Lineaire Algebra C 2WF09 College: L. Habets HG 8.09, Tel. 4230, Email: [email protected] Instructie: H.A. Wilbrink HG 9.49, Tel. 2783, E-mail: [email protected] http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2WF09 1 Dimensie van L(V, W ) Lemma: Zij V en W vectorruimten over F, met dim(V ) = n. Zij x1 , . . . , xn een basis van V , en w1 , . . . , wn vectoren in W . Dan bestaat er een unieke lineaire afbeelding T : V −→ W zó dat T xi = wi , voor i = 1, . . . , n. Stelling: Als V en W eindig-dimensionale vectorruimten zijn, dan is ook L(V, W ) eindig-dimensionaal, en er geldt dim L(V, W ) = (dim V ) · (dim W ). 2 Gevolg: Zij V en W vectorruimten, en veronderstel dat V eindig-dimensionaal is. Zij M een lineaire deelruimte van V , en T0 : M −→ W een lineaire afbeelding van M naar W . Dan kan T0 uitgebreid worden tot een lineaire afbeelding T : V −→ W zó dat ∀x ∈ M : T x = T0 x. Gevolg: Zij V een eindig-dimensionale vectorruimte, en S ∈ L(V ). Veronderstel dat alle lineaire afbeeldingen T ∈ L(V ) commuteren met S, d.w.z. ST = T S voor alle T ∈ L(V ). Dan is er een c ∈ F zó dat S = c · I. 3 Duale ruimte Definitie: Voor een vectorruimte V over het lichaam F wordt de ruimte L(V, F) van lineaire functionalen op V de duale ruimte van V genoemd. Notatie: V 0 . Lemma: Als V een eindig-dimensionale ruimte is, dan is ook de duale ruimte V 0 eindig-dimensionaal, en er geldt dim V = dim V 0 . 4 Duale basis Zij V een n-dimensionale vectorruimte over F met als basis x1 , . . . , xn . Dan bestaan er functionalen f1 , . . . , fn ∈ V 0 zó dat fi (xj ) = δij , (i, j = 1, . . . , n). De functionalen f1 , . . . , fn vormen een basis van de duale ruimte V 0 . Deze basis heet de duale basis t.o.v. de basis x1 , . . . , xn van V . 5 Duale afbeelding Als T : V −→ W een lineaire afbeelding is, dan is voor elke functionaal g op W , de samenstelling g ◦ T een lineaire functionaal op V . De afbeelding T 0 : W 0 −→ V 0 gedefinieerd door T 0 (g) = g ◦ T, is lineair en heet de duale afbeelding of getransponeerde van T . Lemma: Als T : V −→ W een lineaire afbeelding is, dan geldt ker(T 0 ) = {g ∈ W 0 | ∀w ∈ im(T ) : g(w) = 0}. (in woorden: g is 0 op im(T )). 6 Annihilator Definitie: Als M een lineaire deelruimte is van de vectorruimte V , dan is de annihilator van M de deelverzameling van V 0 , bestaande uit alle lineaire functionalen f met de eigenschap dat f (x) = 0 voor alle x ∈ M . Oftewel: M ◦ = {f ∈ V 0 | ∀x ∈ M : f (x) = 0}. • M ◦ is een lineaire deelruimte van V 0 , • ker(T 0 ) = (im T )◦ . Stelling: Als V een eindig-dimensionale vectorruimte is, en M is een lineaire deelruimte van V , met annihilator M ◦ , dan geldt dim M ◦ = dim V − dim M. 7 Stelling: Als V en W eindig-dimensionale vectorruimten zijn, en T : V −→ W is een lineaire afbeelding, dan hebben T en T 0 dezelfde rang. N.B. De nulliteiten van T en T 0 zijn niet noodzakelijkerwijs aan elkaar gelijk. Gevolg: Voor een lineaire afbeelding T : V −→ W tussen twee eindig-dimensionale vectorruimten V en W geldt (i) T is surjectief ⇐⇒ T 0 is injectief, (ii) T is injectief ⇐⇒ T 0 is surjectief. 8 Matrices • V : n-dimensionale vectorruimte over F, met basis {x1 , . . . , xn }, • W : m-dimensionale vectorruimte over F, met basis {y1 , . . . , ym }, • T : V −→ W lineaire afbeelding. Voor alle j ∈ {1, . . . , n} zijn er getallen αij ∈ F, (i = 1, . . . , m), zó dat T xj = m X αij yi . i=1 9 Coëfficiënten αij , (i ∈ {1, . . . , m}, j ∈ {1, . . . , n}) representeren de afbeelding T t.o.v. de gekozen bases in V en W . α · · · α1n 11 .. .. A = (αij ) = . . αm1 · · · αmn heet de matrix van T t.o.v. de bases {x1 , . . . , xn } van V , en {y1 , . . . , ym } van W . 