Zonnepanelen en brand

advertisement
Zonnepanelen en brand
1. Algemeen
De laatste tijd is het regelmatig in het nieuws dat zonnepanelen, die elektriciteit
opwekken de z.g. Photovoltaic Systems (kortweg PV-systemen), een gevaar kunnen
opleveren bij het bestrijden van brand..
De brandweer zou bij een inzet in aanraking kunnen komen, direct of indirect
(bluswater), met de spanningsvoerende onderdelen (b.v. draden) die als het gevolg
van brand zijn aangetast.
Op dit moment (medio 2010) zijn binnen brandweer Nederland de ervaringen met
incidenten, waarbij zonnepanelen betrokken, vrijwel nihil.
De overheid stimuleert, door middel van het verstrekken van subsidie, het aanbrengen
van zonnepanelen bij zowel bedrijven als particulieren. De kans dat de brandweer te
maken krijgt met een incident waarbij zonnepanelen betrokken zijn zal de komende
jaren zeker toenemen.
Om een indicatie te geven wat de te verwachten ontwikkelingen zijn van het aantal te
plaatsen zonnepanelen zijn in tabel 1 diverse cijfers omtrent het totaal, mogelijk te
verwachten, aantal m² zonnepanelen opgenomen.
In tabel 2 is het de ontwikkeling van het te verwachten vermogen via zonne-energie
opgewekt, opgenomen in een grafiek. Hieruit blijkt dat er nog een grote groeimarkt is
op dit gebied.
1
Geïnstalleerd vermogen
van netgekoppelde PV
systemen op/bij
woningen (in kW-piek)
per jaar
2001
8.200
2002
5.500
2003
19.600
2004
3.100
2005
1.340
2006
1.083
2007
882
Tabel 2
Omdat er nog veel onduidelijkheden zijn rondom het gebruik van PV-systemen1 zijn,
is het NIFV in samenwerking met de NVBR een onderzoek gestart naar de
veiligheden en “mogelijke onveiligheden” van PV-systemen bij brand.
1.1. Dossier
De gegevens die uit dit onderzoek, zijn verzameld in het dossier “zonnepanelen”
(www……………………)
In dit dossier wordt informatie gegeven over de werking, de mogelijke gevaren van en
de inzetprocedures bij incidenten met zonnepanelen en is informatie verzameld hoe
brandweren uit andere landen omgaan met zonnepanelen.
Het dossier gaat niet over zonnepanelen die warmte vasthouden, de z.g zonneboilers
Dit dossier “zonnepanelen” is mede samengesteld dankzij de belangeloze inbreng
van diverse collega’s van verschillende brandweerkorpsen. Het “Infopuntveilgheid”
wil hen via deze weg graag bedanken voor deze informatie.
1
2
PV = photovoltaic
2. Soorten pv-systemen
Er zijn twee soorten pv-systemen (zonnepanelen), namelijk de netgekoppelde en
autonome systemen. Zonnepanelen kunnen de opgewekte energie direct afgeven aan
het lichtnet. Dit noemen we netgekoppelde systemen. Een zogenaamde inverter zet de
door de zonnepanelen opgewekte gelijkspanning om in 230 V wisselspanning en
levert deze aan het lichtnet.
Bij een autonoom systeem wordt de door de zonnepanelen opgewekte energie
opgeslagen in een accu. Vanuit deze accu wordt de energie geleverd aan de
verbruikers.
Een zonnepaneel (pv-paneel) levert gelijkspanning (DC2). Een omvormer maakt hier
230 V wisselspanning (AC3) van die aan het lichtnet wordt geleverd. De geleverde
energie wordt direct in huis verbruikt of wanneer u op dat moment weinig energie zelf
verbruikt wordt de overtollige energie teruggeleverd aan het elektriciteitsbedrijf.
2.1. Opbouw installatie met zonepanelen (net-gekoppeld systeem)
Een zonnepaneel installatie is
opgebouwd uit verschillende
componenten te weten :
1. Zonnepaneel
2. De pv generator, hier
komen alle kabels van de
zonnepanelen samen.
3. De omvormer
4. Elektriciteit meter
5. Huisaansluiting
2
3
3
DC = Direct Current
AC = Alternating Current
3. Algemene informatie over zonnepanelen
Zonnestroompanelen, zonnepanelen, zonnecellen, pv-panelen, pv-systemen en solarsystemen zijn allemaal synoniemen van elkaar. Een zonnepaneel bestaat uit een
glasplaat en een kunststof plaat met hier tussenin een aantal in serie geschakelde
zonnecellen. Een zonnecel is een zeer dun plakje materiaal dat zonlicht omzet in
gelijkstroom. Er zijn zonnecellen uit allerlei soorten materiaal. Het meest gebruikte
materiaal heet 'polykristallijn silicium'. Panelen die hiervan zijn gemaakt zijn blauw
van kleur.
3.1. Watt en Wattpiek?
De energie die door zonnepanelen wordt geleverd, wordt uitgedrukt in Wattpiek.
Watt is een eenheid van vermogen. Nu hangt, bij een zonnepaneel, het geleverde
vermogen o.a. af van de hoeveelheid zon die er op valt. Door fabrikanten is onderling
afgesproken dat ze aan elk paneel een waarde (getal) toekennen dat aangeeft welk
maximaal vermogen dat paneel onder ideale (laboratorium) omstandigheden levert.
Dit getal is het aantal Wattpiek. Een paneel van 100 Wattpiek (100 Wp) levert dus
onder ideale omstandigheden 100 W. Op een dak kan maximaal op 80% worden
gerekend van het wattpiek-getal als de panelen pal op het zuiden zijn gericht onder
een hoek van 35 graden met de horizon (zie ook hoofdstuk 4).
Is er ook elektriciteit als de zon niet schijnt?
Ja, een zonnepaneel werkt ook bij diffuus licht.
Diffuus licht is zonlicht dat de aarde niet direct
bereikt, bijvoorbeeld wanneer het bewolkt is,
maar wordt geabsorbeerd en weerspiegeld door
de atmosfeer.
De elektriciteitsopbrengst is het hoogst bij helder
weer.
N.b. Er kan ook energie worden opgewekt door
de zonnepanelen als er licht van een andere bron
dan de zon komt, b.v. van een op het
zonnepaneel gerichte schijnwerpers van de
brandweer bij een brandweerinzet. Zelfs bij voldoende maanlicht en straatverlichting
kan stroom opgewekt worden.
