De technologische revolutie

advertisement
Cevora
De technologische revolutie
De impact van automatisering, digitalisering en
robotisering op de arbeidsmarkt, bedrijfswereld en jobs
Inhoudstafel
Inleiding ................................................................................................................................................... 2
1.
Technologie en werk ........................................................................................................................ 2
2.
Technologie in de 21e eeuw ............................................................................................................. 4
3.
Arbeid in de 21e eeuw ...................................................................................................................... 9
Beroepen die risico lopen.................................................................................................................. 10
Beroepen die het minste risico lopen ............................................................................................... 12
Sectoren die risico lopen ................................................................................................................... 12
Landen die risico lopen...................................................................................................................... 13
De transformatie van werk................................................................................................................ 14
Technologie en nieuw werk .............................................................................................................. 17
De kijk van werknemers en organisaties ........................................................................................... 22
Zelfstandigen: de nieuwe norm? ....................................................................................................... 23
4.
Digitale transformatie: risico’s en opportuniteiten ....................................................................... 24
Risico’s ............................................................................................................................................... 24
Opportuniteiten ................................................................................................................................ 26
5.
Aanpassen aan technologische verandering ................................................................................. 28
Educatie ............................................................................................................................................. 28
Sociale partners ................................................................................................................................. 33
Hoe kunnen organisaties hun ‘skill gap’ verkleinen? ........................................................................ 37
Hoe kunnen werknemers zich voorbereiden? .................................................................................. 38
Conclusie ............................................................................................................................................... 41
1
Inleiding
Worden computers ooit slimmer dan mensen, zullen robots het helemaal voor het zeggen hebben en
zal onze mensheid vervallen in een computergestuurde maatschappij? De laatste decennia groeit de
aandacht voor dit onderwerp steeds verder. Onderzoekers trachten de impact van automatisering,
informatisering, digitalisering, robotisering, … op onze samenleving na te gaan. De aandacht voor dit
thema beperkt zich echter niet tot wetenschappelijke kringen, maar breidt zich uit tot een ruimer
maatschappelijk debat. In de media verschijnt er elke week wel een artikel of reportage dat bericht
over steeds meer geavanceerde technologie en de gevolgen voor werk. Er is geen consensus over
wat we kunnen verwachten. Sommigen argumenteren dat tot 50% van de jobs overgenomen zal
worden door computers binnen de komende twee decennia; anderen stellen dat deze transitie niet
verschilt van degene na de Industriële Revolutie en dat het niveau van tewerkstelling hetzelfde zal
blijven. Eén iets is zeker: er is geen twijfel dat we voor een fundamentele shift staan in de wijze
waarop we denken over de relatie tussen technologie en werk. In deze literatuurstudie wordt
wetenschappelijke literatuur gecombineerd met recente berichtgeving in de media omtrent dit
onderwerp. Aan de hand van deze integratie en door verschillende invalshoeken en opinies te
belichten, wordt getracht een zo genuanceerd en volledig mogelijk beeld te schetsen.
1. Technologie en werk
In het begin van de 19e eeuw stelde David Ricardo dat de mogelijkheid bestond dat machines arbeid
volledig zouden vervangen, Marx deelde deze mening. Ongeveer in dezelfde periode vernietigden de
Luddieten de textielmachines waarvan ze dachten dat deze hun werk zouden afnemen (The
Guardian, 19/02/2013). Een belangrijk kenmerk van de productietechnologie van de 19e eeuw was
‘deskilling’, de vervanging van vaardigheden door de simplificatie van taken (Goldin & Katz, 1998).
Werk dat vroeger door ambachtsmannen werd uitgevoerd, werd opgesplitst in kleinere, hoog
gespecialiseerde sequenties. Hierdoor waren minder vaardigheden, maar meer werkers nodig om
het werk uit te voeren. Een belangrijk kenmerk van de industriële revolutie was dat het voordelig was
voor zowel producenten als consumenten op de lange termijn. De angst voor machines daalde:
nieuwe jobs, hogere lonen en betere werkomstandigheden voor meer mensen ontstonden.
Nadat bandwerk in fabrieken grote hoeveelheiden laag geschoolde arbeiders tewerkstelde, zorgde
de uitvinding van elektriciteit dat veel fasen van het productieproces geautomatiseerd werden.
Hierdoor steeg de vraag naar relatief geschoolde arbeiders die de machines hanteerden (Grey, 2013).
De opkomst van elektriciteit zorgde tevens voor een groeiend aandeel van bedienden (Goldin & Katz,
2
1998). Sinds de uitvinding van elektriciteit wordt de 20ste eeuw getypeerd door een race tussen
educatie en technologie (Goldin & Katz, 2009). Kantoormachines reduceerden de kost van
informatieverwerking en verhoogden de vraag naar geschoolde kantoormedewerkers (Frey &
Osborne, 2013). Hiernaar wordt verwezen als de Computer Revolutie. Deze startte met het eerste
commerciële gebruik van computers rond 1960 en continueerde doorheen de ontwikkeling van
internet en e-commerce in 1990. De ontwikkeling van kantoormachines in het begin van de 20ste
eeuw zorgde voor een stijgende vraag naar kantoorbedienden, maar recente ontwikkelingen in
computertechnologie hebben ervoor gezorgd dat zulke taken nu geautomatiseerd zijn.
Brynjolfsson en McAfee (2014) stellen dat doorheen de geschiedenis productie, tewerkstelling in de
privésecor en het mediane inkomen altijd samen gestegen zijn. Ongeveer in 2000 is er een
divergentie gestart waarbij productie blijft toenemen terwijl tewerkstelling en het mediane inkomen
stagneren en zelfs dalen (The Guardian, 15/06/2015). Brynjolfsson en McAfee (2014) verwijzen
hiernaar als ‘de grote ontkoppeling’ en stellen dat de impact van technologie op gemiddeld
geschoolde jobs de enige plausibele verklaring hiervoor is. Een andere verklaring is dat digitale
bedrijven steeds minder kapitaal en investeringen nodig hebben om financiële waarden te creëren
(CITI GPS, 2015). De sms dienst Whatsapp startte bijvoorbeeld met 250.000 dollar startkapitaal en
had nog steeds maar 55 mensen in dienst wanneer het vorig jaar voor 19 miljard dollar werd
verkocht aan Facebook (De Standaard, 14/04/2015). Autor, Levy en Murnane (2003) toonden aan dat
de tewerkstelling van middelhoog geschoolde arbeiders en kantoorbedienden wereldwijd gedaald is
sinds 1970. De auteurs stellen dat dit veroorzaakt wordt door het feit dat deze beroepen
voornamelijk bestaan uit activiteiten gebaseerd op regels (of routinetaken). Dit kan gemakkelijk
gespecifieerd worden in computercodes. Het resultaat is een shift in de beroepsstructuur van de
arbeidsmarkt bij de meeste ontwikkelde landen in recente decennia met een uitholling van de
traditionele middenklasse jobs.
Computers en industriële robots hebben het routinewerk van duizenden arbeiders bij de lopende
band vervangen. Het merendeel van deze arbeiders is herverdeeld naar manuele beroepen in de
dienstensector (Autor & Dorn, 2013). Dit is omdat computers en robots in het verleden minder
capabel waren dan mensen in het besturen van vrachtwagens, bedienen en kuisen. Tezelfdertijd is
het belang van probleemoplossend vermogen toegenomen waardoor er een groei is in tewerkstelling
van beroepen met veel cognitief werk. Deze laag-en hooggeschoolde jobs bestaan uit taken die nonroutine zijn. Enerzijds door het gebruik van cognitief vermogen, anderzijds door het gebruik van
handarbeid. De arbeidsmarkt antwoordt dus op technologische verandering aan de hand van
jobpolarisatie. Tewerkstelling is het meest robuust in de hoogste en laagste uiteinden van het
3
vaardighedenspectrum. De banen met gemiddelde vaardigheden hebben de hoogste concentratie
van routinetaken en kunnen dus het meest gemakkelijk geautomatiseerd worden (Autor, 2014). Dit
heeft ook implicaties voor de lonen van werknemers. Het is namelijk mogelijk voor werknemers om
een geautomatiseerde gemiddeld geschoolde baan om te ruilen voor een lager geschoolde baan
waar meer vraag naar is op de arbeidsmarkt. Het is echter minder gemakkelijk om deze baan om te
ruilen voor een hooggeschoolde baan waarvan de lonen steeds hoger worden. De ladder opklimmen
vereist cognitieve vaardigheden, die ontstaan door educatie en job training, dit zijn trage processen.
Het eindresultaat in dat door een groeiend aanbod de lonen vrij afgevlakt blijven aan de bodem,
terwijl het kleinere aanbod aan de top ervoor zorgt dat lonen stijgen (CITI GPS, 2015). Naar dit
fenomeen wordt verwezen als jobpolarisatie.
2. Technologie in de 21e eeuw
Automatisering kan gedefinieerd worden als de vervanging van taken die nu door mensen worden
uitgevoerd door machines, computers en robots (Deloitte, 2014). In de afgelopen decennia is dat
vooral door het gebruik van machines en computers het geval geweest. De komende jaren zullen de
capaciteiten van robots echter verder toenemen waardoor er ook sprake is van robotisering.
Door de steeds toenemende digitalisering, het omzetten van papieren informatiestromen naar
digitale, ontstaan enorme hoeveelheden aan gegevens van onschatbare waarde. Overheden
digitaliseren hun administratie en dienstverlening, burgers en organisaties delen info met elkaar op
sociale media en semi-intelligente systemen, zoals smartphones en robots wisselen onderling
gegevens uit zonder dat een menselijke tussenkomst noodzakelijk is (Federgon, 2015). Elke minuut
worden er wereldwijd 1,7 biljard bytes data geproduceerd. Het vinden van patronen in deze
gegevens is wat big data genoemd wordt.
Voor de 21e eeuw had automatisering vooral impact op routinetaken. Technologische vooruitgang
wordt echter gestimuleerd door de recente productie van steeds grotere en complexere big data.
Hierdoor is informatisering niet meer beperkt tot routinetaken die geschreven kunnen worden als
software query’s, maar verspreidt het zich naar elke non-routine taak waar big data beschikbaar
worden (Brynjolfsson & McAfee, 2014). Sensordata is één van de meest prominente bronnen van big
data (Ackerman & Guizzo, 2011). De steeds toenemende verfijning van sensoren en de opkomst van
de internet of things (IoT), de verbinding van computers en technologie aan het internet, zijn hier de
4
reden van. Een sensor is een apparaat dat gebeurtenissen of veranderingen in kwantiteiten opmerkt
en een corresponderende output voorziet, meestal in de vorm van een elektrisch of optisch signaal.
Computers kunnen deze big data ook steeds beter interpreteren. Hiernaar wordt verwezen als
artificiële intelligentie (AI). Het voordeel van AI is dat computersystemen op zelfstandige basis erin
slagen verbanden te leggen die vroeger onmogelijk waren. Doordat computers steeds sneller
worden, evolueert AI voortdurend. Het is bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat intelligente systemen in
de toekomst zullen kunnen voorspellen hoe Ebola zich verspreidt of dat weersvoorspellingen op de
lange termijn mislukte oogsten zullen kunnen voorkomen (Federgon, 2015).
Technologie kan dus steeds meer taken uitvoeren waarvan vroeger werd gedacht dat enkel mensen
ze konden uitvoeren. Naast het onderscheid in routine/non-routine taken, kan er ook een
onderscheid gemaakt worden in de cognitieve of manuele aard van de taak. In wat volgt zal kort
ingegaan worden op recente ontwikkelingen in de automatisering van non-routine cognitieve en
manuele taken.
Non-routine cognitieve taken
Door de beschikbaarheid van big data, zal een breed spectrum van non-routine cognitieve taken
automatiseerbaar worden. Computerisering van cognitieve taken wordt tevens ondersteund door
een groot voordeel van algoritmes, namelijk de afwezigheid van sommige menselijke denkfouten.
Ontwikkelingen in de gebruikersinterface stellen computers ook in staat om op een meer directe
wijze te beantwoorden aan de vereisten van mensen. Hierdoor wordt enerzijds het werk voor
hooggeschoolde werknemers vergroot, anderzijds worden sommige types van jobs volledig
automatisch. Een voorbeeld hiervan is Siri van Apple die gesproken woorden herkent, er een
betekenis aan toekent en er vervolgens naar handelt. Beroepen die inspelen op het oordeel en de
inschatting van mensen zijn ook steeds meer vatbaar voor informatisering. Voor veel van deze taken
vertegenwoordigt de onpartijdige besluitvorming van algoritmes een voordeel ten opzichte van
menselijke operators. Technologische vooruitgang in de 21ste eeuw zal bijdragen aan een
verscheidenheid van cognitieve taken die lang een menselijk domein zijn gebleven. Veel beroepen
die beïnvloed zullen worden door deze ontwikkelingen zijn nog steeds niet volledig
automatiseerbaar. Hierdoor zal de automatisering van sommige taken ervoor zorgen dat er tijd vrij
komt van werknemers om andere taken uit te voeren. De trend is alleszins duidelijk: computers
vormen een uitdaging voor menselijke arbeid in een breed bereik van cognitieve taken (Brynjolfsson
& McAfee, 2014).
5
Non-routine manuele taken
Robots krijgen steeds meer geavanceerde sensoren en manipulators waardoor ze in staat gesteld
worden om non-routine manuele taken uit te voeren. Zo heeft General Electric bijvoorbeeld een
flexibelere chirurgische robot met een groter spectrum aan bewegingen die binnenkort meer types
operaties zal uitvoeren (Robotics-VO, 2013). De big data die voorzien worden van steeds
verbeterende
sensoren,
bieden
oplossingen
voor
vele
ontwikkelingsproblemen
die
robotontwikkeling verhinderden in het verleden. Het ontstaan van gedetailleerde driedimensionale
mappen van wegennetwerken heeft gezorgd voor autonome voertuignavigatie. Dit kan het beste
geïllustreerd worden door de driverless car van Google (Guizzo, 2011). Met deze verbeterde
sensoren kunnen robots tevens goederen produceren met een hogere kwaliteit en betrouwbaarheid
dan mensen. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van robots om slakroppen op te pikken van een
transportband die niet voldoen aan voorgeschreven standaarden (IFR, 2012).
Technologische ontwikkelingen dragen bij aan de dalende kosten van robots. De afgelopen decennia
zijn de prijzen van robots 10% per jaar gedaald en er wordt verwacht dat ze in de toekomst aan een
nog sneller tempo zullen dalen (MGI, 2013). Daarnaast voorspelt IFR dat de markt van industriële
robots zal groeien aan 12% per jaar tot 2017 in vergelijking met een gemiddelde jaarlijkse groei van
10% van 2000-2013. De mate waarin robots gebruikt zullen worden is afhankelijk van de kostenkloof
tussen mens en robot. Deze is in sommige industrieën al groot. Volgens een studie van de Boston
Consulting Group (2015) wordt een kantelmoment bereikt wanneer een industriële robot 15%
goedkoper wordt dan een fabrieksarbeider die een vergelijkbare functie uitoefent. In de autosector
bijvoorbeeld liggen de kosten van een robot (€8/uur) veel lager dan die van de werknemer (€25/uur).
In wat volgt zullen enkele voorbeelden besproken worden van recente technologische
ontwikkelingen die al gebruikt worden in verscheidene beroepen of sectoren.
Automatisering is lang een factor geweest die groei in de dienstensector zowel bevorderde als
belemmerde (CITI GPS, 2015). Bedrijven in de dienstensector, die de rol hebben van technologie- en
procesexperten, geven hun klanten productiviteitsvoordelen. Dit is een cruciaal verkooppunt van hun
diensten en een belangrijke groeimotor. De keerzijde van de medaille is echter dat deze
automatisering ook door de klant zelf gebruikt wordt waardoor de totale adresseerbare markt van de
dienstensector verkleint. Vaak is het gebruik van automatisering door klanten het resultaat van
toenemende beschikbaarheid van software of online/app-gebaseerde/mobiel netwerk oplossingen.
Automatisering treedt bijvoorbeeld op in de legale en financiële diensten. Verfijnde algoritmes
nemen gradueel een aantal taken over die voordien uitgevoerd werden door juridische medewerkers
6
en advocaten (Markoff, 2011). Advocatenkantoren vertrouwen op computers die duizenden legale
brieven en precedenten kunnen scannen ter ondersteuning van onderzoek voor een rechtszaak. Een
voorbeeld hiervan is het Clearwell systeem van Symantec. Dit systeem maakt gebruik van taalanalyse
om concepten te ontdekken in documenten. Het presenteert de resultaten grafisch en is in staat om
meer dan 570 000 documenten te scannen in twee dagen (Markoff, 2011). Dit stelt
advocatenkantoren in staat om steeds meer cliënten op een kost-efficiënte manier te helpen. Hier
staat tegenover dat steeds meer cliënten gebruik maken van legale diensten die online aangeboden
worden. Zo heeft Charley Moore vijf jaar geleden Rocket Lawyer opgericht (The Guardian,
15/06/2014). Het heeft 30 miljoen gebruikers die maandelijks betalen voor toegang tot
vooropgestelde documenten, tutorials en online legaal advies van experten in collaborerende
advocatenkantoren.
