Publicatie in: ‘Slim 2.0, facetten van hoogbegaafdheid’ Koepel Hoogbegaafdheid. Delphimodel Hoogbegaafdheid Maud van Thiel Soorten definities Categorisering Hoogbegaafdheid is in de wetenschappelijke wereld een lastig thema gebleken. Het lijkt te gaan om een zeer complex concept, dat wellicht ten dele ook ongrijpbaar is. In de wetenschappelijke literatuur circuleren enorm veel definities van hoogbegaafdheid. Sommige wetenschappers, zoals Mönks en Mason (2000) hebben een poging gedaan om deze definities te classificeren. Zij gingen daarbij uit van de modellen die aan de definities ten grondslag liggen. Immers, een definitie komt niet uit de lucht vallen. Ze komt voort uit een denksysteem, een denkmodel, uit een filosofie, uit een 'manier van kijken'. Vrij vertaald kunnen de volgende invalshoeken (soorten definities, modellen) onderscheiden worden: biologische cognitieve psychologische pedagogische prestatiegerichte systemische sociologische antropologische vergelijkende domeinspecifieke In dit overzicht komt de categorie ‘existentiële modellen’ niet voor. Bij mijn weten waren die er ook niet op het moment dat ik deze literatuurstudie deed (2007). Ik weet niet of ze er inmiddels al wél zijn of dat inmiddels gebleken is dat zij wél bestaan. Existentieel model In 2007 is op verzoek van het Fonds Hoogbegaafdheid door de schrijver dezes in samenwerking met een groep hoogbegaafdenexperts een onderzoek uitgevoerd naar een ‘PR-resistente’ omschrijving van hoogbegaafden1. Uit dat onderzoek vloeide een existentieel model voort, dat wil zeggen een model dat beschrijft wat het betekent om hoogbegaafd te zijn, van binnenuit bezien, zoals het ervaren wordt door hoogbegaafden zelf. Resultaten zijn beschreven in: M.B.G.M. Kooijman - van Thiel (2008). Hoogbegaafd. Dat zie je zó! Over zelfbeeld en imago van hoogbegaafden. Ede: OYA-Productions. 1 Maud van Thiel, 2015 Publicatie in: ‘Slim 2.0, facetten van hoogbegaafdheid’ Koepel Hoogbegaafdheid. Delphi-onderzoek Doelstelling en vraagstelling De bedoeling van het Delphi-onderzoek was te komen tot een korte, beeldende omschrijving van hoogbegaafdheid. Een kenschets die niet alleen te gebruiken zou zijn voor de praktijk van alledag, maar ook voor PR-doeleinden. Het was de bedoeling dat de kenschets een tegenwicht zou vormen voor het nerd-erige en moeizame imago van hoogbegaafden. Daartoe werd besloten te onderzoeken hoe hoogbegaafden zichzelf en elkaar nu eigenlijk zagen. De vraagstelling was: - Wat vinden hoogbegaafden, als ze zichzelf en hun soortgenoten onder de loep nemen, zo kenmerkend aan hoogbegaafdheid? - Waarin zijn hoogbegaafden anders dan andere mensen, behalve dan dat ze misschien hoog scoren op een IQ-test? Deze vragen konden worden opgevat als een vraag naar consensus binnen de doelgroep met betrekking tot het zelfbeeld. Opzet en uitvoering Derhalve is gekozen voor de Delphi-methodiek. Daarbij gingen we ervan uit dat je de kern van de zaak het best te pakken kunt krijgen door hoogbegaafdenexperts te bevragen die veel met die kern te maken hebben – beter dan het bevragen van een grote steekproef uit de doelgroep. De experts (uiteindelijk twintig in getal) moesten zelf hoogbegaafd zijn, redelijk verdeeld over belangrijke maatschappelijke sectoren en in hun dagelijkse leven veelvuldig en professioneel in contact staan met hoogbegaafden. Zodat verondersteld kon worden dat zij veel van de kern van de zaak af zouden weten en tezamen veel impliciete kennis zouden bezitten. Delphi-rondes Gedurende een aantal rondes (verspreid over een jaar) werden deze experts in de gelegenheid gesteld te 'orakelen' over kwesties die de onderzoeker hen omtrent die kern voorlegde. De rol van de onderzoeker