Uitleg van de “valuation clause” in een makelaarspolis Nick Margetson Uitleg - algemeen • In het algemeen is bij de uitleg van een verzekeringsovereenkomst het Haviltex criterium (1981) het uitgangspunt: • - de uitleg van een schriftelijk contract gaat niet alleen aan de hand van zuiver taalkundig uitleg; • - maar ook aan de hand van de zin die partijen onder de omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen en wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. • Dit criterium is verder uitgewerkt met nadere gezichtspunten in arresten van de Hoge Raad (zie hierna). 20-7-2017 2 Uitleg – een specifiek voorbeeld • Rechtbank Amsterdam KEN EXPLORER – 30 mei 2007, LJN BB1868 – 24 maart 2010, ng • Advocaten: J. van der Meent en Hans Posthumus Meyjes. • Deze uitspraak ging over de uitleg van de zogenaamde valuation clause in een goederentransportverzekering. • Aan de hand van die clausule wordt de waarde van de verzekerde goederen vastgesteld om zo het bedrag vast te stellen dat verzekeraars moeten uitkeren. • In casu heeft MRI door bemiddeling van haar makelaar een doorlopende goederentransportverzekering afgesloten. 20-7-2017 3 Uitleg valuation clause • Nederlands recht is van toepassing op de polis. • De polis bevatte de volgende valuation clause: • Goods which have been sold by the Assured shall be valued at their contract sales price or market value at destination, at the option of the Assured, plus 10%, ... • Een clausule in eeen polis kan niet worden uitgelegd zonder naar de andere clausules te kijken (zie bijv. HR Chubb/Dagenstaed). • Een aantal andere clausules spelen bij de uitleg een rol in deze zaak. Zie bijvoorbeeld: 20-7-2017 4 Uitleg valuation clause • 9. CONTINGENCY COVER (a) …, cover applies to shipments for export which are sold (…) on either C&F terms, or F.O.B. terms or other terms which do not oblige the Assured personally to effect insurance thereon. It also applies to shipments both purchased and resold by the Assured on CIF or similar terms, … (onderstreping NJM) • In deze zaak had de verzekerde (MRI) goederen gekocht van een verkoper in Chili en deze voor de Verkoopprijs doorverkocht aan een koper in India onder de Incoterm “Delivery Ex Ship” (DES). 20-7-2017 5 Uitleg valuation clause • Onder de DES conditie reizen de goederen voor risico van de verkoper (in casu de verzekerde, MRI). • Dit in tegenstelling tot condities zoals FOB, C&F, CIF waarbij de goederen reizen voor risico van de koper. • De DES conditie komt niet vaak voor en is dan niet teruggekeerd in de meest recente versie van de Incoterms (2010). 20-7-2017 6 Casus • Tijdens de reis naar India loopt het schip aan de grond als gevolg waarvan de goederen gedeeltelijk verloren gaan en gedeeltelijk worden beschadigd. • MRI vordert, samengevat gezegd, vergoeding van de Verkoopprijs plus 10%. • Deze vordering baseren zij onder meer op de uitleg van de valuation clause: • Goods which have been sold by the Assured shall be valued at their contract sales price or market value at destination, at the option of the Assured, plus 10%, … (onderstreping NJM). 20-7-2017 7 Standpunt verzekeraars • Verzekeraars betwisten echter dat zij de 10% opslag verschuldigd zijn. • De 10% opslag ziet volgens verzekeraars op vergoeding van de winst die de koper in India zou hebben gemaakt na doorverkoop van de goederen (de zogenaamde imaginaire winst). • Nu echter de verkoper en niet de koper een beroep onder de polis doet, is er geen sprake van verloren winst en is de 10% opslag dus niet verschuldigd. 20-7-2017 8 Standpunt verzekeraars • Immers, de verkoper heeft de goederen al met winst verkocht aan de koper in India tegen de Verkoopprijs. • Het kan niet zo zijn dat de verkoper (verzekerde MRI) bovenop die reeds behaalde winst uit de verkoop ook nog10% imaginaire winst maakt als gevolg van de verzekeringsuitkering. • Dit zou er volgens Verzekeraars toe leiden dat de verkoper (verzekerde MRI) in een gunstiger positie komt doordat zij onder DES condities heeft verkocht ipv onder de gebruikelijker FOB of C&F condities. 20-7-2017 9 Standpunt MRI • MRI is echter van mening dat de opslag van 10% onafhankelijk is van de verkoopcondities (DES, FOB , C&F etc.). • Dit blijkt onder meer uit art. 23(f) van de verzekeringsovereenkomst waarin is bepaald: • The Assured is deemed to have an insurable interest in any goods/cargo/shipment insured hereunder, irrespective of the terms of the contract of sale or purchase or relating thereto, … 20-7-2017 10 Standpunt MRI • MRI is van mening dat de 10% opslag ziet op een gefixeerde schadevergoeding waarbij het niet van belang is waaruit die schade bestaat (winstderving, extra kosten, daling van de markt etc) en of zij die schade heeft bewezen. • Volgens MRI is het gebruikelijk te verzekeren tegen een bepaalde waarde verhoogd met een vast percentage ter vergoeding van overige kosten, schade en/of gederfde winst van de verzekerde. • Indien verzekeraars het al dan niet betalen van de 10% opslag afhankelijk willen stellen van de verkoopcondities dan hadden zij de tekst van de polis moeten wijzigen, aldus MRI. 20-7-2017 11 Rechtbank • In haar tussenvonnis van 30 mei 2007 overweegt de rechtbank dat uit een taalkundige uitleg van de polis inderdaad niet volgt dat de 10% opslag alleen dient om de imaginaire winst van de koper te dekken. • Bij dat oordeel speelt art. 23f van de polis een rol (de verzekerde heeft een verzekerbaar belang, onafhankelijk van de condities van de koopovereenkomst). • De rechtbank volgt verzekeraars niet in hun stelling dat de leveringsconditie DES MRI in een gunstiger positie plaatst dan wanneer zij onder FOB of C&F had verkocht. • Immers, MRI heeft onbetwist gesteld dat het schade evenement kosten met zich mee bracht. 