4
De onderstaande foto’s geven een indruk van geplaatste panelen in Nederland
Woningen in Bodegraven
Woningen in Houten en den Haag
Woningen in Heerhugowaard en
Amersfoort
5
Parkeergarage Zwolle
Woningen Langedijk
6
4. Werking van zonnepanelen
4.1. Zon-instraling
De opbrengst, de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit, van een PV-paneel hangt
af van de instraling die het zonnepaneel op kan vangen. Die wordt niet alleen
bepaald door de intensiteit van het invallend licht, maar ook van de hellingshoek, de
temperatuur en de oriëntatie van een zonnepaneel.
De straling die van de zon komt voorziet de
aarde van een enorme hoeveelheid energie.
Gemiddeld wordt op aarde jaarlijks 1700 kWh
per vierkante meter ingestraald.
In Nederland is de instraling ongeveer 1015
kW/m² op jaarbasis. Theoretische kan deze
straling kan met behulp van zonnepanelen
rechtstreeks omgezet worden in elektriciteit.
Nb. Een Nederlands huishouden gebruikt per
jaar gemiddeld 3500 Kwh aan elektrische
energie (cijfers 2008).
Daglicht bestaat uit direct zonlicht en indirect, diffuus licht. Direct zonlicht heeft meer
energie dan indirect licht. Een zonnepaneel geeft dus meer elektriciteit als het
optimaal op de zon is gericht en er geen bewolking is. Van belang hierbij zijn de
hellingshoek en de oriëntatie. Aangezien de zon en de aarde draaien, verschilt de
optimale situering per locatie. In Nederland wordt de maximale opbrengst op jaarbasis
gehaald met een paneel dat recht op het zuiden is gericht onder een hoek van 36°.
De intensiteit van de zonnestraling verandert met het uur van de dag, de tijd van het
jaar en de weersomstandigheden. Om toch gemakkelijk te kunnen rekenen met
gegevens over de instraling, kan de totale hoeveelheid zonne-energie worden
uitgedrukt in uren volle zon per m². Als standaard wordt aangenomen dat bij 'volle
zon' een vermogen van 1000 W per m² op het aardoppervlak wordt ingestraald. Eén
uur volle zon levert dan dus als maat 1000 Wh/m² = 1 kWh/m². Een zonaanbod
van één uur volle zon (dus 1 kWh/m²) komt ruwweg overeen met de zonne-energie
die op een wolkenloze zomerdag op een op de zon gericht vlak valt.
Het totale jaarlijkse zonaanbod in Nederland komt overeen met ongeveer 1000 uur
volle zon. Met andere woorden: de gemiddelde jaarlijkse zoninstraling in ons land is
circa 1000 kWh/m². Voor ontwerp van PV-systemen wordt in Nederland 1000
kWh/m²/jaar als kengetal gehanteerd. In Nederland is het daggemiddelde 2,7 uur
volle zon (2,7 kWh/m²). Dit is een gemiddelde over december (0,5 uur) tot juni (5
uur). Het verschil tussen zonne-energie-instraling in zomer en winter is dus een factor
10. Ook binnen Nederland zelf kan de zoninstraling iets variëren. De kustgebieden
blijken iets meer zon te ontvangen dan de meer landinwaarts gelegen gebieden.
Zie hiervoor de instralingskaart zoals hieronder is opgenomen.
7
Instraling W/m² in Nederland
4.1.1. Oriëntatie
De optimale oriëntatie van een vrijstaand PV-systeem is meestal goed te realiseren.
Bij een zonnestroomsysteem voor een gebouw is het niet altijd mogelijk de panelen
op het zuiden te plaatsen. Waar het dan op aankomt is een zo goed mogelijke
hellingshoek te zoeken bij de beste oriëntatie. Is de oriëntatie oost of west, dan is
met een dakhelling van 20° nog altijd 80 á 85% van het maximum haalbaar.
Om zoveel mogelijk van de zon te profiteren in de gebouwde omgeving, is het bij
nieuwbouwprojecten dus van belang om rekening te houden met oriëntatie en
8
mogelijke hellingshoeken. Het succes van zonnestroom in de gebouwde omgeving
staat of valt met de zonvriendelijke verkaveling van de bouwgrond en het niet
plaatsen van “hoge” begroeiing.
4.2. De techniek van een zonnecel
Een zonnepaneel bestaat uit
meerdere in serie geschakelde
zonnecellen. In een zonnecel wordt
via fotovoltaïsche omzetting
(PV = photovoltaic) elektriciteit
opgewekt. Hierbij wordt dus zonlicht
in elektriciteit omgezet.
Op de scheidingsgrens van de
positieve - en negatieve-laag ontstaat
een intern elektrisch veld
(spanningsverschil).
Als zonlicht op silicium valt, dan absorbeert het silicium een deel van de lichtenergie.
(De rest van het zonlicht warmt het silicium alleen op). De atomen waaruit silicium
bestaat, veranderen als ze die lichtenergie opnemen: negatieve deeltjes die normaal bij
de atomen blijven (elektronen), kunnen dan vrij gaan bewegen. Er ontstaat dan tussen
de twee lagen silicium elektrische spanning, vergelijkbaar met de plus- en minpool
van een batterij. Als de voor- en achterzijde van de siliciumlaag (de plus- en minpool)
vervolgens met elkaar worden verbonden, dan verplaatsen de negatief geladen
deeltjes: er gaat stroom lopen. Het fotovoltaïsch proces gaat door zolang er licht op de
cel valt. In dit proces worden geen materialen gebruikt en zijn geen bewegende delen
aanwezig. Zonnecellen zijn daardoor duurzaam.
Niet al het licht kan worden omgezet in elektriciteit. Zonnecellen gebruiken
voornamelijk zichtbaar licht. Een groot deel van de energie van de zon bereikt de
aarde als infrarood (IR)- of warmtestraling en ultraviolette (UV) straling. Het
theoretisch haalbare omzettingsrendement is daarom niet hoger dan ± 30%. De
zonnecellen die momenteel geproduceerd worden hebben een rendement van
ongeveer 16%. Het is te verwachten dat door technologische ontwikkelingen dit
rendement de komende jaren met een factor anderhalf zal oplopen.
