5 Straling en gezondheid Ioniserende straling | Havo Diagnostische toets In sommige partijen spinazie werd 1 Een bron zendt straling uit. Die straling wordt geabsorbeerd door een ontvanger. Het is nuttig, maar soms ook lastig, om die drie dingen uit elkaar te houden. Vooral de bron en de straling zelf worden vaak verward. Sommige begrippen horen bij de bron, andere bij de straling zelf en weer andere bij de ontvanger. Maak drie kolommen met als opschrift de woorden bron, straling en ontvanger. Zet elk van de volgende begrippen in de juiste kolom: Begrippen: ionisatie, röntgenstraling, kernstraling, radioactieve stof, röntgenbuis, isotoop, absorptie, activiteit, dosis, halveringstijd, equivalente dosis, gray, becquerel, sievert, instabiele kern, halveringsdikte, dracht, radioactief verval. 2 Bij vraag 1 past het woord ‘deeltje’ in twee kolommen: sommige deeltjes zijn een bron van straling, andere deeltjes zijn (een onderdeel van) straling. Geef van elk een voorbeeld. 3 Hiernaast staat een fragment uit een krantenartikel. Geef voor elk van de vier zinnen in het fragment aan wat zij zeggen over de bron van straling, over de straling zelf of over de ontvanger van straling. 4 Hieronder staat een aantal uitspraken. Geef voor elk van deze uitspraken aan of deze waar of niet waar is. meer dan 2000 Bq jodium-131 gemeten. Deze stof wordt vooral opgenomen in de schildklier. Jodium131 zendt β-deeltjes uit. Daardoor kunnen de cellen beschadigd worden. A Een röntgenfoto is radioactief. B Een radioactieve stof zendt straling uit, doordat instabiele atoomkernen van die stof vervallen. C Hoe groter het aantal instabiele atoomkernen in een radioactieve stof is, des te groter is de activiteit. D Bij het bestralen van een patiënt met kernstraling wordt zijn of haar lichaam radioactief. E Hoe langer de bestraling duurt, des te radioactiever wordt het lichaam van de patiënt. F Bij het bestralen van een patiënt wordt straling in het lichaam opgeslagen. G Een loden plaat schermt straling beter af dan een even dikke aluminium plaat. H Hoe dikker een loden plaat is, des te beter schermt zo’n plaat straling af. I Als een loden plaat maar dik genoeg is, kan straling volledig worden afgeschermd. J Schoonmakers op de röntgenafdeling van een ziekenhuis moeten een loodschort dragen. © ThiemeMeulenhoff bv Pagina 1 van 3 5 Het diagram van figuur 1 geeft de activiteit A van een radioactieve bron in de loop van de tijd t. a Hoe groot is de halveringstijd van de radioactieve stof in de bron? b Na hoeveel tijd is de activiteit van de bron afgenomen tot 3,75 MBq? c Hoe groot is de activiteit van deze bron na 3,0 jaar? 6 Het diagram van figuur 2 geeft het aantal instabiele atoomkernen N van een radioactieve bron in de loop van de tijd t. Hoe groot is de activiteit van de bron op het tijdstip t = 0 s? En op het tijdstip t = 30 s? 7 Het diagram van figuur 3 geeft de stralingsintensiteit I als functie van de afstand d tot een radioactieve bron. Welke soort(en) straling zendt de bron uit? Figuur 1 8 Het diagram van figuur 4 geeft de stralingsintensiteit I als functie van de dikte d van de afscherming van een radioactieve bron. a Welke soort(en) straling zendt de bron uit? b Hoe dik moet de afscherming zijn om de stralingsintensiteit terug te brengen tot minder dan 1 cps? Figuur 2 Figuur 3 Figuur 4 9 Welke verandering treedt op in een instabiele atoomkern bij het uitzenden van a α-straling? b β-straling? c γ-straling? © ThiemeMeulenhoff bv Pagina 2 van 3 element isotoop A radon 219 86Rn B polonium 216 84Po C cesium 137 55Cs D strontium 90 38Sr Figuur 5 10 In de tabel van figuur 5 staat een aantal radioactieve isotopen. Geef voor elk van deze isotopen de vervalvergelijking. 11 Een stralingswerker in een laboratorium loopt bij het uitvoeren van werkzaamheden op 10 m afstand van een radioactieve bron per uur een stralingsdosis op. Leg uit welke soort kernstraling de bron in elk geval uitzendt. 12 De stralingswerker van vraag 11 heeft een massa m van 70 kg en absorbeert per uur een stralingsenergie Estr van 1,05·10−2 J. Als afscherming wordt een loodgordijn met een dikte d van 10 mm opgehangen. De halveringsdikte d1/2 van lood voor de door de bron uitgezonden γ-straling is 3,4·10−3 m. Bereken de equivalente dosis die de stralingswerker achter het loodgordijn per uur oploopt. 13 De radioactieve radonisotoop Rn-222 wordt in de aardkorst gevormd door het verval van andere radioactieve isotopen. Daardoor bevat de buitenlucht, en dus ook de longen van de mens, een kleine hoeveelheid radioactief radongas. De activiteit A van dit radongas in de longen is 0,060 Bq. De massa m van de longen is 1,0 kg. Bereken de equivalente dosis die de longen door dit verval in een jaar oplopen. 14 De massa van het radioactieve radongas in de longen bij vraag 13 is zeer klein: m = 1,1·10−20 kg. Bereken het aantal instabiele atoomkernen van Rn222 in de longen. © ThiemeMeulenhoff bv Pagina 3 van 3