, Januari 2008
9
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
RV tijdens echt transport
100
95
90
RV (%)
85
80
RV kar
75
70
65
60
13-06-2007
14-06-2007
15-06-2007
tijd
Figuur 2.
RV tijdens praktijktransport op de kar
3.2 Abutilon
Onderstaande figuren geven een overzicht van de sierwaarde en het aantal goede
bloemen bij de planten van de twee verschillende herkomsten.
Abutilon, teler 2, sierwaarde
Sierwaarde blad [0-5]
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
controle echt
controle echt/doos
middel A simulatie
middel A echt
middel B echt/doos
middel B simulatie
middel B echt
Figuur 3. Sierwaarde blad teler 2 (‘echt’= praktijktransport, ‘simulatie’= simulatietransport)
© DLV Plant, Januari 2008
10
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Abutilon, teler 2, aantal goede bloemen
40,0
35,0
30,0
25,0
20,0
15,0
10,0
5,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
controle echt
controle echt/doos
middel A simulatie
middel A echt
middel B echt/doos
middel B simulatie
middel B echt
Figuur 4. Aantal goede bloemen teler 2
Abutilon, teler 5, sierwaarde
Sierwaarde blad [0-5]
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel A simulatie
middel B simulatie
controle echt
middel A echt
middel B echt
Gemidd. aantal goede
bloemen.
Figuur 5. Sierwaarde blad teler 5
35,0
Abutilon, teler 5, aantal goede bloemen
30,0
25,0
20,0
15,0
10,0
5,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel A simulatie
middel B simulatie
controle echt
middel A echt
middel B echt
Figuur 6. Aantal goede bloemen teler 5
© DLV Plant, Januari 2008
11
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Na de transportbehandeling en winkelsimulatie treedt een snelle daling op van het aantal
bloemen door rui. Pas na 4 of 5 weken consumentenfase buiten herstelt de bloei zich
weer. Bij de begassing in dozen lijkt de bloemrui na transport door middel B lager. Echter;
dit verschil blijkt niet uit de tellingen en dit verschil trekt in de winkelfase snel weg. Het kan
echter wel een aanleiding zijn om dit effect nader te onderzoeken, bijvoorbeeld met een
hogere concentratie van middel B. Een duidelijke invloed van een van de
proefbehandelingen op de sierwaarde of het aantal bloemen is niet zichtbaar na de
winkelfase en consumentenfase.
Middel B heeft na begassing in dozen een licht positief effect; er treedt minder bloemrui op
na de transportfase. Het verschil trekt echter snel weg. Bij de planten met middel B
begassing tijdens de transportsimulatie is dit effect niet gevonden.
Foto 1 en 2 . Abutilon, 14 cm pot, controle praktijktransport
Foto 3 en 4. Abutilon, 14 cm pot, middel B praktijktransport
Middel B tijdens de transportfase (foto 4) heeft geleid tot minder bloem- en knopval dan de
controlebehandeling (foto 2).
De volgende foto’s geven inzicht in de mate van bloem- en knopval bij Abutilon (19 cm pot)
na het simulatietransport
© DLV Plant, Januari 2008
12
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 5. Abutilon, 19 cm pot,
controle (simulatietransport)
Foto 6. Abutilon, 19 cm pot,
middel A (simulatietransport)
Foto 7. Abutilon,19 cm pot,
middel B (simulatietransport)
Foto 8. Abutilon in de winkelsimulatiefase
Foto’s 9 t/m 14 zijn genomen aan het einde van de consumentenfase
Foto 9. Abutilon, 14 cm pot,
controle
© DLV Plant, Januari 2008
Foto 10. Abutilon, 14 cm pot,
middel A
Foto 11. Abutilon, 14 cm pot,
middel B
13
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 12. Abutilon, 19 cm pot,
controle
Foto 13. Abutilon, 19 cm pot,
middel A
Foto 14. Abutilon, 19 cm pot,
middel B
3.3 Bougainvillea
Onderstaande figuren geven een overzicht van de sierwaarde en het aantal goede
bloemen bij de planten van de twee verschillende herkomsten.
Bougainvillea, teler 3, sierwaarde
Sierwaarde blad [0-5]
6,0
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel A simulatie
middel B simulatie
controle echt transp.
middel A echt transp.
middel B echt transp.
Figuur 7. Sierwaarde blad teler 3
© DLV Plant, Januari 2008
14
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Gemidd. aantal goede
bloemen.
Bougainvillea, teler 3, aantal goede bloemen
30,0
25,0
20,0
15,0
10,0
5,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel B simulatie
middel A echt transp.
middel A simulatie
controle echt transp.
middel B echt transp.