4.2.1. Schaduw
Een zonnepaneel bestaat uit een aantal zonnecellen die in serie zijn geschakeld. Als er
op een zonnecel licht valt, gaat een stroom lopen. Vanwege de serieschakeling moet
de stroom alle cellen passeren. Valt er geen licht op een cel, dan reageert deze als een
weerstand. Een scherpe slagschaduw kan ervoor zorgen dat een of enkele cellen geen
licht ontvangen, terwijl de rest van de cellen bloot staan aan de volle zon. De
beschaduwde cel(len) kan/kunnen geen stroom doorlaten, waardoor niet alleen de
opbrengst van de beschaduwde cel(len), maar de opbrengst van het hele paneel
verloren gaat
9
4.3. Zonneceltypen
Het basismateriaal van de meeste zonnecellen is silicium. Silicium is een van de
meest voorkomende elementen op aarde. Silicium komt in de natuur echter
voornamelijk in gebonden toestand voor (siliciumoxide = kwarts). Voor zonnecellen
is zuiver silicium nodig. Naast silicium kunnen ook andere materialen voor
zonnecellen gebruikt worden. Typen zonnecellen zijn onder andere:
Monokristallijn silicium zonnecellen zijn gemaakt van siliciumplakken, die uit één
groot 'monokristal' zijn gezaagd, waarin de siliciumatomen netjes gerangschikt zijn.
Multikristallijn silicium zonnecellen. Multikristallijn silicium wordt gegoten en is
goedkoper en eenvoudiger te maken dan monokristallijn silicium. Het rendement van
multikristallijne cellen ligt in het algemeen iets lager dan dat van monokristallijne
cellen.
Dunne-film-zonnecellen worden gemaakt met behulp van een opdamp techniek,
zoals plasmadepositie. Zo zijn er amorf silicium zonnecellen, die relatief goedkoop
zijn, maar waarvan het rendement nog niet zo hoog is. De term 'amorf' slaat op het
ontbreken van een kristalstructuur.
Rendement van diverse typen
Monokristallijn: 12-15 %
Multikristallijn: 11-14 %
Amorf: 6-7 %
4.3.1. Zonnepanelen, de bouwelementen waarin zonnecellen zijn verwerkt
Zonnepanelen of modules zijn de bouwelementen waarin zonnecellen
zijn verwerkt. De zonnecellen zijn in serie geschakeld om het voltage te
verhogen. Ze zijn ter bescherming ingekapseld tussen glazen of kunststof
panelen, die aan de voorkant transparant zijn. De afdeklaag aan de
achterkant kan doorzichtig of ondoorzichtig zijn. Het uiterlijk van een
paneel geeft geen houvast. Er zijn zelfs zonnepanelen op de markt die er
uit zien als dakpannen. De aanwezigheid van een omvormer kan duiden
op aanwezigheid van zonnepanelen. Er zijn zonnepanelen in
ontwikkeling die zichzelf volledig kunnen uitschakelen als er geen
stroomafname meer plaatsvindt
4.4. Vermogen zonnepaneel
Het vermogen van het zonnepaneel is afhankelijk van het aantal cellen
dat gelamineerd is. Een paneel moet goed geventileerd worden opgesteld en zo
optimaal mogelijk naar de zon gericht zijn. De door de zonnecellen opgewekte
stroom is gelijkstroom. Is de zoninstraling minder dan zal de stroomsterkte minder
zijn en daarmee ook de opgewekte energie. Een geringere instraling gaat nauwelijks
ten koste van de spanning..
4.4.1. Afmetingen van kleine zonne-energie-installaties.
Eerst nog een vuistregel. Wij adviseren met de groottebepaling rekening te houden
10
met de volgende waarden :
In de zomer in Nederland met een gemiddelde dagopbrengst (GDO) van 4 zonne-uren
en in de winter met 1 zonne-uur. Met betrekking tot een 30 W zonne-energieinstallatie betekent dat, dat in het zomerhalfjaar gemiddeld 120 Wh energie en in het
winterhalfjaar gemiddeld 30 Wh energie aan de accu wordt geleverd en dus per dag
kan worden gebruikt. Die 30 W is voldoende om een accu in een boot in de winter
opgeladen te houden.
Bepaling van het verbruik.
Soms kan het problemen geven om het exacte verbruik te bepalen. Enerzijds weet
men het verbruik/de vermogensopname van een apparaat niet altijd en anderzijds kan
het eigen verbruikersgedrag – luistert men meer of minder naar de radio – niet goed
worden ingeschat.
Daarom is het advies om het verbruik stap voor stap te bepalen:
1. Inventariseer het aantal verbruikers, bijv. 5 lampen, 1 radio, 1 TV.
2. Bepaal de vermogensopname van deze apparaten.. Zie hiervoor het typeplaatje of
meet via een verbruikersmeetinstrument, bijv. lamp 10 W, radio 30 W, TV 40 W.
3. Schrijf eigen verbruikersgedrag erbij via een realistische inschatting Bijv. lamp 2
uur, radio 4 uur, TV 2 uur.
In een tabel ziet het er dan als volgt uit :
Verlichting Radio
TV
5 x 10 W
1 x 20 W 1 x 40 W
Vermogen
2h
4h
2h
Bedrijfstijd
100 Wh + 80 Wh + 80 Wh
= 260 Wh
Benodigde energie
NB. Het gaat hier steeds om het verbruik per dag.
De bepaalde energiebehoefte bedraagt 260 Wh, of anders uitgedrukt ( bij 12V) 21 Ah.
Voor het halfjaar dat de zon ’s zomers in Nederland schijnt reken gemiddeld 4 zonneuren. Dit betekent, dat een installatiegrootte van 260 : 4 = 65 Watt voldoende is.
Om inschattingsfouten te compenseren of nog op reserve te houden is het advies een
20 % reserve te nemen, in dit geval een 78 Watt installatie.
Vindt dit verbruik alleen in het weekeinde (b.v. zomerhuisje) plaats, dus op zaterdag
en zondag, dan kan natuurlijk een kleinere installatie worden gekozen.
Voor het voorbeeld : 260 Wh x 2 = 520 Wh : 7 dagen = 74 Wh.
Deelt men dit door 4 zonne-uren per dag, dan resulteert dit in een installatie van
74 : 4 = 18,5 Wh + 20 % = 22 Wh.
Het is tevens een overweging van economische aard hoe groot de installatie genomen
wordt. Wat zijn de aanvullende alternatieven als de zonne-energie-installatie bewust
kleiner wordt gehouden, bijv. als men kiest voor een grootte, die groot genoeg is voor
de zomerperiode, maar in de winter niet genoeg energie geleverd wordt.
