D 6-7 RUP Assels-Piereput - toelichtingsnota

advertisement
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
Ruimtelijk Uitvoeringsplan D6/7 – Assels/Piereput
Volledige wijziging BPA Piereput
Gedeeltelijke wijziging BPA Assels
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, Stad Gent
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
1
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
DEPARTEMENT RUIMTELIJKE ORDENING, MOBILITEIT EN OPENBAAR DOMEIN ..................... 2
1.
BEGRENZING EN SITUERING ................................................................................................... 4
1.1.
1.2.
2.
BEGRENZING................................................................................................................................................................4
SITUERING ....................................................................................................................................................................4
FEITELIJKE EN JURIDISCHE TOESTAND ............................................................................... 4
2.1.
FEITELIJKE TOESTAND: HUIDIGE BODEMGEBRUIK EN GEBIEDSBESCHRIJVING.................................................................4
2.1.1.
landschap ..............................................................................................................................................................4
2.1.2.
natuur ....................................................................................................................................................................5
2.1.3.
hydrologie ..............................................................................................................................................................6
2.1.4.
landbouw ...............................................................................................................................................................6
2.1.5.
milieu .....................................................................................................................................................................6
2.1.6.
recreatie.................................................................................................................................................................6
2.2.
JURIDISCHE TOESTAND..............................................................................................................................................7
2.2.1.
gewestplan ............................................................................................................................................................7
2.2.2.
huidige BPA Piereput goedgekeurd bij MB van 01/02/1988 .................................................................................7
2.2.3.
deel huidige BPA Assels goedgekeurd bij MB van 24/07/1987 ............................................................................8
3.
RELATIE MET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN GENT .......................................................... 8
4.
VOORSCHRIFTEN DIE STRIJDIG ZIJN MET HET RUP ........................................................... 9
5.
REDENEN OPMAAK RUP ........................................................................................................ 10
6.
PLANNINGSCONTEXT ............................................................................................................. 11
6.1.
6.2.
6.3.
6.4.
6.5.
6.6.
6.7.
6.8.
6.9.
6.10.
6.11.
6.12.
7.
PLANNEN NMBS .........................................................................................................................................................11
VERKEERSLEEFBAARHEIDPLAN DRONGEN ..........................................................................................................11
INRICHTINGSPLAN ASSELS VLM..............................................................................................................................11
PLANNEN AQUAFIN....................................................................................................................................................12
PLANNEN AWZ............................................................................................................................................................12
GNOP ...........................................................................................................................................................................12
AFBAKENING VEN ......................................................................................................................................................12
MESTDECREET ..........................................................................................................................................................13
NATUURDECREET .....................................................................................................................................................13
AFBAKENING GROOTSTEDELIJK GEBIED GENT ....................................................................................................13
INTEGRAAL WATERBEHEER DRONGEN .................................................................................................................13
BESTAANDE EN VERVALLEN VERKAVELINGEN IN HET GEBIED..........................................................................14
KRACHTLIJNEN RUP ............................................................................................................... 16
7.1.
7.2.
7.3.
7.4.
7.5.
ZONES VOOR BEWONING .........................................................................................................................................16
RECREATIE .................................................................................................................................................................16
NATUURGEBIED .........................................................................................................................................................17
VALLEIGEBIED EN AGRARISCH GEBIED MET ECOLOGISCH BELANG.................................................................17
VERKEER EN WATER.................................................................................................................................................18
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
3
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
1. BEGRENZING EN SITUERING
1.1.
BEGRENZING
Het huidige BPA D6-Assels werd goedgekeurd op 24 juni 1987, het BPA D7-Piereput op 1 februari
1988. In de gedeeltelijke wijzigingen van het gewestplan “Gentse en kanaalzone”, goedgekeurd bij
Ministerieel Besluit van oktober 1998 werd een gedeelte van BPA Assels opgeheven door de
omzetting van zone voor buffergroen in natuurgebied.
Deze toelichtingsnota heeft betrekking op een gedeeltelijke en een volledige BPA-wijziging en de
opmaak van een RUP met als grenzen:
•
de spoorlijn Gent-Oostende in het noorden
•
de Ringvaart in het oosten
•
de Leie in het zuiden
•
de woonwijk Drie Leien in het westen
1.2.
SITUERING
Het plangebied maakt deel uit van het gebied de Assels, gelegen binnen de deelgemeente Drongen
(figuur 1, figuur 2). De Assels situeren zich ten oosten van het centrum van Drongen, op een ‘eiland’
gevormd door twee Leie-armen en de Ringvaart. Het gebied wordt doorsneden door de spoorlijn
Gent-Oostende. De zone is voor gemotoriseerd verkeer slechts toegankelijk vanuit het centrum van
Drongen. Wandelaars en fietsers kunnen de zone eveneens bereiken via het fietspad langs de R4 of
de spoorbrug. Ze kunnen binnen bepaalde uren ook gebruik maken van het veer dat voor een
verbinding met Afsnee zorgt.
De zones Piereput (BPA D7) en Assels (BPA D6) zijn gelegen ten zuiden van de spoorlijn. De
grenzen worden gevormd door Ringvaart en Leie.
Het bestaande BPA Piereput beslaat een oppervlakte van 115,7 ha. (figuur 3)
Het bestaande BPA Assels beslaat een oppervlakte van 48,7 ha. Hiervan wordt 17,9ha mee
opgenomen binnen de contouren van het RUP Assels/Piereput. (figuur 4)
Samen met de zone voor natuurgebied volgens het gewestplan (8,2 ha) beslaat de totale oppervlakte
van het nieuwe RUP Assels/Piereput 141,8 ha. (figuur 5)
2. FEITELIJKE EN JURIDISCHE TOESTAND
2.1.
FEITELIJKE TOESTAND: huidige bodemgebruik en gebiedsbeschrijving1
(figuur 6)
2.1.1. landschap
De zone Piereput maakt deel uit van de Assels, gelegen in een alluviale vlakte tussen twee
Leie-armen. Van zuid naar noord loopt door dit gebied de Oude Leie-arm. Als overblijfselen
van vroegere meanders zijn er nog drie natuurlijke putten. Twee ervan, de Boterput en de
Piereput, bevinden zich in het projectgebied. Beide putten vervulden vroeger een functie als
visvijver bij de abdij van Drongen.
1
Vlaamse Landmaatschappij, Inrichtingsplan Assels, november 2001
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
4
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Van geomorfologisch en bodemkundig belang is het voorkomen van pleistocene zandige
opduikingen (donken). De centrale donk in de Assels, gelegen tussen de Oude Leie-arm en
de Ringvaart, ligt topografisch ongeveer 2,5 meter hoger dan de omgeving. Bij de kleinere
donk ten zuiden van de Boterput bedraagt het hoogteverschil maximaal 1 meter. De donken
differentiëren zich landschappelijk van de meersen door de aanwezigheid van oude
landwegen waarlangs historische boerderijen uit de 16de en 17de eeuw zijn gevestigd,
temidden van akkerlandareaal.