10 Alternatieve definitie: Zij F een lichaam. Een m × n matrix over F is een afbeelding A van de verzameling {1, . . . , m} × {1, . . . , n} naar F: A : (i, j) → αij ∈ F, i = 1, . . . , m; j = 1, . . . , n De volgende (suggestieve) schrijfwijze wordt veel meer gebruikt: α · · · α1n 11 .. .. A = (αij ) = . . αm1 · · · αmn 11 De αij ∈ F heten de elementen van de matrix A. Hierbij is i de rij-index, en j de kolom-index. n αi1 · · · αin ∈ F , i = 1, . . . , m is de i-de rij van A. α 1j .. . ∈ F m , j = 1, . . . , n αmj is de j-de kolom van A. Een 1 × n matrix heet ook wel een rij-vector en een m × 1 matrix heet ook wel een kolom-vector. 12 De verzameling m × n matrices geven we aan met Mm,n (F). Als m = n schrijven we Mn (F) Mm,n (F) heeft een vectorruimte-structuur (over F): • Voor A, B ∈ Mm,n (F) en α, β ∈ F is αA + βB ∈ Mm,n (F) gedefinieerd door (αA + βB)(i, j) = αA(i, j) + βB(i, j) • De nulvector in Mm,n (F) is de nulvector O gedefinieerd door: O(i, j) = 0, i = 1, . . . , m; j = 1, . . . , n 13 Zij T : V −→ W een lineaire afbeelding van de n-dimensionale vectorruimte V naar de m-dimensionale vectorruimte W . Zij x1 , . . . , xn een basis van V en y1 , . . . , ym en basis voor W . Voor iedere j ∈ {1, . . . , n} zijn er getallen αij ∈ F, (i = 1, . . . , m), zó dat T xj = m X αij yi . i=1 De m × n matrix (αij ) heet de matrix van T t.o.v. de bases x1 , . . . , xn en y1 , . . . , ym . • Matrix afhankelijk van basis en volgorde basisvectoren, • Speciaal geval: W = V met basis x1 , . . . , xn . 14 Identiteitsafbeelding I : V → V . Zij x1 , . . . , xn een basis van V . Dan geldt Ixj = n X δij xi . i=1 Dus t.o.v. iedere basis van V is de matrix van de identiteitsafbeelding I(i, j) = δij , i, j = 1, . . . , n. 15 Stelling: Zij A = (αij ) een m × n matrix over F, en zij V een n-dimensionale- en W een m-dimensionale vectorruimte over F. Dan bestaat er voor iedere keuze van bases in V en W een unieke lineaire afbeelding T : V −→ W , zó dat de matrix van T ten opzichte van de gekozen bases gelijk is aan A. 16 Stelling: Zij V en W eindig-dimensionale vectorruimten over F, en veronderstel dat voor zowel V als W een vaste basiskeuze is gedaan. Voor elke lineaire afbeelding T : V −→ W , wordt met MT de matrix van T aangeduid, t.o.v. de gekozen bases. Dan is de afbeelding T 7→ MT een bijectieve lineaire afbeelding van L(V, W ) naar Mm,n (F) met m = dim W en n = dim V . 17 Matrixproduct: Laat A ∈ Mm,k (F) en B ∈ Mk,n (F). Dan is AB ∈ Mm,n (F) gedefinieerd door: (AB)(i, j) = k X A(i, `)B(`, j) `=1 18 Stelling: Zij U, V, W eindig-dimensionale vectorruimten over F, en zij T : U −→ V en S : V −→ W lineaire afbeeldingen, met samengestelde afbeelding S ◦ T : U −→ W . Kies bases in elk van de ruimten U, V, W , en zij MT , MS , en MS◦T de matrices van de afbeeldingen S, T , en S ◦ T ten opzichte van deze bases. Dan geldt: MS◦T = MS MT . 19 Eigenschappen matrixproduct: • A(B + C) = AB + AC, • (A + B)C = AC + BC, • (AB)C = A(BC), • AI = A en IA = A, • A0 = 0 en 0A = 0. 20 Stelling: Mn (F) is een algebra met eenheidselement I. Zij V een n-dimensionale vectorruimte over F met basis x1 , . . . , xn . Dan is de afbeelding T 7→ MT een bijectief algebra isomorfisme van L(V ) naar Mn (F) • MT −1 = MT−1 , • MT n = (MT )n . 21 Zij p : F → F een polynoom, p(t) = α0 + α1 t + · · · + αn tn , t∈F Dan is voor iedere A ∈ Mn (F), p(A) ∈ Mn (F) gedefinieerd door: p(A) = α0 I + α1 A + · · · + αn An Opmerking: als p = q + r dan geldt p(A) = q(A) + r(A) en als p = qr dan geldt p(A) = q(A)r(A). 22