socio-economische analyse

advertisement
BIJLAGE 1: SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE
Sociaal – Economische analyse van
de gemeente Wetteren
Opleidingsonderdeel Stage, Rapportering en
Communicatie
Academiejaar 2006 – 2007
Van Laere Tina - Derde Bachelor Bestuurskunde en Publiek Management
Stagecoördinator: Dhr.Thomas Van Langenhove
Stagecoach: Mevr. Nancy Cantens
Stagementor: Dhr. Michiel Hagenaars
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave .......................................................................................................................... 3
Socio – economische analyse van de gemeente Wetteren ....................................................... 5
Woord vooraf ............................................................................................................................. 7
Werkwijze bij de opstelling van de analyse .............................................................................. 9
1. Demografie .......................................................................................................................... 10
1.1 Bevolking en bevolkingsdichtheid .............................................................................. 10
1.2 Waar komt die groei in Wetteren vandaan? ............................................................. 12
1.3 Leeftijdsstructuur ........................................................................................................ 12
1.4 Huishoudens ................................................................................................................. 13
2. Vermogen van de bevolking ................................................................................................ 15
2.1 Welvaart........................................................................................................................ 15
2.2 Inkomensevolutie ......................................................................................................... 16
3. Werkgelegenheid en werkloosheid ..................................................................................... 17
3.1 Werkgelegenheid .......................................................................................................... 17
3.2 Werkloosheid ................................................................................................................ 18
3.3 Wie zijn de Wetterse werklozen? ............................................................................... 18
3.4 Evolutie in de werkloosheidscijfers ............................................................................ 19
4. Economie ............................................................................................................................. 19
4.1 Ondernemingen ............................................................................................................ 19
4.2 Economische sectoren .................................................................................................. 19
4.3 Verkeersinfrastructuur ............................................................................................... 21
5. Bodembezetting ................................................................................................................... 22
5.1 Bedrijventerreinen ....................................................................................................... 22
5.2 IJzeren Voorraad ......................................................................................................... 22
6. Handel ................................................................................................................................. 23
6.1 Koopbinding ................................................................................................................. 23
6.2 Koopattractie ................................................................................................................ 24
7. Wonen .................................................................................................................................. 27
7.1 Woningbestand ............................................................................................................. 27
7.2 Sociale huisvesting ....................................................................................................... 27
7.3 Eigendomsstatuut ......................................................................................................... 28
7.4 Vastgoedprijzen ............................................................................................................ 28
7.5 Bouwgrondprijzen ....................................................................................................... 31
7.6 Recente bouwactiviteiten ............................................................................................. 31
8. Toerisme en recreatie .......................................................................................................... 32
Synthese ................................................................................................................................... 33
Conclusie ................................................................................................................................. 37
Kritisch besluit......................................................................................................................... 39
Deelopdracht 1: Bezetting binnen het kernwinkelgebied ........... Error! Bookmark not defined.
Deelopdracht 2: Verslag stuurgroep ...................................................................................... 42
Bronnen ................................................................................................................................... 49
Bijlagen.................................................................................................................................... 51
Socio – economische analyse van de gemeente Wetteren
Voorliggend document is het resultaat van mijn stageopdracht. Gedurende zes
weken werkte ik aan een onderzoeksproject binnen de dienst Lokale Economie
en Huisvesting van de gemeente Wetteren. De aanzet tot dit onderzoek werd
gegeven vanuit het domein lokale economie.
Missie van de dienst lokale economie is het zorgen voor positieve en
economische impulsen voor en door de ondernemers op gemeentelijk niveau.
Via de uitbouw van een sterk handelsapparaat en het scheppen van een
ondernemersvriendelijk klimaat zorgt de dienst lokale economie voor een
duurzaam economisch draagvlak.
De doelstelling van mijn opdracht is het in kaart brengen van economische en
sociale pijnpunten, om op die manier na te gaan waar de gemeente Wetteren in
de toekomst beter kan scoren inzake lokale economie. Uiteindelijk zal deze
socio-economische analyse resulteren in een strategische planning binnen het
veld lokale economie. Essentiële elementen binnen de strategische planning
zijn een missie en visie, een SWOT – analyse, het formuleren van SMART –
doelstellingen en het inbouwen van een evaluatiesysteem.
Het opstellen van een omgevingsanalyse is één van de belangrijke stappen
binnen het proces van strategische beleidsplanning. De omgeving is geen
passief gegeven. Beleidsmakers trachten hun beleidsdoelstellingen te bereiken
in een krachtenveld dat door partijen en situaties wordt opgeroepen. Daarom
dient een beleidsterrein altijd te worden bestudeerd in samenhang met de
omgeving waar zij deel van uitmaakt1.
Een omgevingsanalyse bestaat uit het onderzoek naar de aanwezige en de te
verwachten maatschappelijke trends of karakteristieken die relevant zijn (of
kunnen zijn) voor het uitwerken van een beleid. Deze trends of
karakteristieken kunnen relevant zijn omdat ze de grenzen aangeven
waarbinnen een beleid dient te werken. Zij dienen dan ook opgevat te worden
als gegevenheden of als randvoorwaarden.2
Alvorens een omgevingsanalyse of socio – economische analyse uit te voeren,
dienen de nodige cijfergegevens te worden verzameld. Eens de nodige
gegevens voor handen waren, heb ik deze verwerkt in grafieken en tabellen.
Echter cijfers op zich zeggen niet veel. Je moet ze in de juiste context plaatsen.
Vanuit deze vaststelling heb ik doorheen de gehele analyse steeds de
vergelijking gemaakt in de tijd. Door middel van het tijdsaspect is het
mogelijk om evoluties en trends in cijfers te achterhalen. Daarnaast hanteer ik
1
Keuning D. En D.J Eppink, (2000), Management en organisatie, Houten: Educatieve
partners Nederland, p. 19. (cursus Beleidskunde, academiejaar 2005-2006, Luc Deschamps,
Nancy Cantens)
2
www.thuisindestad.be, Wat te verstaan onder de term “omgevingsanalyse”?, geconsulteerd
op 6 juni 2007
in de analyse ook een geografisch aspect. Het is belangrijk om de gemeente te
vergelijken met hogere of lagere entiteiten. Vandaar dat de gemeente Wetteren
op verschillende vlakken wordt vergeleken ten opzichte van andere
gelijkaardige gemeenten en steden. Daarenboven wordt ook de steeds de
vergelijking gemaakt met het arrondissement Dendermonde en het Vlaams
Gewest.
Dit deel was het meest arbeidsintensieve deel van de opdracht. Volgens eigen
inschattingen ben ik het gros van de zes weken stage hiermee bezig geweest. Ik
vermoed dat ik aan dit onderdeel vier weken heb gewerkt. Ondanks het vele en
intensieve opzoekwerk is dit deel van de opdracht nogal voor de hand liggend. Het is
een kwestie van de juiste bronnen te vinden en vervolgens de resultaten op te lijsten.
Een minder vanzelfsprekend gedeelte was de eigenlijke analyse. Dit gedeelte
is tevens ook het belangrijkste gedeelte van de opdracht. Immers, de zoektocht
naar oplossingen en verbeteringen vertrekt vanuit de analyse van bepaalde
data.
Om het analyseren voor mezelf enigszins te structureren maak ik een soort van
synthese. Waarin ik de belangrijkste bevindingen samenvat. Deze synthese
lijkt mij ook nuttig met oog op een SWOT – analyse, omdat in de synthese
sterkten, zwaktes, kansen en bedreigingen worden geformuleerd. Door het
samenbrengen van de belangrijkste resultaten wordt het bovendien ook
makkelijker om verbanden te leggen. Eens die verbanden gelegd waren, ben ik
op zoek gegaan naar de aanwezige kansen om op verder te bouwen en welke
bedreigingen – indien tijdig onderkend - kunnen voorkomen of afgewend
worden.
Tenslotte tracht ik in de conclusie vooral in te spelen op die bedreigingen. Ik
probeer hier een soort van “denkkader” mee te geven om mogelijke
bedreigingen in te schatten.
Woord vooraf
Wetteren onderging de voorbije jaren een heus veranderingsproces. Van een
op zichzelf gerichte gemeente evolueerde Wetteren geleidelijk tot een
kleinstedelijk gebied met een centrumfunctie voor de omliggende gemeenten.
Ondanks deze gunstige ontwikkeling kampt Wetteren met een negatief imago
op sociaal – economisch vlak.
Vanuit contactmomenten met handelaars en personen betrokken bij het
dagelijks bestuur van de gemeente, maar ook vanuit een objectieve
passantenenquête, blijkt dat de algemene perceptie deze positieve evolutie niet
heeft gevolgd. Men heeft een beeld van Wetteren als een verouderd centrum
met weinig aantrekkingskracht en ondernemingszin.
Vandaar het belang van een sociaal – economische analyse, die de evolutie
schetst en de karakteristieken van de gemeente in kaart brengt. Door
interpretatie van statistieken en op basis van cijfergegevens worden werkelijke
problemen bloot gelegd. Aan de hand van deze objectieve becijfering worden
foutieve veronderstellingen uit de wereld geholpen.
Het is niet de bedoeling om in deze tekst pasklare oplossingen aan te reiken. Deze
analyse biedt cruciale informatie aan voor de beleidsplanning. Aan de hand van deze
informatie is het mogelijk om een beleid te bepalen, gericht op de knelpunten, om
uiteindelijk de lokale economie te verbeteren. Lokale economie valt echter niet los te
koppelen van andere domeinen. Het is belangrijk dat de socio-economische analyse
wordt opengetrokken tot alle domeinen.
Acht verschillende thema’s komen in de analyse aan bod:
- Demografie
- Vermogen van de bevolking
-
Werkgelegenheid en werkloosheid
Economie
Bodembezetting
Handel
Wonen
Toerisme en recreatie
Ieder thema wordt in detail onderzocht aan de hand van verschillende
parameters. Problemen worden getoetst aan cijfers en op die manier bevestigd
of ontkracht.
Na het bestuderen van deze thema’s worden de resultaten voorgelegd aan een
stuurgroep3. Het werken met een stuurgroep geeft ons de mogelijkheid om de
3
Stuurgroep bestaande uit: afgevaardigden Kamer van Koophandel, afgevaardigde
Mercuriusraad, schepen voor lokale economie, ambtenaar voor lokale economie en
afgevaardigde Vereniging Wetterse Industriëlen.
onderzoeksresultaten te toetsen aan de meningen van enkele personen die
vertrouwd zijn met de situatie in Wetteren.
De combinatie van informatie uit het onderzoek enerzijds en uit het
overlegmoment met de stuurgroep anderzijds resulteert in een synthese. In
deze synthese worden de verschillende problemen en opportuniteiten opgelijst.
Hieruit blijkt dat verschillende van deze problemen en kansen in zekere mate
met elkaar in verband staan.
Tenslotte wordt in de conclusie dieper ingegaan op de mogelijke verbanden en
