Palliatie vaak uitgangspunt als een dier kanker heeft

advertisement
‘Doorsturen naar Utrecht’ juiste keuze bij behandeling met cytostatica
Palliatie vaak uitgangspunt
als een dier kanker heeft
Ook dieren kunnen sarcomen, lymfomen, carcinomen en leukemie
ontwikkelen. De behandeling hiervan verschilt echter met de humane
behandeling. Zo kunnen cytostatica slechts bij een beperkte groep dieren
worden ingezet en is het uitgangspunt veelal palliatie en niet curatie.
| Pharm weekbl 5 juni 2015;150–23
Auteurs Sietske Mesu
en Erik Teske
EEN HOND KRIJGT PER LANGZAME
BOLUS INTRAVENEUS DOXORUBICINE
TOEGEDIEND.
Net als bij de mens is chirurgie de meest
gebruikte behandelwijze bij kanker bij dieren,
maar ook behandeling met chemotherapie
of radiotherapie vindt plaats. De aantallen
zijn echter niet te vergelijken met die in de
humane gezondheidszorg. Per jaar maakt de
apotheek van de faculteit Diergeneeskunde
slechts een kleine vierhonderd intraveneuze
cytostatica voor toediening gereed voor
patiënten van de Universiteitskliniek voor
Gezelschapsdieren. De intraveneuze cytostatica die bij dieren worden ingezet zijn voornamelijk vincristine, vinblastine, cyclofosfamide, carboplatine en doxorubicine.
Foto Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht
26
Hoewel er verschillen zijn in de behandeling
met cytostatica bij dier en mens zijn er ook
overeenkomsten. Zo zijn doseringen en behandelschema’s bij honden en katten veelal
vergelijkbaar met die bij mensen. Ook honden met lymfomen worden met een chopprotocol behandeld en bij osteosarcomen
wordt carboplatine gebruikt.
In tegenstelling tot humane geneeskunde is
het uitgangspunt in de diergeneeskunde echter veelal palliatie: verlenging van het leven
met een goede kwaliteit van leven. Curatie
ten koste van hoge toxiciteit wordt niet geaccepteerd. Ook de manier van toedienen
verschilt met die bij de mens. Omdat dieren
onmogelijk langere tijd stil blijven liggen of
zitten, worden de cytostatica altijd per bolusinjectie toegediend en dus niet, zoals bij
mensen gebruikelijk, per infuus.
Ten slotte zijn dieren – vooral honden – minder gevoelig voor bijwerkingen. Bij een regulier chop-protocol komt braken bij slechts
30% van de dieren voor en is haarverlies
zeldzaam. Desondanks wordt een eenjaarsoverleving van bijna 50% gehaald bij de lymfomen, vergelijkbaar met een zevenjaarsoverleving van 50% bij de mens met lymfomen.
Toediening
Cytostatica zijn risicovolle stoffen en worden
maar bij een zeer beperkte groep patiënten
en alleen zeer gericht ingezet. Of er behandeld wordt met cytostatica verschilt per diergroep (zie kader).
D I E R F A R M A C O T H E R A P I E
te passen, gebeurt dit in de praktijk maar
zelden. De investeringen die hiervoor gedaan moeten worden, wegen meestal niet op
tegen de baten. De opleiding tot dierenarts
is bovendien ontoereikend om verantwoord
cytostatica toe te dienen in de reguliere veterinaire praktijk.
Verantwoorde keuze
Een dierenarts zal dus wel twee keer nadenken voordat hij kiest voor een dergelijke behandelmethode. ‘Doorsturen naar Utrecht’ is
dan een gemakkelijkere, goedkopere en meer
verantwoorde keuze.
Sietske Mesu is apotheker bij de apotheek van de
DIEREN
– VOORAL
HONDEN –
ZIJN MINDER
GEVOELIG VOOR
BIJWERKINGEN
VAN
CYTOSTATICA
faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.
Prof. dr. Erik Teske is dierenarts en veterinair oncoloog
bij deze faculteit.