bestond eruit om (elke ronde opnieuw) de koers uit te zetten, nieuwe vragen op te werpen en hier en daar knopen door te hakken. De rol van de experts daarentegen bestond eruit om (elke ronde opnieuw) de onderzoeker bij te sturen en te confronteren met hiaten, kromme redeneringen en dwalingen. De experts zijn steeds via internet benaderd en gaven telkens schriftelijk antwoord op schriftelijke vragen. Behalve op het stuk van de prestaties (consensus 75%) hebben alle experts zich uiteindelijk volledig kunnen conformeren aan het model en de definitie van hoogbegaafdheid. Er zijn vijf Delphi-rondes geweest: 1. inventarisatie (kern)elementen hoogbegaafdheid 2. verkenning aanpalende en onderliggende begrippen en kwesties 3. schaven en schuren aan het ontstane model 4. onderzoeken van mogelijkheden tot inkrimping van het model 5. controle inzake volledigheid van het model Resultaat Het Delphimodel Hoogbegaafdheid hebben wij een 'existentieel model' genoemd, omdat het in werkwoordsvorm de belangrijkste facetten van het menselijk bestaan omvat, en wel in hun onderlinge interactie. Wij kunnen er namelijk gevoeglijk vanuit gaan dat alle mensen – in een zeker samenspel – 'zijn', 'denken', 'voelen', 'willen', 'waarnemen' en 'doen', maar dat hoogbegaafden hieraan op een heel eigen wijze invulling geven. Maud van Thiel, 2015 Publicatie in: ‘Slim 2.0, facetten van hoogbegaafdheid’ Koepel Hoogbegaafdheid. Het Delphimodel Hoogbegaafdheid kent tien variabelen (tabel 1) verdeeld over drie clusters: kenmerken ‘binnen’ de hoogbegaafde, kenmerken van de ‘wisselwerking’ tussen hoogbegaafde en buitenwereld en kenmerken van de ‘aard van het samenspel’ tussen al deze variabelen – van het ‘systeem in werking’. Tabel 1 Delphi-variabelen _________________________________________________________________________ cluster kenmerkend voor hoogbegaafde existentieel facet intern autonomie hoge intelligentie rijk geschakeerde binnenwereld zijn denken voelen wisselwerking met buitenwereld gedrevenheid, nieuwsgierigheid scheppingsgerichtheid hoogsensitiviteit willen doen waarnemen aard van samenspel, van systeem in werking creativiteit snelheid intensiteit complexiteit _________________________________________________________________________ De vertaling in woorden van dit model gaat inmiddels door het leven als de Delphi-definitie van Hoogbegaafdheid. Hij luidt: Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren. Deze omschrijving is dan op te vatten als een ideaaltypische weergave van een gezonde, goed functionerende hoogbegaafde. Ongeveer hier het Delphimodel plaatsen © Ede 2008, OYA Productions Overigens staat het blok 'doen' (in het model) half in en half buiten het kader dat de samenleving weergeeft. Dit om recht te doen aan het feit dat niet alle producten, prestaties en wat dies meer zij (volledig) in de samenleving landen. Delphi-variabelen Van de Delphi-variabelen zijn geen exacte definities gegeven, omdat de woorden (de kenmerken in het model) moesten aansluiten bij de common sense betekenis ervan. En die kan van persoon tot persoon licht verschillen. Zoals gezegd bestaat het Delphimodel Hoogbegaafdheid enkel uit Maud van Thiel, 2015 Publicatie in: ‘Slim 2.0, facetten van hoogbegaafdheid’ Koepel Hoogbegaafdheid. positieve kenmerken (de negatieve achterkanten daarvan volgen er vanzelf uit en dekken alle negatiefs dat over hoogbegaafden gezegd kan worden). Kenmerken die binnen de hoogbegaafde gesitueerd kunnen worden Autonomie (zijn) Hoogbegaafden zijn zeer autonoom. Zij vellen hun eigen oordeel, maken eigen afwegingen en blijven daarbij, totdat zich iets aandient, wat in hun ogen ook werkelijk beter is. Over het algemeen zijn hoogbegaafden