9 Objectgerichte welstandscriteria

advertisement
9
325
objectgerichte
welstandscriteria
326
welstandscriteria
DAKKAPELLEN
min 0,5 m
max 0,25 m
max 0,15 m*
max 0,15 m
Plaatsing en afmetingen
o het betreft de eerste dakkapel op het
desbetreffende dakvlak van de woning
o de dakkapel wordt op gelijke hoogte met die
van de buren geplaatst
o de afstand van de onderzijde van de
dakkapel tot de dakgoot is min. 0,5 m en niet
meer dan 1,00 m (verticaal gemeten)
o de afstand van de bovenzijde van de
dakkapel tot de nok is min. 0,5 m (verticaal
gemeten)
o de afstand aan weerszijden van de dakkapel
tot het hart van de woningscheidende
wand(en) en/of de zijgevel(s) is
min. 0,5 m
o de dakkapel is gecentreerd in het dakvlak of
uitgelijnd met de gevelindeling
o de dakkapel is niet hoger dan 1,75 m
max 1,75 m
indien de dakkapel is gericht naar het
voorerf- of openbaargebied:
o de dakkapel is niet breder dan 50% van de
breedte van de woning en is max. 3,5 m
breed
Vormgeving
o de dakkapel heeft een plat dak
o de kozijnindeling en het kleur- en
materiaalgebruik van de dakkapel zijn
afgestemd op die van de woning
o de voorkant van de dakkapel bestaat voor
minimaal 2/3 uit doorzichtig glas
o de grootte van het overstek is
max. 0,15 m*
o het boeiboord is zowel in doorsnede als in
aanzicht rechthoekig en is max. 0,25 m hoog
o de zijwangen van de dakkapel zijn in
aanzicht max. 0,15 m breed
327
0,5 -1,0 m
* bij een geïntegreerd rolluik mag het overstek maximaal 0,22 m bedragen
welstandscriteria
max 0,25 m
max 0,15 m
max 1,20 m
min. 20%* van de diepte
van de woning en nooit
minder dan 1,0 m
* 15% bij woningen met een diepte van 8.0 m of minder en nooit minder dan 1,0 m
max. 0,15 m
NOKVERHOGINGEN
Plaatsing en afmetingen
o de nokverhoging wordt geplaatst op het
dakvlak dat is gericht naar het
achtererfgebied
o het dakvlak gericht naar het voorerf- of
openbaar gebied wordt doorgetrokken (en
dus niet opgetild!)
o de nok van de nokverhoging is evenwijdig
aan de achtergevel
o de afstand (aan weerszijden) van de
max 0,75 m
nokverhoging tot de zijgevel(s) is min. 0,5 m
o de afstand van de nok van de nokverhoging
tot de nok van de woning is max. 0,75 m
(verticaal gemeten)
o het kozijn heeft een max. hoogte van 1,20 m
o de afstand van de onderkant van de
nokverhoging tot de dakgoot (horizontaal
gemeten) is min. 20% van de diepte van de
woning en nooit minder dan 1,0 m
Vormgeving
o de hellingshoek van het voor- en
achterdakvlak van de nokverhoging is gelijk
aan de hellingshoek van het voor- en
achterdakvlak van de woning
o het kleur- en materiaalgebruik van het
dakvlak is gelijk aan dat van het
oorspronkelijke dakvlak van de woning
o de indeling en het kleur- en materiaalgebruik
van het kozijn van de nokverhoging zijn
afgestemd op dat van de woning
o het kleurgebruik van de zijwangen van de
nokverhoging is donker en gedekt
o de voorkant van de nokverhoging bestaat
voor minimaal 2/3 uit doorzichtig glas
o de grootte van het overstek is max. 0,15 m
o het boeiboord is zowel in doorsnede als in
aanzicht rechthoekig en is max. 0,25 m hoog
o de zijwangen van de nokverhoging zijn in
aanzicht max. 0,15 m breed
328
welstandscriteria
VRIJSTAANDE BIJGEBOUWEN EN
OVERKAPPINGEN
Plaatsing en afmetingen
o de afstand tot de zijerfgrens, grenzend aan
openbaar toegankelijk gebied, is min. 1,00 m
vrijstaand bijgebouw
o het vrijstaande bijgebouw ligt op een afstand
van min. 3,00 m achter de achtergevellijn
overkapping
de overkapping ligt op een afstand van min.
2,00 m achter de voorgevellijn
o de overkapping heeft een breedte van max.
3,00 m
o
max 3,0 m
afmetingen
o de overkapping of het vrijstaand bijgebouw
is niet hoger dan 3,00 m
Vormgeving
o de overkapping is plat afgedekt
o het vrijstaande bijgebouw in het
voorerfgebied is plat afgedekt
o het kleur- en materiaalgebruik is
terughoudend
overkapping
o de overkapping heeft geen wanden en is ten
hoogste met één zijde tegen het
hoofdgebouw geplaatst
o de kolommen zijn in aanzicht max. 0,25 m
breed
o het boeiboord is zowel in doorsnede als in
aanzicht rechthoekig en is max. 0,25 m hoog
329
max 0,25 m
max 3,0 m
max 0,25 m
welstandscriteria
AAN- EN UITBOUWEN
Plaatsing en afmetingen
o het betreft de eerste aan- of uitbouw aan de
desbetreffende gevel van de woning
o de hoogte van de aan- of uitbouw is max. de
hoogte van de 1e bouwlaag van de woning +
0,25 m en nooit meer dan 4,00 m
voorgevel
o de afstand van de aan- of uitbouw tot het
hart van de woningscheidende wand(en)
en/of de zijgevel(s) van de woning is min.
1,00 m
o de diepte van de aan- of uitbouw is max.
1,00 m
o de aan- of uitbouw is niet breder dan 50%
van de breedte van de voorgevel
max. hoogte 1e bouwlaag +0,25 m
(max 4,00 m)
max 0,25 m
zijgevel
o de afstand tot de voorgevellijn is min. 2,00 m
o de afstand tot de zijerfgrens is min. 1,00 m
o de aan- of uitbouw is niet breder dan 50%
van de breedte van de zijgevel
o de diepte van de aan- of uitbouw is max.
2,50 m*
achtergevel
max 50% van de breedte
van de voorgevel
* maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning en nooit meer dan 4,0 m
o de aan- of uitbouw is niet breder dan de
achtergevel tenzij deze een hoekaanbouw
vormt met de aan- of uitbouw aan de zijgevel
Vormgeving
o de aan – of uitbouw heeft een rechthoekige
plattegrond en een plat dak
o zowel de gevel- en kozijnindeling als het
kleur- en materiaalgebruik van de aan- of
uitbouw zijn afgestemd op die van de
woning
o de grootte van het overstek is max. 0,25 m
o het boeiboord is zowel in doorsnede als in
aanzicht rechthoekig en is max. 0,25 m hoog
voorerfgebied
o de aan- of uitbouw bestaat voor min. 10% en
max. 50% uit glas
330
welstandscriteria
ERFAFSCHEIDINGEN
Plaatsing en afmetingen
voorerfgebied
de hoogte van de erfafscheiding is max.
1,00 m
o de hoogte is max. 2,00 m voor het deel van
de erfafscheiding dat op een afstand van
tenminste 50% van de diepte van de woning
achter de voorgevellijn ligt
o
achtererfgebied
o de hoogte van de erfafscheiding is max.
2,00 m
Vormgeving
o de erfafscheiding is zowel in doorsnede als
in aanzicht rechthoekig
o de erfafscheiding is terughoudend in zowel
kleur- als materiaalgebruik
331
332
Download