Doc

advertisement
Jesse Markus haalde zijn bachelor Geschiedenis in
Groningen en volgt nu een master Geschiedenis van
politiek en samenleving aan de Universiteit Utrecht.
Hij mengde zich in de Groningse studentenpolitiek
en was redacteur politiek voor Freshpost.
Abstract: Dit essay houdt een pleidooi voor het
opstarten van een dialoog tussen het Westen en
het Midden-Oosten vanuit respect en tolerantie.
Ook al zijn de oorspronkelijke noties van ‘dialoog’
voor beide werelddelen hetzelfde, in de praktijk
blijkt dat het Westen redeneert vanuit
gepolitiseerde idealen. De mismatch in de
verwachtingen bij het aangaan van de dialoog maken
de grenzen van de dialoog pijnlijk zichtbaar.
Jesse Markus
De limieten van de dialoog.
Opvatting en praktijk van dialoog tussen het Westen en het
Midden-Oosten.
Westerse filosofen presenteren de dialoog dikwijls
als een integraal onderdeel van de moderne
samenleving. De dialoog zou een soort helend
vermogen hebben waarmee ‘kwaad bloed’ tussen
twee partijen kan worden opgelost. Hannah Arendt
stelde bijvoorbeeld dat een echte gemeenschap
bestaat uit mensen die in een publieke sfeer met
elkaar spreken. Dialoog draagt de geschiedenis èn
de mogelijkheid om in vrijheid met elkaar de wereld
opnieuw vorm te geven. Denker des Vaderlands
Marli Huijer schreef nog in 2008 een artikel over
‘De zachte kracht van de dialoog’ dat in de
Nederlandse eindexamenbundels werd opgenomen.
Echo’s van zulke filosofische stellingen zien we bij
allerlei organisaties die de dialoog een helend
vermogen toedichten. Nederland in Dialoog werd
bijvoorbeeld opgericht omdat er na de aanslagen
van 11 september 2001 ‘behoefte aan
verbondenheid’ werd gevoeld. De website quote
Herman Wijffels: “met dialoog [kan] gewerkt worden
aan gedeelde opvattingen en draagvlak voor de grote
maatschappelijke veranderingen die nu aan de orde zijn
Partage - 2016 - Volume 5 , Nummer 1
[…] een uiterst waardevolle bijdrage aan de
ontwikkeling van de samenleving”.
De verwachtingen van de kracht van dialoog zijn
dus hoog gespannen. Het wekt dan ook geen
verbazing dat ook bij spanningen tussen het Westen
en het Midden-Oosten men pogingen onderneemt
om ‘de dialoog aan te gaan’. Na de Jom
Kippoeroorlog en de eerste oliecrisis werd in 1973
bijvoorbeeld de European-Arab Dialogue (EAD) (Stein
en Steinbach, 1979, p.24) opgericht door de
Arabische Liga en Europese staten op initiatief van
voornamelijk de Franse president Pompidou, een
forum met de politieke intentie tot het ontwikkelen
van een stabiele verbinding tussen de regio’s
(Hasrul Zakariah, 2013). Zoals al gauw zou blijken
zag het Westen het aangaan van een dialoog tussen
beide groepen door het raamwerk van vrede in het
Midden-Oosten of in het kader van economische
samenwerking (Stein en Steinbach, 1979, pp. 20-21).
Zo kan een dialoog tussen beide de insteek hebben
bepaalde belangen van het Westen in het MiddenOosten te beschermen (Daiber, 2012, p. 213). Dit
in tegenstelling tot de verwachtingen van de
 De limieten van de dialoog.
Arabische kant, die vooral hadden verwacht dat er
belangeloos en zonder verwachtingen zou worden
gediscussieerd (Medea). Dit was de eerste keer dat
er gepoogd werd structureel een dialoog op te
zetten tussen de beide partijen. Door de mismatch
in verwachtingen werden er maar vier meetings
gehouden en na de Camp David akkoorden in 1979
werd het forum officieel geschorst. Er is nog
geprobeerd om in 1989, weer onder initiatief van
Frankrijk, het forum nieuw leven in te blazen, maar
dit mislukte. Na een conferentie in juni 1990 werd
door de Golfoorlog en interne Arabische geschillen
het forum wederom opgeheven(Medea).