autonomer dan gewoon of gemiddeld begaafde mensen, niet omdat ze dat zo graag willen, maar omdat ze niet anders kunnen. Hoge intelligentie (denken) Het denken van hoogbegaafden is zeer analytisch van aard. Logica (welke dan ook) wordt snel doorzien en gevolgd. Er wordt in driedimensionale matrixen gedacht: op veel sporen, niveaus en tijdstippen tegelijkertijd en er kan ook over de matrix zélf nagedacht worden (metacognitie). Patronen worden snel gezien, de gedachtestroom is gemakkelijk afwisselend divergerend en convergerend, er is een groot associatievermogen en er is een goed geheugen dat daarbij assisteert. Rijk geschakeerde binnenwereld (voelen) Er woelen altijd zeer veel emoties rond in hoogbegaafden. Soms zoveel, dat ze zich er voor moeten afsluiten om – net als bij het denken overigens – niet gek te worden. Die emoties zijn heel genuanceerd, heel kleurrijk. En ook – net als alle gedachten bij het denken – onderling sterk verweven. Kenmerken van de wisselwerking tussen hoogbegaafde en buitenwereld Hoogsensitiviteit (waarnemen) Het waarnemen van hoogbegaafden wordt gekenmerkt door scherpte en genuanceerdheid. Alle zintuigen van hoogbegaafden staan altijd op scherp. Alles komt tegelijkertijd, in de volle nuance, heel precies en met de volle lading binnen – er gaat niets verloren: niet qua scherpte, noch qua intensiteit. Gedrevenheid, nieuwsgierigheid (willen) Hoogbegaafde mensen willen meestal heel veel. Ze willen van alles, en liefst meteen, en liefst telkens weer iets nieuws. Ze zijn leergierig, willen ontdekken – op hun eigen manier natuurlijk, want ze zijn autonoom. Ze bijten zich vast in iets, gaan door, gaan vaak heel ver door. Hoogbegaafden raken gemakkelijk in een flow. Scheppingsgerichtheid (doen) Hoogbegaafden zijn altijd bezig met het maken, het creëren van iets: een model, een proces, een theorie, een plan, een techniek, een methode, een analyse, een overzicht, een uitvinding, een verbetering, een spel, een idee, een product, een puzzel, een schilderij, een muziekstuk en soms zelfs iets waar ze beroemd mee worden. Zelfs al lijken ze niets te doen, dan nog is het brein aan het scheppen: denkwerelden, structuren, verhalen, beelden. Kenmerken van de aard van het samenspel, van het ‘systeem in werking’ Snelheid Hoogbegaafden zijn snel, heel snel. En dat in nagenoeg alle facetten van hun existentie. Prikkels komen snel binnen. Een emotionele wereld daaromheen is gauw geschapen. Het denken is als een supersnelle processor. Hoogbegaafden willen vervolgens snel, snel verder. En het product, althans de voorstelling ervan, is vaak snel in beeld. Creativiteit Maud van Thiel, 2015 Publicatie in: ‘Slim 2.0, facetten van hoogbegaafdheid’ Koepel Hoogbegaafdheid. - - Hoogbegaafden zijn vaak vindingrijk, origineel, bedenken ongewone dingen, leggen ongewone verbanden en vinden dat ook nog eens een erg leuke bezigheid. Het geeft hen iets sprankelends, iets heel levends, iets speels. Intensiteit Bij een hoogbegaafde staan alle knoppen op tien en uitzetten is lastig. Alles aan hoogbegaafden is van een grote heftigheid. De toevoeging van het woordje 'zeer' aan alle variabelen geeft een goed beeld van dit kenmerk. Complexiteit Een hoogbegaafde zit complex in elkaar, functioneert complex – veelzijdig, zo u wilt – en kan grote complexiteit aan. Een hoogbegaafde is alles behalve eenvoudig. Bescheiden wellicht, maar eenvoudig, in de betekenis van simpel, zeker niet! Discussie Herkenning Het Delphimodel Hoogbegaafdheid werd in 2008 tijdens een symposium in Artis in Amsterdam aan een hoogbegaafd publiek gepresenteerd. Dat publiek – bestaande uit bijna 200 mensen – was bijzonder enthousiast. Men herkende zich en masse meer dan