Borstvoeding Inhoudsopgave 1 Inleiding ................................................................................................. 1 2 Waarom borstvoeding?.......................................................................... 1 3 Voorbereiding in de zwangerschap op het geven van borstvoeding ..... 2 4 Borstvoeding: de eerste weken ............................................................. 3 5 Aanleggen .............................................................................................. 7 6 Hoe weet je dat jouw baby genoeg krijgt? ........................................... 14 7 Verzorging van de borsten................................................................... 16 8 Voeding van de moeder....................................................................... 17 9 Hoe lang doorgaan .............................................................................. 18 10 Problemen ........................................................................................... 18 11 Borstvoedingsprotocol ......................................................................... 18 12 Meer informatie .................................................................................... 19 13 Tot slot ................................................................................................. 21 . 1 Inleiding Ziekenhuis Tjongerschans stimuleert het geven van borstvoeding en is in het bezit van het certificaat ‘Zorg voor Borstvoeding’. Borstvoeding is de beste start voor jouw baby. Borstvoeding is een samenspel tussen moeder en kind, maar het slagen van borstvoeding geven hangt ook af van de steun die de moeder krijgt van haar partner en familie/vrienden. Heb je besloten om je baby borstvoeding te geven? Dan is het verstandig om je tijdens je zwangerschap al voor te bereiden. In deze brochure lees je meer over: • waarom borstvoeding • informatie over de voorbereiding • borstvoeding geven tijdens de eerste weken • wat te doen bij problemen Heb je speciale wensen op het gebied van borstvoeding geven? Vertel dit aan de verloskundige of verpleegkundige. Zij noteert dit in je patiëntendossier en op het borstvoedingsoverdrachtformulier en kan je eventueel doorverwijzen naar een lactatiekundige. 2 Waarom borstvoeding? Borstvoeding is voor zuigelingen de meest natuurlijke en daarom de meest geschikte voeding. Moedermelk is een uniek, levend product. Het is precies aangepast aan de behoefte van jouw baby. Zuigelingen die met de borst gevoed worden, krijgen bescherming van antistoffen, eiwitten en immuuncellen in de moedermelk. Bij kinderen met een erfelijke aanleg voor allergische aandoeningen heeft borstvoeding een beschermende werking. En als ze toch voorkomen zijn de klachten minder ernstig. Als je te vroeg (voor de zes maanden) begint met andere voedingsmiddelen, wordt deze natuurlijke bescherming verstoord. 1 Het geven van borstvoeding heeft ook voor de moeder voordelen. Minimaal zes maanden borstvoeding geven vermindert de kans op eierstokkanker, borstkanker en op osteoporose. Ook zorgt het geven van borstvoeding ervoor dat de baarmoeder sneller samentrekt zodat je minder bloed verliest na de bevalling. Bovendien is moedermelk altijd beschikbaar, heeft het de juiste samenstelling en exact de juiste temperatuur. Borstvoeding heeft een gunstig effect op de moeder-kindbinding (is de lekkerste babymelk, liefde en lichaamscontact in één). Zelf voeden is gemakkelijk en voordelig; gratis de beste kwaliteit! Twee bijzondere eigenschappen van borstvoeding zijn dat: • de samenstelling van de melk verandert met de leeftijd van je baby • je genoeg melk produceert voor een groeiende baby; hoe meer vraag, hoe meer aanbod Soms is het verstandig om al tijdens de zwangerschap moedermelk af te kolven. Wanneer je al kunt voorzien dat je baby na de bevalling bijvoeding nodig heeft, kun je daar je eigen gekolfde moedermelk voor gebruiken. Door middel van antenataal kolven (kolven met de hand) kun je in deze behoefte voorzien. Doe dit altijd in overleg met je verloskundige, gynaecoloog of lactatiekundige. 