Figuur 8. Aantal goede bloemen teler 3
Bougainvillea, teler 4, sierwaarde
Sierwaarde blad [0-5]
6,0
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel A simulatie
middel B simulatie
controle echt transp.
middel A echt transp.
middel B echt transp.
Figuur 9. Sierwaarde blad teler 4
© DLV Plant, Januari 2008
15
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Gemidd. aantal goede
bloemen.
Bougainvillea, teler 4, aantal goede bloemen
25,0
20,0
15,0
10,0
5,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel B simulatie
middel A echt transp.
middel A simulatie
controle echt transp.
middel B echt transp.
Figuur 10. Aantal goede bloemen teler 4
Bij Bougainvillea was een duidelijk effect van middel A zichtbaar bij beide telers. De
bloemen blijven met middel A aan de planten zitten terwijl bij de overige behandelingen de
bloemen eraf vallen. Opvallend is wel dat de behandeling middel A aan het eind van de
test minder bloemen heeft. De overige behandelingen beginnen herbloei te vertonen aan
het einde van de test, zie ook figuren 8 en 10.
Een behandeling met middel A heeft een duidelijke toegevoegde waarde bij Bougainvillea.
Na de transport- en winkelfase blijven de bloemen aan de plant zitten, terwijl ze bij de
controle planten en met middel B behandelde planten eraf vallen. De toepassing van
middel B gaf dus onvoldoende toegevoegde waarde in deze test.
Foto 15. Middel B na transportfase
Foto 16. Middel A (rood) en controle
(blauw) na transportfase
Uit foto’s 15 en 16 blijkt dat de standplaats van de planten behandeld met middel A geen
afgevallen bloemen en/of knoppen laat zien. Bij de andere behandelingen zijn wel bloemen
afgevallen tijdens transport.
© DLV Plant, Januari 2008
16
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 17. Bougainvillea na de winkelfase v.l.n.r. controle, middel A, middel B
Foto 18. Bougainvillea tijdens de terrasfase (5 weken na inzetten proef). Links planten
bespoten met middel A en rechts onbehandeld
© DLV Plant, Januari 2008
17
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
3.4 Lantana
Onderstaande figuren geven een overzicht van de sierwaarde en het aantal goede
bloemen bij de planten van de twee verschillende herkomsten.
Lantana, teler 1, sierwaarde
Sierwaarde blad [0-5]
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel A simulatie
middel B simulatie
controle echt
middel A echt
middel B echt
Figuur 11. Sierwaarde blad teler 1
Gemidd. aantal goede
bloemen.
Lantana, teler 1, aantal goede bloemen
35,0
30,0
25,0
20,0
15,0
10,0
5,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel A simulatie
middel B simulatie
controle echt
middel A echt
middel B echt
Figuur 12. Aantal goede bloemen teler 1
© DLV Plant, Januari 2008
18
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Lantana, teler 2, sierwaarde
5,0
Sierwaarde
blad [0-5]
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
controle echt
controle echt/doos
middel A simulatie
middel A echt
middel B echt/doos
middel B simulatie
middel B echt
Figuur 13. Sierwaarde blad teler 2
Gemidd. aantal goede
bloemen.
Lantana, teler 2, aantal goede bloemen
25,0
20,0
15,0
10,0
5,0
0,0
start
controle simulatie
controle echt
controle echt/doos
7
14
21
dagen
middel A simulatie
middel A echt
middel B echt/doos
28
35
50
middel B simulatie
middel B echt
Figuur 14. Aantal goede bloemen teler 2
Al vòòr de transportfase hebben de planten behandeld met middel A behoorlijk bloemval.
Ook na het transport geeft middel A meer bloemval dan andere behandelingen. Ook lijkt
middel A de groei licht te remmen en de bladkleur is donkerder dan de overige
behandelingen. De behandeling met middel B heeft een licht positief effect tijdens
transport.
Middel A heeft een negatief effect op de kwaliteit van Lantana; er treedt meer bloemval op,
de groei wordt geremd en de bladkleur is donkerder.
© DLV Plant, Januari 2008
19
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 19.
Lantana, 19 cm pot, voor aanvang van de transportfase, links behandeld met
middel A en rechts controle
Foto 20.
Lantana, 14 cm pot, voor aanvang van de transportfase, links behandeld met
middel A en rechts controle
© DLV Plant, Januari 2008
20
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 21 en 22. Lantana,14 cm pot, controle na praktijktransport
Foto 23 en 24. Lantana, 14 cm pot, behandeld met middel B na praktijktransport
Foto 25. Lantana, 19 cm pot, links middel A, midden controle, rechts middel B na
simulatietransport
© DLV Plant, Januari 2008
21
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 26. Lantana, 14 cm pot, links middel B, midden middel B, rechts controle na
simulatietransport
Uit foto’s 22, 24, 25 en 26 blijkt dat middel B een licht positief effect heeft tijdens transport.
