STOMAPATIËNT v va an n o op pn na am me e tto ott o on ntts slla ag g iin n h he ett z ziie ek ke en nh hu uiis s EINDWERK INGEDIEND VOOR HET BEHALEN VAN HET DIPLOMA ZESDE POST-HOGESCHOOLVORMING STOMA-, FISTEL- EN INCONTINENTIEZORG DOOR PROMOTOR EMILIA POPESCU DHR. FRANS MEULENEIRE Inleiding 3 1. Anatomie en fysiologie van het spijsverteringsstelsel 4 3. Casus 9 2. Hartmann procedure Plaatsbepaling van de stoma Aandacht voor het psychosociale aspect 7 9 13 4. Postoperatieve follow-up 14 Frequent voorkomende complicaties 15 Educatie van de stomapatiënt 23 Postoperatief werkschema 14 Huidintegriteit rondom de stoma 19 5. Ontslag 24 7. Voeding 27 6. Opvolgingsboekje stomawelzijn (VLAS) 8. Besluit 24 28 9. Bibliografie 29 2 Inleiding Een stoma krijgen impliceert niet alleen een chirurgische ingreep; het plaatsen ervan heeft een ingrijpend effect op de patiënt zijn leven. Familie, vrienden dragen bij tot het ondersteunen in het aanvaardingsproces van de gevolgen van deze ingreep. Vanzelfsprekend neemt de verpleegkundige naast de verzorging deze taak eveneens op zich door een gedegen psychologische begeleiding te bieden. Hierbij dient een bijzondere aandacht gegeven te worden aan het leren leven met een stoma tijdens en na ziekenhuisopname. Dit werk kan opgesplitst worden in twee delen: de anatomie en de fysiologie van het spijsverteringsstelsel enerzijds en anderzijds een werkplan, schematisch weergegeven, waarin de patiënt opgevolgd wordt beginnende met de opname tot het ontslag in het ziekenhuis. Voor het maken van dit werk is gebruik gemaakt van wetenschappelijke literatuur, beschikbare informatie op het internet, het resultaat van observaties met betrekking tot een patiënt met een stoma op een afdeling abdominale heelkundie. 3 1. Anatomie en fysiologie van het spijsverteringsstelsel Het voedsel wordt via de slokdarm tengevolge van spiersamentrekkingen geleid in de maag alwaar na het verteringsproces verder voortgestuwd wordt naar de dunne darm (het laatste stadium van de spijsvertering vindt hier plaats). Het darmkanaal waarin de maag uitmondt wordt opgesplitst in twee delen: de dunne en de dikke darm. Bij de dunne darm worden drie delen onderscheiden in chronische volgorde: het duodenum dat in verbinding staat met de maag, het jejenum en het ileum. Het ileum is het laatste stuk dat de overgang vormt tot de dikke darm. De taak van de dunne darm bestaat eruit de voedingsstoffen te verteren en te absorberen. De dikke darm (colon) kan eveneens opgedeeld worden in drie segmenten: namelijk het colon ascendens (rechts opstijgend in het abdomen), het colon transversum en het colon descendens (links afdalend). Het merendeel van de stoma-aanleggingen gebeurt op de het colon; de spijs vertering die zich voltrekt in de dunne darm blijft daardoor onaangeraakt. 4 Figuur 1. Anatomie van het spijsverteringsstelsel (www.ikc-net.nl) Spijsvertering in het darmstelsel In de dunne darm worden de voedingsstoffen omgezet tot componenten zoals vetten, suikers, eiwitten, vitaminen, water en minerale zouten. Deze worden door het 5 slijmvlies van de dunne darm geabsorbeerd. In een later stadium wordt het water in onttrokken in de stoelgang. De opname van vocht gebeurt in de dikke darm. Twee soorten van darmafleidingen komen aan bod - colostoma (wanneer het een segment van het colon betreft) - ileostoma (wanneer een segment van het ileum verbonden wordt met de huid) 6 2. Hartmann procedure In het Westen is de prevalentie van diverticulosis de laatste decennia van stijgende aarde: 30% van de 50-plussers en 60% van de 70—plussers wordt getroffen. Deze toename is toe te schrijven aan de vergrijzing