3 Voorbereiding in de zwangerschap op het geven van borstvoeding Informatiebijeenkomsten, boeken, websites Borstvoeding geven is heel natuurlijk. Een goede voorbereiding kan je helpen om dit proces samen met je kindje te laten slagen. Hierbij kun je denken aan het bijwonen van een cursus over borstvoeding en het lezen van boeken. 2 Enkele goede voorbeelden zijn: • ‘Borstvoeding geven, een antwoord op veel vragen’ Adrienne de Reede, ISBN 90.325.0758.3 • Borstvoeding, Liddie Austin, ISBN 90.269.2149.7 • Borstvoeding, Mary Broekhuijsen en Stefan Kleintjes • Brochures van de Vereniging Borstvoeding Natuurlijk • Brochures van de Vereniging La Leche League • www.borstvoeding.com • www.voedingscentrum.nl Borstinspectie Als je twijfelt of je borsten geschikt zijn voor borstvoeding (bijvoorbeeld bij ingetrokken of vlakke tepels, eerdere borstoperaties), kun je dat bespreken tijdens het voorlichtingsspreekuur. Ook andere specifieke vragen kunnen daar aan bod komen. De verloskundige kan je eventueel doorverwijzen naar de lactatiekundige. Ook kun je een contactpersoon van de Vereniging Borstvoeding Natuurlijk of van borstvoedingsorganisatie La Leche Leaque bellen. Tepelverzorging Kliertjes van Montgomery in de tepelhof scheiden talg af waardoor de tepel en tepelhof soepel worden gehouden. Om deze natuurlijke bescherming te behouden, is het beter alleen water te gebruiken om de borsten te wassen. De borst en tepel hebben geen extra voorbereiding nodig in de zwangerschap. 4 Borstvoeding: de eerste weken Hoe werkt borstvoeding? In elke borst liggen de melkklieren in trosjes rond de melkkanaaltjes, die ongeveer in 9 melkgangen in de tepel uitkomen. Om de melkklieren heen be- 3 vinden zich spiercellen die ervoor zorgen dat de melk naar voren gebracht kan worden. Twee hormonen regelen de melkproductie: • prolactine, om melk te maken. Prolactine zorgt voor de aanmaak van moedermelk uit het bloed. • oxytocine, om melk te geven. Als de baby aan de borst drinkt, gaat er een sein naar de hersenen om de hormonen prolactine en oxytocine te maken. Vraag en aanbod Om de borstvoeding goed op gang te brengen is het belangrijk dat je jouw baby regelmatig aanlegt. Als de melkproductie eenmaal op gang is, spelen de hormonen niet meer zo'n grote rol. Na verloop van tijd wordt de melkproductie gestimuleerd door de leegheid van de borst. Met andere woorden, hoe meer en hoe beter de borst geleegd wordt, hoe meer melk er wordt aangemaakt. Dit is de basis voor het vraag en aanbod principe dat aan het geven van borstvoeding ten grondslag ligt. Hierdoor maken de borsten zo veel melk aan als de baby no- 4 dig heeft. Als de hoeveelheid melk te groot is, zal de baby niet alles opdrinken en zal de melkproductie wat afnemen. Als de hoeveelheid melk te klein is, zal de baby vaker vragen om gevoed te worden, zal de borst vaker geleegd worden en zal daardoor de melkproductie toenemen. De toeschiet reflex Oxytocine zorgt ervoor dat de spiercellen rond de melkklieren samentrekken. Hierdoor wordt de melk via de melkkanaaltjes naar voren gestuwd. Dit vrijkomen van de melk wordt ‘toeschieten’ genoemd. Vaak zie je op dat moment dat de borsten gaan lekken, soms komt de melk met straaltjes uit de borsten. De baby krijgt zo met weinig inspanning zijn voeding. Sommige vrouwen voelen ook een stekend of prikkelend gevoel in de borst als de melk toeschiet. De oxytocine zorgt er voor dat: • de baarmoeder zich samentrekt. Dit veroorzaakt in het begin vaak naweeën op het moment dat de baby aan de borst drinkt. • je je tijdens het voeden slaperig voelt. Het hormoon zorgt ervoor dat je ontspannen bent. • je dorst krijgt. Het is verstandig om tijdens of na iedere voeding te drinken. Wanneer voor het eerst voeden? De baby wordt direct na de geboorte op je blote buik gelegd. Dit eerste huid op huid contact is van groot belang. De meeste baby’s hebben het eerste uur na de geboorte een sterke zuigreflex en zijn erg helder. Het is belangrijk om de baby binnen een uur na de bevalling aan te leggen. Wanneer je jouw kindje al snel na de geboorte kunt aanleggen, komt de borstvoeding sneller op gang. Mocht het aanleggen binnen het eerste uur niet lukken, dan wil dit niet zeggen dat de borstvoeding niet zal slagen! Als je baby na twaalf (maar ten hoogste 24) uur nog niet wil drinken of niet wakker wordt, helpt de verpleegkundige je om de borstvoeding op gang te brengen door te kolven. 