Ook in de verkoop beginnen robots hun intrede te doen. Nestlé heeft robots aangekocht die in
Japanse winkels hun koffie zullen verkopen (The Guardian, 01/12/2014). Pepper is een vrolijke robot
die de vragen van klanten kan beantwoorden. De makers stellen dat Pepper tot 80% van de
conversaties kan verstaan. Daarnaast helpt de robot Nestlé om de noden van klanten te ontdekken
via de conversaties die Pepper met hen voert. In de praktijk is er echter weinig te merken van de
aankondiging van Nestlé dat Pepper op grote schaal ingezet zou worden om klanten te ontvangen
(23/06/2015).
In België zijn gelijkaardige ontwikkelingen aan de gang. In het Brussels shoppingcenter City2 heeft de
robot NAO zijn eerste ervaringen opgedaan als winkelbediende (Knack, 13/03/2015). De robot
toonde in Vandenborre de klanten op een ludieke manier wat de mogelijkheden zijn van bepaalde
lampen van Philips. Nadien blijft het de job van de verkopen om de specifieke behoeften van de klant
te achterhalen. In de toekomst zou NAO nog andere producten kunnen voorstellen of de klanten de
weg wijzen in de winkel.
De supermarktketen COOP en technologiepartner Accenture startten met een nieuw project.
Gedurende de wereldtentoonstelling in Milaan kunnen bezoekers in een supermarkt echte
producten kopen en tegelijk kennis maken met een nieuwe en digitale winkelervaring. Daarin is een
hoofdrol weggelegd voor het internet der dingen, gamificatie en big data. De winkel bestaat uit drie
niveaus waar de producten op lage tafels zijn uitgestald. De consument komt binnen op de derde
verdieping zodat hij direct een duidelijk overzicht van de winkel krijgt. Boven de horizontale
schappen hangen schermen waarop de consument informatie vindt over origine, de traceerbaarheid,
de voedingswaarde, allergenen, ecologische voetafdruk,… De winkel is uitgerust met sensoren die
met lichaamsdetectie bewegingen interpreteren. Aan de kassa’s hangen schermen met realtime
informatie over aantal bezoekers, best verkopende producten,… De verpakking van groenten en fruit
7
gebeurt door een YuMi-robot. Herbevoorrading gebeurt via de tablet die in real time communiceert
met het magazijn. Aan de hand van een gamification app, krijgen klanten zoveel mogelijk informatie
en aanbiedingen op maat.
Of deze voorbeelden op korte termijn realiteit zullen worden in de retailwereld, is voorlopig nog
onduidelijk. Bedrijven zullen de digitalisering wel moeten omarmen. België scoort immers onder het
Europees gemiddelde op de Digital Density Index (meet de mate waarin digitale technologie
doorgedrongen is tot het bedrijfsleven en de economie van een land). Er is dus nog een lange weg af
te leggen (Bizz, 2015).
In de gezondheidszorg leidt de toenemende beschikbaarheid van big data tevens tot de
automatisering van diagnostische taken. Een voorbeeld hiervan is het Watson systeem van IBM dat
wordt gebruikt door oncologen in het Memorial Sloan-Kettering kankercentrum (Bassett, 2014).
Watson suggereert behandelingen door zich te baseren op data van 600 000 medische rapporten, 1,5
miljoen patiëntenrapporten, klinische trials en twee miljoen pagina’s tekst van medische
tijdschriften. Op basis hiervan kan Watson een gepersonaliseerd behandelingsplan opstellen dat
rekening houdt met de individuele symptomen, genetica en de voorgeschiedenis van de patiënt.
Robots worden daarnaast gebruikt om nieuwe vormen van minimaal invasieve operaties mogelijk te
maken (CITI GPS, 2015). Dit zou littekens, hersteltijd, post-chirurgische complicaties en sterftecijfers
van patiënten kunnen reduceren. Zo is in mei 2015 in België voor het eerst een kind met behulp van
een robot geopereerd (Knack, 15/06/2015)
Technologie zal dus grote delen van de rol van dokters overnemen. Desondanks wordt niet verwacht
dat de vraag naar dokters in de nabije toekomst zal dalen vanwege het tekort dat vandaag bestaat.
Zo voorspellen experten een tekort van 91,500 artsen tegen 2020 in de VS en heeft Afrika 25% van
de ziektelast en 1.3% van de werknemers in de gezondheidszorg (The Guardian, 15/06/2014).
Robots kunnen ook gebruikt worden om patiënten en ouderen te assisteren in hun eigen huis.
Hierdoor wordt de hoeveelheid thuiszorg verminderd en de hospitalisatieduur verkort. Toepassingen
gaan van het dragen van patiënten naar hun bed, bad of rolstoel tot het begeleiden van koken, het
voeden van patiënten en het monitoren van vitale functies.
Daarnaast zijn er steeds meer organisaties die big data gebruiken om rekrutering te automatiseren
(Wall, 2014). Deze bedrijven gebruiken miljoenen cv’s en profielen om te begrijpen wat een
kandidaat geschikt maakt voor verschillende rollen. Deze data kunnen vervolgens vergeleken worden
met de data van een kandidaat die verzameld werden aan de hand van de taalpatronen in zijn/haar
applicatie. Verder kunnen rekruteerders dankzij nieuwe technologieën efficiënter en intelligenter te
werk gaan bij de selectie van kandidaten. Rekruteerders worden vandaag bedolven onder de cv’s,
8
onder andere door de vele kanalen waarlangs de cv’s in een bedrijf toekomen. Vandaag wordt een
openstaande vacature immers via verschillenden kanalen gecommuniceerd. Daarnaast zijn cv’s
almaar meer gediversifieerd. Vroeger koos een werknemer voor één bepaald carrièrepad en bleef
hij/zij dat vrij consequent bewandelen. Vandaag is dit een stuk minder voorspelbaar geworden.
Mensen maken tijdens hun carrière soms meerdere zijsprongen. Dit maakt een cv een stuk minder
makkelijk te screenen. Nieuwe technologieën kunnen dit verhelpen (Mediaplanet, 2015).
Ook in de bankensector wordt steeds meer gebruik gemaakt van digitalisering. Denk bijvoorbeeld
aan ING, die met het motto ‘extreem persoonlijk en extreem digitaal’ aan private banking doet. Ze
ontwikkelden een private-banking app, lanceerden de mogelijkheid om digitaal een contract te
tekenen.
De
klant
krijgt
daarnaast
maandelijks
een
videorapportering
voor
hun
beleggingsinstrument. De vermogensbeheerder heeft per klantenprofiel een overzicht van de
bewegingen op de markten en in de portefeuilles. Op korte termijn zullen er nog meer video- en
chatmogelijkheden worden toegevoegd. Het wordt daarnaast mogelijk om eenmaal per dag, via een
webinar in twee of drie minuten een snapshot te krijgen van de financiële markten. Andere banken
experimenteren met computerprogramma’s die helpen beleggen (De Tijd, oktober 2015, Le Soir
2015).
Binnen IT worden er ironisch genoeg veel manuele processen vervangen door automatisering aan de
hand van software. Kleinhandel en verkoop worden ook steeds vatbaarder voor informatisering door
de opkomst van big data. Zo bestaan er algoritmische aanbevelingssystemen die beroep doen op big
data en de voorkeuren en kooppatronen van klanten bijhouden (CITI GPS, 2015, De Tijd, 2015).
Daarnaast wordt ook de consumentenmarkt gekenmerkt door een steeds toenemende
automatisering. Zo zijn er steeds meer zelf scan kassa’s, worden obers vervangen door tablets en
hebben sommige hotels mobiele check-in’s met toegang tot sleutels geïnstalleerd.
Dit zijn enkele voorbeelden van technologische ontwikkelingen bij bepaalde beroepen en sectoren.
De vraag die vervolgens gesteld kan worden is hoe significant deze ontwikkelingen zullen zijn in
termen van hun impact op de tewerkstelling. In wat volgt, wordt getracht om hier een antwoord op
te zoeken.
3. Arbeid in de 21e eeuw
Technologische vooruitgang heeft twee concurrerende effecten op tewerkstelling. Doordat het
arbeid vervangt, is er een vernietigend effect. Er is echter ook een kapitaliserend effect aangezien de
9
vraag voor nieuwe goederen en diensten vergroot wordt. Hierdoor worden tevens nieuwe beroepen
en industrieën gecreëerd. In een studie van het Pew Research Center (2014) werd aan 1896 experten
de vraag gesteld of geautomatiseerde applicaties, artificiële intelligentie en robots meer jobs zullen
vernietigen dan ze creëren tegen 2025. De helft van deze experten (48%) voorspelt dat robots en
digitale actoren significante hoeveelheden van arbeiders en bedienden zullen vervangen, waarbij
velen hun bezorgdheid uitdrukken dat dit zal leiden tot verhoogde inkomensongelijkheid, een massa
mensen die hun job zullen verliezen en een sociale crisis. De andere helft van de experts verwachten
dat technologie niet meer jobs zal vervangen dan het zal creëren tegen 2015. Deze groep voorspelt
dat veel jobs die vandaag door mensen worden uitgevoerd, overgenomen zullen worden door
robots. Ze zijn echter van mening dat de menselijke vindingrijkheid nieuwe jobs, industrieën, en
inkomens zal creëren zoals de mensheid al doet sinds de start van de industriële revolutie.
Beroepen die risico lopen
Frey en Osborne (2013) voerden een studie uit die voor 702 beroepen naging met welke
waarschijnlijkheid ze geautomatiseerd zullen worden. Gebaseerd op deze schattingen onderzochten
ze de impact van toekomstige automatisering op de arbeidsmarkt. Hierbij berekenen ze tevens het
aantal jobs dat risico loopt om geautomatiseerd te worden. Hun uitgangspunt was de analyse van
wetenschappelijke en technologische vooruitgang in twee belangrijke domeinen: het leren van taken
door machines ('machine learning') en mobiele robots. De waarschijnlijkheid dat een bepaald beroep
geautomatiseerd zal worden is afhankelijk van drie dimensies. Ten eerste de mate waarin taken
gerelateerd zijn aan perceptie en manipulatie. Robots kunnen nog steeds niet evenaren in de diepte
en breedte van menselijke perceptie. Basis geometrische identificatie is relatief geavanceerd door de
snelle ontwikkeling van verfijnde sensoren en lasers. Het blijft echter moeilijk voor robots om meer
complexe perceptietaken uit te voeren zoals het identificeren van objecten in een rommelig
gezichtsveld. Ten tweede wordt er gekeken naar de mate waarin taken creatieve intelligentie vergen.
Creativiteit kan gedefinieerd worden als de mogelijkheid om ideeën te bedenken die nieuw een
waardevol zijn (Boden, 2003). Menselijke waarden variëren doorheen de tijd en verschillen per
cultuur. Hierdoor is het moeilijk om in een programma te coderen wanneer een idee waardevol is.
De derde en laatste factor houdt rekening met de mate waarin een taak sociale intelligentie vergt.
Sociale vaardigheden zijn belangrijk bij een verscheidenheid van werktaken zoals onderhandelen,
overtuigen en zorg. Zelf gesimplificeerde versies van typische sociale taken blijken moeilijk te zijn
voor computers. Aan de hand van bovenstaande drie factoren maakten de auteurs een inschatting
van de waarschijnlijkheid waarmee een beroep geautomatiseerd zou worden. Gebaseerd op dezelfde
methode berekende Deloitte (2014) dit voor Nederland en ING (2015) dit voor België.
10
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen beroepen met een laag (<0.3), gemiddeld en hoog risico
(>0.7) afhankelijk van de waarschijnlijkheid van automatisering. Daarna combineerden de auteurs de
mate waarin een beroep geautomatiseerd kan worden met het aantal individuen dat in die
beroepsgroep actief is. Volgens de cijfers van Frey en Osborne (2013) zit 47% van de beroepen in de
VS in de hoge risico groep. ING (2015) schat dat het percentage in de hoge risicogroep voor België
35% bedraagt en dat in totaal 49% van de jobs door de technologische verandering bedreigd kunnen
worden en verdwijnen, althans in hun huidige vorm. Deloitte (2014) stelt dat 2 tot 3 miljoen
Nederlandse banen op de tocht staan. Deze jobs lopen dus het risico om in de loop van de komende
twee decennia te verdwijnen.
In deze categorie bevinden zich voor de VS voornamelijk administratieve, dienstverlenende en sales
gerelateerde functies. In Nederland zal de impact van automatisering het grootste zijn voor
verkopers, boekhoudkundig medewerkers, administratief medewerkers en bouwarbeiders. Door de
relatief eenvoudige taken van jobstudenten lopen ook jongeren (15 t.e.m. 25 jaar) een groot risico op
jobverlies. Op het beroepsniveau van HBO en WO is vooral de impact voor specialisten
bedrijfsbeheer zoals accountants en analisten aanzienlijk. In België zijn het eveneens de
administratieve medewerkers, verkopers en huishoudhulpen die door de automatisering het
grootste aantal banen verloren zien gaan. Het tempo van de ontwikkelingen is lastig te voorspellen.
Oxford geeft aan dat de beroepsgroepen waarvoor de waarschijnlijkheid van automatiseren hoog is,
mogelijk al binnen 10 á 20 jaar volledig geautomatiseerd zullen worden. In zijn algemeenheid geldt
dat hoe hoger de automatiseringsinschatting, hoe sneller dit beroep de gevolgen van robotisering en
automatisering zal ondervinden.
Er dienen enkele methodologische kanttekeningen gemaakt te worden bij bovengenoemde studies
die allemaal gebaseerd zijn op de methode van Frey en Osborne. Frey en Osborne (2013) hebben
geen rekening gehouden met toekomstige lonen, de prijs van kapitaal en arbeidstekorten. Daarnaast
werd wetgeving of politiek verzet niet ingecalculeerd. Dit zijn echter belangrijke variabelen die de
mate van automatisering beïnvloeden. Een volgende beperking situeert zich in het feit dat er niet is
gekeken naar de automatisering van beroepen op zich, maar naar de taken die op dit moment
binnen de beroepen worden uitgevoerd. Naarmate individuele taken overbodig gemaakt worden
door technologie, komt er tijd vrij voor werknemers om andere taken uit te voeren. Op deze manier
zullen jobomschrijvingen veranderen. Het is moeilijk om te voorspellen hoe jobs er binnen 20 jaar uit
zullen zien. Bijgevolg is het van belang om te onthouden dat bovenstaande schattingen handelen
over jobs in hun huidige definiëring. Professor Maarten Goos, specialist arbeidsmarkt aan de KU
Leuven, stelt eveneens dat de studie van Frey en Osborne genuanceerd moet worden (Knack,
18/03/2015). Hun onderzoek is erg omstreden omdat ze er veel te snel van uitgaan dat een baan
11
automatiseerbaar is. Een model op de catwalk is een goed voorbeeld van een job die volgens Frey en
Osborne met 98% zekerheid robotiseerbaar is. Dit is volgens professor Goos onzin: technisch gezien
is het misschien perfect mogelijk, alleen wil niemand een robot over de catwalk zien paraderen. Frey
en Osborne hebben zelf ook al toegegeven dat hun methodologie niet klopt.
Beroepen die het minste risico lopen
Variabelen zoals ‘originaliteit’, ‘onderhandelen’, ‘overtuigen’, ‘sociale perceptie’ en ‘assisteren van en
zorgen voor anderen’ zijn sterk aanwezig in de lage risico categorie. Globaal zijn dus vooral beroepen
die kennis vergen van menselijke heuristieken en specialistische beroepen, die zich bezig houden met
de ontwikkeling van nieuwe ideeën, het minst vatbaar voor automatisering. Menselijke heuristieken
zijn simpele vuistregels die mensen gebruiken om een oordeel te vormen en beslissingen te maken.
Deze vuistregels zorgen ervoor dat er gefocust wordt op één aspect van een complex probleem
terwijl andere aspecten genegeerd worden. Dit kan leiden tot foute inschattingen en beslissingen die
afwijken van logica. Frey en Osborne (2013) stellen dat de meeste management, business en
financiële beroepen die sociale intelligentie vergen, zich bevinden in de lage risico categorie.
Hetzelfde geldt voor zulke beroepen in educatie, gezondheidszorg, kunsten en media. De lage
waarschijnlijkheid tot automatisering van ingenieurs en wetenschappelijke beroepen ligt in de hoge
mate van creatieve intelligentie die vereist is. Computers en robots komen al binnen in het domein
van de exacte- en ingenieurswetenschappen, maar de resultaten van de Oxfordstudie suggereren dat
er sterke complementariteit zal bestaan tussen computers en arbeid in deze beroepen. Ze sluiten
hierbij de mogelijkheid niet uit dat op de lange termijn deze beroepen wel volledig overgenomen
zullen worden door robots.
De resultaten van de ING studie lagen in dezelfde lijn. Het risico op automatisering was het kleinste
bij leidinggevende beroepen en intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen. Hierbij
aansluitend rapporteerde Deloitte dat kunstzinnige, maatschappelijke en wetenschappelijke
beroepen het meeste ontzien worden. In termen van absolute aantallen des te meer omdat deze
sectoren relatief klein zijn. Deze beroepen worden vaak geassocieerd met creativiteit en omgang met
mensen.