hun impact naar de toekomst toe.
Werkwijze bij de opstelling van de analyse
Naar het voorbeeld van de stad Ronse werd, in opdracht van de dienst lokale
economie, een sociaal – economische analyse voor de gemeente Wetteren
opgesteld. Tijdens de opmaak van deze analyse werd het voorbeeld van Ronse
geleidelijk verder uitgebreid en geoptimaliseerd.
In voorliggende analyse worden acht thema’s onderzocht. Het onderzoeken van deze
thema’s geeft aan wat de gemeente Wetteren kan verwachten op sociaal,
demografisch en (macro-) economische vlak. Deze thema’s werden gekozen conform
ander studiemateriaal aangaande sociaal – economische analyses.
In een eerste hoofdstuk worden de demografische ontwikkelingen onderzocht.
Verschillende invalshoeken zoals bevolkingsstructuur en gezinssamenstelling
komen hier aan bod.
In het tweede en derde hoofdstuk worden de macro – economische
ontwikkelingen geschetst.
“Hoe wordt de welvaart gerealiseerd, verdeeld, gehandhaafd, en hoe
ontwikkelt deze zich?”, is de centrale vraag in deze hoofdstukken.
In de volgende drie hoofdstukken wordt de Wetterse economie onder de loep
genomen. In deze hoofdstukken wordt dieper ingegaan op economische
sectoren, verkeersinfrastructuur, ruimte om te ondernemen en lokale handel.
Tenslotte wordt in de hoofdstukken zeven en acht stilgestaan bij de thema’s
wonen en toerisme & recreatie. Bij het thema wonen wordt extra nadruk
gelegd op de sociale aspecten verbonden aan dit onderwerp, hierbij denken we
aan betaalbaarheid van wonen en sociale huisvesting.
Doorheen de analyse wordt de vergelijking gemaakt met andere steden en
gemeenten, het arrondissement Dendermonde en het Vlaams Gewest. Met het
oog op het behouden van de eenvormigheid wordt steeds de vergelijking
gemaakt met de gemeente Hamme en de steden Zottegem en Aalst. We
opteren voor Hamme en Zottegem, omdat zij qua bevolkingsaantal,
bevolkingsdichtheid en oppervlakte, en omwille van hun kleinstedelijk
karakter, vergelijkbaar zijn met Wetteren. De reflectie met de stad Aalst wordt
gemaakt om te zien hoe Wetteren zich verhoudt ten opzichte van één van onze
centrumsteden.
1. Demografie
We bekijken een aantal belangrijke indicatoren zoals de bevolkingsaangroei,
de leeftijdsstructuur en de mate van (interne) vergrijzing. Het is belangrijk om
een inzicht te verwerven in deze indicatoren naar de toekomst toe. Zo wordt
het mogelijk in te schatten wat de impact op het woonbeleid zal zijn, hoe de
vergrijzing zich verder zal ontwikkelen,…
1.1 Bevolking en bevolkingsdichtheid
Wetteren is een gemeente met 23.281 inwoners (11.229 mannen en 12.052
vrouwen)4 en een oppervlakte van 36,7 km². Dit komt overeen met een
bevolkingsdichtheid van 634 inwoners per km². De gemiddelde
bevolkingsdichtheid in het Vlaams Gewest bedraagt 450 inwoners per km².
Wetteren ligt dus in een dicht bevolkt gebied.
Bekijken we Wetteren in de ranglijst van 65 gemeenten van de provincie OostVlaanderen dan staat zij op de 33e plaats voor haar oppervlakte, op de 16de
voor het aantal inwoners en op de 13de plaats voor de bevolkingsdichtheid.5
Voor de periode 2005-2006 is er een bevolkingsaangroei van 0,98 %. In
absolute cijfers betekent dit dat Wetteren 227 inwoners meer telt. Voor de
periode 1996-2006 is er een bevolkingsaangroei van 2,2 %. Voor diezelfde
periode zien we in het Vlaams Gewest een stijging van 3,3 %. In het
arrondissement Dendermonde werd een bevolkingsaangroei gemeten van 2 %
voor de periode 1996-2006.
Tot 2003 zien we een vrij constante beweging in de aangroei van de Wetterse
bevolking. Met lichte dalingen in ’98 en ’01. Vanaf 2003 zien we de bevolking
sterker toenemen.
4
5
NIS - bevolkingsstatistieken, situatie op 1 juli 2006
NIS – kerncijfers gemeente Wetteren
Bevolkingsevolutie
23.400
23.300
23.200
23.100
23.000
22.900
22.800
22.700
22.600
22.500
22.400
96
97
98
Bron: cijfers: lokale statistieken Vlaanderen
99
00
01
02
03
04
05
06
1.2 Waar komt die groei in Wetteren vandaan?
De toename van de bevolking is grotendeels toe te schrijven aan het
migratiesaldo (aantal inwijkingen - aantal uitwijkingen). Het migratiesaldo
bedroeg in 2005 + 104. Het migratiesaldocijfer is vrij fluctuerend, maar is
voor de gemeente Wetteren in grote mate positief, met uitzonderingen in 1993
en 2000 (respectievelijk –63 en –13). In de periode 2000-2003 zien we een
enorme stijging in het migratiecijfer, van een negatief cijfer in 2000 tot een
hoogtepunt van 123 migraties in 2003.6 De migratiebeweging van buiten de
gemeente naar Wetteren toe en omgekeerd heeft zoals werd vermeld een
belangrijk effect op de bevolkingsevolutie. Tevens is het ook een indicator
voor de aantrekkelijkheid van de gemeente en heeft het eveneens zijn
gevolgen voor de woningbehoefte.
1,8 % van de Wetterse bevolking heeft een vreemde nationaliteit, in absolute
cijfers zijn dit 416 personen. Binnen het Vlaams Gewest is net geen vijf
procent van de bevolking geregistreerd als vreemdeling7.
De vreemde bevolking in Wetteren steeg tegenover 2005 met 18,8 %.
Bekijken we de toename van de vreemde bevolking over een periode van tien
jaar (1996-2006) dan nemen we een stijging waar van 11,5 %. In vergelijking
met het Vlaams Gewest noteren we in Wetteren vrij hoge stijgingen. Voor de
periode 1996-2006 was er een stijging van 9,8 % in het Vlaams Gewest.
Tussen 2005 en 2006 steeg het aantal vreemdelingen met 5,4 %.
Indien we deze 416 personen opsplitsen volgens nationaliteit per regio8 zien
we dat er in Wetteren een grote verscheidenheid is aan nationaliteiten. De
sterkst vertegenwoordigde landen zijn: Turkije (79), Nederland (37), Tunesië
(33) en Frankrijk (27).
Wetteren kent al sedert begin de jaren negentig een overwegend negatief
natuurlijk accres ( geboorten - overlijdens). In 2002 kende het cijfer van de
natuurlijke aangroei een dieptepunt van – 69, voor 2005 zien we een positief
cijfer (+ 6). In 1992 en 1995 noteerden we de hoogste natuurlijke aangroei,
respectievelijk + 16 en + 14.9 In het Vlaams Gewest bleef het geboortecijfer
het afgelopen decennium vrijwel constant dalen.
1.3 Leeftijdsstructuur
Ongeveer 1/5de van de Wetterse bevolking is jonger dan 20 jaar (21 %). In
vergelijking met 1996 zien we dat het aandeel van de groep jonger dan twintig
in de bevolking is gekrompen. In 1996 was 22,1 % van de Wetterse bevolking
jonger dan 20 jaar.
6
Zie bijlage 1
Vreemdeling: wie niet de Belgische nationaliteit heeft.
8
Nationaliteit per regio: Europa, Azië, Afrika, Amerika, Oceanië, andere.
9
Zie bijlage 2
7
De groene druk10 ligt met 36,8 % iets lager dan in de rest van Vlaanderen
(40,2 %). Terwijl de groene druk in 1997 nog 39,05 % bedroeg voor Wetteren
en 42,8 % voor het Vlaams Gewest.
De groene druk is een indicatie voor het aandeel van de jongere generatie in de
beroepsbevolking. Voor Wetteren betekent dit dat de groep 0 tot 19 jaar in de
toekomst 36,8 % van de totale beroepsbevolking zal vertegenwoordigen.
18,6 % van de Wetterse bevolking is ouder dan 65 jaar. Vergelijken we dit
cijfer met het cijfer van 1996 dan merken we een stijging van 2,7 %. Hieruit
kunnen we afleiden dat Wetteren wordt geconfronteerd met een toenemende
vergrijzing. Als maatstaf voor de vergrijzing hanteert men frequent de
zogeheten “grijze druk”11. Dit getal geeft aan hoeveel 60-plussers er zijn op
elke 100 potentiële arbeidskrachten. Voor Wetteren bedraagt dit cijfer 41,9 %
of met andere woorden: op 100 potentiële arbeidskrachten zijn er ongeveer 42
60-plussers. Daarmee ligt de grijze druk in Wetteren onder het Vlaams
gemiddelde (45,7 %).
Wetteren telt een kleine groep hoogbejaarden, hoewel deze groep tegenover
1996 gestegen is. In 1996 telde de categorie “90 plus” 91 personen, terwijl in
2006 deze groep 125 personen telde. Op zich is dit geen buitengewone
stijging, maar we merken wel een stijgende trend.
De ‘veroudering binnen de veroudering’ of de interne vergrijzing12 is een
indicatie van de zorgbehoefte van de oudere bevolking. De interne vergrijzing
in Wetteren bedraagt 17,9 %. In het Vlaams Gewest bemerken we een interne
vergrijzing van 18,5 %.
1.4 Huishoudens
Begin 2005 telde Wetteren 9.917 private huishoudens. Dit betekent sinds 1997
een aangroei met 6,9 %. Voor diezelfde periode meten we in het Vlaams
Gewest een stijging van 6,7 %.
De bevolking in private huishoudens steeg voor diezelfde periode eveneens in
Wetteren, maar wel aan een lager tempo van 1,3 %. Beide evoluties duiden op
een toenemende gezinsverdunning. In 1997 telde een gemiddeld gezin 2,46
personen, de gemiddelde gezinsgrootte anno 2005 is gedaald tot 2,3 personen.
De gemiddelde gezinsgrootte in het Vlaams Gewest is 2,39. De gemiddelde
gezinsgrootte van de gemeente Hamme (2,45) en het arrondissement
Dendermonde (2,42) blijkt iets groter te zijn. In Aalst (2,24) zien we dat de
gemiddelde gezinsgrootte lager is dan in Wetteren.
10
Groene druk: verhouding tussen het aantal 0 tot 19-jarigen en het aantal 20 tot 59-jarigen.
Grijze druk: verhouding tussen het aantal 60 plussers en het aantal 20- tot 59-jarigen.
12
Interne vergrijzing: bevolking van ouder dan 80 jaar, als percentage van de bevolking van
ouder dan 60 jaar. Geeft weer hoeveel hoogbejaarden er zijn in de groep van de senioren.
11
29,1 % van de Wetterse huishoudens zijn alleenstaanden, tegenover 28,7 % in
het Vlaams Gewest en 25,7 % in het arrondissement Dendermonde.
Vergelijken we met de gemeente Hamme en de steden Zottegem en Aalst, dan
zien we dat Aalst het hoogste percentage alleenstaanden heeft (31,5 %),
Zottegem en Hamme hebben beiden een percentage van ongeveer 25 %.
De stijgende trend van individualisering en echtscheidingen is derhalve ook in
Wetteren merkbaar. Het aantal alleenstaanden steeg in de periode 2000-2004
met 8,6 %. Ook in het Vlaams Gewest en arrondissement Dendermonde
vinden we deze stijgende trend terug, binnen het arrondissement is de stijging
zowaar nog groter (9,7 %), in het Vlaamse Gewest bedraagt de stijging
eveneens 8,6 %.
In Wetteren, bestaat 35,9 % van de private huishoudens uit 2 personen en 35
% telt 3 of meer gezinsleden. Binnen de huishoudens van 2 of meer personen
is het aandeel van de huishoudens van 3 personen het grootst.
2. Vermogen van de bevolking
2.1 Welvaart
Wanneer we onderstaande grafiek bekijken, zien we dat de gemeenten en steden
waartussen de vergelijking wordt gemaakt grotendeels gelijklopend zijn met de
gemiddelde categorieën van het Vlaams Gewest. Het merendeel van de inkomens
situeert zich in de categorie 10.001 – 20.000 euro en schommelt gemiddeld rond de
35 %. Wetteren sluit met een percentage van 35,6 % mooi aan bij dit gemiddelde.
Indien we Wetteren gaan vergelijken met Aalst, Zottegem, Hamme en het
arrondissement Dendermonde zijn er geen merkwaardige verschillen waar te
nemen. Er kan wel worden opgemerkt dat Wetteren een groter aandeel heeft in
de laagste inkomenscategorie. 15,1 % van de Wetterse bevolking heeft een
jaarlijks loon van kleiner dan 10.000 euro. Vergelijken we de laagste
inkomenscategorie met die van het Vlaams Gewest dan merken we op dat de
laagste categorie in het Vlaams Gewest iets groter is ( 17,4 %).
Bekijken we de twee hoogste inkomenscategorieën dan stellen we vast dat
15,7 % van de Wetterse bevolking een inkomen heeft hoger dan 40.001 euro.
In vergelijking met de andere gebieden in de tabel zien we dat enkel Hamme
een kleiner aandeel heeft in de twee hoogste inkomenscategorieën.
Indeling naar inkomenscategorieën
100%
> 50.000 €
80%
40.001 - 50.000 €
60%
30.001 - 40.000 €
40%
20.001 - 30.000 €
10.001 - 20.000 €
20%
< 10.000 €
G
ew
es
t
de
Vl
aa
m
s
en
d
D
is
se
m
en
t
Ar
ro
nd
Bron: cijfers: Lokale statistieken Vlaanderen
er
m
on
Aa
ls
t
tt e
ge
m
Zo
e
Ha
m
m
W
et
te
re
n
0%
2.2 Inkomensevolutie
Wanneer we de evolutie van de inkomens bekijken dan zien we voor Wetteren
een positieve ontwikkeling. In het aanslagjaar 1994 had de Wetteraar een
gemiddeld inkomen van 8.984 euro. Tien jaar later, in aanslagjaar 2004, is het
gemiddeld inkomen per inwoner in Wetteren gestegen tot 13.976 euro. Maken
we hier de vergelijking met het Vlaams Gewest dan merken we op dat
Wetteren een hoger gemiddeld inkomen heeft (13.976 tegenover 13.485 euro).
In 1994 was dit echter niet het geval (8.984 tegenover 9.053 euro).
Bij de vergelijking van het vermogen van de bevolking is de welvaartsindex
een frequent gebruikte indicator. Het is de vergelijking van het gemiddeld
inkomen per inwoner van een gemeente, arrondissement, provincie of gewest
met het landelijk gemiddeld inkomen per inwoner. De welvaartsindex van
België bedraagt 100,00. De welvaartsindex van Wetteren, anno 2004, is
110,44. Dit betekent dat het gemiddeld inkomen per inwoner in Wetteren
10,44 % boven het Belgische gemiddelde ligt. Terwijl dit in 1994 slechts 3,57
% was. Vergelijken we de welvaartsindex van Wetteren met die van Hamme,
Zottegem, Aalst en het Vlaams Gewest dan zien we dat onze gemeente een
mooi resultaat behaalt. Enkel Zottegem doet het beter dan Wetteren met een
welvaartsindex van 115,69. In de verhouding met het Vlaams Gewest zien we
een positieve stijging in het voordeel van Wetteren. Terwijl er in 1994 slechts
een verschil van ongeveer 1 % was tussen Wetteren en het Vlaams Gewest,
zien we voor 2004 een verschil van 4 % tussen Wetteren en het Vlaams
Gewest.