en de technisch uitgewerkte diagnostische detectiemethoden. Diverticulose staat genoteerde als één van de meest kostbare gastro-intestinale aandoeningen. In 10-30%¨van de gevallen geeft diverticulosis aanleiding tot een eerste episode van diverticulits. Verwikkelingen zoals perforatie, abcesontwikkeling, fistel en obstructie na een eerste episode frequenteren minder. De kans tot verwikkelingen stijgt ingeval van een recidiverende diverticulits tot 60%. Mogelijke symptomen van diverticulits zijn het opduiken van pijnstoten en koortsaanvallen. Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met het gevaar van een vernauwing in de darm. Raadzaam is het om een operatie door te voeren zodanig dat het acute gedeelte verwijderd wordt. In geval dat er sprake is van een buikvliesonsteking, kan geen verbinding van de darm operatief bewerkstelligd worden. De darmlus dient dan naar buiten geleid te worden doorheen de huid eindigend in een colostoma. De zogenaamde “Hartmann procedure” houdt er een eigen terminologie m.b.t. de stomachirurgie op na. Deze procedure wordt toegepast als het uiteinde van de dikke darm als gevolg van een ontsteking (diverticulitis) geperforeerd is, rectum en sigmoid carcinoom. Een frequente voorkomende aandoening is diverticulose. Het betreft een afwijking in de dikke darm waarbij het slijmvlies door de wand uitpuilt. Wanneer de uitstulpingen ontstoken zijn spreekt men van diverticulitis. Een Hartmann-operatie houdt een chirugische ingreep aan de darm uitmondend in een stoma van tijdelijke aard. Het vraagt enkele maanden de tijd vooraleer de darmtransit weer hersteld is. Bij het verwijderen van het laatste deel van de dikke darm en/of het bovenste deel van het rectum kunnen de twee uiteinde niet altijd met elkaar verbonden worden. De zogenaamde Hartmann-procedure dringt zich dan op; dit is het sluiten van de rectumstomp waarbij een enkelloops colostoma aangelegd wordt. 7 Een Hartmann-operatie betreft een rectumresectie in combinatie met een aanleggen van een tijdelijk eindstandig stoma vastgehecht op het proximale gedeelte van het colon. Hierbij wordt het rectum afgesloten of naar buiten geleid fungerend als fistel. Figuur 2: Voorbeeld colostoma (www.ikcnet.nl) Bij de dikkedarmoperaties komen de doorgaande risico’s op complicaties van een operatie zoals trombose, longontsteking, nabloeding, wondinfectie te berde. Zo kunnen ook nog specifieke complicaties mogelijkerwijze optreden. Bijvoorbeeld een ernstige complicatielekkage van de darmnaad (komt niet frequent voor). Ter preventie ervan wordt o.a. antibiotica gegeven of een tijdelijke stoma aangelegd teneinde deze complicatie te voorkomen. Wondinfecties daarentegen komen meer voor (5-10%) en is dikwijls oorzaak van een vertraagd genezingsproces. In gevallen gekenmerkt door een hoge acuutheid waarbij de darm onvoldoende kan worden voorbereid, wordt de wond open gehouden ter voorkoming van wondinfecties. Een weinig voorkomend fenomeen bij mannen die een uitgebreide endeldarmoperatie achter de rug hebben, is impotentie. Een beschadiging van de zenuwen lopende naar de geslachtsdelen is soms niet te vermijden bij dit soort operaties. 