4.5. De zonnepaneeltypen
Standaard zonnepanelen zijn verkrijgbaar met of zonder frame. Frameloze
zonnepanelen, of laminaten, kunnen behandeld worden als normale glazen ruiten.
Er moet net als bij “normale” elektrische installaties goede aandacht besteed worden
aan de elektrische bekabeling van de zonnepanelen. Tevens is het voorkomen van het
indringen van vocht tussen verschillende materiaallagen in het laminaat en het
beperken van hoge temperatuur van de zonnecellen van groot belang. Ook moet
worden voorkomen dat de panelen worden beschaduwd.
11
4.6. Autonome systemen
Ook in Nederland zijn autonome PV-systemen zijn in gebruik. Ofschoon in Nederland
een uitgebreid elektriciteitsnet ligt, kan een autonoom systeem uitkomst bieden. Als
de energievraag gering is (ongeveer tot 1 kWh per dag) kan een PV-systeem in ons
land concurreren met andere elektriciteitsopwekkers zoals dieselgeneratoren,
batterijen, gasflessen etc. In een aantal gevallen is PV-energie zelf voordeliger zoals
bij bakens en boeien. Deze zijn vaak op moeilijk bereikbare plaatsen gelegen of ver
van het elektriciteitsnet.
4.7. Netgekoppelde systemen
De zonnestroomsystemen die in Nederland over het algemeen worden geplaatst, zijn
aan het net gekoppeld. Dit betekent dat de zonnestroom, die wordt opgewekt, wordt
teruggeleverd aan het centrale elektriciteitsnet of direct lokaal gebruikt wordt. Op
deze manier is geen "opslagmedium" (zoals een accu) nodig, en wordt de opgewekte
energie optimaal gebruikt, omdat er niets "verloren" gaat.
De zonnestroomsystemen worden vooral gerealiseerd op daken in de bebouwde
omgeving, enerzijds omdat in Nederland weinig grond beschikbaar is voor een
centrale PV-energieproductie en anderzijds omdat de waarde van PV-energie hoger is
wanneer deze wordt geproduceerd op de plaats waar het tevens wordt gebruikt (aan de
vraagzijde vindt productie plaats).
4.8. Kosten
Een zonnepaneel van een vierkante meter kost ongeveer 700 euro (2009). Daarbij zijn
de spullen inbegrepen die nodig zijn om het systeem te kunnen gebruiken, zoals
kabels. Installeren van een paneel kost gemiddeld 200 euro. En 'gemiddeld' is een
goed toegankelijk schuin dak. Als alles goed is afgesteld, levert een set van vier
panelen jaarlijks zo´n 320 kWh aan elektriciteit op. Dat komt neer op circa 75 euro.
Dat bedrag spaart u dus elk jaar uit. De opbrengsten vallen nog hoger uit als u gebruik
maakt van dag/nacht-tarieven. Op het moment dat het PV-systeem elektriciteit levert,
geldt het hogere dagtar ief.
12
Veiligheidsaspecten
4.9. Elektrische Aspecten
Een zonnestroomsysteem wekt gelijkspanning (DC) op. De DC spanning wordt
via een omvormer omgezet naar AC en
gekoppeld aan het openbare distributienet.
Dit maakt de opgewekte elektriciteit
beschikbaar voor alle op het net aangesloten
gebruikers, zonder dat eisen worden gesteld
aan tijdstip van gebruik of het soort
apparatuur.
Zonnepanelen kunnen op verschillende
manieren aan omvormers worden gekoppeld.
De eerste mogelijkheid is om de opgewekte
Omvormer
elektriciteit van alle panelen te verzamelen
en om te zetten naar AC met één centrale omvormer. Bij een 100 kWp systeem heeft
zo’n centrale omvormer veel ruimte nodig. Voordelen zijn het onderhoudsgemak en
de relatief lage kosten. Om elektrische verliezen in de bekabeling zoveel mogelijk te
beperken is het dan gewenst om de zonnepanelen zodanig te verbinden dat een hoog
systeemvoltage (ongeveer 400 Volt) wordt bereikt. Om dezelfde reden dienen de
omvormers zo dicht mogelijk bij de zonnepanelen te worden opgesteld.
Uiteraard zijn er tal van tussenvormen mogelijk, waarbij een bepaalde delen van de
PV installatie op verschillende omvormers worden geplaatst. Dit is met name zinvol
indien specifieke delen van de installatie een verschillende oriëntatie of hellingshoek
hebben, of van afwijkend materiaal zijn.
4.10.
Bouwkundige voorzieningen
Extra voorzieningen die
zijn vereist door plaatsing
van een zonnestroomsysteem zijn
voorzieningen die
betrekking hebben op de
bekabeling en
ondersteuningsbeugels
voor de zonnepanelen
Bekabeling: De bekabeling
van alle PV-panelen
worden verzameld en loopt
vanaf de daken
Omvormer op onder de kap
rechtstreeks naar de
omvormer. Als de omvormer zich in de woning bevindt, dan zijn er geen grondkabels
of tussenschakelkasten nodig. Het is belangrijk de kabellengte zo kort mogelijk te
houden. Elke meter kabel introduceert extra kosten én extra verliezen. De PV modules
moeten zo eenvoudig mogelijk kunnen worden bekabeld. Het is gebruikelijk dat
13
daartoe gebruik wordt gemaakt van connectoren (stekkers). Deze worden eerst aan de
kabels aangebracht. Vervolgens wordt de gehele bekabeling, vanaf de omvormer tot
op het dak, neergelegd. Daarna kunnen dan de modules één voor één aan de
bekabeling aangesloten worden. Dit moet redelijk zorgvuldig gebeuren, aangezien de
zonnepanelen direct stroom leveren als ze worden ingeplugd.
Ondersteuningsbeugels: deze beugels moeten er voor zorgen dat zonnepanelen
voldoende geventileerd worden en worden bij b.v. een pannendak onder de pannen op
het dakvlak vastgezet.
4.11.
Aansluitvoorwaarden
Indien een particulier een PV systeem aan het elektriciteitsnet wil koppelen, moet
deze voldoen aan de aansluitvoorwaarden voor zelfopwekkers op laagspanningsniveau. Dit zijn richtlijnen die door EnergieNed zijn opgesteld. Het energiebedrijf
kan aanvullende eisen stellen. De aansluitvoorwaarden betreffen met name
voorwaarden omtrent de veiligstelling van de bedrijfsvoering door het energiebedrijf,
zowel onder normale als niet-normale bedrijfscondities.