voldoende in het model en het model raakte een open zenuw in die zin dat er veel emoties loskwamen. Niet alleen omdat hoogbegaafdheid nu eens positief beschreven werd (en niet als iets nerd-erigs, iets moeizaams), maar ook omdat het model een belofte inhield van grote bruikbaarheid en heel veel toepassingen. Met name voor het verbeteren van het imago van hoogbegaafden, maar ook voor de ondersteuning van hoogbegaafden (in HRM, GGZ en onderwijs). In zijn algemeenheid roept het Delphimodel Hoogbegaafdheid steevast herkenning en veel emoties op. Nog steeds reageren hoogbegaafden uit het hele land (en tot ver over de grenzen) met zeer emotionele mails. Toepassingen De Delphi-definitie prijkt inmiddels op een postzegel en op de homepages van zowel Mensa als het Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen (IHBV). Het boek over het Delphimodel Hoogbegaafdheid is aan de derde druk toe en de losse kaart met daarop (alleen) het Delphimodel wordt wijd en zijd gebruikt, met name door loopbaancoaches, maar ook door hulpverleners en trainers. De feedback in deze is zeer bevestigend. Het model is intussen ook in bewerking als lespakket voor verschillende leeftijdsgroepen (van kleuter tot middelbare scholier). Genese model Een soms gehoord punt van kritiek betreft de genese van het model. De onderzoeker en de experts zouden niet objectief zijn geweest. Dat is zo en dat was ook juist de bedoeling. Het model (de definitie) moest een subjectieve blik-op-onszelf zijn, een beschrijving die door de doelgroep gedragen werd. Voorts is gezegd dat het model tot stand gekomen zou zijn via mensen die professioneel gezien teveel met problematische hoogbegaafden te maken zouden hebben. Dat is niet zo: alle experts – de onderzoeker incluis – hebben buiten hun werk om meer dan voldoende contacten met geslaagde, beroemde, rijke, succesvolle en gelukkige hoogbegaafden. Overigens ziet het model er los daarvan niet erg ‘problematisch’ uit. (Wat weer leidt tot kritiek van mensen die zeggen dat het model te positief is. Hetgeen eveneens juist de bedoeling was. Het negatieve zit ‘m in de ‘achterkant’, de valkuilen van al die mooie etiketten.) Ook zouden niet alle experts ‘bewezen hoogbegaafd’ zijn geweest. Dat klopt in zoverre dat wij de experts geen IQ-test hebben laten overleggen. Wij zijn afgegaan op een door experts onderling gedeelde reputatie van expertschap op het onderhavige terrein, blijkende uit werkterrein, naam in het veld, publicaties en Maud van Thiel, 2015 Publicatie in: ‘Slim 2.0, facetten van hoogbegaafdheid’ Koepel Hoogbegaafdheid. dergelijke. En tenslotte zou de onderzoeker – de schrijver dezes – teveel hebben gestuurd. Dat valt te pareren met het feit dat de onderzoeker een in zijn totaliteit extreem begaafde expertgroep tegenover zich had, die dwalingen, omissies en zo meer, genadeloos doorprikte en afkapte. Aanmatigend Voorts is er van het model gezegd dat het voor alle mensen (ook niet-hoogbegaafden) opgaat en dat het aanmatigend zou zijn. Het model zal zeker voor veel mensen opgaan – alle mensen, hoogbegaafd of niet, zullen op alle variabelen van het model in zekere mate scoren – maar slechts weinigen zullen op alle variabelen hoog, zeer hoog of extreem hoog scoren. Dat het model aanmatigend zou zijn heeft te maken met de discussie over het woord ‘hoog-begaafd’. Constateren dat je in bepaalde dingen erg goed of zelfs heel erg goed bent, is in het calvinistische Nederland (Noord-Europa) natuurlijk not done. Voor veel mensen is het echter beslist de – helemaal niet altijd even leuke en nogal eens zeer lastige – dagelijkse werkelijkheid. Rooskleurig In het verlengde hiervan wordt gezegd dat het Delphimodel te rooskleurig zou zijn