5 Colostrum De eerste melk wordt colostrum genoemd. Dit is een dikke geel-witte vloeistof, die zeer rijk is aan onder meer antistoffen en enzymen die moedermelk zo bijzonder maken. Antistoffen beschermen je baby tegen ziekten. Groeifactoren en enzymen zorgen voor een optimale ontwikkeling van de nog onrijpe organen, zoals darmen en longen. De eerste melk is eiwitrijk, vetarm en daardoor licht verteerbaar. Bovendien werkt colostrum laxerend, zodat de baby de eerste ontlasting (meconium) gemakkelijk kwijt raakt. De eerste dagen De eerste dagen, als de melkproductie op gang moet komen, zijn oefendagen. Bijna alle kinderen vallen de eerste dagen af. Je hoeft hier niet van te schrikken. Een gezonde voldragen baby heeft een flinke vocht- en vetreserve voor deze eerste periode, zodat moeder en kind het borstvoeden kunnen leren. Bijvoeden is niet nodig en verstoort het evenwicht tussen vraag en aanbod. Geef in de eerste dagen je baby zoveel mogelijk kans om bij je te drinken. Voor gezonde baby's is de hoeveelheid melk vanaf het begin voldoende, ook al lijkt het dat hij maar weinig of kort drinkt. Door vaak aan te leggen, komt de melkproductie sneller op gang en voorkom je ernstige stuwing. Door stuwing wordt het voor de baby moeilijker om de borst te pakken. Voor sommige baby's geldt dat zij in de eerste dagen twaalf keer of vaker per dag willen drinken. Andere baby's zijn zo moe van de bevalling, bijvoorbeeld na aan kunstverlossing, dat zij soms de eerste 24 uur (bijna) helemaal niet willen drinken. Beide gevallen zijn heel normaal en zijn geen reden tot ongerustheid. Het is van belang goed te kijken naar je baby en te letten op voedingssignalen. Voedingssignalen zijn: rustig alert kijken, likken, happen, zoeken, smakken en huilen. 6 Huilen is een Iaat voedingssignaal. Probeer aan te leggen in een eerder stadium. De steun van partners vinden wij heel belangrijk. Daarom bieden wij de mogelijkheid aan partners om te blijven overnachten. 5 Aanleggen Het juist aanleggen van de baby is erg belangrijk. Het is goed dat je zelf weet waarop je moet letten en dat je wellicht de eerste keren wordt geholpen. Aanleggen van de baby doe je in een voor jou en de baby prettige houding. Het aanleggen kan even gevoelig zijn, maar mag geen pijn doen. Goed aanleggen kan problemen voorkomen! Voordat je de baby aanlegt, is het belangrijk je handen goed te wassen. Aandachtspunten • Zorg ervoor dat je prettig zit of ligt met voldoende steun van kussens. • Je baby ligt met zijn hoofd en lichaam (oor, schouders, heupjes) in één lijn naar je toegekeerd, zo mogelijk met zijn buik tegen jouw buik. Zo kan hij de tepel in zijn mond nemen zonder zijn hoofd te draaien of buigen, wat het slikken verstoort. • Om de tepel goed te kunnen pakken moet je baby op de juiste hoogte liggen, met zijn neusje iets onder de tepel. Hij moet zijn hoofd iets op kunnen richten om zelf te zoeken. • Je baby moet een flinke hap tepel en tepelhof in zijn mondje nemen. • De lippen van je baby zijn naar buiten gekruld en bij het zuigen beweegt de kaak (geen ingetrokken wangen!). Je baby ligt lekker dicht tegen je aan. Zijn kinnetje ligt tegen de borst aan en zijn neusje kan de borst raken. Druk niet met je vinger op de borst om zijn neusje vrij te houden maar trek zijn billen naar je toe, zodat zijn hoofd iets achterover gaat. • Steun eventueel je borst met een open hand, vingers tegen je ribbenkast onder de borst en je duim er bovenop, ver achter de tepelhof (de Cgreep). Knel de borst niet af met je vingers. 