Dit effect wordt echter snel teniet gedaan tijdens de winkelsimulatie (zie foto’s 27 en 28).
Foto 27. Lantana, 14 cm pot, tijdens
winkelsimulatie
© DLV Plant, Januari 2008
Foto 28. Lantana, 19 cm pot, tijdens
winkelsimulatie
22
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 29. Lantana, 19 cm pot, controle aan einde terrasfase
Foto 30. Lantana, 19 cm pot, middel A aan einde terrasfase
Foto 31. Lantana, 19 cm pot, middel B aan einde terrasfase
© DLV Plant, Januari 2008
23
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
3.5
Tibouchina
Onderstaande figuren geven een overzicht van de sierwaarde en het aantal goede
bloemen bij de planten van de twee verschillende herkomsten.
Tibouchina, teler 2, sierwaarde
Sierwaarde blad [0-5]
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
controle echt transp.
controle echt/doos
middel A simulatie
middel A echt transp.
middel B echt/doos
middel B simulatie
middel B echt transp.
Figuur 15. Sierwaarde blad teler 2
Gemidd. aantal goede
bloemen.
Tibouchina, teler 2, aantal goede bloemen
2,0
1,5
1,0
0,5
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel B simulatie
middel A echt transp.
controle echt/doos
middel A simulatie
controle echt transp.
middel B echt transp.
middel B echt/doos
Figuur 16. Aantal goede bloemen teler 2
© DLV Plant, Januari 2008
24
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Tibouchina, teler 5, sierwaarde
Sierwaarde blad
[0-5]
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel A simulatie
middel B simulatie
controle echt transp.
middel A echt transp.
middel B echt transp.
Figuur 17. Sierwaarde blad teler 5
Gemidd. aantal goede
bloemen.
Tibouchina, teler 5, aantal goede bloemen
3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
0,0
start
7
14
21
28
35
50
dagen
controle simulatie
middel B simulatie
middel A echt transp.
middel A simulatie
controle echt transp.
middel B echt transp.
Figuur 18. Aantal goede bloemen teler 5
De bladkwaliteit bij Tibouchina is direct na de transportfase al aangetast, vooral bij planten
in de 19 cm pot. In het blad ontstaan necrotische plekken welke langzaam groter worden
en uiteindelijk bladval veroorzaken (foto 38). Heel opmerkelijk is dat dit verschijnsel niet is
waargenomen bij planten (19 cm pot) welke nog in de verwerkingsruimte stonden bij
kantooromstandigheden. Het grootste verschil met de omstandigheden in de klimaatcel
was vooral het lichtniveau. Tijdens de transportsimulatie hebben de planten 2 dagen lang
in het donker gestaan.
© DLV Plant, Januari 2008
25
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
De bladkwaliteit van Tibouchina van herkomst 5 is erg slecht na de winkelfase. Door
middel A en middel B lijkt de bladkwaliteit een fractie beter maar dan nog is het gewoon
slecht. Door de slechte bladkwaliteit zijn er planten afgeschreven, hetgeen te zien is aan
de houdbaarheid. Deze planten konden zich niet meer herstellen. Van herkomst 2 (14 cm
pot) blijft de bladkwaliteit wel een stuk beter, maar blijft gedurende de testperiode toch
hangen tussen matig en voldoende. Het herstel vindt pas plaats indien er voldoende nieuw
blad ontwikkeld is.
Er is nagenoeg geen effect vastgesteld van de toepassing van middel A of B bij
Tibouchina.
Foto 32. Tibouchina, 14 cm pot, controle na praktijktransport
Foto 33. Tibouchina, 14 cm pot, middel A na praktijktransport
© DLV Plant, Januari 2008
26
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 34. Tibouchina, 14 cm pot, middel B na praktijktransport
Foto 35. Tibouchina, 19 cm pot (links)
en 14 cm pot (rechts), controle na
transportsimulatie
© DLV Plant, Januari 2008
Foto 36. Tibouchina, 19 cm pot (links)
en 14 cm pot (rechts), middel A na
transportsimulatie
27
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 37. Tibouchina, 19 cm pot (links)
en 14 cm pot (rechts), middel B na
transportsimulatie
Foto 38. Tibouchina, 19 cm pot, tijdens de winkelfase
© DLV Plant, Januari 2008
28
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Foto 39. Tibouchina, 14 cm pot, middel B (links), middel A (midden) en controle (rechts)
tijdens consumentenfase
Foto 40. Tibouchina, 19 cm pot, controle (links), middel A (midden) en middel B (rechts)
tijdens consumentenfase
© DLV Plant, Januari 2008
29
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
3.6
Discussie
Uit deze proef blijkt wederom de gevoeligheid van kuipplanten in de verkoopfase. Al na de
transportsimulatie van 2 dagen zijn er veel knoppen en bloemen gevallen bij de meeste
gewassen en behandelingen.