8 3. Casus Patiënt X wordt via de spoedgevallendienst in het departement heelkunde opgenomen omwille van een geperforeerde diverticulitis van een rectosigmoid. De preoperatieve voorbereiding is drieledig: informatieverstrekking, voorbereiden van de patiënt en psycho-sociale benadering. In een eerste fase wordt de patiënt geïnformeerd over de inhoud van de ingreep en hoe deze zal gebeuren. In een tweede fase wordt een stomabrochure en ander infomatiemateriaal aan de patiënt overhandigd waarin de verschillende soorten van opvangsystemen uiteengezet worden. De avond voor de operatie (laatste fase) legt de arts - in overleg met de patiënt weliswaar - de locatie van de stoma vast. De sociale verpleegkundige tracht de patiënt op de hoogte te stellen omtrent de behandeling en de gevolgen voor het verdere leven. Indien de ingreep hoogdringend van aard is, wordt meestal geen plaatsbepaling op voorhand verricht. De plaats van de stoma wordt tijdens de ingreep door de chirurg vastgelegd. Plaatsbepaling van de stoma Teneinde een zo goed mogelijke verzorging van een toekomstige stomapatiënt te bewerkstelligen is het noodzakelijk dat de plaatsbepaling van de stoma zo optimaal gebeurt. Een verkeerde plaatsbepaling leidt er meestal toe dat de verzorging problematisch zal verlopen. De dag voor de operatie vindt de plaatsbepaling plaats. De verpleegkundige voert deze uit; de plaats wordt gecontroleerd door de arts. Wat is de ideale plaats? De plaatsbepaling van het aanleggen voor een stoma gebeurt d.m.v. het trekken van lijnen die een driehoek vormen waarvan het middelpunt de ideale plaats uitmaakt. Of het nu een hoge of een lage plaatsbepaling betreft, telkens wordt bij het trekken van 9 de driehoekslijnen de navel als beginpunt mee betrokken. Volgens de literatuur zou de beste plaatsbepaling zijn het middelpunt van de driehoek gevormd door een lijn vertrekkende van de navel naar de bekkenkam, een lijn die de onderste rib aansluiting geeft met de navel en de lijn die de onderste rib met de bekkenkam verbindt (=hoge plaatsbepaling). Het middelpunt is de resultante van de middellijnen die haaks staan op de driehoekslijnen; het kruispunt geeft bij benadering weer wat de juiste locatie is. 10 Bij de lage plaatsbepaling wordt een eerste lijn van de navel naar de supra-pubis getrokken, een tweede van de navel naar de bekkenkam en een derde van de bekkenkam naar de supra-pubis. Het op basis van de getrokken middellijnen resulterende middelpunt geeft dan de ideale ligging aan. Figuur 3: Plaatsbepaling van een stoma (www.uzleuven.be) Met volgende aspecten dient rekening gehouden te worden - de stoma localisatie mag nooit gebeuren te dichtbij of in: de navel, uitstekend bot, de liesplooien, de huidplooien en mogelijke littekens. de hoogte van de rok of broek zoals de patiënt gewoon is van te dragen dient 11 - in acht genomen te worden. buikfysionomie bekijken; hebben we te maken met een hangbuik, buik in appelachtige of peerachtige vorm. de gewoonten zijn meebepalend voor de plaatsbepaling: recht of linkshandigheid, rolstoelgebruiker, bedlegerigheid hoe zal het gewicht evolueren na de operatie de patiënt moet de stoma blijvend kunnen waarnemen een oppervlakte van 10cm² gladde huid Vanaf het moment dat de plaats bepaald is, wordt een voorlopig stomazakje aangebracht. Zodanig kan de patiënt oordelen of hij akkoord kan gaan met de plaatsbepaling. De verpleegkundige brengt de sociale werkingsdienst op de hoogte dat een patiënt een stomaoperatie zal ondergaan. Afspraken met de patiënt en de familie worden dan vastgelegd. 12 Figuur 4 :Aanleggen van een stoma (www.uzleuven.be) Aandacht voor het psychosociale aspect Hoe de patiënt (en zijn directe familieleden) de situatie beleven zal neergeschreven worden zowel voor als na de operatie. Zo kan als gevolg hiervan adequater op de belevingswereld van de patiënt ingespeeld worden door de verpleegkundigen. Volgende omschrijvingen met betrekking tot de patiënt kunnen zich bijvoorbeeld voordoen: de patiënt is neerslachtig, geïnteresseerd, betrokken. De reactie van de partner kan als volgt bijvoorbeeld omschreven worden: is afwijzend, is angstig. 