Radiotherapie/Medische oncologie 4K2 Studentenbrochure 01. Inleiding De afdeling Radiotherapie/Medische Oncologie is een van de interne hospitalisatieafdelingen van het UZ Gent. De afdeling is gelegen in kliniekgebouw K2 verdieping 4. Ze beschikt over 26 bedden, verdeeld over: de discipline Medische Oncologie ( medisch diensthoofd Prof. Van Belle). de discipline Radiotherapie ( medisch diensthoofd Prof. Lievens) Wij verzorgen gehospitaliseerde kankerpatiënten in nauwe samenwerking met: 1/ de polikliniek Medische Oncologie ( B2 vierde verdieping) 2/ de dagkliniek Medische Oncologie( K1 vierde verdieping) 3/ de polikliniek Radiotherapie (Radiotherapiepark) 4/ de dienst Nucleaire Geneeskunde (Radiotherapiepark) 02. Voorstelling dienst Architectonische voorstelling De afdeling Radiotherapie/Medische Oncologie (4K2) bestaat uit 18 kamers, waarvan 6 eenpersoonskamers. Een deel van de gang is afgesloten als gecontroleerde zone. Hier bevinden zich 3 kamers specifiek voor nucleaire en radiotherapeutische behandeling. Alle patiëntenkamers bevinden zich aan één kant van de gang. Aan de andere kant bevinden zich alle dienstruimtes: 2 spoelruimtes, de linnenkamer, de berging, het bureau van de artsen, de verpleegpost, de living, de jongerenruimte, het bureau van de hoofdverpleegkundige en de keuken. In de living en de jongerenruimte kunnen patiënten eens even buiten de ziekenhuiskamer tot rust komen. Ook bezoekers kunnen daar terecht. De living is toegankelijk voor alle leeftijdsgroepen en wordt voornamelijk gebruikt voor gesprekken tussen patiënt/familie en arts of met andere medewerkers. De jongerenruimte is meer gericht op jonge mensen en adolescenten. Zo is er o.a. een Wii–console, een tv/dvd, een homeen crosstrainer,… Deze ruimte kwam er dankzij de giften van een oncologische patiënt. Ook de muurtekening is van de hand van een van onze patiënten. Organisatorische voorstelling Op de dienst Medische Oncologie werken ongeveer 25 verpleegkundigen, 2 secretaressen, 1 logistieke assistente en 1 hoofdverpleegkundige. Zijn maken deel uit van het multidisciplinaire team dat verder bestaat uit 2 zaalartsen medische oncologie en 1 zaalarts radiotherapie, sociaal werkers, psychologen, kinesist, diëtiste en het palliatief support team. De verpleegkundigen werken in 3 shiften. Vroegdienst (6.45u – 14.45u), late dienst (14.15u – 22.15u) en nachtdienst (22u – 7u). De verpleegkundigen werken volgens het systeem van patiëntentoewijzing. Zij zijn m.a.w. verantwoordelijk voor de aan hen toegewezen patiënten tijdens hun shift. Als rechterhand van de patiënt spelen ze een centrale rol in de dagelijks zorg. Op maandag is er steeds 1 verpleegkundige extra aanwezig die werkt van 7.30u tot 16u. Deze verpleegkundige verzorgt het “verpleegkundig spreekuur”. Hij/zij staat in voor de patiënten die opgenomen worden voor chemotherapie. Patiënten die starten met chemotherapie krijgen de nodige informatie in specifieke brochures. Bij de patiënten die al in hun behandelingstraject zitten, worden de eventuele klachten bevraagd. Verder staan de verpleegkundigen ook in voor de bloedafname en het aanprikken (perifeer of poortkatheter) van de patiënt. In de namiddag worden de patiënten opgebeld die de week voordien chemotherapie gekregen hebben op de afdeling, om de klachten na te gaan en hen indien nodig in contact te brengen met de arts. De hoofdverpleegkundige zorgt voor de volledige organisatie en het beleid van de afdeling. Dagelijks is er een secretaresse aanwezig van 8 tot 17u. Zij regelt een groot deel van de administratieve zaken voor de patiënten (opname, onderzoeken, vervoer naar onderzoeken,…). Bij het ontslag van een patiënt legt ze alle afspraken in de toekomst al vast, op vraag en in samenspraak met de artsen op de afdeling. Er zijn altijd 2 medische oncologen en 1 radiotherapeut aanwezig. Dagelijks doen zij hun zaalronde bij alle patiënten, samen met de toegewezen verpleegkundige. De logistieke assistente staat in voor het opdienen en afruimen van de maaltijden. Zij helpt mee in de zorg met bijvoorbeeld het opmaken van bedden. Zij zorgt er ook voor dat de spoelruimtes worden opgeruimd. Bij afwezigheid van de logistieke assistente worden deze taken overgenomen door de verpleegkundigen. Het onderhoud gebeurt door medewerkers van Sodexo. Er is 1 vaste poetsvrouw die altijd in de voormiddag aanwezig is. Dan worden alle patiëntenkamers gepoetst. In de late namiddag en avond komen er andere medewerkers die de dienstruimtes poetsen. 