BIJLAGE 1: SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE Sociaal – Economische analyse van de gemeente Wetteren Opleidingsonderdeel Stage, Rapportering en Communicatie Academiejaar 2006 – 2007 Van Laere Tina - Derde Bachelor Bestuurskunde en Publiek Management Stagecoördinator: Dhr.Thomas Van Langenhove Stagecoach: Mevr. Nancy Cantens Stagementor: Dhr. Michiel Hagenaars Inhoudsopgave Inhoudsopgave .......................................................................................................................... 3 Socio – economische analyse van de gemeente Wetteren ....................................................... 5 Woord vooraf ............................................................................................................................. 7 Werkwijze bij de opstelling van de analyse .............................................................................. 9 1. Demografie .......................................................................................................................... 10 1.1 Bevolking en bevolkingsdichtheid .............................................................................. 10 1.2 Waar komt die groei in Wetteren vandaan? ............................................................. 12 1.3 Leeftijdsstructuur ........................................................................................................ 12 1.4 Huishoudens ................................................................................................................. 13 2. Vermogen van de bevolking ................................................................................................ 15 2.1 Welvaart........................................................................................................................ 15 2.2 Inkomensevolutie ......................................................................................................... 16 3. Werkgelegenheid en werkloosheid ..................................................................................... 17 3.1 Werkgelegenheid .......................................................................................................... 17 3.2 Werkloosheid ................................................................................................................ 18 3.3 Wie zijn de Wetterse werklozen? ............................................................................... 18 3.4 Evolutie in de werkloosheidscijfers ............................................................................ 19 4. Economie ............................................................................................................................. 19 4.1 Ondernemingen ............................................................................................................ 19 4.2 Economische sectoren .................................................................................................. 19 4.3 Verkeersinfrastructuur ............................................................................................... 21 5. Bodembezetting ................................................................................................................... 22 5.1 Bedrijventerreinen ....................................................................................................... 22 5.2 IJzeren Voorraad ......................................................................................................... 22 6. Handel ................................................................................................................................. 23 6.1 Koopbinding ................................................................................................................. 23 6.2 Koopattractie ................................................................................................................ 24 7. Wonen .................................................................................................................................. 27 7.1 Woningbestand ............................................................................................................. 27 7.2 Sociale huisvesting ....................................................................................................... 27 7.3 Eigendomsstatuut ......................................................................................................... 28 7.4 Vastgoedprijzen ............................................................................................................ 28 7.5 Bouwgrondprijzen ....................................................................................................... 31 7.6 Recente bouwactiviteiten ............................................................................................. 31 8. Toerisme en recreatie .......................................................................................................... 32 Synthese ................................................................................................................................... 33 Conclusie ................................................................................................................................. 37 Kritisch besluit......................................................................................................................... 39 Deelopdracht 1: Bezetting binnen het kernwinkelgebied ........... Error! Bookmark not defined. Deelopdracht 2: Verslag stuurgroep ...................................................................................... 42 Bronnen ................................................................................................................................... 49 Bijlagen.................................................................................................................................... 51 Socio – economische analyse van de gemeente Wetteren Voorliggend document is het resultaat van mijn stageopdracht. Gedurende zes weken werkte ik aan een onderzoeksproject binnen de dienst Lokale Economie en Huisvesting van de gemeente Wetteren. De aanzet tot dit onderzoek werd gegeven vanuit het domein lokale economie. Missie van de dienst lokale economie is het zorgen voor positieve en economische impulsen voor en door de ondernemers op gemeentelijk niveau. Via de uitbouw van een sterk handelsapparaat en het scheppen van een ondernemersvriendelijk klimaat zorgt de dienst lokale economie voor een duurzaam economisch draagvlak. De doelstelling van mijn opdracht is het in kaart brengen van economische en sociale pijnpunten, om op die manier na te gaan waar de gemeente Wetteren in de toekomst beter kan scoren inzake lokale economie. Uiteindelijk zal deze socio-economische analyse resulteren in een strategische planning binnen het veld lokale economie. Essentiële elementen binnen de strategische planning zijn een missie en visie, een SWOT – analyse, het formuleren van SMART – doelstellingen en het inbouwen van een evaluatiesysteem. Het opstellen van een omgevingsanalyse is één van de belangrijke stappen binnen het proces van strategische beleidsplanning. De omgeving is geen passief gegeven. Beleidsmakers trachten hun beleidsdoelstellingen te bereiken in een krachtenveld dat door partijen en situaties wordt opgeroepen. Daarom dient een beleidsterrein altijd te worden bestudeerd in samenhang met de omgeving waar zij deel van uitmaakt1. Een omgevingsanalyse bestaat uit het onderzoek naar de aanwezige en de te verwachten maatschappelijke trends of karakteristieken die relevant zijn (of kunnen zijn) voor het uitwerken van een beleid. Deze trends of karakteristieken kunnen relevant zijn omdat ze de grenzen aangeven waarbinnen een beleid dient te werken. Zij dienen dan ook opgevat te worden als gegevenheden of als randvoorwaarden.2 Alvorens een omgevingsanalyse of socio – economische analyse uit te voeren, dienen de nodige cijfergegevens te worden verzameld. Eens de nodige gegevens voor handen waren, heb ik deze verwerkt in grafieken en tabellen. Echter cijfers op zich zeggen niet veel. Je moet ze in de juiste context plaatsen. Vanuit deze vaststelling heb ik doorheen de gehele analyse steeds de vergelijking gemaakt in de tijd. Door middel van het tijdsaspect is het mogelijk om evoluties en trends in cijfers te achterhalen. Daarnaast hanteer ik 1 Keuning D. En D.J Eppink, (2000), Management en organisatie, Houten: Educatieve partners Nederland, p. 19. (cursus Beleidskunde, academiejaar 2005-2006, Luc Deschamps, Nancy Cantens) 2 www.thuisindestad.be, Wat te verstaan onder de term “omgevingsanalyse”?, geconsulteerd op 6 juni 2007 in de analyse ook een geografisch aspect. Het is belangrijk om de gemeente te vergelijken met hogere of lagere entiteiten. Vandaar dat de gemeente Wetteren op verschillende vlakken wordt vergeleken ten opzichte van andere gelijkaardige gemeenten en steden. Daarenboven wordt ook de steeds de vergelijking gemaakt met het arrondissement Dendermonde en het Vlaams Gewest. Dit deel was het meest arbeidsintensieve deel van de opdracht. Volgens eigen inschattingen ben ik het gros van de zes weken stage hiermee bezig geweest. Ik vermoed dat ik aan dit onderdeel vier weken heb gewerkt. Ondanks het vele en intensieve opzoekwerk is dit deel van de opdracht nogal voor de hand liggend. Het is een kwestie van de juiste bronnen te vinden en vervolgens de resultaten op te lijsten. Een minder vanzelfsprekend gedeelte was de eigenlijke analyse. Dit gedeelte is tevens ook het belangrijkste gedeelte van de opdracht. Immers, de zoektocht naar oplossingen en verbeteringen vertrekt vanuit de analyse van bepaalde data. Om het analyseren voor mezelf enigszins te structureren maak ik een soort van synthese. Waarin ik de belangrijkste bevindingen samenvat. Deze synthese lijkt mij ook nuttig met oog op een SWOT – analyse, omdat in de synthese sterkten, zwaktes, kansen en bedreigingen worden geformuleerd. Door het samenbrengen van de belangrijkste resultaten wordt het bovendien ook makkelijker om verbanden te leggen. Eens die verbanden gelegd waren, ben ik op zoek gegaan naar de aanwezige kansen om op verder te bouwen en welke bedreigingen – indien tijdig onderkend - kunnen voorkomen of afgewend worden. Tenslotte tracht ik in de conclusie vooral in te spelen op die bedreigingen. Ik probeer hier een soort van “denkkader” mee te geven om mogelijke bedreigingen in te schatten. Woord vooraf Wetteren onderging de voorbije jaren een heus veranderingsproces. Van een op zichzelf gerichte gemeente evolueerde Wetteren geleidelijk tot een kleinstedelijk gebied met een centrumfunctie voor de omliggende gemeenten. Ondanks deze gunstige ontwikkeling kampt Wetteren met een negatief imago op sociaal – economisch vlak. Vanuit contactmomenten met handelaars en personen betrokken bij het dagelijks bestuur van de gemeente, maar ook vanuit een objectieve passantenenquête, blijkt dat de algemene perceptie deze positieve evolutie niet heeft gevolgd. Men heeft een beeld van Wetteren als een verouderd centrum met weinig aantrekkingskracht en ondernemingszin. Vandaar het belang van een sociaal – economische analyse, die de evolutie schetst en de karakteristieken van de gemeente in kaart brengt. Door interpretatie van statistieken en op basis van cijfergegevens worden werkelijke problemen bloot gelegd. Aan de hand van deze objectieve becijfering worden foutieve veronderstellingen uit de wereld geholpen. Het is niet de bedoeling om in deze tekst pasklare oplossingen aan te reiken. Deze analyse biedt cruciale informatie aan