13 4. Postoperatieve follow-up Een postoperatief werkschema kan maar pas degelijk genoemd worden indien het voorafgegaan wordt door een preoperatieve voorbereiding. Patiënten die in spoed terecht komen, ontvangen omwille van de hoogdringendheid een minder goede preoperatieve voorbereiding. Een goede plaatsbepaling – en aldus een goede voorbereiding – is noodzakelijk wil men complicaties achteraf bij de stomaverzorging vermijden. Een niet als onoverkomelijk ervaren stomaverzorging draagt bij tot het aanvaardingsproces van de patiënt. Na de operatie wordt een steriel transparant post-opvangsysteem bevestigd die een goede huidbescherming biedt en een goede kleefkracht garandeert. Het komt er aan om de patiënt nuchter te houden de eerste dag postoperatief, de perfusie regelmatig te checken, de stoma te inspecteren en diens inhoud bij te houden (schriftelijk). De patiënt krijgt ook een maagsonde in aspiratie aangebracht. Volgende parameters dienen opgevolgd te worden: bloeddruk, pols temperatuur, diurese, maagaspiratie, drainage, ademhaling, pijn. Deze worden om de 4 à 6 uur gecontroleerd; Wondverzorging wordt tijdig uitgevoerd. Bestrijding van de pijn geschiedt met behulp van een pijnpomp. Op advies van de dokter wordt de voedselopname gestart: de eerste dag postoperatieve voeding, drie dagen restarme voeding en nadien darmsparende voeding. Pas de tiende dag postoperatief kunnen de hechtingen van de abdominale wonde en van de stoma verwijderd worden. Het psychologische begeleidingsproces met betrekking tot de aanvaarding van de stoma begint de eerste dag postoperatief. Hierbij wordt getracht de patiënt (en zijn familie) te doen wennen aan de idee van de stoma; de stomaverzorgingsmomenten zijn daartoe een goede gelegenheid. Vanaf het moment dat de aanwezigheid van een stoma enigszins emotioneel verwerkt is, kan volop gewerkt aan het actief betrekken van de patiënt in de stomazorg Postoperatief werkschema Het nut van een schema ligt hem in het feit dat de opvolging van de verzorging van stomapatiënten optimaal kan verlopen. Verpleegkundigen kunnen daaruit belangrijke 14 informatie met betrekking tot de verzorging van de stoma-patiënt afleiden. Antwoorden op volgende vraagstellingen kunnen hierin gevonden worden: welke problemen treden erop bij de stomazorg, in welke mate voldoet de kennis van de patiënt/familie over de stomazorg, in hoeverre is de familie mee betrokken, gebeuren de bestellingen van het nodige materiaal tijdig. Het doel van een postoperatief werkschema is om de verzamelde observatiegegevens zo schematisch mogelijk weer te geven. Deze is onderverdeeld in rubrieken waarin de bij te houden informatie gecatalogiseerd wordt. De gerubriceerde informatie betreft de observatiegegevens, de educatie t.a.v. de patiënt en het ontslag. Aangezien een postoperatief verblijf niet langer duur dan 14 dagen, bestrijkt de werkschemaduur geen langere periode dan dit verblijf. Frequent voorkomende complicaties Waaraan zeker aandacht moet geschonken worden zijn de vorm en de kleur van de stoma enerzijds en anderzijds, met betrekking tot de patiënt, zelf het huidtype; de voorname aandacht hier aan is te wijten aan de complicaties die zich frequent voordoen. - Er werd waargenomen dat een ileostomie meer verwikkelingen oplevert dan een colostomie. - Een stoma aangelegd ingevolge een inflammatoire ziekte leidt dikwijls tot verwikkelingen Bijkomende factoren die aandacht verdienen - bestraling van de patiënt - de leeftijd van de patiënt: buikwand is niet meer zo sterk - een chronische longaandoening - de algemene gezondheidstoestand van de patiënt 15 - de