We kunnen hieruit besluiten dat Wetteren qua welvaart en inkomensevolutie
de laatste tien jaar een relatief sterke groeibeweging heeft gemaakt.
3. Werkgelegenheid en werkloosheid
3.1 Werkgelegenheid
Het aantal beschikbare arbeidsplaatsen in Wetteren (werknemers en
zelfstandigen) bedraagt 10.124. Opgesplitst betekent dit 8.391 werknemers en
1.733 zelfstandigen. De werkende beroepsbevolking in de gemeente bedraagt
10.972. Vergelijken we dit cijfer met dit van Hamme, Zottegem, Aalst en het
arrondissement Dendermonde dan zien we dat Wetteren een zeer groot aantal
arbeidsplaatsen heeft tegenover zijn totale werkende beroepsbevolking.
De werkgelegenheidsgraad13 in Wetteren bedraagt 71,9 %. Dit cijfer toont aan
dat Wetteren een hoge werkgelegenheidsgraad heeft en met andere woorden in
een hoge mate werk verschaft als gemeente. In de werkgemeenten toptien van
Oost-Vlaanderen bekleedt Wetteren een 8ste plaats. Indien we dit cijfer
vergelijken met het Vlaams Gewest (60,3 %) dan zien we dat de Wetterse
werkgelegenheidsgraad ongeveer 10 % hoger ligt. Vergelijken we Wetteren
met het arrondissement Dendermonde dan zien we een frappant verschil. De
werkgelegenheidsgraad van het arrondissement Dendermonde bedraagt slechts
50,8 %.
De activiteitsgraad14 voor Wetteren bedraagt 76,3 %. Dit houdt in dat meer
dan 3/4de van de Wetterse bevolking actief is op de arbeidsmarkt als werkende
of werkzoekende. Vergelijken we deze graad met die van het arrondissement
Dendermonde (76,5 %) en het Vlaams Gewest (73 %) dan zien we dat er niet
echt grote afwijkingen waar te nemen zijn. Een variant op de activiteitsgraad is
de werkzaamheidsgraad15, waarbij het aantal niet-werkende werkzoekenden
verdwijnt uit de teller. Wetteren heeft een werkzaamheidsgraad van 70,8 %.
Dit betekent dat 70,8 % van de Wetterse bevolking op beroepsactieve leeftijd
(18 - 64 jaar) aan het werk is. In het Vlaams Gewest bedraagt dit cijfer 67,5 %.
Het aandeel werkenden in verhouding tot de totale bevolking op
beroepsleeftijd evolueert in gunstige zin. Zo was in 1997 66,8 % van de
Wetterse bevolking aan het werk. In het Vlaams Gewest noteerden we toen 63
%.
Indien we de Wetterse activiteitsgraad en werkzaamheidsgraad opsplitsen
volgens geslacht, dan zien we dat voorgaande graden beduidend lager liggen
voor vrouwen. Zo bedragen de activiteitsgraad en werkzaamheidsgraad voor
de vrouwelijke bevolking respectievelijk 69,1 % en 62,8 %. Voor de mannen
ligt het gemiddelde op respectievelijk 83,6 % en 78.7 %.
13
Werkgelegenheidsgraad: de verhouding tussen het aantal jobs en het aantal inwoners op
beroepsactieve leeftijd (18-64jaar)
14
Activiteitsgraad: de verhouding tussen de beroepsbevolking (werkenden plus
werkzoekenden, loontrekkenden plus zelfstandigen) en de bevolking op beroepsactieve
leeftijd (18-64jaar)
15
Werkzaamheidsgraad: het aandeel werkende personen in de bevolking tussen 18 en 64 jaar
(= bevolking op beroepsactieve leeftijd)
3.2 Werkloosheid
Op 31 januari 2006 bedroeg de werkloosheidscoëfficiënt16 in Wetteren 5,5 %.
In het Vlaams Gewest lag dit percentage op 6 %, voor het arrondissement
Dendermonde is dit cijfer 5,1 %. Vergelijken we de gemeente Wetteren met
Hamme, Zottegem en Aalst, dan zien we dat Aalst de hoogste
werkloosheidscoëfficiënt heeft (6,6 %). De stad Zottegem (3,9 %) daarentegen
heeft een veel lagere werkloosheid.
In een rangschikking van de 65 Oost-Vlaamse steden en gemeenten volgens
werkloosheidscoëfficiënt bekleedt Wetteren een 12de plaats. Uit deze
rangschikking blijkt dat Wetteren een hoge werkloosheid heeft in vergelijking
met andere gemeenten en steden in Oost-Vlaanderen. Op vlak van
werkloosheid scoren de steden Gent en Ronse, beiden met een
werkloosheidscoëfficiënt van 10,4 %, het hoogst. De gemeente met de laagste
werkloosheid is Horebeke (2,6 %).
3.3 Wie zijn de Wetterse werklozen?
De gemeente Wetteren telt 628 werklozen (maart 2007). Indien we aan de
hand van de meest voorkomende kenmerken een algemeen profiel zouden
opmaken van de Wetterse werkloze dan zien we dat deze persoon vrouwelijk
is, Europeaan, minder dan 1 jaar werkloos, ouder dan 40 jaar en
laaggeschoold.17 We merken op dat in deze kenmerken enkele kansengroepen
op werkloosheid (vrouwen, oudere werknemers en laaggeschoolden) op de
voorgrond treden. Zo is de meerderheid van de werklozen vrouwelijk, hoewel
het hier gaat om slechts een klein verschil van 4 %. Allochtonen behoren
eveneens tot die kansengroepen. In Wetteren is hun aandeel in de
werkloosheid eerder klein.
Tot de langdurig werklozen wordt iedereen gerekend die 12 maanden of langer
werkloos is. De categorieën “1 tot 2 jaar” en “meer dan 2 jaar”
vertegenwoordigen samen 50 % van de werklozen, dit betekent dat de helft
van de werklozen langdurig werkloos is. Vergelijken we deze cijfers met deze
van het arrondissement Dendermonde en het Vlaams Gewest dan zien we geen
noemenswaardig verschillen. Het aandeel van langdurige werklozen is in
Wetteren 2 % kleiner dan in het arrondissement Dendermonde en is gelijk aan
dat van het Vlaams Gewest. We zien dat het aandeel langdurig werklozen
sterk oploopt met de leeftijd. 67,3 % bevindt zich in de categorie ouder dan 40
jaar. Ook laaggeschoolden zijn duidelijk gevoeliger voor langdurige
werkloosheid. 69,2 % is immers laaggeschoold.
16
Werkloosheidscoëfficiënt: aantal niet-werkende werkzoekenden tegenover bevolking tussen
20 en 64 jaar, in procent.
17
Zie bijlage 3
Vergelijken we de werkloosheid naar leeftijd dan zien we dat de personen
ouder dan 40 jaar het sterkst zijn vertegenwoordigd (48,4 %). Voor het
Vlaams gewest vinden we een gelijkaardig cijfer (49,5 %). Positief is dat
slechts 18 % van de werklozen jonger is dan 25, wat er op wijst dat er relatief
weinig jongerenwerkloosheid is tegenover het totaal aantal werklozen.
Bovendien is 71 % van de jongeren minder dan 1 jaar werkloos.
De laaggeschoolden zijn het sterkst vertegenwoordigd onder de werklozen.
We zien dat er zich in de leeftijdscategorie + 40 jaar het meest
laaggeschoolden bevinden, waarvan 56,7 % vrouwelijk is. Maken we de
vergelijking met het arrondissement Dendermonde, dan zien we geen
opvallende verschillen, Wetteren heeft iets meer laaggeschoolde werklozen (2
%) dan het arrondissement Dendermonde.
3.4 Evolutie in de werkloosheidscijfers
Momenteel zijn er in de gemeente 628 werklozen (maart 2007), vorig jaar
waren dit er nog 729. Procentueel betekent dit een daling van 13,9 %.
Bekijken we de evolutie 2003 – 2007 dan zien we een vermindering met 14,3
%, terwijl er voor het arrondissement Dendermonde en Vlaanderen dalingen
zijn van respectievelijk 11,3 % en 6,5 %. Het aantal werklozen is in
vergelijking met het arrondissement Dendermonde en het Vlaams Gewest
sterker afgenomen in Wetteren. Een afname van het aantal werklozen
veronderstelt een groter aantal werkenden. Bekijken we de evolutie van de
werkzaamheidsgraad dan kunnen we deze veronderstelling staven.
4. Economie
4.1 Ondernemingen
Wetteren telt in totaal 608 ondernemingen die samen 8.391 personen tewerkstellen.
Delen we deze ondernemingen op naar dimensieklassen, dan tellen we in Wetteren
535 ondernemingen van 1 tot 19 werknemers, 56 van 20 tot 99 werknemers en 17
ondernemingen met meer dan 99 werknemers. Hier maken we enkel de vergelijking
met de gemeente Hamme en de stad Zottegem. Aangezien Aalst een centrumstad is
en dus logischerwijze meer ondernemingen telt dan Wetteren, is de vergelijking niet
relevant. Hamme en Zottegem tellen 454 en 517 ondernemingen, goed voor een
tewerkstelling van respectievelijk 4202 en 5659 werknemers. We tellen in Zottegem
12 ondernemingen van meer dan 99 werknemers, in Hamme tellen we 8 dergelijke
ondernemingen. Wetteren telt dus duidelijk het meeste en de grootste
ondernemingen in vergelijking met Hamme en Zottegem.
4.2 Economische sectoren
De werkgelegenheid kan worden opgedeeld in vier economische sectoren:
primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector18.
18
Primaire sector = landbouw en visserij, delfstoffenwinning
Secundaire sector = industrie en bouwnijverheid
Opdeling naar economische sectoren
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
eren
We tt
quartair
tertiair
secundair
prim air
me
Ham
t
est
Aals
onde
Gew
derm
ams
n
a
l
e
V
D
ent
sem
ndis
o
r
r
A
gem
Zotte
Bron: cijfers: RSZ
De quartaire sector staat in voor 31,3 % (3.169 jobs) en de tertiaire sector voor
32,6 % van de tewerkstelling (3.300 jobs). De secundaire sector is goed voor
3.270 jobs of 32,3 % van de loontrekkende tewerkstelling. Het aandeel van de
primaire sector bedraagt slechts 3,7 % van het totaal (375 jobs). Bekijken we
de grafiek dan zien we dat Wetteren het evenwicht van het arrondissement
Dendermonde kan aanhouden. Vergelijken we de gemeente Wetteren met het
Vlaams Gewest dan zien we een zeker onevenwicht in de Wetterse economie
wat betreft de secundaire en tertiaire sector. In vergelijking met het Vlaams
gewest zien we een duidelijk overwicht van de secundaire sector, 32,3 %
tegenover 26,4 % in het Vlaams Gewest. Ook in vergelijking met Hamme,
Zottegem en Aalst heeft Wetteren de grootste secundaire sector. Indien we
Wetteren vergelijken met alle Oost-Vlaamse gemeenten en steden op basis van
secundariseringsgraad, dan bekleedt Wetteren een 20ste plaats in de
rangschikking. Op een totaal van 65 gemeenten en steden is deze plaats beter
dan gemiddeld.
In vergelijking met het Vlaams Gewest is de Wetterse tertiaire sector
ondervertegenwoordigd, 32,6 % tegenover 42,5 %. In vergelijking met
Hamme, Zottegem en Aalst heeft Wetteren de kleinste tertiaire sector.
Wat betreft de quartaire sector zien we een overwicht in Aalst en vooral in
Zottegem. De quartaire sector van Wetteren is aanzienlijk kleiner dan die van
Zottegem en Aalst maar is echter wel groter dan die van het arrondissement
Dendermonde en het Vlaams Gewest.
Tertiaire sector = handel en commerciële diensten
Quartaire sector = niet-commerciële diensten
In lijn met de voorgaande jaren neemt de tewerkstelling in de primaire sector verder
af. De secundaire sector daarentegen is in Wetteren een groeisector. Dit in
tegenstelling tot het Vlaams Gewest waar de secundaire sector de voorbije jaren een
vrij groot banenverlies kende. De Wetterse tertiaire sector is licht gekrompen
tegenover de voorgaande jaren. Bekijken we de evolutie op het niveau van het
Vlaams Gewest dan zien we een gelijkaardige evolutie wat de commerciële
dienstensector of tertiaire sector betreft.
De niet-commerciële dienstensector of quartaire sector daarentegen, lijkt de
economische achteruitgang niet te volgen. Ook in Wetteren blijkt de quartaire sector
een echte groeisector te zijn. Tegenover vorig jaar creëerde deze sector 185
arbeidsplaatsen.
4.3 Verkeersinfrastructuur
Wetteren is centraal gelegen binnen de provincie Oost-Vlaanderen. Onze gemeente
situeert zich in de driehoek Dendermonde - Gent - Aalst. Daarnaast is Wetteren vlot
bereikbaar door haar goede verkeerskundige infrastructuur. Wetteren wordt
doorkruist door twee spoorlijnen: Gent-Aalst en Gent-Brussel. De autosnelweg E40
vervult een doorgangsfunctie vanuit Gent naar Brussel en vice-versa. Ook de
nabijheid van de E17 is een belangrijke troef voor Wetteren. Anderzijds is Wetteren
een verzorgend centrum voor de omliggende gemeenten, waarmee het telkens met
een aparte weg in verbinding staat. Vanuit het centrum vertrekken een tiental
uitvalswegen, denken we onder andere aan de Laarnesteenweg, Kalkensteenweg en
Brusselsesteenweg.
Een derde weg door Wetteren is de Schelde. Deze waterweg vloeit tussen het
centrum van Wetteren en de wijken Ten Ede en Overschelde.19
19
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wetteren, 2000.
5. Bodembezetting
5.1 Bedrijventerreinen
Volgens het gewestplan per gemeente (2005) heeft de gemeente Wetteren
208,72 hectare bedrijventerreinen. Dit betekent dat 5,7 % van de totale
Wetterse oppervlakte bestaat uit bedrijventerreinen. In Vlaanderen wordt 5 %
van de ruimte ingenomen door industrie en ondernemingen. De bruto
ingenomen oppervlakte van deze terreinen is 140,69 hectare.
40,99 hectare is niet - ingenomen oppervlakte, 17,84 hectare daarvan is niet
realiseerbaar of niet op de markt, al dan niet definitief. Er blijft uiteindelijk
nog 27,05 hectare infrastructuur - en restruimte over in Wetteren.
Uit de vergelijking met Hamme en Zottegem blijkt dat Wetteren over een vrij
grote
oppervlakte
bedrijventerreinen
beschikt.
De
oppervlakte
bedrijventerreinen in Hamme en Zottegem is beduidend kleiner dan in
Wetteren. Zo heeft Hamme een oppervlakte van 93,30 hectare en Zottegem,
dat in totale oppervlakte 20 km² groter is dan Wetteren, heeft 102,61 hectare
bedrijventerreinen.
5.2 IJzeren Voorraad
Er moet een continue voorraad van bedrijventerreinen beschikbaar zijn,
waaruit bedrijven doorlopend en op korte termijn kunnen kiezen. Dit principe
van een permanente voorraad, “IJzeren Voorraad” genoemd, houdt concreet
in dat het aanbod aan bouwrijpe terreinen20 minimaal gelijk moet zijn aan de
verwachte vraag voor de volgende drie tot vijf jaar.
We maken een tweedeling in de “IJzeren Voorraad” tussen: een voorraad aan
bouwrijpe bedrijventerreinen en een voorraad aan bestemde nog uit te rusten
terreinen. Beide zijn noodzakelijk, omdat het 3 tot 5 jaar duurt om van een