Sectoren die risico lopen
Een studie van Citigroup (2015) in samenwerking met Oxford University ging de impact van
automatisering na voor verschillende sectoren in de VS. De waarschijnlijkheid dat een bepaalde
sector automatiseert, wordt bepaald door het aantal verschillende beroepen per sector en hun
waarschijnlijkheid tot automatisering. Zo werken bijvoorbeeld alle belastinginspecteurs voor de
12
overheid, maar werkt enkel 44% van de computerprogrammeurs in professionele, wetenschappelijke
en technische sectoren. De meeste beroepen liggen verspreid over een breed spectrum van
industrieën. De vatbaarheid voor automatisering varieert sterk over sectoren.
In de accommodatie en voedsel sector lopen 87% van de werknemer kans op automatisering, terwijl
maar 10% van de werknemers in de informatiesector risico lopen. Dit illustreert een belangrijke
uitdaging van veel organisaties in de meeste sectoren: aangezien ‘low-skill’ (verder steeds vertaald
als jobs die weinig vaardigheden vergen) jobs vervangen worden en nieuwe hooggeschoolde jobs
gecreëerd worden, zal er substantieel geïnvesteerd moeten worden in de bijscholing van
werknemers. Andere industrieën die een laag risico lopen op automatisering zijn ‘management van
organisaties’ en meer verrassend ‘agricultuur, bosbouw, vissen en jagen’, waarschijnlijk omdat de
meeste jobs die geautomatiseerd konden worden in de agricultuur al geautomatiseerd zijn. De
mogelijke impact van verdere automatisering is veel groter bij fabrieken, waar 62% van de jobs risico
lopen. Geen enkele industrie is volledig immuun voor het steeds uitbreidende domein van
automatisering. Zelfs in relatief geschoolde sectoren zoals financiën en verzekeringen lopen 54% van
de banen risico. Hieronder volgt de top vijf sectoren in de VS die het grootste aandeel werknemers
hebben in een beroep met een hoog risico op automatisering (tussen haakjes telkens het percentage
werknemers in de hoge risico categorie):
1. Accommodatie en voedsel (86.7%)
2. Transport en magazijnen (75%)
3. Vastgoed en huren & leasing (67.2%)
4. Detailhandel (66.6%)
5. Groothandel (65.7%)
Deloitte ging hetzelfde na voor Nederland. De kwetsbaarheid is in de techniek, landbouw, economie,
rechten en management het hoogst. In de sector economie, rechten en management zijn ook bij
afstand het meeste mensen werkzaam. Dit resulteert er in dat automatisering in deze sector de
hoogste impact zal hebben.
Landen die risico lopen
Bowles (2014) berekende voor de EU-28 een algemene index van het risico van automatisering
gebaseerd op de proportie van de totale tewerkstelling die waarschijnlijk geconfronteerd zal worden
met automatisering in de komende 10 tot 20 jaar. Het patroon dat naar voren komt is niet
verrassend. Noordelijke landen – Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Ierland
en Zweden – hebben automatiseringsrisico’s gelijkaardig aan de cijfers van de VS die gerapporteerd
13
worden door Frey en Osborne (2013). Hoe verder weg van deze kern van landen, hoe groter het
risico op job automatisering, met landen aan de periferie van de EU die het meeste risico lopen.
Gegeven de redenering dat de automatisering voornamelijk jobs met weinig vaardigheden en lage
lonen zal raken, is het weinig verrassend dat de resultaten correleren met andere economische
indicatoren.
Er is echter ook een tegenovergesteld effect dat bovenstaande bevindingen modereert: landen aan
de periferie zijn historisch gezien trager geweest in de toepassing van nieuwe technologie. Door de
verschillende snelheden waarmee landen technologieën overnemen, is het moeilijk te voorspellen
welke landen het meeste getroffen zullen worden binnen enkele jaren. Daarnaast is de aanwending
van nieuwe technologie afhankelijk van de relatieve prijs ervan. Ten slotte beïnvloedt ook de
regulering binnen de EU de timing van technologische veranderingen. Er kan aldus enkel
geconcludeerd worden dat landen aan de periferie het meeste risico lopen eens de aanwending van
nieuwe technologieën gebeurd is.
De percentages van de beroepsbevolking die beïnvloed zullen worden door automatisering
verschillen van ongeveer 45% tot 60%. In de aangrenzende landen van België zijn de percentages
zeer gelijkaardig. Het grootste aantal werknemers dat aangetast zal worden is in Duitsland (51.12%),
gevolgd door Frankrijk (49.54%) en Nederland (49.50%). In België loopt 50.38% risico.
De transformatie van werk
Professor Richard Susskind voorspelt een proces van ‘decompositie’ bij de meeste beroepen ten
gevolge van automatisering. Decompositie verwijst naar de afbraak van professioneel werk in
deelcomponenten. Susskind voorspelt de ontbinding van expertise in een tiental of meer
gestroomlijnde processen (The Guardian, 15/06/2014).
Technologie heeft tevens de aard van samenwerking, kennisdeling en de vaardigheden die iemand
nodig heeft veranderd. Collaboratieve technologieën blijven het mogelijk maken voor teams om
samen te werken met verre afstanden en locaties verspreid over de hele wereld. Machine die leren
en artificiële intelligentie verstoren één golf van werken terwijl ze opportuniteiten bieden voor
werknemers in analytics, machine-geassisteerde productie en de dienstensector (Deloitte Human
Trends, 2014). De vaardigheden die we vandaag nodig hebben, verschillen dramatisch van degene
die we vijf jaar geleden nodig hadden.
Niet alleen de taken waaruit jobs bestaan zullen veranderen, maar ook de wijze waarop bedrijven
zich organiseren zal veranderen ten gevolge van steeds meer geavanceerde technologie. Een
14
voorbeeld hiervan is dat steeds meer organisaties gebruik zullen maken van ‘people analytics’, soms
ook ‘workforce analytics’ genoemd. Hieronder wordt de optelsom verstaan van human resources,
data-analyse, kansberekening en enkele andere wetenschappen (De Tijd, 06/06/2015). People
analytics maakt gebruik van slimme algoritmes die allerlei menselijke gedragingen kunnen
analyseren. Ze zetten allerhande micro-gedragingen en soft skills automatisch om in harde data. Ook
vaardigheden die voor technologie tot nog toe onmeetbaar leken, zoals creativiteit, sociale
intelligentie en zelfs ethiek. People analytics kan in verscheidene domeinen ingezet worden: voor
selectie en rekrutering, het opsporen van leidinggevend talent in de organisatie, beslissingen over
verloning, het bepalen van personen die een training nodig hebben alsook voor welke vaardigheden,
het samenstellen van teams, enz.
Momenteel gebruikt minder dan één op zes bedrijven data-analyse als richtingwijzer voor de
toekomst bij HR beslissingen (Smarter Workforce Insititute, IBM). Ben Waber, auteur van het boek
‘people analytics’ en oprichter van Humanyze, vertelt in een interview met ‘De Tijd’ dat weerstand de
grootste rem is die overwonnen moet worden. Cultureel zijn we volgens hem nog niet klaar voor dit
soort omgevingen. Hij voorspelt echter dat binnen tien jaar iedereen deze technologie gebruikt.
Bronno Mulder, teamlid van het Smarter Workforce Institute van IBM, sluit zich hierbij aan en stelt
dat er steeds meer met data gedaan wordt. Vooral grote multinationals hebben de stap al gezet en
de zogenaamde mid-market volgt schoorvoetend. Ben Waber is tevens van mening dat het
toenemend gebruik van big data het werk een veel menselijkere plek zal maken. Dit is enigszins
ironisch, omdat er meer technologie in die plek zal zijn dan ooit voorheen. Computers en algoritmes
zullen echter doen waar ze goed in zijn. Dit zal vervolgens mensen helpen om te doen waar zij het
beste in zijn.
Dit sluit aan bij de visie dat machines ‘collaborateurs’ zijn op de werkplaats in de plaats van
concurrenten. Een voorbeeld hiervan kan gevonden worden in Associated Press (AP) dat een systeem
geïmplementeerd heeft om het schrijven van winstrapporten van bedrijven te automatiseren. Het
doel van AP was niet om journalisten te ontslaan, maar om het aantal bedrijven dat gerapporteerd
wordt te vergoten van 300 naar 4400. De schaal van AP vergrootte dus zonder dat het aantal
werknemers verhoogd moest worden. Journalisten konden zich hierdoor concentreren op taken die
meer bekwaamheid en toegevoegde waarden vereisen. Deloitte raadt in hun nieuwste rapport,
‘Human Capital Trends’ (2015), bedrijfs- en HR leiders aan om verder te kijken dan de alarmerende
hype van voorspellingen dat werknemers gedoemd zijn om vervangen te worden door denkende
machines en geavanceerde robots. De rol van HR is volgens hen om te focussen op de
opportuniteiten die cognitieve technologieën bieden via de samenwerking tussen mensen en
15
machines opdat organisaties efficiënter, productiever, winstgevender en jobs meer betekenisvol
zouden zijn. Dit is in overeenstemming met het standpunt van Ben Waber: “Er zijn zoveel dingen die
mensen ontzettend goed doen. Maar vandaag worden we verplicht om veel dingen te doen waar we
heel erg slecht in zijn. Bijvoorbeeld: proberen te begrijpen hoe 100.000 mensen met elkaar
communiceren. Daar hebben we geen idee van. En dus gissen we maar — soms juist, soms fout.
Computers zijn daar geweldig in. Maar ze zijn dan weer vreselijk in het begrijpen van de context, het
grotere plaatje. Als je die twee dingen in elkaar laat vloeien, dan heb je een perfecte match.”
Davenport en Kirby (2015) verwijzen naar deze samenwerking tussen mens en machine als
‘augmentation’. Dit staat in contrast met automatisering. Automatisering start met een basislijn van
wat mensen doen in een gegeven job en trekt hier van af. Het gebruikt computers om de taken die
mensen uitvoeren te verminderen zodra deze taken gecodeerd kunnen worden. Automatisering
nastreven zorgt voor een reductie van kosten, maar het limiteert ons om te denken binnen de
paramaters van werk dat vandaag uitgevoerd wordt. ‘Augmentation’ start echter met het werk dat
mensen vandaag uitvoeren en zoekt hoe dit werk verdiept, in de plaats van verminderd, kan worden
door het gebruik van machines. De vraag is hierbij welke nieuwe zaken mensen kunnen
verwezenlijken als ze machines hebben om hen te assisteren. We kunnen hierdoor de bedreiging van
automatisering zien als een opportuniteit voor ‘augmentation’. Hiervoor is een verandering van
mindset nodig, van zowel werknemers als werkgevers. Deze op het eerste gezicht simpele
terminologische shift zal diepe implicaties hebben voor hoe organisaties beheerd worden en hoe
individuen streven naar succes. Kenniswerkers zullen slimme machines als partners zien in creatieve
probleem oplossing. Deze nieuwe mindset kan de toekomst veranderen.
Gegeven bovenstaande redenering, zullen mensen en machines in de toekomst steeds meer moeten
samenwerken. Bijgevolg is er inzicht nodig in hoe werknemers zullen werken met- en zich gedragen
tegenover denkende machines. Kan je je team overtuigen om AI te vertrouwen? Of om een robot te
accepteren als een lid van een team? Als je een robot vervangt, zal de moraal van werknemers er dan
onder lijden? Steeds meer onderzoek voorziet essentiële inzichten in de samenwerking tussen mens
en machine (Frick, 2015). Naarmate machines evolueren van tools naar teamgenoten, wordt één
ding duidelijk: hen accepteren zal meer vergen dan louter de aankoop van nieuwe technologie.
Dit kan geïllustreerd worden aan de hand van een experiment waarin studenten gevraagd werden
om een schatting te maken van hoe goed elke student gepresteerd had voor een vak. Ze konden
deze schatting maken aan de hand van een algoritme of hun instinct. De meerderheid van de
studenten koos om de beslissing te maken op basis van hun buikgevoel. Naar dit fenomeen wordt
16
verwezen als ‘algoritme vermijding’. Of algoritmes nu mensen diagnosticeren of politieke
uitkomsten voorspellen, mensen verkiezen consistent het menselijke oordeel – dat van hen of van
iemand anders – boven algoritmes. Het wordt dus essentieel voor managers om werknemers te
helpen om machines te leren vertrouwen. Mensen simpelweg aantonen hoe goed een algoritme
werkt, blijkt onvoldoende om het te vertrouwen. In hetzelfde experiment toonden ze aan de
studenten de resultaten van de menselijke schattingen, die van de algoritmes en de juiste
antwoorden. De participanten konden zien dat de algoritmes het vaker juist hadden, maar ze zagen
ook dat deze soms fout waren. Hierdoor vertrouwden de studenten het algoritme minder. We
nemen het algoritmes dus meer kwalijk als ze zich vergissen.
Onderzoek toont aan dat het helpt om een taak als analytisch te framen opdat mensen hun
scepticisme ten opzicht van algoritmes zouden overwinnen. Een andere wijze om mensen aan te
moedigen om denkende machines te vertrouwen is door machines meer menselijke eigenschappen
te geven. Verscheidene studies suggereren dat het geven van een stem of een menselijk lichaam
ervoor zorgt we algoritmes en machines meer vertrouwen. Een uitdaging bij het geven van
menselijke kenmerken aan machines, is dat onderzoek aantoont dat het ervoor zorgt dat we de
mogelijkheden van robotten overschatten en hen allerlei menselijke kenmerken toeschrijven. Er kan
geconcludeerd worden dat er voldoende aandacht dient te zijn voor de wijze waarop mensen op
robots reageren. Dit zal namelijk beïnvloeden in welke mate algoritmes en machines geïntegreerd
worden in de huidige werkplaats.
Technologie en nieuw werk
Wanneer automatisering mensen vervangt in de industrie, verhoogt de output bijna altijd. Soms laat
het een zodanige verhoging in productie toe en gerelateerde daling in de kostprijs, dat het een
geheel nieuwe markt creëert. Zo zouden er bijvoorbeeld in België door de ontwikkeling van een
slimme stroommeter duizenden nieuwe jobs gecreëerd worden (De Standaard, 11/06/2015).
Een alternatieve kijk is dat de vervanging van oude door nieuwe jobs in de toekomst moeilijk zal
verlopen aangezien robots zodanig veel menselijke taken zullen overnemen.
Het IFR (2013) is optimistisch en stelt dat de groei van de productie, marketing, verkoop en behoud
van robots een nieuwe golf van tewerkstelling zal veroorzaken. Ze stellen dat er drie wijzen zijn
waarop het gebruik van robots tot het ontstaan van nieuwe jobs zal leiden.
Ten eerste waar een product niet gemaakt kon worden met voldoende precisie, consistentie of lage
kost zonder robots. Automatisering zorgt er hier voor dat grote volumes van vaak complexe
producten geproduceerd kunnen worden aan een kwaliteit die voordien niet mogelijk was en aan
17
een kost die de consumentenmarkt zich kan veroorloven. Een voorbeeld hiervan is de smartphone of
laptop industrie.
Ten tweede ontstaan er nieuwe jobs in industrieën waar gezondheid en veiligheid van werknemers
een shift naar robots veroorzaakt. Dit is wanneer de werkcondities zeer slecht zijn en mogelijks
illegaal in bepaalde landen. Een voorbeeld hiervan is de voedselindustrie waar de lonen laag zijn en
het werk repetitief en fysiek veeleisend. Werknemers in deze industrie hebben vaak klachten door
herhaaldelijke overbelasting van hun handen, polsen en ellebogen. Voornamelijk in de vleesindustrie
moeten werknemers voor lange perioden rechtstaan en zware objecten opheffen of gevaarlijke
machines gebruiken om te snijden en malen. De werkgerelateerde verwondingen en ongevallen in
deze sector zijn hoger dan de aantallen in de secundaire industrie en de privésector tezamen. In de
toekomst kunnen robots deze taken overnemen van mensen waardoor de industrie zal kunnen
groeien en opnieuw toegelaten kan worden in bepaalde landen.
Ten derde worden er jobs gecreëerd door de invoering van robots wanneer een productie-eenheid in
een ontwikkeld land met hoge arbeidskosten bedreigd wordt door een unit in een gebied met lagere
arbeidskosten. Dit is in situaties waar de tewerkstelling zou verdwijnen als de kosten van het bedrijf
niet gereduceerd zouden worden. Dit is een probleem in de Westerse industrie, veroorzaakt in de
voorbije twintig jaar door de groei van industrieën in de lage kost landen, voornamelijk China en
India. Automatisering zal waarschijnlijk geen industrieën die al geoffshored zijn helpen om terug te
komen, maar het kan anderen helpen om niet te moeten offshoren.
Het IFR (2013) haalt aan dat er vijf grote domeinen zijn waar nieuwe jobs gecreëerd zullen worden
door het gebruik van robots.
1. Continuerende ontwikkeling van nieuwe producten gebaseerd op de ontwikkeling van
elektronica en communicatietechnologie. Een voorbeeld hiervan is de productie van
dienstenrobots of de massale toepassing van duurzame energie.
2. Uitbreiding van bestaande economieën en industrieën, voornamelijk de auto-industrie.
3.
Groter gebruik van robots in de MKB sectoren, meer specifiek in ontwikkelde landen, om de
productie te beschermen of terug te winnen van lage lonen landen of om productie terug te
winnen die gezien werd als gevaarlijk, maar was opgenomen door meer ontwikkelde landen.