De ontginning van de meersen wordt weerspiegeld in de huidige structuur van smalle
percelen begrensd door een uitgebreid netwerk van sloten en grachten (het repelsysteem).
Het open meersenkarakter is het best bewaard gebleven in de centrale zone van de Assels.
De open meersen contrasteren met het halfopen landschapsbeeld op de donken waar de
akkers met bomenrijen werden en nog steeds hier en daar worden omsloten. Dreven langs
de Oude Leie verbonden de Assels enerzijds met de abdij van Drongen en anderzijds met
Afsnee.
De dijk langs de Leie is waarschijnlijk aangelegd vanaf 1700 in opdracht van de abdij van
Drongen. Belangrijke landschappelijke wijzigingen in de Assels zijn het resultaat van uitbouw
van grote verkeersinfrastructuren. De aanleg van de spoorlijn Gent-Brugge in 1838 deelt de
Assels op in een noordelijk en zuidelijk deel, waardoor nog weinig visuele en ruimtelijke
interactie bestaat tussen de deelgebieden. De Ringvaart in 1969 en de recentere R4 sluiten
het gebied volledig af in het oosten.
Residentiële bebouwing situeert zich ter hoogte van de Krommeham. Naast deze woonstraat
is een zone voor weekendverblijven beeldbepalend. In het gebied is er ook een (verlaten)
camping gelegen.
2.1.2. natuur
De belangrijkste botanische waarden bevinden zich in het centrale meersengebied van de
Assels. Het zuidwesten van dit gedeelte is moerassig. Hier bevinden zich de meest
soortenrijke percelen die in het voorjaar tevens bijzonder bloemenrijk zijn. De rest van het
centrale gedeelte bestaat uit vochtige weilanden die enkel in de zomer begraasd worden door
runderen, het ene al intensiever dan het andere. Vooral de oostelijke weiden, tegen de Oude
Leie, hebben te lijden onder een te intensief gebruik (eutrofiëring), zodat op termijn de
botanisch waardevolle soorten zullen verdwijnen.
Het zuidelijke deel van de Assels bestaat uit weilanden met minder waardevolle vegetatie,
hoewel de begrazing (runderen) nog extensief genoeg is om hier en daar waardevolle,
soortenrijke plekjes te doen ontstaan. Het merendeel wordt echter gedomineerd door Engels
raaigras, witte klaver, kruipende boterbloem of andere algemene soorten.
Het restgebied in het zuidoosten van het projectgebied is ontstaan door een omleiding van de
Leie. Deze omvat geïsoleerde percelen die momenteel sterk verruigen. De percelen zijn
omringd door een dijkje met een rijke vegetatie. Centraal in dit gebied liggen relicten van
soortenrijke meersen, die echter steeds meer door ruigtekruiden dichtgroeien. Door de dijken
verdroogt dit oorspronkelijke grasland, zodat het steeds meer aan botanische en avifaunische
waarde inboet.
Aangezien een groot deel van het projectgebied permanent weiland dan wel open land
betreft, waarbij de meeste weiden ook heel vochtig zijn, vormt dit een landschap dat in ons
land over het algemeen van groot belang is voor de avifauna. Bijkomend is het gebied
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
5
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
gelegen tussen andere belangrijke restanten van meersgebieden. Gezien het aantal
rustverstorende factoren wordt in deze zone het avifaunistische niveau van het natuurgebied
Bourgoyen-Ossemeersen evenwel niet gehaald.
2.1.3. hydrologie
De Leie volgt in het projectgebied nog haar natuurlijk meanderende verloop. Dwars door het
gebied loopt nog een stuk Oude Leie-arm (nr. 7.20, waterloop van tweede categorie) die
verbonden is met de Leie. Van de drie natuurlijke putten die in de Assels gelegen zijn,
bevinden er zich twee, de Piereput en de Boterput, in het projectgebied. Daarenboven loopt in
het gebied nog een waterloop, nr. 7.04, die eveneens van tweede categorie is.
De detailafwatering binnen het gebied wordt geregeld door een dicht aaneengesloten
grachtenstelsel. De hoofdafwatering van de Assels gebeurt door middel van diverse
kunstwerken (twee schuiven, twee sifons en één manueel regelbare klep).
De Leie in het projectgebied is over haar volledige lengte bedijkt. Het peil van de dijk zou
7m30 TAW bedragen, maar blijkt plaatselijk slechts 7m10 te bereiken. Dit is onvoldoende en
leidt tot wateroverlast in het hele projectgebied en meer in het bijzonder in de wijk Drie Leien.
Wat het grondwater betreft kan gesteld worden dat de Assels een meersgebied is dat
onderhevig is aan lokale kwel. Alhoewel de stand van de watertafel in de loop van het jaar
fluctueert, blijft het grondwater steeds op relatief geringe diepte voorhanden. De huidige
drainageklassen van de valleigronden (verdeeld tussen U- (zware klei), L- (zandleem), S(lemig zand) en P- (licht zandleem) gronden) zijn overwegend drainageklasse e (gemiddelde
hoogste grondwaterstand tussen 30 en 50 cm onder maaiveld), plaatselijk f (0 tot 30 cm
onder maaiveld) en d (50 tot 80 cm onder maaiveld).
2.1.4. landbouw
Bij de opmaak van het inrichtingsplan Assels werd door de Vlaamse Landmaatschappij
onderzoek gedaan naar de betekenis van de landbouw in het gebied. Conclusie was dat de
stedelijke omgeving en de daaruit voortvloeiende particuliere verkavelingen van vroegere
landbouwgronden de landbouwtoekomst hier hadden ondermijnd. Zo wordt een groot deel
van de geïnventariseerde landbouwoppervlakte gebruikt als paarden- of schapenweiden door
bij de mestbank geregistreerde hobbylandbouwers. De achteruitgang van de landbouw wordt
versterkt door het feit dat het projectgebied slecht ontsloten is, in het bijzonder voor
landbouwverkeer: door de smalle toegangsbrug kunnen grote landbouwmachines het gebied
niet bereiken.
2.1.5. milieu
Oppervlaktewaterkwaliteit: Binnen het gebied zijn geen rioleringen aangesloten op een
collector. In de woonwijk Krommeham (ongeveer 200 IE) wordt het afvalwater na verzameling
geloosd in de Leie.
