Taalschat 18 1 Het bijltje erbij neerleggen. Stoppen met het werk. 2

advertisement
Taalschat 18
1 Het bijltje erbij neerleggen.
Stoppen met het werk.
2 Hij is over het paard getild.
Verwend iemand, die zichzelf geweldig vindt.
3 Wie het eerst komt, wie het eerst maalt.
Wie het eerst komt, is ook het eerst aan de beurt.
4 Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen.
Iemand heel erg treiteren.
5 Iets in de melk te brokkelen hebben.
Je mag meebeslissen.
6 Ergens een broertje aan dood hebben.
Ergens een grote hekel aan hebben.
7 Als een dief in de nacht.
Onverwachts en stiekem.
8 Iemand in de luren leggen.
Iemand iets wijsmaken.
9 De haren rijzen te berge.
Heel erg schrikken.
10 Uit het hoofd, uit het hart.
Iemand die je lange tijd niet ziet, vergeet je na verloop van tijd.
1
2
3
4
5
accepteren - aannemen
afzonderlijk - apart
toorts - fakkel
folteren - martelen
maatschappij - samenleving
6
7
8
9
10
generen - schamen
hachelijk - gevaarlijk
formaat - afmeting
welgesteld - rijk
indertijd - toen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
bries - zachte, koele wind
cycloon - gevaarlijke, tropische wervelstorm
tornado - hevige wervelstorm in Amerika
tyfoon - hevige wervelstorm in Azië
landklimaat - hete zomers en strenge winters
zeeklimaat - koele zomers en zachte winters
depressie - gebied met lage luchtdruk (slecht weer)
meteorologie - weerkunde, bestuderen van de atmosfeer
neerslag - alle vormen van regen, hagel en sneeuw
ijzel - regen die bevroren is
koopvaardijschip - schip dat vracht vervoert
schroef - onder water propeller van een schip
torpedo - onderwaterbom met motor en schroef
konvooi - rij schepen of voertuigen beschermd door militairen
blokkade - versperring, alles en iedereen tegenhouden
zwarte handel - verboden handel in schaarse producten
rekruut - soldaat die pas in dienst is
front - gebied waar de vijanden elkaar bestrijden
capitulatie - overgave van een land aan het einde van de oorlog
geallieerden - bondgenoten in de 2e wereldoorlog tegen Duitsland
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
bakzeil halen - toegeven
op touw zetten - organiseren
de vlag strijken - opgeven
op één oor liggen - slapen
het spits afbijten - beginnen
aan de dijk zetten - ontslaan
op de fles gaan - failliet gaan
over de brug komen - betalen
vroeg uit de veren - vroeg op
open kaart spelen - eerlijk zijn
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
van zijn stokje gaan - flauwvallen
aan de tand voelen - ondervragen
buiten westen zijn - bewusteloos
de knoop doorhakken - beslissen
met vuur spelen - gevaarlijk doen
uit zijn vel springen - kwaad zijn
het onderspit delven - verliezen
soldaat maken - opeten
in touw zijn - bezig zijn
onder zeil gaan - naar bed
Download