voor de beleidsplanning. Aan de hand van deze informatie is het mogelijk om een beleid te bepalen, gericht op de knelpunten, om uiteindelijk de lokale economie te verbeteren. Lokale economie valt echter niet los te koppelen van andere domeinen. Het is belangrijk dat de socio-economische analyse wordt opengetrokken tot alle domeinen. Acht verschillende thema’s komen in de analyse aan bod: - Demografie - Vermogen van de bevolking - Werkgelegenheid en werkloosheid Economie Bodembezetting Handel Wonen Toerisme en recreatie Ieder thema wordt in detail onderzocht aan de hand van verschillende parameters. Problemen worden getoetst aan cijfers en op die manier bevestigd of ontkracht. Na het bestuderen van deze thema’s worden de resultaten voorgelegd aan een stuurgroep3. Het werken met een stuurgroep geeft ons de mogelijkheid om de 3 Stuurgroep bestaande uit: afgevaardigden Kamer van Koophandel, afgevaardigde Mercuriusraad, schepen voor lokale economie, ambtenaar voor lokale economie en afgevaardigde Vereniging Wetterse Industriëlen. onderzoeksresultaten te toetsen aan de meningen van enkele personen die vertrouwd zijn met de situatie in Wetteren. De combinatie van informatie uit het onderzoek enerzijds en uit het overlegmoment met de stuurgroep anderzijds resulteert in een synthese. In deze synthese worden de verschillende problemen en opportuniteiten opgelijst. Hieruit blijkt dat verschillende van deze problemen en kansen in zekere mate met elkaar in verband staan. Tenslotte wordt in de conclusie dieper ingegaan op de mogelijke verbanden en hun impact naar de toekomst toe. Werkwijze bij de opstelling van de analyse Naar het voorbeeld van de stad Ronse werd, in opdracht van de dienst lokale economie, een sociaal – economische analyse voor de gemeente Wetteren opgesteld. Tijdens de opmaak van deze analyse werd het voorbeeld van Ronse geleidelijk verder uitgebreid en geoptimaliseerd. In voorliggende analyse worden acht thema’s onderzocht. Het onderzoeken van deze thema’s geeft aan wat de gemeente Wetteren kan verwachten op sociaal, demografisch en (macro-) economische vlak. Deze thema’s werden gekozen conform ander studiemateriaal aangaande sociaal – economische analyses. In een eerste hoofdstuk worden de demografische ontwikkelingen onderzocht. Verschillende invalshoeken zoals bevolkingsstructuur en gezinssamenstelling komen hier aan bod. In het tweede en derde hoofdstuk worden de macro – economische ontwikkelingen geschetst. “Hoe wordt de welvaart gerealiseerd, verdeeld, gehandhaafd, en hoe ontwikkelt deze zich?”, is de centrale vraag in deze hoofdstukken. In de volgende drie hoofdstukken wordt de Wetterse economie onder de loep genomen. In deze hoofdstukken wordt dieper ingegaan op economische sectoren, verkeersinfrastructuur, ruimte om te ondernemen en lokale handel. Tenslotte wordt in de hoofdstukken zeven en acht stilgestaan bij de thema’s wonen en toerisme & recreatie. Bij het thema wonen wordt extra nadruk gelegd op de sociale aspecten verbonden aan dit onderwerp, hierbij denken we aan betaalbaarheid van wonen en sociale huisvesting. Doorheen de analyse wordt de vergelijking gemaakt met andere steden en gemeenten, het arrondissement Dendermonde en het Vlaams Gewest. Met het oog op het behouden van de eenvormigheid wordt steeds de vergelijking gemaakt met de gemeente Hamme en de steden Zottegem en Aalst. We opteren voor Hamme en Zottegem, omdat zij qua bevolkingsaantal, bevolkingsdichtheid en oppervlakte, en omwille van hun kleinstedelijk karakter, vergelijkbaar zijn met Wetteren. De reflectie met de stad Aalst wordt gemaakt om te zien hoe Wetteren zich verhoudt ten opzichte van één van onze centrumsteden. 1. Demografie We bekijken een aantal belangrijke indicatoren zoals de bevolkingsaangroei, de leeftijdsstructuur en de mate van (interne) vergrijzing. Het is belangrijk om een inzicht te verwerven in deze indicatoren naar de toekomst toe. Zo wordt het mogelijk in te schatten wat de impact op het woonbeleid zal zijn, hoe de vergrijzing zich verder zal ontwikkelen,… 1.1 Bevolking en bevolkingsdichtheid Wetteren is een gemeente met 23.281 inwoners (11.229 mannen en 12.052 vrouwen)4 en een oppervlakte van 36,7 km². Dit komt overeen met een bevolkingsdichtheid van 634 inwoners per km². De gemiddelde bevolkingsdichtheid in het Vlaams Gewest bedraagt 450 inwoners per km². Wetteren ligt dus in een dicht bevolkt gebied. Bekijken we Wetteren in de ranglijst van 65 gemeenten van de provincie OostVlaanderen dan staat zij op de 33e plaats voor haar oppervlakte, op de 16de voor het aantal inwoners en op de 13de plaats voor de bevolkingsdichtheid.5 Voor de periode 2005-2006 is er een bevolkingsaangroei van 0,98 %. In absolute cijfers betekent dit dat Wetteren 227 inwoners meer telt. Voor de periode 1996-2006 is er een bevolkingsaangroei van 2,2 %. Voor diezelfde periode zien we in het Vlaams Gewest een stijging van 3,3 %. In het arrondissement Dendermonde werd een bevolkingsaangroei gemeten van 2 % voor de periode 1996-2006. Tot 2003 zien we een vrij constante beweging in de aangroei van de Wetterse bevolking. Met lichte dalingen in ’98 en ’01. Vanaf 2003 zien we de bevolking sterker toenemen. 4 5 NIS - bevolkingsstatistieken, situatie op 1 juli 2006 NIS – kerncijfers gemeente Wetteren Bevolkingsevolutie 23.400 23.300 23.200 23.100 23.000 22.900 22.800 22.700 22.600 22.500 22.400 96 97 98 Bron: cijfers: lokale statistieken Vlaanderen 99 00 01 02 03 04 05 06 1.2 Waar komt die groei in Wetteren vandaan? De toename van de bevolking is grotendeels toe te schrijven aan het migratiesaldo (aantal inwijkingen - aantal uitwijkingen). Het migratiesaldo bedroeg in 2005 + 104. Het migratiesaldocijfer is vrij fluctuerend, maar is voor de gemeente Wetteren in grote mate positief, met uitzonderingen in 1993 en 2000 (respectievelijk –63 en –13). In de periode 2000-2003 zien we een enorme stijging in het migratiecijfer, van een negatief cijfer in 2000 tot een hoogtepunt van 123 migraties in 2003.6 De migratiebeweging van buiten de gemeente naar Wetteren toe en omgekeerd heeft zoals werd vermeld een belangrijk effect op de bevolkingsevolutie. Tevens is het ook een indicator voor de aantrekkelijkheid van de gemeente en heeft het eveneens zijn gevolgen voor de woningbehoefte. 1,8 % van de Wetterse bevolking heeft een vreemde nationaliteit, in absolute cijfers zijn dit 416 personen. Binnen het Vlaams Gewest is net geen vijf procent van de bevolking geregistreerd als vreemdeling7. De vreemde bevolking in Wetteren steeg tegenover 2005 met 18,8 %. Bekijken we de toename van de vreemde bevolking over een periode van tien jaar (1996-2006) dan nemen we een stijging waar van 11,5 %. In vergelijking met het Vlaams Gewest noteren we in Wetteren vrij hoge stijgingen. Voor de periode 1996-2006 was er een stijging van 9,8 % in het Vlaams Gewest. Tussen 2005 en 2006 steeg het aantal vreemdelingen met 5,4 %. Indien we deze 416 personen opsplitsen volgens nationaliteit per regio8 zien we dat er in Wetteren een grote verscheidenheid is aan nationaliteiten. De sterkst vertegenwoordigde landen zijn: Turkije (79), Nederland (37), Tunesië (33) en Frankrijk (27). Wetteren kent al sedert begin de jaren negentig een overwegend negatief natuurlijk accres ( geboorten - overlijdens). In 2002 kende het cijfer van de natuurlijke aangroei een dieptepunt van – 69, voor 2005 zien we een positief cijfer (+ 6). In 1992 en 1995 noteerden we de hoogste natuurlijke aangroei, respectievelijk + 16 en + 14.9 In het Vlaams Gewest bleef het geboortecijfer het afgelopen decennium vrijwel constant dalen. 1.3 Leeftijdsstructuur Ongeveer 1/5de van de Wetterse bevolking is jonger dan 20 jaar (21 %). In vergelijking met 1996 zien we dat het aandeel van de groep jonger dan twintig in de bevolking is gekrompen. In 1996 was 22,1 % van de Wetterse bevolking jonger dan 20 jaar. 6 Zie bijlage 1 Vreemdeling: wie niet de Belgische nationaliteit heeft. 8 Nationaliteit per regio: Europa, Azië, Afrika, Amerika, Oceanië, andere. 9 Zie bijlage 2 7 De groene druk10 ligt met 36,8 % iets lager dan in de rest van Vlaanderen (40,2 %). Terwijl de groene druk in 1997 nog 39,05 % bedroeg voor Wetteren en 42,8 % voor het Vlaams Gewest. De groene druk is een indicatie voor het aandeel van de jongere generatie in de beroepsbevolking. Voor Wetteren betekent dit dat de groep 0 tot 19 jaar in de toekomst 36,8 % van de totale beroepsbevolking zal vertegenwoordigen. 18,6 % van de Wetterse bevolking is ouder dan 65 jaar. Vergelijken we dit cijfer met het cijfer van 1996 dan merken we een stijging van 2,7 %. Hieruit kunnen we afleiden dat Wetteren wordt geconfronteerd met een toenemende vergrijzing. Als maatstaf voor de vergrijzing hanteert men frequent de zogeheten “grijze druk”11. Dit getal geeft aan hoeveel 60-plussers er zijn op elke 100 potentiële arbeidskrachten. Voor Wetteren bedraagt dit cijfer 41,9 % of met andere woorden: op 100 potentiële arbeidskrachten zijn er ongeveer 42 60-plussers. Daarmee ligt de grijze druk in Wetteren onder het Vlaams gemiddelde (45,7 %). Wetteren telt een kleine groep hoogbejaarden, hoewel deze groep tegenover 1996 gestegen is. In 1996 telde de categorie “90 plus” 91 personen, terwijl in 2006 deze groep 125 personen telde. Op zich is dit geen buitengewone stijging, maar we merken wel een stijgende trend. De ‘veroudering binnen de veroudering’ of de interne vergrijzing12 is een indicatie van de zorgbehoefte van de oudere bevolking. De interne vergrijzing in Wetteren bedraagt 17,9 %. In het Vlaams Gewest bemerken we een interne vergrijzing van 18,5 %. 1.4 Huishoudens Begin 2005 telde Wetteren 9.917 private huishoudens. Dit betekent sinds 1997 een aangroei met 6,9 %. Voor diezelfde periode meten we in het Vlaams Gewest een stijging van 6,7 %. De bevolking in private huishoudens steeg voor diezelfde periode eveneens in Wetteren, maar wel aan een lager tempo van 1,3 %. Beide evoluties duiden op een toenemende gezinsverdunning. In 1997 telde een gemiddeld gezin 2,46 personen, de gemiddelde gezinsgrootte anno 2005 is gedaald tot 2,3 personen. De gemiddelde gezinsgrootte in het Vlaams Gewest is 2,39. De gemiddelde gezinsgrootte van de gemeente Hamme (2,45) en het arrondissement Dendermonde (2,42) blijkt iets groter te zijn. In Aalst (2,24) zien we dat de gemiddelde gezinsgrootte lager is dan in Wetteren. 10 Groene druk: verhouding tussen het aantal 0 tot 19-jarigen en het aantal 20 tot 59-jarigen. Grijze druk: verhouding tussen het aantal 60 plussers en het aantal 20- tot 59-jarigen. 12 Interne vergrijzing: bevolking van ouder dan 80 jaar, als percentage van de bevolking van ouder dan 60 jaar. Geeft weer hoeveel hoogbejaarden er zijn in de groep van de senioren. 11 29,1 % van de Wetterse huishoudens zijn alleenstaanden, tegenover 28,7 % in het Vlaams Gewest en 25,7 % in het arrondissement Dendermonde. Vergelijken we met de gemeente Hamme en de steden Zottegem en Aalst, dan zien we dat Aalst het hoogste percentage alleenstaanden heeft (31,5 %), Zottegem en Hamme hebben beiden een percentage van ongeveer 25 %. De stijgende trend van individualisering en echtscheidingen is derhalve ook in Wetteren merkbaar. Het aantal alleenstaanden steeg in de periode 2000-2004 met 8,6 %. Ook in het Vlaams Gewest en arrondissement Dendermonde vinden we deze stijgende trend terug, binnen het arrondissement is de stijging zowaar nog groter (9,7 %), in het Vlaamse Gewest bedraagt de stijging eveneens 8,6 %. In Wetteren, bestaat 35,9 % van de private huishoudens uit 2 personen en 35 % telt 3 of meer gezinsleden. Binnen de huishoudens van 2 of meer personen is het aandeel van de huishoudens van 3 personen het grootst. 