Ode à Cassandre Mignonne, allons voir si la rose Qui ce matin avoit déclose Sa robe de pourpre au Soleil, A point perdu cette vesprée Les plis de sa robe pourprée, Et son teint au vôtre pareil. Las ! voyez comme en peu d'espace, Mignonne, elle a dessus la place Las ! las ses beautés laissé choir ! Ô vraiment marâtre Nature, Puis qu'une telle fleur ne dure Que du matin jusques au soir ! Donc, si vous me croyez, mignonne, Tandis que votre âge fleuronne En sa plus verte nouveauté, Cueillez, cueillez vôtre jeunesse : Comme à cette fleur la vieillesse Fera ternir votre beauté. Ronsard was een dichter uit de 16 e eeuw die tot de dichtgroep La Pléiade behoorde. Zij schreven voornamelijk sonnetten en trachtten daarmee de Franse taal het aanzien te geven van de klassieke talen. “Ode à Cassandre” uit de bundel “Les Amours de Cassandre” (1552) heeft hij opgedragen aan Cassandre Salviati, de dochter van een Italiaanse bankier. Verbonden aan het hof als dichter, zag hij haar één avond in Blois. Zij was toen 13 jaar oud. Zij trouwde het jaar daarna met de seigneur de Pré. Dat belette Ronsard niet om een hele dichtbundel aan haar te wijden, niet in minst natuurlijk vanwege de associatie met Cassandre uit de mythologie, schoon maar ongenaakbaar.. Hier nodigt hij Cassandre uit met hem de roos te gaan zien die ’s morgens nog zo mooi stond te bloeien. Helaas is de roos ’s avonds reeds verwelkt. Daarmee geeft hij haar de wijze les van haar schoonheid te genieten nu ze nog jong is want zoals bij de roos zal de ouderdom deze doen verbleken: “Carpe diem”