Is er een verschil in opvattingen in het Westen en in
het Midden-Oosten over wat het betekent met
elkaar in dialoog te gaan? Is er überhaupt een
mogelijkheid om door middel van een dialoog
tussen beide nader tot elkaar te komen?
De notie van dialoog heeft meestal betrekking op
een gesprek in redelijkheid en vrijheid, niet
gedreven door nut of noodzaak. Veel Westerse
filosofen zoeken naar de kernwaarden en
voorwaarden van de dialoog. Bekend zijn
bijvoorbeeld het werk van Karl Otto Apel, Jurgen
Habermas of Hans Georg Gadamer. Vaak wordt
voorop gesteld dat men elkaar niet veroordeeld,
dat men vooroordelen opschort en zich openstelt
voor de ideeën van de ander. Men kan wel een
eigen agenda hebben maar deze wordt tussen
haakjes gezet, men benadert de ander niet
instrumenteel. Vaak genoemde kern(voor)waarden
zijn tolerantie, respect, gelijkheid, vrijheid (ook in
de zin van niet gebonden zijn door doelen) en
nieuwsgierigheid. Vaak geldt de dialoog als doel in
zichzelf, soms wordt het gezien als situatie waarin
verschillende partijen nieuwe inzichten opdoen
zoals in socratische dialoog. Hierdoor ontstaan er
visies die zonder het hebben van deze dialoog niet
tot stand hadden kunnen komen. Een hedendaagse
stroming binnen de filosofie draagt zelfs de naam
‘dialogische filosofie’. Deze neemt de dialoog als
uitgangspunt en gaat uit van een levensbeschouwing
welke voorrang verleent aan de relatie, of
ontmoeting, met de medemens (Willemsen, 1992,
p. 102). De Westerse notie draait dus vooral om
het nader tot elkaar komen, elkaars argumenten
aanhoren en het verkrijgen van nieuwe inzichten.
26
De definitie van dialoog die in het Midden-Oosten
wordt gehanteerd gaat in eerste instantie uit van
hetzelfde. Het Nederlands-Arabisch woordenboek
geeft als definitie: een dialoog is een gesprek zonder
vooringenomenheid tussen twee partijen (Hoogland
et. al., 2009, p. 270). Deze filosofie is namelijk ‘een
vervolg op’ de klassieke filosofie. Dit komt onder
andere doordat Arabische geleerden in een vroeg
stadium bijvoorbeeld de werken van filosofen als
Socrates, Plato en Aristoteles hebben vertaald.
Bekende vertalers van het werk van Aristoteles zijn
Ibn Rushd (Averroës) en Ibn Sina (Avicenna). De
Arabische filosofie heeft als inspiratie bron de oude
Griekse filosofie genomen. De Westerse en
Arabische notie van dialoog gaat daarom uit van
dezelfde definitie.
Helaas blijkt de moderne Westerse politiek haar
pragmatische instelling niet los te kunnen laten.
Westerse toenaderingspogingen worden vaak
gedaan in het teken van een groter doel zoals
economische samenwerking of het beschermen van
de eigen belangen in de regio. Het Westen leeft dan
ook niet de dialogische waarden na zoals het die
zelf heeft geformuleerd in de geschiedenis. Zo staat
het niet open voor andere visies en treedt het niet
belangeloos in gesprek. Het Westen is in deze
gevallen niet uit op een nieuw inzicht in een
gelijkwaardig gesprek, maar slechts op het
opdringen van bijvoorbeeld haar eigen visie op
politiek of recht. Er is niet een wezenlijk of
onoverkomelijk verschil in visie op de dialoog maar
het Midden-Oosten heeft geleerd dat het Westen
er in praktijk een dubbele agenda op na houdt.
Tegenwoordig wordt de dialoog tussen het Westen
en het Midden-Oosten vooral aangegaan over
contra-terrorisme en economische samenwerking
en wordt deze dus niet belangeloos en met open
vizier aangegaan. In het merendeel van de gevallen
worden ze dan ook geïnitieerd door het Westen en
niet door de Arabische landen. Waar bij de
oprichting van het EAD de eerste oliecrisis leidend
was voor het aangaan van de dialoog, zijn bij de nu
aanwezige fora en betrekkingen de opkomst van IS,
en de daarmee gepaarde terroristische dreiging,
leidend. Zo zijn er vanuit de academische wereld
wel enkele initiatieven ontstaan om de nu moeizaam
verlopende dialoog tussen beiden weer aan te
zwengelen met als insteek een belangeloze en
Partage - 2016 - Volume 5, Nummer 1
 De limieten van de dialoog.