7 Aangeboren reflexen Een gezonde voldragen baby wordt geboren met een aantal reflexen die gericht zijn op het vinden van voedsel, waaronder de zoek- en hapreflex. Als de baby iets voelt op het gezicht of rond de mond, zoekt het de tepel. Strijk je langs de lippen, dan zal hij zijn mond wijd opendoen en zijn tong een beetje uitsteken. Als hij zijn mond wagenwijd open heeft, breng je de baby naar de borst door de arm waarmee je hem ondersteunt, naar je toe te trekken. Houdingen Doorgeschoven houding Je draagt het hoofdje van je baby in je hand, waardoor je hem goed met zijn mondje naar je tepel kunt leiden. Zijn lijfje ondersteun je met de rest van je arm. Je kindje drinkt uit de borst aan de kant van je vrije hand. Je vrije hand kun je goed gebruiken om je borst in de juiste positie te brengen en te ondersteunen. Dat laatste doe je door je vingers onder je borst te schuiven, terwijl je duim er bovenop ligt. Zorg er wel voor dat je vingers ver genoeg van je tepelhof af liggen, zodat je kindje ongestoord kan drinken. 8 Zittend voeden (madonnahouding) Ga goed rechtop zitten. Trek je benen iets op, met eventueel een steuntje onder de voeten. Leg je baby op de zij en schuif het armpje onder jouw arm door. Ondersteun het hoofdje en lichaam met je onderarm en hand. Liggend voeden Ga op je zij liggen met je benen iets opgetrokken. Leg je baby op de zij, dicht tegen je aan, met zijn neusje iets onder de tepel. Een kussen in je rug en een kussen achter je baby zorgen ervoor dat jullie niet wegdraaien. Zittend voeden met je baby onder de arm (rugbyhouding) Leg je baby op een kussen naast je en ondersteun zijn hoofdje met je hand, zijn beentjes wijzen naar jouw rug. Deze houding kan prettig zijn na een keizersnede, bij stuwing en bij pijnlijke tepels. Biological Nurturing Bij deze houding, ook wel instinctief voeden genoemd, lig je in een ontspannen houding wat zittend achterover. De baby ligt op je borst, buik op buik. Je hoeft de baby niet te tillen of tegen je aan te drukken. Schouders en nek blijven ontspannen. Waar moet je op letten tijdens een voeding? • Als de baby goed heeft toegehapt, zie je dat de wangen bol zijn, de lippen naar buiten zijn gekruld, de tong onder de tepelhof ligt en het een ‘mond vol’ borst heeft. 9 • De baby maakt eerst korte zuigbewegingen om de toeschietreflex op te wekken. Daarna drinkt het met flinke teugen, met af en toe een pauze. • Het is te zien en te horen dat je baby ritmisch zuigt en slikt. Als de baby langdurig oppervlakkig blijft zuigen, dan heeft hij waarschijnlijk de borst niet goed gepakt. • Het eerste aanzuigen kan gevoelig zijn, maar als de melk is toegeschoten hoort borstvoeding geven geen pijn te doen. • Als het pijn doet, niet dapper door blijven voeden, maar de baby van de borst halen (duw je pink voorzichtig in de mondhoek om het vacuüm te verbreken) en opnieuw zorgvuldig aanleggen. • Het is bij een pasgeboren baby vaak nodig een paar keer opnieuw aan te leggen, voordat het goed gaat. Aanleggen goed aangelegd: • • • • • • • • • mondje is wijd open onderlip naar buiten gekruld kinnetje vlak tegen de borst neusgaten vrij asymmetrisch: onderlip verder van de tepelbasis dan bovenlip de borst beweegt niet in en uit het mondje kaakjes bewegen ritmisch eerst aanzuigen, dan diepe teugen voeden doet geen pijn, pijn is een signaal: opnieuw aanleggen Borstvoeding ‘geven’ Het toeschieten kan beïnvloed worden door emoties. Je denkt aan je baby en de melk schiet toe. Als je gespannen bent, kan dat de toeschietreflex remmen. 