Geluidshinder: Er zijn twee bronnen van geluidshinder binnen het gebied, namelijk de
spoorweg en de R4. Deze geluidshinder zal in de toekomst nog toenemen door de geplande
spooruitbreiding en de toename van het autoverkeer.
2.1.6. recreatie
Kamperen: het kampeerterrein ‘De Witte Berken’ is gelegen in een zone voor
verblijfsrecreatie, die in het bestaande BPA een oppervlakte heeft van 3,14 ha. Wegens het
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
6
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
niet in orde zijn met het decreet houdende het statuut van de terreinen voor
openluchtrecreatieve verblijven werd de vergunning in 2000 ingetrokken.
Verblijfsrecreatie: in het zuidelijke deel van het plangebied, parallel met de Krommehamlaan,
is een zone voor weekendverblijven gelegen. Binnen deze zone zoals afgebakend in het
bestaande BPA Piereput bevinden zich momenteel 29 percelen.
Wandel- en fietsroutes: De GR 128 (Grote Routepaden) en de Leiestreekroute, respectievelijk
een wandel- en fietsroute, doorkruisen het projectgebied. Hierbij functioneert het veer van
Afsnee als een belangrijke ontsluiting naar het gebied van Afsnee en Latem-Deurle. De
spoorwegbrug over de Ringvaart maakt de verbinding naar de Blaarmeersen en het SintPietersstation
2.2.
JURIDISCHE TOESTAND
2.2.1.
gewestplan
(figuur 5)
Het plangebied binnen de contouren van het RUP Assels/Piereput omvat volgens het
gewestplan verschillende zones:
•
gebied voor verblijfsrecreatie
•
landschappelijk waardevol agrarisch gebied
•
natuurgebied
•
woongebied
De resterende oppervlakte binnen het plangebied wordt ingenomen door bestaande
waterlopen (Ringvaart en Leie).
2.2.2. huidige BPA Piereput goedgekeurd bij MB van 01/02/1988
(figuur 3)
Het plangebied omvat volgens het huidige BPA:
•
zone voor open bebouwing
•
zone voor bijgebouwen
•
zone voor waardevolle ‘boerderijen’
•
zone voor verblijfsrecreatie: weekendverblijfpark
•
zone voor verblijfsrecreatie: kampeerterrein
•
zone voor koeren en tuinen
•
zone voor voortuinstroken
•
zone voor buffergroen
•
natuurgebied
•
landschappelijk waardevol agrarisch gebied
•
zone voor waterlopen
•
zone voor wegen
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
7
Stad Gent
2.2.3.
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
•
zone voor wegen (uitsluitend plaatselijk verkeer)
•
zone voor wandelwegen
•
zone voor openbaar verkeer spoorwegen
deel huidige BPA Assels goedgekeurd bij MB van 24/07/1987
(figuur 4)
Het plangebied omvat volgens het huidige BPA:
•
zone voor open bebouwing (percelen min. 1200m²)
•
zone voor voortuinstroken
•
zone voor buffergroen
•
natuurgebied
•
zone voor spoorwegen
•
zone voor wegen
•
zone voor koeren en tuinen
3. RELATIE MET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN GENT
Het Ruimtelijk Structuurplan Gent is door de minister goedgekeurd op 09 april 2003. Uit het Ruimtelijk
Structuurplan Gent (RSG) blijkt de hoge nood aan open ruimte en groen binnen de stad Gent.
Waarom, waar en op welke wijze komt aan bod in de diverse opeenvolgende items binnen het
structuurplan: het ruimtelijk concept (deelruimtes), de ontwikkelingsperspectieven voor de
deelstructuren, de ontwikkelingsperspectieven voor de deelruimten (structuurschets deelruimte
kouter- en Leieland), de prioritaire beleidsthema’s en de taakstellingen tot 2007. Het RUP D6/7
Assels/Piereput ondersteunt de uitvoering van deze visieontwikkeling.
Gewenste ruimtelijke groenstructuur: (kaart 79 - richtinggevende gedeelte) verwijst naar
het projectgebied Piereput als gelegen in een gebied van grote en kleine gewenste en te
versterken natuurgebieden. Het fysisch systeem van rivieren met hun valleigebieden en
depressies zijn structuurbepalend, zij vormen de verbinding van de Gentse stad met de
Vlaamse ruimtelijk-natuurlijke structuur. Het zijn dragers van openruimtefuncties en groene
linten in het landschap.
De Drie Leien vormt één van de bovengemeentelijke aandachtsgebieden op het vlak van
grote eenheden natuur (GEN) en grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO), waarbij
natuur een boven geschikte rol krijgt. Het RSG suggereert voor de Assels dan ook een
herbestemming van agrarisch gebied naar natuurgebied.
De Assels worden ook naar voor geschoven als één van de gebieden die in aanmerking
komen voor natuurcompensatie. Deze gebieden moeten door middel van actieve
natuurontwikkeling of natuurbeheer de oppervlakte natuur opnemen die elders door de
realisatie van harde functies verdwijnt.
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
8
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Gedetaileerde fiets- en openbaar vervoersstructuur: (kaart 82 – richtinggevend gedeelte):
het voorgestelde gebiedsdekkende fietsroutenetwerk omvat als nieuw aan te leggen
fietsroute de ‘Drongen stationroute’ die de spoorlijn volgt en het Sint-Pietersstation verbindt
met het station van Drongen. Dit fietspad vormt bij verlenging langs de verdere spoorlijn GentBrugge een fietsroute van bovenlokaal belang.
Gewenste landschappelijke structuur: (kaart 92 – richtinggevend gedeelte) maakt duidelijk
dat het projectgebied deel uitmaakt van een ‘zorgvuldig op te waarderen traditioneel
landschap of relictzone’.
Structuurschets kouter- en Leieland: (kaart 101 – richtinggevend gedeelte) de valleien van
Leie en Kale zijn structurerend voor de landschappelijke structuur. Op recreatief vlak wordt
gesteld dat traditionele landschapselementen de uitbouw van recreatieve activiteiten
ondersteunen, waarbij grondgebonden landbouw garanties kan bieden voor het behoud van
dit landschap. Zachte recreatie tussen de deelgebieden van het kouter- en Leieland wordt
ondermeer mogelijk door de bouw van de nieuwe passerelle langs de spoorbrug over de R4.
Kleinere woninggroepen en verkavelingssites, zoals de woonwijk Krommeham, worden niet
verder ontwikkeld en krijgen het karakter van een gehucht verweven in het landbouwgebied.
Hun ruimtelijke omvang blijft binnen de huidige vergunde perimeter.