en hoogbegaafden opscheept met een vals zelfbeeld. Het zou hen aanzetten tot het naast hun schoenen gaan lopen c.q. tot opschepperig gedrag. Uiteraard heeft elke positieve eigenschap zijn minder mooie, ‘zwarte’ achterkant: elke kans heeft zijn valkuil. Je kunt iets wat in principe mooi is, overdrijven, te sterk neerzetten en aldus in zijn tegendeel laten verkeren. Los daarvan achten wij de kenmerken eerder neutraal van aard: ze kunnen te sterk aangezet worden, overdreven, weggestopt of misbruikt, precies naar gelang iemand in zijn of haar persoonlijkheid is scheefgegroeid. Maar dat doet niets af aan de ideaaltypische omschrijving van een hoogbegaafde, in die zin dat het Delphimodel Hoogbegaafdheid juist die kenmerken aanstipt waarin hoogbegaafden extreem kunnen verschillen van niet-hoogbegaafden. Controverses Het model roept ook wel controverses op. De prestatiecontroverse blijkt hardnekkig. Zowel wetenschappers als de hoogbegaafden zélf zijn soms van mening dat er pas van hoogbegaafdheid gesproken kan worden als er een langdurig vertoon van excellente prestaties is. Men is het dan niet eens met de term ‘prestatiegerichtheid’: graag creëren zou niet voldoende zijn – er moeten klinkende prestaties geleverd worden. Dit ondanks het feit dat sommige hoogbegaafden pas later in hun leven in maatschappelijke zin zijn gaan presteren, waarmee zij dan eerst niet en later wel hoogbegaafd zouden zijn? En dit eveneens ondanks het feit dat het zeer cultureel bepaald is wat prestaties zijn en wat niet. Een ander punt is dat er reuring blijft rond het ‘zijn’ van hoogbegaafden. Wij hebben daar als kenmerkend woord ‘autonoom’ opgeplakt. Echter er zijn en blijven veel mensen die daar liever ‘hoogbewust’ of iets dergelijks hadden zien staan. In de expertgroep was deze mening slechts bij één expert aanwezig, maar in het veld duikt dit aspect veelvuldig op. Aantal variabelen Een steeds terugkerende controverse speelt zich af rond de Delphi-variabelen an sich. Sommige mensen blijven hardnekkig méér variabelen aan het model willen toevoegen dan de tien die er nu in staan. Ondanks onze uitleg dat deze toe te voegen variabelen samengesteld zijn uit meerdere Delphi-variabelen blijft dit een heet hangijzer. Voorbeelden zijn: beelddenken – wat hoogbegaafden inderdaad vaak erg goed kunnen – is naar onze mening een combinatie van hoge hoogintelligentie en een rijkgeschakeerde binnenwereld (met veel beelden) Maud van Thiel, 2015 Publicatie in: ‘Slim 2.0, facetten van hoogbegaafdheid’ Koepel Hoogbegaafdheid. intuïtie – hoogbegaafden hebben vaak een uitmuntende intuïtie, een zeer goede neus voor bepaalde dingen – is een combinatie van snelheid, hoogsensitiviteit en hoge intelligentie rechtvaardigheidsgevoel – veel hoogbegaafden claimen dit in hoge mate te hebben – is een combinatie van hoge intelligentie (kunnen analyseren hoe iets werkelijk gegaan is), een goed geheugen (onderdeel van hoogintelligent denken) en grote autonomie Tot slot wordt de plaats en de betekenis van de vier ‘kenmerken van het samenspel’ (ovalen) niet altijd goed begrepen. Deze kenmerken zouden vervat zijn in de ‘binnenste’ existentiële kenmerken. En daar is wel iets voor te zeggen, waarmee het model gereduceerd zou kunnen worden tot zes in plaats van tien variabelen. - Kortom, redenen te over om het Delphimodel Hoogbegaafdheid op meer plaatsen in te zetten, maar ook om het aan een nadere toets te onderwerpen. Dat gaat gebeuren in het kader van een promotieonderzoek uitgevoerd door de schrijver dezes. Maud van Thiel OYA Psychotherapie en Coaching Bennekomseweg 41, 6717 LL Ede T. 0318 – 61 86 46 E. maudvanthiel@oya­psychotherapie.nl www.oya-psychotherapie.nl Maud van Thiel, 2015