bestemd terrein te komen tot een bouwrijp bedrijventerrein. 21
Uit de studie “Ruimte om te ondernemen ‘05” blijkt dat Wetteren, wat de
bouwrijpe bedrijventerreinen betreft, voldoet aan een vraag van 1 tot 3 jaar.
De norm van de “IJzeren Voorraad” is minimum drie jaar. De gemeente
Wetteren bevindt zich met andere woorden net op de grens van deze norm.
Bekijken we de bestemde, maar nog uit te rusten bedrijventerreinen, dan
bevindt Wetteren zich onder de vooropgestelde norm van 3 jaar. Er kan in
Wetteren slechts worden voldaan aan een vraag tot een half jaar.
20
Bouwrijpe terreinen zijn bedrijventerreinen waar de infrastructuurwerken achter de rug zijn
en de kavels zijn bepaald. Deze kavels kunnen onmiddellijk door bedrijven worden gekocht en
ingenomen.
21
Voka-studie’05
6. Handel
EROV, de Economische Raad voor Oost-Vlaanderen, heeft een studie
uitgevoerd die resulteerde in een Handelsatlas van Oost-Vlaanderen (1997).
Deze studie is interessant in die zin dat zij per fusiegemeente gegevens bevat
omtrent de koopgerichtheid van de eigen inwoners en de koopattractie ten
aanzien van inwoners van andere gemeenten. Een vergelijkbare studie is deze
van Euregio Scheldemondgebied (2006), waarbij een enquête werd uitgevoerd
om inzicht te krijgen in het bezoek- en koopgedrag van de Oost-Vlaamse,
West-Vlaamse en Zeelandse gezinnen. Per gemeente werden de resultaten
gebundeld.
6.1 Koopbinding
De koopbinding drukt de mate uit waarin inwoners in de eigen gemeente
aankopen doen. Met andere woorden: “Blijft de Wetteraar in Wetteren voor
zijn inkopen?”
De resultaten van de studies worden weergegeven in onderstaande tabel:
Inwoners van Wetteren kopen te:
Wetteren
Gent
Aalst
Makro-Eke
Vlaams-Brabant
Lede
Laarne
Antwerpen
Elders
Geen idee
Ambulant/openbare markt/postorde/Ecommerce
Totaal
Convenience
1997
2006
90,8
95,0
0,9
1,5
0,4
0,5
1,2
0,0
-0,0
-1,5
-0,0
-0,0
3,6
1,5
-0,0
3,1
100,0
-100,0
Shopping
1997
2006
65,3
65,7
15,5
17,1
6,9
7,2
3,7
0,7
-0,1
-0,5
-0,3
-0,8
7,6
5,3
-2,2
Specialty
1997
2006
47,3
50,1
23,6
16,5
4,7
2,7
4,8
2,4
-3
-0,8
-1,9
-0,2
19,5
5,4
-17
1,1
100,1
0,1
100,0
-100,0
-100,0
Bron: Fod Economie-Algemene Directie Statistiek en Economische informatie, ECODATA,verwerking WES; Handelsatlas OostVlaanderen
Uit deze tabel blijkt dat Wetteren een sterke koopbinding heeft inzake
convenience22 goederen. Wanneer de vergelijking wordt gemaakt met de
studie van EROV, die ondertussen al een tiental jaar oud is, dan zien we een
stijging van 4,2 % in de koopbinding met betrekking tot convenience
22
convenience: producten in hoge frequentie aangekocht, bvb. groenten & fruit, vlees, brood,
algemene voeding
goederen. Voor shopping23 en specialty24 goederen liggen de cijfers van
koopbinding beduidend lager. Maken we opnieuw de vergelijking dan zien we
eveneens een positieve trend. Voor shopping goederen is de stijging echter
minimaal (0,4 %), voor specialty goederen bedraagt de stijging 2,8 %. De
koopvlucht van de inwoners van Wetteren gaat in belangrijke mate richting
Gent en in mindere mate richting Aalst. Wat betreft de convenience goederen
is deze koopvlucht eerder miniem. Hoewel er voor de shopping goederen een
algemene positieve trend waarneembaar is, merken we een groeiende
koopkrachtafvloeiing25 naar de steden Gent en Aalst. Vergelijking van de
cijfers van specialty goederen tonen een optimistisch resultaat. De inwoners
van Wetteren hebben de neiging om hun specialty goederen steeds meer in
eigen gemeente te kopen, de koopkrachtafvloeiing naar Gent en Aalst
verminderde met respectievelijk 7,1 % en 2 %. Daarnaast kende ook de
categorie “elders” een significante daling (14,1 %). De nuancering die bij deze
vergelijking dient te worden gemaakt is dat er voor enkele gemeenten geen
vergelijkbare gegevens beschikbaar waren. Bijgevolg werden er over deze
gemeenten geen uitspraken gedaan.
Wanneer de resultaten van de enquête verder worden opgesplitst wordt het
duidelijk voor welke categorieën van producten de gemeente Wetteren een
sterke of juist zwakke koopbinding kent. Vooral voor de categorieën “Kledij
en schoenen” en “Artikelen om de woning in te richten (meubelen,
tapijten,…)” kent Wetteren een eerder zwakke koopbinding, respectievelijk 43
% en 31,2 %. De categorieën “Doe-het-zelfartikelen” en “Benodigdheden voor
plant en dier” daarentegen kennen een erg sterke koopbinding, namelijk 94.2
% en 93,1 %. Verder scoren ook de categorieën “Fotografie en optische
artikelen” en “Kantoorbenodigdheden, boeken, kranten, tijdschriften, cd’s en
dvd’s hoog op de schaal van koopbinding (respectievelijk 80,5 % en 89,9 %).
6.2 Koopattractie
De koopattractie is de mate waarin Wetteren commerciële aantrekkingskracht
uitoefent op andere gemeenten of steden in de regio. Met andere woorden:
“Wie komt in Wetteren kopen?”.
De resultaten van de studies worden weergegeven in onderstaande tabel:
23
shopping: minder frequente, doch redelijk regelmatige aankopen, bvb. kleding & schoenen,
huishoudartikelen, doe het zelf, sport & vrije tijd,…
24
specialty: zeldzame en weloverwogen aankoop met nogal wat invloed op het gezinsbudget,
bvb. meubelen, radio/tv, PC hard & software,…
25
Mate waarin inwoners van een kern of een gemeente hun bestedingen verrichten bij
gevestigde winkels buiten dat gebied.
Inwoners van onderstaande woonplaats
kopen te Wetteren:
Laarne
Wichelen
Lede
Oosterzele
Sint-Lievens-Houtem
Melle
Berlare
Destelbergen
Zottegem
Herzele
Convenience
1997
2006
31,0
67,0
16,0
47,0
-17,5
11,0
15,0
17,0
6,0
13,0
18,0
-8,0
-2,0
-0,0
---
Shopping
1997
2006
36,7
28,3
29,6
23,7
3,1
11,3
29,6
11,1
16,1
7,0
15,3
6,2
-3,7
-2,7
-0,0
9,9
--
Specialty
1997
2006
19,2
13,4
20,3
28,8
3,5
7,3
22,9
14,5
18,7
7,1
8,8
9,7
-1,5
-0,0
-1,2
10,4
--
Bron: Fod Economie- Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, ECODATA, verwerking WES; Handelsatlas OostOost-Vlaanderen
Vlaanderen
Vergelijken we de resultaten betreffende convenience goederen, dan blijkt dat
Wetteren een relatief sterke koopattractie bezit in haar buurgemeenten. Vooral
in de gemeenten Laarne en Wichelen, waar bovendien ook een opvallende
stijging is waar te nemen. Voor Laarne is er een ruime verdubbeling van de
koopattractie, terwijl deze voor Wichelen vrijwel verdrievoudigde. Enkel voor
de gemeente Sint-Lievens-Houtem meten we een daling. De vergelijking van
de shopping goederen toont een eerder negatief resultaat. Alleen de inwoners
van de gemeente Lede lijken nu meer dan vroeger hun shopping goederen aan
te kopen in de gemeente Wetteren. Wat betreft de specialty goederen is er een
verdeeld resultaat merkbaar. In de gemeenten Wichelen, Lede en Melle is er
toenemende koopattractie, terwijl er zich in de gemeenten Laarne, Oosterzele
en Sint-Lievens-Houtem net het omgekeerde verschijnsel voordoet. Hier
maken we opnieuw de opmerking dat er bij deze vergelijking voor enkele
gemeenten geen vergelijkbare gegevens beschikbaar waren. Bijgevolg werden
er over deze gemeenten geen uitspraken gedaan.
Opnieuw wordt de opsplitsing gemaakt volgens de verschillende
productcategorieën. Wanneer er een algemene vergelijking wordt gemaakt
tussen de resultaten voor de verschillende gemeenten en productcategorieën
dan is er een sterke koopattractie waar te nemen voor de categorieën
“Algemene voeding en Verswaren”, deze producten vallen onder de categorie
convenience goederen. Voor de shopping en specialty goederen zijn het
voornamelijk de categorieën “Doe – het - zelfartikelen”, “fotografie en
optische artikelen” en “benodigdheden voor plant en dier” die een hoge
aantrekkingskracht uitoefenen. Ook voor de aankoop van huishoudelijk en
elektrische apparaten, huishoudelijke artikelen en in mindere mate fiets - en
autoaccessoires en parfumartikelen is er een zekere toestroom van klanten uit
de buurgemeenten. De categorie “Kantoorbenodigdheden, boeken, kranten,
tijdschriften, cd’s en dvd’s” heeft de laagste aantrekkingskracht.
Algemeen kunnen we besluiten dat Wetteren een vrij grote koopattractie
uitoefent in haar regio. Wetteren situeert zich in de regio top-10 voor zowel
convenience, shopping als specialty goederen op de tweede plaats, enkel de
stad Aalst doet het beter.
In de studie van Euregio Scheldemondgebied werd naast onderzoek over het
koopgedrag binnen gemeenten ook onderzoek gedaan naar het bezoekgedrag.
Dit houdt in dat er is nagegaan in welke mate gezinnen hun activiteiten
uitoefenen binnen de eigen gemeentegrenzen. Uit het onderzoek blijkt dat 51
% van de Wetteraars, al dan niet regelmatig, naar de wekelijkse markt gaat.
Waarvan 93,1 % dit doet in eigen gemeente, het resterende percentage verkiest
de wekelijkse markten van Gent, Aalst en Lede. 88 % van de Wetteraars
bezoekt wel eens een café en/of restaurant, meer dan de helft doet dit in eigen
gemeente (58,5 %). Er is een sterke bezoekvlucht merkbaar richting Gent en in
mindere mate richting Aalst en Brussel.
7. Wonen
7.1 Woningbestand
Op 1 januari 2006 telde men 8.866 woongebouwen in Wetteren 26, goed voor 10.152
woongelegenheden. Ongeveer 39,9 % van deze gebouwen dateert van vóór 1945.
Wetteren heeft duidelijk een oud woonpatrimonium, hoewel we zien dat het
woonpatrimonium zich stilaan begint te vernieuwen. Omstreeks 1995 dateerde bijna
de helft (49,4 %) van de woningen van vóór 1945. Het aantal gebouwen opgericht na
1981 (nieuwe woningen) bedraagt 1.914 of 21,6 % van het totaal aantal
woongebouwen.
De woningkwaliteit staat in nauw verband met de ouderdom van de woning. In 5,7 %
van de Wetterse woningen ontbreekt elk comfort. De overige woningen hebben
doorgaans een klein comfort. Hiermee wordt een woning bedoeld met stromend
water, een toilet met spoeling en een bad of douche. Ongeveer 41,2 % van de
woningen in Wetteren bevinden zich in deze toestand. Dit betekent dat in 47,5 % van
de woningen in de gemeente het comfort ontbreekt of er enkel klein comfort aanwezig
is. Ten aanzien van het Vlaams Gewest (29,9 %) en het arrondissement
Dendermonde (42,5 %) is dit vrij hoog.27
7.2 Sociale huisvesting
Uit gegevens van de sociale huisvestingsmaatschappij Eigen Dak blijkt dat in
2004, 898 mensen een sociale woning bewoonden. Elk jaar stijgt de vraag naar
sociale woningen met als gevolg dat de wachtlijsten verder aangroeien. In
2004 bedroeg de wachtlijst van Eigen Dak 410 dagen. Er waren 539
kandidaten wachtend tot hen een sociale woning zou worden toegewezen,
terwijl er toen slechts 530 sociale woningen ter beschikking waren. Tijdens de
periode 2004-2005 is het aantal sociale huurwoningen behoorlijk gestegen, in
die periode vermeerderde het aantal woningen tot 553.
Bekijken we het aantal sociale woningen tegenover het totaal aantal woningen
in de gemeente Wetteren, dan zien we dat 5,8 % van het totale
woonpatrimonium bestaat uit sociale woningen28. Voor Vlaanderen ligt dit
gemiddelde op 5,4 %, Wetteren scoort dus beter. Maken we de vergelijking
met Hamme, Zottegem en Aalst dan zien we dat Hamme het beste resultaat
behaalt. De gemeente Hamme heeft een percentage van 12,5 %, wat in
vergelijking met het Vlaamse gemiddelde en de andere gemeenten en steden
buitengewoon hoog is. Zottegem heeft het laagste aandeel sociale woningen,
slechts 2,2 %. De gemeentelijke woonbehoefte stelt als algemene richtlijn
voorop dat 10 % van het globaal woningbestand in de gemeente moet bestaan
uit sociale woningen. Enkel Hamme beantwoordt aan deze richtlijn.
26
Huizen in gesloten bebouwing, huizen in halfopen bebouwing, huizen in open bebouwing,
hoeven en kastelen, buildings en appartementsgebouwen.
27
Studienota “afbakening bijzondere gebieden gemeente Wetteren” december 2005
28
sociale koopwoningen en kavels worden niet meegerekend omdat deze hun sociaal karakter
verliezen na verloop van tijd
7.3 Eigendomsstatuut
We stellen vast dat 70,4 % van de Wetterse huishoudens eigenaar is van zijn
woning en dat 29,6 % huurt. Voor Vlaanderen verhouden deze percentages
zich als 73,8 % en 26,2 %. Vergelijken we Wetteren met het arrondissement
Dendermonde dan zien we dat Wetteren ook hier een kleiner aandeel eigenaars
heeft. Het hoogste aandeel eigenaars vinden we in Wetteren voor de gesloten
bebouwing (32,5 %), gevolgd door de open bebouwing (29,9 %). Het laagste
aandeel is met 15,5 % voor de appartementen.
7.4 Vastgoedprijzen
Anno 2007 besteden gezinnen een vrij aanzienlijk deel van hun inkomen aan
huisvesting. Bovendien wordt het voor jonge gezinnen steeds moeilijker een
eigen woning te verwerven.
Woonhuizen
160000
140000
120000
100000
80000
60000
40000
20000
0
eren
Wett
2000
2005
me
Ham
t
nde
west
Aals
ermo
s Ge
d
m
n
a
e
Vla
ent d
sem
ndis
o
r
r
A
gem
Zotte
Bron: cijfers:FOD economie, Statistiek en Economische Informatie
Dat de prijzen voor het verwerven van een eigen woning al jaren na elkaar
sterk stijgen, komt vaak terecht onder de aandacht. De jaarlijkse cijfers van het
Nationaal Instituut voor de Statistiek tonen dat in de periode 2000 en 2005 de
verkoopprijzen van woonhuizen in het Vlaams Gewest stegen met 65,6 %.
Voor Wetteren is deze stijging nog hoger, namelijk 85,8 %. In vergelijking
met de andere gebieden in de grafiek is de stijging in Wetteren het hoogst,
Zottegem heeft de laagste prijsstijging (43 %). Met een gemiddelde prijs van
133.647 euro is Wetteren, na het Vlaams Gewest, bovendien ook het duurst