In het bindende gedeelte wordt onder de noemer ‘structuurbepalende elementen’ gesteld dat met
betrekking tot de ruimtelijke groenstructuur de delen van de valleien van ondermeer de Leie als te
beschermen valleien met natuurwaarden worden geselecteerd. Met betrekking tot de landschappelijke
structuur geldt dit voor de landbouwgebieden in kouter- en Leieland als open landschap. Uit de
‘taakstelling tot 2007’ blijkt dat de Stad Gent om de totale effectieve oppervlakte aan groen en natuur
op het gehele grondgebied op het huidige peil te houden, een stimulerend beleid voert van
bescherming van gewenste samenhangende groengebieden. Bij ‘overleg en onderhandelingen’ zal de
Stad Gent bij het Vlaamse Gewest sterk bepleiten om de afbakening van VEN en IVON in het Gentse
te doen volgens de ruimtelijke groenstructuur die in het RSG is opgenomen.
4. VOORSCHRIFTEN DIE STRIJDIG ZIJN MET HET RUP
Door het RUP worden de stedenbouwkundige voorschriften van het gewestplan ‘Gentse en
kanaalzone’, goedgekeurd bij KB op 14 september 1977 (BS 8 oktober 1977) en latere wijzigingen,
opgeheven. Het gaat om de volgende bestemmingen:
•
Woonzone
•
Zone voor verblijfsrecreatie
•
Zone voor landschappelijk waardevol agrarisch gebied
•
Zone voor natuurgebied
Door het RUP worden ook de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA D6-Assels,
goedgekeurd op 24 juni 1987, voor het deel gelegen binnen deze wijziging opgeheven. Het gaat om
volgende bestemmingen:
•
Zone voor open bebouwing
•
Zone voor natuurgebied
•
Bufferzone
•
Zone voor koeren en tuinen
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
9
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Door het RUP worden verder de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA D7-Piereput,
goedgekeurd op 1 februari 1988, opgeheven. Het gaat om volgende bestemmingen:
•
Zone voor open bebouwing
•
Zone voor bijgebouwen
•
Zone voor waardevolle “boerderijen”
•
Zone voor verblijfsrecreatie: weekendverblijfspark
•
Zone voor verblijfsrecreatie: kampeerterrein
•
Zone voor koeren en tuinen
•
Zone voor voortuinstrook
•
Zone voor buffergroen
•
Natuurgebied
•
Landschappelijk waardevol agrarisch gebied
•
Zone voor waterlopen
•
Zone voor wegen
•
Zone voor wegen (uitsluitend plaatselijk verkeer)
•
Zone voor wandelwegen
•
Zone voor openbaar verkeer spoorwegen
5. REDENEN OPMAAK RUP
•
De NMBS plant op lijn 50A tussen Gent St.-Pieters en Brugge een capaciteitsuitbreiding met een
derde en een vierde spoor. Deze sporen komen aan weerszijden van de huidige sporen. Hiertoe
zal een verbreding van de bestaande berm noodzakelijk zijn. Bijkomend wenst de stad Gent van
deze werken gebruik te maken om een fietsverbinding tussen het station Gent St.-Pieters en
Drongen te realiseren. De aanleg van dit fietspad leidt eveneens tot een verbreding van de berm.
Door dit alles dient de bestaande weg, de Pontstraat, te worden opgeschoven. Het huidige BPA
laat noch de bermverbreding, noch het verplaatsen van de weg toe.
•
Een deel van het geplande fietspad, tussen Asselsstraat en Drongenstation, zal zich ten noorden
van de huidige spoorwegberm situeren. Volgens het gewestplan is dit momenteel echter
natuurgebied.
•
De Vlaamse Landmaatschappij maakte in het kader van het landinrichtingsproject Leie en
Schelde een inrichtingsplan op voor het gebied van de Assels. Op 12 maart 2001 keurde de
gemeenteraad hierover een advies goed. Op 22 april 2002 werd de verklaring tot instemming
goedgekeurd. Met dit alles heeft de stad Gent zich geëngageerd om de bestaande zone voor
verblijfsrecreatie middels een RUP om te zetten naar landschappelijk waardevol agrarisch gebied
of natuurgebied.
•
Momenteel worden collectorwerken gepland die het afvalwater van de woonzone Drie Leien naar
het waterzuiveringsstation aan de Drongensesteenweg zullen afvoeren. Dit biedt nog geen
oplossing voor de afvalwaterproblematiek van de woonwijk Krommeham, die evenals de
weekendverblijven en de individuele woningen, het afvalwater nog steeds naar de Leie zal
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
10
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
afvoeren. Binnen het toekomstige RUP moet dan ook de mogelijkheid worden gecreëerd om te
voorzien in kleinschalige en/of individuele waterzuiveringsinstallaties.
•
Ook om een oplossing te bieden voor het probleem van de wateroverlast in het projectgebied is
de wijziging van de huidige BPA’s noodzakelijk. Dit moet het mogelijk maken om werken in functie
van de waterbeheersing uit te voeren. Hierbij wordt gedacht aan het geheel of gedeeltelijk
verhogen en verbreden van de dijk langs de Leie, al dan niet in combinatie met de aanleg van een
binnendijk. Ook is het wenselijk dat in geval van calamiteiten, de bereikbaarheid en
toegankelijkheid van de bestaande dijk vergroot.
•
Het Ruimtelijk Structuurplan Gent tot slot stelt dat het projectgebied behoort tot een zone met
grote en kleine gewenste en te versterken natuurgebieden, waarbij de Drie Leien één van de
bovengemeentelijke aandachtsgebieden op het vlak van grote eenheden natuur en grote
eenheden natuur in ontwikkeling vormen. Bovendien worden de Assels naar voor geschoven als
één van de gebieden die in aanmerking komen voor natuurcompensatie. Bij dit alles geldt tevens
dat het projectgebied deel uitmaakt van een zorgvuldig op te waarderen traditioneel landschap.
Bijkomende bewoning of uitbreiding van de woninggroepen wordt uitgesloten.
6. PLANNINGSCONTEXT
6.1.
PLANNEN NMBS
De NMBS wenst een uitbreiding van het spoornet op het traject Brussel-Oostende. Er worden immers
steeds meer reizigerstreinen ingezet en de relaties Zeebrugge-Gent-Antwerpen breiden eveneens uit.
Hiertoe plant de NMBS de aanleg van een derde en vierde spoor, een spooruitbreiding die vanaf
Landegem reeds een feit is. Ter hoogte van de Assels betekent dit de aanleg van één spoor aan elke
zijde van het bestaande spoor. Voor elk bijkomend spoor moet één stalen brug over de Ringvaart
worden gebouwd, naast de bestaande brug. In overleg met de stad Gent wordt de zuidelijke brug over
de Ringvaart voorzien van een bijkomende fietsbrug. Tussen Ringvaart en station Gent St.-Pieters
wordt een Engelse vertakking gerealiseerd, wat inhoud dat de sporen ongelijkgronds zullen kruisen.
