Chirurgie Operatie aan de dikke darm (kort traject – fast track) Inleiding U bent bij de specialist geweest om uw klachten te bespreken en te laten onderzoeken. Met de chirurg bent u overeengekomen dat u aan uw darmen geopereerd gaat worden om van uw klachten af te komen of uw klachten te verminderen. De chirurg heeft met u besproken dat er twee mogelijkheden zijn: het korte en het reguliere traject. U komt in aanmerking voor het korte traject. Voor patiënten die het reguliere traject volgen is de behandeling in grote lijnen hetzelfde. Het verschil zit vooral in het tempo waarin het herstel plaatsvindt. U kunt deze folder ook bekijken op onze website, www.chirurgenwinterswijk.nl Het korte traject Het korte traject heet “fast track”. Dit is een goede keus als uw conditie en uw situatie thuis dit toelaten. In dit korte traject bent u voor de operatie en de revalidatie ongeveer vijf dagen in het ziekenhuis. Thuis herstelt u verder. Bij een keuze voor het korte traject moet eerst worden vastgesteld of uw lichamelijke conditie en uw situatie thuis dit toelaten. De anesthesisioloog beoordeelt mee of u voor het korte traject in aanmerking komt (zie verder bij: Anesthesie). Ook andere zorgverleners waar u mee te maken krijgt kunnen alsnog besluiten dat het geen goed idee is om dit verkorte traject te volgen. Uiteraard gaat dit altijd in overleg met u. Werking van de dikke darm Voedsel komt via slokdarm, maag en dunne darm terecht in de dikke darm. Dit is het laatste deel van het spijsverteringskanaal. Hier vinden de laatste processen van de spijsvertering plaats. Het water wordt hier uit de ontlasting gehaald zodat deze indikt. De dikke darm is ongeveer anderhalve meter lang en wordt in delen onderscheiden (zie tekening) A. Rechts in de buik ligt het opstijgende deel. Hierin mondt de dunne darm uit. Ook zit aan dit deel de blinde darm, de appendix, vast. B. Bij de lever gaat de dikke darm over in de dwars verlopende deel, dat onder de maag langs naar links loopt. C. Bij de milt gaat de dikke darm over in het afdalende deel. D. In de linker onderbuik maakt het een S-bocht, het sigmoïd. E. In het kleine bekken gaat het sigmoïd over in de endeldarm. Die eindigt bij de sluitspier, de anus. Uw arts heeft u verteld in welk deel van de darm een afwijking zit en waarom u geopereerd wordt. In het volgende hoofdstuk kunt u lezen wat u kunt verwachten als u geopereerd wordt. 1/9 . Chirurgische behandeling Bij een operatie aan de dikke darm wordt het deel van de darm, waar de afwijking gevonden is, verwijderd. De overgebleven delen van de dikke darm worden aan elkaar gehecht. Soms is het nodig een kunstmatige uitgang (stoma) aan te leggen. Deze kan tijdelijk of blijvend zijn. Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operaties de kans op algemene complicaties aanwezig, zoals nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking. Vanwege de darmoperatie specifiek zijn de volgende complicaties mogelijk: darmlekkage en een traag functionerende maag of darm. Uw chirurg en alle anderen die betrokken zijn bij uw verzorging, zullen er alles aan doen om complicaties te voorkomen. Een operatie in het SKB De chirurg heeft met u besproken hoe in uw geval de operatie zal plaats vinden. Na het bezoek aan de arts verwijst de secretaresse u naar de afdeling opname. Hier krijgt u informatie over: • de datum van operatie • wanneer u moet stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen (indien van toepassing) • wanneer u door de afdeling opname gebeld wordt over hoe laat u zich op de opnamedag moet melden • vanaf welk tijdstip u niets