2. Vermogen van de bevolking 2.1 Welvaart Wanneer we onderstaande grafiek bekijken, zien we dat de gemeenten en steden waartussen de vergelijking wordt gemaakt grotendeels gelijklopend zijn met de gemiddelde categorieën van het Vlaams Gewest. Het merendeel van de inkomens situeert zich in de categorie 10.001 – 20.000 euro en schommelt gemiddeld rond de 35 %. Wetteren sluit met een percentage van 35,6 % mooi aan bij dit gemiddelde. Indien we Wetteren gaan vergelijken met Aalst, Zottegem, Hamme en het arrondissement Dendermonde zijn er geen merkwaardige verschillen waar te nemen. Er kan wel worden opgemerkt dat Wetteren een groter aandeel heeft in de laagste inkomenscategorie. 15,1 % van de Wetterse bevolking heeft een jaarlijks loon van kleiner dan 10.000 euro. Vergelijken we de laagste inkomenscategorie met die van het Vlaams Gewest dan merken we op dat de laagste categorie in het Vlaams Gewest iets groter is ( 17,4 %). Bekijken we de twee hoogste inkomenscategorieën dan stellen we vast dat 15,7 % van de Wetterse bevolking een inkomen heeft hoger dan 40.001 euro. In vergelijking met de andere gebieden in de tabel zien we dat enkel Hamme een kleiner aandeel heeft in de twee hoogste inkomenscategorieën. Indeling naar inkomenscategorieën 100% > 50.000 € 80% 40.001 - 50.000 € 60% 30.001 - 40.000 € 40% 20.001 - 30.000 € 10.001 - 20.000 € 20% < 10.000 € G ew es t de Vl aa m s en d D is se m en t Ar ro nd Bron: cijfers: Lokale statistieken Vlaanderen er m on Aa ls t tt e ge m Zo e Ha m m W et te re n 0% 2.2 Inkomensevolutie Wanneer we de evolutie van de inkomens bekijken dan zien we voor Wetteren een positieve ontwikkeling. In het aanslagjaar 1994 had de Wetteraar een gemiddeld inkomen van 8.984 euro. Tien jaar later, in aanslagjaar 2004, is het gemiddeld inkomen per inwoner in Wetteren gestegen tot 13.976 euro. Maken we hier de vergelijking met het Vlaams Gewest dan merken we op dat Wetteren een hoger gemiddeld inkomen heeft (13.976 tegenover 13.485 euro). In 1994 was dit echter niet het geval (8.984 tegenover 9.053 euro). Bij de vergelijking van het vermogen van de bevolking is de welvaartsindex een frequent gebruikte indicator. Het is de vergelijking van het gemiddeld inkomen per inwoner van een gemeente, arrondissement, provincie of gewest met het landelijk gemiddeld inkomen per inwoner. De welvaartsindex van België bedraagt 100,00. De welvaartsindex van Wetteren, anno 2004, is 110,44. Dit betekent dat het gemiddeld inkomen per inwoner in Wetteren 10,44 % boven het Belgische gemiddelde ligt. Terwijl dit in 1994 slechts 3,57 % was. Vergelijken we de welvaartsindex van Wetteren met die van Hamme, Zottegem, Aalst en het Vlaams Gewest dan zien we dat onze gemeente een mooi resultaat behaalt. Enkel Zottegem doet het beter dan Wetteren met een welvaartsindex van 115,69. In de verhouding met het Vlaams Gewest zien we een positieve stijging in het voordeel van Wetteren. Terwijl er in 1994 slechts een verschil van ongeveer 1 % was tussen Wetteren en het Vlaams Gewest, zien we voor 2004 een verschil van 4 % tussen Wetteren en het Vlaams Gewest. We kunnen hieruit besluiten dat Wetteren qua welvaart en inkomensevolutie de laatste tien jaar een relatief sterke groeibeweging heeft gemaakt. 3. Werkgelegenheid en werkloosheid 3.1 Werkgelegenheid Het aantal beschikbare arbeidsplaatsen in Wetteren (werknemers en zelfstandigen) bedraagt 10.124. Opgesplitst betekent dit 8.391 werknemers en 1.733 zelfstandigen. De werkende beroepsbevolking in de gemeente bedraagt 10.972. Vergelijken we dit cijfer met dit van Hamme, Zottegem, Aalst en het arrondissement Dendermonde dan zien we dat Wetteren een zeer groot aantal arbeidsplaatsen heeft tegenover zijn totale werkende beroepsbevolking. De werkgelegenheidsgraad13 in Wetteren bedraagt 71,9 %. Dit cijfer toont aan dat Wetteren een hoge werkgelegenheidsgraad heeft en met andere woorden in een hoge mate werk verschaft als gemeente. In de werkgemeenten toptien van Oost-Vlaanderen bekleedt Wetteren een 8ste plaats. Indien we dit cijfer vergelijken met het Vlaams Gewest (60,3 %) dan zien we dat de Wetterse werkgelegenheidsgraad ongeveer 10 % hoger ligt. Vergelijken we Wetteren met het arrondissement Dendermonde dan zien we een frappant verschil. De werkgelegenheidsgraad van het arrondissement Dendermonde bedraagt slechts 50,8 %. De activiteitsgraad14 voor Wetteren bedraagt 76,3 %. Dit houdt in dat meer dan 3/4de van de Wetterse bevolking actief is op de arbeidsmarkt als werkende of werkzoekende. Vergelijken we deze graad met die van het arrondissement Dendermonde (76,5 %) en het Vlaams Gewest (73 %) dan zien we dat er niet echt grote afwijkingen waar te nemen zijn. Een variant op de activiteitsgraad is de werkzaamheidsgraad15, waarbij het aantal niet-werkende werkzoekenden verdwijnt uit de teller. Wetteren heeft een werkzaamheidsgraad van 70,8 %. Dit betekent dat 70,8 % van de Wetterse bevolking op beroepsactieve leeftijd (18 - 64 jaar) aan het werk is. In het Vlaams Gewest bedraagt dit cijfer 67,5 %. Het aandeel werkenden in verhouding tot de totale bevolking op beroepsleeftijd evolueert in gunstige zin. Zo was in 1997 66,8 % van de Wetterse bevolking aan het werk. In het Vlaams Gewest noteerden we toen 63 %. Indien we de Wetterse activiteitsgraad en werkzaamheidsgraad opsplitsen volgens geslacht, dan zien we dat voorgaande graden beduidend lager liggen voor vrouwen. Zo bedragen de activiteitsgraad en werkzaamheidsgraad voor de vrouwelijke bevolking respectievelijk 69,1 % en 62,8 %. Voor de mannen ligt het gemiddelde op respectievelijk 83,6 % en 78.7 %. 13 Werkgelegenheidsgraad: de verhouding tussen het aantal jobs en het aantal inwoners op beroepsactieve leeftijd (18-64jaar) 14 Activiteitsgraad: de verhouding tussen de beroepsbevolking (werkenden plus werkzoekenden, loontrekkenden plus zelfstandigen) en de bevolking op beroepsactieve leeftijd (18-64jaar) 15 Werkzaamheidsgraad: het aandeel werkende personen in de bevolking tussen 18 en 64 jaar (= bevolking op beroepsactieve leeftijd) 3.2 Werkloosheid Op 31 januari 2006 bedroeg de werkloosheidscoëfficiënt16 in Wetteren 5,5 %. In het Vlaams Gewest lag dit percentage op 6 %, voor het arrondissement Dendermonde is dit cijfer 5,1 %. Vergelijken we de gemeente Wetteren met Hamme, Zottegem en Aalst, dan zien we dat Aalst de hoogste werkloosheidscoëfficiënt heeft (6,6 %). De stad Zottegem (3,9 %) daarentegen heeft een veel lagere werkloosheid. In een rangschikking van de 65 Oost-Vlaamse steden en gemeenten volgens werkloosheidscoëfficiënt bekleedt Wetteren een 12de plaats. Uit deze rangschikking blijkt dat Wetteren een hoge werkloosheid heeft in vergelijking met andere gemeenten en steden in Oost-Vlaanderen. Op vlak van werkloosheid scoren de steden Gent en Ronse, beiden met een werkloosheidscoëfficiënt van 10,4 %, het hoogst. De gemeente met de laagste werkloosheid is Horebeke (2,6 %). 3.3 Wie zijn de Wetterse werklozen? De gemeente Wetteren telt 628 werklozen (maart 2007). Indien we aan de hand van de meest voorkomende kenmerken een algemeen profiel zouden opmaken van de Wetterse werkloze dan zien we dat deze persoon vrouwelijk is, Europeaan, minder dan 1 jaar werkloos, ouder dan 40 jaar en laaggeschoold.17 We merken op dat in deze kenmerken enkele kansengroepen op werkloosheid (vrouwen, oudere werknemers en laaggeschoolden) op de voorgrond treden. Zo is de meerderheid van de werklozen vrouwelijk, hoewel het hier gaat om slechts een klein verschil van 4 %. Allochtonen behoren eveneens tot die kansengroepen. In Wetteren is hun aandeel in de werkloosheid eerder klein. Tot de langdurig werklozen wordt iedereen gerekend die 12 maanden of langer werkloos is. De categorieën “1 tot 2 jaar” en “meer dan 2 jaar” vertegenwoordigen samen 50 % van de werklozen, dit betekent dat de helft van de werklozen langdurig werkloos is. Vergelijken we deze cijfers met deze van het arrondissement Dendermonde en het Vlaams Gewest dan zien we geen noemenswaardig verschillen. Het aandeel van langdurige werklozen is in Wetteren 2 % kleiner dan in het arrondissement Dendermonde en is gelijk aan dat van het Vlaams Gewest. We zien dat het aandeel langdurig werklozen sterk oploopt met de leeftijd. 67,3 % bevindt zich in de categorie ouder dan 40 jaar. Ook laaggeschoolden zijn duidelijk gevoeliger voor langdurige werkloosheid. 69,2 % is immers laaggeschoold. 16 Werkloosheidscoëfficiënt: aantal niet-werkende werkzoekenden tegenover bevolking tussen 20 en 64 jaar, in procent. 17 Zie bijlage 3 Vergelijken we de werkloosheid naar leeftijd dan zien we dat de personen ouder dan 40 jaar het sterkst zijn vertegenwoordigd (48,4 %). Voor het Vlaams gewest vinden we een gelijkaardig cijfer (49,5 %). Positief is dat slechts 18 % van de werklozen jonger is dan 25, wat er op wijst dat er relatief weinig jongerenwerkloosheid is tegenover het totaal aantal werklozen. Bovendien is 71 % van de jongeren minder dan 1 jaar werkloos. De laaggeschoolden zijn het sterkst vertegenwoordigd onder de werklozen. We zien dat er zich in de leeftijdscategorie + 40 jaar het meest laaggeschoolden bevinden, waarvan 56,7 % vrouwelijk is. Maken we de vergelijking met het arrondissement Dendermonde, dan zien we geen opvallende verschillen, Wetteren heeft iets meer laaggeschoolde werklozen (2 %) dan het arrondissement Dendermonde. 3.4 Evolutie in de werkloosheidscijfers Momenteel zijn er in de gemeente 628 werklozen (maart 2007), vorig jaar waren dit er nog 729. Procentueel betekent dit een daling van 13,9 %. Bekijken we de evolutie 2003 – 2007 dan zien we een vermindering met 14,3 %, terwijl er voor het arrondissement Dendermonde en Vlaanderen dalingen zijn van respectievelijk 11,3 % en 6,5 %. Het aantal werklozen is in vergelijking met het arrondissement Dendermonde en het Vlaams Gewest sterker afgenomen in Wetteren. Een afname van het aantal werklozen veronderstelt een groter aantal werkenden. Bekijken we de evolutie van de werkzaamheidsgraad dan kunnen we deze veronderstelling staven. 4. Economie 4.1 Ondernemingen Wetteren telt in totaal 608 ondernemingen die samen 8.391 personen tewerkstellen. Delen we deze ondernemingen op naar dimensieklassen, dan tellen we in Wetteren 535 ondernemingen van 1 tot 19 werknemers, 56 van 20 tot 99 werknemers en 17 ondernemingen met meer dan 99 werknemers. Hier maken we enkel de vergelijking met de gemeente Hamme en de stad Zottegem. Aangezien Aalst een centrumstad is en dus logischerwijze meer ondernemingen telt dan Wetteren, is de vergelijking niet relevant. Hamme en Zottegem tellen 454 en 517 ondernemingen, goed voor een tewerkstelling van respectievelijk 4202 en 5659 werknemers. We tellen in Zottegem 12 ondernemingen van meer dan 99 werknemers, in Hamme tellen we 8 dergelijke ondernemingen. Wetteren telt dus duidelijk het meeste en de grootste ondernemingen in vergelijking met Hamme en Zottegem. 4.2 Economische sectoren De werkgelegenheid kan worden opgedeeld in vier economische sectoren: primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector18. 