6.2.
VERKEERSLEEFBAARHEIDPLAN DRONGEN
Het verkeersleefbaarheidsplan (VLP) Drongen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 18 oktober
1999, voorziet in de uitbouw van een concentrische fietsroute die via de spoorweg Gent-Oostende
(zuidelijke kant) de verbinding vormt tussen Landegem, Drongen en het St-Pietersstation.
6.3.
INRICHTINGSPLAN ASSELS VLM
Ter realisatie van de richtplanopties van het Landinrichtingsproject Leie en Schelde heeft de Vlaamse
Landmaatschappij het inrichtingsplan ‘Assels’ opgemaakt. Het projectgebied is omsloten door de
Ringvaart in het oosten en de twee armen van de Leie en omvat dus het plangebied van het BPA
Piereput en het BPA Assels. In het eindvoorstel van inrichtingsplan werden een reeks concepten met
daaraan verbonden maatregelen geformuleerd, die door de stad Gent onderschreven werden door de
goedkeuring van het advies (GR. 12/03/2001) en de ondertekening van de verklaring tot instemming
(GR. 22/04/2002). Volgende doelstellingen en concepten hebben betrekking op het plangebied:
•
spoorlijn Gent-Oostende: begeleiding van de werken met als doel de integratie van de werken op
ecologisch, landschappelijk en zacht recreatief vlak;
•
R4 + Ringvaart: verbeteren van de landschappelijke integratie van deze verkeersinfrastructuur;
•
omleiding Leie: door het recent omleiden van de Leie ontstond een restgebied van ongeveer 2,9
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
11
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
ha dat als geïsoleerd gebied in aanmerking komt voor natuurontwikkeling;
•
kampeerterrein ‘Witte Berken’: gezien de ecologische draagkracht van het meersgebied enerzijds
en de directe nabijheid van kampeerterreinen in de Blaarmeersen anderzijds, wordt een omzetting
van de zone voor verblijfsrecreatie in een zone voor landschappelijk waardevol agrarisch gebied
dan wel natuurgebied voorgesteld;
•
ecologische as van de Oude Leie: behoud van de ecologische, hydrologische, landschappelijke
en zacht recreatieve waarden;
•
centrale meersengebied: in functie van de aanwezige kwaliteiten en potenties komt deze zone
prioritair in aanmerking voor behoud en/of verhoging van de natuur- en landschapskwaliteiten.
•
zuidelijk meersen-donkengebied: behoud van het karakteristieke landschap van donken en
meersen
6.4.
PLANNEN AQUAFIN
De stad wil een riolering met gescheiden stelsel in de woonwijk Drie Leien en een herwaardering van
het grachtenstelsel. Daartoe werd met Aquafin een overeenkomt gesloten voor de aanleg van een
collector voor de woonwijk Drie Leien. Noch de woonwijk Krommeham, noch de weekendverblijven of
de individuele woningen in het projectgebied komen momenteel in aanmerking om hierop te worden
aangesloten.
6.5.
PLANNEN AWZ
Om wateroverlast in het gebied te voorkomen, kiest AWZ voor een tweefasige aanpak: in een eerste
fase zal de randdijk langs de Leie verhoogd worden. Intussen wordt verder onderzoek gedaan naar
de locatie van een eventuele binnendijk en de creatie van een gecontroleerde overstromingszone.
AWZ diende intussen een bouwaanvraag in voor de verbreding en verhoging van de randdijk tot
7m60.
6.6.
GNOP
Het gebied maakt deel uit van de Leievallei (GA 3) die in het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan
wordt omschreven als een versnipperde maar belangrijke natuuras. De nog aanwezige
natuurwaarden in het kenmerkend landschap kunnen hersteld worden samen met hun
landbouwfunctie (AA14 Verweving met landbouw) en terug worden opgebouwd vanuit enkele kernen
(te beheren als natuurreservaat met natuurlandbouw).
6.7.
AFBAKENING VEN
De Vlaamse regering besliste op 18 juli 2003 over de definitieve afbakening van het eerste deel van
het Vlaams Ecologisch Netwerk of VEN. Het VEN bestaat uit Grote Eenheden Natuur (GEN) en Grote
Eenheden Natuur in Ontwikkeling (GENO). Het centrale meersengebied in de Assels maakt als GEN
deel uit van deze eerste afbakening.
Het Natuurdecreet legt vast dat alleen gebieden met een groene bestemming voor zowel GEN als
GENO in aanmerking komen. Gebieden met een zogenaamde ‘geelgroene’ bestemming, zoals
ondermeer valleigebieden en agrarische gebieden met ecologisch belang, kunnen aangewezen
worden als GENO.
Na afbakening als VEN-gebied blijven de bemestingsnormen zoals opgelegd in het Mestdecreet van
toepassing. Wel worden vrijwillige beheersovereenkomsten mogelijk. Na het opmaken van een
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
12
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
natuurrichtplan zijn gebiedsgerichte verscherpingen van de bemestingsnormen mogelijk en kunnen er
bijkomende beheersovereenkomsten worden afgesloten.
6.8.
MESTDECREET
In het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging
door meststoffen en latere wijzigingen, wordt gesteld dat in de valleigebieden zowel als in de
agrarische gebieden van ecologisch belang vooralsnog de algemene bemestingsnormen gelden. Na
een bijkomende afbakening kunnen in de toekomst strengere normen worden gehanteerd voor de
biologisch waardevolle percelen. Nu al is het zo dat een verstrengde uitrijregeling van kracht is.
Binnen deze zones kunnen wel vrijwillige beheersovereenkomsten worden afgesloten als vergoeding
voor inkomstenverliezen tengevolge verscherpte bemestingsnormen.
Natuurgebieden maken deel uit van de ‘kwetsbare zones natuur’. Principieel geldt in deze gebieden
een bemestingsverbod, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing,
waarbij 2 grootvee-eenheden (GVE) per ha op jaarbasis worden toegelaten, met maximum 2 GVE op
elk ogenblik behoudens in de periode van 1 juli tot en met 15 september.
6.9.
NATUURDECREET
Het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en latere
wijzigingen, stelt dat in alle gebieden ongeacht de bestemming verbodsbepalingen gelden voor het
wijzigen van een aantal kleine landschapselementen en vegetaties, zoals moerassen, waters en
heiden,
dit
evenwel zonder de verwezenlijking van uitvoeringsplannen en hun
bestemmingsvoorschriften te verhinderen. Ook het wijzigen van historisch permanent grasland en
poelen is verboden in groengebieden.