meer mag eten, drinken of roken. Een slokje water om medicijnen in te nemen of tanden te poetsen mag. Voor de operatie krijgt u een afspraak met de: 1. Anesthesie. De anesthesioloog of zijn medewerker (physicyan assistent) beschikt over uw medische gegevens, uw medicijnlijst, laboratoriumgegevens en het hartfilmpje. Op basis hiervan bepaalt hij mede of u in een voldoende conditie bent voor deelname aan het korte traject. Het kan zijn dat aanvullend onderzoek nodig is om een nog beter inzicht te krijgen in uw huidige conditie. Hij zal met u bespreken of de operatie onder verdoving met behulp van een ruggenprik of onder algehele anesthesie (narcose) kan plaatsvinden. In de vragenlijst kunt u bijzonderheden over uw gezondheid en medicatie-gebruik aangeven. Juiste informatie is belangrijk, omdat bepaalde medicatie van invloed kan zijn op de medicatie die voor de verdoving wordt gebruikt. Voor meer informatie over anesthesie kunt u de SKB-brochure ‘uw operatie en anesthesie’ opvragen bij patiëntenservice in de centrale hal van ons ziekenhuis, via e-mailadres [email protected] of via telefoonnummer 0543-54 44 15. 2. Apothekersassistent Als u medicijnen gebruikt, gaat u naar de apothekersassistent; zij bekijkt samen met u de medicatie. 2/9 3. De stomaverpleegkundige of afdelingsverpleegkundige Soms is het nodig om een darmstoma aan te leggen. Uw chirurg heeft dit met u besproken. U krijgt dan een afspraak bij de stomaverpleegkundige. De stomaverpleegkundige zal u uitleggen wat een stoma is en wat het betekent een stoma te hebben. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis leert u uw stoma te verzorgen. U kunt na uw opname altijd bij de stomaverpleegkundige terecht voor advies of vragen over uw stoma. Wanneer een stoma niet nodig is, krijgt u een gesprek met de afdelingsverpleegkundige 4. Diëtiste U herstelt sneller als uw voedingstoestand goed is. Daarom besteden we veel aandacht aan uw voeding rondom de operatie. U hebt hiervoor al tijdens uw opname voor het scopie onderzoek een vragenlijst ingevuld. U ontmoet altijd de diëtiste voor u geopereerd wordt. Tijdens dit gesprek krijgt u informatie over goede voeding voor en na de operatie. U krijgt van de diëtiste zes pakjes preop mee. Preop Preop is een koolhydraatrijke drank. Het vermindert uw honger en dorstgevoel en heeft een gunstig effect op uw herstel. • De avond voor de operatie drinkt u vier pakjes preop. Daarnaast mag u tot twaalf uur middernacht eten en drinken zoals u gewend bent. • Op de operatiedag, twee uur voor u zich in het ziekenhuis meldt, drinkt u twee pakjes preop. Verder mag u niets eten en drinken. 5. Fysiotherapeut Een vlot en goed herstel na de operatie is mede afhankelijk van uw eigen inbreng. U krijgt tips en oefeningen voorgeschreven die bij kunnen dragen aan een spoedig herstel. In het traject dat u gaat volgen is het de bedoeling dat u snel uit bed komt. U hebt dan minder kans op complicaties zoals longziekten en de gevolgen van lang liggen. Van de fysiotherapeut krijgt u tips voor het hoesten, goede ademhaling en op welke manier u het best uit bed kunt komen. Uw eerste contact met de fysiotherapeut krijgt u al voor uw opname, op de polikliniek. Hier wordt aan u uitgelegd wat u kunt verwachten en hoe u zich daarop kunt voorbereiden. De fysiotherapeut zal met een korte controle uw ademhaling en beweging beoordelen. De aanbevolen oefeningen kunt u aan het eind van deze folder vinden. Antistolling Denk aan het tijdig stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen (indien van toepassing). 