om te wonen binnen deze grafiek. Hamme is met een gemiddelde verkoopprijs
van 109.938 euro de laatste in het rijtje.
Appartem enten, flats, studio's
160000
140000
120000
100000
80000
60000
40000
20000
0
eren
We tt
2000
2005
Ham
t
Aals
de
w est
mon
s Ge
r
e
m
d
a
en
Vla
ent d
ssem
i
d
n
Arro
me
gem
Zotte
Bron: cijfers:FOD economie, Statistiek en Economische Informatie
De prijzen van appartementen, flats en studio’s zijn in Wetteren voor de periode
2000-2005 gestegen met 85,5 %. Bekijken we de grafiek van links naar rechts dan
zien we dat het hier om een aanzienlijke stijging gaat. De stijgingen binnen het
Vlaams Gewest en arrondissement Dendermonde zijn eveneens hoog, respectievelijk
61,5 % en 66,2 %, maar kunnen de stijging in Wetteren niet evenaren. In Zottegem
zien we de kleinste stijging (31 %).
Hoewel we in Wetteren een zeer sterke stijging noteren, blijkt dat de prijzen
van appartementen, flats en studio’s in Wetteren het laagst zijn. Wanneer deze
stijgende trend aanhoudt zal daar echter vrij snel verandering in komen. De
gemiddelde prijs van een appartement in Wetteren bedraagt 100.165 euro,
voor het Vlaams Gewest bedraagt deze prijs 150.200 euro. De prijzen in
Hamme, Zottegem en Aalst schommelen tussen 126.000 en 134.000 euro, wat
op zich ook een groot prijsverschil is met de gemeente Wetteren.
Kleinhandelszaken, handelshuizen
250000
200000
150000
2000
100000
2005
50000
0
n
tere
Wet
me
Ham
Zott
t
st
nde
Aals
ewe
rmo
ms G
nde
a
e
a
d
l
V
ent
sem
ndis
m
ege
Arro
Bron: cijfers:FOD economie, Statistiek en Economische Informatie
Bekijken we de prijzen van kleinhandelszaken en handelshuizen dan springt
Wetteren meteen in het oog. De prijzen voor handelspanden zijn hoog in
vergelijking met de andere gebieden in de grafiek. De gemiddelde prijs
bedraagt 224.755 euro, voor het Vlaams Gewest is dit 204.484 euro. Bekijken
we de stad Aalst en in het bijzonder de stad Zottegem dan nemen we een
vermindering waar van de vastgoedprijs van handelspanden (respectievelijk 2,9 % en - 23,8 %). De laagste prijs zien we echter in de gemeente Hamme
(133.464 euro). Naast de hoogste prijs noteren we voor Wetteren ook de
hoogste stijging. De gemiddelde prijs voor handelspanden is zo goed als
verdubbeld (+ 98,9 %). Voor het Vlaams Gewest en arrondissement
Dendermonde teken we een stijging op van respectievelijk 26,5 % en 31,2 %.
7.5 Bouwgrondprijzen
Bouwgrond: gemiddelde verkoopprijs per m²
Vlaams Gewest
Aalst
2004
Zottegem
1994
Hamme
Wetteren
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
Bron: cijfers: Lokale statistieken Vlaanderen
De prijzen voor bouwgronden stegen de afgelopen jaren nog sterker dan voor
woonhuizen. In het Vlaams Gewest verdrievoudigde de gemiddelde
bouwgrondprijs voor de periode 1994-2004, in absolute cijfers is dit een
stijging van 31,1 euro/m² naar 94,3 euro/m². In Wetteren was de stijging
zowaar nog groter. De bouwgrondprijzen stegen van 25,04 euro/m² in 1994
naar 104,7 euro/m² in 2004. In de gemeente Hamme blijken de
bouwgrondprijzen ook duur te zijn (96,6 euro/m²). Aalst kent de kleinste
stijging wat betreft bouwgrondprijzen ( 99,6 %). We zien dat Aalst ook de
goedkoopste bouwgrond heeft, 72,3 euro/m². In de gemeente Zottegem
noteren we net als in Wetteren een hoge stijging van 21,05 euro/m² naar 78,2
euro/m². De bouwgrondprijzen zijn in Zottegem wel lager dan in het Vlaams
Gewest, Wetteren en Hamme. In vergelijking met deze gebieden zijn de
bouwgrondprijzen in Wetteren hoog. Bekijken we Wetteren in de
rangschikking van alle Oost-Vlaamse gemeenten volgens bouwgrondprijzen
dan zien we dat Wetteren 14de plaats bekleedt. Op een totaal van 65 gemeenten
is dit een vrij hoge plaats. We kunnen dus besluiten dat de bouwgrond in
Wetteren duur is in vergelijking met de rest van Oost-Vlaanderen. Koploper in
deze lijst is De Pinte, met een bouwgrondprijs van 157,8 euro/m². In Ronse is
de bouwgrond het goedkoopst, 43,1 euro/m².
7.6 Recente bouwactiviteiten
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de recente bouwactiviteiten aan de
hand van het gemeentelijk bouwvergunningenbestand. Na een daling van het
aantal bouwvergunningen voor nieuwbouw zien we in 2005 en 2006 een
stijging. Steeds meer mensen lijken geneigd tot het verbouwen of renoveren
van een woning. In 1996 verstrekte de gemeente Wetteren 42 vergunningen
voor verbouwingen, terwijl in 2006 dit aantal opliep tot 71.
Bouwvergunningen
1996
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Nieuwbouw
71
60
52
66
63
75
73
Verbouwing
42
43
40
48
41
51
71
Slopen Woning
4
117
18
121
11
103
10
124
16
120
17
143
15
159
Totaal
Bron: Gemeentebestuur Wetteren - Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke ordening
8. Toerisme en recreatie
Volgens de enquête van Euregio Scheldemond doet 28,5 % van de Wetteraars op
regelmatige basis aan sport. 68,4 % daarvan doet dit in Wetteren zelf. Dit betekent
dat 31,6 % ervoor kiest om elders te gaan sporten. We zien hier vooral een beweging
naar de buurgemeenten toe, zoals Laarne, Melle en Lede. Wetteren oefent met haar
sportinfrastructuur nochtans een zekere bezoekattractie uit op haar buurgemeenten.
Meer specifiek op gemeente Wichelen (27 %) en Lede (10,6 %).
Meer dan de helft van de Wetteraars brengt wel eens een bezoek aan bioscoop,
theater of museum. Maar slechts 15,5 % doet dit in Wetteren zelf. Uit de
enquête bleek dat men voor bezoek aan bioscoop, theater of musea vooral naar
Gent gaat. We maken hier wel de nuancering dat er zich geen bioscoop in de
gemeente Wetteren bevindt. Wetteren oefent een minimale aantrekkingskracht
uit op de omliggende gemeenten wat betreft deze activiteit. Slechts 1.4 % van
de inwoners van Wichelen en 1,4 % voor Destelbergen gaven aan dat zij voor
deze activiteit Wetteren bezochten.
49,5 % onderneemt wel eens een activiteit met de kinderen, 43,4 % doet dit in
de gemeente Wetteren zelf. Voor deze activiteit zien we een bezoekvlucht van
16,2 % naar Gent. Respectievelijk 13,1 % en 17,2 % geeft aan dat ze deze
activiteit elders ondernemen of geen idee te hebben waar ze precies met de
kinderen naar toe gaan. Vanuit de gemeenten Wichelen, Laarne, Melle, Lede
en Oosterzele is er een zekere bezoekattractie voor deze activiteit ( samen 20
%).
Wetteren blijkt een aantrekkelijke fiets- en wandelgemeente voor de eigen
bevolking. 81 % van de Wetteraars onderneemt wel eens een fiets- of
wandeltocht, het overgrote deel (90,1 %) doet dit in eigen gemeente. Voor de
inwoners van de omliggende gemeenten is Wetteren minder aantrekkelijk voor
deze activiteit, slechts 4,4 % van de Wichelaars geeft aan dat zij wel eens
komen wandelen of fietsen in onze gemeente. Voor de gemeenten Laarne,
Lede en Destelbergen bedraagt de bezoekattractie amper 1 % per gemeente.
Uit de enquêtecijfers blijkt dat 70 % van de Wetterse bevolking af en toe een
stadsbezoek of –wandeling maakt. Echter een miniem aantal ( 0.7 %) doet dit
in Wetteren zelf. We zien een sterke bezoekvlucht naar de stad Gent en in
mindere mate naar Aalst, Antwerpen, Oostende en Brussel. Wat betreft de
bezoekattractie voor deze activiteit zien we dan enkel 1,3 % van de inwoners
van de gemeente Wichelen wel eens Wetteren bezoekt voor een
stadswandeling.
Synthese
Het gemiddeld inkomen in Wetteren per inwoner is de voorbije jaren
beduidend gestegen. De welvaart in Wetteren is vrij hoog in vergelijking met
de rest van Oost-Vlaanderen. Daartegenover staat dat Wetteren een groter
aandeel personen telt in de twee laagste inkomenscategorieën in vergelijking
met Aalst, Zottegem, Hamme en het arrondissement Dendermonde. Het aantal
personen in de laagste en hoogste inkomenscategorieën zijn de voorbije twee
jaar sterk gestegen. In de hoogste inkomenscategorie is de stijging het grootst
(20,8 %). Dit betekent dat een deel van Wetteren rijker en welvarender wordt,
maar dit houdt ook in dat wonen en leven duurder wordt. Het aandeel
personen in de laagste inkomenscategorie is gestegen met 18,7 %. Indien deze
tendens zich doorzet ontstaat er een kloof tussen de hoogste en laagste
inkomenscategorieën en stevenen we af op een duale maatschappij.
Wetteren profileert zich als een echte werkgemeente. Er is een hoge
werkgelegenheid en aan de activiteitsgraad merken we dat de meerderheid van
de Wetterse bevolking bereid is tot werken. Ondanks de hoge
werkgelegenheid en – bereidheid is er een relatief hoge werkloosheid in de
gemeente Wetteren. Bovendien is meer dan de helft van de werklozen
langdurig werkloos. Binnen deze groep is het overgrote deel ouder dan veertig
en laaggeschoold. Deze categorie vormt een risicogroep onder de werklozen.
Binnen deze werklozengroep ontstaat het gevaar voor blijvende werkloosheid
en werkloosheidsvallen 29.
Positief is dat de werkloosheidscijfers gunstig lijken te evolueren. We noteren
in Wetteren een vrij sterke daling van het aantal werklozen.
Indien de bevolkingsaangroei de komende jaren zal aanhouden wordt het
moeilijk om de werkgelegenheidsgraad op hetzelfde hoge niveau te houden.
Wanneer de bevolking op arbeidsleeftijd aangroeit zal de hoge
werkgelegenheid de werkloosheid niet beduidend verder kunnen terugdringen.
Wetteren is een industriële gemeente. In verhouding tot haar totale oppervlakte
heeft Wetteren een grote oppervlakte aan bedrijventerreinen. Bovendien telt
zij als kleinstedelijke gemeente relatief veel, en grote bedrijven. Het
overgewicht in de secundaire sector is een bijkomende indicator voor een
bloeiende industrie in Wetteren. Het vrij grote aandeel in de secundaire sector
kan worden verklaard door de aanwezigheid van een aantal nationale, zelfs
internationale bedrijven: Resilux, Recticel, Spector Photo Group, Ajinomoto
Omnichem, Belgo Metal,... Verder is de sterke positie van de secundaire
sector ook voor een deel te danken aan de tewerkstelling in de bouwnijverheid.
11,9 % van de totale omzet in de gemeente is afkomstig uit de bouwnijverheid.
29
Wanneer het verschil tussen een werkloosheidsuitkering en het loon gering is dan heeft een
werkloze weinig motivatie om zich naar de arbeidsmarkt toe te bewegen.
De ligging van Wetteren is economisch een belangrijk pluspunt voor de
gemeente. Door haar centrale ligging en goed uitgebouwde
verkeersinfrastructuur is Wetteren makkelijk bereikbaar.
Wil Wetteren in de toekomst ondernemingen blijven aantrekken én behouden
dan zal zij meer ruimte moeten creëren. Uit onderzoek blijkt dat Wetteren
maar net aan de actuele vraag van bedrijventerreinen kan voldoen. Wat de
toekomstige vraag betreft is er momenteel een problematische situatie.
Wetteren kan slechts aan een vraag beantwoorden van maximaal een half jaar.
Momenteel beschikt Wetteren nagenoeg niet over bedrijventerreinen voor
middelgrote bedrijven. Voor dit soort bedrijventerreinen is de IJzeren voorraad
vrijwel nihil. De komst van het nieuwe bedrijventerrein “Koedreef” (najaar
2007) kan in een tijdelijke voorraad voorzien.
Om de toenemende vergrijzing en de toename van het aantal hoogbejaarden op
te vangen zal de quartaire sector in de toekomst moeten groeien. De
gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening is namelijk een grote
subsector binnen het quartaire segment.
We gaan uit van de veronderstelling dat de Wetterse economische sectoren in
de toekomst dezelfde groei en inkrimping volgen als die van het Vlaams
Gewest. In dit geval is het belangrijk dat het overgrote aandeel in de
secundaire sector in de toekomst wordt opgevangen door een tertiariserings –
en quartiairiseringsproces. Een aanpassing van de focus in onze economische
sectoren is vereist.
Uit vergelijking van de vastgoedprijzen blijkt Wetteren een vrij dure gemeente
om te wonen. De prijs van woonhuizen is de voorbije vijf jaar met ongeveer de
helft gestegen. Ook de bouwgrond in Wetteren is duur in vergelijking met
andere Oost-Vlaamse steden en gemeenten. Daarenboven zien we in Wetteren
een kleiner aandeel eigenaars dan in het arrondissement Dendermonde en het
Vlaams Gewest.
De woningbehoefte neemt door bevolkingstoename en gezinsverdunning sterk
toe. We houden ook rekening met het feit dat Wetteren iets meer inwoners telt
in de laagste inkomenscategorie. Voorgaande gegevens duiden erop dat de
vraag naar sociale woningen in de toekomst in stijgende lijn zal gaan.
Bovendien voldoet het aandeel sociale woningen in verhouding tot het totaal
aantal woningen in Wetteren duidelijk niet aan de vooropgestelde Vlaamse
richtlijn van 10 %.
Ondanks de dure bouwgrondprijzen is er de laatste jaren een lichte stijging te
merken in het aantal nieuwbouwvergunningen. De hoge prijzen lijken de
bevolking er niet van te weerhouden een nieuwbouwwoning op te trekken. Dit
in tegenstelling tot Vlaanderen waar er steeds minder nieuwbouwwoningen
worden gebouwd. Het gestegen aantal nieuwbouwwoningen en verbouwingen
duiden op de vernieuwing van het woonpatrimonium. Ook het groter aantal
gesloopte woningen kan hiervoor een indicator zijn.
Het stijgend aantal bouwactiviteiten en het positieve migratiecijfer sluit
daarenboven aan bij het profiel van Wetteren als werkgemeente. Een
werkgemeente heeft een zekere aantrekkingskracht op de omliggende
gemeenten. Werk in de regio en dicht bij huis zijn belangrijke troeven voor de
gemeente. De positieve aangroei door migratie is bovendien hét voorbeeld dat