Voor het wijzigen van andere vegetatie in zowel groengebieden, valleigebieden en agrarische
gebieden met ecologisch belang geldt een vergunningsplicht. Deze vergunningsplicht omvat ook hier
het wijzigen van historisch permanent grasland met inbegrip van het microreliëf. Tot de andere
vergunningsplichtige activiteiten behoren ondermeer het wijzigen van de waterhuishouding door
drainage of ontwatering.
Ook voor het wijzigen van kleine landschapselementen in zowel groengebieden, valleigebieden en
agrarische gebieden met ecologisch belang geldt een vergunningsplicht. Omdat dit ook geldt in
landschappelijk waardevolle agrarische gebieden was deze vergunningsplicht hier reeds van
toepassing.
6.10.
AFBAKENING GROOTSTEDELIJK GEBIED GENT
De afbakeningsgrens van het grootstedelijk gebied situeert zich op deze locatie ter hoogte van de
Ringvaart, wat betekent dat de hele projectzone gelegen is in het buitengebied.
6.11.
INTEGRAAL WATERBEHEER DRONGEN
Het college van burgemeester en schepenen besliste op 6 april 2000 een inventarisatie uit te voeren
van het hydrografisch netwerk in de deelgemeente Drongen. De opdracht omvatte de inventarisatie
en geografische voorstelling van het natuurlijk en kunstmatig afwateringsstelsel en de detectie van
knelpunten en potenties. De stad had als doelstelling om op basis van deze opdracht een visie uit te
bouwen voor de herwaardering van het grachtenstelsel alsook voor het voeren van een efficiënt
riolerings- en afvalwaterzuiveringsbeleid binnen het gebied.
Op 29 november 2001 werd akte genomen van het eindrapport van inventarisatie.
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
13
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Voortbouwend op de in het rapport verworven inzichten werden volgende beoogde realisaties in het
plangebied:
•
versterken natuurwaarden in en langs de waterlopen
•
oplossen lozingsproblematiek woonwijk Krommeham, weekendverblijven en individuele woningen
6.12.
BESTAANDE EN VERVALLEN VERKAVELINGEN IN HET GEBIED
De verkaveling DR 201 in de Pontstraat, langsheen de spoorweg is vervallen op 16/10/2002. Deze
verkaveling kwam te vervallen aangezien geen van de percelen ooit verkocht kon worden. Dit was het
gevolg van de uitbreidingsplannen van de NMBS, waardoor de te bouwen woningen binnen de
uitbreidingszone zouden vallen. Het toenmalige BPA liet het indienen van een nieuw
verkavelingsvoorstel met een gewijzigde configuratie niet toe.
Over het al dan niet bestaan van een rechtsgeldige verkaveling in de Krommehamlaan blijft
onzekerheid bestaan Dit ter zijde waren in de oorspronkelijke verkavelingsvergunning van vóór de wet
op de stedenbouw (29/3/1962) geen stedenbouwkundige voorschriften opgenomen, zodat dit RUP het
ideale middel is om voor de bebouwing in de Krommehamlaan stedenbouwkundige voorschriften op
te maken die de stedenbouwkundige visie voor het gebied ondersteunen.
Daarom wordt beslist om, in toepassing van art. 132 §5 van het decreet op de ruimtelijke ordening en
zijn wijzigingen, de (eventueel bestaande) verkaveling van de Krommehamlaan te vernietigen bij de
goedkeuring van dit RUP.
6.13 WATERTOETS
Het overgrote deel van het plangebied is gelegen binnen recent overstroomd gebied.
Bij het uitvoeren van de watertoets wordt eerste gekeken of de schadelijke effecten kunnen
voorkomen worden. Vertaald naar dit gebied betekent dit geen extra bebouwing, afbraak en
onteigening van de woningen en weekendhuizen aan de Krommeham en enkele andere woningen,
het terug afgraven van de opgehoogde terreinen. Deze optie wordt niet genomen.
Dit RUP wil de schadelijke effecten voor het watersysteem zoveel mogelijk beperken en
compenseren.
Zo wordt er bewust voor gekozen om de bijkomende bebouwing tot een minimum te beperken.
Aansluitend op de woonzone Drie Leien wordt het realiseren van bijkomende woningen slechts
toegelaten nadat een structurele oplossing voor de overstromingen in het gebied is uitgewerkt.
Actieve beroepslandbouwbedrijven kunnen slechts uitbreiden in functie van de leefbaarheid van het
bedrijf. Beperkte uitbreidingen van woningen is alleen in de nu reeds opgehoogde Krommehamlaan
toegelaten. In de zone voor weekendverblijven kunnen nog wel bijkomende weekendverblijven
worden opgericht, maar de omvang hiervan is zeer beperkt gehouden. Van deze bijkomende
bebouwing kan geen schadelijk effect op het watersysteem worden verwacht.
Verder wordt ervoor gekozen om terreinen niet te laten ophogen, om de bouw van ondergrondse
ruimtes niet toe te laten en het gelijkvloers voldoende hoog te bouwen.
Een compenserende maatregel is dat het afvalwater en hemelwater niet met elkaar vermengd mogen
worden. Het regenwater moet best in het gebied zelf infiltreren. Het afvalwater moet gezuiverd worden
via kleinschalige waterzuiveringstation of via een IBA. Dit RUP maakt beide opties mogelijk.
Ook biedt dit plan ruimte om aan de wateroverlastproblematiek een oplossing te bieden. Voor het
watersysteem is een zo natuurlijk mogelijke invulling de beste oplossing. Dit betekent lagere dijken en
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
14
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
het regelmatig overstromen van de laaggelegen gronden (een optie waarvan Gent geen voorstander
is). Een tweede mogelijkheid voor het watersysteem is de aanleg van een (gecontroleerd)
overstromingsgebied met de bijhorende infrastructuur. Indien wordt aangetoond dat dit niet haalbaar
of zinvol is, kan ook het verhogen van de dijk zonder een gecontroleerd overstromingsgebied. Welke
optie gekozen wordt, past binnen de totale aanpak van de wateroverlastproblematiek in het
Leiebekken en in het bekken van de Gentse kanalen (een klein deel van het plangebied behoort toe
aan het bekken van de Gentse kanalen). Die keuze wordt vastgelegd in het bekkenbeheerplan van de
Leie en in het bekkenbeheerplan van de Gentse kanalen die afgewerkt zullen zijn tegen eind 2006
(decreet betreffende het integraal waterbeleid – van kracht vanaf 24 november 2003).”
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
15
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
7. KRACHTLIJNEN RUP
7.1.
