Bootweek - TU Delft Medewerkers

advertisement
Bootweek: interactieve duurzaamheidstraining in interdisciplinaire isolatie
Activerend onderwijs in de hogedrukpan
Op 9 november 2005 hield Gertjan de Werk, docent bij de sectie
Technologiedynamica & Duurzame Ontwikkeling aan de faculteit Techniek, Bestuur
en Management, een presentatie over de zogenaamde ‘bootweek’ in de
afstudeervariant Technologie in Duurzame Ontwikkeling. Het concept van
‘interdisciplinaire isolatie’ waarbij studenten van verschillende faculteiten een aantal
aaneengesloten dagen zeer intensief met elkaar optrekken, blijkt didactisch
bijzonder goed te werken. ‘De boot’ is volgens De Werk een zeer nuttig, maar geen
noodzakelijk element voor activerend en aantrekkelijk onderwijs. Het concept kan
volgens hem, met inachtneming van bepaalde voorwaarden, eenvoudig vertaald
worden naar onderwijs op de TU Delft. Een van de opties die in de discussie achteraf
werd geopperd, is om voor dit type onderwijs ‘mini-campussen’ te ontwikkelen,
locaties waar onderwijsfaciliteiten worden gecombineerd met verblijfsfaciliteiten.
Het vierde seminar over het thema ‘activerend onderwijs’ stond in het teken van
duurzame ontwikkeling (DO). Dat de opkomst opnieuw hoog was, had waarschijnlijk
ook te maken met het feit dat dit aspect zich aan de TU Delft in een groeiende
belangstelling mag verheugen. De presentatie van TBM-docent Gertjan de Werk ging
over de zogenaamde ‘bootweek’, een activerende onderwijsvorm die in de
afstudeervariant Technologie in Duurzame Ontwikkeling wordt ingezet. De discussie
na de lezing concentreerde zich op de vraag of het concept ‘interdisciplinaire
isolatie’, dat de essentie vormt van de bootweek, ook in andere vakken, met grotere
groepen studenten, effectief en efficiënt kan worden toegepast.
Het project ODO
De Werk schetste eerst het kader waarbinnen de bootweek plaatsvindt. De TU Delft
heeft zich ten doel gesteld ingenieurs af te leveren die zich bewust zijn van de
maatschappelijke behoefte aan duurzame technologie en die kennis hebben van
duurzame ontwikkelingsprocessen. Om dit doel te bereiken financierde het College
van Bestuur het project Onderwijs Duurzame Ontwikkeling (ODO), dat is uitgevoerd
door de TBM-sectie Technologiedynamica & Duurzame Ontwikkeling. De projectgroep
heeft als opdracht om duurzame ontwikkeling in het TU-onderwijs te integreren.
Globaal valt haar takenpakket in vier delen uiteen: zij verzorgt het basisonderwijs in
duurzame ontwikkeling of adviseert docenten die dat zelf doen, zij organiseert
netwerklunches over DO-gerelateerde thema’s en zij adviseert docenten bij de
invlechting van het aspect DO in de disciplinaire vakken. De vierde taak is het
verzorgen van de genoemde afstudeervariant DO voor studenten die zich verder in
het onderwerp willen verdiepen. In de afstudeervariant dient ten minste 320 uur te
worden besteed aan DO-gerelateerde colleges. De studenten moeten DO in hun
afstudeerproject integreren en verplicht deelnemen aan een colloquium van twee
weken (bestaande uit de bootweek en een week onderwijs aan de universiteit).
Onderwijsvormen op de boot
1
Het colloquium wordt tweemaal per jaar gegeven, eenmaal in het Nederlands en
eenmaal in het Engels. De 24 studenten die er per keer kunnen deelnemen, komen
van verschillende faculteiten. Op die manier is alle benodigde kennis ‘aan boord’ en
is interactie tussen de disciplines gegarandeerd. Tijdens het colloquium worden de
studenten ingeleid in de wereld van duurzame ontwikkeling. Zij maken in theorie en
praktijk kennis met verschillende DO-gerelateerde thema’s (zoals energie, water,
verkeer), waarvan er verschillende ook buiten hun eigen specialisatie vallen, en zij
leren het verband te leggen tussen DO en de ingenieursopleiding die ze zelf volgen.
Gedurende de bootweek is er sprake van een ‘pressure cooking environment’, een
toestand van intensieve, interdisciplinaire isolatie, zo legt De Werk uit.
Maandagochtend om 9.00 uur gaan de studenten aan boord van het schip,
vrijdagmiddag om 16.00 uur komen ze er weer van af. In de tussentijd staan alle
uitstapjes aan de wal in het teken van de training. Tijdens de tocht langs de vier grote
steden passeert een scala aan onderwijsvormen de revue. Onder leiding van
docenten of gasten uit het bedrijfsleven worden er lezingen en workshops gehouden.