3/9 Voor de opname neemt u mee: • poliklinische afsprakenkaart met het ponskaartje • inschrijvingsbewijs van uw zorgverzekering • medicijnen in het bijbehorende doosje / verpakking die u gebruikt (ook als u dit al door hebt gegeven aan bijv. de anesthesist). In plaats hiervan mag u ook uw actuele medicijnpaspoort meenemen • naam en telefoonnummer van uw contactpersoon • gemakkelijk zittende kleding In verband met de hygiëne geven wij u het advies vooraf thuis te douchen en eventueel aanwezige nagellak, make-up en sieraden te verwijderen. Operatiedag Een week voor opname wordt de ingreep telefonisch bevestigd. Dan hoort u ook op welke verpleegafdeling u wordt verwacht. U meldt zich op de afgesproken datum en tijd op de verpleegafdeling. Ter verhoging van de patiëntveiligheid vragen onze medewerkers regelmatig naar uw naam en geboortedatum. Daarnaast wordt rondom de operatie meerdere malen een checklist afgewerkt, waarbij men nagaat of alle gegevens juist zijn en of alle handelingen zijn uitgevoerd. Ook bij de overdracht van de operatieafdeling naar de verpleegafdeling vindt deze controle plaats. Voorbereiding op de operatie. Op de afdeling wordt u door de verpleegkundige voorbereid op de operatie. De verpleegkundige geeft informatie over deze dag en neemt bijzonderheden met u door. Uw bloeddruk en uw lichaamstemperatuur worden gemeten en uw polsslag geteld. Ook wordt het percentage zuurstof in uw bloed gemeten. Hiervoor krijgt u een soort knijper op uw vinger. Daarna krijgt u een infuus waardoor u vocht krijgt en komt een medewerker van het laboratorium om bloed af te nemen. U krijgt een klysma om het laatste deel van de dikke darm leeg te maken. Voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan. Sieraden (kettingen, horloge, ringen, etc.) moeten allemaal af. Waardevolle spullen kunt u het beste thuis laten. Bril, contactlenzen of een gebitsprothese kunt u op- of inhouden. U krijgt voor de operatie al medicatie die door de anesthesioloog is voorgeschreven. De verpleegkundige brengt u met bed naar de voorbereidingskamer. Deze kamer bevindt zich op de operatieafdeling. Hier worden de laatste voorbereidingen getroffen voor de operatie. Indien nodig wordt het operatiegebied onthaard. Soms wordt (een deel van) de operatie uitgevoerd met de kijkoperatie. Daardoor kan de wond beperkter blijven en is het herstel na de operatie meestal sneller. Bij een gezwel of ontsteking (diverticulitis) in het laatste deel van de dikke darm of in het bovenste deel van de endeldarm kan de situatie zodanig zijn dat het niet altijd mogelijk is om de resterende darmdelen weer met elkaar te verbinden. Het deel van de darm waarin zich het gezwel of de ontsteking bevindt, wordt dan verwijderd. Het onderste uiteinde van de darm wordt dan gesloten en van het bovenste uiteinde maakt de arts een stoma (zie de folder 'Darmstoma'). Dit stoma is vaak tijdelijk. 4/9 Zit de afwijking heel laag in de darm, nabij de anus, dan kan het zijn dat er geen anastomose meer gemaakt kan worden, omdat ook de anus moet worden weggenomen. In dat geval moet er een eindstandig en blijvend colostoma worden aangelegd (zie de folder 'Darmstoma'). De operatie duurt twee tot vier uur. Het weefsel dat is weggenomen, wordt in het pathologisch laboratorium onderzocht. De uitslag van het weefselonderzoek duurt zeven tot tien werkdagen. De arts of verpleegkundig specialist bespreekt met u de uitslag. Na de operatie. Wanneer u van de uitslaapkamer mag, haalt de verpleegkundige u weer op. U heeft dan nog een infuus, een blaaskatheter, een epiduraal katheter en mogelijk een drain. • Via het infuus krijgt u vocht en eventueel medicijnen. • De