Transportsimulatie versus echt transport
Er zijn geen verschillen gevonden en gezien tussen de kwaliteit en kwaliteitsontwikkeling
van planten met een transportsimulatie en planten die daadwerkelijk transport hebben
ondergaan.
Gemiddelde houdbaarheid
Alleen bij Tibouchina was de houdbaarheid beperkt doordat de bladkwaliteit zodanig slecht
was dat er planten zijn afgeschreven. Van de overige planten zijn er geen planten
afgeschreven en bedroeg de houdbaarheid cq. bloeiduur de maximale duur van de
consumentenfase (55 dagen) Hierna is de proef beëindigd omdat de invloed van de
verschillende behandeling steeds kleiner wordt. Alleen bij Bougainvillea bleek er aan het
einde van de consumentenfase nog een verschil te bestaan in herbloei tussen de
verschillende behandelingen. Terwijl de onbehandelde en met middel B behandelde
planten weer in bloei kwamen in de 2e bloeicyclus, was de eerste bloeicyclus van de met
middel A behandelde planten net afgelopen.
Aantal goede bloemen
Over het algemeen daalt het aantal bloemen sterk door knopval en bloemval na de
transportbehandeling en winkelfase. Herbloei vindt als eerst plaats na 3 weken (Lantana)
tot 4 a 5 weken consumentenfase (overige planten)
Sierwaarde blad
Alleen bij Tibouchina was de bladkwaliteit dermate slecht dat er planten zijn afgeschreven.
Bij de overige gewassen is de sierwaarde van het blad niet onder de beoordelingsgrens
‘matig’ gekomen.
Werking middelen
Uit tabel 3 blijkt dat een duidelijk positieve werking van de gebruikte middelen beperkt
wordt tot middel A bij Bougainvillea. De werking van middel B tijdens de transportfase bij
Abutilon en Lantana heeft geleid tot minder bloem- en knopval. Dit effect is echter snel
verdwenen tijdens de winkelfase.
© DLV Plant, Januari 2008
30
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Tabel 3. Overzicht werking middelen t.b.v. behoud productkwaliteit
Product
Middel A
Middel B
Abutilon
0
(+)
Bougainvillea
+
0
Lantana
(+)
Tibouchina
0
0
+
= positief effect
(+)
= tijdelijk positief effect tijdens transport
= negatief effect
0
= geen effect
Herkomst invloeden
Uit de resultaten blijkt dat ook herkomst invloed op de kwaliteit heeft. Het grootste verschil
in de relatie herkomst en productkwaliteit was te zien bij het product Tibouchina. Met name
de bladkwaliteit bij herkomst 2 (14 cm pot) was veel beter dan de bladkwaliteit van
herkomst 5 (19 cm pot).
Bij Bougainvillea lijkt het aantal goede bloemen gerelateerd te zijn aan herkomst. Bij
aanvang van de test blijken de planten van herkomst 4 (19 cm pot) significant (95%
betrouwbaarheid) meer goede bloemen te hebben dan die van herkomst 3 (19 cm pot).
Ook tijdens de consumentenfase (50 dagen na de start), wanneer de 2e bloei is
ingetreden, hebben de planten van herkomst 4 meer goede bloemen.
Voor Abutilon was bij aanvang van de proef de sierwaarde van het blad significant hoger
voor de planten van herkomst 5 (19 cm pot), ten opzichte van herkomst 2 (14 cm pot). Dit
verschil blijft significant in het voordeel van herkomst 5, tot 21 dagen na aanvang van de
proef. Daarna worden de verschillen kleiner, hoewel de variatie in sierwaarde na dat
moment wel groter blijft voor herkomst 2. De sierwaarde van planten van herkomst 5
verloopt constanter. Al met al komt de sierwaarde van de planten van beide herkomsten
op geen moment onder de kritische (verkoop)grens. Het aantal goede bloemen is in het
voordeel van herkomst 5. Bij aanvang van de proef hadden de planten significant meer
bloemen. De periode met minder/geen bloei is korter voor herkomst 5 ten opzichte van
herkomst 2 en het moment van herbloei treedt significant eerder in. Wel moet opgemerkt
worden dat ook de verschillende potmaten, en hiermee de ouderdom van de plant een rol
spelen als het gaat om kwaliteit en houdbaarheid.
© DLV Plant, Januari 2008
31
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
4
Conclusies en aanbevelingen
Het effect van de verschillende behandelingen blijkt erg afhankelijk te zijn van het gewas.