03. Afdelingsgebonden informatie Medisch patiëntenprofiel Elke kankerpatiënt kan gehospitaliseerd worden op de afdeling. Een opname kan aangewezen zijn in de diagnostische, de stagings-, de therapeutische- en in de palliatieve fase. In volgende lijst vind je een aantal voorbeelden van indicaties voor een opname: toediening van chemotherapie en andere medicamenteuze therapieën opname na ambulante chemotherapie bij complicaties, vb. neutropenie sterke vermindering van de algemene toestand pijnproblemen voedingsproblemen therapiewijziging na observatieperiode het vlot laten verlopen van een reeks diagnostische onderzoeken opname tijdens radiotherapie, vb. omwille van vervoersproblemen brachytherapie toediening van radioactieve isotopen ( Jood-131) Verpleegkundige zorgen en observatie Dienstgebonden verpleegkundige aandachtspunten De behoefte om kankerpatiënten te behandelen via een multidisciplinaire benadering is gegroeid binnen de medische wereld. Dat wat de patiënt nodig heeft, vanuit een holistische benadering, overschrijdt de grenzen van de medische specialismen. Bij deze multidisciplinaire samenwerking heeft de verpleegkunde ook een eigen inbreng. Deze uitdagende opdracht kan als volgt geformuleerd worden: “de patiënt vertegenwoordigen, in zijn ervaring van het ziek zijn en het gehospitaliseerd zijn, met zijn angsten en zijn hoop, met zijn lichamelijke en geestelijke noden”. Met andere woorden willen wij de rol van advocaat van de patiënt opnemen. Zoals mag blijken zijn er, aan de verpleging van kankerpatiënten, verschillende facetten te onderkennen. Hieronder worden de meer specifieke taken van de verpleegkundigen beschreven. 1/ plannen: organisatie is een must voor een efficiënte patiëntenzorg, vb. het inpassen van verschillende onderzoeken in het dagschema van de patiënt 2/ voorlichten: de patiënt goed inlichten, over wat hem te wachten staat en over hoe hij kan meewerken. Dit kan op de afdeling gebeuren door de brochures over radiotherapie of de specifieke brochures over chemotherapie te gebruiken. 3/ verzorgen en uitvoeren van verpleegtechnische handelingen: patiënt ondersteunen bij ADL, helpen bij zijn “ziek zijn” 4/ observeren en rapporteren: het is van belang dagelijks observaties te rapporteren. Belangrijk bij kankerpatiënten zijn de observaties van pijn, vermoeidheid, nausea, braken, stoelgang, mondzorg,…. Als werkinstrument om de pijn te bevragen maken wij gebruik van de NRS pijnschaal. NRS staat voor Numeric Rating Scale. Rapportage in het parameterblad heeft een zeer grote waarde om een efficiënt pijnbeleid te handhaven Het formulier anamnese mondzorg (FAM) en het formulier opvolging mondzorg (FOM) zijn andere belangrijke observatiebladen. 5/ begeleiden: de confrontatie met de ziekte heeft meestal een sterke weerslag op de patiënt. Een hospitalisatie maakt de onzekerheid vaak nog groter. De psycho -sociale begeleiding van patiënt en familie wordt samen binnen het multidisciplinair team opgevangen. 6/ coördineren: de verpleegkundige is een actieve schakel tijdens het “multidiciplinair overleg”, elke woensdag van 9 tot 10u. Op dit overleg worden alle opgenomen patiënten van afdeling besproken. Hierbij zijn de zaalartsen van de dienst medische oncologie, de zaalarts van de dienst radiotherapie, de hoofdverpleegkundige of coördinator, de sociale verpleegkundige, de psycholoog, verpleegkundige palliatief support team, de diëtiste, de kinesist(e) en de verantwoordelijke verpleegkundige aanwezig. Een aantal veelvoorkomende onderzoeken op de dienst Radiotherapie/Medische Oncologie zijn de volgende: 1/ röntgendiagnostiek: CT -scan, RX -thorax, MRI… 2/ puncties en biopsies: om materiaal te verkrijgen voor cytologisch of histologisch onderzoek. 