hoogdringendheid van de ingreep - het gebruik van corticosteroïden Verschillende vormen van stoma normaal: roze rode kleur (rozig tengevolge een goede bloedcirculatie) Figuur 6: normaal aspect van een stoma (www.uzleuven.be) met oedeem vlak: de overgang komt gelijk met de huid Figuur 7: vlakke stoma (www.uzleuven.be) Surfit-ring: doet de plaat beter aansluiten rond de stoma, de plaat gaat op zijn beurt lichtjes bollen en als gevolg hiervan lichtjes aanduwen rond de 16 stoma. De keuze van de Surfit-ring zal bepaald worden door de binnendiameter van de stoma en de buitendiameter vormgegeven door de plaat die erop bevestigd wordt. Vooraleer de plaat op huid vastgehecht wordt, wordt de surfit-ring in de plaat geduwd Convexplaat: zowel een uitknipbare als niet uitknipbare plaat, binnendiameter wordt bepaald door de doorsnede van de stoma, de buitendiameter wordt bepaald door de plaat Figuur 8: Convex plat ( www.uzleuven.be) 17 retractie: impliceert een terugtrekken van de stoma onder het niveau van het buikwandvlak. Zulk soort stoma’s vereisen het gebruik van Convex®platen of Convex®ringen. Deze platen duwen de huid in benedenwaartse richting. Figuur 8: Retractie van stoma (www.uzleuven.be) prolaps: refereert naar een uitzakken van een stoma waarbij de huid strak ter plaatse blijft en de darm binnenste buiten gekeerd naar buiten treedt. Een chirugische ingreep dringt zich dan op Figuur 9: Prolaps van stoma (www.uzleuven.be) zwart uitziend: ontstaan van necrose tengevolge van een slechte bloeddoorstroming vanuit de darm, torsie van de darm, een te kleine opening in de buikwand 18 Figuur 10: Onstaan van necrose (www.uzleuven.be) Huidintegriteit rondom de stoma normaal: huidletsels of huiduitslag is niet waarneembaar stripeffect: omwille van het te bruuske wegtrekken van het klevende gedeelte wordt de huid beschadigd hetgeen evolueert van een toestand van roodheid en droogheid tot uiteindelijk opperhuidbeschadiging ( om dit te vermijden is het aangeraden om geen plaat met micropore aan te wenden maar eerder een volledige pectine –gelatine plaat) irritatie Figuur 12 Irritatie (www.uzleuven.be) - tengevolge van chemische inwerking uitgelokt door: verkeerdelijk gebruik 19 van ontsmettingsmiddelen, van zeepproducten, ether - tengevolge van enzymen voortkomende van de stoelgang die weten door te dringen naar de huid toe en dit omwille van een slecht aangelegde stoma of een te grote openingsdiameter in de plaat aangeraden wordt om het probleem van de geringe kleefbaarheid van de plaat en de daaruit voortvloeiende irritatie aan te pakken door “Stomahesive pasta® of Coloplast pasta aan te brengen ingeval van een droge irritatie en Orahesive poeder® ingeval van een vochtige toestand. allergie:de huid reageert allergisch aan randstomamateriaal zoals b.v. een kleefpleister Figuur 13: allergie(www.uzleuven.be) 20 schimmel: de huid wordt glansachtig en vertoont blaasjes. Als preventie tot erger wordt Daktarin poeder® aangewend al of niet combinatie met pasta. Figuur 14:Schimmel (www.uzleuven.be) Modaliteiten i.v.m. met het aan te wenden stomamateriaal materiaal dat aangewend wordt, wordt genoteerd in het schema. Als voorzorgsmaatregel wordt de eerste 2 dagen postoperatief gebruik gemaakt van een tweedelig systeem waarbij de voorkeur uitgaat naar een doorzichtig ileostomiezakje Om de 2 dagen wordt het systeem vervangen kaderend in de educatie van de patiënt Wanneer er geen complicaties optreden, kan overgeschakeld worden op het ééndeligsysteem Vervanging indien: de plaat aangetast is door de inwerking van de enzymen voortkomende van de stoelgang (komt voor bij een ileostomie) jeuk- of