Wetteren naar buitenstaanders toe een eerder positief imago heeft.
De vastgoedprijzen voor handelszaken zijn in een periode van vijf jaar
verdubbeld. Met als gevolg dat handelsgebouwen in Wetteren duur zijn. Uit de
handelspandentelling30 binnen het kernwinkelgebied blijkt dat Wetteren kampt
met een bijzonder hoge leegstand. 21 % van de handels – en aanverwante
panden staat leeg, 16 % daarvan al langer dan één jaar. Als de leegstand een
gevolg is van te dure handelspanden dan kunnen we in de toekomst twee
richtingen uit. Ofwel blijft de leegstand hoog door te dure vastgoedprijzen.
Ofwel dalen de vastgoedprijzen net omdat de leegstand zo hoog is.
De gemeente Wetteren blijkt een sterke koopbinding te hebben inzake
convenience goederen. De koopbinding is de voorbije jaren bovendien nog
toegenomen. Voor shopping en specialty goederen ligt de koopbinding veel
lager. Voor dit soort goederen verkiest de Wetterse bevolking de nabijgelegen
steden Aalst, en in het bijzonder Gent om haar aankopen te doen. De
koopbinding is het grootst voor doe-het-zelfartikelen en benodigdheden voor
plant en dier. Er is een zwakke koopbinding voor kledij en schoenen en
artikelen om de woning in te richten.
De wekelijkse markt in Wetteren oefent een grote bezoekattractie uit op haar
inwoners. 93,1 % verkiest de eigen wekelijkse markt boven die in een andere
gemeente.
De categorie “Hotels en Restaurants” blijkt geen belangrijke economische
activiteit te zijn in de gemeente Wetteren. Deze categorie vertegenwoordigt
slechts 1,5 % van de totale omzet in de gemeente. Het restaurant- of
cafébezoek in eigen gemeente blijkt iets minder attractief te zijn. Een kleine
meerderheid (58,5 %) verkiest een Wetters café of restaurant boven een
restaurant- of cafébezoek elders.
Wetteren heeft een zekere centrumfunctie binnen de regio. Dit merken we aan
de koopattractie die zij uitoefent op andere gemeenten, in het bijzonder op
Laarne en Wichelen. Vooral de koopattractie voor voeding en verswaren blijkt
vrij hoog te zijn.
Ongeveer 1/3de van de Wetterse bevolking kiest ervoor om elders te gaan
sporten. We zien vooral een vlucht naar sportcentra in de omliggende
gemeenten zoals Lede, Melle en Laarne.
Wetteren leent zich tot zachte recreatie zoals wandelen en fietsen in een aantrekkelijk
tuin- en landbouwlandschap. Het verbaast dan ook niet dat Wetteren een
aantrekkelijke fiets- en wandelgemeente is volgens haar inwoners. Maar voor een
stadsbezoek of - wandeling, een theatervoorstelling of een museumbezoek verkiest
de Wetterse bevolking een grootstad zoals Gent.
Het aantrekken van toeristen zou een groei betekenen voor de lokale economie.
Denken we vooral aan horeca, maar ook de attractiviteit van het centrum zou
30
Vrijdag 18 mei 2007
vergroten door het groeiend aantal bezoekers. De mogelijkheid tot toerisme en
recreatie die in Wetteren voor handen ligt is de waterrecreatie in en rondom de
Schelde.
Conclusie
De inventarisatie van voorgaande gegevens legt duidelijk de pijnpunten van Wetteren
bloot. Anderzijds tonen de cijfers ons dat het imagoprobleem waar Wetteren mee
worstelt toch niet zo groot lijkt als we oorspronkelijk dachten. De Wetteraar vormde
zich in het verleden een negatief beeld over zijn gemeente. Ondertussen heeft er zich
op verschillende vlakken, bijvoorbeeld op vlak van vermogen, welvaart,
werkgelegenheid, een gunstige evolutie voorgedaan. Het beeld dat de Wetteraar
heeft stemt bijgevolg niet langer overeen met het reële beeld.
Het detecteren van de pijnpunten in Wetteren was een eerste belangrijke stap.
Nog belangrijker is het zoeken naar relaties tussen die verschillende
knelpunten. Want het is duidelijk dat door deze verbondenheid problemen
elkaar versterken. Dit uit zich in een neerwaartse spiraal. De bedoeling is dat
men deze vicieuze cirkel tracht te doorbreken door na te gaan op welke
elementen men als gemeente invloed kan uitoefenen. Waardoor men
uiteindelijk de neerwaartse spiraal kan ombuigen tot een opwaartse beweging.
Uit de synthese destilleerden we een voorbeeld van een zogenaamde
neerwaartse spiraal.
Sinds 2004 zien we een geleidelijke toename van de bevolking in Wetteren.
Een groeiende bevolking impliceert een grotere woningbehoefte. Door de
toegenomen vraag naar woningen ontstaat er schaarste op de markt.
Bijgevolg zullen vastgoed – en bouwgrondprijzen gaan stijgen. Houden we
rekening met het feit dat Wetteren een groter aandeel inwoners heeft in de
laagste inkomenscategorie, dan voorzien we dat de vraag naar betaalbare en
sociale woningen zal toenemen. Wetteren kampt nu reeds met een tekort aan
sociale woningen. Uit de gegevens blijkt dat Wetteren de Vlaamse 10 % norm
niet haalt. Indien men geen aandacht besteedt aan het tekort aan sociale
woningen, dan zal wonen voor sommige inwoners onbetaalbaar worden.
Bijgevolg zal de armoede binnen de gemeente groeien. Waardoor uiteindelijk
de vraag naar sociale woningen zal blijven toenemen.
We kunnen ook omgekeerd de redenering maken en vanuit een nietproblematische situatie vertrekken.
Indien Wetteren zou voldoen aan de “3-jaren norm” van de IJzeren Voorraad,
dan zal Wetteren de bestaande bedrijven behouden en nieuwe bedrijven
aantrekken. Wat zal zorgen voor het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen en
waardoor de werkloosheid zal afnemen. Met als uiteindelijk resultaat dat het
vermogen en de welvaart in Wetteren zal toenemen.
Het toegenomen vermogen zorgt op haar beurt voor meer investeringen en
bijgevolg worden opnieuw bedrijven aangetrokken. Zo stuiten we terug op het
oorspronkelijk probleem, namelijk het niet kunnen voldoen aan de huidige
en/of toekomstige vraag van bedrijven-terreinen.
Uit deze redenering blijkt dat men het probleem het best oplost door verbanden te
zoeken tussen problemen en toekomstgericht te redeneren. Op het eerste zicht leek
het erop dat het oplossen van het probleem voor een ombuiging zorgde van de
spiraal. Bekijken we de toekomstige evolutie dan zien we dat het probleem zich
opnieuw voordoet.
Ongetwijfeld vinden we nog meer soortgelijke redeneringen terug in de analyse. Het
is echter niet de bedoeling om deze allemaal te formuleren. Bovendien hebben we
niet de intentie om de aandacht enkel te vestigen op problemen. Want uit de analyse
blijkt dat Wetteren zich in algemene zin in een positieve spiraal bevindt.
Gaandeweg werd het duidelijk dat er niet enkel vanuit de organisatie zelf vraag is
naar informatie. Tijdens verschillende contactmomenten, zoals met de stuurgroep,
tijdens het bedrijfsevent31 en via het forum lokale economie, bleek de belangstelling
voor de socio-economische analyse groot. Bij verschillende partijen is er een grote
behoefte om de socio-economische analyse te bekijken. Aangezien het meest
recente onderzoek van de sociaal – economische karakteristieken van Wetteren
dateert van 2000 32, is de analyse zowel intern als extern een welkome bron van
informatie. Deze trend is geen specifiek gegeven voor de gemeente Wetteren. Ook
binnen andere organisaties zien we diezelfde zoektocht naar gegevens en informatie.
Zoals binnen het OCMW, met zijn lokaal Sociaal Beleidsplan. Of RESOC 33, dat
momenteel verantwoordelijk is voor het opstellen van een Socio-economisch
Streekpact.
Omwille van die grote interesse en het beleidssturend karakter van de analyse is het
belangrijk dat deze analyse, onder het motto “meten is weten”, wordt gebruikt als een
instrument voor goede beleidsplanning. De analyse is daarenboven een middel voor
het creëren van een gedragen beleid. Door informatieverstrekking en participatie van
verschillende actoren vergroot het draagvlak van het beleid.
Bovenstaande voorbeelden van “ vicieuze cirkelredeneringen” geven een indicatie
van de toekomstige manier van socio-economisch denken. Misschien kan deze
analyse een aanzet zijn om binnen de gemeente Wetteren, op basis van objectieve
vaststellingen, strategisch en beleidsgericht te denken.
31
Woensdag 23 mei 2007
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wetteren, 2000
33
Regionaal Economische en Sociaal OverlegComité
32
Kritisch besluit
Het eerste struikelblok waar ik mee werd geconfronteerd was dat men steeds
afhankelijk is van de beschikbaarheid van cijfermateriaal. Ik heb getracht om
gebruik te maken van zo recent mogelijk cijfermateriaal, jaren 2005-2006.
Doorheen de zoektocht naar cijfers werd het duidelijk dat dit vaak onmogelijk
is. Omwille van beschikbaarheid heb ik mij soms noodgedwongen moeten
baseren op cijfermateriaal dat ouder is. Anderzijds waren er in enkele gevallen
ook cijfers beschikbaar van 2007.
Bij het analyseren van de cijfers ondervond ik oorspronkelijk het probleem dat
ik op zoek ging naar verklaringen voor bepaalde feiten. De grootste
moeilijkheid hier was om objectief te blijven bij de gegevens en geen
voorbarige conclusies te trekken.
Ik ben er mij van bewust dat deze analyse geen zekerheden biedt naar de
toekomst toe. Het is enkel een voorspelling naar de te verwachten
maatschappelijke trends. Er is geen garantie dat de huidige evoluties zich naar
de toekomst toe zullen doorzetten. Dit gegeven wil ik extra benadrukken in het
kader van mijn conclusie. De redeneringen die ik daar maak zijn slechts
voorbeelden van hoe men socio-economisch kan denken. Het is zeker geen
garantie dat de situatie in Wetteren op die manier zal evolueren. Ik heb
geprobeerd om aan de hand van dergelijke voorbeelden te schetsen hoe
problemen kunnen escaleren wanneer ze met elkaar in verbinding staan.
Daarentegen biedt de analyse, mijn inziens, wel zekerheid over hoe de situatie
in Wetteren nu is en hoe ze is geëvolueerd. Op zich is dit cruciale informatie.
Uit contactmomenten met personen van het gemeentebestuur en andere
betrokkenen bleek dat er aan dit soort informatie een grote behoefte is. Ik
vermeld dit gegeven dan ook in mijn conclusie.
Ter uitbreiding van het thema economie, meer specifiek ondernemingen, heb
ik, in samenspraak met de stagementor, een enquête opgesteld.
Aan de hand van deze enquête wilden wij nagaan of de arbeidsplaatsen in de
Wetterse bedrijven wel degelijk ten goede komen aan de Wetterse bevolking.
Met andere woorden, worden de arbeidsplaatsen in de Wetterse bedrijven door
inwoners van Wetteren zelf ingenomen?
Deze enquête is evenwel niet opgenomen in de analyse, omwille van een gebrek aan
representativiteit. Er reageerden slechts acht bedrijven, goed voor een totaal van
1400 à 1500 arbeidsplaatsen. In eerste instantie hadden wij het vermoeden dat de
enquête wel kans op slagen had. We hebben de enquête voorgesteld tijdens een
vergadering van het VWI (Vereniging Wetterse Industriëlen). Op deze vergadering
waren een dertigtal ondernemers aanwezig zodat de belangrijkste bedrijven van
Wetteren vertegenwoordigd waren. Daarnaast zijn er nog een dertigtal bedrijven
aangeschreven via mail of per post. Meerdere bedrijven werden ook telefonisch
ingelicht. Daarenboven werd bij iedere enquête een begeleidende brief toegevoegd
om het opzet van de enquête te verduidelijken. Naar mijn gevoel was de enquête vrij
goed voorbereid, maar uiteindelijk bleek het tijdsbestek veel te kort. Het naar behoren
opvolgen van de enquête en het werken aan de analyse bleek moeilijk te combineren
in een korte tijdspanne.
Deelopdracht 2: Verslag stuurgroep
Na het verzamelen en de verwerking van de nodige cijfergegevens stelde mijn
stagementor voor om deze gegevens voor te leggen aan een stuurgroep. De
stuurgroep bestaat grotendeels uit personen die bijna dagelijks met de gemeente
Wetteren worden geconfronteerd. Hetzij door hun ambt als schepen of als
gemeenteraadslid, hetzij als inwoner ofwel omwille van hun beroep. Daarnaast is ook
VOKA vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers van VOKA zijn niet bevooroordeeld
en hun perceptie is objectiever, maar ze zijn toch voldoende op de hoogte van de
heersende situatie in Wetteren.
Ter voorbereiding van het contactmoment wordt aan de uitgenodigde personen een
voorlopige versie van de analyse gestuurd,. zodat zij deze vooraf kunnen doornemen
en opmerkingen en bedenkingen kunnen formuleren.
In de eerste plaats willen we nagaan of de impressies omtrent de gemeente van deze
personen stroken met de cijfergegevens die hen worden voorgelegd. Stemt hun
denkbeeld overeen met de cijfers? Komt de door hen gevormde mening overeen met
de evoluties die Wetteren de voorbije tien jaar heeft doorgemaakt? Tijdens dit
contactmoment hopen we een antwoord te krijgen op deze vragen.
Daarnaast trachten we, door deze personen te confronteren met cijfers en evoluties,
zekere reacties uit te lokken en discussies aan te gaan die bruikbare informatie
kunnen opleveren voor de analyse.
Stuurgroep socio-economische analyse
22 mei 2007
Onderwerp
Socio-economische analyse
Afdeling
Lokale Economie
Opgesteld door
Tina Van Laere
Aanwezig
Lieve De Gelder
Michiel Hagenaars
Peter Vermeulen
Sophie Nique
Christel Geltmeyer
Katrien Moens
Tina Van Laere
Plaats/Datum
Dinsdag 22 mei 2007 - Trouwzaal
Verzenddatum
24 Mei 2007
Afwezig
Leentje Grillaert
Dirk Baele
Voorstelling
Basis van deze analyse is het cijfermatig voorstellen van de gemeente
Wetteren. Door deze analyse trachten we na te gaan of Wetteren inderdaad
kampt met een imagoprobleem.
Algemene opmerkingen