4.12.
Veiligheidsvoorzieningen
Een PV systeem is een stroombron die gevoed wordt door de zon. Deze 'voeding' is
bij het optreden van storingen niet uit te schakelen. Als dus bijvoorbeeld de
omvormer uitvalt, dan blijven toch de zonnepanelen onder spanning staan.
Storingen in de installatie mogen in geen geval tot onveilige situaties leiden. Daartoe
moeten er in het ontwerp van de installatie een aantal voorzieningen opgenomen
zijn.
Op dit moment zijn er internationale richtlijnen in voorbereiding die deze
voorzieningen beschrijven Onderzoeken hiervoor worden onder andere bij KEMA
uitgevoerd. Als de totale gelijkspanning van het systeem hoger is dan 100 V moet het
systeem worden geïnstalleerd, in werking worden gesteld en worden onderhouden
door een bevoegde elektricien..
4.13.
De begrippen spanning, stroom, frequentie en weerstand.
4.13.1. Spanning
De eenheid van spanning is Volt (V).
Nemen we hiervoor een eenvoudige analogie: stel, je hebt een buis
waardoor water stroomt. Hoe schever we die buis houden hoe groter het
verschil in druk is tussen bovenzijde en onderzijde buis. Onder invloed van
het verschil in hoogte ontstaat drukverschil.. Dit is bij elektriciteit ook zo,
de spanning V zal een stroom I laten vloeien die onder meer afhankelijk
is van de grootte van dit verschil in spanning.
We spreken van zeer lage spanning bij een spanning tot 50 Volt wissel- of 120 Volt
gelijkspanning (deurbel- en telefooninstallaties, elektrisch speelgoed). Dit zijn
zogenaamde ‘veilige spanningen'. Van lage spanning spreken we indien de spanning
niet hoger is dan 1000 Volt wissel- of 1500 Volt gelijkspanning (huisinstallaties 230
Volt, fabrieken vaak 380 Volt). Hoewel dit laagspanning wordt genoemd is deze
spanning wel degelijk gevaarlijk.
Van hoogspanning spreken we bij spanningen hoger dan 1000 Volt wissel- of 1500
Volt gelijkspanning. Dergelijke hoge spanningen hebben een extra gevaarlijke
eigenschap, namelijk dat ze vonken of vlambogen, met temperaturen van 4.000-
14
20.000° C kunnen laten overspringen. Bij 1000 Volt al over 1 cm, bij hogere voltages
over grotere afstanden.
Hierdoor kan iemand zelfs geëlektrocuteerd raken zonder de stroombron aan te raken,
of kan kleding vlamvatten waardoor ernstige brandwonden kunne ontstaan.
4.13.2. Stroomsterkte
De eenheid van stroomsterkte is Ampère (I).
Stel je een brandslang voor waardoor water stroomt, hiervan willen we het
debiet willen weten (hoeveel liter per minuut). Daarvoor moeten we in de
stroom een meetinstrument opnemen dat de hoeveelheid water door de
buis weergeeft ( grootheid), en dit gedurende een bepaalde tijd,
bijvoorbeeld één seconde. Dus liter per seconde. Hetzelfde gebeurt voor
de elektrische stroom. Het aantal elementaire ladingen die op een bepaald
ogenblik door een bepaald punt door een kabel stroomt vertegenwoordigen een bepaalde elektrische stroom gedurende 1 sec, in dit geval
uitgedrukt in ampère.
Het is vooral de stroomsterkte die de mate van weefselbeschadiging bepaalt. De
hoeveelheid warmte (uitgedrukt in Joules) die in het weefsel wordt geproduceerd is
namelijk afhankelijk van de stroomsterkte. In de literatuur wordt aangegeven, dat
"het is niet het voltage, maar juist de stroomsterkte (ampères) het grootse risico is. Als
dit maar dit gedeeltelijk waar is, waarom zie je dan toch zo veel
waarschuwingsborden: Waarschuwing: Hoge spanning ?
Het is allebei even belangrijk, zonder een goede spanning (voltage) komt de
stroom je huid niet door, en zonder stroom (ampères) is er niets om door je
huid heen te gaan. Je kunt dus wel 1 miljoen ampères hebben, maar als je
maar 1 volt heb gebeurt er nog niets.
Niet alleen de spanning is van belang, maar ook hoe groot de stroomsterkte is
door je lichaam en hoe lang die duurt. Hoe groter de weerstand, hoe kleiner
de stroomsterkte. De weerstand in de stroomkring is niet alleen die van de
huid, maar die van de hele kring.
4.13.3. Frequentie
Frequentie wordt uitgedrukt in Hertz.De spanning die we uit het wandcontactdoos
halen heeft een frequentie van 50 Hertz, d.w.z. 50 sinusperioden per seconde. Lage
frequenties leiden eerder tot verkramping van de spieren en tot aantasting van het hart,
met name tot hartkamer fibrilleren. Verkrampende spiercontracties leiden tot het
onvermogen om de stroombron los te laten, waardoor de aanraaktijd en dus de schade
toeneemt.
4.13.4. Weerstand
De eenheid van weerstand is Ohm (R).
Diverse weefsels hebben een wisselende weerstand, waardoor bij een zelfde voltage
de stroomsterkte in die weefsels kan wisselen, zoals blijkt uit de formule I=V:R (als
de weerstand afneemt neemt de stroomsterkte toe).
De totale lichaamsweerstand wordt bepaald door de huidweerstand en de inwendige
weerstand. De huidweerstand kan variëren als gevolg van omgevingsfactoren en is
daardoor in hoge mate bepalend voor het effect van de blootstelling aan elektriciteit.
De weerstand van het lichaam kan veranderen als door verkramping of schrikreacties
15
de weg van de stroom door het lichaam verandert, en door transpiratie en de schrik
ook de weerstand van de huid zal afnemen.
4.13.5. Stroomweg
Afhankelijk van de in- en uitstroom plaats (vaak ‘aarde') en de doorstroming kunnen
vitale organen, met name het hart, wel of niet in de stroomweg zijn opgenomen.
Afhankelijk daarvan zij de gevolgen van een elektrische schok meer of minder
ernstig.