10 Een rustige omgeving, warmte en ontspanning hebben een positief effect. Pijn tijdens het voeden, waarschijnlijk omdat de baby niet goed is aangelegd, zorgt er ook voor dat de toeschietreflex op zich laat wachten. Samenstelling van de voeding Een baby die goed is aangelegd, drinkt totdat hij voldaan is en zal dan vanzelf de borst loslaten, in slaap vallen of een beetje blijven zuigen om de zuigbehoefte te bevredigen. Tijdens de duur van een voeding verandert de melk van samenstelling. De eerste melk die een baby krijgt, is om de dorst te lessen. Als de melk toeschiet komt de vettere melk beschikbaar, hierdoor ontstaat een verzadigd gevoel. Beide borsten geven Het is goed om in het begin beide borsten tijdens iedere voeding aan te bieden. Laat je baby aan de eerste borst drinken tot hij voldaan is of niet meer actief drinkt. Omdat dat bij heel jonge baby’s soms inhoudt dat ze daarna niet meer uit de tweede borst willen drinken, is in de Tjongerschans gekozen voor de volgende werkwijze: Laat de baby de eerste borst 10 tot 15 minuten drinken, haal hem dan voorzichtig los van de borst en voed daarna de tweede borst totdat je kindje verzadigd is. Wanneer (meestal na een paar dagen) de borstvoeding goed op gang is, laat je ook bij de eerste borst de baby zelf het moment aangeven om los te laten. Dit zal de eerste weken meestal na ongeveer 20 minuten zijn. Je kunt je baby verschonen en laten boeren om hem een beetje wakker te maken. Vaak begint hij dan met hernieuwde belangstelling aan de tweede borst. Bij de volgende voeding begin je met de borst die je het laatst hebt gegeven. Zo houd je de productie in balans, omdat baby’s aan de tweede kant altijd minder drinken. Als je twee borsten per voeding geeft: • komt de melkproductie sneller op gang • heb je minder last van stuwing. 11 Iedere baby heeft een eigen drinkpatroon, leer dat te ontdekken door naar jouw kindje te kijken. Stuwing Rond de derde dag na de bevalling kunnen je borsten plotseling vol, hard en gespannen zijn. Leg de baby vaak aan en laat de borst goed leegdrinken. Gebruik voor het voeden een warme kompres om de doorstroming van de melk te bevorderen. Een goed ondersteunende beha kan prettig zijn, het is niet nodig ‘s nachts een beha te dragen. Een gestuwde borst maakt het moeilijk voor de baby om de tepelhof goed te pakken. Om dit te vergemakkelijken kun je voor de voeding een beetje melk afkolven zodat de tepel soepeler aanvoelt. Soms wordt het gebruik van een tepelhoedje geadviseerd als hulpmiddel. Bij aanhoudende melkstuwing kan het verlichting geven om de borsten één keer ‘leeg’ te kolven met een borstkolf. Voeden op verzoek De meeste pasgeboren baby’s zullen om de twee à drie uur om een voeding vragen. Moedermelk is namelijk licht verteerbaar. Op verzoek voeden betekent de eerste weken minimaal zeven tot acht voedingen per etmaal. Het is belangrijk dat je geen limiet stelt aan het voeden. De baby mag zo vaak en zo lang drinken als hij maar wil. Binnen de Tjongerschans werken we voor baby’s en hun ouders met ‘rooming-in', dat wil zeggen dat je baby dag en nacht bij je op de kamer staat, zodat je hem goed kunt observeren en in kunt spelen op de behoefte van je baby. Je baby geeft zelf aan wanneer hij honger heeft. Dit merk je doordat hij wakker is, op zijn vuistjes sabbelt of mondbewegingen maakt. Je kunt hem dan altijd laten drinken. Wacht liever niet tot de baby begint te huilen. Bij borstvoeding geldt wel een minimum aantal voedingen, maar géén maximum. 12 Als de melkproductie goed op gang is, ontstaat er geleidelijk een bepaalde regelmaat (regelmaat is niet altijd een ritme) in de voedingstijden. Het is normaal dat je baby de eerste maanden 's nachts niet doorslaapt. Slaperige baby’s De meeste baby’s zijn de eerste dagen een beetje slaperig. Zorg in ieder geval dat de baby een minimum van acht voedingen per 24 uur krijgt. Na een paar dagen zal hij vaker wakker zijn en enthousiaster gaan drinken. Sommige baby’s blijven echter overdag maar om de vier of vijf uur om een voeding vragen. Dit is te weinig voor een pasgeboren baby. Maak de baby wakker, zodat hij voldoende voeding krijgt. Een goed moment om je baby te wekken en aan te leggen is tijdens de actieve slaapperiode, te herkennen aan: • snelle oogbewegingen • bewegen van armpjes