Er zijn excursies, bijvoorbeeld naar afvalverbrandingsinstallaties, naar boerderijen en
energiebedrijven. Er worden rollenspellen gespeeld, waarbij studenten zich moeten
verplaatsen in de belangen van allerlei verschillende stakeholders. Iedere dag wordt
afgesloten met een sessie waarin de studenten kritisch moeten reflecteren op de
dingen die zij die dag hebben geleerd. Door middel van deze evaluatie wordt ervoor
gezorgd dat studenten aan het einde van de bootweek over dezelfde basiskennis
beschikken. Dit gemeenschappelijke referentiekader vergemakkelijkt de onderlinge
communicatie in de tweede week van het colloquium.
Voordelen van de boot
Dat studenten met z’n allen een week lang op een boot zitten heeft verschillende
voordelen. De Werk: “In de eerste plaats kunnen ze er niet vanaf en dat komt de
interactie tussen de disciplines ten goede. Ook heb je het leerproces beter in de
hand. Je kunt direct reageren op vragen en op de juiste momenten stimuli bieden,
bijvoorbeeld door een expert aan boord te halen. Bovendien kun je de studenten
onderweg op allerlei zichtbare problemen wijzen die om duurzame technologie
vragen, zoals hoge waterstanden of luchtvervuiling.” De boot is dus niet alleen een
besloten ruimte waarin ‘hogedrukpanonderwijs’ wordt gegeven, maar ook een
transportmiddel dat aanschouwelijk onderwijs mogelijk maakt. Maar er zijn meer
voordelen. “Je hebt geen last van files of van gaten in de weg en de studenten zijn
altijd op tijd”, schertst De Werk. En dan serieus: ”De boot wordt een vertrouwde plek
waar sprake is van een mix van formeel, informeel, actief, passief en interactief
onderwijs. De studenten leren elkaar steeds beter kennen en doordat de informatie
blijft komen, wordt de onderlinge discussie steeds intensiever.”
Resultaten van de bootweek
De resultaten van de bootweek zijn niet gering. De Werk: “Studenten krijgen inzicht in
problemen rondom duurzame ontwikkeling en zij leren deze te relateren aan hun
opleiding. Zo wordt er een link gelegd tussen het onderwijs dat zij aan de TU Delft
volgen en de ‘echte’ wereld. In de tweede plaats ontstaat er tussen de studenten een
hechte band, die vaak de gehele studie en ook daarna nog blijft bestaan. Verder
2
worden zij zich ervan bewust dat er een verschil bestaat tussen het denken in termen
van oplossingen en het denken in functies en processen.”
Een heel bijzondere uitkomst van de bootweek is OSIRIS, een afkorting die staat voor
‘Organisation of Students for Information and Reflection on Interdisciplinarity and
Sustainability’. Osiris is een door oud-bootweek-studenten opgezet
communicatieplatform voor duurzame ontwikkeling dat activiteiten organiseert en
informatie verschaft via een eigen website (zie www.osiris.nu of www.osiris.tudelft.nl).
Week 2: backcasting
Na de bootweek hebben de studenten een weekje rust om alle ervaringen te laten
bezinken. In de tweede week van het colloquium wordt voortgeborduurd op de
thema’s die in de eerste week aan de orde zijn geweest. De studenten krijgen de
opdracht om voor een van de thema’s (zoals water, energie of ruimtelijke ordening)
een duurzame toekomst te creëren voor over vijftig jaar. Volgens de techniek van
‘backcasting’ moeten ze vervolgens bedenken welke veranderingen er nodig zijn om
die droom waar te maken. Daarvoor moeten ze eerst vaststellen wat er op dit
moment niet duurzaam is; vervolgens krijgen ze de opdracht om het stapsgewijze
ontwikkeltraject naar de duurzame toekomst te ontwerpen. Zij dienen zich daarbij
niet alleen op technologische, maar ook op maatschappelijke en culturele
ontwikkelingen te richten. De studenten moeten zich rekenschap geven van de
relatie tussen hun visie en bepaalde trends en zij moeten rekening houden met de
belangen van de verschillende actoren in het proces. Als voorbeelden van ‘dromen’
die door studenten werden uitgewerkt noemt De Werk een 100% duurzame
energievoorziening, een waterstofeconomie, een World Fair Trade Organisation (in
plaats van een WTO), en drijvende of zwevende voertuigen die wegen overbodig
maken.
Conclusies
“Het proces van ‘interdisciplinaire isolatie’ leidt bijna automatisch tot kennisdeling en
tot meer begrip van elkaars discipline”, luidt een van De Werks conclusies. “Het is de
beste manier om mensen te laten focusseren op één onderwerp en het leidt tot
enthousiaste studenten en docenten.” Een belangrijk neveneffect is dat studenten
hun oogkleppen afzetten en weer betrokken raken op de buitenwereld. Zij worden
zich bewust van de mogelijke betekenis van hun specialisatie voor de
totstandkoming van een wereldwijde, duurzame samenleving.