Na het doornemen van de cijfergegevens blijkt dat Wetteren er beter
voorstaat dan verwacht. De Wetteraar blijkt een nogal negatief idee te
hebben over zijn gemeente. Buitenstaanders ervaren dit anders, zo
hadden de vertegenwoordigers van VOKA een eerder positieve
inschatting van de gemeente Wetteren.
De Wetteraar heeft misschien te weinig kennis over de eigen gemeente,
waardoor men zich een eerder negatief beeld vormt. Het
meningsverschil heeft ook te maken met het onderscheid tussen het
economische en het sociaal/demografische. Voor een buitenstaander is
het moeilijk in te schatten wat de sociale situatie is in Wetteren. Het
economische daarentegen is zichtbaarder: Wetteren heeft een ideale
ligging en er bevinden zich verschillende gerenommeerde bedrijven.

We vertrekken in feite enkel vanuit een imagoprobleem van de
bevolking zelf. Er dient een “ombuiging” te komen vanuit de
bevolking zelf. Want het blijkt dat Wetteren in vergelijking met een
tiental jaar geleden een serieuze opgang heeft gemaakt. In feite scoren
we op alle vlakken positiever dan we dachten. De positieve aangroei
door migratie is hét voorbeeld dat Wetteren toch niet zo negatief is
naar buiten toe. Mensen migreren naar Wetteren omwille van de
werkgelegenheid. Werk in de regio en dicht bij huis zijn belangrijke
troeven voor de gemeente.