3/ isotopenonderzoek of scintigrafie: onderzoek met radioactieve isotopen Vb.: botscan, schildklierscan, leverscan 4/ laboratoriumonderzoeken op bloed en urine 5/ voorbereiding op de radiotherapie: voor de radiotherapie kan starten gebeurt een simulatie ( scopie voor het bepalen van het bestralingsveld), een CT –scan en een planning ( computerberekening van de therapie). 6/ andere: Vb.: echografie, , EKG,… Voor meer informatie omtrent een bepaald onderzoek kan je altijd bij de hoofdverpleegkundige terecht. Enkele afdelingsgebonden begrippen: Adjuvante behandeling: naast de primaire behandeling wordt een aanvullende behandeling gegeven om eventuele micrometastasen uit te schakelen, vb. na chirurgie bij een borsttumor kan chemo adjuvant gestart worden. Follow-up: na de behandeling is een regelmatige en grondige medische controle noodzakelijk. Door een effectieve nazorg kan men tijdig lokale recidieven of metastasering opsporen en behandelen. Curatieve therapie: behandeling die genezing nastreeft Palliatieve therapie: behandeling waarbij genezing niet meer mogelijk is. Alvorens op de dienst Medische Oncologie stage te lopen is het nuttig een kleine basiskennis mee te hebben. Hieronder worden een aantal zaken beschreven die specifiek zijn voor de afdeling. Het is dan ook nuttig deze door te nemen alvorens de start van je stage. 1. de chemotherapeutische behandeling 2. de radiotherapeutische behandeling Chemotherapie is een belangrijk begrip op de afdeling Medische Oncologie. Chemotherapie is een medicamenteuze therapie en komt via de bloedbaan in het ganse lichaam terecht. De chemotherapie is erop gericht sneldelende cellen te vernietigen. Op die manier worden de tumorcellen aangetast, maar ook normale sneldelende cellen kunnen schade ondervinden. Bijvoorbeeld na toediening van chemo kan levensbedreigende leucopenie ontstaan. Door het toxisch effect van de cytostatica houdt het beroepsmatig omgaan met deze producten een bepaald gezondheidsrisico in. In het ziekenhuis werden maatregelen getroffen en afspraken gemaakt i.v.m. het veilig omgaan met cytostatica (zie brochure op de afdeling). In ons ziekenhuis wordt gebruik gemaakt van een speciale trousse met als doel het behouden van een gesloten circuit, waardoor de kans op morsen ( of contaminatie) sterk gereduceerd wordt. In tegenstelling tot radiotherapie is chemotherapie een systemische behandeling. Dit heeft voor gevolg dat ook de nevenwerkingen zich over het ganse lichaam kunnen manifesteren. De nevenwerkingen zullen ook sterk individueel wisselend zijn, maar hangen hier vooral samen met de dosis en het soort produkt(en). Het cytostatica compendium biedt een duidelijk overzicht van de verschillende producten en hun effecten op het lichaam Veel voorkomende nevenwerkingen tgv. chemotherapie zijn misselijkheid en braken, neutropenie, vermoeidheid. Voor het informeren en adviseren van de patiënt maken we gebruik van patiëntenbrochures specifiek per chemokuur. Hier worden preventieve en curatieve maatregelen voor elke specifieke nevenwerking bij chemotherapie duidelijk weergegeven. Net zoals bij de nevenwerkingen van de radiotherapie wordt geprobeerd preventief te werken, bijvoorbeeld door het standaard toevoegen van anti-emetica in een cytostatica – schema. Tijdens de behandeling met chemotherapie wordt ook gebruik gemaakt van corticoiden dit om tal van redenen. Radiotherapie is een lokale therapie en wordt gericht op de tumor, met de bedoeling zo weinig mogelijk schade te berokkenen aan de nabijgelegen weefsels. Door gebruik van ioniserende stralen wordt het erfelijk materiaal van de cel (het DNA) beschadigd. De eenheid van geabsorbeerde stralendosis is Gray (Gy). Vb.: een patiënt met een ORL -tumor krijgt een totale dosis van 70 Gy, verdeeld over 35 sessies van 2 Gy per keer. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen uitwendige en inwendige radiotherapie. Bij uitwendige radiotherapie wordt de stralenbundel van buiten af op het te bestralen gebied gericht (abdomen, longen, keel,…), bijvoorbeeld door gebruik van een lineaire versneller. Deze behandeling gebeurt op de polikliniek Radiotherapie in het Radiotherapiepark. Bij inwendige radiotherapie wordt de stralingsbron in het lichaam van de patiënt gebracht. Bij het plaatsen van een bestralingsbron in het lichaam wordt een onderscheid gemaakt tussen een gesloten en een open bron. De behandeling gebeurt op 4K2 zelf. De gesloten radioactieve bron is een vaste stof, opgesloten in een omhulsel. De bron kan in een bestaande lichaamsholte gebracht worden ( vb. applicatie in de vagina), of de bron wordt in het weefsel zelf geplaatst ( vb. applicatie in de blaas). De patiënt wordt zelf niet radioactief. Tijdens de behandeling zal de patiënt wel, via de bron, een deel van de activiteit uitstralen naar de omgeving. De patiënt kan niemand radioactief besmetten. Patiënten die behandeld worden met deze therapie worden opgenomen in de gecontroleerde zone op kamer 436. De open radioactieve bron is niet opgesloten in een omhulsel, maar is meestal opgelost in een vloeistof, voorbeeld jodium –131 en rhenium –186. De therapie wordt gegeven door orale of intraveneuze toediening en wordt door het lichaam opgenomen en uitgescheiden. Hier is een hoeveelheid radioactieve stof vrij in het lichaam aanwezig. Naast de continue blootstelling aan straling, ontstaat hier bovendien een risico van radioactieve besmetting, vb. via uitscheidingsproducten. Patiënten die behandeld worden met deze therapie worden opgenomen in de gecontroleerde zone op kamer 434 en 435. Voor de verzorging van de patiënten in de gecontroleerde zone, op de kamers 434, 435, 436 moeten de algemene regels i.v.m. radioprotectie gekend zijn. Die zijn hieronder beschreven. 1/ de gecontroleerde zone: De kamers in de “gecontroleerde zone” zijn speciaal uitgebouwde kamers en bevinden zich zo ver mogelijk van andere patiënten en personeelsruimtes. De student zal enkel onder begeleiding van een verpleegkundige de gecontroleerde zone binnengaan. De patiënten mogen de kamer niet verlaten en kunnen zich hierdoor geïsoleerd voelen. 2/ waarschuwingsteken: Het symbool voor radioactieve straling is een zwart driedelig klaverblad, aangebracht in een gele driehoek. Dit waarschuwingsteken moet, wettelijk, overal waar radioactiviteit aanwezig is, aangebracht worden. 3/ dosismeter: Het dragen van een dosismeter is verplicht en laat toe de individuele blootstelling van de werknemer te meten. Op de afdeling draagt ieder personeelslid een geïndividualiseerde dosismeter. Voor de studenten is dit niet noodzakelijk, gezien de korte stageperiode. Bij open bronnen mag enkel vast personeel, met een dosismeter de kamer binnengaan. 4/ gesloten bron Bij de behandeling met gesloten bronnen wordt op de afdeling gebruik gemaakt van een “afterloading” techniek en een “pulsed dose rate –toestel” ( PDR). Deze technieken betekenen in de praktijk dat de patiënt, meestal, om het uur een paar minuten bestraald wordt. Dit maakt het mogelijk tussen de bestralingssessies door de patiënt op de kamer te verzorgen of te bezoeken zonder stralingsbelasting. 5/ open bron De basisprincipes bij contact met een patiënt die behandeld wordt met een open bron zijn: de bestralingstijd zo kort mogelijk houden, zo ver mogelijk van de bron blijven en een loden afscherming gebruiken. 