Taboe theater DOOR HEIN JANSSEN − 21/03/14, 00:00 Incest, pedofilie, homoseksualiteit binnen 'Uit iedere porie/van iedere werkloze/van iedere niet-werkloze zelfs/gutst het leven/het drama/het perst zich naar buiten/mondhygiënistes/stenotypistes/asielzoekers/assistentfotografen/allemaal zwetende tragedies/zo niet op het toneel/daar geen zweet/geen drama/niets.' Dit is een tekst uit het toneelstuk Liefhebber dat Gerardjan Rijnders in 1990 schreef voor Toneelgroep Amsterdam. Hoofdpersoon Liefhebber is een toneelcriticus in de war. Hij heeft het helemaal gehad met het theater dat volgens hem nergens meer over gaat. De drama's liggen op straat of ze staan in de krant, maar in het theater signaleert hij alleen nog maar 'intellectuele hoogmoed, grootheidswaan op staatskosten, de esthetiek van de onmacht'. De Liefhebbers van nu zien gelukkig met enige regelmaat voorstellingen waarin de drama's van de straat en van duistere binnenkamers wel degelijk aan bod komen. Ze gaan over incest en pedofilie, over seksverslaving, over homoseksualiteit binnen de islam en hoe genadeloos daarop wordt gereageerd. Taboeonderwerpen zijn het, regelmatig in het nieuws, vaak op sensationele wijze. Dan roept er weer een stel boze burgers op televisie dat die pedofiel in hun wijk zo snel mogelijk moet worden opgehangen ('Maar eerst zijn ballen eraf snijden!). Of een jonge homo uit Oeganda vertelt onherkenbaar in beeld en met een vervormde stem dat hij zijn land is ontvlucht omdat hij anders zou worden opgepakt. De afgelopen maand zag ik een paar voorstellingen die over dat soort taboes gaan en die daarin nuances aanbrengen, verduidelijken, toelichten. In Schijn van Fahd Larhzaoui (tekst Don Duyns) staat een Nederlandse acteur van Marokkaanse afkomst helemaal in zijn eentje op het toneel en maakt het publiek deelgenoot van zijn struggle for life: hoe aanvaard ik het feit dat ik homo ben, moslim en dat mijn familie daarmee geen raad weet, sterker nog: dat ik verstoten word? In Vrijdag, het intussen klassieke toneelstuk van Hugo Claus uit 1969, komt een man terug uit de gevangenis nadat hij is veroordeeld voor ontucht met zijn 13-jarige dochtertje. Hoe kan ik mijn schaamte overwinnen en mijn oude leven zo geruisloos mogelijk oppakken? - dat is de vraag die hij zichzelf moet stellen. Maar er zijn de laatste tijd meer van dit soort voorstellingen. Speeldrift van de Duitse schrijfster Julie Zeh gaat over de verhouding van een leraar met een jong meisje, waarbij chantage het doel is. In Blackbird van David Harrower gaat het slachtoffer van pedofilie jaren later op zoek naar de dader. Kennelijk is bij de nieuwere generatie theatermakers en toneelschrijvers behoefte aan theater dat de discussie over onderwerpen als incest en pedofilie van verschillende kanten in perspectief zet. Dapper. Stoer. Lef. Dat soort woorden zijn van toepassing op Schijn van Fahd Larhzaoui. Hij durft het toch maar: bijna anderhalf uur in het theater staan met zijn levensverhaal, daarin een paar verrassende wendingen aanbrengen en dan aan het eind met tranen in zijn ogen tot de conclusie komen dat zijn familie hem in heel zijn wezen ontkent. 'Ik heb heel veel gebeden. Naar God. Naar God toe. Gevraagd om 'dit' weg te halen. Want dit kan niet. Dit mag niet. Het hoort niet. Alsjeblieft God alsjeblieft, haal het weg... als dit niet mag, haal het dan weg, ik wil het niet! Dat was een dubbel gevoel. Want ik dacht: als het niet mag, waarom voel ik me dan zo? Waarom moet ik dit doormaken, is dit een test, wat is het? En als het een test is, dan wil ik dat het nu stopt, want ik, ik kan het niet meer. En als het niet weggaat, dan vraag ik om de dood. Ik hoop dat ik op een ochtend niet wakker word. Dan is het probleem ook meteen opgelost. Maar ja, dan werd ik weer wakker hè. En dan was ik er nog. En dan was het er nog. Fuck!' In Schijn kan Larhzaoui zich uiten zoals hij dat in het echte leven niet kan. Als homoseksuele Marokkaan die sociaal werker zou worden, maar acteur werd. Die in discotheek IT zijn eerste zoen kreeg, van Jason, waardoor zijn moeder zich van hem afkeerde. Voor hem is het theater een vrijplaats en biechtstoel tegelijk. Maar net zo belangrijk als voor hem is Schijn ook voor ons, zijn publiek. Voor al die weldenkende Nederlanders die al snel geneigd zijn tegen al die verborgen homo's te zeggen: 'kom op, joh, doe niet zo moeilijk, join the club, je woont in een vrij land!' Maar zo werkt het dus niet, er staan familiewetten in de weg en cultureel bepaalde bezwaren. Schijn is authentiek egotheater en misschien ook wel vormingstheater, zoals vroeger door het Werktheater werd gemaakt. De taboes van toen waren dementie, euthanasie en ook homoseksualiteit, maar dat betrof dan vooral onszelf; de islamitische weerzin daartegen kenden we nog niet. Als Fahd Larhzaoui aan het eind van zijn voorstelling overmand door emoties zijn tranen laat stromen, bekommert het publiek zich om hem: kom maar jongen, je hoort bij ons. Meestal biedt het theater troost aan het publiek, hier is het