18 Primaire sector = landbouw en visserij, delfstoffenwinning Secundaire sector = industrie en bouwnijverheid Opdeling naar economische sectoren 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% eren We tt quartair tertiair secundair prim air me Ham t est Aals onde Gew derm ams n a l e V D ent sem ndis o r r A gem Zotte Bron: cijfers: RSZ De quartaire sector staat in voor 31,3 % (3.169 jobs) en de tertiaire sector voor 32,6 % van de tewerkstelling (3.300 jobs). De secundaire sector is goed voor 3.270 jobs of 32,3 % van de loontrekkende tewerkstelling. Het aandeel van de primaire sector bedraagt slechts 3,7 % van het totaal (375 jobs). Bekijken we de grafiek dan zien we dat Wetteren het evenwicht van het arrondissement Dendermonde kan aanhouden. Vergelijken we de gemeente Wetteren met het Vlaams Gewest dan zien we een zeker onevenwicht in de Wetterse economie wat betreft de secundaire en tertiaire sector. In vergelijking met het Vlaams gewest zien we een duidelijk overwicht van de secundaire sector, 32,3 % tegenover 26,4 % in het Vlaams Gewest. Ook in vergelijking met Hamme, Zottegem en Aalst heeft Wetteren de grootste secundaire sector. Indien we Wetteren vergelijken met alle Oost-Vlaamse gemeenten en steden op basis van secundariseringsgraad, dan bekleedt Wetteren een 20ste plaats in de rangschikking. Op een totaal van 65 gemeenten en steden is deze plaats beter dan gemiddeld. In vergelijking met het Vlaams Gewest is de Wetterse tertiaire sector ondervertegenwoordigd, 32,6 % tegenover 42,5 %. In vergelijking met Hamme, Zottegem en Aalst heeft Wetteren de kleinste tertiaire sector. Wat betreft de quartaire sector zien we een overwicht in Aalst en vooral in Zottegem. De quartaire sector van Wetteren is aanzienlijk kleiner dan die van Zottegem en Aalst maar is echter wel groter dan die van het arrondissement Dendermonde en het Vlaams Gewest. Tertiaire sector = handel en commerciële diensten Quartaire sector = niet-commerciële diensten In lijn met de voorgaande jaren neemt de tewerkstelling in de primaire sector verder af. De secundaire sector daarentegen is in Wetteren een groeisector. Dit in tegenstelling tot het Vlaams Gewest waar de secundaire sector de voorbije jaren een vrij groot banenverlies kende. De Wetterse tertiaire sector is licht gekrompen tegenover de voorgaande jaren. Bekijken we de evolutie op het niveau van het Vlaams Gewest dan zien we een gelijkaardige evolutie wat de commerciële dienstensector of tertiaire sector betreft. De niet-commerciële dienstensector of quartaire sector daarentegen, lijkt de economische achteruitgang niet te volgen. Ook in Wetteren blijkt de quartaire sector een echte groeisector te zijn. Tegenover vorig jaar creëerde deze sector 185 arbeidsplaatsen. 4.3 Verkeersinfrastructuur Wetteren is centraal gelegen binnen de provincie Oost-Vlaanderen. Onze gemeente situeert zich in de driehoek Dendermonde - Gent - Aalst. Daarnaast is Wetteren vlot bereikbaar door haar goede verkeerskundige infrastructuur. Wetteren wordt doorkruist door twee spoorlijnen: Gent-Aalst en Gent-Brussel. De autosnelweg E40 vervult een doorgangsfunctie vanuit Gent naar Brussel en vice-versa. Ook de nabijheid van de E17 is een belangrijke troef voor Wetteren. Anderzijds is Wetteren een verzorgend centrum voor de omliggende gemeenten, waarmee het telkens met een aparte weg in verbinding staat. Vanuit het centrum vertrekken een tiental uitvalswegen, denken we onder andere aan de Laarnesteenweg, Kalkensteenweg en Brusselsesteenweg. Een derde weg door Wetteren is de Schelde. Deze waterweg vloeit tussen het centrum van Wetteren en de wijken Ten Ede en Overschelde.19 19 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wetteren, 2000. 5. Bodembezetting 5.1 Bedrijventerreinen Volgens het gewestplan per gemeente (2005) heeft de gemeente Wetteren 208,72 hectare bedrijventerreinen. Dit betekent dat 5,7 % van de totale Wetterse oppervlakte bestaat uit bedrijventerreinen. In Vlaanderen wordt 5 % van de ruimte ingenomen door industrie en ondernemingen. De bruto ingenomen oppervlakte van deze terreinen is 140,69 hectare. 40,99 hectare is niet - ingenomen oppervlakte, 17,84 hectare daarvan is niet realiseerbaar of niet op de markt, al dan niet definitief. Er blijft uiteindelijk nog 27,05 hectare infrastructuur - en restruimte over in Wetteren. Uit de vergelijking met Hamme en Zottegem blijkt dat Wetteren over een vrij grote oppervlakte bedrijventerreinen beschikt. De oppervlakte bedrijventerreinen in Hamme en Zottegem is beduidend kleiner dan in Wetteren. Zo heeft Hamme een oppervlakte van 93,30 hectare en Zottegem, dat in totale oppervlakte 20 km² groter is dan Wetteren, heeft 102,61 hectare bedrijventerreinen. 5.2 IJzeren Voorraad Er moet een continue voorraad van bedrijventerreinen beschikbaar zijn, waaruit bedrijven doorlopend en op korte termijn kunnen kiezen. Dit principe van een permanente voorraad, “IJzeren Voorraad” genoemd, houdt concreet in dat het aanbod aan bouwrijpe terreinen20 minimaal gelijk moet zijn aan de verwachte vraag voor de volgende drie tot vijf jaar. We maken een tweedeling in de “IJzeren Voorraad” tussen: een voorraad aan bouwrijpe bedrijventerreinen en een voorraad aan bestemde nog uit te rusten terreinen. Beide zijn noodzakelijk, omdat het 3 tot 5 jaar duurt om van een bestemd terrein te komen tot een bouwrijp bedrijventerrein. 21 Uit de studie “Ruimte om te ondernemen ‘05” blijkt dat Wetteren, wat de bouwrijpe bedrijventerreinen betreft, voldoet aan een vraag van 1 tot 3 jaar. De norm van de “IJzeren Voorraad” is minimum drie jaar. De gemeente Wetteren bevindt zich met andere woorden net op de grens van deze norm. Bekijken we de bestemde, maar nog uit te rusten bedrijventerreinen, dan bevindt Wetteren zich onder de vooropgestelde norm van 3 jaar. Er kan in Wetteren slechts worden voldaan aan een vraag tot een half jaar. 20 Bouwrijpe terreinen zijn bedrijventerreinen waar de infrastructuurwerken achter de rug zijn en de kavels zijn bepaald. Deze kavels kunnen onmiddellijk door bedrijven worden gekocht en ingenomen. 21 Voka-studie’05 6. Handel EROV, de Economische Raad voor Oost-Vlaanderen, heeft een studie uitgevoerd die resulteerde in een Handelsatlas van Oost-Vlaanderen (1997). Deze studie is interessant in die zin dat zij per fusiegemeente gegevens bevat omtrent de koopgerichtheid van de eigen inwoners en de koopattractie ten aanzien van inwoners van andere gemeenten. Een vergelijkbare studie is deze van Euregio Scheldemondgebied (2006), waarbij een enquête werd uitgevoerd om inzicht te krijgen in het bezoek- en koopgedrag van de Oost-Vlaamse, West-Vlaamse en Zeelandse gezinnen. Per gemeente werden de resultaten gebundeld. 6.1 Koopbinding De koopbinding drukt de mate uit waarin inwoners in de eigen gemeente aankopen doen. Met andere woorden: “Blijft de Wetteraar in Wetteren voor zijn inkopen?” De resultaten van de studies worden weergegeven in onderstaande tabel: Inwoners van Wetteren kopen te: Wetteren Gent Aalst Makro-Eke Vlaams-Brabant Lede Laarne Antwerpen Elders Geen idee Ambulant/openbare markt/postorde/Ecommerce Totaal Convenience 1997 2006 90,8 95,0 0,9 1,5 0,4 0,5 1,2 0,0 -0,0 -1,5 -0,0 -0,0 3,6 1,5 -0,0 3,1 100,0 -100,0 Shopping 1997 2006 65,3 65,7 15,5 17,1 6,9 7,2 3,7 0,7 -0,1 -0,5 -0,3 -0,8 7,6 5,3 -2,2 Specialty 1997 2006 47,3 50,1 23,6 16,5 4,7 2,7 4,8 2,4 -3 -0,8 -1,9 -0,2 19,5 5,4 -17 1,1 100,1 0,1 100,0 -100,0 -100,0 Bron: Fod Economie-Algemene Directie Statistiek en Economische informatie, ECODATA,verwerking WES; Handelsatlas OostVlaanderen Uit deze tabel blijkt dat Wetteren een sterke koopbinding heeft inzake convenience22 goederen. Wanneer de vergelijking wordt gemaakt met de studie van EROV, die ondertussen al een tiental jaar oud is, dan zien we een stijging van 4,2 % in de koopbinding met betrekking tot convenience 22 convenience: producten in hoge frequentie aangekocht, bvb. groenten & fruit, vlees, brood, algemene voeding goederen. Voor shopping23 en specialty24 goederen liggen de cijfers van koopbinding beduidend lager. Maken we opnieuw de vergelijking dan zien we eveneens een positieve trend. Voor shopping goederen is de stijging echter minimaal (0,4 %), voor specialty goederen bedraagt de stijging 2,8 %. De koopvlucht van de inwoners van Wetteren gaat in belangrijke mate richting Gent en in mindere mate richting Aalst. Wat betreft de convenience goederen is deze koopvlucht eerder miniem. Hoewel er voor de shopping goederen een algemene positieve trend waarneembaar is, merken we een groeiende koopkrachtafvloeiing25 naar de steden Gent en Aalst. Vergelijking van de cijfers van specialty goederen tonen een optimistisch resultaat. De inwoners van Wetteren hebben de neiging om hun specialty goederen steeds meer in eigen gemeente te kopen, de koopkrachtafvloeiing naar Gent en Aalst verminderde met respectievelijk 7,1 % en 2 %. Daarnaast kende ook de categorie “elders” een significante daling (14,1 %). De nuancering die bij deze vergelijking dient te worden gemaakt is dat er voor enkele gemeenten geen vergelijkbare gegevens beschikbaar waren. Bijgevolg werden er over deze gemeenten geen uitspraken gedaan. Wanneer de resultaten van de enquête verder worden opgesplitst wordt het duidelijk voor welke categorieën van producten de gemeente Wetteren een sterke of juist zwakke koopbinding kent. Vooral voor de categorieën “Kledij en schoenen” en “Artikelen om de woning in te richten (meubelen, tapijten,…)” kent Wetteren een eerder zwakke koopbinding, respectievelijk 43 % en 31,2 %. De categorieën “Doe-het-zelfartikelen” en “Benodigdheden voor plant en dier” daarentegen kennen een erg sterke koopbinding, namelijk 94.2 % en 93,1 %. Verder scoren ook de categorieën “Fotografie en optische artikelen” en “Kantoorbenodigdheden, boeken, kranten, tijdschriften, cd’s en dvd’s hoog op de schaal van koopbinding (respectievelijk 80,5 % en 89,9 %). 6.2 Koopattractie De koopattractie is de mate waarin Wetteren commerciële aantrekkingskracht uitoefent op andere gemeenten of steden in de regio. Met andere woorden: “Wie komt in Wetteren kopen?”. De resultaten van de studies worden weergegeven in onderstaande tabel: 23 shopping: minder frequente, doch redelijk regelmatige aankopen, bvb. kleding & schoenen, huishoudartikelen, doe het zelf, sport & vrije tijd,… 24 specialty: zeldzame en weloverwogen aankoop met nogal wat invloed op het gezinsbudget, bvb. meubelen, radio/tv, PC hard & software,… 25 Mate waarin inwoners van een kern of een gemeente hun bestedingen verrichten bij gevestigde winkels buiten dat gebied. Inwoners van onderstaande woonplaats kopen te Wetteren: Laarne Wichelen Lede Oosterzele Sint-Lievens-Houtem Melle Berlare Destelbergen Zottegem Herzele Convenience 1997 2006 31,0 67,0 16,0 47,0 -17,5 11,0 15,0 17,0 6,0 13,0 18,0 -8,0 -2,0 -0,0 --- Shopping 1997 2006 36,7 28,3 29,6 23,7 3,1 11,3 29,6 11,1 16,1 7,0 15,3 6,2 -3,7 -2,7 -0,0 9,9 -- Specialty 1997 2006 19,2 13,4 20,3 28,8 3,5 7,3 22,9 14,5 18,7 7,1 8,8 9,7 -1,5 -0,0 -1,2 10,4 -- Bron: Fod Economie- Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, ECODATA, verwerking WES; Handelsatlas OostOost-Vlaanderen Vlaanderen Vergelijken we de resultaten betreffende convenience goederen, dan blijkt dat Wetteren een relatief sterke koopattractie bezit in haar buurgemeenten. Vooral in de gemeenten Laarne en Wichelen, waar bovendien ook een opvallende stijging is waar te nemen. Voor Laarne is er een ruime verdubbeling van de koopattractie, terwijl deze voor Wichelen vrijwel verdrievoudigde. Enkel voor de gemeente Sint-Lievens-Houtem meten we een daling. De vergelijking van de shopping goederen toont een eerder negatief resultaat. Alleen de inwoners van de gemeente Lede lijken nu meer dan vroeger hun shopping goederen aan te kopen in de gemeente Wetteren. Wat betreft de specialty goederen is er een verdeeld resultaat merkbaar. In de gemeenten Wichelen, Lede en Melle is er toenemende koopattractie, terwijl er zich in de gemeenten Laarne, Oosterzele en Sint-Lievens-Houtem net het omgekeerde verschijnsel voordoet. Hier maken we opnieuw de opmerking dat er bij deze vergelijking