ZONES VOOR BEWONING
In navolging van de opties genomen in het Ruimtelijk Structuurplan Gent wordt ervoor geopteerd om
bijkomende bebouwing in functie van wonen in dit valleigebied tot een minimum te beperken.
Gezien de slechte toegankelijkheid van het gebied worden de mogelijkheden voor het uitoefenen van
een nevenactiviteit eveneens beperkt gehouden.
Er werd gekozen om een differentiatie in de woonzones door te voeren:
•
de zone voor wonen en tuinen: het betreft hier de bestaande bebouwing in de Krommehamlaan
waarbij voor alle percelen reeds een bouwvergunning werd afgeleverd en welke in de voorbije
jaren niet rechtstreeks te lijden hadden onder wateroverlast. Gelet op de gegroepeerde
bebouwing, die reeds een sterke barrière in het landschap vormt, is er geen bezwaar tegen
beperkte uitbreidingen tot een maximaal bebouwde oppervlakte van 180m², wat de kleinere
woningen in deze wijk toelaat om de woonkwaliteit te verhogen, zonder dat het groene karakter
van deze wijk (gelet op de vaak beperkte perceelsafmetingen) in het gedrang komt.
•
de zone voor wonen en boerderijen: het betreft hier de gespreide bebouwing van bestaande
woningen en boerderijen op de hoger gelegen donken in het gebied, waar van oudsher gespreide
bebouwing staat. Deze woningen en boerderijen kunnen verbouwd, of eventueel herbouwd
worden binnen het bestaande vergunde bouwvolume. Uitbreiding van de woningen is niet
toegelaten om de impact op het landschap minimaal te houden. Bedrijfsgebouwen kunnen slechts
worden uitgebreid in functie van het leefbaar houden van de landbouwonderneming.
•
de zone voor open bebouwing en tuinen: op deze percelen wordt beperkte bebouwing toegelaten
op voorwaarde dat een structurele oplossing werd geboden aan de waterproblematiek in de wijk
Drie Leien.
•
Tenslotte komen er nog enkele gespreide woningen voor in de zone voor agrarisch gebied met
ecologisch belang en in de zone voor valleigebied, waarvan het behoud op langere termijn niet
echt gewenst is om diverse redenen zoals: gelegen op locaties waar geregeld wateroverlast is,
en/of minder waardevolle bebouwing in het open landschap welke geen historische bebouwing is.
Deze woningen werden in het bestaande BPA reeds als zonevreemde woningen aangeduid. Aan
deze woningen zijn enkel onderhouds- en instandhoudingswerken toegelaten.
Verder wordt op enkele locaties in het plangebied een zone voor schermgroen voorzien die zich
bevindt tussen een zone met bebouwing en het open gebied. Het schermgroen heeft tot doel om
middels een aangepaste beplanting met inheemse, streekeigen soorten voor een landschappelijke
inpassing van de bebouwing te zorgen.
7.2.
RECREATIE
De bestaande zone voor weekendverblijven blijft behouden. De weekendverblijven liggen aan een
straat parallel met de Krommehamlaan en vormen een landschappelijk geheel met de woningen. Om
de breuk die deze percelen in het open landschap creëren niet te verhogen, wordt ervoor geopteerd
toekomstige constructies tot een minimum te beperken en een zone voor schermgroen te voorzien.
In het plangebied is eveneens een verlaten camping aanwezig, palend aan het natuurgebied. Omdat
ervoor geopteerd wordt het valleigebied van de Leie maximaal te vrijwaren van bebouwing, werd deze
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
16
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
voormalige zone voor recreatie omgezet in bijkomend natuurgebied.
Naast de bestaande wegen wordt het wandelpadennetwerk uitgebreid met paden met uitzicht op het
centrale natuurgebied. Deze wandelpaden bevinden zich aan de rand van de zone om zo min
mogelijk tot verstoring in het gebied te leiden. Bij de aanleg en inrichting van deze paden wordt
rekening gehouden met de omgeving met de bedoeling de paden maximaal te integreren in het
landschap.
7.3.
NATUURGEBIED
Het natuurgebied vormt een centraal gelegen open meersengebied, doorsneden met een veelheid
aan afwateringsgrachten en met een grote ecologische en landschappelijke waarde. Hoewel het
natuurgebied niet is voorbehouden voor landbouw, kunnen agrarische beheersactiviteiten, zoals het
uitbaten van onbemeste hooilanden, hooiweiden en licht bemeste graasweiden er plaatsvinden, mits
ze het natuurlijke milieu en de landschappelijke waarden niet schaden of veranderen. Om het open
karakter van dit gebied te vrijwaren, beperken de toegelaten constructies zich dan ook tot de
allernoodzakelijkste. Weliswaar wordt hierbij rekening gehouden met het recreatieve en educatieve
karakter van de zone, zodat ook de bouw van vogelkijkhutten of infoborden niet wordt uitgesloten.
Bijkomende aanplantingen van opgaand groen kunnen in de randen van het gebied.
De zone voor buffergroen scheidt het natuurgebied van het landschappelijk waardevol agrarisch
gebied. Dit zal er toe leiden dat de uitspoeling van nutriënten vanuit het landbouwgebied in de Oude
Leie-arm wordt beperkt.
7.4.
VALLEIGEBIED EN AGRARISCH GEBIED MET ECOLOGISCH BELANG
In het gebied zijn nog een aantal beroepslandbouwers actief. Uitgangspunt is dat zij mee instaan voor
de vrijwaring en het behoud van dit traditionele landschap. Om dit ook in de toekomst mogelijk te
houden is ervoor geopteerd om een bestemmingswijziging door te voeren die de beroepslandbouw
vrijwaard, terwijl tegelijk mogelijkheden worden gecreëerd om natuuruitbreiding te realiseren.
Deze twee uitgangspunten worden verenigd in zowel de zone voor valleigebied als de zone voor
agrarisch gebied met ecologisch belang. Wat de mestwetgeving betreft betekent dit dat hoewel er een
verstrengde uitrijregeling geldt, de bemestingsnormen voor cultuurgronden momenteel niet afwijken
van deze voor agrarische gebieden. De zonering laat wel toe vrijwillige beheersovereenkomsten af te
sluiten.
Wat het natuurdecreet betreft treedt wel een verstrenging op: naast de verbodsbepalingen voor het
wijzigen van een aantal vegetaties zoals moerassen en waters, die overal verboden te wijzigen zijn,
komt er een vergunningsplicht bij voor het wijzigen van andere vegetaties waaronder ook historisch
permanent grasland. Wat de vergunningsplicht voor het wijzigen van kleine landschapselementen
betreft verandert er niets, omdat dit ook in een zone voor landschappelijk waardevol agrarisch gebied
al vergunningspichtig was.