andersom. Christiane: 'Ik was nog maar dertien of ge waart benauwd als ik u embrasseerde voordat ik naar bed ging. Ge moet niet benauwd zijn, Georges, voor niemand. Gij gaat altijd aan mij peinzen, uw leven lang. Ik ga mij in u vastschroeven als een vijs.' In een cruciale scène in Vrijdag keren vader Georges en dochter Christiane terug naar het moment waarop het fout ging. De vader misbruikte zijn dochter en ging de gevangenis in. Maar Claus laat de dochter het initiatief nemen: zij heeft medelijden met de man die iedere dag als een slaaf naar zijn werk gaat, 's avonds voor de televisie in slaap valt en nauwelijks nog op zijn eigen vrouw mag kruipen. Als een Vlaamse Lolita biedt ze zich aan. Vrijdag is een tijdlang niet gespeeld, maar is weer terug: op dit moment toert het Vlaamse gezelschap De Spelerij door Nederland met een geserreerde, strakke versie in regie van Paula Bangels. Vorige maand regisseerde Eric de Vroedt het stuk in het Duitse Bochum, volgend seizoen komt het Nationale Toneel ermee, in regie van Casper Vandeputte. Bij De Spelerij dragen de acteurs allemaal witte gewaden, een verwijzing naar katholieke rituelen: doop, communie, huwelijk. Behalve over incest gaat Vrijdag ook over het ontkennen daarvan, het wegwuiven, verstoppen, vergeten. Slachtoffer en dader worden hoe dan ook van hun onwrikbare posities los gewrikt. Taboes hebben vaak met seksualiteit te maken, in het echte leven, dus ook in het theater. In Platform van NTGent, naar de roman van Houellebecq, zien we waartoe de hang naar lust van de verveelde, decadente westerse mens leidt. In die voorstelling keken we de diepe diepte in van sm-kelders, opblaaspoppen, verboden seks, verkrachting en emotionele uitbuiting. In Freetown van Dood Paard (naar een tekst Rob de Graaf) gaat het om gewone Nederlandse vrouwen die naar Afrika gaan om op het strand zwarte mannen te scoren. Die in ruil voor hun lichaam op hun beurt vervolgens geld en goederen terug willen. Lust op bestelling - er wordt niet graag over gepraat, maar in het theater nemen deze vrouwen het woord en wordt de voor- en achterkant van het taboe getoond. Je veroordeelt het en je begrijpt het. Theater kan het taboe in de schijnwerpers zetten en uit de verdomhoek halen. Op een heel persoonlijke manier, zoals in Schijn, of literair verwoord, zoals in Vrijdag. Na het zien van Schijn overheerste zowel optimisme als het besef dat de Fahds van deze wereld nog een lange weg hebben te gaan. Na Vrijdag hoop je dat er snel een toneelschrijver komt die het lef heeft een monoloog te schrijven waarin Georges, Benno L., Robert M. of hoe ze ook mogen heten, het woord krijgen. Als fictieve personages, die proberen iets duidelijk te maken over hun getroebleerde gedachten en hun onvoorstelbare daden. En over waarom ze zijn wie ze zijn. Want ze zijn nu eenmaal onder ons. Dat is geen schijn, dat is de werkelijkheid. Ooit ontstond er een enorme rel toen Johan Doesburg Het Vuil, de Stad en de Dood van Fassbinder wilde opvoeren, vanwege het vermeende antisemitische karakter ervan. Nu zou dat ondenkbaar zijn. Juist in het theater is alles mogelijk, omdat de schijnwerpers na afloop ook weer uitgaan. Je bent onder elkaar, er zijn geen camera's bij, taboes kunnen worden behandeld met humor, groteske overdrijving of juist door te shockeren. Het hoeft niet allemaal waar te zijn, niet echt, niet echt gebeurd ook, als het maar iets toevoegt en reflecteert op de waan van de dag. Denken dat die verbeten schreeuwlelijken op televisie door het theater genuanceerder over hun pedofiele stadsgenoot zullen oordelen, is overigens een illusie. Ook de moeder van Fahd zal het licht waarin haar zoon nu staat, niet zien, want zij komt niet naar hem kijken. In Amsterdam werd Schijn vooral bezocht door blank theaterpubliek, in Rotterdam afgelopen zaterdag zaten er ook behoorlijk wat Marokkanen in de zaal. Volgend seizoen gaat Fahd Larhzaoui met Schijn op tournee, het land in. Zijn moeizame, maar dappere missie is begonnen. Vrijdag van Hugo Claus door De Spelerij; tournee t/m 6/5, despelerij.be Schijn van Fahd Larhzaoui door Likeminds; nog op 23/5 in De Meervaart, Amsterdam; extra voorstellingen van 3 t/m 12/6 in Theater Bellevue Amsterdam, tournee van januari tot maart 2015. Liefhebber van Gerardjan Rijnders in de versie van Toneelgroep Oostpool is te zien op 4, 5 en 6/4 in Huis Oostpool, Arnhem. de islam: taboe-onderwerpen floreren in het theater. Niks mis mee. Het wachten is op de monoloog waarin Robert M. het woord krijgt. Ongemakkelijk voor mannen Over de pornoficatie van de samenleving en de rol van de vrouw daarin, maakte het duo Boogaerdt + v/d Schoot de taboedoorbrekende voorstelling Bimbo. Uiterst ongemakkelijk voor mannen, de ogen openend voor vrouwen. Dit weekend is bij Dood Paard de première van Botox Angels, niet over het stiekeme gebruik van botox maar een feministisch-lesbische relatiekomedie, over militante vrouwelijke seksualiteit binnen een kleine gemeenschap met veel broeierige dialogen, jaloezie en emotioneel geweld.