Middel A heeft een erg positief resultaat op de kwaliteit bij Bougainvillea, terwijl het
tegenovergestelde is waargenomen bij Lantana. Tibouchina lijkt vooral erg veel schade te
hebben ondervonden van de donkerperiode tijdens transport(simulatie). Ook het
herkomsteffect is bij Tibouchina sterk aanwezig. Bij Abutilon, maar ook bij Lantana, is een
klein effect geweest van middel B. De werking van middel B tijdens de transportfase heeft
geleid tot minder bloem- en knopval. Dit effect is echter snel verdwenen tijdens de
winkelfase.
Effecten van transportomstandigheden (praktijktransport versus simulatietransport) zijn
uitgebleven. Klimatologisch waren zowel de temperatuur als de RV hoger tijdens het
praktijktransport.
Ook de herkomsteffecten zijn afhankelijk van het gewas. Vooral bij Tibouchina verschilde
de bladkwaliteit per herkomst. Voor Bougainvillea was het aantal goede bloemen
gerelateerd aan herkomst. Bij Abutilon waren bladkwaliteit en aantal bloemen verschillend
per herkomst. Wel moet vermeld worden dat het hier gaat om planten in een 14 cm pot
vergeleken met planten in een 19 cm pot, waarmee leeftijd van de plant ook een rol zal
spelen als het gaat om bladkwaliteit en bloei.
In vervolgonderzoek is het vooral interessant om in te zoomen op verschillende
teeltomstandigheden die mede de kwaliteit en de houdbaarheid van de plant bepalen.
Welke teeltfactoren kunnen ervoor zorgen dat kuipplanten zo goed mogelijk de transporten verkoopfase doorstaan zodat blad-, bloem- en knopval beperkt blijft en de plant
kwalitatief verkoopwaardig blijft? Wat betreft teeltomstandigheden verschillen
teeltbedrijven van elkaar wat betreft toelaatbare instraling, voedingsschema, EC,
potvochtigheid, ed. Optimale condities tijdens de teelt voor een kwalitatief goede plant op
het verkooppunt zijn onduidelijk. De moeilijkheid hierin is dat er geen algemeen teeltrecept
verwacht mag worden voor de groep kuipplanten. Deze groep is namelijk erg divers en elk
gewas zal op details net wat anders vragen.
© DLV Plant, Januari 2008
32
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Bijlage 1 Proefschema
Datum aanvang
Transportsimulatie
Winkelsimulatie
Aanvang consumentenfase
Consumentenfase
Testno Herkomst Productnaam
a+b= 2hh
1a+b
3
BOUGAINVILLEA
2a+b
3
BOUGAINVILLEA
3a+b
3
BOUGAINVILLEA
4a+b
4
BOUGAINVILLEA
5a+b
4
BOUGAINVILLEA
6a+b
4
BOUGAINVILLEA
7
3
BOUGAINVILLEA
8
3
BOUGAINVILLEA
9
3
BOUGAINVILLEA
10
4
BOUGAINVILLEA
11
4
BOUGAINVILLEA
12
4
BOUGAINVILLEA
13a+b
1
LANTANA
14a+b
1
LANTANA
15a+b
1
LANTANA
16a+b
2
LANTANA
17a+b
2
LANTANA
18a+b
2
LANTANA
19
1
LANTANA
20
1
LANTANA
21
1
LANTANA
22
2
LANTANA
23
2
LANTANA
24
2
LANTANA
25a+b
5
TIBOUCHINA
26a+b
5
TIBOUCHINA
27a+b
5
TIBOUCHINA
28a+b
2
TIBOUCHINA
29a+b
2
TIBOUCHINA
30a+b
2
TIBOUCHINA
31
5
TIBOUCHINA
32
5
TIBOUCHINA
33
5
TIBOUCHINA
34
2
TIBOUCHINA
35
2
TIBOUCHINA
36
2
TIBOUCHINA
37a+b
5
ABUTILON
38a+b
5
ABUTILON
39a+b
5
ABUTILON
40a+b
2
ABUTILON
41a+b
2
ABUTILON
42a+b
2
ABUTILON
43
5
ABUTILON
44
5
ABUTILON
45
5
ABUTILON
46
2
ABUTILON
47
2
ABUTILON
48
2
ABUTILON
49a+b
2
LANTANA
50a+b
2
LANTANA
51a+b
2
ABUTILON
52a+b
2
ABUTILON
53a+b
2
TIBOUCHINA
54a+b
2
TIBOUCHINA
© DLV Plant, Januari 2008
12-06-2007
3 dagen, 15 graden Celsius, donker
6 dagen, 20 graden Celsius, 12 uur licht per dag
21-06-2007
buiten, 15 liter pot, leidingwater naar behoefte
Potmaat
n plant
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
19 cm
14 cm
14 cm
14 cm
19 cm
19 cm
19 cm
14 cm
14 cm
14 cm
19 cm
19 cm
19 cm
14 cm
14 cm
14 cm
19 cm
19 cm
19 cm
14 cm
14 cm
14 cm
19 cm