Bijkomend vallen deze zones wat het natuurdecreet betreft onder een zogenaamde ‘geelgroene’
bestemming. Concreet betekent dit dat het Vlaamse Gewest bijkomende beschermingsacties onder
vorm van het afbakenen als GENO kan door voeren. In eerste instantie blijven ook dan dezelfde
bemestingsnormen zoals opgelegd in het mestdecreet van toepassing. Na het opmaken van een
natuurrichtplan worden gebiedsgerichte verscherpingen mogelijk, terwijl ook bijkomende
beheersovereenkomsten kunnen worden afgesloten.
Om natuurcompensaties in beide gebieden mogelijk te maken, wordt nadrukkelijk gesteld dat de
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
17
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
gebieden naast een landbouwbestemming ook kunnen ingericht worden in functie van natuur.
Omdat er een landschappelijk onderscheid bestaat tussen het lager gelegen gebied aan de Leie en
de hoger gelegen donk, is ervoor geopteerd dit onderscheid te vertalen door een opdeling in twee
bestemmingszones
Een zone voor valleigebied wordt voorzien in het lager gelegen gebied langs de Leie. Dit is potentieel
overstroombaar gebied met van oudsher weilanden. Om zowel landbouw als natuurontwikkeling een
kans te geven, wordt het landbouwgebruik beperkt tot uitsluitend grondgebonden landbouw en mogen
slechts in geval van beroepslandbouw stedenbouwkundige vergunningen worden afgeleverd die
overeenstemmen met het toegelaten agrarische gebruik en voor zover de aangevraagde werken de
draagkracht van de natuur en de identiteits- belevings- en/of informatiewaarde van het landschap niet
in gevaar brengen. Concreet betekent dit dat het open meersenkarakter van het gebied, met de daarin
van oudsher aanwezige weilanden als overgang tussen de hoger gelegen bulken en de rivier, moet
gerespecteerd worden.
Bij het stopzetten van de beroepslandbouw of wanneer wordt overgegaan op gelegenheidslandbouw
of hobbylandbouw kunnen slechts agrarische beheersactiviteiten, zoals het uitbaten van onbemeste
hooilanden, hooiweiden en licht bemeste graasweiden er plaatsvinden, mits ze het natuurlijke milieu
en de landschappelijke waarden niet schaden of veranderen.
Het agrarisch gebied met ecologisch belang bevindt zich op de hoger gelegen donk waarop zich
akkerland bevindt. Hier blijven landbouwactiviteiten toegelaten, ook wanneer het niet gaat om
beroepslandbouw. Weliswaar wordt ook hier als voorwaarde gesteld dat de draagkracht van de natuur
niet in gevaar mag worden gebracht en dat de identiteits-, belevings- en/of informatiewaarde van het
landschap moet bewaard blijven. Dit verwijst dan naar de aanwezigheid van de donk die zijn van
oudsher open karakter nog grotendeels heeft bewaard, terwijl de overgangszone naar de meersen
een bulkenkarakter kent met de aanwezigheid van perceelsrandbegroeiingen.
7.5.
VERKEER EN WATER
Met uitzondering van de gewestweg R4, waarvan de aanleg en de inrichting onder de bevoegdheid
vallen van het Vlaamse Gewest, wordt erover gewaakt dat de wegen binnen het gebied hun landelijke
en plaatselijke karakter behouden. Dit gebeurt door de wegbreedte te beperken en de aanwezigheid
en uitbreiding van kleine landschapselementen onder vorm van bomenrijen, wegbermen, houtkanten,
grachten e.d. te verzekeren.
Naast deze verharde wegen zijn er in het gebied nog heel wat paden die een functie vervullen voor
wandelaars en fietsers, aangelanden en landbouwers. Het betreft niet alleen wegen in het
landbouwgebied, maar ook de ontsluiting van de zone voor weekendverblijven en, het frequentst
gebruikt, het jaagpad langs de Leie. Deze wegen worden in hun huidige gebruik bestendigd, de
breedte wordt beperkt gehouden en het materiaalgebruik sober. Naast de reeds bestaande tracés
wordt een bijkomende verbinding mogelijk gemaakt tussen de dijkweg en de Pontstraat. Deze
verbinding situeert zich aan de voet van de spoorwegberm en heeft de bedoeling in geval van
calamiteiten, de dijk voor voertuigen toegankelijk te maken vanuit het noorden. Ook ter hoogte van de
omgelegde Leie wordt een nieuwe verbinding voorzien. Deze heeft dan weer de bedoeling te
vermijden dat wandelaars en fietsers noodzakelijkerwijze het fietspad langs de R4 moeten volgen om
een tocht door het gebied te maken.
Het plan voorziet ook in bijkomende fietsverbindingen, gekoppeld aan de toekomstige
spoorweguitbreiding. De werken die hiermee gepaard gaan, maken het mogelijk om over Ringvaart
en Leie fietsbruggen aan te leggen, die een vlotte verbinding tussen het Sint-Pietersstation en
Drongenstation garanderen.
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
18
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Wat de waterlopen betreft wordt een onderscheid gemaakt tussen bevaarbare en onbevaarbare
waterlopen. Als bevaarbare waterlopen hebben we de Ringvaart en Leie. Gezien het karakter en de
betekenis van de Ringvaart voor de scheepvaart worden geen uitspraken gedaan over de inrichting
van deze bevaarbare waterloop. Waar het echter de Leie betreft wordt gesteld dat de oeverinrichting
hier waar mogelijk volgens natuurtechnische principes wordt uitgevoerd, waarbij ook de mogelijkheid
tot het realiseren van aanlegsteigers en slipways wordt beperkt. Bij onderhoud en herstel van de
onbevaarbare waterlopen worden steeds de principes van natuurtechnische milieubouw gehanteerd.
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels-Piereput
Toelichtingsnota
19
Stad Gent
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Figuur 1: situering op macroschaal
(schaalniveau Stad Gent)
Figuur 2: situering op mesoschaal
(uittreksel topografische kaart)
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Stad Gent
figuur 3: BPA Piereput
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
legende bij figuur 3 BPA Piereput
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
figuur 4: BPA Assels
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
legende bij figuur 4 BPA Assels
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
figuur 5
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
z
figuur 6: fotoplan
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
figuur 7: gewenste ruimtelijke structuur
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
figuur 8: gedetailleerde fiets- en openbaarvervoersstructuur
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
figuur 9: gewenste landschappelijke structuur
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Stad Gent
figuur 10: structuurschets Kouter- en Leieland
Ruimtelijk Uitvoeringsplan Assels/Piereput
Toelichtingsnota
Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning
Download