voor enkele gemeenten geen vergelijkbare gegevens beschikbaar waren. Bijgevolg werden er over deze gemeenten geen uitspraken gedaan. Opnieuw wordt de opsplitsing gemaakt volgens de verschillende productcategorieën. Wanneer er een algemene vergelijking wordt gemaakt tussen de resultaten voor de verschillende gemeenten en productcategorieën dan is er een sterke koopattractie waar te nemen voor de categorieën “Algemene voeding en Verswaren”, deze producten vallen onder de categorie convenience goederen. Voor de shopping en specialty goederen zijn het voornamelijk de categorieën “Doe – het - zelfartikelen”, “fotografie en optische artikelen” en “benodigdheden voor plant en dier” die een hoge aantrekkingskracht uitoefenen. Ook voor de aankoop van huishoudelijk en elektrische apparaten, huishoudelijke artikelen en in mindere mate fiets - en autoaccessoires en parfumartikelen is er een zekere toestroom van klanten uit de buurgemeenten. De categorie “Kantoorbenodigdheden, boeken, kranten, tijdschriften, cd’s en dvd’s” heeft de laagste aantrekkingskracht. Algemeen kunnen we besluiten dat Wetteren een vrij grote koopattractie uitoefent in haar regio. Wetteren situeert zich in de regio top-10 voor zowel convenience, shopping als specialty goederen op de tweede plaats, enkel de stad Aalst doet het beter. In de studie van Euregio Scheldemondgebied werd naast onderzoek over het koopgedrag binnen gemeenten ook onderzoek gedaan naar het bezoekgedrag. Dit houdt in dat er is nagegaan in welke mate gezinnen hun activiteiten uitoefenen binnen de eigen gemeentegrenzen. Uit het onderzoek blijkt dat 51 % van de Wetteraars, al dan niet regelmatig, naar de wekelijkse markt gaat. Waarvan 93,1 % dit doet in eigen gemeente, het resterende percentage verkiest de wekelijkse markten van Gent, Aalst en Lede. 88 % van de Wetteraars bezoekt wel eens een café en/of restaurant, meer dan de helft doet dit in eigen gemeente (58,5 %). Er is een sterke bezoekvlucht merkbaar richting Gent en in mindere mate richting Aalst en Brussel. 7. Wonen 7.1 Woningbestand Op 1 januari 2006 telde men 8.866 woongebouwen in Wetteren 26, goed voor 10.152 woongelegenheden. Ongeveer 39,9 % van deze gebouwen dateert van vóór 1945. Wetteren heeft duidelijk een oud woonpatrimonium, hoewel we zien dat het woonpatrimonium zich stilaan begint te vernieuwen. Omstreeks 1995 dateerde bijna de helft (49,4 %) van de woningen van vóór 1945. Het aantal gebouwen opgericht na 1981 (nieuwe woningen) bedraagt 1.914 of 21,6 % van het totaal aantal woongebouwen. De woningkwaliteit staat in nauw verband met de ouderdom van de woning. In 5,7 % van de Wetterse woningen ontbreekt elk comfort. De overige woningen hebben doorgaans een klein comfort. Hiermee wordt een woning bedoeld met stromend water, een toilet met spoeling en een bad of douche. Ongeveer 41,2 % van de woningen in Wetteren bevinden zich in deze toestand. Dit betekent dat in 47,5 % van de woningen in de gemeente het comfort ontbreekt of er enkel klein comfort aanwezig is. Ten aanzien van het Vlaams Gewest (29,9 %) en het arrondissement Dendermonde (42,5 %) is dit vrij hoog.27 7.2 Sociale huisvesting Uit gegevens van de sociale huisvestingsmaatschappij Eigen Dak blijkt dat in 2004, 898 mensen een sociale woning bewoonden. Elk jaar stijgt de vraag naar sociale woningen met als gevolg dat de wachtlijsten verder aangroeien. In 2004 bedroeg de wachtlijst van Eigen Dak 410 dagen. Er waren 539 kandidaten wachtend tot hen een sociale woning zou worden toegewezen, terwijl er toen slechts 530 sociale woningen ter beschikking waren. Tijdens de periode 2004-2005 is het aantal sociale huurwoningen behoorlijk gestegen, in die periode vermeerderde het aantal woningen tot 553. Bekijken we het aantal sociale woningen tegenover het totaal aantal woningen in de gemeente Wetteren, dan zien we dat 5,8 % van het totale woonpatrimonium bestaat uit sociale woningen28. Voor Vlaanderen ligt dit gemiddelde op 5,4 %, Wetteren scoort dus beter. Maken we de vergelijking met Hamme, Zottegem en Aalst dan zien we dat Hamme het beste resultaat behaalt. De gemeente Hamme heeft een percentage van 12,5 %, wat in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde en de andere gemeenten en steden buitengewoon hoog is. Zottegem heeft het laagste aandeel sociale woningen, slechts 2,2 %. De gemeentelijke woonbehoefte stelt als algemene richtlijn voorop dat 10 % van het globaal woningbestand in de gemeente moet bestaan uit sociale woningen. Enkel Hamme beantwoordt aan deze richtlijn. 26 Huizen in gesloten bebouwing, huizen in halfopen bebouwing, huizen in open bebouwing, hoeven en kastelen, buildings en appartementsgebouwen. 27 Studienota “afbakening bijzondere gebieden gemeente Wetteren” december 2005 28 sociale koopwoningen en kavels worden niet meegerekend omdat deze hun sociaal karakter verliezen na verloop van tijd 7.3 Eigendomsstatuut We stellen vast dat 70,4 % van de Wetterse huishoudens eigenaar is van zijn woning en dat 29,6 % huurt. Voor Vlaanderen verhouden deze percentages zich als 73,8 % en 26,2 %. Vergelijken we Wetteren met het arrondissement Dendermonde dan zien we dat Wetteren ook hier een kleiner aandeel eigenaars heeft. Het hoogste aandeel eigenaars vinden we in Wetteren voor de gesloten bebouwing (32,5 %), gevolgd door de open bebouwing (29,9 %). Het laagste aandeel is met 15,5 % voor de appartementen. 7.4 Vastgoedprijzen Anno 2007 besteden gezinnen een vrij aanzienlijk deel van hun inkomen aan huisvesting. Bovendien wordt het voor jonge gezinnen steeds moeilijker een eigen woning te verwerven. Woonhuizen 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 eren Wett 2000 2005 me Ham t nde west Aals ermo s Ge d m n a e Vla ent d sem ndis o r r A gem Zotte Bron: cijfers:FOD economie, Statistiek en Economische Informatie Dat de prijzen voor het verwerven van een eigen woning al jaren na elkaar sterk stijgen, komt vaak terecht onder de aandacht. De jaarlijkse cijfers van het Nationaal Instituut voor de Statistiek tonen dat in de periode 2000 en 2005 de verkoopprijzen van woonhuizen in het Vlaams Gewest stegen met 65,6 %. Voor Wetteren is deze stijging nog hoger, namelijk 85,8 %. In vergelijking met de andere gebieden in de grafiek is de stijging in Wetteren het hoogst, Zottegem heeft de laagste prijsstijging (43 %). Met een gemiddelde prijs van 133.647 euro is Wetteren, na het Vlaams Gewest, bovendien ook het duurst om te wonen binnen deze grafiek. Hamme is met een gemiddelde verkoopprijs van 109.938 euro de laatste in het rijtje. Appartem enten, flats, studio's 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 eren We tt 2000 2005 Ham t Aals de w est mon s Ge r e m d a en Vla ent d ssem i d n Arro me gem Zotte Bron: cijfers:FOD economie, Statistiek en Economische Informatie De prijzen van appartementen, flats en studio’s zijn in Wetteren voor de periode 2000-2005 gestegen met 85,5 %. Bekijken we de grafiek van links naar rechts dan zien we dat het hier om een aanzienlijke stijging gaat. De stijgingen binnen het Vlaams Gewest en arrondissement Dendermonde zijn eveneens hoog, respectievelijk 61,5 % en 66,2 %, maar kunnen de stijging in Wetteren niet evenaren. In Zottegem zien we de kleinste stijging (31 %). Hoewel we in Wetteren een zeer sterke stijging noteren, blijkt dat de prijzen van appartementen, flats en studio’s in Wetteren het laagst zijn. Wanneer deze stijgende trend aanhoudt zal daar echter vrij snel verandering in komen. De gemiddelde prijs van een appartement in Wetteren bedraagt 100.165 euro, voor het Vlaams Gewest bedraagt deze prijs 150.200 euro. De prijzen in Hamme, Zottegem en Aalst schommelen tussen 126.000 en 134.000 euro, wat op zich ook een groot prijsverschil is met de gemeente Wetteren. Kleinhandelszaken, handelshuizen 250000 200000 150000 2000 100000 2005 50000 0 n tere Wet me Ham Zott t st nde Aals ewe rmo ms G nde a e a d l V ent sem ndis m ege Arro Bron: cijfers:FOD economie, Statistiek en Economische Informatie Bekijken we de prijzen van kleinhandelszaken en handelshuizen dan springt Wetteren meteen in het oog. De prijzen voor handelspanden zijn hoog in vergelijking met de andere gebieden in de grafiek. De gemiddelde prijs bedraagt 224.755 euro, voor het Vlaams Gewest is dit 204.484 euro. Bekijken we de stad Aalst en in het bijzonder de stad Zottegem dan nemen we een vermindering waar van de vastgoedprijs van handelspanden (respectievelijk 2,9 % en - 23,8 %). De laagste prijs zien we echter in de gemeente Hamme (133.464 euro). Naast de hoogste prijs noteren we voor Wetteren ook de hoogste stijging. De gemiddelde prijs voor handelspanden is zo goed als verdubbeld (+ 98,9 %). Voor het Vlaams Gewest en arrondissement Dendermonde teken we een stijging op van respectievelijk 26,5 % en 31,2 %. 7.5 Bouwgrondprijzen Bouwgrond: gemiddelde verkoopprijs per m² Vlaams Gewest Aalst 2004 Zottegem 1994 Hamme Wetteren 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 Bron: cijfers: Lokale statistieken Vlaanderen De prijzen voor bouwgronden stegen de afgelopen jaren nog sterker dan voor woonhuizen. In het Vlaams Gewest verdrievoudigde de gemiddelde bouwgrondprijs voor de periode 1994-2004, in absolute cijfers is dit een stijging van 31,1 euro/m² naar 94,3 euro/m². In Wetteren was de stijging zowaar nog groter. De bouwgrondprijzen stegen van 25,04 euro/m² in 1994 naar 104,7 euro/m² in 2004. In de gemeente Hamme blijken de bouwgrondprijzen ook duur te zijn (96,6 euro/m²). Aalst kent de kleinste stijging wat betreft bouwgrondprijzen ( 99,6 %). We zien dat Aalst ook de goedkoopste bouwgrond heeft, 72,3 euro/m². In de gemeente Zottegem noteren we net als in Wetteren een hoge stijging van 21,05 euro/m² naar 78,2 euro/m². De bouwgrondprijzen zijn in Zottegem wel lager dan in het Vlaams Gewest, Wetteren en Hamme. In vergelijking met deze gebieden zijn de bouwgrondprijzen in Wetteren hoog. Bekijken we Wetteren in de rangschikking van alle Oost-Vlaamse gemeenten volgens bouwgrondprijzen dan zien we dat Wetteren 14de plaats bekleedt. Op een totaal van 65 gemeenten is dit een vrij hoge plaats. We kunnen dus besluiten dat de bouwgrond in Wetteren duur is in vergelijking met de rest van Oost-Vlaanderen. Koploper in deze lijst is De Pinte, met een bouwgrondprijs van 157,8 euro/m². In Ronse is de bouwgrond het goedkoopst, 43,1 euro/m². 7.6 Recente bouwactiviteiten Onderstaande tabel geeft een overzicht van de recente bouwactiviteiten aan de hand van het gemeentelijk bouwvergunningenbestand. Na een daling van het aantal bouwvergunningen voor nieuwbouw zien we in 2005 en 2006 een stijging. Steeds meer mensen lijken geneigd tot het verbouwen of renoveren van een woning. In 1996 verstrekte de gemeente Wetteren 42 vergunningen voor verbouwingen, terwijl in 2006 dit aantal opliep tot 71. Bouwvergunningen 1996 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Nieuwbouw 71 60 52 66 63 75 73 Verbouwing 42 43 40 48 41 51 71 Slopen Woning 4 117 18 121 11 103 10 124 16 120 17 143 15 159 Totaal Bron: Gemeentebestuur Wetteren - Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke ordening 8. Toerisme en recreatie Volgens de enquête van Euregio Scheldemond doet 28,5 % van de Wetteraars op regelmatige basis aan sport. 