19 cm
19 cm
14 cm
14 cm
14 cm
19 cm
19 cm
19 cm
14 cm
14 cm
14 cm
14 cm
14 cm
14 cm
14 cm
14 cm
14 cm
10
10
10
10
10
10
5
4
5
5
4
5
10
10
10
10
10
10
5
5
5
5
5
5
10
10
10
10
10
10
5
5
5
5
5
5
10
10
10
10
10
10
5
5
5
5
6
5
10
10
10
10
10
10
Behandeling Transport
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel B
controle
middel B
controle
middel B
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
echt
echt
echt
echt
echt
echt
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
echt
echt
echt
echt
echt
echt
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
echt
echt
echt
echt
echt
echt
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
echt
echt
echt
echt
echt
echt
echt in doos
echt in doos
echt in doos
echt in doos
echt in doos
echt in doos
33
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Bijlage 2 Testspecificaties
Condities transportsimulatie
Duur
Temperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
Verpakking
Lichtniveau
Watergeven
2 dagen
15 ºC
70-80%
geen
0 lux
-
Condities verkoopsimulatie
Actie
Duur
Temperatuur
Relatieve Luchtvochtigheid
Verpakking
Lichtniveau
Lichtkleur
Watergeven
planten op tafels plaatsen
6 dagen
20 ºC ± 2°C
60 – 70%
1000 lux op tafelniveau, 12 uur per dag
Philips TL 84,
leidingwater naar behoefte
Condities consumentenfase (buitenterras)
Actie
Duur
Temperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
Lichtniveau
Watergeven
oppotten in 15 liter container en buiten
plaatsen
maximaal 55 dagen
buiten
buiten
buiten
regenwater van nature en aanvullend
leidingwater naar behoefte
Sierwaarde schaal bladkwaliteit
5 = zeer goed
geen kwaliteitsopmerking
4 = goed
een kleine kwaliteitsopmerking
3 = voldoende
het product kan nog verkocht worden
2 = matig
het product is onverkoopbaar
1 = slecht
consumenten zouden dit weggooien
0 = zeer slecht
consumenten hadden dit al weggegooid
De houdbaarheid wordt als beëindigd beschouwd indien de sierwaarde van het product is
beland in de schalen 1 en 0.
© DLV Plant, Januari 2008
34
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Bijlage 3 Waarnemingen
De volgende pagina’s laten per gewas de waarnemingen zien op 7 momenten tijdens de
proef. De sierwaarde van het blad, het aantal goede bloemen en de houdbaarheid waren
onderwerp van de waarnemingen.
© DLV Plant, Januari 2008
35
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Test
no
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
51
52
Productnaam
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
ABUTILON
© DLV Plant, Januari 2008
Herkomst
5
5
5
2
2
2
5
5
5
2
2
2
2
2
Behandeling
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel B
Transport
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
echt
echt
echt
echt
echt
echt
echt/doos
echt/doos
Potn
HoudbaarSierwaarde blad op dag…
maat plant heid [dgn]
STD start
0
14
21
19 cm
10
55,0
0,0 4,9
2,8 3,9 3,5
19 cm
10
55,0
0,0 4,8
3,2 2,6 3,0
19 cm
10
55,0
0,0 4,8
3,0 4,0 3,6
14 cm
10
55,0
0,0 4,4
2,9 3,0 3,8
14 cm
10
55,0
0,0 4,4
3,0 3,0 4,0
14 cm
10
55,0
0,0 4,4
2,8 3,0 4,0
19 cm
5
55,0
0,0 4,0
3,2 3,4 4,0
19 cm
5
55,0
0,0 4,0
2,8 3,4 4,0
19 cm
5
55,0
0,0 4,0
2,2 3,4 3,6
14 cm
5
55,0
0,0 2,6
2,8 3,0 4,0
14 cm
6
55,0
0,0 2,8
2,7 3,0 4,0
14 cm
5
55,0
0,0 2,8
2,8 3,0 4,0
14 cm
10
55,0
0,0 2,6
2,4 3,0 4,0
14 cm
10
55,0
0,0 2,4
2,6 2,9 3,7
28
3,9
3,6
3,8
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
35
3,6
3,6
4,2
4,0
3,9
4,0
4,2
4,2
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
50
3,4
3,6
3,9
3,9
3,9
4,0
4,2
4,0
3,8
4,0
4,0
4,0
4,0
4,0
Aantal goede bloemen op dag….