4. Groter gebruik van robots in de voedselindustrie (waar het gebruik momenteel laag is) naarmate
kant-en-klaar maaltijden ontwikkelen, om meer aan hygiëne standaarden te voldoen.
5. Uitbreiding van de robotsector zelf zodat er aan de vraag beantwoord kan worden.
In totaal voorspelt het IFR dat er 250,000 tot 400,000 nieuwe banen in de wereld gecreëerd zullen
worden door het gebruik van robots in 2016-2020.
18
Het ‘Canadian Scholarship Trust Plan’ werkte samen met toekomst strategen om jobomschrijvingen
te creëren die waarschijnlijk zullen bestaan in 2030. Ze baseerden zich op sociale, technologische,
economische en omgevingsveranderingen die vandaag plaatsvinden. Daarnaast bevroegen ze
experten over de huidige stand van ontwikkelingen in hun veld en over de veranderingen die zij zien
in de toekomst. Hieronder volgen enkele voorbeelden:
-
Telechirurg: getrainde chirurgen zullen patiënten opereren van op afstand met het gebruik van
robotarmen en een sensorsysteem dat feedback geeft aan de gebruiker. Dit is een concept dat
vandaag al uitgewerkt wordt. Telechirurgen zullen specialiseren in operaties op patiënten op
verre locaties. Naast een diploma in geneeskunde zullen deze chirurgen ook een achtergrond
hebben in robotica en telecommunicatie technologie.
-
Simpliciteit experten: zullen manieren zoeken om bedrijven te helpen hun dagelijkse processen te
stroomlijnen en simplificeren. Ze zullen opdrachten krijgen waarbij ze drie dagen werk dienen te
condenseren in een uur werk of 15 administratieve stappen moeten reduceren in drie.
-
Gamification designers: games zijn excellente tools om mensen van alle leeftijden vaardigheden
aan te leren. De gameification ontwerper zal game logica combineren met alledaagse
activiteiten, gebeurtenissen, diensten en producten om de wereld een speelsere en meer
uitdagende plaats te maken. Deze ontwerpers zullen ook werken met dokters en therapeuten
om games te creëren die mensen helpen om te herstellen van de stress die een ziekte met zich
meebrengt.
-
Robot consultants: rijke mensen zullen robots bezitten die zullen dienen als bedienden of
verzorgers. Robot consultants zullen mensen adviseren om te determineren welk model het
beste past bij een familie gegeven hun specifieke noden. Succesvolle robot consultants zullen
vaardigheden hebben in sociaal werk, sociologie, marketing en sales.
Onderzoek van CareerBuilder wijst tevens uit dat in de VS de meerderheid van bedrijven (68%) die
werknemers hebben vervangen door automatisering nieuwe posities hebben toegevoegd als
resultaat hiervan. Ongeveer één derde had een hoger werknemersaantal en hogere lonen dan ze
voor de automatisering hadden. De automatisering van dataverzameling- en rapportering eiste een
groot aandeel jobs. Meer dan 43.000 data-input jobs, die gemiddeld 14 dollar per uur betaalden,
gingen verloren in de periode van 2002 tot 2014, een daling van 16%. Tegelijkertijd nam de vraag toe
naar mensen die weten hoe ze de data moeten interpreteren. Datawetenschappers en analisten
zorgden voor meer dan 99.000 nieuwe jobs met een gemiddeld loon van 29 dollar van 2002 tot 2014,
een stijging van 28%. Ryan Hunt van CareerBuilder stelt dat we zodanig veel data creëren –van
consumentenonderzoek tot verkoopcijfers en alles ertussen- maar enkel de data bezitten is
onvoldoende. Er zijn mensen nodig die de data kunnen interpreteren en er een verhaal van kunnen
19
maken. Data is niet het enige domein waar nieuwe jobs gecreëerd worden. Sinds 2002 ervaarden 257
beroepen dalingen in tewerkstelling, maar tezelfdertijd groeide bij 483 beroepen de tewerkstelling
met 1 procent of meer (Klie, 2014).
Accenture berekende op vraag van De Standaard welke impact de digitalisering heeft op de Belgische
economie in de komende jaren. Uit dit onderzoek blijkt dat de oprukkende ‘disruptieve economie’
voor een stevige groei kan zorgen. Accenture keek vooral naar de sectoren waar digitalisering veel in
beweging belooft te zetten, omdat ze alternatieve spelers in staat stelt gevestigde markten open te
breken door er nieuwe diensten aan te bieden. Ze identificeren zes ‘sectoren’ waar mogelijkheden
voor digitale marktverruiming ruim voorhanden zijn:
-
Gezondheid
-
Betaalsystemen
-
Winkelen
-
Leren
-
Productie
-
Reizen
Voor de eerste vier sectoren berekende Accenture meer in detail het potentieel inzake groei en
marktverruiming, specifiek voor België. De algemene conclusie luidt dat juist de sectoren die de
meeste kansen bieden voor digitaal aanbod voor extra groei zullen zorgen. In alle onderzochte
sectoren groeit het digitale deel sneller dan de totale sector. Het digitale aanbod heeft bovendien
een positief effect op het nog niet gedigitaliseerde aanbod in de sector via kruisbestuiving.
Opvallend is dat bedrijfsleiders de intrede in hun markt van digitale outsiders eerder als een
bedreiging zien, terwijl werknemers het eerder als een opportuniteit bekijken. België heeft volgens
de studie meer digitaal potentieel dan sommige andere landen. Dat zou de groei van onze economie
moeten ondersteunen. Volgens de verwachtingen zal de digitalisering de grootste impact in de
gezondheidszorg hebben. Vandaag proberen we vooral mensen te genezen als ze ziek zijn, in de
toekomst evolueren we naar continue zorg. Bijvoorbeeld aan de hand van wearables als smart
watches. Daarnaast zullen ook sectoren zoals de verzekeringssector in het digitale verhaal stappen.
Bijvoorbeeld via verzekeringsformules waarin wearables zijn inbegrepen om aan voorspellende
gezondheidsmonitoring te doen. (De Standaard, 2015)
Automatisering kan dus inderdaad leiden tot meer jobs, maar het is niet altijd de meest strategische
zet voor organisaties aangezien succes niet verzekerd is. Automatisering heeft geleid tot grotere
efficiëntie en output in sommige gevallen, maar de eliminatie van de menselijke factor heeft zich ook
al tegen bedrijven gekeerd (Klie, 2014). Meer specifiek heeft 35% van de bedrijven die werknemers
20
hebben ontslagen vanwege automatisering werknemers terug aangenomen omdat de technologie
niet functioneerde zoals gepland. Er wordt met andere woorden plaats gemaakt voor een
belevingseconomie waarin het relationele element centraal staat. Het werk verandert, maar dat
betekent niet dat de menselijke factor eruit verdwijnt. Als een probleem te complex wordt, dan zal
het menselijke oordeel nog altijd doorwegen (De Morgen, 2015).
Een studie van Berger en Frey (2014b) toont aan dat na de uitvinding van de computer 1500 nieuwe
jobtitels zijn ontstaan. Ze beamen ook dat nieuwe technologieën in het verleden nieuwe industrieën
gecreëerd hebben. Voorbeelden hiervan zijn de video en streaming industrie, internet nieuwslezers,
sociale netwerksites en video-uitzend sites die voor allerlei nieuwe beroepen hebben gezorgd sinds
de opkomt van het internet. Er zijn een aantal meetproblemen geassocieerd met het onderzoeken
van het aandeel jobs dat rechtstreeks voorkomt uit het ontstaan van nieuwe technologie, maar
nieuwe industrietitels die opduiken in officiële classificaties als het gevolg van deze nieuwe
technologie, bieden wel een indicatie. De studie van Berger en Frey (2014b) gebruikte zulke data om
de tewerkstellingskansen gecreëerd door nieuwe sectoren in de VS in de jaren 2000 na te gaan. Hun
resultaten tonen aan dat het aandeel nieuw gecreëerde jobs door de komst van nieuwe technologie
opvallend klein was. In 2010 was amper 0.5% van de beroepsbevolking van de VS tewerkgesteld in
een industrie die tien jaar ervoor nog niet bestond. Daarnaast waren de werknemers in deze
industrieën substantieel beter opgeleid dan de gemiddelde populatie en hadden ze een hoger loon.
Het gemiddelde loon van werknemers in nieuwe industrieën bleek het dubbel van de mediaan in de
VS.
Technologische vooruitgang creëert dus nieuwe jobs, maar deze zijn grotendeels beperkt tot
geschoolde werknemers. Steden en landen met een grote pool aan geschoolde medewerkers hebben
dus het meeste voordeel gehaald uit recente technologische veranderingen. Dit kan geïllustreerd
worden aan de hand van recente gebeurtenissen binnen de Nederlandse arbeidsmarkt. Het werk bij
de fiscus is de laatste jaren aan het veranderen en dat zal de komende maanden doorgaan (De
Telegraaf, 19/05/2015). Er wordt meer geautomatiseerd en systemen worden beter aan elkaar
gekoppeld. De belastingdienst staat hierdoor voor een grote reorganisatie waarbij 5000
medewerkers hun huidige baan verliezen. Daarnaast zal de fiscus 1500 nieuwe mensen aannemen
die gespecialiseerd zijn in data-analyse. Het aandeel nieuwe jobs is maar 30% van het totale aantal
jobs dat verloren is gegaan. Daarnaast beperken deze nieuwe jobs zich tot hooggeschoolde
werknemers.
21
Er
kan
geconcludeerd
worden
dat
de
komst
van
digitale
technologie
nieuwe
tewerkstellingsopportuniteiten creëert, maar dat nieuw werk zeer geconcentreerd is. Het gevolg
hiervan is dat werknemers die niet kunnen starten in deze nieuwe jobs geen voordeel ondervinden
van de technologische vooruitgang.
De kijk van werknemers en organisaties
Een onderzoek van Accenture (2014) bevroeg 2500 werknemers en 500 werkgevers in de EU over
hun kijk op digitale technologie. Onder digitale technologie werden robots, mobiele apps, data
analytics en artificiële intelligentie verstaan. Uit deze studie blijkt dat 57% van de bevraagde
werknemers denkt dat hun werkervaring zal verbeteren. Dit cijfer verschilt naargelang de leeftijd van
werknemers. In de categorie van 18-34j is immers 69% ervan overtuigd dat de werksituatie zal
verbeteren, in de groep van 45j-ouder deelt 53% deze mening. De minderheid van de werknemers is
pessimistisch: 8% denkt dat hun werkervaring zal verslechteren. Dit is in lijn met een bevraging van
Randstad (2014) waaruit bleek dat Belgen sereen zijn over de automatisering van hun werk. Slechts
één Belgische werknemer op vijf vreest dat zijn functie in de loop van de volgende tien jaar
geautomatiseerd zal worden. Een trend die contrasteert met de 70% in India en de 68% in China.
Uit het onderzoek van Accenture blijkt dat werknemers zich proactief opstellen. Er is namelijk 62%
nieuwe vereiste vaardigheden aan het leren en 64% is proactief aan het leren over nieuwe digitale
tools en vaardigheden. Werknemers hebben ook enkele bezorgdheden. Ten eerste maakt 78% zich
zorgen om mee te kunnen en effectief te blijven in een steeds veranderende omgeving. Ten tweede
heeft 76% zorgen dat werkgevers de technologie zullen misbruiken om hen in de gaten te houden.
Ten slotte maakt 70% zich zorgen dat werken op afstand de groepssfeer zal verslechteren.
Accenture heeft naast werknemers ook werkgevers bevraagd. De resultaten tonen aan dat 48% van
de bedrijfsleiders een digitale strategie heeft voor talentontwikkeling. Daarnaast geeft 45% van de
bedrijfsleiders aan dat het gebrek aan digitale vaardigheden de grootste barrière is. De overgrote
meerderheid (90%) stelt dat personeel nu voorbereid moet worden, maar er is enkel 34% die zich
voorbereid voelt om dit te doen. Daarnaast werd er gepeild naar de digitale strategie van
werkgevers. Ongeveer drie op vier werkgevers (77%) verwacht een digitaal bedrijf te zijn binnen de
drie jaar. Meer dan de helft (55%) heeft nog geen digitale strategie en 61% wilt geen digitale leider
zijn, maar in de plaats liever andere organisaties volgen.
ECABO (2014) bevroeg bedrijven over de effecten van digitalisering binnen de beroepen financiële
administratie, accountancy en salarisadministratie. Bedrijven geven aan dat de handmatige invoer
verdwijnt en dat ze werk zien verschuiven van registreren naar controleren en (licht) adviseren.
22
Kleinere bedrijven en administratiekantoren hebben echter nog veel handmatig werk in de
boekhouding aangezien geavanceerde boekhoudsoftware nog te duur en tijdrovend is.
Zelfstandigen: de nieuwe norm?
Door de technologieboom en de toenemende robotisering van de economie dreigt loonarbeid op de
arbeidsmarkt nog veel sterker onder druk te komen (De Standaard, 15/04/2015). Enerzijds omdat de
nieuwe economie nu al volop klassieke routinejobs in loondienst vernietigt. Anderzijds omdat de
nieuwe technologie ook nieuwe kansen schept. Want de drempels om als zelfstandig e-ondernemer
aan de slag te gaan, worden alsmaar lager. Met je tablet, smartphone en WiFi-verbinding zal je overal
en in geen tijd als zelfstandige aan de slag kunnen. Dennis Penel vertelt in De Standaard
(15/04/2015) hoe steeds meer mensen in loondienst in het weekend bijverdienen door te werken
voor Uber of toeristen thuis te ontvangen dankzij Airbnb. En dat zal alleen maar toenemen. In 2013
waren 90% van alle nieuwe jobs in Groot-Brittannië zelfstandigen.
Een belangrijk kenmerk van de digitale economie is dat het zelfs mensen in gedepriveerde gebieden
toelaat om globale markten te bereiken vanwege de toenemende mobiliteit van traditionele
goederen. Etsy is hiervan een voorbeeld: lokale ambachtslui kunnen klanten bereiken van over de
hele wereld via een online platform. Tezelfdertijd vraagt e-ondernemerschap steeds minder
investering van kapitaal terwijl online platforums voor crowdfunding kapitaal steeds toegankelijker
maakt. Digitale technologie heeft met andere woorden niet in loondienst verrichte arbeid een optie
gemaakt voor een groeiend aandeel werknemers. Dit wordt ook gereflecteerd in de ‘app-economie’
die substantieel gegroeid is sinds Apple zijn app store gelanceerd heeft in 2008. Volgens een recente
schatting voorziet de app-economie vandaag werk voor meer dan 750,000 inwoners van de VS
(Progressive Policy Insitute, 2014). In het Verenigd Koninkrijk is het aantal zelfstandigen al aan het
stijgen met 30% sinds 2000 met als resultaat dat één op zeven een zelfstandige is (Dellot, 2014). In de
VS groeit het aantal zelfstandigen nog substantiëler met ongeveer 50% over dezelfde periode.
De redenen achter deze groei achterhalen is niet evident. Sommige mensen rapporteren
bijvoorbeeld hun inkomen als zelfstandige niet terwijl anderen het combineren met een full-time job.
Desalniettemin is er evidentie voor onderliggende factoren voor de groei in het aantal zelfstandigen.
Werkloosheid kan deels een verklaring bieden. Een recente studie vond een link tussen het aantal
werklozen en het aantal nieuw opgerichte zaken in de VS (Fairlie, 2013). Een groeiende skills gap kan
een andere reden zijn die veroorzaakt dat werkgevers meer op aannemers vertrouwen (CITI GPS,
2015). Aangezien digitale technologie steeds meer opgenomen wordt in dagelijkse handelingen van
organisaties over een breed spectrum van industrieën, worden digitale vaardigheden steeds
23
belangrijker. Tezelfdertijd wordt werken als zelfstandige steeds meer sociaal aanvaard. In het
Verenigd Koninkrijk rapporteerde 84% dat werken als zelfstandige zorgde voor grotere tevredenheid
met het werk (The Resolution Foundation, 2014). Ten slotte maakt de digitale economie werken als
zelfstandige aantrekkelijker voor geschoolde ondernemers, maar biedt het ook mogelijkheden voor
minder geschoolde werknemers in achterstandswijken. Freelancer.com en Elance-oDesk verbinden al
3.7 miljoen ondernemingen met 9.3 werknemers. Naarmate de economie steeds meer digitaliseert,
kan werken als zelfstandige de nieuwe norm worden (Fairlee, 2013).
In België was er nooit eerder zo veel geld voor start-ups en groeibedrijven (De Tijd, 28/03/2015). In
zes maanden tijd haalden allerlei technologiefondsen bij vermogende Belgen bijna 200 miljoen op
voor start-ups. Er blijken plannen te zijn voor nog eens 250 miljoen, conservatief geschat.
Desondanks loopt België op dit vlak achter zoals bleek uit de Global Entrepeneurship Monitor (2014).