branderigheidsaanvoelen zich voordoen 21 de plaat niet meer vast zit het colostomiezakje maar voor de helft gevuld geraakt huidirritatie zich voordoet 22 Educatie van de stomapatiënt Het betreft een geleidelijk proces waarbij de patiënt continu opgevolgd wordt aan de hand van het werkschemaformulier. Zo wordt genoteerd waarin de patient interesse betoont, wat de vaardigheden van de patiënt zijn. Volgende kennis en/of vaardigheden met betrekking tot de stomazorg kunnen aan de patiënt doorgegeven worden: - hoe de stoma en de huid er omheen te observeren teneinde een dreigende huidbeschadiging te voorkomen - bewust zijn dat een stoma soms bloed kan afgeven - gebruiken van een maatkaart om de maat van de stoma vast te leggen - de diameter van de stoma kan na een bepaalde tijd kleiner worden - haren rondom de stoma wegscheren zonder daarbij de huid te beschadigen - het verzorgen van de stoma dient te gebeuren in een toestand van nuchter zijn - tijdens de verzorging kompres in de stoma zetten (ingeval van een ileostomie) - de verzorging dient al zittend of rechtstaand te gebeuren - bij het vastkleven van de plaat de huid altijd aantrekken zodat ze mooi glad komt te staan - indien de stoma een vorm zoals een paddestoel aanneemt, dient de opening van de plaat aangepast te worden aan de grootte van de schacht Bij de educatie van de patiënt hoort het dat de familie betrokken wordt; dit impliceert voor de patiënt een zowel fysische als psychishe ondersteuning. De rol van de sociaal verpleegkundige bestaat eruit om nog meer praktische zaken toe te lichten en om eventueel de thuissituatie te bekijken. 23 5. Ontslag Het ontslag uit het ziekenhuis wordt een paar dagen voor de datum van het vertrek georganiseerd zodanig dat de nodige regelingen kunnen getroffen worden. Hierbij wordt op toegezien dat de continuïteit met betrekking tot de stomazorg voldoende gegarandeerd is. Een al of niet effectief ontslag hangt af van de wijze van de uitvoering van de stomazelfzorg door de patiënt. Een boekje (“stomawelzijn”) waarin informatie m.b.t. het stomawelzijn te lezen staat wordt aan de patiënt meegegeven. Een voorgaande bespreking over hoe het bijgehouden moet worden is noodzakelijk. De patiënt wordt geïnformeerd over de voorschriften met betrekking tot het gebruik van stomamateriaal. Voldoende stoma-benodigdheden worden meegegeven (een tiental zakjes). Een afspraak voor stoma-consultatie wordt vastgelegd één week na ontslag uit het ziekenhuis. Een afspraak voor digestieve heelkunde na drie weken. De patiënt krijgt een te volgen dieetlijst tesamen met een brief bestemd voor zijn huisarts overhandigd. Indien de thuiszorg verricht wordt door de verpleegkundige wordt een voorschrift aan de patiënt meegegeven waarin de thuisverpleegkundige diets wordt gemaakt hoe de stoma-verzorging dient te gebeuren. Indien de stomaverzorging niet door de patiënt of door de familieleden verricht wordt en bijgevolg een thuisverpleegkundige deze taak op zich neemt, dient een voorschrift met betrekking tot de stomaverzorgingswijze aan de patiënt meegegeven te worden. 6. Opvolgingsboekje stomawelzijn (VLAS) Het nut van dit boekje bestaat eruit om alle verzamelde gegevens schriftelijk bij te houden. De verpleegkundige overloopt samen met de patiënt alle genoteerde gegevens teneinde een inzicht te bekomen hoe de stomazorg verloopt. Het is handig in de zin dat gemakkelijk ernaar verwezen kan worden indien problemen, onregelmatigheden of wijzigingen met betrekking tot de stomazorg zich voordoen. Het opvolgingsboekje “Stomawelzijn” (VLAS) fungeert als een schakel die de 24 overgang van een ziekenhuisverblijf naar het