PGO-leidraad Algemene NatuurWetenschapen module Heelal

advertisement
PGO-leidraad Algemene NatuurWetenschapen
module
Groepsleden
(max. 4)
Artikel (titel)
Heelal (Module 2.)
Maud Hendrix.
Romy Eijkelenberg.
Isa Wolters.
Amber Gho.
Sterrenstelsels en clusters.
De voorzitter leidt de groep door de verschillende stappen van de zevensprong
en is verantwoordelijk voor de verwerking van de leerstof door de groepsleden.
In de eerste les moet stap 1 t/m 5 verwerkt worden, in de tweede les stap 6 en
7. De notulist vult dit blad in en is verantwoordelijk voor de rapportage aan de
docent.
1. Verhelder onduidelijke termen en begrippen
Pulsars: objecten in het heelal die röntgen- en radiostraling uitzenden.
Kolossaal: heel erg groot.
Majestueus: indrukwekkend.
Nevels: grote wolken gas.
2. Definieer het centrale probleem / vraag van het artikel
Wanneer is het mogelijk om gedetailleerde driedimensionale kaarten van het heelal te maken?
3. Analyseer het artikel / de rode draad
Het artikel begint met te vertellen over één specifiek sterrenstelsel; Andromedanevel. Vervolgens
wordt het iets algemener en gaan ze verder op een spiraalstructuur die in de nevels te ontdekken is.
Daarna wordt duidelijk dat een sterrenkundige afzonderlijke sterren in de Andromedanevel heeft
ontdekt. Hierdoor was meteen duidelijk dat dit geen gasnevel in het Melkwegstelsel kon zijn.
Maar niet alle sterrenstelsels hebben zo’n overduidelijke spiraalstructuur. Er zijn ook zogeheten
elliptische sterrenstelsels. Daarnaast blijken er ook nog balkspiraalstelsels te zijn.
Hierna wordt nog ingegaan op de ‘botsingen’ tussen spiraalstelsels en hoe de sterrenstelsels over
het heelal verdeeld zijn.
Als laatste wordt er nog uitleg gegeven bij clusters en de ruimtelijke verdeling van sterrenstelsels.
4. Orden de ideeën uit de analyse van het probleem
Vrijwel alle objecten die tot nu toe aan de orde zijn gekomen, maken deel uit van het kolossale
spiraalstelsel, waartoe ook onze zon behoort.
Naast het Melkwegstelsel zijn er nog ontzettend veel andere sterrenstelsels in het heelal.
De Andromedanevel is de grote broer van het Melkwegstelsel en de afstand bedraagt zo’n 2,5
miljoen lichtjaar. In de 18e en 19e eeuw waren de meeste sterrenkundigen van mening dat de
Andromedanevel een lichtgevende gasnevel in ons eigen Melkwegstelsel was. Halverwege de 19e
eeuw werd ontdekt dat veel nevels een spiraalstructuur vertonen. Maar in de jaren 20 werd ontdekt
dat er afzonderlijke sterren zijn in de Andromedanevel en dus kan dit geen gasnevel in ons
Melkwegstelsel zijn. De spiraalnevels bleken in werkelijkheid verzamelingen van miljarden sterren te
zijn en dit is vergelijkbaar met ons Melkwegstelsel.
Er zijn drie verschillende soorten stelsels:
- Spiraalstelsel; uit een samentrekkende en ronddraaiende wolk zou na verloop van tijd een
nieuwe ster worden geboren. Dit is dus een soort ster-in-wording.
- Elliptisch stelsel; een soort bolvormige verzameling van sterrenstelsels, die vaak in één
richting een beetje uitgerekt zijn.
- Balkspiraal stelsel; hierin worden wel spiraalarmen vertoond, maar dit stelsel heeft een
extreem langgerekte (balkvormige) kern.
De allereerste sterrenstelsels waren kleine, onregelmatige verzamelingen van sterren. Door het
aantrekken van steeds meer materie hebben deze zich uiteindelijk ontwikkeld tot grote, statige
spiraalstelsels zoals ons eigen Melkwegstelsel.
Het komt ook wel eens voor dat de spiraalstelsels met elkaar botsen. Hieruit komen dan de
elliptische stelsels voort.
De sterrenstelsels zijn niet gelijkmatig verdeeld. Ons Melkwegstelsel maakt bijvoorbeeld deel uit van
de Lokale Groep en is hierin één van de grootste sterrenstelsels. Ook is het zo dat grote
spiraalstelsels vaak op relatief korte afstand staan van dwergstelseltjes.
In de omgeving van de Lokale Groep bevinden zich nog meer groepen en al die groepen samen wordt
een cluster genoemd. Maar clusters zijn nog niet het hoogste niveau in de kosmische hiërachie. Ze
zijn weer gegroepeerd in superclusters. Deze superclusters vormen verreweg de grootste
samenhangende structuren in het heelal.
Men wil graag gedetailleerde driedimensionale kaarten van het heelal maken, maar daarvoor moet,
naast het weten van de positie aan de hemel, ook nog de afstand tot het sterrenstelsel bekend zijn.
5. formuleer leerdoelen
1. Wanneer zullen de eerste gedetailleerde driedimensionale kaarten van het heelal
verschijnen?
2. Wat gebeurt er eigenlijk precies als spiraalstelsels met elkaar botsen?
3. Het Melkwegstelsel is onderdeel van de Lokale Groep. Welke andere groepen bestaan er nog
meer?
procescontrole docent
(punten, datum)
_______________
6. Beantwoord je leerdoelen
1. Hier gaan we verder niet op in.
2. Hier gaan we verder niet op in.
3. Zie hiervoor PGO-model 10.
7. Schrijf een korte samenvatting van de 'oplossing' van dit probleem
Voordat er gedetailleerde driedimensionale kaarten van het heelal kunnen worden gemaakt, zullen
eerst de positie aan de hemel en de afstand tot het sterrenstelsel bekend moeten zijn.
http://www.astronomie.nl/#!/encyclopedie/inleiding-sterrenkunde/_detail/external_gli/
procescontrole docent
(punten, datum)
_______________
Download