Amper 6 procent van de Vlaamse ondervraagden had de intentie om binnen de drie jaar een bedrijf
te starten. En bij liefst 47 procent van degenen die daar wel de kans toe zagen, zat de angst om te
mislukken in de weg. De digitale economie biedt hier kansen door de drempel te verlagen om
ondernemer te worden. vooral in de zogenaamde peer-to-peereconomie, waarin ‘peers’ – gelijken –
rechtstreeks zaken doen met elkaar. De Croo vertelt in een interview met De Tijd (13/06/2015) dat
een onderneming opstarten in België toch meer geaccepteerd wordt. Ondernemerschap is steeds
meer een carrière-optie. Daarnaast worden meer en meer programma’s ondersteund door grote
bedrijven zoals Telenet, wat de geloofwaardigheid ervan vergroot. Intussen zijn er ook een paar
Vlaamse succesverhalen, zoals Showpad en Engagor. Almaar meer bedrijven kopen ook start-ups, om
het talent aan zicht te binden. Nog vaker duiden bedrijven intern een paar medewerkers aan om
binnen hun meren een start-up op te richten. Dat worden dan ‘intrapreneurs’ – ondernemers in
vaste loondienst.
4. Digitale transformatie: risico’s en opportuniteiten
Risico’s
Ongelijkheid
Zoals reeds vermeld, leidde het economisch model van de twintigste eeuw tot massaproductie door
velen en massaconsumptie door velen. De lonen stegen en mensen hadden meer geld om producten
te kopen die zijzelf en anderen produceerden. Dit resulteerde in meer jobs en steeds hogere lonen.
Aan deze opwaartse spiraal lijkt inmiddels een einde gekomen. De groei van de reële lonen van de
laag-en gemiddeld geschoolde werknemer in het gros van de OESO-landen stagneert of daalt (CITI
GPS, 2015). Dankzij de voortsnellende technologie kunnen bedrijven steeds gemakkelijker arbeid
24
vervangen door kapitaal. Hierdoor belanden steeds meer mensen uit de middenklasse in
laaggeschoolde jobs. De lonen aan de onderkant van de arbeidsmarkt blijven laag en de loonkloof
met de topjobs wordt steeds groter. Er is dus steeds meer rijkdom in handen van minder mensen.
Naarmate de opmars van robots, slimme machines en digitalisering die ongelijkheid in de toekomst
nog verder zal voeden, dreigt op lange termijn zelfs de koopkracht van de consument aangetast te
worden. Hierdoor loopt de economische groei het risico om compleet te stagneren (De Standaard,
15/04/2015). Andy Haldane, hoofdeconoom van de Britse centrale bank, waarschuwt dat
ongelijkheid groei kan vertragen omdat het investeringen in opleiding en onderwijs ondermijnt, en
dat vooral bij armere gezinnen. Citigroup (2015) stelt tevens dat technologie één van de drijvende
factoren achter de groeiende ongelijkheid is. Via terugvallende investeringen en krimpende
consumptie vergroot de ongelijkheid het risico op een langdurige periode van economische
stagnatie. Het wordt – en het is eigenlijk vandaag al – het zoeken en vinden van de juiste
herverdeling van inkomsten en rijkdom. Indien dit niet lukt, dan dreigen mensen aan de onderkant
van de arbeidsmarkt hun onderhandelingspositie en hun arbeidsvoorwaarden steeds verder
uitgehold zien. Dit zou niet enkel de schuld zijn van voortsnellende technologie. Dit is immers ook
afhankelijk van andere zaken zoals de politieke context, de invloed van globalisering en sociale
bescherming.
Macro-economische stabiliteit
Terwijl het loon van de doorsnee werknemer stagneert of daalt, hebben economen altijd begrepen
dat het niet het inkomen is dat ertoe doet, maar consumptie. In de VS is de uitholling van de jobs
met een gemiddeld inkomen en de groei van inkomensongelijkheid vergezeld door een grote
toename in leningen bij de bank. Dit heeft ervoor gezorgd dat consumptieniveaus gelijk zijn gebleven
(CITI GPS, 2015). Raghuram Rajan beschrijft in zijn boek ‘Fault Lines: How Hidden Fractures Still
Threaten the World Economy’ hoe de krediet expansie voor de financiële crisis van 2007 het resultaat
was van politieke druk om het consumptieniveau van het steeds meer in het nauw gedreven midden
te behouden. De opstapeling van schulden van gezinnen culmineerde in de financiële crisis van 2007.
Deze crisis heeft zonder twijfel meer gekost dan herverdelingsmaatregelen die het onderliggende
probleem aanpakten: inkomensongelijkheid. Vanuit een macro-economisch perspectief is een beleid
dat ongelijkheid en excessieve krediet expansie vermindert te verkiezen boven bailouts of
herstructureringen van schulden (CITI GPS, 2015).
Sociale zekerheid
De impact van technologie laat zich niet enkel voelen doordat het bepaalde jobs vervangt, maar ook
omdat het ‘regulier’ en ‘normaal’ werk naar de marge van de arbeidsmarkt verschuift. Als voorbeeld
25
hiervan kan wederom de Amerikaanse taxidienst Uber gebruikt worden. Deze laat gebruikers toe om
via hun smartphone in contact te komen met een autobestuurder die hen dan tegen betaling wil mee
nemen. Hier wordt echter geen belasting op betaald, er zijn geen veiligheidsregels en geen
afgesproken minimumloon of maximale arbeidsduur (BBTK, 11/05/2015). Dit beperkt zich niet tot de
taxisector, ook in de horeca ontstaan er dergelijke initiatieven. Dit levert amper tot geen sociale
zekerheidsbijdrage op. Zo zorgt het gemak waarmee technologie mensen kan vervangen ervoor dat
de lonen en werkzekerheid van midden- en lager geschoolde werknemers onder druk staan. Dit zorgt
op zijn beurt voor dalende inkomsten voor de sociale zekerheid, die voor 66% door bijdragen op
arbeid wordt gefinancierd (BBTK, 11/05/2015).
Disruptieve economie
Naast de vele opportuniteiten die de digitalisering met zich meebrengt, bericht de media sinds kort
ook over de zogenaamde ‘disruptieve economie’. Algemeen wordt aangenomen dat de nieuwste
internetgedreven technologiegolf uit Silicon Valley disruptief (ontwrichtend, nvdr) werkt in vele
traditionele economische sectoren. Niemand ontkent nog dat deze technologische transformatie
ingrijpend is. Maar tegelijk blijkt dat deze revolutie ook serieuze groeipijnen bij veel
technologiebedrijven veroorzaakt. Heel wat startende technologiebedrijven worden vandaag
geconfronteerd met de harde realiteit dat er een groot verschil bestaat tussen het succesvol in de
markt zetten van een aanstekelijk idee bij opiniemakers en early adopters, en de uitbouw van een
onderneming die kan doorgroeien tot een groot publiek en op termijn winstgevend blijft. In sommige
gevallen blijkt de digitale revolutie slachtoffer te worden van het eigen succes. Dat geldt bijvoorbeeld
voor de opmars van de sociale media (facebook of YouTube). Zelden heeft een nieuw medium op zo
een korte tijd een massapubliek weten te verleiden. Deze media zijn gratis en worden gefinancierd
door reclamegelden. Gevolg is dat de gebruiker overspoeld wordt met reclame. De zogenaamde
AdBlockers (reclame werende app) kennen bijgevolg een spectaculaire stijging. Deze AdBlockers zijn
een treffende illustratie van de ontwrichtende impact van de nieuwe technologie in de wereld van de
nieuwe technologie. Het lijkt er op dat de digitale revolutie bezig is haar eigen kinderen op te eten. In
de nieuwe economie geldt het credo ‘the winner takes it all’. In vele markten, en niet enkel in de
technologische sectoren, zal er in de toekomst maar plaats zijn voor één of twee grote spelers, die de
grote koek onder elkaar verdelen (Van Dyck, 2015, De Standaard, 2015).
Opportuniteiten
Productiviteit
Het digitale tijdsperk heeft tot nu toe gefaald om sprongen in vooruitgang teweeg te brengen zoals
de elektriciteit of de stoommachine veroorzaakt hebben. Dit is op het eerste gezicht tegenstrijdig
26
met de technologische vooruitgang in de intelligentie van machines en robotica. Een gedeeltelijke
verklaring hiervoor kan zijn dat veel zaken van de digitale economie waartoe we gratis toegang
hebben niet opgenomen worden in productiviteit statistieken. Een meer verfijnde verklaring voor de
trage groei in productiviteit het laatste decennium is dat technologische vooruitgang de
productiviteit pas verhoogt na lange tijdsperioden. Een studie van Basu en Fernald (2007) geeft aan
dat productiviteit pas investeringen in digitale technologie volgt met tijdsperioden tussen de 5 en de
15 jaar. Veel van de technologische ontwikkelingen die we vandaag meemaken, zoals autonome
auto’s, moeten nog gerealiseerd worden en andere ontwikkelingen in online educatie en medische
diagnose zijn net gestart. We zullen in de toekomst dus waarschijnlijk substantiële
productiviteitswinsten ervaren.
De deeleconomie
De deeleconomie kan niet helemaal weergegeven worden in productiviteit statistieken, maar de
voordelen voor mensen zijn zeker aanwezig. Wikipedia, Google, Facebook, LinkedIn, Instagram en
Dropbox dragen bij aan de deeleconomie en zijn allemaal gratis toegankelijk. Aangezien het
deelaspect van de economie nog zal groeien dankzij steeds toenemende digitalisering zullen
consumenten en getalenteerde ondernemers de grootste voordelen ondervinden van het digitaal
tijdperk (CITI GPS, 2015). De opportuniteiten van de digitale economie zijn immens aangezien het
internet en smartphones het goedkoper maken om vraag en aanbod te matchen. Mensen kunnen
bijvoorbeeld zaken tweedehands aanbieden of samen een auto delen via het internet. Dit kan leiden
tot additioneel inkomen en goedkopere alternatieven.
De opkomst van de deeleconomie is niet louter het resultaat van digitale technologieën die mensen
verbinden. Het is evenzeer het resultaat van slim gebruik en de opbouw van vertrouwen. Toen tien
jaar geleden eBay startte, twijfelde mensen om hun credit card gegevens online in te vullen. Dit is
ondertussen geen obstakel meer.
Vrije tijd
In het verleden kon de rijke elite het meeste genieten van vrije tijd, terwijl de armen hard moesten
werken voor hun levensonderhoud. De laatste decennia is dit echter veranderd in ontwikkelde
landen. Het gemiddelde aantal gewerkte uren is gedaald en de rijksten zijn nu degenen die relatief
lange uren werken. Onderzoek toont aan dat mannen met een lage educatie hun vrije tijd zagen
groeien tussen 2003 en 2007, terwijl hooggeschoolde werknemers hun vrije tijd zagen dalen (CITI
GPS, 2015). Technologische verandering verklaart ook gedeeltelijk waarom lage inkomens meer
genieten van hun vrije tijd. Een belangrijk kenmerk van het digitaal tijdperk is immers dat het veel
zaken gratis voorziet. Hierdoor kunnen mensen met een laag inkomen meer genieten van hun vrije
tijd. Volgens een studie van Kahneman, Krueger, Schkade, Schwarz en Stone (2006) spenderen
27
mensen met een hoger inkomen relatief meer van hun tijd aan werk, verplichte niet-werk activiteiten
(zoals boodschappen doen) en actieve vrije tijd (zoals sporten) en minder van hun tijd aan passieve
activiteiten (zoals TV kijken). Naarmate IT passieve ontspanning interessanter en goedkoper maakt,
zal de vraag naar ontspanning bij lage inkomens waarschijnlijk verder toenemen. Bedrijven zoals
Netflix en Spotify hebben deze trend erkend en vele anderen zullen hen volgen.
5. Aanpassen aan technologische verandering
Educatie
Vaardigheden
Een digitale economie is noodzakelijk voor innovatie, groei, jobs en competitiviteit op de
arbeidsmarkt. De steeds toenemende digitalisering heeft zoals reeds aangehaald een massieve
impact op de arbeidsmarkt en het type vaardigheden dat nodig is in de economie en de
maatschappij. De Europese Commissie verwijst dan ook in haar Digitale Agenda volop naar de nood
aan digitale vaardigheden in de toekomst. Zo wordt aangehaald dat de nood aan vaardige ICT
professionals toeneemt voor alle sectoren in de economie. Er wordt geschat dat er 825 000
openstaande vacatures zullen zijn voor ICT professionals tegen 2020. Verder stelt de Europese
Commissie dat digitale vaardigheden vereist zullen zijn in bijna elke job waar ICT complementair is
aan bestaande taken. In de nabije toekomst zal 90% van de jobs – in beroepen zoals ingenieurs,
verpleegkundigen, boekhouders, artsen, architecten en vele andere – een bepaald niveau van
digitale vaardigheden vereisen.
Volgens de Europese Commissie is er echter sprake van een skill gap: 47% van de Europese
werknemers hebben onvoldoende digitale vaardigheden en 23% hebben er helemaal geen.
ManpowerGroup bevroeg 41,700 managers in 42 landen als onderdeel van de jaarlijkse ‘Talent
Shortage Survey’ (2015). Globaal geeft 38% van de werkgevers aan dat ze moeite hebben om
vacatures in te vullen. De twee meest geciteerde redenen zijn het gebrek aan beschikbare
kandidaten en het gebrek aan technische vaardigheden. In België zijn onvoldoende technische
vaardigheden (51%), gebrek aan (of zelfs helemaal geen) beschikbare kandidaten (35%), gebrek aan
ervaring (27%), te weinig inzetbaar of niet de juiste soft skills (17%) de belangrijkste oorzaken
waarom Belgische werkgevers hun vacatures moeilijk krijgen ingevuld.
De Europese Commissie spreekt van de nood voor elk individu om minstens basis digitale
vaardigheden te bezitten om te kunnen leven, werken, leren en participeren in een moderne
maatschappij.
Naast digitale vaardigheden neemt ook het belang van zogenaamde soft skills toe. Scholen en hoger
28
onderwijs dienen de nadruk te leggen op vaardigheden die machines niet kunnen: samenwerking,
creatie en leiden (Outlook on the Global Agenda, 2015). Tegelijkertijd moet er minder nadruk gelegd
worden op vaardigheden die machines wel bezitten: controleren, berekenen en uitvoeren. Een
recent rapport van Federgon (2015) stelt tevens dat niet de kennis, maar de juiste attitude het
verschil zal maken. Kritisch denkvermogen, creativiteit, probleemoplossend denken en flexibiliteit
zijn vaardigheden die alleen maar aan belang zullen winnen. De zachte vaardigheden worden steeds
meer de motor van inzetbaarheid. Bowles (2014) benadrukt dat de herverdeling van arbeid één van
de grootste zorgen van Europa is. Als nieuwe technologische ontwikkelingen inderdaad sectoren
zullen raken die vroeger gespaard gebleven zijn van automatisering en die zich aan de
laaggeschoolde kant van het spectrum bevinden, dan zal er een herverdeling moeten plaatsvinden
van werknemers naar taken die minder vatbaar zijn voor deze automatisering. Zulke taken vergen
waarschijnlijk creatieve en sociale intelligentie. Dit impliceert een aanzienlijke uitdaging in de
ontwikkeling van Europees menselijk kapitaal.
De impact van technologie op het creëren en vernietigen van jobs zal ervoor zorgen dat hoofdzakelijk
automatiseerbare jobs zullen verdwijnen en dit vooral in het nadeel van een laaggekwalificeerde
groep. Momenteel dreigt naast een kwantitatieve mismatch ook een versterking van de kwalitatieve
mismatch. De jobkwalificatiestructuur verandert snel. Uit recent onderzoek van het Steunpunt WSE
blijkt dat in Vlaanderen het aandeel hooggekwalificeerde jobs steeg van 35,4% in 1993 tot 44,1% in
2013. Deze stijging was vooral in het nadeel van middengekwalificeerde jobs (vb. Metaalarbeiders,
bedieners van installaties en machines in allerhande nijverheidssectoren, administratieve
medewerkers). Tegelijkertijd veroudert kennis in snel tempo. Wat we vandaag leren, is bij wijze van
spreken morgen weer achterhaald. Enkel wie heeft leren leren is klaar voor arbeidsmarkt van
morgen. Wie dit niet geleerd heeft, wordt kwetsbaar. Lee (2012) stelt dat de nieuwe norm voor
mensen is om vaardigheden te behouden en ontwikkelen in meerdere simultane carrières. In deze
omgeving is de mogelijkheid om te leren een survival vaardigheid. Educatie stopt nooit en de lijn
tussen werken en leren zal steeds vervagen.
Wat betreft de leervorm, zien we ook hier een toenemende impact van digitalisering. We zullen
meer in de richting gaan van online leren, gepersonaliseerd leren en cursussen op aanvraag. De
kosten voor de productie en de distributie van die lesmaterialen worden steeds lager, wat
interessant is in tijden waar overheidsinkomsten onder druk staan. Maar de digitalisering effent ook
de weg voor levenslang leren. Bedrijven zullen steeds meer digitale tools gebruiken om hun
medewerkers opleidingen aan te bieden (De Standaard, 2015).
29
MOOC’s
Enkel rekenen op traditioneel onderwijs om ons de juiste competenties bij te brengen is
voorbijgestreefd. Toegang tot kennis is steeds gemakkelijker en kent minder beperkingen in tijd en
ruimte. Voor de prijs van een computer en een degelijke internetconnectie heb je overal ter wereld
toegang tot een enorme hoeveelheid en verscheidenheid aan zeer hoogstaande cursussen. Er wordt
in dit verband gesproken van Massive Open Online Courses (MOOC’s).