4.13.6. Omgevingsfactoren
De belangrijkste omgevingsfactor is vocht, en met name het effect op de
huidweerstand. Bij een droge huid kan de weerstand 10.000 Ohm of meer bedragen,
waarbij een spanning van 220 Volt een stroom van 22 mA (I=V:R) veroorzaakt. Mits
de getroffene de onder spanning staande geleider kan loslaten is een dergelijke
spanning nog veilig (tussen 10 en 30 mA), zodat men meestal met de schrik vrijkomt.
Indien de huid vochtig is (transpiratie of werken in natte ruimten) bedraagt de
weerstand van het lichaam vaak minder dan 500 Ohm waardoor de stroomsterkte bij
220 Volt oploopt tot 110 mA en hierdoor de afloop vaak dodelijk is.
4.13.7. Individuele factoren
Individuele variaties op elektrische blootstelling zijn een gevolg van onder meer de
leeftijd, lichamelijke conditie, eventuele (hart)ziekten en het geslacht. Vrouwen
blijken een 30% hogere gevoeligheid te hebben voor de effecten van stroom dan
mannen.
Wanneer iemand zelf deel gaat uitmaken van een elektrisch circuit zijn er dus een
aantal variabelen die een belangrijke rol spelen in de effecten op zijn/haar lichaam (de
menselijke weerstand tegen elektriciteit), deze zijn:
 De stroomsterkte die door het lichaam voert
 De route die de stoom neemt; hand - hand, hand - voet enz.
 De tijd van de stroom
Andere factoren die van invloed kunnen zijn de ernst van de effecten van de
elektrische schok zijn
 Lichaamsgrootte en vorm (spiermassa en lichaam, hoe groter de persoon des te
meer bestand tegen stroom).
 Plaats van aanraking van het lichaam met de onder stroom staande delen
 Wordt er losjes of stevig vastgepakt
 Droge of bezwete handen
 Dragen van sierraden e.d.
 Soort huid, veel eelt (binnenzijde handen) of gladde huis (rug van de hand)
Bij het krijgen van een elektrische schok kunnen de volgende effecten ontstaan
afhankelijk van de stroomsterkte, lees het aantal ampères, dat door het lichaam gaat:
16
Stroomsterkte
1 mA tot 2 mA
tot 10 mA
Inwerking op het lichaam
Zwakke gevoeligheid, kribbelen
Spierkrampen
tot 25 mA
Oplopen van de bloeddruk
25 mA tot 50 mA
Hevige spierkrampen,
maagkrampen, hartkamerfibrillatie
meer dan 50 mA
Hartkamerfibrillatie
meer dan 3000 mA Hevige verbrandingen
Gevolgen
Schrikken
Verlammingsverschijnselen,
loslaten is nog mogelijk
Bewusteloosheid,
ademhalingsstoornissen
Sterke verlammingsverschijnselen,
ademhalingsstilstand, hersenen
zonder zuurstof
Harststilstand, dood
Hartstilstand, dood door
verbranding
Het krijgen van een elektrische schok is één van de mogelijke gevaren bij het werken
met elektriciteit, maar het krijgen van brandwonden is een ander gevaar dat kan
optreden.
Verbrandingen kunnen worden veroorzaakt door o.a. aanraking en vlambogen.
Elektrische brandwonden, beschadiging van het weefsel, treedt op omdat het lichaam
niet in staat is om de overtollige warmte, uit de door het
lichaam gaande stroom, af te voeren. Deze soorten
brandwonden helen meestal langzaam.
Een elektrische vlamboog kan door de hoge temperatuur, die
daarbij ontstaat, materiaal in de buurt doen smelten,
brandwonden veroorzaken en kleding in brand steken tot op
een afstand van 10 meter
De zonnecellen, ook al is de hoofdstroom uitgeschakeld, blijven spanning genereren
tot aan de omvormer. Er zijn beveiligingsmodules in ontwikkeling die het
zonnepaneel zelf uitschakelt (op dak) indien er geen stroomafname meer plaatsvindt.
Er is een kans dat als de installatie beschadigd is de brandweer direct of indirect in
aanraking komt met de installatie. Indien en de brand geblust wordt met water kan het
water het medium zijn dat de stroomkring sluit waardoor de brandweerman een
elektrische schok krijgt.
4.14.
Brandveiligheid
Richtlijnen en regels betreffende bouwwerkzaamheden en structurele brandveiligheid
zijn beschikbaar bij de lokale autoriteiten.
• De dakconstructie en installatie kan invloed hebben op de brandveiligheid
van een gebouw. Onjuiste installatie kan tot gevaarlijke situaties leiden in het
geval van brand.
• Voor toepassing op daken moeten de panelen worden bevestigd op een
vuurvaste dakbedekking die geschikt is voor de toepassing.
• Het is mogelijk dat er gebruik moet worden gemaakt van een
aardlekschakelaar, zekeringen of onderbrekers.
• Gebruik de panelen niet in de nabijheid van materiaal of locaties waarbij
ontvlambare gassen kunnen ontstaan of verzamelen
17
5.
Gevaren die kunnen ontstaan door zonnepanelen die betrokken zijn bij
brand;
1. Vallende componenten van het dak/ instorten van het dak
2. Inademen giftige stoffen (minst gevaarlijk)
3. Kans op elektrische schok tijdens blussen, gevaren van spanningsbogen bij DC
deel
5.1. Vallende componenten:
Omdat zonnepanelen zich vooral op daken van gebouwen of huizen bevinden kunnen,
in het geval van een brandend schuin dak, bepaalde onderdelen van het dak afglijden,
wat een gevaar voor inzetpersoneel kan zijn.
Omdat de bevestigingsonderdelen van zonnepanelen veelal gemaakt zijn van
aluminium, wat een laag smeltpunt heeft, is de kans groot dat bevestiging loslaat,
waardoor zonnepanelen van het dak af kunnen glijden. Panelen en collectoren kunnen
goed tegen een stortbui, alles is waterdicht geconstrueerd
5.2. Inademen giftige stoffen
:
PV-systemen bevatten gevaarlijke stoffen zoals boor,
cadmium telluride, gallium arsenide en fosfor die
schadelijk zijn voor het menselijke lichaam. Dit zijn
stoffen die in veel elektrische apparatuur voorkomen.
Brandweermensen kunnen zich met
ademluchtbescherming goed beschermen tegen het
inhaleren van giftige stoffen waardoor deze geen
gevaar hoeven vormen voor hun gezondheid.
5.3. Kans op elektrische schok
Dit is de grootste zorg met betrekking tot de veiligheid van brandweermensen
wanneer er brand ontstaat in een object met zonnecellen. Als belangrijkste eigenschap
voor dat gevaar van elektriciteit is dat je het niet ziet, in tegenstelling tot een brand,
die produceert vlammen rook en hitte.