dagelijkse leven vlotter laat verlopen. Het wordt gebruikt om gegevens over de stoma te verzamelen; zowel de verpleegkundige als de patiënt (tijdens de thuissituatie) brengen notities aan. De gegevens worden genoteerd en gecatalogiseerd volgens hieronder beschreven rubrieken: Identificatiegegevens: identificatieklever te kleven in het voorziene kader vak waarin de patiënt supplementaire gegevens aanvullen Informatie betreffende de aandoening medische voorgeschiedenis soort van ingreep naam + adres van het ziekenhuis naam van de chirurg Informatie m.b.t. de stoma aanvinken van de juiste gegevens Evaluatie bij ontslag uit het ziekenhuis De gegevens met betrekking tot de laatste uitgevoerde observaties (postoperatief) worden in het boekje neergeschreven Verzorging van de stoma zelfzorg: nuttige gegevens worden in het zelfzorgboekje genoteerd keuze van materiaal: wordt telkens in het boekje geschreven met bijhorende referentienummers 25 Colonirrigatie wordt enkel voor colostomiedragers ingevuld. Aangezien collonirrigatie aangeleerd wordt ten vroegste 6 maanden na het aanleggen van de stoma, hoeft er niets in deze rubriek ( althans wat betreft de beginfase) ingevuld te worden. Follow-up na ontslag vermelden van de datum voor de volgende stomaraadpleging thuisverpleegkundige, huisarts, zelfhulpgroep; aangekocht stomamateriaal, informatie hierover in te vullen door de patiënt Contactpersonen in het ziekenhuis naam van de verpleegkundige in kader van de stomaconsultatie telefoonnummer van de consultatiedienst heelkunde Na ontslag uit het ziekenhuis aan te vullen door de patiënt of de gezondheidsmedewerker die zich ten huize van de patiënt bevindt 26 7. Voeding Iedere colostomiedrager of ileosotmiedrager moet zelf beslissen welke voeding hij tot zich neemt. Na deze ingreep dient geen speciaal dieet gevolgd te worden. Ieder patiënt tracht voor zichzelf uit te maken welk soort voeding problematisch. Een strikt verbod op een bepaald soort voeding is niet van toepassing. Aanbevelingswaardig is de voeding individueel uit te testen en om vast te stellen welke problemen daarbij naar boven komen. Algemene richtllijnen worden opgegeven teneinde last te vermijden: - matigen: het vermijden van voedsel waarvan vermoed wordt dat ze hinder opleveren of het opnemen van probleemverwekkend voedsel in kleinere hoeveelheden - kauwen: kauwen is een vereiste teneinde obstructie te vermijden (obstructie kan leiden tot een vervelende spoedoperatie) - drinken: minimaal 2 liter drinken per dag 27 8. Besluit Het aanleggen van een stoma dient soms wegens de factor van hoogdringendheid snel uitgevoerd te worden. Naast het observeren van de patiënt en het uitvoeren van voorschriften geeft de verpleegkundige voorlichting en advies over de verzorging, voeding, seksualiteit. Advies en voorlichting dienen passend gegeven te worden naargelang de fase waarin de zorgvrager zich bevindt. 28 9. Bibliografie 1. Boeken Lyon, C.C., Smith, A.J., Abdominal Stomas and their Skin Disorders, London, Martin Dunitz Ltd, 2001, 211 p. Stevens, A., Lowe, J., Pathologie, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2000, 350 p. Van den Berg, F., Toegepaste fysiologie, Utrecht, Uitgeverij Lemma, 2001, 589 p. Van der Leden, A., Baas op eigen Buik; richtlijnen voor probleemloos leven met een kunstmatige uitgang, Gouda, CombiCare B.V., 2002, 143 p. 2. Tijdschriften 3. Websites www.uzleuven.be www.ikcnet.nl www.stomavlas.be www.chirurgenwerk.eu 4. Informatieve brochures Convatec - Zich goed voelen, actief blijven, verder leven met een Colostoma Coloplast- Een nieuw evenwicht; praktische gids over het leven met een stoma 29