Gecontroleerde ruimte
Toediening van de cytostatica geschiedt door
de dierenarts-oncoloog in een gecontroleerde
ruimte in de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren. De eigenaren van de patiënten
worden tijdens de intake geïnformeerd over
de risico’s van de behandeling en de bijbehorende voorzorgsmaatregelen die genomen
moeten worden om contaminatie van verzorgers en omgeving met de uitgescheiden
producten te voorkomen.
Na behandeling gaan de dieren weer naar
huis, met een uitgebreide instructie voor de
eigenaar. Hierin staat onder andere dat direct
contact met het dier zoveel mogelijk vermeden moet worden, dat urine en ontlasting
van het dier dat in huis terechtkomt opgeruimd moet worden met wegwerpkeukenpapier en met wegwerphandschoenen aan en
dat na het opruimen de handen zorgvuldig
gewassen moeten worden.
Bij dieren die regelmatig in contact komen
met jonge kinderen, bij zwangerschap van
de verzorger of bij andere kwetsbare dier­
eigenaren wordt ervoor gekozen om niet met
cytostatica te behandelen. Het is niet ongewoon dat huisdieren gezinsleden likken of op
hun bed liggen. De dieren kunnen daarmee
geneesmiddelen overbrengen.
Ondanks dat alle dierenartsen in Nederland
bevoegd zijn om cytostatica bij dieren toe
Doxorubicine meest gebruikt bij honden
Cytostatica worden maar bij een zeer beperkte patiëntengroep én zeer
gericht ingezet. Of er behandeld wordt met cytostatica verschilt per dier­
groep.
• Consumptiedieren
Alle dieren die zelf of waarvan de producten die zij produceren worden
gebruikt voor humane consumptie, vallen onder consumptiedieren. Denk
hierbij aan varkens, runderen, schapen en kippen. Deze dieren worden
nooit behandeld met cytostatica. Het risico voor de volksgezondheid is te
groot en de kosten wegen niet op tegen de baten.
• Gezelschapsdieren
Bij gezelschapsdieren, zoals honden en katten, worden incidenteel intra­
veneuze cytostatica ingezet. De meest gebruikte cytostatica zijn doxo­
rubicine (maligne lymfoom bij de hond) en vincristine en cyclofosfamide
(maligne lymfoom bij de kat).
• Paarden
De meeste paarden komen uiteindelijk in de humane consumptieketen te­
recht en zijn daarmee een consumptiedier. Ze worden tijdens hun leven
echter gehouden als gezelschapsdier. Dat maakt de status van paarden
complex. Met de komst van het paspoort en de chip kan een individueel
paard nu geïdentificeerd worden en daarmee definitief worden uitgesloten
voor humane consumptie. Deze laatste groep valt daardoor in de catego­
rie gezelschapsdieren. Indien een dier van gemiddeld 600 kg echter syste­
misch behandeld wordt met cytostatica is de belasting van de omgeving
onverantwoord groot. De enige behandeling die bij paarden incidenteel,
intramuraal plaatsvindt, is behandeling van sarcomen door lokale toepas­
sing van carboplatine in olie.
27
| Pharm weekbl 5 juni 2015;150–23
Wanneer de behandelaars kiezen voor chemotherapie, moet ervoor worden gezorgd dat
de medewerkers voldoende beschermd zijn
bij het toedieningsgereed maken. Geschoolde
apothekersassistenten maken de spuiten voor
toediening gereed volgens gestandaardiseerde protocollen in een geclassificeerde bereidingsruimte. Zij etiketteren de spuiten om
het risico op verwisseling te voorkomen. Ook
gebruiken ze speciale koppelsystemen, bijvoorbeeld het Tevadaptor-systeem. Hiermee
kan naaldloos en met een gesloten systeem
worden gewerkt bij het oplossen, verdunnen
en optrekken van de cytostatica uit de flacon
in injectiespuiten.
Dat geldt ook voor de toediening, waarbij de
injectiespuit wordt aangesloten op het toedieningssysteem. Op deze manier is er geen
kans op prikaccidenten met cytotoxische
stoffen of het ontstaan van een aerosol van
de cytostaticaoplossing.
C Y T O S T A T I C A
Download