Deze socio-economische analyse is een waardevol document. Hier
ontstaat de mogelijkheid om zich als gemeente te profileren naar het
RESOC toe. Wetteren is veruit de eerste gemeente die een soortgelijke
analyse opmaakt.
Het resultaat van dergelijke analyse kan ver gaan. Naar het voorbeeld
van Ronse zien we dat hun analyse heeft geleid tot een marketing plan voor hun stad en een promotiefilm. (zie www.ronse.be cityclip)
Daarenboven kan het ook een waardevol document zijn naar
investeerders toe.
Belangrijk is dat het document naar de toekomst toe “up-to-date” wordt
gehouden. Een jaarlijkse update zou ideaal zijn, maar is moeilijk
haalbaar. Mogelijk kan hiervoor worden samengewerkt met RESOC.

Lokale economie valt niet los te koppelen van andere domeinen. Het is
belangrijk dat de socio-economische analyse wordt opengetrokken tot
alle domeinen. Ook al is de opzet tot het opmaken van de analyse
gegeven binnen de afdeling lokale economie.

De gemeente dient sneller in te spelen op de behoeften van
ondernemingen. Het nieuwe bedrijventerrein “Koedreef” laat te lang
op zich wachten. Net terwijl er nood is aan een terrein voor
ambachtelijke bedrijven zoals “Koedreef”. Te lange wachttijden
zorgen ervoor dat bedrijventerreinen niet interessant zijn voor
ondernemers met een behoefte op korte termijn.
Het omvormen van kleinere bedrijventerreinen tot woonsites en het
herlokaliseren van bedrijven is lange - termijnplanning. Voordeel
enerzijds is dat de gronden geherwaardeerd worden en de grondprijzen
zullen stijgen. Anderzijds worden bedrijven meer gecentreerd. Er moet
wel rekening gehouden worden met zogenaamde “brown fields”, die
een sanering vereisen alvorens ze kunnen omgevormd worden tot
woonsites.

Het aantrekken van toeristen betekent een groei voor de lokale
economie. De mogelijkheid die voor handen is: waterrecreatie in en
rondom de Schelde.
Gezien er veel watertransport is doorheen Wetteren, werd de vraag
gesteld om waterrecreatie te combineren met industrie. Deze
combinatie blijkt nogal moeilijk haalbaar. De vraag naar scheepvervoer
is niet echt groot, bovendien is waterverkeer enkel interessant als men
zich vlakbij het water bevindt. Houden we daarnaast ook rekening met
Ruimtelijke Ordening dan zien we dat er niet veel gebieden zijn die
zich lenen tot waterverkeer. De Scheldevalleien zijn vaak
natuurgebied.
De meest geschikte locatie voor waterverkeer en aanlegplaatsen om te
laden en lossen zou Wetteren / Kwatrecht zijn. Deze locatie staat
bovendien ook in directe verbinding met de autosnelwegen en primaire
wegen.
Wat tonen de cijfers ons?
Voorbeelden - cirkelredenering
Kenmerkend voor deze voorbeelden is de “vicieuze cirkel”, de problemen die
in de redenering naar voor komen keren steeds terug. Belangrijk is dat we op
zoek gaan op welke schakels we vat hebben. Om zo te komen tot een
opwaartse spiraal.

Op vlak van sociale huisvesting blijkt er weinig tot geen coördinatie te
zijn. Er is nood aan een persoon die op de hoogte is van de
verschillende mogelijkheden om op die manier mensen door te
verwijzen. Bekijken we de wisselwerking OCMW – Eigen Dak dan
zien we dat vraag en aanbod niet op elkaar zijn afgestemd. Oplossing
hier zou een loket of coördinator zijn.

Goede sociale voorzieningen lijken kansengroepen aan te trekken.

In de IJzeren Voorraad wordt geen onderscheid gemaakt tussen grote
en middelgrote bedrijven. Zo is het bedrijventerrein Vantegem eerder
een plaats waar grote bedrijven terecht kunnen. Voor de middelgrote
bedrijven zijn er geen voorzieningen. Deze bedrijven bevinden zich in
een tussencategorie; te groot voor een woonzone, te klein voor het
bedrijventerrein. Door uitbreiding van de gemeente zijn deze bedrijven
langzaamaan temidden van woonzones terechtgekomen. Doordat er
geen band is tussen inwoners en het bedrijf is er vanuit de bevolking
een nultolerantie naar deze ondernemingen toe.
Handelspanden
Langdurige leegstand van handelspanden blijkt een probleem in Wetteren.
Bovendien blijkt dat de prijzen voor handelspanden de voorbije vijf jaar zijn
verdubbeld.

In Wetteren bevinden zich vele handelspanden die niet de goede maat
hebben. De handelaars die reeds lange tijd in Wetteren gevestigd zijn
breiden sterk uit. Voorbeelden hier zijn: meubelen Oosterlinck,
wooninrichting De la Marche en huishoudartikelen André Buysse. De
nieuwere en kleinere handelaars hebben het moeilijker. Op zich is het
een positief gegeven dat bestaande handelaars uitbreiden. Belangrijk is
dat men hier gaat streven naar diversiteit. Het stimuleren van
handelaars om hun uitbreiding te combineren met het aansnijden van
nieuwe branches is aangewezen.

Wetteren heeft als gemeente een enorme evolutie meegemaakt. Het
heeft zich ontwikkeld als een kleinstedelijk gebied met een
centrumfunctie voor de omliggende gemeenten. Door deze evolutie is
de waarde van handelspanden sterk toegenomen.

Eigenaars zijn niet happig om te verhuren aan een lagere huurprijs dan
die op de markt. Dit vooral uit vrees dat hun panden dan winkels met
een lager imago zullen aantrekken waardoor hun pand aan waarde
verliest.
Handelspandenfonds
Opzet van dit fonds is het sturen naar aan – en verkoop van handelspanden toe.
Belangrijk is dat er evenwicht wordt gevonden tussen sturen en tegelijk ook de
markt laten spelen.

Een cruciaal instrument is het voorkooprecht. Indien de gemeente dit
instrument wil gebruiken om de lokale economie te doen heropleven
dan zal men meer specifiek moeten gaan werken. Vitaal hier is het
ontwikkelen van een eenduidige visie: “Met die straat doen we dit”.
Dit vergemakkelijkt ook het begroten van de voorkooprechten. Omdat
je door enkel het uitoefenen van het voorkooprecht niet voldoende kan
stimuleren en evolueren is het aangewezen om het voorkooprecht te
combineren met subsidies (gevels, renovaties,…).

Om leegstand in te dijken kan men ook een subsidie toekennen bij de
aankoop van een pand dat gedurende een bepaalde periode leegstaat.
Voor elke subsidie geldt het communiceren naar de doelgroepen toe.
Wil men dat de subsidie mensen aan zet tot renoveren, kopen,
verbouwen, … dan moet men ervoor zorgen dat de subsidie bekend is
en blijft. Enkel het feit van de aankondiging zelf is soms al voldoende
om mensen te doen nadenken over renovatie.

De steeds terugkerende vraag bij het uitoefenen van voorkooprecht is
die van de haalbaarheid. Is het haalbaar voor de gemeente om binnen
een redelijke tijdspanne panden op te kopen, te renoveren en
vervolgens opnieuw op de markt te brengen?
De mogelijkheid hier is het combineren van handel en sociaal wonen.
Deze combinatie biedt heel wat voordelen. Enerzijds subsidieert men
Eigen Dak, zodat zij voor een redelijke prijs handelspanden op de
markt kunnen brengen. Bovendien stimuleert men door het combineren
van handelspanden en sociale woningen het wonen boven winkels.
Anderzijds is er het voordeel van de bestaande structuur. De gemeente
moet zelf niet optreden als bouwheer, ze kan het bouwen overlaten aan
de spelers die er reeds zijn. Aandachtspunt is dat men de combinatie
sociale woningen boven handelspanden op voorhand goed aanbrengt
bij de handelaars. Het risico op stereotiep denken is hier vrij groot.
Besluit
Het overlegmoment met de stuurgroep was succesvol in die zin dat we een
afdoend antwoord kregen op onze vragen. De meningen waren echter
verdeeld. De vertegenwoordigers van VOKA vonden, vanuit hun ervaring, dat
de voorgelegde cijfers grotendeels strookten met het beeld dat zij hadden van
Wetteren. De overige deelnemers waren enigszins verrast bij het zien van de
cijfers. Zij waren het er unaniem over eens dat de gemeente Wetteren op
verschillende vlakken beter scoort dan ze hadden verwacht.
Vooraf had ik de verwachting dat dit contactmoment een nieuwe wending kon
geven aan de eigenlijke analyse. Ik had mij reeds een beeld gevormd hoe een
mogelijke analyse er kon uitzien en welke feiten met elkaar in relatie stonden.
Ik hoopte dat het contactmoment enkele nieuwe “denkkaders” zou aanreiken
voor de analyse. Door de mening van verschillende personen te horen kon ik
misschien een nieuwe richting geven aan de analyse of die uitbreiden.
Deels was dit het geval. Hier en daar werden cijfers bevestigd en werden
nieuwe verbanden aan het licht gebracht. Maar anderzijds werd ik
geconfronteerd met de subjectieve benadering van sommige leden van de
stuurgroep. Sommige veronderstellingen waren zeer aannemelijk en logisch,
maar door het feit dat ze niet konden getoetst worden aan objectieve cijfers
waren ze voor de analyse onbruikbaar.
Algemeen kan ik besluiten dat dit contactmoment met een stuurgroep voor mij
interessant was. Het leverde misschien niet de door mij verwachte bruikbare
informatie op, maar het was leerrijk omwille van de persoonlijke perceptie van
de deelnemers.
Daarnaast gaf het mij de kans kennis te maken met de vergadertechniek en ook
zelf te participeren aan een vergadering. Verder vond ik de dynamiek die een
dergelijke vergadering met zich meebrengt, boeiend. Men lanceert één stelling
en uit de discussie die daaruit volgt ontstaan uiteindelijk mogelijke
oplossingen en nieuwe ideeën om problemen aan te pakken.
Bronnen
Gepubliceerde documenten:
Gemeente Wetteren (2000), Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wetteren,
M.B. 22/08/2000, Staatsblad 21/09/2000
Gemeente Wetteren (december 1997), Strategisch - Commercieel plan Wetteren
Stad Ronse (2002), De socio – economische toestand van de stad Ronse
Huis van de economie (juni 2005), Sociaal – economische situatieschets van
Oost – Vlaanderen
Steunpunt sociale planning, directie Welzijn en Gezondheid (november 2006),
Sociale situatieschets Oost – Vlaanderen 2006
Vlaams Netwerk van Ondernemingen (Voka) (december 2006), Voka – studie 05:
Ruimte om te ondernemen - op zoek naar bedrijventerreinen in Vlaanderen
Studiedienst van de Vlaamse Regering (2006),VRIND 2006 – Vlaamse Regionale
Indicatoren
Chris Baekelandt, in opdracht van Economische Raad voor Oost – Vlaanderen
(1997), Handelsatlas van Oost – Vlaanderen, Analyse koopgerichtheden in Oost
– Vlaanderen
Studiebureau WES, in opdracht van RESOC SERR (december 2006), Onderzoek
naar de grensoverschrijdende bezoekersstromen in de Euregio Scheldemond,
Gemeentelijke fiche
Niet gepubliceerde documenten:
Werkwinkel Wetteren (2005), Beleidsplan Lokale Werkgelegenheid Laarne –
Wetteren - Wichelen 2005-2009
OCMW Wetteren (2005), Lokaal Sociaal Beleidsplan 2005-2007
Arcadis Gedas NV, in opdracht van gemeente Wetteren (december 2005),
Studienota “Afbakening bijzondere gebieden gemeente Wetteren”
Gemeentebestuur Wetteren (2006), Bouwvergunningen, Dienst Stedenbouw en
Ruimtelijke ordening
Hogeschool Gent, cursus beleidskunde, academiejaar 2005 – 2006, Luc
Deschamps, Nancy Cantens
Het internet:
http://www.statbel.fgov.be/, Nationaal Instituut voor de Statistiek, Algemene
Directie Statistiek en Economische Informatie
http://ecodata.mineco.fgov.be/, Ecodata, FOD Economie, KMO, Middenstand en
Energie
http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm, Lokale Statistieken
Vlaanderen
http://arvastat.vdab.be/nwwz/index.htm, ARVAstat, Arbeidsmarkt Vraag en
Aanbod statistieken, VDAB
http://www.online-cahiers.be/, Wegwijs op de Vlaamse arbeidsmarkt, VDAB
http://aps.vlaanderen.be/ http://aps.vlaanderen.be/statistiek/cijfers/stat_cijfers_demografie_nieuw_excel.ht
m#huishoudens, Bevolkingstabellen, Studiedienst van de Vlaamse Regering
http://www.thuisindestad.be, Wat te verstaan onder de term “omgevingsanalyse”?
Mondelinge bronnen:
Overlegmoment stuurgroep, dinsdag 22 mei, Lieve De Gelder (Schepen Lokale
Economie), Michiel Hagenaars (Ambtenaar Lokale Economie), Peter Vermeulen
(afgevaardigde Vereniging Wetterse Industriëlen), Sophie Nique (afgevaardigde
Mercuriusraad), Christel Geltmeyer en Katrien Moens (afgevaardigden Kamer
van Koophandel)
Bijlagen
Bijlage 1
Migratiesaldo
140
120
100
80
60
40
20
0
-20
-40
-60
-80
92
93
94
95
96
97
98
99
00
01
02
03
04
05
00
01
02
03
04
05
Bijlage 2
Natuurlijk accres
30
20
10
0
-10
-20
-30
-40
-50
-60
-70
-80
92
93
94
95
96
97
98
99
Bijlage 3
48%
52%
mannen
vrouwen
18%
Jonger dan 25
Ouder dan
25jaar
82%
8%
Laaggeschoold
29%
Middengeschoold
63%
Hooggeschoold
m inder dan 1
jaar w erkloos
34%
50%
1 tot 2 jaar
m eer dan 2jaar
16%
12%
EU-burgers
Maghrebijns
of Turks
88%
Download