6/ bezoek bij behandeling met een open bron: Het bezoek wordt beperkt. Er worden geen kinderen onder de 18 jaar, en geen zwangere vrouwen toegelaten. Er is een max. bezoektijd van 30 minuten per dag. 7/ isolatiemaatregelen: Alle isolatiemaatregelen betreffende het gebruik van kamer 434 en 435 liggen vast in een procedure. De standaarden kan je eens doornemen in de loop van de stage. Zoals reeds hoger beschreven is radiotherapie een lokale therapie. Dit brengt met zich mee dat ook de nevenwerkingen zich grotendeels plaatselijk manifesteren. Bv. iemand die bestraald wordt op de borst zal geen haarverlies ( thv. de schedel) ondervinden, maar kan wel huidletsels ontwikkelen in de okselplooi. Sommige patiënten klagen wel van een algemeen onwel zijn en lusteloosheid. De nevenverschijnselen zijn individueel wisselend, maar hangen samen met de dosis en de grootte van het bestraalde gebied. Een gerichte observatie is zeer belangrijk om mogelijke schade vroegtijdig te rapporteren en te behandelen. In de nevenwerkingen van radiotherapie wordt een onderscheid gemaakt tussen acute en laattijdige nevenwerkingen. 1/ acute nevenwerkingen De acute reactie ontstaat meestal vanaf de 2°-3° week van de bestraling. Tijdens de behandeling moet men door preventieve en curatieve maatregelen te nemen, wat comfort trachten te geven. Meestal verdwijnt dit probleem enkele weken na de therapie. Op de afdeling zien we soms radiodermitis vb. bij een bestraling van een patiënt met ORL- tumor ( zie de procedure op de afdeling, wondzorg bij acute radiodermitis). Deze patiënt heeft bovendien vaak last van stomatitis, een tweede probleem dat we vaak zien op de afdeling. 2/ laattijdige nevenwerking Deze kunnen drie tot zes maanden na de behandeling ontstaan, vb.bestraling ter hoogte van de mond kan aantasting geven van de speekselklieren met als gevolg droge mond ( xerostomie), cariës, parodontitis. 04. Stage-informatie Dienstgebonden stage-informatie Verwachtingen van de student 1/ Eerste stagedag: meld je aan bij de hoofdverpleegkundige of coördinator. De hoofdverpleegkundige zal je informeren en rondleiden op de afdeling. 2/ Je stagebegeleidingsfiche breng je op je eerste stagedag mee De stagedoelstellingen worden bij de start van de stage genoteerd en besproken met de mentor. Bespreek samen met de mentor of toegewezen verpleegkundige dagelijks je stagedag en noteer dan ook altijd een werkof aandachtspunt. Neem je eigen leerproces in handen. 3/ Formulier “patiëntentoewijzing”: jouw naam zal elke dag vermeld staan onder de naam van een verpleegkundige, bij voorkeur jouw mentor. Met deze persoon zal je die stagedag samenwerken. 4/ Samenwerking met de mentor: als student-verpleegkunde werk je nooit alleen, maar altijd samen met een verpleegkundige. Probeer voortdurend creatief te zijn in je samenwerking. 5/ Geven van informatie: voor het geven van informatie i.v.m. de ziektetoestand aan patiënt en familie, verwijs je altijd naar de verantwoordelijke verpleegkundige. 6/ Pauze: voor het nemen van de pauze in de afdelingskeuken vergezel je de verpleegkundige met wie je samenwerkt. De porties yoghurt die we voor de studenten voorzien, worden bewaard in de koelkast. Als je naast yoghurt of water iets anders wenst, breng je dit zelf mee. 7/ Aandacht voor het reglementaire uniform (draag altijd een naamplaatje!), de persoonlijke hygiëne, een onberispelijk voorkomen en stiptheid. Het is niet toegestaan om je mobiele telefoon bij je te dragen tijdens de stagedag. Specifieke leerpunten van de afdeling Afhankelijk van de gehospitaliseerde patiëntengroep kan je volgende handelingen oefenen op de afdeling. Medicatietoediening (I.V./ I.M/ S.C.) Plaatsen van perifere infusen Aanprikken van poortkatheters Transfusies en perfusies Afname van labostalen Psycho-sociale begeleiding van patiënten Wondzorg (centraal infuus verband / oncologische wondzorg) Gebruik van infuuspompen, spuitpompen, pijnpomp, voedingspomp Toepassen van isolatietechnieken Enterale en parenterale voeding Blaassondage, blaasspoeling Stomazorg Lavementen Tracheostomiezorg Assistentie bij puncties (sternale, pleura, ascites, lumbale) Toepassing van manutentietechnieken Vaginale spoelingen … 05. Contactgegevens Telefoonnummer dienst Medische Oncologie: 09 332 31 64 (intern: 23164) E-mail dienst Medische Oncologie: [email protected] Telefoonnummer hoofdverpleegkundige : 09 332 31 65 (intern: 23165)