De brandwonden kan je dan in een relatief voorspelbare manier verwachten. Als je
elektrische installaties niet met kennis en respect behandeld dan kan elektriciteit
krachtig toeslaan en nietsvermoedende slachtoffers maken. Soms zelfs dodelijke!
Er is tevens bij hoge voltage kans op spanningsbogen met kans op ontstaan van brand
of verbranding.
18
5.3.1. Brandbaarheid van de kabels
Er zijn brandtesten gedaan met twee soorten kabels van PV-systemen, een 4 mm² en
een 4 x 1, 5 mm ². Er is gemeten hoelang het duurde voordat de kabels brandden en
hoelang het duurde voordat de metalen stroomkabels bloot kwamen te liggen.
In beide gevallen begon de isolatie na ongeveer 1 minuut te branden. Bij de een
aderige kabel kwam de metalen kabel ongeveer 1 minuut later bloot te liggen, bij de 4
aderige kabel duurde dat nog ongeveer 2,5 minuten. Er is dus geen verschil met de
normale leidingen van de huisinstallatie.
5.3.2. Systeem spanningsvrij maken
Het spanningsvrij maken van het systeem is niet eenvoudig te realiseren
- De zonnepanelen zelf zijn niet spanningvrij te maken,
-Bij het loskoppelen of doorknippen van de stroomkring kunnen er vlambogen
ontstaan die gevaarlijk kunnen zijn. Dergelijke acties dienen dan ook door
gekwalificeerd personeel plaats te vinden.
- het stukslaan van enkele panelen heeft veelal geen zin omdat de cellen allemaal
gekoppeld zijn kan er nog steeds spanning worden opgewekt, wel wordt daardoor de
DC uitgangsspanning mogelijk verlaagd.
- Installatie van een “safety shutdown” in elk paneel, aangestuurd vanuit de
omvormer. Bij het wegvallen van het openbaar net wordt ieder paneel individueel
afgeschakeld.
5.3.3. Afsluiting van de PV-modules
De omvormer kan spanningsloos
gemaakt worden door een
hoofdschakelaar te plaatsen,
zodat er bij uitschakelen geen
wisselstroom (AC) van de
zonnecellen wordt geleid naar de
huisinstallatie. Het
gelijkstroomdeel (DC) van de
panelen kan echter niet
stroomloos worden gemaakt.
Het is dus van grot gelang om de
kabels naar de omvormer zo kort
mogelijk te maken (Nb. Dit heeft
gelijk als nadeel dat een
omvormer vlak bij de panelen
wordt geplaatst, dus vaak vlak
onder het dak (zolder). In feite is
er dus geen manier om
zonnepanelen uit te schakelen
Zolang deze worden blootgesteld aan zonlicht (of zelfs maanlicht), wordt er spanning
opgewekt. Deze lage spanning per paneel is ongevaarlijk (30 tot 80 V). Volgens de
veiligheidsnormen kan een DC spanning van 120 V al levensbedreigend zijn. In het
algemeen zijn meerdere modules in serie geschakeld. Als gevolg hiervan kunnen
spanningen optreden tot 800 V DC.
19
5.3.4. Onderbreking van de serieschakeling
De meest effectieve methode voor het voorkomen van die hoge spanning is de serie
schakelingen te onderbreken. Hiervoor moeten echter de onderlinge kabel
stekkerkabels tussen de panelen onderling uit elkaar worden gehaald. In de praktijk is
het nauwelijks mogelijk. Om snel te kunnen handelen kan met een brandweer bijl
enkele panelen worden vernietigd. Er moeten in ieder geval meerder panelen worden
kapot gemaakt omdat het niet te zien hoe de serie schakeling verloopt. Hoe meer
panelen worden vernietigd hoe groter de kans op een veilige lage overblijvende
spanning.
5.3.5. Onderbreking van de lichtinval
Een andere mogelijkheid om de
spanning te onderbreken is de
lichtinval te onderbreken. In
Duitsland zijn proeven gedaan met en
lichtdichte folie (Hamburg) en met schuim
(Bad Königshofen) . Beide proeven bleken niet succesvol te zijn in de praktijk. Door
een brand ontwikkelende thermiek maakt het vrijwel onmogelijk om de folie aan te
brengen. Er zijn testen gedaan met zwaar, middel en lichtschuim. Het bleek zeer
moeilijk te zijn het schuim zo op te brengen dat deze het paneel geheel afdekte. Door
de gladde ondergrond van de panleen gleed het schuim er ook weer vrij snel af. Het
werd dan ook geen succes.
5.4. Bij brand
Bij aanrijden en aankomst moet de brandweer scannen of op het dak o.d. te zien is of
er mogelijk sprake is van zonne-energie gerelateerde modules.
Door twee factoren, zal het gevaar van een PV-systeem onmiddellijk kunnen worden
beoordeeld.
In de eerste plaats kan door de aard en omvang van de plant, de geïnstalleerde
capaciteit van het PVsysteem worden ingeschat.
In de tweede plaats zullen rookwolken ook voor de daling in de prestaties zorgen.
Een brandweerman, die dan belast wordt met het afschakelen van de elektrische
circuits, moet de bevelvoerder informeren over waarschuwingsstickers op het
aanwezige systeem. Deze informatie moet via de bevelvoerder worden doorgegeven
aan al het ingezette personeel.
Alle mogelijke afschakeldingen moet worden uitgevoerd, ook bij b.v. de accu’s, de
omvormer en de generator.
Realiseer je dat de zonnecellen, ook al is de hoofdstroom uitgeschakeld,
spanning blijven genereren tot aan de omvormer.
20
Ga niet knippen in of lopen over de zonnepanelen Het breken van de beschermende
glaslaag kon mogelijk tot gevolg hebben dat er elektriciteit vrijkomt op onverwachte
plaatsen. Er moet bij aangetaste kabels (brand) echter wel degelijk rekening worden
gehouden met onder spanning staande delen.
Door zonnepanelen gericht kapot te slaan kan de veiligheid op dit gebeid worden
verhoogd, maar daarvoor is wel kennis nodig van de systemen.