blaaskatheter zorgt voor de afvoer van urine; hier is een opvangzak aan bevestigd. • Via de epiduraal katheter krijgt u gedoseerd medicijnen tegen de pijn. • De drain is een slangetje dat dichtbij de wond uit de buik komt en zorgt voor afvoer van wondvocht. De verpleegkundige komt regelmatig vragen hoe u zich voelt en controleert uw bloeddruk, polsslag, lichaamstemperatuur, de operatiewond en de hoeveelheid vocht die door de eventuele drain wordt afgevoerd. De controles en pijnmeting worden na de operatie regelmatig uitgevoerd, maar steeds minder vaak. De verpleegkundige zal met u controleren of het gevoel in uw benen terug komt. U hebt de mogelijkheid om uw contactpersoon te bellen. Medicijnen Vanaf de operatiedag krijgt u een aantal medicijnen voorgeschreven. Ze zijn vooral om pijn, infectie en trombose te voorkomen. Dagindeling ’s Avonds zal de verpleegkundige het programma van de volgende dag met u bespreken. Het is de bedoeling dat u in de loop van de dagen zoveel mogelijk zelf gaat doen, zodat u zich thuis goed kunt redden. Hieronder volgt een globale beschrijving van dag tot dag. Dag van de operatie (dag 0) Op dag nul bent u opgenomen en geopereerd. De verpleegkundige zal u vóór 20.00 uur voor het eerst uit bed helpen. In principe mag u ’s avonds een broodmaaltijd nemen en moet u één liter water drinken. Dat is inclusief twee pakjes nutridrink. ’s Avonds begint de toediening van medicijnen tegen trombose. Als u voldoende drinkt, mag het infuus voor de nacht afgekoppeld worden. Het infuusnaaldje blijft nog wel een dag zitten. Dag één na de operatie U krijgt hulp bij de lichamelijke verzorging, met name het wassen van uw rug, billen en benen. Een laborant komt aan uw bed om bloed af te nemen ter controle van een aantal bloedwaarden. Het infuus(naaldje), de blaaskatheter, de eventuele drain en de epiduraal katheter blijven nog zitten. Iedere dag is het de bedoeling dat u naast uw normale voeding twee pakjes nutridrink neemt. 5/9 Vanaf 20.00 uur wordt de manier van pijnstilling veranderd. Dat betekent dat de medicijnen tegen pijn die u via de epiduraal katheter krijgt, langzaam afgebouwd worden. Uiteraard gaat dat in overleg met u. Tijdens het afbouwen en erna krijgt u pijnstillers in tabletvorm. De verpleegkundige zal u regelmatig vragen hoe het met de pijn gaat. De fysiotherapeut komt bij u aan bed om samen met u ademhalingsoefeningen te doen. Vanaf dag één is het de bedoeling dat u vier tot zes keer per dag een stukje op de gang loopt. Verder raden wij u aan om weer te eten en te drinken. Dat is erg belangrijk voor een goede stoelgang. Om u daarmee te helpen krijgt u medicijnen om de stoelgang extra te stimuleren. Als u goed gedronken heeft, kan het infuus ’s nachts afgekoppeld worden. Als u een stoma hebt gekregen leert de verpleegkundige u stapsgewijs uw stoma te verzorgen. Dag twee na de operatie Dit is de dag van het verwijderen van de epidurale katheter en de urinekatheter. De lichamelijke verzorging gebeurt op bed of in de badkamer. De pijnmeting gaat door. Deze dag wordt opnieuw bloed afgenomen. Het verband op de buik wordt verschoond. Als het mogelijk is, wordt ook de eventuele drain verwijderd. Na de verzorging gaat u uit bed en loopt u op de gang. De verpleegkundige ondersteunt u hierbij. De fysiotherapeut komt bij u langs om ademhalingsoefeningen te doen. U mag normaal eten en u neemt nog twee pakjes nutridrink. Wij adviseren u om zoveel mogelijk te drinken, liefst meer dan anderhalve liter. Als u een stoma heeft gekregen, gaat u verder met het oefenen in de verzorging hiervan. Dag drie na de operatie