‘traditionele’ dialoog aan te gaan. Voorbeelden
hiervan zijn het ‘Syracuse Area Middle East Dialogue’
(SAMED) en het ‘Middle Eastern Dialogue’ (MED)
forum, twee voorbeelden van fora die vanuit een
Westerse universiteit zijn opgericht met als insteek
een belangeloze en ‘traditionele’ dialoog aan te
gaan.
Er is een mismatch in de verwachtingen van het
aangaan van de dialoog. Ondanks dat de twee
definities elkaar in grote lijnen raken, is de praktijk
anders gegroeid en blijkt het Westen met zijn eigen
agenda de dialoog aan te willen gaan. De intentie
van de ‘dialoog aangaan’ is om de spanningen te
verzachten tussen het Westen en het MiddenOosten. In de praktijk blijkt dat elke aanzet hiertoe
gepolitiseerd wordt. Een ‘werkelijk’ neutrale
dialoog, zonder politieke intenties, kan co-existentie
tussen de beide geografische grootmachten beter
mogelijk maken dan een dialoog die geforceerd
wordt opgezet door het Westen. Hiermee poog ik
overigens niet op te roepen tot het klassieke idee
van multiculturalisme, een term die al vele jaren
gebukt gaan onder hevige kritiek in West-Europa
omdat de betrokken bevolkingsgroepen zelden
bereid zijn om hun eigenheid (d.w.z. de eigen
waarden en normen) te hervormen. Er zal eerder
gekeken moeten worden naar een meer ‘gelijkere’
en ‘neutralere’ vorm van dialoog tussen beiden,
waarbij de aanzet niet direct uit het Westen komt.
Hierin zou pluraliteit, waarin de verscheidene
groepen hun eigenheid behouden, centraal moeten
staan.
Kortom, er is qua definitie en invulling van het
begrip ‘dialoog’ weinig verschil op filosofisch vlak. In
de praktijk blijkt echter dat er geen ‘dialoog’
ontstaat zoals in de klassieke definitie ervan, omdat
deze vaak opgezet wordt vanuit het Westen met
een bepaalde insteek waarmee de dialoog
gepolitiseerd wordt. Een voorbeeld hiervan is het
eindigen van de EAD waar bleek dat het Westen de
dialoog aanging met economische samenwerking in
het achterhoofd. De definities van ‘dialoog’ zijn
hetzelfde, maar in de praktijk blijkt dat het Westen
de filosofische opvatting van dialoog niet in de
praktijk brengt. De limieten van de dialoog worden
pijnlijk zichtbaar, vooral wanneer de dialoog
eenzijdig en met onderliggende intenties wordt
opgestart. In plaats daarvan zou de dialoog kunnen
worden opgestart vanuit respect en tolerantie en
niet vanuit gepolitiseerde idealen. Een aanzet vanuit
het Midden-Oosten zou in dit kader beter kunnen
werken dan vanuit het Westen.
Literatuur:
Daiber, H. (2012). Islamic Thought in the Dialogue of Cultures: A Historical and Bibliographical Survey. Leiden:
Koninklijke Brill.
Hasrul Zakariah, M. (2013). The Euro-Arab Dialogue 1973–1978: Britain Reinsurance Policy In The Middle East
Conflict. European Review of History: Revue européenne d'histoire, 20(1).
Hoogland, J., Versteegh, K., & Woidich, M. (eds.), (2009). Woordenboek Nederlands-Arabisch. Amsterdam: Bulaaq.
Medea, “Euro-Arab Dialogue”, Medea.be. http://www.medea.be/en/themes/euro-mediterraneancooperation/euro-arab-dialogue/ (geraadpleegd op 14 april, 2016).
Stein, G., & Steinbach, G. (red.) (1979). The Contemporary Middle Eastern Scene: Basic Issues and Major Trends.
Opladen: Leske Verlag & Budrich.
Willemsen, H. (red.) (1992). Woordenboek Filosofie. Assen/Maastricht: Van Gorcum.
Partage - 2016 - Volume 5, Nummer 1
27
 De limieten van de dialoog.
28
Ontvangen:
15 april 2016
Geaccepteerd:
22 augustus 2016
Partage - 2016 - Volume 5, Nummer 1
Download