en beentjes • het maken van geluidjes Een baby met geelzucht is vaak een beetje suf. Daarom is het belangrijk om je baby regelmatig wakker te maken voor een voeding. Hoe meer hij drinkt, hoe sneller de geelzucht verdwijnt. Het colostrum werkt laxerend, zodat de baby de bilirubine (galkleurstof) via de ontlasting gemakkelijk kwijt raakt. Een slaperige baby kun je wekken door te verschonen en enkele kleertjes uit te doen. Ook als hij nog slaperig is, zal hij meestal wel gaan drinken als je met jouw tepel over zijn lippen strijkt. Een beetje afgekolfde melk in het mondje druppelen kan interesse wekken. Het kan ook helpen om de baby op de rug op je schoot te leggen en het voorzichtig een aantal keren in zithouding te brengen met het hoofdje goed gesteund. Of leg je baby bloot, huid op huid, tegen jouw borst. 13 6 Hoe weet je dat jouw baby genoeg krijgt? Controle Regelmatige controle op het consultatiebureau is belangrijk. Je kunt ook zelf naar de volgende dingen kijken: • Je baby drinkt de eerste weken minstens acht keer per etmaal. Meer mag ook, veel baby’s hebben ook ’s nachts behoefte aan voeding. • Je hoort en/of ziet je baby ritmisch slikken tijdens het drinken. • Je Iaat je baby uit de eerste borst drinken zolang het wil en daarna bied je de tweede borst aan. • De borsten voelen na de voeding soepeler aan dan voor de voeding. Alle baby’s vallen de eerste dagen af, dit mag niet meer dan 10% van het geboortegewicht zijn. Na de eerste week hoort je baby niet meer af te vallen. • Bij frequent voeden op verzoek is je baby na ongeveer twee weken weer op het geboortegewicht. • De eerste maanden komt je baby gemiddeld tussen de 100 en 200 gram per week aan. • Je baby is alert en tevreden. • Je baby moet per etmaal minimaal zes katoenen of vier wegwerpluiers vol (flink nat) plassen. • Tijdens de eerste weken moet je baby iedere dag een paar keer ontlasting hebben, vanaf een week of vier is ook één poepluier per week normaal. Regeldagen Het kan gebeuren dat je baby ineens niet meer tevreden is met de hoeveelheid melk die je geeft. Je merkt dat hij steeds vaker om een voeding vraagt. Hij heeft op bepaalde momenten meer melk nodig, omdat hij een groeispurt heeft, actiever is en langer wakker blijft. Rond de tien dagen, zes weken en drie maanden zijn bekende tijdstippen voor regeldagen, maar deze kunnen ook op andere tijden voorkomen. 14 Door twee borsten aan te bieden en vaker te voeden, overdag om de twee uur en ‘s nachts als de baby wakker wordt, ga je automatisch meer melk produceren. Binnen enkele dagen heb je weer voldoende melk om jouw kindje tevreden te stellen. Twijfel Het is een misverstand om te denken dat je te weinig melk hebt als: • Het gespannen gevoel in de borsten van de eerste dagen weg is. Je borsten hebben zich gewoon aangepast aan de vraag van je baby. • De melk er anders uitziet. Rijpe moedermelk ziet er wateriger uit dan colostrum, maar is perfect van kwaliteit. • Je baby vaker wil drinken in de loop van de dag. Veel baby’s hebben in de eerste maanden een onrustige periode aan het einde van de dag. • De zuigbehoefte van je baby is groter dan je verwacht had. Laat hem gerust langer aan de borst drinken. Zuigverwarring De eerste weken kan een baby die borstvoeding krijgt beter geen fopspeen of fles aangeboden krijgen. De kans bestaat dat hij daardoor een verkeerde zuigtechniek aanleert. De tong speelt bij het zuigen aan een speen een andere rol dan bij het drinken aan de borst. Hierdoor wordt de kans op pijnlijke tepels verhoogd. Ook kunnen hongersignalen van de baby onderdrukt worden door zuigen op een fopspeen, waardoor de baby een voeding ‘overslaat’ Dit heeft een negatief effect op het op gang komen van de voeding en de groei van de baby. Bijvoeden Een gezonde, op tijd geboren baby heeft naast de borstvoeding de eerste zes maanden geen extra voeding nodig. Bijvoeding met (glucose)water of kunstvoeding verstoort het evenwicht tussen vraag en aanbod, waardoor de borstvoeding minder snel op gang komt of zelfs terugloopt. Zelfs bij warm 15 weer heeft een baby geen extra water nodig. Je baby zal waarschijnlijk vaker om een voeding vragen. Soms is het medisch noodzakelijk om bij te voeden. Geef eerst beide borsten en daarna afgekolfde melk of kunstmatige zuigelingenvoeding, liefst met een cupje of lepeltje of via een borstvoedingshulpset, dit in verband met zuigverwarring. 