68,4 % daarvan doet dit in Wetteren zelf. Dit betekent dat 31,6 % ervoor kiest om elders te gaan sporten. We zien hier vooral een beweging naar de buurgemeenten toe, zoals Laarne, Melle en Lede. Wetteren oefent met haar sportinfrastructuur nochtans een zekere bezoekattractie uit op haar buurgemeenten. Meer specifiek op gemeente Wichelen (27 %) en Lede (10,6 %). Meer dan de helft van de Wetteraars brengt wel eens een bezoek aan bioscoop, theater of museum. Maar slechts 15,5 % doet dit in Wetteren zelf. Uit de enquête bleek dat men voor bezoek aan bioscoop, theater of musea vooral naar Gent gaat. We maken hier wel de nuancering dat er zich geen bioscoop in de gemeente Wetteren bevindt. Wetteren oefent een minimale aantrekkingskracht uit op de omliggende gemeenten wat betreft deze activiteit. Slechts 1.4 % van de inwoners van Wichelen en 1,4 % voor Destelbergen gaven aan dat zij voor deze activiteit Wetteren bezochten. 49,5 % onderneemt wel eens een activiteit met de kinderen, 43,4 % doet dit in de gemeente Wetteren zelf. Voor deze activiteit zien we een bezoekvlucht van 16,2 % naar Gent. Respectievelijk 13,1 % en 17,2 % geeft aan dat ze deze activiteit elders ondernemen of geen idee te hebben waar ze precies met de kinderen naar toe gaan. Vanuit de gemeenten Wichelen, Laarne, Melle, Lede en Oosterzele is er een zekere bezoekattractie voor deze activiteit ( samen 20 %). Wetteren blijkt een aantrekkelijke fiets- en wandelgemeente voor de eigen bevolking. 81 % van de Wetteraars onderneemt wel eens een fiets- of wandeltocht, het overgrote deel (90,1 %) doet dit in eigen gemeente. Voor de inwoners van de omliggende gemeenten is Wetteren minder aantrekkelijk voor deze activiteit, slechts 4,4 % van de Wichelaars geeft aan dat zij wel eens komen wandelen of fietsen in onze gemeente. Voor de gemeenten Laarne, Lede en Destelbergen bedraagt de bezoekattractie amper 1 % per gemeente. Uit de enquêtecijfers blijkt dat 70 % van de Wetterse bevolking af en toe een stadsbezoek of –wandeling maakt. Echter een miniem aantal ( 0.7 %) doet dit in Wetteren zelf. We zien een sterke bezoekvlucht naar de stad Gent en in mindere mate naar Aalst, Antwerpen, Oostende en Brussel. Wat betreft de bezoekattractie voor deze activiteit zien we dan enkel 1,3 % van de inwoners van de gemeente Wichelen wel eens Wetteren bezoekt voor een stadswandeling. Synthese Het gemiddeld inkomen in Wetteren per inwoner is de voorbije jaren beduidend gestegen. De welvaart in Wetteren is vrij hoog in vergelijking met de rest van Oost-Vlaanderen. Daartegenover staat dat Wetteren een groter aandeel personen telt in de twee laagste inkomenscategorieën in vergelijking met Aalst, Zottegem, Hamme en het arrondissement Dendermonde. Het aantal personen in de laagste en hoogste inkomenscategorieën zijn de voorbije twee jaar sterk gestegen. In de hoogste inkomenscategorie is de stijging het grootst (20,8 %). Dit betekent dat een deel van Wetteren rijker en welvarender wordt, maar dit houdt ook in dat wonen en leven duurder wordt. Het aandeel personen in de laagste inkomenscategorie is gestegen met 18,7 %. Indien deze tendens zich doorzet ontstaat er een kloof tussen de hoogste en laagste inkomenscategorieën en stevenen we af op een duale maatschappij. Wetteren profileert zich als een echte werkgemeente. Er is een hoge werkgelegenheid en aan de activiteitsgraad merken we dat de meerderheid van de Wetterse bevolking bereid is tot werken. Ondanks de hoge werkgelegenheid en – bereidheid is er een relatief hoge werkloosheid in de gemeente Wetteren. Bovendien is meer dan de helft van de werklozen langdurig werkloos. Binnen deze groep is het overgrote deel ouder dan veertig en laaggeschoold. Deze categorie vormt een risicogroep onder de werklozen. Binnen deze werklozengroep ontstaat het gevaar voor blijvende werkloosheid en werkloosheidsvallen 29. Positief is dat de werkloosheidscijfers gunstig lijken te evolueren. We noteren in Wetteren een vrij sterke daling van het aantal werklozen. Indien de bevolkingsaangroei de komende jaren zal aanhouden wordt het moeilijk om de werkgelegenheidsgraad op hetzelfde hoge niveau te houden. Wanneer de bevolking op arbeidsleeftijd aangroeit zal de hoge werkgelegenheid de werkloosheid niet beduidend verder kunnen terugdringen. Wetteren is een industriële gemeente. In verhouding tot haar totale oppervlakte heeft Wetteren een grote oppervlakte aan bedrijventerreinen. Bovendien telt zij als kleinstedelijke gemeente relatief veel, en grote bedrijven. Het overgewicht in de secundaire sector is een bijkomende indicator voor een bloeiende industrie in Wetteren. Het vrij grote aandeel in de secundaire sector kan worden verklaard door de aanwezigheid van een aantal nationale, zelfs internationale bedrijven: Resilux, Recticel, Spector Photo Group, Ajinomoto Omnichem, Belgo Metal,... Verder is de sterke positie van de secundaire sector ook voor een deel te danken aan de tewerkstelling in de bouwnijverheid. 11,9 % van de totale omzet in de gemeente is afkomstig uit de bouwnijverheid. 29 Wanneer het verschil tussen een werkloosheidsuitkering en het loon gering is dan heeft een werkloze weinig motivatie om zich naar de arbeidsmarkt toe te bewegen. De ligging van Wetteren is economisch een belangrijk pluspunt voor de gemeente. Door haar centrale ligging en goed uitgebouwde verkeersinfrastructuur is Wetteren makkelijk bereikbaar. Wil Wetteren in de toekomst ondernemingen blijven aantrekken én behouden dan zal zij meer ruimte moeten creëren. Uit onderzoek blijkt dat Wetteren maar net aan de actuele vraag van bedrijventerreinen kan voldoen. Wat de toekomstige vraag betreft is er momenteel een problematische situatie. Wetteren kan slechts aan een vraag beantwoorden van maximaal een half jaar. Momenteel beschikt Wetteren nagenoeg niet over bedrijventerreinen voor middelgrote bedrijven. Voor dit soort bedrijventerreinen is de IJzeren voorraad vrijwel nihil. De komst van het nieuwe bedrijventerrein “Koedreef” (najaar 2007) kan in een tijdelijke voorraad voorzien. Om de toenemende vergrijzing en de toename van het aantal hoogbejaarden op te vangen zal de quartaire sector in de toekomst moeten groeien. De gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening is namelijk een grote subsector binnen het quartaire segment. We gaan uit van de veronderstelling dat de Wetterse economische sectoren in de toekomst dezelfde groei en inkrimping volgen als die van het Vlaams Gewest. In dit geval is het belangrijk dat het overgrote aandeel in de secundaire sector in de toekomst wordt opgevangen door een tertiariserings – en quartiairiseringsproces. Een aanpassing van de focus in onze economische sectoren is vereist. Uit vergelijking van de vastgoedprijzen blijkt Wetteren een vrij dure gemeente om te wonen. De prijs van woonhuizen is de voorbije vijf jaar met ongeveer de helft gestegen. Ook de bouwgrond in Wetteren is duur in vergelijking met andere Oost-Vlaamse steden en gemeenten. Daarenboven zien we in Wetteren een kleiner aandeel eigenaars dan in het arrondissement Dendermonde en het Vlaams Gewest. De woningbehoefte neemt door bevolkingstoename en gezinsverdunning sterk toe. We houden ook rekening met het feit dat Wetteren iets meer inwoners telt in de laagste inkomenscategorie. Voorgaande gegevens duiden erop dat de vraag naar sociale woningen in de toekomst in stijgende lijn zal gaan. Bovendien voldoet het aandeel sociale woningen in verhouding tot het totaal aantal woningen in Wetteren duidelijk niet aan de vooropgestelde Vlaamse richtlijn van 10 %. Ondanks de dure bouwgrondprijzen is er de laatste jaren een lichte stijging te merken in het aantal nieuwbouwvergunningen. De hoge prijzen lijken de bevolking er niet van te weerhouden een nieuwbouwwoning op te trekken. Dit in tegenstelling tot Vlaanderen waar er steeds minder nieuwbouwwoningen worden gebouwd. Het gestegen aantal nieuwbouwwoningen en verbouwingen duiden op de vernieuwing van het woonpatrimonium. Ook het groter aantal gesloopte woningen kan hiervoor een indicator zijn. Het stijgend aantal bouwactiviteiten en het positieve migratiecijfer sluit daarenboven aan bij het profiel van Wetteren als werkgemeente. Een werkgemeente heeft een zekere aantrekkingskracht op de omliggende gemeenten. Werk in de regio en dicht bij huis zijn belangrijke troeven voor de gemeente. De positieve aangroei door migratie is bovendien hét voorbeeld dat Wetteren naar buitenstaanders toe een eerder positief imago heeft. De vastgoedprijzen voor handelszaken zijn in een periode van vijf jaar verdubbeld. Met als gevolg dat handelsgebouwen in Wetteren duur zijn. Uit de handelspandentelling30 binnen het kernwinkelgebied blijkt dat Wetteren kampt met een bijzonder hoge leegstand. 21 % van de handels – en aanverwante panden staat leeg, 16 % daarvan al langer dan één jaar. Als de leegstand een gevolg is van te dure handelspanden dan kunnen we in de toekomst twee richtingen uit. Ofwel blijft de leegstand hoog door te dure vastgoedprijzen. Ofwel dalen de vastgoedprijzen net omdat de leegstand zo hoog is. De gemeente Wetteren blijkt een sterke koopbinding te hebben inzake convenience goederen. De koopbinding is de voorbije jaren bovendien nog toegenomen. Voor shopping en specialty goederen ligt de koopbinding veel lager. Voor dit soort goederen verkiest de Wetterse bevolking de nabijgelegen steden Aalst, en in het bijzonder Gent om haar aankopen te doen. De koopbinding is het grootst voor doe-het-zelfartikelen en benodigdheden voor plant en dier. Er is een zwakke koopbinding voor kledij en schoenen en artikelen om de woning in te richten. De wekelijkse markt in Wetteren oefent een grote bezoekattractie uit op haar inwoners. 93,1 % verkiest de eigen wekelijkse markt boven die in een andere gemeente. De categorie “Hotels en Restaurants” blijkt geen belangrijke economische activiteit te zijn in de gemeente Wetteren. Deze categorie vertegenwoordigt slechts 1,5 % van de totale omzet in de gemeente. Het restaurant- of cafébezoek in eigen gemeente blijkt iets minder attractief te zijn. Een kleine meerderheid (58,5 %) verkiest een Wetters café of restaurant boven een restaurant- of cafébezoek elders. Wetteren heeft een zekere centrumfunctie binnen de regio. Dit merken we aan de koopattractie die zij uitoefent op andere gemeenten, in het bijzonder op Laarne en Wichelen. Vooral de koopattractie voor voeding en verswaren blijkt vrij hoog te zijn. Ongeveer 1/3de van de Wetterse bevolking kiest ervoor om elders te gaan sporten. We zien vooral een vlucht naar sportcentra in de omliggende gemeenten zoals Lede, Melle en Laarne. Wetteren leent zich tot zachte recreatie zoals wandelen en fietsen in een aantrekkelijk tuin- en landbouwlandschap. Het verbaast dan ook niet dat Wetteren een aantrekkelijke fiets- en wandelgemeente is volgens haar inwoners. Maar voor een stadsbezoek of - wandeling, een theatervoorstelling of een museumbezoek verkiest de Wetterse bevolking een grootstad zoals Gent. Het aantrekken van toeristen zou een groei betekenen voor de lokale economie. Denken we vooral aan horeca, maar ook de attractiviteit van het centrum zou 30 Vrijdag 18 mei 2007 vergroten door het groeiend aantal bezoekers. De mogelijkheid tot toerisme en recreatie die in Wetteren voor handen ligt is de waterrecreatie in en rondom de Schelde. Conclusie De inventarisatie van voorgaande gegevens legt duidelijk de pijnpunten van Wetteren bloot. Anderzijds tonen de cijfers ons dat het imagoprobleem waar Wetteren mee worstelt toch niet zo groot lijkt als we oorspronkelijk dachten. De Wetteraar vormde zich in het verleden een negatief beeld over zijn gemeente. Ondertussen heeft er zich op verschillende vlakken, bijvoorbeeld op vlak van vermogen, welvaart, werkgelegenheid, een gunstige evolutie voorgedaan. Het beeld dat de Wetteraar heeft stemt bijgevolg niet langer overeen met het reële beeld. Het detecteren van de pijnpunten in Wetteren was een eerste belangrijke stap. Nog belangrijker is het zoeken naar