start
0
14
21
28
35
12,5 9,1 2,4
0,0 1,2 16,1
14,2 14,4 1,6
0,0 0,4 10,0
14,9 15,4 1,2
0,6 0,6 15,0
6,3 6,5 0,0
0,0 0,0
2,9
2,4 2,2 0,0
0,0 0,0
1,0
6,9 4,8 0,0
0,0 0,0
2,9
7,6 4,8 1,0
0,0 0,4 15,2
10,6 7,8 1,0
0,0 0,0 11,8
8,6 3,4 0,8
0,0 2,0 14,8
4,6 2,2 0,0
0,0 0,0
2,4
2,7 1,5 0,0
0,0 0,0
1,5
2,8 1,3 0,0
0,0 0,0
2,3
2,1 1,2 0,0
0,0 0,0
3,0
4,1 4,4 0,0
0,0 0,0
2,8
50
11,4
17,2
15,2
35,0
35,0
31,0
30,0
23,0
18,0
27,0
25,8
23,8
26,5
25,0
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Test
no
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
HerBehanProductnaam
komst deling
BOUGAINVILLEA
3
controle
BOUGAINVILLEA
3
middel A
BOUGAINVILLEA
3
middel B
BOUGAINVILLEA
4
controle
BOUGAINVILLEA
4
middel A
BOUGAINVILLEA
4
middel B
BOUGAINVILLEA
3
controle
BOUGAINVILLEA
3
middel A
BOUGAINVILLEA
3
middel B
BOUGAINVILLEA
4
controle
BOUGAINVILLEA
4
middel A
BOUGAINVILLEA
4
middel B
© DLV Plant, Januari 2008
Transport
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
echt
echt
echt
echt
echt
echt
Potn
HoudbaarSierwaarde blad op dag…
maat plant heid [dgn]
STD start
0
14
21
19 cm
10
55,0
0,0 5,0 3,7 4,0 3,7
19 cm
10
55,0
0,0 5,0 3,8 4,0 4,0
19 cm
10
55,0
0,0 5,0 3,9 4,0 4,0
19 cm
10
55,0
0,0 5,0 4,0 4,0 3,8
19 cm
10
55,0
0,0 5,0 4,1 4,0 3,8
19 cm
10
55,0
0,0 4,6 4,0 4,0 3,6
19 cm
5
55,0
0,0 4,0 4,0 4,0 3,8
19 cm
4
55,0
0,0 4,0 4,0 4,0 4,0
19 cm
5
55,0
0,0 4,0 4,0 4,0 4,0
19 cm
5
55,0
0,0 4,0 4,0 4,0 4,0
19 cm
4
55,0
0,0 4,0 4,0 4,0 3,8
19 cm
5
55,0
0,0 4,0 4,0 4,0 4,0
28
3,7
4,0
4,2
3,8
3,7
3,9
4,0
4,0
4,0
4,4
3,8
4,4
35
3,8
4,1
4,3
4,0
3,7
4,0
4,2
4,0
4,0
4,4
4,0
4,4
50
3,8
4,1
4,3
4,0
3,7
4,0
4,2
4,0
4,0
4,4
4,0
4,4
Aantal goede bloemen op dag….
start
0
14
21
28
11,9 4,2 0,0 0,7 0,7
11,1 5,2 21,0 11,1 11,1
11,7 6,0 1,0 0,2 0,0
15,0 8,3 1,8 0,9 0,1
13,5 15,0 20,7 20,7 0,2
15,7 12,5 2,5 1,0 0,0
15,0 3,2 0,4 0,0 0,0
5,3 5,5 25,0 9,5 0,8
10,0 5,0 0,0 0,0 0,0
19,0 11,0 1,2 0,0 0,0
20,0 18,8 20,0 7,5 0,5
18,0 4,4 0,4 0,2 0,0
35
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,5
0,0
0,0
0,3
0,0
50
2,4
1,1
1,6
6,6
0,3
5,8
1,2
0,0
1,0
4,6
0,3
0,0
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Test
no
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
49
50
Productnaam
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
LANTANA
© DLV Plant, Januari 2008
Herkomst
1
1
1
2
2
2
1
1
1
2
2
2
2
2
Behandeling
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel B
Transport
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
echt
echt
echt
echt
echt
echt
echt/doos
echt/doos
Potn
HoudbaarSierwaarde blad op dag…
maat plant heid [dgn]
STD start
0
14
21
19 cm
10
55,0
0,0 4,6 3,0 3,7 3,3
19 cm
10
55,0
0,0 4,7 2,8 3,0 3,1
19 cm
10
55,0
0,0 4,4 3,0 3,6 3,1
14 cm
10
55,0
0,0 4,8 2,6 3,1 3,0
14 cm
10
55,0
0,0 4,2 2,6 3,0 3,3
14 cm
10
55,0
0,0 4,8 2,8 2,3 2,8
19 cm
5
55,0
0,0 4,0 2,8 3,6 3,0
19 cm
5
55,0
0,0 4,0 2,2 3,4 3,0
19 cm
5
55,0
0,0 4,0 2,8 3,4 3,6
14 cm
5
55,0
0,0 3,8 3,0 2,8 3,4
14 cm
5
55,0
0,0 2,2 2,0 2,8 3,0
14 cm
5
55,0
0,0 3,4 2,8 2,8 3,2
14 cm
10
55,0
0,0 3,0 2,7 2,0 2,1
14 cm
10
55,0
0,0 2,9 2,5 2,3 2,2
28
4,0
3,9
3,8
3,8
3,8
3,8
4,0
3,6
4,0
4,2
4,0
4,2
4,0
3,9
35
4,2
4,2
4,1
4,6
4,6
4,5
4,8
4,6
4,6
4,8
4,4
4,8
4,4
4,3
50
4,2
4,2
4,1
4,6
4,6
4,5
4,8
4,6
4,6
4,8
4,4
4,8
4,4
4,3
Aantal goede bloemen op dag….