7 Verzorging van de borsten Voor de verzorging van je borsten hoef je geen speciale maatregelen te treffen. Houd de tepels droog: Iaat ze na een voeding opdrogen aan de lucht en gebruik eventueel (katoenen) zoogkompressen om eventuele lekkage van moedermelk op te vangen. Draag een goed ondersteunende bh. Na het voeden een druppel moedermelk op de tepel doen en goed laten drogen. Pijnlijke tepels en tepelkloven tijdens de eerste dagen De eerste dagen kunnen sommige moeders last hebben van pijnlijke tepels. Pijn en/of beschadiging van de huid ontstaat wanneer op de verkeerde plaats druk wordt uitgeoefend, dus meestal door verkeerd aanleggen. Het kan ook komen door een gevoelige huid of huidirritatie door crèmes, zoogkompressen of wasmiddelen. Een verkeerde drinktechniek van de baby kan ook een oorzaak zijn. Bij pijn niet dapper doorvoeden, maar opnieuw aanleggen! Adviezen: • Leg de baby goed aan. • Begin met voeden aan de minst pijnlijke kant. • Voed in wisselende houdingen. • Leg niet minder vaak aan, het is beter om vaker en korter aan te leggen. De baby is dan minder hongerig en zal wat rustiger aan de borst drinken. 16 • Na de voeding een paar druppels moedermelk op de tepel uitsmeren en de tepel goed laten drogen. Dit heeft een antibacteriële en genezende werking. • Bij bloedende kloofjes doorvoeden. • Eventueel een dun laagje Ianoline/wolvet op de tepel smeren na iedere voeding. • Voor de voeding de tepel kort met een nat ijsklontje masseren, dit heeft een verdovend effect. • Voor korte tijd kan het gebruik van een tepelhoedje geadviseerd worden. Verstopte melkkanaaltjes Controleer je borsten dagelijks op harde, pijnlijke of rode plekken, deze kunnen wijzen op een verstopt melkkanaaltje. Geef een pijnlijke borst bij de volgende voeding eerst, zodat de borst goed leeg wordt gedronken. Warmte en voorzichtig masseren in de richting van de tepel, zowel voor als tijdens de voeding bevorderen het doorstromen van de melk. Een verstopt melkkanaaltje kan leiden tot een borstontsteking. Door alert te zijn en tijdig te handelen kun je dit herkennen en voorkomen. 8 Voeding van de moeder Vrouwen die borstvoeding geven hebben een hogere energiebehoefte. Voor jouw eigen conditie is het belangrijk dat je gezond en gevarieerd eet, met voldoende calorieën. Drink minimaal twee liter per 24 uur (geen alcohol). Het is af te raden om tijdens de periode dat je borstvoeding geeft een streng vermageringsdieet te gaan volgen. Meestal verdwijnen de extra kilo’s van de zwangerschap vanzelf, als de borstvoeding de vetreserves aanspreekt. Meer informatie over voeding bij borstvoeding vind je onder andere op de volgende websites: www.voedingscentrum.nl/borstvoeding www.etenvoorjekind.nl 17 9 Hoe lang doorgaan Als je met borstvoeding begint is het vaak moeilijk voor te stellen hoe lang je ermee door zult gaan: een paar maanden, een halfjaar of tot jij en je kind niet meer willen? Ook na introductie van vast voedsel (na zes maanden) blijven de voordelen van moedermelk aanwezig. Tijdens de hele borstvoedingsperiode blijven de antistoffen aanwezig. Hoe langer je borstvoeding geeft, hoe meer jouw kind beschermd is tegen bepaalde ziekten. Als je op een gegeven moment wilt stoppen met het geven van borstvoeding, doe het dan zo geleidelijk mogelijk, het liefst door niet meer dan één voeding per week te minderen. Afbouwen kost meestal een paar weken, afhankelijk van de leeftijd van je baby en het aantal voedingen die het krijgt. 