20-7-2017 12 Rechtbank • De rechtbank oordeelt dat MRI aan de hand van publicaties heeft bewezen dat in de internationale goederenverzekeringspraktijk de 10% opslag gebruikelijk is, ongeacht de verkoopcondities. • Verzekeraars mogen tegenbewijs leveren en doen dat door verschillende deskundigen uit de verzekeringspraktijk te laten horen als getuige. • Twee van die getuiges ondersteunen vervolgens de zienswijze van verzekeraars en twee getuiges ondersteunen min of meer de zienswijze van MRI. 20-7-2017 13 Rechtbank • De rechtbank concludeert dat nu geen vaste uitleg in het handelsgebruik kan worden vastgesteld het beding volgens de taalkundige uitleg dient te worden gehanteerd. • Nu er geen beperking tot imaginaire winst is, is er volgens de rechtbank geen grond om op grond van het handelsgebruik een betekenis aan het geding toe te kennen die afwijkt van de taalkundige betekenis. • Eindvonnis valt uit in het voordeel van MRI. 20-7-2017 14 Commentaar • Uitgangspunt is dat een bepaling dient te worden uitgelegd (art. 6:248 lid 1 BW). • In geval van een verzekeringsovereenkomst geldt voor de uitleg het Haviltexcriterium: • de betekenis van een beding kan niet worden ontleend aan een zuiver taalkundige uitleg. • Het Haviltexcriterium brengt mee dat naast een taalkundige uitleg ook bijzondere omstandigheden en gezichtspunten meegenomen worden die kunnen duiden op een subjectieve of een objectieve uitleg. • Twee arresten spelen in dat verband een rol: 20-7-2017 15 Commentaar • HR Polygram: bij de uitleg van een onduidelijk begrip spelen de opvattingen op de beurs daaromtrent een rol. • Dit gezichtspunt leidt tot een subjectieve uitleg. • Het tweede arrest dat van belang is, is HR Chubb/Degenstaed. • Daarin overwoog de HR dat nu er op de beurs in het algemeen niet wordt onderhandeld over de polis, de uitleg ervan met name afhankelijk is van objectieve voorwaarden zoals de bewoording van de bepaling gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. • Dit gezichtspunt leidt tot een objectieve uitleg. 20-7-2017 16 Commentaar • • • • • • In KEN EXPLORER is de redenering van de rechtbank: (i) Het Haviltex criterium is bij uitleg het uitgangspunt; (ii) Er blijkt niet van een duidelijke beursopvatting; (iii) Dus prevaleert een zuiver taalkundige uitleg; Ik ben van mening dat dit een onjuiste toepassing van het Haviltexcriterium is. Op grond van het Haviltex criterium moet de zin die pp in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen aan het beding en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten. 20-7-2017 17 Commentaar • Nu er twee redelijke lezingen bestaan van de valuation clause, namelijk de objectieve lezing van MRI en de subjectieve lezing van verzekeraars, kan de conclusie worden getrokken dat de clausule onduidelijk is. • De vraag is welke lezing van een onduidelijke clausule dient te prevaleren. • Hierbij is van belang dat de omstandigheid dat de onderhavige polis een makelaarspolis is. • De makelaar stelt namens verzekerde de verzekeringsvoorwaarden op en legt ze voor aan verzekeraars om in te tekenen op de polis. 20-7-2017 18 Commentaar • In recente literatuur is verdedigd dat, net zoals onder het Engelse recht, het contra proferentum beginsel ook onder Nederlands recht van toepassing is op makelaarspolissen. • Immers, de makelaar brengt namens de verzekerde de polis in. • De makelaar had de mogelijkheid onduidelijkheden in de polis te vermijden. • Als de makelaar onduidelijkheden laat bestaan, dan ligt het voor de hand de redelijke uitleg van de verzekeraars te laten prevaleren boven de uitleg van de inbrenger (contra proferentem). 20-7-2017 19 Commentaar • Ook Tolman is van mening dat in geval van makelaarspolissen verzekeraars de polis mogen opvatten in de zin die zij redelijkerwijs aan de polis mochten toekennen. • Tolman baseert die opvatting op het feit dat de polis door de makelaar wordt aangeboden aan verzekeraars zodat deze een beroep mogen doen op het gerechtvaardigd vertrouwen van art. 3:35 BW. • Art. 3:35 BW beschermt de wederpartij op een beroep van de andere partij bij een overeenkomst op het ontbreken van een met zijn verklaring overeenstemmende wil. 20-7-2017 20 Conclusie • Het oordeel van de Amsterdamse rechtbank komt erop neer dat nu een duidelijke beursopvatting ontbreekt een zuiver taalkundige uitleg dient te prevaleren boven de uitleg van verzekeraars. • Dit oordeel verliest naar mijn mening de belangrijke omstandigheid uit het oog dat wij in casu te maken hebben met een makelaarspolis. • Op grond van het Haviltexcriterium is dit een omstandigheid die mee dient te worden gewogen in de uitleg. • Dit zou tot een andere beslissing kunnen leiden. • Partijen procederen nu in hoger beroep over deze kwestie 20-7-2017 21 Conclusie • • • • Wordt vervolgd. Zijn er vragen? Deze presentatie laat ik op onze site zetten: www.hmlaw.nl Dank u. 20-7-2017 22