Tot slot benadrukt De Werk dat de docenten in het colloquium het thema ‘duurzame
ontwikkeling’ beschouwen als een communicatiemiddel, een middel om mensen bij
elkaar te krijgen, en niet als een doel op zichzelf. Want, zo besluit hij het eerste deel
van zijn presentatie, kennisdeling alleen al leidt bijna onvermijdelijk tot duurzame
ontwikkeling.
Vertaling van de bootweek naar andere vakken
Is de bootweek een interessant verschijnsel met een louter lokale betekenis of is er
sprake van een concept dat breder kan worden toegepast in het onderwijs van de TU
Delft? In het geval van een niet erg technisch onderwerp als ‘duurzame ontwikkeling’,
waarbij vooroordelen een grote rol spelen, acht De Werk het een essentieel middel
om tot de studenten door te dringen. Maar volgens hem is het vrij eenvoudig om het
3
concept te vertalen naar onderwijs op de campus van de TU Delft, zeker voor vakken
waar aankomend ingenieurs meer affiniteit mee hebben. Er moet wel aan een aantal
didactische voorwaarden worden voldaan. In een dergelijke opzet mogen studenten
niet langer dan dertig minuten in een passieve luisterhouding worden gedwongen. Er
moet ruimte zijn voor discussie en tijd voor het verwerken van de geboden
informatie. Lezingen moeten vergezeld gaan van stellingen waar studenten op
kunnen reageren, zodat zij er actief bij betrokken raken. De Werk prent zijn collega’s
in dat de studenten te allen tijde centraal moeten staan. Dit kan worden bereikt door
hen in kleine groepjes te laten discussiëren, bijvoorbeeld in de vorm van workshops.
Ook kunnen er discussies worden georganiseerd naar aanleiding van films,
documentaires of lezingen door gastsprekers. Het is heel belangrijk, aldus De Werk,
de studenten voortdurend te vragen wat zij denken, wat zij hebben geleerd en met
welke vragen ze nog zitten. Verwijs steeds naar hun dagelijks leven, start zo basaal
mogelijk en geef goede begeleiding als de stof complexer wordt. En fungeer zelf als
geheugen van de groep door bij tijd en wijle naar eerdere lezingen te verwijzen.
Tot besluit geeft hij het aanwezige publiek de volgende gulden regel mee: “Maak
studenten bewust van wat zij weten en wat zij kunnen doen, en ga aan de slag met
de dingen die zij willen weten.”
Discussie
In de discussie wordt vastgesteld dat het element ‘interdisciplinaire isolatie’ in het
bootweekconcept het meest essentieel is. Er worden parallellen getrokken met
conferenties waar wetenschappers gedurende enkele dagen intensief met elkaar
optrekken, en met trainingscentra voor topsporters. Een medewerker van ChemTech
is zo enthousiast over de bootweek dat hij suggereert er een documentaire over te
laten maken. Die zou de PR van de TU Delft absoluut ten goede komen, zo meent hij.
Er worden ook nadelen genoemd van het concept. Men is het erover eens dat de
kosten hoog zijn en dat deze onderwijsvorm alleen geschikt is voor grote groepen
studenten als deze in kleine groepen worden opgesplitst. Een medewerker van het
Reactorinstituut heeft niet zulke goede ervaringen met een dergelijke intensieve en
interactieve onderwijsvorm. In de meerdaagse cursus waaraan hij refereert waren de
studenten weliswaar enthousiast, maar presteerden zij slecht op het bijbehorende
schriftelijke tentamen. “Het is de vraag of de toetsingsvorm in dit geval wel paste bij
de gekozen onderwijsvorm en de leerdoelen”, is de reactie van onderwijskundige
Andernach, die namens OC Focus de discussie leidt. Een medewerkster van Civiele
Techniek meldt juist wel goede ervaringen te hebben met een soortgelijk concept,
een kampeertrip naar Luxemburg waar masterstudenten op een afgelegen plek in de
natuur de kwaliteit van waterlopen meten.
De DO-coördinator van de faculteit TNW oppert het idee om, geïnspireerd op het
bootweekconcept, ‘microcampussen’ aan de TU Delft te ontwikkelen. Studenten
werken daar gedurende een aaneengesloten periode intensief met elkaar aan
bepaalde multidisciplinaire thema’s, zonder de campus te hoeven verlaten. Dat
betekent dus dat er niet alleen onderwijs-, maar ook verblijfsfaciliteiten moeten
worden gecreëerd. Het is een idee dat door de aanwezigen enthousiast wordt
ontvangen.
© Temming Tekstproducties, november 2005
4
Download