10 Problemen Soms zijn er omstandigheden waarbij, ondanks hulp en advies van hulpverleners, toch problemen ontstaan. In zo’n geval kan de lactatiekundige van het Centrum voor Vrouw, Moeder & Kind van ziekenhuis Tjongerschans, met haar specialistische kennis, hulp bieden. Een lactatiekundige is specifiek opgeleid en kan je adviseren en begeleiden bij probleemsituaties rondom de borstvoeding. Informeer hiernaar bij je verloskundige, kraamzorginstelling of ziekenhuis. Voor andere vragen kun je terecht bij de borstvoedingsverenigingen. 11 Borstvoedingsprotocol Ziekenhuis Tjongerschans heeft een borstvoedingsprotocol opgesteld. Hierin staat hoe wij in het ziekenhuis willen omgaan met het geven van borstvoeding. Hierbij ondersteunen wij de Provinciale richtlijn voor de Begeleiding bij borstvoeding in Friesland. 18 Ziekenhuis Tjongerschans is sinds 2011 in het bezit van het WHO/UNICEF certificaat ‘Zorg voor Borstvoeding’. De WHO en UNICEF ontwikkelden ‘Tien vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding’. Alle instellingen voor moeder- en kindzorg dienen zorg te dragen voor: • Een beleid voor borstvoeding op papier en dit bekend maken bij alle betrokken medewerkers. • Het aanleren van de noodzakelijke vaardigheden voor het uitvoeren van het beleid bij alle betrokken medewerkers. • Het geven van voorlichting aan alle zwangere vrouwen binnen de instelling over de voordelen en de praktijk van het geven van borstvoeding. • Het begeleiden van moeders binnen één uur na de geboorte van hun kind met het geven van borstvoeding. • Het geven van uitleg aan de moeder over hoe zij haar baby moet aanleggen en hoe zij de melkproductie in stand kan houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden wordt. • Aan pasgeborenen wordt geen andere voeding gegeven dan borstvoeding; ook geen extra vocht, tenzij op medische indicatie. • Moeder en kind mogen dag en nacht bij elkaar op één kamer blijven (‘rooming-in’). • Borstvoeding wordt op verzoek nagestreefd. • Aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen wordt geen speen of fopspeen gegeven. • Het onderhouden van contact met andere instellingen en disciplines over de begeleiding van borstvoeding. Bij het beëindigen van de zorg wordt de vrouw naar borstvoedingsorganisaties verwezen. 12 Meer informatie Borstvoeding geven lukt meestal vanzelf, maar soms heb je extra professionele ondersteuning nodig. 19 Via de Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen kun je direct een lactatiekundige bij jou in de buurt vinden. Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen Postbus 1444 1300 BK Almere www.nvlborstvoeding.nl In en om Heerenveen kun je bijvoorbeeld terecht bij: Lactatiekundigepraktijk "De Pure Basis" Anna Postma L. Ademalaan 1 8453WJ Oranjewoud tel. 0513 – 633 947 www.depurebasis.nl Sytje Feenstra Aengwirderweg 140 8459BR Luinjeberd Tel. 06 – 53 11 27 44 www.bestepoppeslok.nl Meer informatie over borstvoeding kunt u ook vinden bij de volgende organisaties: Vereniging Borstvoeding Natuurlijk Postbus 119 3960 BC Wijk bij Duurstede tel. 0343 – 576 626 Telefoonnummers van contactpersonen in de regio kunt u vinden op www.borstvoedingnatuurlijk.nl 20 La Leche League Postbus 212 4300 AE Zierikzee tel. 0111 – 413 189 www.Ialecheleague.nl Stichting zorg voor borstvoeding tel. 0343 – 59 13 19 www.zorgvoorborstvoeding.nl Samenwerkende borstvoedingsorganisaties www.borstvoeding.nl www.borstvoedinginfriesland.nl 13 Tot slot Deze brochure is een aanvulling op het gesprek met de hulpverlener en is niet bedoeld als vervanging van het gesprek. In deze brochure kun je alle informatie nog eens rustig nalezen. Als je vindt dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan horen wij dat graag. De verloskundigen, gynaecologen, kinderartsen en de medewerkers van het Centrum voor Vrouw, Moeder & Kind van de Tjongerschans wensen je een plezierige kraamperiode en jouw baby de beste start met borstvoeding! Informatie uit deze folder is met toestemming overgenomen van Ziekenhuisgroep Twente. 21 26-02-2015/26180