start
0
14
21
28
35
8,4 0,6 0,2 0,5 12,9 19,9
7,4 0,9 0,0 0,0 10,5 19,6
9,3 1,7 0,8 0,3 6,0 16,1
11,2 4,1 0,2 0,4 2,6 10,8
1,0 0,7 0,0 0,9 4,8 15,4
12,3 2,5 0,0 0,0 0,7 8,1
4,0 1,8 0,0 0,6 21,4 26,2
3,0 0,6 0,0 0,0 7,4 16,2
7,4 0,6 0,0 0,0 10,2 19,2
5,2 4,0 0,0 0,0 6,2 22,6
0,6 0,6 0,0 0,0 4,4 12,4
9,4 1,6 0,0 0,0 1,6 12,6
4,1 1,6 0,0 0,2 2,0 8,8
6,7 2,5 0,0 0,5 6,0 13,6
50
22,8
26,5
20,5
12,8
19,8
11,3
28,6
23,6
23,0
20,2
17,0
16,0
13,1
17,0
Blad-, bloem- en knopval bij kuipplanten in de naoogstfase
Test
no
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
53
54
Productnaam
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
TIBOUCHINA
© DLV Plant, Januari 2008
Herkomst
5
5
5
2
2
2
5
5
5
2
2
2
2
2
Behandeling
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel A
middel B
controle
middel B
Transport
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
simulatie
echt
echt
echt
echt
echt
echt
echt/doos
echt/doos
Potn
HoudbaarSierwaarde blad op dag…
maat plant heid [dgn]
STD start
0
14
21
19 cm
10
0,0
0,0
3,0 1,0 1,0
1,9
19 cm
10
8,3 16,5
3,6 1,3 1,1
1,2
19 cm
10
4,2
6,4
3,8 1,3 1,0
1,1
14 cm
10
44,0 22,0
4,2 2,2 1,9
2,2
14 cm
10
55,0
0,0
4,4 2,5 2,0
2,0
14 cm
10
55,0
0,0
4,0 2,5 2,0
2,0
19 cm
5
0,0
0,0
3,2 1,0 1,0
1,0
19 cm
5
0,0
0,0
3,2 1,0 1,0
1,2
19 cm
5
0,0
0,0
2,8 1,0 1,0
1,0
14 cm
5
55,0
0,0
3,6 2,0 2,0
2,0
14 cm
5
55,0
0,0
4,0 2,4 2,0
2,2
14 cm
5
44,0 22,0
3,6 2,0 2,0
2,0
14 cm
10
44,0 22,0
3,0 2,0 2,0
2,2
14 cm
10
55,0
0,0
3,1 2,5 2,0
2,1
28
1,5
1,9
1,6
2,9
2,9
2,9
1,4
1,8
1,2
2,2
3,0
2,8
2,8
2,7
35
1,5
1,9
1,6
2,9
2,9
2,9
1,4
1,8
1,2
2,2
3,0
2,8
2,8
2,7
50
1,5
1,9
1,6
2,9
2,9
2,9
1,4
1,8
1,2
2,2
3,0
2,8
3,0
3,1
Aantal goede bloemen op dag….
start
0
14
21
28
0,7 0,0 0,0
0,0 0,0
0,7 0,0 0,0
0,0 0,0
0,4 0,0 0,0
0,0 0,0
0,1 0,0 0,0
0,0 0,2
0,0 0,0 0,0
0,0 0,1
0,4 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,2 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,2
0,2 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0 0,0
0,0 0,0
0,1 0,0 0,0
0,0 0,0
35
0,5
2,2
1,5
0,6
0,7
0,9
0,2
0,6
0,8
1,0
0,2
0,0
0,3
0,6
50
1,3
2,5
2,2
0,6
1,4
1,8
0,6
1,6
0,8
1,0
1,4
0,0
0,6
0,7
Download