Verordening burgerinitiatief Amsterdam-Noord 2008 TOELICHTING Algemeen In deze verordening wordt de term burgerinitiatief gehanteerd. Dit om het te onderscheiden van de term ‘volksinitiatief’, die doorgaans wordt gebruikt voor het recht van burgers om over een geformuleerd voorstel direct een bindend referendum onder de bevolking te houden. Het burgerinitiatief is één van de mogelijkheden om participatie van burgers bij de beleidsvorming en besluitvorming door de gemeenteraad te stimuleren. Met het burgerinitiatief is een instrument geïntroduceerd waarmee burgers een onderwerp of voorstel kunnen agenderen in de raad. De raad moet vervolgens over dit punt beraadslagen, mits aan de procedurele en inhoudelijke vereisten is voldaan. Het burgerinitiatief sluit naadloos aan bij het versterken van de vertegenwoordigende functie van de raad; één van de beoogde effecten van de wet dualisering gemeentebestuur. Het vertalen van geluiden uit de samenleving hoeft niet noodzakelijk door raadsleden te gebeuren. Het invoeren van een recht van burgerinitiatief biedt burgers de gelegenheid om publieke agendapunten onderdeel van de politieke agenda te maken. Zo wordt er nog een kanaal aangelegd waarlangs de dingen die in de samenleving leven hun weg naar de stadsdeelpolitiek kunnen vinden. Ten aanzien van de Verordening Burgerinitiatief zoals door de raad vastgesteld in 2003, zijn enkele wijzigingen doorgevoerd. Daar waar relevant, wordt daarop hieronder ingegaan. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Het initiatiefrecht is toegekend aan iedere natuurlijke persoon vanaf 12 jaar en iedere in Amsterdam Noord actieve en/of gevestigde rechtspersoon. Voor ieder initiatief geldt wel de eis van ondersteuning door ingezetenen, zoals gesteld in artikel 3. Er is hier gekozen voor een uitbreiding van de categorie initiatiefgerechtigden door de leeftijd ten opzichte van de vorige verordening te verlagen naar 12 jaar. Jongeren kunnen op deze wijze betrokken worden bij de stadsdeelpolitiek. Artikel 2 De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatiefvoorstel vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is weinig efficiënt om de stadsdeelraad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de stadsdeelraad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures doorkruist (onder a). Met het oog hierop wordt voorgesteld dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het stadsdeelbestuur kan inhouden. Daarvoor staan andere wegen open. Verder is het niet de bedoeling dat een burgerinitiatief een voorstel inhoudt over de vaststelling en wijziging van de begroting. Dit is voorbehouden aan de stadsdeelraad. Tevens wordt uitgesloten dat een burgerinitiatief wordt ingediend over een individuele kwestie, zoals het functioneren van een ambtenaar of bestuurder, dan wel klachten over een inwoner van het stadsdeel. Tenslotte worden zaken die reeds in de stadsdeelraad in de orde zijn geweest en waarover de stadsdeelraad in deze raadsperiode heeft besloten, niet opnieuw onderwerp van bespreking als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te veel kunnen frustreren. Artikel 3 Over het vereiste dat het verzoek door tenminste een bepaald aantal ingezetenen wordt ondersteund, kan het volgende opgemerkt worden. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van de stadsdeelraad. Het is daarmee een inbreuk op het uitgangspunt dat de stadsdeelraad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatiefvoorstel ook daadwerkelijk door een bepaald deel van de inwoners van stadsdeel Amsterdam-Noord wordt gedragen. In de vorige verordening was een drempel opgenomen waarbij 1% van de opkomst bij de laatste verkiezingen (2002) als voldoende werd beschouwd. In de praktijk kwam dat neer op 283 ondertekenaars. Deze drempel is verlaagd naar 50 ondertekenaars waarbij kan worden opgemerkt dat ingezetenen vanaf 12 jaar kunnen tekenen. Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, lijkt het moment van behandeling van het burgerinitiatief in de agendacommissie aangewezen. Als een burgerinitiatief is ingediend waar formele gebreken aan kleven, hebben initiatiefnemers nog de gelegenheid om deze gebreken te herstellen. Om te kunnen onderzoeken of aan de vereisten wordt voldaan, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn is geregeld in artikel 3 en artikel 4. Artikel 4 Omdat de stadsdeelraad een eigen raadsvoorzitter heeft, ligt het voor de hand om een burgerinitiatiefvoorstel bij hem in te dienen. Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden. Omwille van de uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid is het raadzaam de indiening van een burgerinitiatiefvoorstel plaats te laten vinden door middel van standaardformulieren voor burgerinitiatieven, zoals een formulier ‘Verzoek burgerinitiatiefvoorstel’, een formulier ‘ondersteuningsverklaringen burgerinitiatiefvoorstel’ en een ‘Plan van aanpak burgerinitiatiefvoorstel’. Om fraude met namen te voorkomen wordt naar personalia gevraagd, zoals adressen en geboortedata van de initiatiefnemers en de ondersteuners van het initiatief. Op grond van deze gegevens kan het stadsdeel onderzoeken of het verzoek door voldoende ingezetenen wordt ondersteund. Artikel 5 en 6 De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de stadsdeelraad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Verzoeken waarover de raad niet bevoegd is, kan de stadsdeelraad doorzenden naar het dagelijks bestuur. Dat zal met name gebeuren als het dagelijks bestuur wel bevoegd is. In deze artikel zijn waarborgen ingebouwd voor doorzichtigheid bij de afhandeling van een burgerinitiatiefvoorstel door de raad. Dit gebeurt schriftelijk. Indien het verzoek door de stadsdeelraad wordt afgewezen, kan de indiener hiertegen in beroep gaan bij de rechter. Een besluit om een voorstel te agenderen kan als voorbereidingsbeslissing worden gezien. Een dergelijke beslissing is niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatiefvoorstel, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene Wet bestuursrecht, dat wel vatbaar is voor bezwaar en beroep. Artikel 7 De stadsdeelraad kan ervoor kiezen om in een regeling over het burgerinitiatief de stadsdeelvoorzitter te verplichten om jaarlijks een verslag uit te brengen. Daarbij valt te denken aan getalsmatige gegevens, een beknopt overzicht van het aantal ingediende voorstellen en de besluiten van de raad. Artikel 8 t.m. 11 Deze artikelen behoeven geen toelichting.