De Duitse informaticus Sebastian Thrun, de stichter van Google X, heeft een bedrijf opgericht
(UDACITY) dat groots opgezette online vormings- en examenprogramma’s aanbiedt (MOOC’s). Zijn
beweegreden is dat de technologische evoluties de ongelijkheid in de wereld enkel groter maken.
Een evolutie van de samenleving in de richting van levenslang leren, met goedkope en voor iedereen
toegankelijke studies is noodzakelijk (Knack, 22/04/2015). Citigroup (2015) stelt tevens dat MOOC’s
het onderwijs aan het transformeren zijn. MOOC’s zijn toegankelijk voor alle potentiële studenten en
er is praktisch geen kost geassocieerd met het starten van een nieuwe cursus terwijl er naar werk
gezocht wordt. Verder hebben MOOC’s het potentieel om geografie minder belangrijk te maken
aangezien studenten de beste inhoud en leerkrachten kunnen bereiken ongeacht hun locatie. Het
meest belovende aspect van MOOC’s is dat ze productiviteit kunnen verhogen door tijd een
redundante factor te maken in hedendaags educatie. Studenten met verschillende achtergronden en
leervereisten kunnen cursussen vervolledigen op hun eigen tempo. Dit maakt het ook gemakkelijker
voor mensen om vaardigheden te verwerven op een later tijdstip in hun leven.
Meer specifiek zorgt een tijdperk waarbij technologie sneller dan ooit vaardigheden overbodig maakt
ervoor dat nieuwe benaderingen voor levenslang leren essentieel zijn. Dit wordt gesuggereerd door
het feit dat het aantal inschrijvingen in hoger onderwijs bij mensen boven 35 jaar substantieel is
toegenomen in de VS de afgelopen decennia. In de jaren negentig schreven 314,000 studenten
boven 35 jaar zich in voor hoger onderwijs, in 2000 was het equivalente nummer 899,000 (The
Economist, 2014). Online leren heeft niet enkel het potentieel van kostenvermindering, het verhoogt
ook de kwaliteit van educatie. Doordat steeds meer studenter ervan gebruik maken, wordt het
gemakkelijker voor big data om het leerproces van een student te evalueren. In de toekomst zal er bij
online leren nog meer gebruik gemaakt worden van data en machine learning algoritmes.
Het is van belang dat organisaties kunnen meegaan in deze technologische veranderingen op het vlak
van educatie. Recent surveyonderzoek geeft aan dat minder dan 25% van de bevraagde bedrijven
zich comfortabel voelt met de digitale leeromgeving die vandaag bestaat (Tauber & Johnson, 2014).
Dit is overeenkomstig met het Global Human Capital Trends Report (2015) van Deloitte waarin
30
gerapporteerd wordt dat amper 6% van de bedrijven zichzelf sterk rankt in het voorzien van mobiel
leren. Daarnaast stelt 6% dat ze er goed in slagen om MOOC’s te incorporeren in hun leer- en
ontwikkelingsprogramma’s en enkel 5% geeft aan dat ze goed zijn in het gebruiken van geavanceerde
media zoals video’s, audio en simulaties.
Het is onwaarschijnlijk dat online educatie het face-to-face leren zal vervangen. Fysische interacties
tussen studenten onderling, leerkrachten en trainers worden waarschijnlijk nog belangrijker
aangezien sociale, creatieve en probleemoplossingsvaardigheden essentieel worden in de meeste
ontwikkelde arbeidsmarkten. Desalniettemin bieden online cursussen ongeziene toegang tot kennis
gecombineerd met lagere kosten en verbeterde leermethoden. De productiviteitswinsten zullen
bijgevolg substantieel zijn.
Lager en secundair onderwijs
Meer en meer scholen in het algemeen secundair onderwijs organiseren in hun eerste graad een
optie die zich profileert met science, technology, engineering and mathematics, afgekort STEM, of
wetenschap, technologie, ingenieurswetenschappen en wiskunde (De Standaard, 05/05/2015).
Ongeveer vijftig scholen zijn hier mee bezig. In de eerste graad kan een school vijf uren vrij met STEM
invullen. Dit gaat dan om programmeren of robotica, meer in het algemeen wordt er ingezet op
‘probleemoplossend denken’. In Antwerpen opent het Stedelijk Onderwijs volgend jaar een nieuwe
campus Hardenvoort die volledig aan STEM gewijd wordt. Pionier in Vlaanderen is het Heilig Graf in
Turnhout. Daar zijn ze aan hun tweede schooljaar toe. De vijf uren Latijn zijn vervangen door STEM.
Gebaseerd op drie pijlers: ontwerpen, programmeren en wetenschappen. Ze begonnen met een 25tal leerlingen. Dit jaar schreven er zich al 72 in voor het eerste jaar. Natascha Vanhulsel, pedagogisch
directeur van de eerste graad, hoort vaak de opmerking ‘eindelijk is er zoiets’. Meer en meer scholen
springen op deze kar (De Tijd, 2/09/2015).
Sara Simenon, woordvoerster van het GO!, stelt dat het gemeenschapsonderwijs hier ook mee bezig
is, maar niet altijd onder de noemer STEM. Verscheidene scholen pleiten om regionaal overleg zodat
het aanbod van scholen op elkaar afgestemd kan worden. Daarnaast is er vraag naar duidelijkheid
over de plaats van STEM in de hervorming van het secundair onderwijs.
Ook Martine Tempels, ICT topvrouw van 2012, kaartte in BEL10 op Radio 1 (22/06/2015) het belang
van digitale vaardigheden voor kinderen aan. Volgens haar zal het belang hiervan enkel toenemen en
is het dus essentieel dat van kinds af aan inzicht verleend wordt in de digitale bouwstenen van de
maatschappij. Tot voor kort was er voor kinderen nog geen mogelijkheid om hier buitenschools als
hobby mee bezig te zijn, maar met CoderDojo is hier verandering in gekomen. Dit is een non-
31
profitbeweging die wereldwijd gratis bijeenkomsten organiseert voor jongeren van 7 tot 18 jaar om
in clubverband te leren programmeren. Jongens en meisjes leren websites maken, apps en spelletjes
ontwikkelen, robots bouwen, enzovoort. De beweging heeft een snel groeiend netwerk van leden en
vrijwilligers wereldwijd.
Een ander initiatief dat hier eveneens het vermelden waard is, is CodeFever, een vzw die werd
erkend als STEM-academy. Aan de hand van buitenschoolse activiteiten wilt deze kinderen warm
maken voor technologie, techniek, wetenschappen en wiskunde. De academie is een onderdeel van
het STEM-actieplan van de Vlaamse overheid. Kinderen tussen de 7 en 12 jaar volgen een reeks van
tien lessen, waarin ze de basisvaardigheden van het programmeren aangeleerd krijgen. De kinderen
uit het tweede, derde en vierde leerjaar, worden ‘bitwits’ genoemd, de ‘codekraks’ komen uit het
vijfde en het zesde leerjaar. Tijdens deze sessies wordt denken in computertermen vertaald in
creatieve oefeningen in kindertaal. Omdat het verwerven van inzichten zoals een ‘als – danredenering’ van essentieel belang zijn, wordt een derde van de oefeningen niet eens op de computer
gedaan. Daarna gaan de kinderen wel aan de slag aan de computer, om de nieuwe inzichten in de
praktijk te brengen. Er wordt ook niet gewerkt met een specifiek programma, maar de
basisvaardigheden en basisinzichten worden meegegeven, om te kunnen programmeren in alle
programmeertalen.
Een andere vzw die kinderen spelenderwijs laat kennismaken met programmeren, games of apps, is
het Finse Rails Girls. Of het Microsoft Innovation Center in Brussel die Kodu gebruiken. Er zijn
voorbeelden legio (Trends 10/09/2015, Studeo, september 2015).
De Nederlandse Cyber Security Raad pleit in een adviestekst voor een internetdiploma in de
basisschool. Dit is volgens de Raad noodzakelijk voor de welvaart en de maatschappij. In de tekst
worden politici gewaarschuwd voor de gebrekkige kennis van jongeren over de risico’s van het
internet. Daarnaast wordt gewezen op het dreigende tekort aan beveiligingsexperts. Digitale
geletterdheid en cybersecurity zouden daarom onderdeel moeten worden van het curriculum. In
België wordt deze mening door verschillende experten gedeeld zoals Ben Coudron en Martine
Tempels (De Morgen, 2015).
Brynjolfsson en McAfee (2014) stellen dat het onderwijs vernieuwd moet worden. Het huidige
basisonderwijs verschaft kinderen een basis van noodzakelijke vaardigheden zoals lezen, schrijven,
rekenen en gehoorzamen. McAfee redeneert dat dit goed onderwijs is voor arbeidskrachten die 50
tot 75 jaar geleden nodig waren op de arbeidsmarkt. Nu kan technologie bovengenoemde
vaardigheden steeds beter. Het huidige onderwijs leidt volgens hen dus geen mensen op die
32
waardevol zullen zijn in het ‘tweede machine tijdperk’ dat ons te wachten staat. De Eliot K-8
Innovation Upper School is een school in de VS die als experiment opgericht is om kinderen nu al voor
te bereiden op een continu veranderende omgeving. Aangezien educatie heel langzaam verandert en
technologie heel snel, wordt de nadruk gelegd op vaardigheden i.p.v. kennis. Omdat de toekomst
niet voorspeld kan worden, leren ze kinderen vaardigheden zoals ‘doorzettingsvermogen’ en
‘uitdagingen aangaan’.
Een nieuw arbeidsmodel en vernieuwing binnen de vakbonden
Ook de arbeidsmarkt zoals die er vandaag uitziet, zal een omwenteling moeten ondergaan om een
antwoord te bieden op de vele uitdagingen die de technologische revolutie met zich meebrengt. De
ontwikkelingen in de digitale economie komen er zo snel, dat het huidige arbeidsmodel uit de jaren
’50 geen soelaas brengt. De nieuwe activiteiten en bedrijven zijn moeilijk in te passen in het
bestaande systeem. De huidige arbeidswetgeving is nog bezig met de overstap van de industriële
massaproductie naar de kenniseconomie. De digitale economie is de overtreffende trap van deze
evolutie, zegt Marc De Vos van denktank Itinera. Van de werknemers wordt in deze context meer
flexibiliteit verwacht. Het gaat over meer avond-, nacht- en weekendwerk. En een meer flexibele
beschikbaarheid in functie van de workload. Deze flexibiliteit is vaak niet mogelijk binnen de
bestaande afgesloten cao’s. Bij de vakorganisaties bestaat hierover ook reserve. Duurzame jobs staan
immers rechtlijnig tegenover de vraag van de bedrijven (De Standaard, 2015).
Deze nieuwe vraagstukken vragen ook een andere benadering door de vakbewegingen om met deze
nieuwe realiteit om te gaan. In Duitsland bijvoorbeeld is met Jörg Hofmann, voorzitter IG Metall, een
vertegenwoordiger van de vakbond nieuwe stijl opgestaan. Zijn uitgangspunt is ‘we kunnen de
digitalisering niet verhinderen, maar wel naar onze hand zetten’. Hij bedient zich van modern jargon,
werkt met de nieuwste bureautica-toepassingen en houdt niet vast aan het stakingsrecht (De
Morgen, 2015).
Sociale partners
Hoe kijken verschillende sociale partners naar de invloed van automatisering, robotisering en
digitalisering op de arbeidsmarkt? In wat volgt zal voor enkele sociale partners samengevat worden
wat zij rond dit thema op hun website hebben gezet. Op deze manier wordt duidelijk welke sociale
partners aandacht hebben voor dit onderwerp en welk standpunt zij hierin innemen. Opvallend is dat
er meer werkgeversorganisaties dan werknemersorganisaties informatie met betrekking tot dit
onderwerp op hun website hebben staan.
33
VBO
Digitalisering staat bij VBO als topic op de agenda. Op 6 en 7 mei 2015 vond de 13e editie van de
‘European Business Summit’ (EBS) plaats. De digitalisering, de zogenaamde 4e industriële revolutie, is
volgens VBO dé uitdaging bij uitstek die Europa de komende jaren moet aangaan. Ook zal elke
onderneming, zowel uit de industrie als de dienstensector, bij zijn dagdagelijkse activiteiten
geconfronteerd worden met het digitale vraagstuk, denk maar aan elektronische facturatie, ecommerce, smart grids, de zoektocht naar gepaste ICT-skills of machine-to-machine communicatie, …
Meer dan 150 sprekers en zo’n 2300 deelnemers traden in debat met als centrale thema de digitale
economie en hoe de industrie en samenleving in het algemeen beïnvloed worden door deze drijfveer
van de vierde industriële revolutie. De EBS heeft een studie laten uitvoeren door Accenture. Uit deze
studie bleek dat een ruime meerderheid van de Europese bedrijfsleiders vindt dat de overheden een
rol te spelen hebben om hun digitale ambities waar te maken. Pieter Timmermans, gedelegeerd
bestuurder van het VBO, toonde zich dan ook tevreden dat de Europese Commissie vastbesloten is
om actie te ondernemen om de beste voorwaarden voor digitale groei te creëren. Hij benadrukte wel
dat het VBO niet alles van de overheid mag verwachten, maar dat ook de bedrijven aan boord
moeten.
ABBV - BBTK
ULB en CeSo (K.U.Leuven) voerde in opdracht van de BBTK een onderzoek naar de technologische
ontwikkelingen die aan een razendsnel tempo de werkomgeving lijken te veranderen.
Het statutair congres in maart 2015 stond in het teken van de steeds toenemende ongelijkheid en de
digitale (r)evolutie. Automatisering en robotisering vervangen in fabrieken al langer menselijke
arbeid door machines. Zoals al is aangehaald, heeft technologie ondertussen ook het potentieel om
de wereld van de bedienden overhoop te gooien. Evoluties zoals zelf-scanning, e-commerce,
automaten of PC banking zijn al jaren aan de gang. BBTK heeft enkele krachtlijnen opgesteld om
antwoorden aan te reiken voor de grote evoluties in de werkwereld van morgen.
Een eerste krachtlijn van de BBTK stelt dat de invoering van nieuwe technologieën omkaderd moet
worden. Hierbij is er aandacht voor de impact van technologie op het evenwicht tussen privéleven en
werk. Met smartphones, tablets en andere zijn werknemers immers altijd bereikbaar zonder
vakbondscontrole. Daarom is de BBTK van mening dat flexibiliteit als gevolg van de invoering van
nieuwe technologieën voldoende gekaderd moet worden binnen het welzijn van de werknemers.
Daarnaast stelt de BBTK dat voorlichting van vakbondsvertegenwoordigers omtrent dossiers van
investeringen in nieuwe technologieën essentieel is.
34
Een volgende krachtlijn van de BBTK is om in te zetten op meer en betere opleiding. De komende
jaren zullen we getuige zijn van een toename van hooggekwalificeerde jobs ten koste van minder
gekwalificeerde jobs. Het is dus van belang dat werknemers toegang hebben tot opleiding om hun
vaardigheden te ontwikkelen en nieuwe technologieën onder de knie te krijgen. Het BBTK
rapporteert dat het net de minder gekwalificeerde werknemers zijn die moeilijk aan een opleiding
geraken, terwijl zij er het meeste nood aan hebben. De BBTK heeft als doelstelling minstens één
week opleiding per jaar voor iedere werknemer. De opleiding dient een echte meerwaarde te
bieden, duidelijk omschreven te zijn en bijzondere aandacht te hebben voor kwetsbare groepen.
ACV – LBC
De ACV-debatten over de impact van de technologische revolutie dateren van begin jaren 80. Dit
leidde toen onder meer tot de cao 38 en de oprichting in Vlaanderen van STV in de schoot van de
Nationale Arbeidsraad. De laatste jaren wint het thema aan interesse, onder andere vanuit de
nieuwe alarmerende studies over de impact van robotisering en digitalisering en in het verlengde
daarvan ook de debatten over de sharing economie en tal van nieuwe arbeidsvormen. Voorlopig
bekijkt het ACV hoe het debat intern verder kan opgestart worden, maar dit kreeg nog geen concrete
vorm. (C. Serroyen, 07/07/2015)
LBC-NVK en CNE werken sterk aan een dossier rond e-commerce. Dit dossier focust zich sterk op de
effecten van deze trend op de inrichting van de arbeid (nachtwerk) (De Standaard, 2015).
Unizo
Unizo heeft voorlopig nog geen onderzoek/standpunt rond dit thema. (J. Renard, 29/06/2015)
Agoria
Marc Lambotte, CEO van Agoria, is overlangs geïnterviewd door de Knack over de toenemende
robotisering en de impact daarvan op de arbeidsmarkt. In dit interview benadrukt Lambotte het
belang en de impact van het onderwijs. Zo laat hij zich positief uit over het systeem van de
beroepskwalificaties voor BSO-leerlingen. Daarbij worden naast de praktijk ook theoretische doelen
vooropgesteld, terwijl tegelijk wordt gewerkt aan attitudevorming. Daarnaast breekt hij een lans
voor sterke STEM-richtingen zowel in het ASO als in het TSO en het BSO. Ondanks de onheilspellende
berichten over de industrieën die aangesloten zijn bij Agoria, zijn er duizenden openstaande
vacatures op elk niveau. Jongeren die nu voor een STEM-richting kiezen, zullen volgens Lambotte
later zeker boeiend werk vinden in een interessante, innovatieve omgeving. Verder stelde Lambotte
dat arbeid goedkoper moet worden. “Anders verlaten alle bedrijven op termijn ons land. Maar dat
wil niet zeggen dat robots en machines duurder moeten worden. Dat zijn investeringen, die de
overheid net zou moeten aanmoedigen. Robots zijn noodzakelijk om productief en competitief te
35
blijven, ze redden dus net jobs. We mogen ook niet vergeten dat ze ons comfort enorm doen
toenemen. Hun rol zal almaar belangrijker worden, zeker met de vergrijzing. De komende decennia
zal een hele generatie verzorgd en geëntertaind moeten worden. Zonder robots redden wij het niet.”