relaties tussen die verschillende knelpunten. Want het is duidelijk dat door deze verbondenheid problemen elkaar versterken. Dit uit zich in een neerwaartse spiraal. De bedoeling is dat men deze vicieuze cirkel tracht te doorbreken door na te gaan op welke elementen men als gemeente invloed kan uitoefenen. Waardoor men uiteindelijk de neerwaartse spiraal kan ombuigen tot een opwaartse beweging. Uit de synthese destilleerden we een voorbeeld van een zogenaamde neerwaartse spiraal. Sinds 2004 zien we een geleidelijke toename van de bevolking in Wetteren. Een groeiende bevolking impliceert een grotere woningbehoefte. Door de toegenomen vraag naar woningen ontstaat er schaarste op de markt. Bijgevolg zullen vastgoed – en bouwgrondprijzen gaan stijgen. Houden we rekening met het feit dat Wetteren een groter aandeel inwoners heeft in de laagste inkomenscategorie, dan voorzien we dat de vraag naar betaalbare en sociale woningen zal toenemen. Wetteren kampt nu reeds met een tekort aan sociale woningen. Uit de gegevens blijkt dat Wetteren de Vlaamse 10 % norm niet haalt. Indien men geen aandacht besteedt aan het tekort aan sociale woningen, dan zal wonen voor sommige inwoners onbetaalbaar worden. Bijgevolg zal de armoede binnen de gemeente groeien. Waardoor uiteindelijk de vraag naar sociale woningen zal blijven toenemen. We kunnen ook omgekeerd de redenering maken en vanuit een nietproblematische situatie vertrekken. Indien Wetteren zou voldoen aan de “3-jaren norm” van de IJzeren Voorraad, dan zal Wetteren de bestaande bedrijven behouden en nieuwe bedrijven aantrekken. Wat zal zorgen voor het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen en waardoor de werkloosheid zal afnemen. Met als uiteindelijk resultaat dat het vermogen en de welvaart in Wetteren zal toenemen. Het toegenomen vermogen zorgt op haar beurt voor meer investeringen en bijgevolg worden opnieuw bedrijven aangetrokken. Zo stuiten we terug op het oorspronkelijk probleem, namelijk het niet kunnen voldoen aan de huidige en/of toekomstige vraag van bedrijven-terreinen. Uit deze redenering blijkt dat men het probleem het best oplost door verbanden te zoeken tussen problemen en toekomstgericht te redeneren. Op het eerste zicht leek het erop dat het oplossen van het probleem voor een ombuiging zorgde van de spiraal. Bekijken we de toekomstige evolutie dan zien we dat het probleem zich opnieuw voordoet. Ongetwijfeld vinden we nog meer soortgelijke redeneringen terug in de analyse. Het is echter niet de bedoeling om deze allemaal te formuleren. Bovendien hebben we niet de intentie om de aandacht enkel te vestigen op problemen. Want uit de analyse blijkt dat Wetteren zich in algemene zin in een positieve spiraal bevindt. Gaandeweg werd het duidelijk dat er niet enkel vanuit de organisatie zelf vraag is naar informatie. Tijdens verschillende contactmomenten, zoals met de stuurgroep, tijdens het bedrijfsevent31 en via het forum lokale economie, bleek de belangstelling voor de socio-economische analyse groot. Bij verschillende partijen is er een grote behoefte om de socio-economische analyse te bekijken. Aangezien het meest recente onderzoek van de sociaal – economische karakteristieken van Wetteren dateert van 2000 32, is de analyse zowel intern als extern een welkome bron van informatie. Deze trend is geen specifiek gegeven voor de gemeente Wetteren. Ook binnen andere organisaties zien we diezelfde zoektocht naar gegevens en informatie. Zoals binnen het OCMW, met zijn lokaal Sociaal Beleidsplan. Of RESOC 33, dat momenteel verantwoordelijk is voor het opstellen van een Socio-economisch Streekpact. Omwille van die grote interesse en het beleidssturend karakter van de analyse is het belangrijk dat deze analyse, onder het motto “meten is weten”, wordt gebruikt als een instrument voor goede beleidsplanning. De analyse is daarenboven een middel voor het creëren van een gedragen beleid. Door informatieverstrekking en participatie van verschillende actoren vergroot het draagvlak van het beleid. Bovenstaande voorbeelden van “ vicieuze cirkelredeneringen” geven een indicatie van de toekomstige manier van socio-economisch denken. Misschien kan deze analyse een aanzet zijn om binnen de gemeente Wetteren, op basis van objectieve vaststellingen, strategisch en beleidsgericht te denken. 31 Woensdag 23 mei 2007 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wetteren, 2000 33 Regionaal Economische en Sociaal OverlegComité 32 Kritisch besluit Het eerste struikelblok waar ik mee werd geconfronteerd was dat men steeds afhankelijk is van de beschikbaarheid van cijfermateriaal. Ik heb getracht om gebruik te maken van zo recent mogelijk cijfermateriaal, jaren 2005-2006. Doorheen de zoektocht naar cijfers werd het duidelijk dat dit vaak onmogelijk is. Omwille van beschikbaarheid heb ik mij soms noodgedwongen moeten baseren op cijfermateriaal dat ouder is. Anderzijds waren er in enkele gevallen ook cijfers beschikbaar van 2007. Bij het analyseren van de cijfers ondervond ik oorspronkelijk het probleem dat ik op zoek ging naar verklaringen voor bepaalde feiten. De grootste moeilijkheid hier was om objectief te blijven bij de gegevens en geen voorbarige conclusies te trekken. Ik ben er mij van bewust dat deze analyse geen zekerheden biedt naar de toekomst toe. Het is enkel een voorspelling naar de te verwachten maatschappelijke trends. Er is geen garantie dat de huidige evoluties zich naar de toekomst toe zullen doorzetten. Dit gegeven wil ik extra benadrukken in het kader van mijn conclusie. De redeneringen die ik daar maak zijn slechts voorbeelden van hoe men socio-economisch kan denken. Het is zeker geen garantie dat de situatie in Wetteren op die manier zal evolueren. Ik heb geprobeerd om aan de hand van dergelijke voorbeelden te schetsen hoe problemen kunnen escaleren wanneer ze met elkaar in verbinding staan. Daarentegen biedt de analyse, mijn inziens, wel zekerheid over hoe de situatie in Wetteren nu is en hoe ze is geëvolueerd. Op zich is dit cruciale informatie. Uit contactmomenten met personen van het gemeentebestuur en andere betrokkenen bleek dat er aan dit soort informatie een grote behoefte is. Ik vermeld dit gegeven dan ook in mijn conclusie. Ter uitbreiding van het thema economie, meer specifiek ondernemingen, heb ik, in samenspraak met de stagementor, een enquête opgesteld. Aan de hand van deze enquête wilden wij nagaan of de arbeidsplaatsen in de Wetterse bedrijven wel degelijk ten goede komen aan de Wetterse bevolking. Met andere woorden, worden de arbeidsplaatsen in de Wetterse bedrijven door inwoners van Wetteren zelf ingenomen? Deze enquête is evenwel niet opgenomen in de analyse, omwille van een gebrek aan representativiteit. Er reageerden slechts acht bedrijven, goed voor een totaal van 1400 à 1500 arbeidsplaatsen. In eerste instantie hadden wij het vermoeden dat de enquête wel kans op slagen had. We hebben de enquête voorgesteld tijdens een vergadering van het VWI (Vereniging Wetterse Industriëlen). Op deze vergadering waren een dertigtal ondernemers aanwezig zodat de belangrijkste bedrijven van Wetteren vertegenwoordigd waren. Daarnaast zijn er nog een dertigtal bedrijven aangeschreven via mail of per post. Meerdere bedrijven werden ook telefonisch ingelicht. Daarenboven werd bij iedere enquête een begeleidende brief toegevoegd om het opzet van de enquête te verduidelijken. Naar mijn gevoel was de enquête vrij goed voorbereid, maar uiteindelijk bleek het tijdsbestek veel te kort. Het naar behoren opvolgen van de enquête en het werken aan de analyse bleek moeilijk te combineren in een korte tijdspanne. Deelopdracht 2: Verslag stuurgroep Na het verzamelen en de verwerking van de nodige cijfergegevens stelde mijn stagementor voor om deze gegevens voor te leggen aan een stuurgroep. De stuurgroep bestaat grotendeels uit personen die bijna dagelijks met de gemeente Wetteren worden geconfronteerd. Hetzij door hun ambt als schepen of als gemeenteraadslid, hetzij als inwoner ofwel omwille van hun beroep. Daarnaast is ook VOKA vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers van VOKA zijn niet bevooroordeeld en hun perceptie is objectiever, maar ze zijn toch voldoende op de hoogte van de heersende situatie in Wetteren. Ter voorbereiding van het contactmoment wordt aan de uitgenodigde personen een voorlopige versie van de analyse gestuurd,. zodat zij deze vooraf kunnen doornemen en opmerkingen en bedenkingen kunnen formuleren. In de eerste plaats willen we nagaan of de impressies omtrent de gemeente van deze personen stroken met de cijfergegevens die hen worden voorgelegd. Stemt hun denkbeeld overeen met de cijfers? Komt de door hen gevormde mening overeen met de evoluties die Wetteren de voorbije tien jaar heeft doorgemaakt? Tijdens dit contactmoment hopen we een antwoord te krijgen op deze vragen. Daarnaast trachten we, door deze personen te confronteren met cijfers en evoluties, zekere reacties uit te lokken en discussies aan te gaan die bruikbare informatie kunnen opleveren voor de analyse. Stuurgroep socio-economische analyse 22 mei 2007 Onderwerp Socio-economische analyse Afdeling Lokale Economie Opgesteld door Tina Van Laere Aanwezig Lieve De Gelder Michiel Hagenaars Peter Vermeulen Sophie Nique Christel Geltmeyer Katrien Moens Tina Van Laere Plaats/Datum Dinsdag 22 mei 2007 - Trouwzaal Verzenddatum 24 Mei 2007 Afwezig Leentje Grillaert Dirk Baele Voorstelling Basis van deze analyse is het cijfermatig voorstellen van de gemeente Wetteren. Door deze analyse trachten we na te gaan of Wetteren inderdaad kampt met een imagoprobleem. Algemene opmerkingen Na het doornemen van de cijfergegevens blijkt dat Wetteren er beter voorstaat dan verwacht. De Wetteraar blijkt een nogal negatief idee te hebben over zijn gemeente. Buitenstaanders ervaren dit anders, zo hadden de vertegenwoordigers van VOKA een eerder positieve inschatting van de gemeente Wetteren. De Wetteraar heeft misschien te weinig kennis over de eigen gemeente, waardoor men zich een eerder negatief beeld vormt. Het meningsverschil heeft ook te maken met het onderscheid tussen het economische en het sociaal/demografische. Voor een buitenstaander is het moeilijk in te schatten wat de sociale situatie is in Wetteren. Het economische daarentegen is zichtbaarder: Wetteren heeft een ideale ligging en er bevinden zich verschillende gerenommeerde bedrijven. We vertrekken in feite enkel vanuit een imagoprobleem van de bevolking zelf. Er dient een “ombuiging” te komen vanuit de bevolking zelf. Want het blijkt dat Wetteren in vergelijking met een tiental jaar geleden een serieuze opgang heeft gemaakt. In feite scoren we op alle vlakken positiever dan we dachten. De positieve aangroei door migratie is hét voorbeeld dat Wetteren toch niet zo negatief is naar buiten toe. Mensen migreren naar Wetteren omwille van de werkgelegenheid. Werk in de regio en dicht bij huis zijn belangrijke troeven voor de gemeente. Deze socio-economische analyse is een waardevol document. Hier ontstaat de mogelijkheid om zich als gemeente te profileren naar het RESOC toe. Wetteren is veruit de eerste gemeente die een soortgelijke analyse opmaakt. Het resultaat van dergelijke analyse kan ver gaan. Naar het voorbeeld van Ronse zien we dat hun analyse heeft geleid tot een marketing plan voor hun stad en een promotiefilm. (zie www.ronse.be cityclip) Daarenboven kan het ook een waardevol document zijn naar investeerders toe. Belangrijk is dat het document naar de toekomst toe “up-to-date” wordt gehouden. Een jaarlijkse update zou ideaal zijn, maar is moeilijk haalbaar. Mogelijk