Zolang de panelen en de bekabeling intact zijn, is er in principe geen probleem
 Onderbreken van de gelijkstroomkring kan vlambogen veroorzaken
 Individuele panelen leveren een “veilige” spanning
 Uitschakeling van de hoofdschakelaar zorgt automatisch voor het uitvallen van
de omvormer – maar de gelijkstroomkring blijft onder spanning ( als het
buiten nog licht is)
Wat dus niet werkt :
 Aanbrengen van schuim
 Afdekken met donkere folie
 Afdekken met lichtdichte folie zou kunnen werken, maar is in de praktijk
meestal moeilijk aan te brengen
Wat werkt altijd : wachten tot zonsondergang of de volgende zonsverduistering
5.4.1. Dit is niet de oplossing
De brandweer besloot om de brand niet te blussen in dit magazijn te Hohehaspe,
omdat er een PV systeem aanwezig was.
21
Protocol Inzetschema PV-systemen
Is er een PVinstallatie aanwezig
Geen bijzondere acties
nee
ja
Is het systeem
onbeschadigd
Ja/nee
AC (in meterkast
hoofdschakelaar normaal
230 volt systeem)
uitschakelen in meterkast
ja
ja
Is het mogelijk Pv
systeem af te
schakelen (DC
systeem)
nee
ja
Is de DC
schakelaar bij
omvormer
bereikbaar
nee
ja
DC afschakelen
ja
Geen extra gevaar door Pv-systeem
22
De PV installatie is bij daglicht
niet stroomloos tot aan de DCschakelaar. Bij inzet voorzichtig
handelen, natte delen van de PV
installatie niet betreden of
aanraken
nee
Tot de meterkast blijven
de draden en systeem
onder stroom staan. Extra
voorzichtigheid geboden
bij handelen en natte
delen.
Maatregelen :
 Door afschakelen DC kan AC deel spanningsloos gemaakt
worden (ook het NET-deel afschakelen)
 Inzetten volgens protocol “omgaan met spanningvoerende delen”
 Als niet zeker is dat de spanning van het systeem is dan moeten
tenminste de volgende afstanden worden aangehouden:
o Sproeistraal 5m
o Gebonden straat 10m
Uit de pers.
wo 06 mei 2009
BRUSSEL - Bij een brand in een huis met zonnepanelen lopen brandweerlieden
het risico geëlektrocuteerd te worden. Dat meldde de Vlaamse omroep VRT
woensdag.
De BBV dringt er bij de Belgische overheid op aan snel procedures uit te werken die
duidelijk maken hoe de brandweer met het probleem dient om te gaan.
Minister Guido De Padt van Binnenlandse Zaken is bekend met het probleem,
reageert zijn woordvoerster. Ze zegt dat een aantal specialisten al een tijdje op zoek is
naar oplossingen. Volgens die specialisten zou het probleem niet heel ernstig zijn.
Geert Lenoir van BeIPV, de Belgische federatie voor zonne-energie, relativeert het
gevaar. Zijn organisatie zal deze week contact opnemen met de brandweer om het
elektrocutiegevaar te bespreken. „Wij zullen duidelijk uitleggen aan de technische
mensen van de brandweer hoe ze de gelijkstroomkring moeten uitschakelen. Zo zullen
ze 100 procent veilig kunnen werken bij interventies”, aldus Lenoir
Kans op elektrocutie bij brand zonnepanelen
Toegevoegd: 06 mei 2009 - 12:18 uur
Door: Jan-Willem Kempeneers
MIDDELBURG - Het wordt oppassen geblazen voor brandweerlieden. Bij
brand in een woning die voorzien is van zonnepanelen kunnen brandweerlieden
namelijk geëlektrocuteerd worden. Ook in Zeeland zijn woningen voorzien van
dergelijke panelen.
Als in een woning de hoofdschakelaar wordt uitgeschakeld blijven de zonnepanelen
echter gewoon opladen. Dat meldt de Belgische nieuwszender VRT woensdag. De
problemen zijn in België aangekaart door de Brandweervereniging Vlaanderen
(BVV). Directeur van de vereniging, Guy van de Gaer, zegt tegenover de krant dat de
BVV er bij de Belgisch overheid op aandringt om snel procedures uit te werken voor
dergelijke situaties. De Belgen hoorden van het probleem via hun Duitse collega’s.
Nederlandse en dus ook Zeeuwse brandweerkorpsen kunnen eveneens te maken
krijgen met deze gevaarlijke situatie. Steeds meer woningen worden in het kader van
het opwekken van duurzame energie voorzien van zonnepanelen. Mocht bij brand een
zonnepaneel beschadigd raken dan kunnen brandweerlieden geëlektrocuteerd worden
als er geblust wordt met water.
In Duitsland is de vereniging van brandweerkorpsen groot voorstander van het
aanbrengen van een pictogram op een woning die voorzien is van zonnepanelen.
Volgens de BVV in België moet snel actie ondernomen worden. De vereniging wil
volgens nieuwszender VRT voorkomen dat korpsen hun eigen regels en procedures
gaan uitwerken.
Overigens lijkt al het gevaar geweken te zijn als de bedrading van de kring van
zonnepanelen onderbroken is. Belgische brandweerlieden zullen gaan leren hoe ze
een gelijkstroomkring moeten uitschakelen zodat op dat gebied 100 procent veilig
23
gewerkt kan worden tijdens een brand. Hoe momenteel dergelijk problemen in
Nederland opgepakt worden is niet bekend.
24
Websites:
http://www.feuerwehr-rottal-inn.de/Documente/brandschutz-photovoltatikanlagen.pdf
http://www.lfs-bw.de/servlet/PB/menu/1121237/index.html
http://www.kfvinfo.de/index.php?option=com_content&task=view&id=45&Itemid=138
http://www.kfvinfo.de/dmdocuments/fachinformationen/brandschutz/photovoltaik_info.pdf
http://www.kfvkronach.de/inspektion/rs/info_lfv_fachtagung_photovoltaikanlagen2005.pdf
http://www.fsec.ucf.edu/en/industry/resources/pv/codes_standards/pvcodes2.htm
http://www.kuerverssolar.de/downloads/merkblattphotovoltaik.pdf
http://osfm.fire.ca.gov/training/photovoltaics.php
http://www.ocfa.org/_uploads/pdf/PhotovoltaicGuideline.pdf
http://www.duurzame-energie.nl
http://www.milieucentraal.nl
http://www.tue.nl/cursor/bastiaan/jaargang43/cursor04/onderzoek.shtml
http://www.duurzame-energie.nl/
http://www.vrom.nl/pagina.html?id=7543#a10
25
Download