Voka
De 4e Industriële Revolutie gaat een grote impact hebben op bedrijven en onze persoonlijke levens.
Dat was de duidelijke conclusie van het Voka Congres vorig jaar in de Heizel. In de opbouw van het
congres werd er met veel CEO’s gesproken. Voka legde de vraag voor of ze in hun branche veel jobs
verloren zagen gaan vanwege automatisering. Zeker in de maakindustrie was het antwoord eerder
negatief. De meeste Vlaamse bedrijven zijn al maximaal geautomatiseerd. Nieuwe technologie zal
eerder gebruikt worden om de kwaliteit en de flexibiliteit van de producten verder te verbeteren. Of
om productie vanuit goedkopeloonlanden opnieuw in te sourcen. Maar dus nergens de verwachting
dat automatisering de helft van de banen op de tocht zal zetten. Dus blijft het volgens Voka vooral
belangrijk dat we inzetten op die industriële sectoren, omdat die in aantallen zeer stabiele
werkgevers zullen blijven.
Eveneens denkt Voka dat er best heel wat nieuwe diensten en producten bijkomen. Waar aan de ene
kant banen door automatisering dreigen verloren te gaan, zal er aan de andere kant een nieuwe
vraag
naar
arbeidsintensieve
belevenisproducten
bijkomen
en
naar
hoogtechnologisch
ondersteunende diensten. Voka is tevens van mening dat heel wat jobs wel zullen veranderen, maar
niet perse verdwijnen. Daarom moeten zowel de bedrijven als de werknemers wendbaarder worden.
Dat betekent in de eerste plaats de wil hebben om mee te blijven met nieuwe technieken of
tendensen en bereid zijn om eventueel van job(inhoud) te veranderen.
Voka-voorzitter Michel Delbaere haalt aan dat talent een cruciale rol zal blijven spelen. Computers
kunnen niet proactief innoveren voor de klant en bijgevolg zijn wendbaarheid, creativiteit en
samenwerking zeer belangrijk. Volgens Delbaere vergt dit arbeidsvoorwaarden gericht op
verandering, samenwerking om continu te verbeteren, differentiatie en autonomie. Daarom kiest
Voka voor coöperatief overleg: een sociale dialoog waarin hun medewerkers de hand reiken om
samen de ondernemingen een toekomst te geven. “Het sociaal overleg dat in de vorige eeuw werd
opgezet, kan dat niet meer faciliteren. De nieuwe sociale dialoog heeft moderne kaders nodig, in de
onderneming en op sectoraal en interprofessioneel niveau”, stelt Michel Delbaere. Voka nodigt
daarom alle belanghebbende organisaties uit om de komende twee jaar een modern sociaal
overlegmodel uit te werken. Dit zou hun bedrijven in staat stellen om succesvol om te gaan met de
uitdagingen van de digitalisering.
36
Hoe kunnen organisaties hun ‘skill gap’ verkleinen?
De vaardigheden die werknemers nodig hebben, worden steeds complexer. Als je een fotokopie
technicus bent, moet je nu vaardigheden in digitale technologie beheersen; als je een sales
verantwoordelijke bent voor een uitgeverij, moet je nu sociale media, digitale boeken en e-readers
kennen. Weinig jobs kunnen ontsnappen aan de groeiende complexiteit. Bijna iedereen moet in staat
zijn om nieuwe dingen te leren en zich aan te passen aan de omgeving of constant veranderende
vereisten van vaardigheden. Soms zullen werknemers zelf de verantwoordelijkheid moeten opnemen
om hun vaardigheden up-to-date te houden. Hieronder volgen een aantal strategieën die Accenture
(2015) suggereert om de zogenaamde skill gap te dichten. Uitgangspunt is dat talent en
competenties dikwijls reeds aanwezig zijn in bedrijven. Het advies is hier dat je het moet ontsluiten
om het aan jouw organisatie te binden.
Ten eerste is het een essentiële stap om een planningsoefening te doen over je personeelsbestand,
waarbij je definieert welke vaardigheidsprofielen je nodig hebt, wanneer en waar. Dit helpt om de
‘gap’ te identificeren tussen de vaardigheden die nu al aanwezig zijn en degene die je nodig hebt om
je business strategie uit te voeren.
Ten tweede is het belangrijk om verder te kijken dan specifieke vaardigheden. Op deze manier vallen
kandidaten met interessante competenties uit de boot. Een voorbeeld hiervan is een vacature voor
mensen die vaardigheden hebben in één IT software platform. Deze benadering zorgt ervoor dat
individuen met veel potentieel over het hoofd gezien worden die, met een beetje extra aandacht,
zeker het specifieke stuk software onder de knie zouden kunnen krijgen.
Ten derde moet het aanwezige talent ontdekt en gebruikt worden. Dikwijls is het talent waarnaar
werkgevers op zoek zijn reeds aanwezig in de organisatie (Federgon, 2015). Het is dus belangrijk om
de competentie van werknemers te inventariseren en ervoor te zorgen dat er processen en
incentives gecreëerd worden waarmee deze competenties indien nodig gemobiliseerd kunnen
worden.
Ten vierde adviseert Accenture om te werken aan competentie-ontwikkeling. Op deze manier zijn
bedrijven niet langer afhankelijk van het inkopen van talent van buitenaf om de skills gap te dichten.
In het rapport van Accenture wordt echter opgemerkt dat noch huidig formeel, noch huidig
informeel leren verandering kan bijhouden. Opleidingen en trainingen worden onvoldoende snel
ontwikkeld om te kunnen inspelen op de noden van werknemers, de inhoud is snel ‘out-of-date’ en
werknemers worden vaak te weinig betrokken waardoor ze snel vergeten wat ze leren. Het aspect
van informeel leren – coaching, observeren, on-the-job leren, enz. – is vaak te inconsistent.
Diego De Léon (Accenture, 2015) suggereert om formele training te verbeteren door een variëteit
van media te gebruiken en de inhoud regelmatig op te frissen aan de hand van best practices en
37
inzichten van experten. Verder haalt hij aan dat het belangrijk is om te versterken wat mensen leren
door hen te laten oefenen en follow-up leeropportuniteiten te voorzien. Op deze wijze is er
consistente, formele training voor werknemers: fris, snel en beschikbaar wanneer nodig. Op het vlak
van informeel leren, wordt voorgesteld om aan de slag te gaan met creatieve, sociale leerplatformen.
Een voorbeeld hiervan is een forum waarop werknemers video’s, podcasts of andere vormen van
informatie kunnen posten over specifieke ervaringen. Je hebt bijvoorbeeld als werknemers net een
nieuwe manier gevonden om het probleem van een klant op te lossen; je maakt een video, post het
en dan is het succes beschikbaar voor iedereen in de organisatie. Kennisdeling en
samenwerkingsplatformen kunnen mensen in contact brengen met experten en expertkennis op een
snelle manier.
Ten slotte wordt geadviseerd om talentnoden zichtbaar te maken in de eigen organisatie. Op deze
manier weten werknemers welke vaardigheden belangrijk zijn in de organisatie en waar ze nodig zijn.
Hoe kunnen werknemers zich voorbereiden?
Uitgaande van de assumptie dat software cognitief veeleisende taken zal overnemen en even goede
of betere beslissingen zal maken dan mensen, wat moet de strategie van werknemers dan zijn om
tewerkstelling te behouden? Davenport en Kirby (2015) suggereren vijf strategieën die werknemers
kunnen hanteren hun bijdragen op één lijn te brengen met deze van machines. Deze strategieën zijn
gebaseerd op het ‘augmentation’ perspectief dat stelt dat de relatie tussen mens en machine
gekenmerkt dient te worden door complementariteit in de plaats van substitutie.
1. Step up. De beste strategie voor deze werknemers is om in te zetten op hoger intellectuele
gebieden. Er zullen jobs blijven bestaan voor mensen die capabel zijn om het groter geheel te
zien en op een hoger niveau van abstractie te redeneren dan computers kunnen. Dit is in
overeenstemming met het advies dat traditioneel geadviseerd werd naarmate automatisering
steeds meer toe trad in menselijk werk. Indien dit je gekozen strategie is, dan zal je waarschijnlijk
lange educatie nodig hebben. Een master of een doctoraat zal je aantrekkelijkheid als
jobkandidaat verhogen. Eens binnen een organisatie, is het doel om breed geïnformeerd en
creatief te blijven zodat je deel uitmaakt van innovatie en strategie inspanningen. Ideaal streeft
deze werknemer een senior management rol na. Het is van belang om manieren te vinden om
computers je intellectueel pionierswerk te laten uitvoeren zonder de kennis te verliezen van hoe
computers dit doen.
2. Step aside. Stepping up is een optie voor maar een kleine minderheid van de arbeidsmarkt. Veel
kenniswerk is even waardevol en kan ook niet gecodeerd worden. ‘Stepping aside’ houdt in dat
mentale sterktes gebruikt worden die niet enkel met rationele cognitie te maken hebben.
38
Werknemers kunnen bijvoorbeeld focussen op ‘interpersoonlijke’ en ‘intrapersoonlijke’
intelligenties. Deze strategie is niet enkel voor artiesten. Advocaten zijn bijvoorbeeld erg
gekwalificeerd in de wet, maar spenderen veel tijd in het werven van nieuw werk en het
handelen als wijze raadgevers van hun cliënten. Terwijl machines legale documenten verteren en
argumenten suggereren, hebben advocaten meer tijd om de rest van hun job goed uit te voeren.
Dit geldt tevens voor vele andere beroepen zoals boekhouders, architecten, consultants en
bankbedienden. Bij deze strategie moet je focussen op niet codeerbare sterktes door deze eerst
te ontdekken en ze daarna verder te ontwikkelen. Het is van belang om experten binnen je vak te
identificeren en manieren te vinden om met hen samen te werken, als medewerker of leerling.
Hierbij dienen werknemers meer aandacht te hebben voor intelligenties buiten het IQ, die door
decennia van educatie ondergewaardeerd werden.
3. Step in. Degenen die deze strategie zullen nastreven, weten hoe ze het werk van computers
kunnen monitoren en aanpassen. Belastingen kunnen steeds meer door computers uitgevoerd
worden, maar slimme accountants zoeken de fouten die geautomatiseerde programma’s maken.
Het kopen van advertenties in digitale marketing is bijna volledig geautomatiseerd tegenwoordig,
maar enkel mensen kunnen zeggen wanneer een geprogrammeerde aankoop een merk zal
schaden en hoe de logica erachter aangepast kan worden. Er is dus sprake van wederzijdse
ondersteuning. De werknemer zorgt ervoor dat de computer zijn job goed uitvoert en maakt het
werk beter. Als dit je strategie is, dan heb je naast educatie in STEM (science, technology,
engineering en math) ook vaardigheden nodig in observeren, vertalen en de verbindingen met
mensen.
4. Step narrowly. Deze benadering houdt in dat werknemers een specialiteit zoeken binnen hun
beroep dat niet economisch zou zijn om te automatiseren. Hierbij zoeken werknemers een zeer
specifieke niche waarin ze zich volledig bekwamen. Een voorbeeld hiervan is Claire Bustarret die
kan determineren in welke periode en waar een stuk papier gemaakt is aan de hand de textuur,
het gevoel en de vezels van het blad. Dit is extreem waardevol voor geschiedkundigen. Haar
kennis is waarschijnlijk omzetbaar in een database en haar analytische technieken kunnen
waarschijnlijk geautomatiseerd worden. Maar terwijl dit gebeurt, zal zij waarschijnlijk opnieuw
meer weten. Meeste werknemers die deze techniek kunnen hanteren, hebben het voordeel van
formele educatie, maar ook veel on-the-job training, discipline en focus. Indien dit jouw strategie
is, start dan met jezelf bekend te maken als een persoon die zich ingraaft in een zeer specifiek
onderwerp. Dit zorgt ervoor dat je professioneel een zeer uitgesproken ‘merk’ hebt. Hoe kunnen
deze werknemers zich versterken door met machines samen te werken? Door eigen databases
en routines op te bouwen om up-to-date te blijven en te verbinden met systemen die de zeer
gespecialiseerde kennis combineren met die van anderen.
39
5. Step forward. Deze strategie houdt in dat werknemers de volgende generatie computers en AI
tools maken. Achter elke machine zit een persoon, in feite meerdere personen. Iemand
identificeert de menselijke nood voor een beter systeem, iemand identificeert het deel ervan dat
gecodeerd kan worden, iemand schrijft de code en iemand ontwerpt de voorwaarden waaronder
het toegepast zal worden. Het is duidelijk dat voor deze strategie sterke vaardigheden in
computerwetenschappen, analytics en AI nodig zijn. Als dit je strategie is, dan zal je de top
binnen je veld bereiken als je ook ‘outside the box’ kan denken, kan zien waar computers
vandaag nog tekort komen en kan inbeelden welke tools nog niet bestaan.
Ongeacht het veld is elke van bovenstaande vijf strategieën mogelijk. Ze zullen niet allemaal werken
voor één specifiek individu, het is kwestie van uit te zoeken welke bij je past als werknemer. Als je dit
doet, ben je op weg naar een augmentation strategie. Opdat augmentation zou werken, dienen
werknemers ervan overtuigd te zijn dat de combinatie van mensen en computers beter is dan één
van de twee alleen. Werkgevers hebben machines en mensen in het verleden als substituten gezien:
als de ene duurder wordt, dan wisselen we ze voor de andere. Dit houdt enkel steek onder statische
condities waar we ervan uit kunnen gaan dat de taken van morgen dezelfde zullen zijn als vandaag.
Brynjolfsson en McAfee (2014) schrijven in hun veelbesproken boek ook enkele aanbevelingen voor
individuen. Ze stellen dat werknemers dienen in te zetten op ideevorming. Computers kunnen
immers wel nieuwe combinaties van voordien bestaande elementen genereren, maar deze zijn vaak
betekenisloos. Daarnaast kan een computer geen goed idee van een slecht idee onderscheiden.
Hierdoor is ideevorming een area waar mensen een competitief voordeel ten opzicht van machines
hebben. Wetenschappers verzinnen nieuwe hypothesen, chefs zetten een nieuw gerecht op de kaart,
ingenieurs ontdekken waarom een machine niet werkt, enz. Veel van deze activiteiten worden
ondersteund en versneld door computers, maar geen enkele wordt er volledig door gedreven.
Ideevorming, creativiteit en innovatie worden vaak beschreven als ‘thinking outside the box’ en in
deze beschrijving huist nog een voordeel van menselijke ten opzichte van digitale arbeid. Computers
en robots blijven slecht in het uitvoeren van taken die buiten hun programmering vallen. Daarnaast
zijn complexe vormen van communicatie en het herkennen van patronen buiten een kader,
cognitieve vaardigheden waar mensen wederom beter in zijn dan computers.
Brynjolfsson en McAfee raden aan om hierop in te zetten als werknemer en een omgeving te creëren
waarin bovengenoemde vaardigheden verder ontwikkeld kunnen worden.
40
Conclusie
De besproken ontwikkelingen en voorspellingen ten gevolge van steeds meer geavanceerde
technologie maken één ding duidelijk: er zal een nieuwe wereld van werk ontstaan. Technologische
ontwikkelingen hebben een enorme impact op de arbeidsmarkt, maar ook op onze economie en de
manier waarop we samenleven. Er zullen jobs verdwijnen, jobs veranderen en nieuwe jobs ontstaan.
In deze context is het meer dan ooit van belang dat werknemers hun kennis en competenties kunnen
ontwikkelen. In dit licht heeft Cevora als sectorfonds een belangrijke rol op te nemen.
Ten eerste zullen er jobs verdwijnen. Dit impliceert dat werknemers omgeschoold zullen moeten
worden naar andere beroepen. Hier is het essentieel dat er wordt ingezet op menselijke talenten die
computers moeilijk kunnen verwerven. Competenties zoals creativiteit, leidinggeven, ideevorming,
sociale intelligentie en empathie zullen de toekomst van werknemers meer kunnen verzekeren.
Ten tweede zullen bepaalde jobs blijven bestaan, maar wel veranderen. Werknemers zullen meer en
meer moeten samenwerken met geavanceerde software en robots. Een journalist zal bijvoorbeeld
toenemend kunnen vertrouwen op software dat informatie verzamelt en samenvat. Dit geeft
journalisten tijd om te zorgen voor meerdere invalshoeken, context en een genuanceerd verhaal
terwijl de computer voor feiten zorgt. Een ander voorbeeld is dat van chirurgen die in de toekomst
beroep zullen doen op robots om hun operaties met meer precisie te laten verlopen. Journalisten en
chirurgen zullen echter met deze software en robots moeten leren werken. Dit zal zo zijn voor veel
beroepen. Het is dus van belang dat de werknemers zich nieuwe technologieën eigen kunnen maken.