kan hiervoor worden samengewerkt met RESOC. Lokale economie valt niet los te koppelen van andere domeinen. Het is belangrijk dat de socio-economische analyse wordt opengetrokken tot alle domeinen. Ook al is de opzet tot het opmaken van de analyse gegeven binnen de afdeling lokale economie. De gemeente dient sneller in te spelen op de behoeften van ondernemingen. Het nieuwe bedrijventerrein “Koedreef” laat te lang op zich wachten. Net terwijl er nood is aan een terrein voor ambachtelijke bedrijven zoals “Koedreef”. Te lange wachttijden zorgen ervoor dat bedrijventerreinen niet interessant zijn voor ondernemers met een behoefte op korte termijn. Het omvormen van kleinere bedrijventerreinen tot woonsites en het herlokaliseren van bedrijven is lange - termijnplanning. Voordeel enerzijds is dat de gronden geherwaardeerd worden en de grondprijzen zullen stijgen. Anderzijds worden bedrijven meer gecentreerd. Er moet wel rekening gehouden worden met zogenaamde “brown fields”, die een sanering vereisen alvorens ze kunnen omgevormd worden tot woonsites. Het aantrekken van toeristen betekent een groei voor de lokale economie. De mogelijkheid die voor handen is: waterrecreatie in en rondom de Schelde. Gezien er veel watertransport is doorheen Wetteren, werd de vraag gesteld om waterrecreatie te combineren met industrie. Deze combinatie blijkt nogal moeilijk haalbaar. De vraag naar scheepvervoer is niet echt groot, bovendien is waterverkeer enkel interessant als men zich vlakbij het water bevindt. Houden we daarnaast ook rekening met Ruimtelijke Ordening dan zien we dat er niet veel gebieden zijn die zich lenen tot waterverkeer. De Scheldevalleien zijn vaak natuurgebied. De meest geschikte locatie voor waterverkeer en aanlegplaatsen om te laden en lossen zou Wetteren / Kwatrecht zijn. Deze locatie staat bovendien ook in directe verbinding met de autosnelwegen en primaire wegen. Wat tonen de cijfers ons? Voorbeelden - cirkelredenering Kenmerkend voor deze voorbeelden is de “vicieuze cirkel”, de problemen die in de redenering naar voor komen keren steeds terug. Belangrijk is dat we op zoek gaan op welke schakels we vat hebben. Om zo te komen tot een opwaartse spiraal. Op vlak van sociale huisvesting blijkt er weinig tot geen coördinatie te zijn. Er is nood aan een persoon die op de hoogte is van de verschillende mogelijkheden om op die manier mensen door te verwijzen. Bekijken we de wisselwerking OCMW – Eigen Dak dan zien we dat vraag en aanbod niet op elkaar zijn afgestemd. Oplossing hier zou een loket of coördinator zijn. Goede sociale voorzieningen lijken kansengroepen aan te trekken. In de IJzeren Voorraad wordt geen onderscheid gemaakt tussen grote en middelgrote bedrijven. Zo is het bedrijventerrein Vantegem eerder een plaats waar grote bedrijven terecht kunnen. Voor de middelgrote bedrijven zijn er geen voorzieningen. Deze bedrijven bevinden zich in een tussencategorie; te groot voor een woonzone, te klein voor het bedrijventerrein. Door uitbreiding van de gemeente zijn deze bedrijven langzaamaan temidden van woonzones terechtgekomen. Doordat er geen band is tussen inwoners en het bedrijf is er vanuit de bevolking een nultolerantie naar deze ondernemingen toe. Handelspanden Langdurige leegstand van handelspanden blijkt een probleem in Wetteren. Bovendien blijkt dat de prijzen voor handelspanden de voorbije vijf jaar zijn verdubbeld. In Wetteren bevinden zich vele handelspanden die niet de goede maat hebben. De handelaars die reeds lange tijd in Wetteren gevestigd zijn breiden sterk uit. Voorbeelden hier zijn: meubelen Oosterlinck, wooninrichting De la Marche en huishoudartikelen André Buysse. De nieuwere en kleinere handelaars hebben het moeilijker. Op zich is het een positief gegeven dat bestaande handelaars uitbreiden. Belangrijk is dat men hier gaat streven naar diversiteit. Het stimuleren van handelaars om hun uitbreiding te combineren met het aansnijden van nieuwe branches is aangewezen. Wetteren heeft als gemeente een enorme evolutie meegemaakt. Het heeft zich ontwikkeld als een kleinstedelijk gebied met een centrumfunctie voor de omliggende gemeenten. Door deze evolutie is de waarde van handelspanden sterk toegenomen. Eigenaars zijn niet happig om te verhuren aan een lagere huurprijs dan die op de markt. Dit vooral uit vrees dat hun panden dan winkels met een lager imago zullen aantrekken waardoor hun pand aan waarde verliest. Handelspandenfonds Opzet van dit fonds is het sturen naar aan – en verkoop van handelspanden toe. Belangrijk is dat er evenwicht wordt gevonden tussen sturen en tegelijk ook de markt laten spelen. Een cruciaal instrument is het voorkooprecht. Indien de gemeente dit instrument wil gebruiken om de lokale economie te doen heropleven dan zal men meer specifiek moeten gaan werken. Vitaal hier is het ontwikkelen van een eenduidige visie: “Met die straat doen we dit”. Dit vergemakkelijkt ook het begroten van de voorkooprechten. Omdat je door enkel het uitoefenen van het voorkooprecht niet voldoende kan stimuleren en evolueren is het aangewezen om het voorkooprecht te combineren met subsidies (gevels, renovaties,…). Om leegstand in te dijken kan men ook een subsidie toekennen bij de aankoop van een pand dat gedurende een bepaalde periode leegstaat. Voor elke subsidie geldt het communiceren naar de doelgroepen toe. Wil men dat de subsidie mensen aan zet tot renoveren, kopen, verbouwen, … dan moet men ervoor zorgen dat de subsidie bekend is en blijft. Enkel het feit van de aankondiging zelf is soms al voldoende om mensen te doen nadenken over renovatie. De steeds terugkerende vraag bij het uitoefenen van voorkooprecht is die van de haalbaarheid. Is het haalbaar voor de gemeente om binnen een redelijke tijdspanne panden op te kopen, te renoveren en vervolgens opnieuw op de markt te brengen? De mogelijkheid hier is het combineren van handel en sociaal wonen. Deze combinatie biedt heel wat voordelen. Enerzijds subsidieert men Eigen Dak, zodat zij voor een redelijke prijs handelspanden op de markt kunnen brengen. Bovendien stimuleert men door het combineren van handelspanden en sociale woningen het wonen boven winkels. Anderzijds is er het voordeel van de bestaande structuur. De gemeente moet zelf niet optreden als bouwheer, ze kan het bouwen overlaten aan de spelers die er reeds zijn. Aandachtspunt is dat men de combinatie sociale woningen boven handelspanden op voorhand goed aanbrengt bij de handelaars. Het risico op stereotiep denken is hier vrij groot. Besluit Het overlegmoment met de stuurgroep was succesvol in die zin dat we een afdoend antwoord kregen op onze vragen. De meningen waren echter verdeeld. De vertegenwoordigers van VOKA vonden, vanuit hun ervaring, dat de voorgelegde cijfers grotendeels strookten met het beeld dat zij hadden van Wetteren. De overige deelnemers waren enigszins verrast bij het zien van de cijfers. Zij waren het er unaniem over eens dat de gemeente Wetteren op verschillende vlakken beter scoort dan ze hadden verwacht. Vooraf had ik de verwachting dat dit contactmoment een nieuwe wending kon geven aan de eigenlijke analyse. Ik had mij reeds een beeld gevormd hoe een mogelijke analyse er kon uitzien en welke feiten met elkaar in relatie stonden. Ik hoopte dat het contactmoment enkele nieuwe “denkkaders” zou aanreiken voor de analyse. Door de mening van verschillende personen te horen kon ik misschien een nieuwe richting geven aan de analyse of die uitbreiden. Deels was dit het geval. Hier en daar werden cijfers bevestigd en werden nieuwe verbanden aan het licht gebracht. Maar anderzijds werd ik geconfronteerd met de subjectieve benadering van sommige leden van de stuurgroep. Sommige veronderstellingen waren zeer aannemelijk en logisch, maar door het feit dat ze niet konden getoetst worden aan objectieve cijfers waren ze voor de analyse onbruikbaar. Algemeen kan ik besluiten dat dit contactmoment met een stuurgroep voor mij interessant was. Het leverde misschien niet de door mij verwachte bruikbare informatie op, maar het was leerrijk omwille van de persoonlijke perceptie van de deelnemers. Daarnaast gaf het mij de kans kennis te maken met de vergadertechniek en ook zelf te participeren aan een vergadering. Verder vond ik de dynamiek die een dergelijke vergadering met zich meebrengt, boeiend. Men lanceert één stelling en uit de discussie die daaruit volgt ontstaan uiteindelijk mogelijke oplossingen en nieuwe ideeën om problemen aan te pakken. Bronnen Gepubliceerde documenten: Gemeente Wetteren (2000), Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wetteren, M.B. 22/08/2000, Staatsblad 21/09/2000 Gemeente Wetteren (december 1997), Strategisch - Commercieel plan Wetteren Stad Ronse (2002), De socio – economische toestand van de stad Ronse Huis van de economie (juni 2005), Sociaal – economische situatieschets van Oost – Vlaanderen Steunpunt sociale planning, directie Welzijn en Gezondheid (november 2006), Sociale situatieschets Oost – Vlaanderen 2006 Vlaams Netwerk van Ondernemingen (Voka) (december 2006), Voka – studie 05: Ruimte om te ondernemen - op zoek naar bedrijventerreinen in Vlaanderen Studiedienst van de Vlaamse Regering (2006),VRIND 2006 – Vlaamse Regionale Indicatoren Chris Baekelandt, in opdracht van Economische Raad voor Oost – Vlaanderen (1997), Handelsatlas van Oost – Vlaanderen, Analyse koopgerichtheden in Oost – Vlaanderen Studiebureau WES, in opdracht van RESOC SERR (december 2006), Onderzoek naar de grensoverschrijdende bezoekersstromen in de Euregio Scheldemond, Gemeentelijke fiche Niet gepubliceerde documenten: Werkwinkel Wetteren (2005), Beleidsplan Lokale Werkgelegenheid Laarne – Wetteren - Wichelen 2005-2009 OCMW Wetteren (2005), Lokaal Sociaal Beleidsplan 2005-2007 Arcadis Gedas NV, in opdracht van gemeente Wetteren (december 2005), Studienota “Afbakening bijzondere gebieden gemeente Wetteren” Gemeentebestuur Wetteren (2006), Bouwvergunningen, Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke ordening Hogeschool Gent, cursus beleidskunde, academiejaar 2005 – 2006, Luc Deschamps, Nancy Cantens Het internet: http://www.statbel.fgov.be/, Nationaal Instituut voor de Statistiek, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie http://ecodata.mineco.fgov.be/, Ecodata, FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm, Lokale Statistieken Vlaanderen http://arvastat.vdab.be/nwwz/index.htm, ARVAstat, Arbeidsmarkt Vraag en Aanbod statistieken, VDAB http://www.online-cahiers.be/, Wegwijs op de Vlaamse arbeidsmarkt, VDAB http://aps.vlaanderen.be/ http://aps.vlaanderen.be/statistiek/cijfers/stat_cijfers_demografie_nieuw_excel.ht m#huishoudens, Bevolkingstabellen, Studiedienst van de Vlaamse Regering http://www.thuisindestad.be, Wat te verstaan onder de term “omgevingsanalyse”? Mondelinge bronnen: Overlegmoment stuurgroep, dinsdag 22 mei, Lieve De Gelder (Schepen Lokale Economie), Michiel Hagenaars (Ambtenaar Lokale Economie), Peter Vermeulen (afgevaardigde Vereniging Wetterse Industriëlen), Sophie Nique (afgevaardigde Mercuriusraad), Christel Geltmeyer en Katrien Moens (afgevaardigden Kamer van Koophandel) Bijlagen Bijlage 1 Migratiesaldo 140 120 100 80 60 40 20 0 -20 -40 -60 -80 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 00 01 02 03 04 05 Bijlage 2 Natuurlijk accres 30 20 10 0 -10 -20 -30 -40 -50 -60 -70 -80 92 93 94 95 96 97 98 99 Bijlage 3 48% 52% mannen vrouwen 18% Jonger dan 25 Ouder dan 25jaar 82% 8% Laaggeschoold 29% Middengeschoold 63% Hooggeschoold m inder dan 1 jaar w erkloos 34% 50% 1 tot 2 jaar m eer dan 2jaar 16% 12% EU-burgers Maghrebijns of Turks 88%