De derde dag gaat u steeds meer zelf doen. Vandaag wast u zich aan de wastafel. De verpleegkundige helpt u als het nodig is. Zij bekijkt de wond en plakt deze met een pleister af. Dag vier na de operatie De vierde dag begint de voorbereiding voor het ontslag. Vandaag verzorgt u zich zoveel mogelijk zelf. Als u wilt mag u douchen. ’s Middags heeft u een gesprek met de verpleegkundige. Zij bespreekt met u hoe u de opname ervaren hebt, de leefregels thuis en u krijgt informatie over de ontslagpapieren en vervolgafspraken. Dag vijf na de operatie Deze ochtend gaat u naar huis. U krijgt de laatste instructies. Van de verpleegkundige krijgt u de ontslagpapieren en de afspraakkaart voor de controleafspraak bij de chirurg. Deze is tien tot veertien dagen na de operatie. U krijgt dan de uitslag van het weefselonderzoek. Uw hechtingen kunnen dan ook verwijderd worden. Wanneer kunt u naar huis? Om naar huis te kunnen, moet u het volgende kunnen beheersen: • zelfstandig kunnen lopen, traplopen, in- en uit bed stappen en toiletbezoek • zelfstandig wassen en aan- en uitkleden of met behulp van thuiszorg • normaal kunnen eten en drinken • uw temperatuur bij ontslag mag niet hoger zijn van 38 graden Celcius • u moet ontlasting hebben gehad. 6/9 Wanneer bij u een stoma is aangelegd, zal de opname langer duren. U moet leren omgaan met de zorg voor het stoma. Bij de zorg voor het stoma worden ook familieleden betrokken. De verpleegkundige van een thuiszorgorganisatie komt u thuis ondersteunen. Dit wordt vanuit het ziekenhuis aangevraagd. Nabehandeling Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en individuele factoren zult u na ontslag nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Het is raadzaam het wondgebied wat te ondersteunen met uw hand, vooral bij drukverhoging (hoesten, persen). Tegen de pijn wordt een recept pijnstillers voorgeschreven. U kunt uw medicijnen ophalen bij de Beatrixapotheek in de centrale hal of bij uw (apotheekhoudende) huisarts. Wij adviseren u om uw medicijnen tegen de pijn volgens voorschrift in te nemen. Als u minder pijn hebt, kunt u beter bewegen en ademen. Weer thuis In principe mag u alles weer doen na de operatie, een aantal adviezen willen we u echter meegeven: U mag thuis douchen. Zorg ervoor dat er geen shampoo- of zeepresten in de wond achterblijven. Na het douchen moet u de wond goed drogen. Indien u het wenst mag u de wond afdekken met een pleister. Activiteiten • zorg voor een dagritme waarbij u na elke activiteit rust heeft • verricht de eerste zes weken geen zwaar huishoudelijk werk zoals stofzuigen en ramen lappen • til de eerste zes weken niet te zwaar en sport niet intensief • sporten kan en mag in overleg met uw behandelend chirurg • zwemmen mag als de wond gesloten is en de hechtingen verwijderd zijn • gebruik de eerste zes weken geen zetpillen als u aan uw endeldarm geopereerd bent. Eten en drinken • er zijn geen beperkingen • wij adviseren u om in het begin niet té gekruid te eten • drink in ieder geval anderhalve liter per dag, liefst twee liter. Werkhervatting Als u nog werkt, begeleidt de bedrijfsarts de terugkeer naar uw werk. Die moet dus op de hoogte zijn van uw behandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u uw bedrijfsarts al vóór de operatie informeert. De huisarts Uw huisarts ontvangt van de chirurg een ontslagbrief. Daarin staat een verslag van uw behandeling in het ziekenhuis, uw toestand bij ontslag en de eventuele noodzakelijke zorg. 7/9 Problemen, pijn, koorts Hieronder vindt u een aantal signalen die kunnen duiden op een mogelijke complicatie. Bel tijdens kantooruren uw huisarts of de polikliniek Chirurgie (0543 54 42 50) bij een probleem of als u last heeft van één van de volgende symptomen: een lichaamstemperatuur van 38,5 graden Celsius of hoger, die aanhoudt • abnormale roodheid, warmte of vochtafscheiding van de wond • meer pijn in uw buik dan voorgaande dagen • pijn en zwelling van uw kuit • kortademigheid • langer dan 48 uur uitblijven van de ontlasting • misselijkheid en braken. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp, te bereiken via de telefoniste (0543 54 44 44) Oefeningen van de fysiotherapeut U kunt deze oefeningen al vóór uw opname doen. • Uw ademhaling is belangrijk. Na een buikoperatie zult u merken dat het doorademen moeizaam gaat. Als u een hoestprikkel krijgt, is het ophoesten van slijm een hele opgave. Tijdens uw bezoek aan de fysiotherapeut wordt uitgelegd hoe u moet ademen en wat u moet doen bij hoesten. • Als u klachten of beperkingen heeft met bewegen, zal de fysiotherapeut samen met u kijken op welke manier u het beste kunt bewegen. • Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis komt de fysiotherapeut bij u langs. De fysiotherapeut zal beoordelen of u de geleerde techniek goed toepast. Oefeningen om het slijm op te hoesten Na een buikoperatie is er een grote kans dat zich slijm (sputum) vormt in de luchtwegen. Dit moet eruit zodat een luchtweginfectie voorkomen kan worden. Door de operatie ademt u oppervlakkiger en zal hoesten pijnlijk zijn. Oefeningen voor uw luchtwegen • Slijm losmaken − Elk half uur, als u wakker bent, drie keer diep inademen en de adem drie tellen vasthouden − Tijdens inademing de buik naar voren laten komen, de buikademhaling − deze oefening: met de air-x doen; door te zuigen het balletje zo lang mogelijk bovenin houden − Dit doet u vijf tot tien keer achter elkaar, echter niet te snel want u kunt er duizelig van worden − Hierbij ook weer proberen de buik naar voren te laten komen − De fysiotherapeut zal na de operatie beoordelen of u dit hulpmiddel nodig heeft − Bewegen en lopen helpen ook om het slijm los te krijgen. 8/9 Slijm ophoesten Hoesten is de meest effectieve manier om het slijm uit de luchtwegen te halen: − Tijdens hoesten ondersteunt u met de handen of met een kussentje de wond − Hoest krachtig, u zult misschien het gevoel hebben dat de wond open gaat. Dit gebeurt niet, mits u de wond goed ondersteunt. − Als u door de pijn niet goed kunt doorhoesten, moet u extra pijnmedicatie vragen − Als u zittend beter kunt ophoesten, moet u dat vooral doen. De verpleegkundige kan u helpen om te gaan zitten. Als hoesten niet werkt, kunt u proberen te huffen. Dit lijkt op lachen, maar het is geforceerd uitademen. • Uit bed komen De fysiotherapeut kan u ook uitleggen hoe u het beste uit bed komt. Aanvullende informatie Meer informatie over darmoperaties vindt u op de volgende website: • Maag-lever-darmstichting: www.mlds.nl • www.chirurgenoperatie.nl Vragen Bij vragen over uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de polikliniek Chirurgie, telefoonnummer 0543 54 42 50. Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan vernemen wij dat graag van u. Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw behandeling nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’, verkrijgbaar op de afdeling. Adresgegevens SKB Streekziekenhuis Koningin Beatrix Bezoekadres: Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail [email protected] of [email protected] Website: www.chirurgenwinterswijk.nl of www.skbwinterswijk.nl _____________________________ foldernummer: chi 371 versie augustus 2012 9/9