Cevora kan hieraan bijdragen door opleidingen te voorzien die digitale en technologische
vaardigheden van werknemers ontwikkelen. Het is in deze context van belang dat Cevora de
toekomstige evoluties in bedrijven en beroepen nauwgezet opvolgt en zijn opleidingsprogramma’s
hierop afstemt. Ook nieuwe leermethoden passen in dit kader.
Ten slotte zal het belang van de juiste vaardigheden evolueren naar het belang van een juiste
attitude. Aangezien werk zal blijven veranderen en dit aan een steeds sneller tempo, zullen bedrijven
meer en meer werknemers aannemen op basis van hun potentieel. Attitudes zoals flexibiliteit,
omgaan met verandering en leergierigheid zullen hierbij zeer belangrijk zijn. Educatie loopt steeds
achter op technologie. De vaardigheden die we vandaag leren, zijn bij wijze van spreken morgen
achterhaald. Hierdoor is het fundamenteel dat werknemers leren leren en zich aanpassen aan een
omgeving van constant veranderende vereisten van vaardigheden. In dit kader is ook pro-activiteit
essentieel. Werknemers dragen ook zelf verantwoordelijkheid om te blijven bijleren, kansen te
creëren en deze te grijpen.
41
Cevora heeft een functie enerzijds in het helpen ontwikkelen van bovengenoemde competenties en
attitudes van werknemers, anderzijds in het aankaarten van het belang ervan via opleidingsadvies.
Referenties
-
Accenture - Being digital Remaking business for the digital economy.
-
Accenture (2015). Solving the skills paradox, seven ways to close your critical skill gaps.
-
Ackerman, E. and Guizzo, E. (2011). 5 technologies that will shape the web. Spectrum, IEEE,
48(6), pp. 40–45.
-
Autor, D. (2014). Polanyi’s Paradox and the Shape of Employment Growth, Paper prepared for
the Federal Reserve Bank of Kansas, Jackson Hole Conferences, 22 Augustus 2014.
-
Bassett, J. (2014). Memorial Sloan Kettering Trains IBM Watson to Help Doctors Make Better
Cancer Treatment Choices. 11 April 2014. http://www.mskcc.org/blog/msk-trains-ibm-watsonhelp-doctors-make-better- treatment-choices
-
Basu, S. & Fernald, J. (2007). Information and Communications Technology as a General-Purpose
Technology: Evidence from US Industry Data, German Economic Review, vol. 8 (5), pp. 146-173.
-
BBTK, 11/05/2015, ‘Wat doen robots met onze sociale zekerheid?’
-
Berger, T. & Frey, C.B. (2014). Industrial Renewal in the 21st Century: Evidence from US Cities?,
Oxford Martin School Working Paper.
-
Boden, M.A. (2003). The creative mind: Myths and mechanisms. Routledge.
-
Boston Consulting Group (02/2015). The shifting economics of global manufacturing: how a
takeoff in Advanced Robotics will power the productivity surge.
-
Bowles J. (2014), The computerisation of European jobs – who will win and who will lose from
the impact of new technology onto old areas of employment?, analyse gepubliceerd door de
denktank Bruegel. Online beschikbaar: http://www.bruegel.org/nc/blog/detail/article/1394-thecomputerisation-of-european-jobs/
-
Brynjolfsson, E., & McAfee, A. (2014). The Second Machine Age: Work, Progress, and Prosperity
in a Time of Brilliant Technologies, W. W. Norton & Company.
-
CITI GPS: Global Perspectives & Solutions (2015). Technology at work: The future of innovation
and Employment
-
Davenport, T.H., & Kirby, J. (2015). Beyond automation. Strategies for remaining gainfully
employed in an era of very smart machines. Harvard Business Review, june
-
De Morgen, 02 oktober 2015, M/V van morgen zoekt, werk op mensenmaat.
-
De Morgen, 03 november 2015, Maak internetdiploma verplichte kost op school.
42
-
De Morgen, 27 oktober 2015, Hoe laat je een logge tanker keren?.
-
De Standaard, 05/05/2015, Wetenschap en techniek nieuwe hype in het onderwijs
-
De Standaard, 11/06/2015, Slimme stroommeter in elk huis kan heel wat jobs opleveren.
-
De Standaard, 15/04/2015, Hoe technologie onze koopkracht dreigt weg te vreten.
-
De Standaard, 16/04/2015, Werken in loondienst is voorbijgestreefd.
-
De Standaard, 23/06/2015, Pepper zonder zout.
-
De Standaard, 24 oktober 2015, De kijk van Van Dyck, Ontwrichtend.
-
De Standaard, 3/10/2015, De aula heeft haar beste tijd gehad.
-
De Standaard, 3/10/2015, Digitalisering geeft België flinke groeistoot.
-
De Standaard, 31 oktober 2015, De tijdsgeest verandert sneller dan de vakbond.
-
De Telegraaf, 19/05/2015, 5000 banen weg bij belastingdienst.
-
De Tijd, 06/06/2015, De computer beslist over uw carrière.
-
De Tijd, 13/06/2015, Gezocht: ondernemer/rockster.
-
De Tijd, 2/09/2015, Programmeren is leuk, want je steekt zelf iets in elkaar.
-
De Tijd, 21 oktober 2015, Dossier ‘Private Banking 3.0’,
-
De Tijd, 28 oktober 2015, Gentse big data-spitter haalt 9 miljoen op voor ‘robotadviseur’.
-
De Tijd, 28/03/2015, Nooit eerder zo veel geld voor start-ups
-
Dellot, B. (2014) The Salvation in a Start-up? The origins and nature of the self- employment
boom. RSA.
-
Deloitte (2014). De impact van automatisering op de Nederlandse arbeidsmarkt. Een gedegen
verkenning op basis van Data Analytics.
-
ECABO (2014) Digitalisering in de financieel-administratieve beroepen
-
European Commission: Digital Agenda, a Europe 2020 Initiative http://ec.europa.eu/digitalagenda/
-
Fairlie, RW (2013). Entrepreneurship, Economic Conditions, and the Great Recession, Journal of
Economics & Management Strategy, 22(2), pp. 207-231, 06.
-
Federgon Foresight 2020 (2015) De toekomst is reeds begonnen…, www.foresight2020.be
-
Frey & Osborne (2013). The Future of Employment: How Susceptible are Jobs to
Computerisation?, Oxford Martin School Working Paper
-
Frick, W. (2015). When your boss wears metal pants. Insights from the frontier of human-robot
research. Harvard Business Review, june
43
-
Global Entrepeneurship Monitor (2014)
-
Global Human Capital Trends (2015), Leading in the new world of work, Deloitte University Press
-
Goldin, C. and Katz, L.F. (1998). The origins of technology-skill complementarity. The Quarterly
Journal of Economics, vol. 113, no. 3, pp. 693–732.
-
Goldin, C. and Katz, L.F. (2009). The race between education and technology. Harvard University
Press.
-
Guizzo, E. (2011). How google’s self-driving car works. IEEE Spectrum Online, October, vol. 18.
-
http://www.voka.be/nieuws/2014/11/digitalisering-vraagt-om-een-sociale-dialoog-in-deonderneming/
-
http://www.voka.be/opinie/2014/11/hoeveel-jobs-verdwijnen-er-door-de-vierde-industrieleevolutie/#
-
ING Focus-Werk (2015). De technologische revolutie in België.
-
Kahneman, D., Krueger, A.B., Schkade, D., Schwarz, N. & Stone, A.A. (2006). Would you be
happier if you were richer? A focusing illusion, Science, 312(5782) pp. 1908-1910.
-
Klie (2014). Automation creates more jobs than it eliminates. Customer relationship management
-
Knack (13/03/2015). Robot speelt voor winkelbediende in Brussels shoppingcenter
-
Knack (15/06/2015). Belgische robot opereert 13-jarig meisje.
-
Knack (18/03/2015). Het einde van de kantoorklerk. ‘De routinejobs gaan eraan.’
-
Knack (22/04/2015). De nieuwe wereldheersers: het tijdperk van globalisering én digitalisering.
-
Le Soir, 21 oktober 2015, La révolution digital est en marche
-
Lee, J.H. (2012). Hard at work in the jobless future, The Futurist
-
ManpowerGroup (2015). Talent Shortage Survey
-
Markoff, J. (2011). Armies of expensive lawyers replaced by cheaper software.
-
Mediaplanet, www.iedereenonderneemt.be, interview Frank Aernout, BeWorkHappy.
-
Pew Research Center (2014). Digital life in 2025: AI, robotics and the future of jobs.
-
Progressive Policy Institute (2014). 752,000 App Economy jobs on the 5th anniversary of the App
Store.
http://www.progressivepolicy.org/slider/752000-app-economy-jobs-on-the-5th-
anniversary-of-the-app-store/.
-
Randstad Workmonitor, 29/12/2014
-
Robotics-VO (2013). A Roadmap for US Robotics. From Internet to Robotics. 2013 Edition.
Robotics in the United States of America
44
-
Smarter
Workforce
Institute,
IBM,
http://www-
01.ibm.com/software/smarterworkforce/index.html
-
Steuntpunt WSE, arbeidsmarktsflits (23/04/2015). De veranderende structuur van de Vlaamse
werkgelegenheid.
-
Studeo, Le Soir, September 2015, apprendre à lire, écrire, calculer et programmer?
-
Tauber & Johnson, (2014). The next evolution of learning content, Bersin by Deloitte,
http://www.bersin.com/library.
-
The Economist (2014). The Future of Universities: The digital degree, 28 June 2014.
-
The Guardian. 01/12/2015. Nestlé employs fleet of robots to sell coffee machines in Japan.
-
The Guardian. 15/06/2014. Robot doctors, online lawyers and automated architects: the future
of the professions?
-
The Resolution Foundation (2014): Self-employment: First choice or last resort.
-
Trends, 15 oktober 2015, BiZZ, Een traditionele markt voor digitale snufjes
-
Trends, Bizz, 10/09/2015 ‘Schipper mag ik programmeren’, pg. 76
-
Wall, M. (2014). Does job success depend on data rather than your CV? BBC News.
http://www.bbc.co.uk/news/business-29343425
-
World Economic Forum. (2015) Outlook on the Global Agenda
Andere interessante bronnen
-
De Morgen, 1 februari 2016, Internetrijbewijs voor iedereen in de maak.
-
De Morgen, 10 februari 2016, De slimme camera ziet alles.
-
De Morgen, 12 februari 2016, Te koop: extra zintuig.
-
De Morgen, 13 januari 2016, Europees Hof: uw baas mag uw internetverkeer tijdens de werktijd
volgen.
-
De Morgen, 13 januari 2016, Minder werk, meer geluk?
-
De Morgen, 14 januari 2016, Beroep in de lift: dronepiloot.
-
De Morgen, 14 januari 2016, Iedereen lijdt aan digibesitas.
-
De Morgen, 15 januari 2016, Terug naar de winkelvloer.
-
De Morgen, 16 januari 2016, Niet alle videotheken houden het voor bekeken.
-
De Morgen, 2 januari 2016, Wees niet bang voor de robot, wel voor de kutjob.
-
De Morgen, 2 maart 2016, De wereld draait niet sneller dan ooit.
45
-
De Morgen, 20 februari 2016, Aan de slimme stad valt niet te ontsnappen.
-
De Morgen, 20 januari 2016, Davos breekt zich het hoofd over vierde industriële revolutie.
-
De Morgen, 20 januari 2016, De digitale revolutie speelt zich af in Afrika.
-
De Morgen, 20 januari 2016, Het is de mens die de mensheid bedreigt.
-
De Morgen, 26 februari 2016, Zeg het loket maar vaarwel.
-
De Standaard, 12 november 2015, Groeiers scheppen ruim duizend banen.
-
De Standaard, 13 januari 2016, Auto wordt smartphone op wielen.
-
De Standaard, 15 februari 2016, Richard Branson bekroont Imec innovatie.
-
De Standaard, 15 februari 2016, Waarom doemscenario’s fout zijn.
-
De Standaard, 15 januari 2016, 555 miljoen.
-
De Standaard, 15 januari 2016, Nog 4 miljard mensen offline.
-
De Standaard, 15 januari 2016, Wie betaalt voor dure investeringen in connected car?
-
De Standaard, 18 februari 2016, iPad is nog te vaak boek achter glas.
-
De Standaard, 2 januari 2016, Eendracht maakt macht.
-
De Standaard, 22 februari 2016, Je eigen bril als huisarts.
-
De Standaard, 26 december 2015, Disruptie of broederlijk delen?
-
De Standaard, 26 december 2015, Kerstessay. De omgekeerde schepping (deel 1).
-
De Standaard, 27 januari 2016, Voor ouders kan het zonder examens, vakken en lesuren.
-
De Standaard, 28 december 2015, Kerstessay. De omgekeerde schepping (deel 2).
-
De Standaard, 29 februari 2016, Robots werken nu ook voor uw portefeuille.
-
De Standaard, 31 december 2015, Kerstessay. De omgekeerde schepping (slot).
-
De Tijd, 13 januari 2016, BNP Paribas Fortis bereidt papierloze bank voor.
-
De Tijd, 13 januari 2016, Papierloos word je niet van de ene dag op de andere.
-
De Tijd, 15 februari 2016, Nieuw stuk speelgoed nodig? Haal het uit uw 3D printer.
-
De Tijd, 15 januari 2016, Internet niet het wondermiddel tegen armoede.
-
De Tijd, 16 februari 2016, We zijn nog lang niet klaar voor de zelfrijdende auto.
-
De Tijd, 20 februari 2016, Geschifte realiteit.
-
De Tijd, 21 januari 2016, Traditionele bedrijven kunnen niet meer mee.
-
De Tijd, 21 november 2015, Er zal niet één toekomst zijn, er zullen er veel zijn.
-
De Tijd, 22 januari 2016, Digitale roulette.
46
-
De Tijd, 23 februari 2016, België en Microsoft jagen op besmette computers.
-
De Tijd, 23 februari 2016, Koning Mark wijst de virtuele weg.
-
De Tijd, 23 februari 2016, Machteloos tegen eenvoudige hackers.
-
De Tijd, 28 november 2015, Nieuwe Tijden, deel 3: vragen bij de vooruitgang.
-
De Tijd, 7 november 2015, Machines zouden zoveel gelukkiger zijn zonder ons.
-
Deloitte (2016). Digitale tijdperk geeft boost aan vrouwelijke ondernemers.
-
DMmagazine, 21 november 2015, Digitale redding voor het oude ambacht.
-
Freeman, R. (2014). Who owns the robots rules the world. IZA World of Labor.
-
Harvard Business Review, 5 februari 2016, The soft skills of great digital organizations.
-
Harvard Business Review, 8 februari 2016, Today’s automation anxiety was alive and well in
1960.
-
Harvard Business Review, 9 februari 2016, Just using big data isn’t enough anymore.
-
Harvard Business Review. (2015). Europe’s other crisis: A digital Recession.
-
Het Laatste Nieuws, 29 februari 2016, Omgekeerde wereld, mens vervangt robot.
-
http://www.24heures.ch/economie/La-revolution-digitale-une-machine-a-tuer-lemploi/story/11037974
-
http://www.hrmagazine.be/fr/newsitem/quels-sont-les-jobs-les-plus-menacés-en-2016
-
http://www.hrsquare.be/fr/nouvelles/7597/une-nouvelle-entreprise-technologique-sur-troisest-creee-a-bruxelles
-
http://www.hrsquare.be/fr/nouvelles/7597/une-nouvelle-entreprise-technologique-sur-troisest-creee-a-bruxelles
-
http://www.jobat.be/nl/artikels/oostendse-robots-veroveren-de-wereld
-
http://www.mckinsey.com/insights/organization/organizing_for_the_future
-
Humo, 1 december 2016, Peter Hinssen: ‘Wat moet een 18-jarige vandaag studeren? Binnenkort
is 80% van de huidige jobs irrelevant.’
-
Iedereenonderneemt.be, Digital learning als strategische tool voor change management.
-
Iedereenonderneemt.be, Zowel werkgever als werknemer winnen dankzij digitalisering.
-
Knack, nr. 47, Grijpen robots de macht?
-
L’echo, 9 februari 2016, Les robots vont-ils supplanter les profs des langues?
-
L’Usine Nouvelle, 7 februari 2016, Vive la Robolution.
-
Le Soir, 20 januari 2016, La révolution numerique nous menace-t-elle?
47
-
Les Nouvelles News, 18 januari 2016, Emploi: la quatrième révolution industrielle menace les
femmes.
-
Pulse, december 2015, Lessen uit Big Data.
-
Rathenau Instituut (2015). Werken aan de robotsamenleving.
-
The World Bank (2016). World Development Report 2016: Digital Dividends
-
Trend rapport (2016).
-
Trends, 26 januari 2016, Les robots et l’intelligence artificielle menacent votre travail.
-
Trends, 28 februari 2016, Rekrutering is handel op een publieke marktplaats.
-
Trends, nr. 48, De lokroep van de zorgeconomie.
-
Trends, nr. 48, Vrachtwagens beter vullen dankzij big data.
-
Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid (2015). De robot de baas. De toekomst van
werk in het tweede machinetijdperk.
Contactpersonen
-
Chris Serroyen, hoofd studiedienst ACV.
-
Joris Renard, medewerker studiedienst (arbeidsmarktbeleid), Unizo.
48
Download