Dictator In het Romeinse Rijk werd in tijden van nood een Dictator aangesteld door de Senaat. Het woord Dictator betekent in het latijn ‘Degene die dicteert’. Tegenwoordig kennen wij de term dictator als een alleen heerser die de macht niet zou teruggeven. In tegenstelling met hoe wij nu de term gebruiken, werd de term in het Romeinse Rijk gebruikt om een tijdelijke functie met als doel de crisis op te lossen te beschrijven. Na een periode van 6 maanden werd er van de Dictator geëist zijn macht terug geven aan de senaat. De senaat koos vervolgens een nieuwe Dictator indien de crisis niet was opgelost door de voorganger. Vaak werd de Dictator geassisteerd door een oud Romeins ambt, genaamd de magister equitum. Verder werd de Dictator vergezeld door 24 lictoren en de magister equitum door 6 lictoren. Lictoren waren dienaren en vormde de erewacht voor prominente figuren in de Romeinse Maatschappij. In 49 v. Chr. werd Julius Caesar voor het eerst aangesteld als Dictator. Binnen 11 dagen had Caesar zijn dictatorschap opgezegd. Het jaar daarop werd Caesar opnieuw benoemd als Dictator maar voor een nog onbepaalde periode. In 46 v. Chr. werd vastgesteld dat Caesar voor tien jaar zijn positie als Dictator mocht houden. In 48 v. Chr. kreeg Caesar permanente gezag over de volkstribuun, dit maakte hem onschendbaar en liet toe dat Caesar het vetorecht over de senaat uitsprak. Hierdoor ontstond onrust en werd er door de tribunen een poging gedaan om Caesar te belemmeren. De tribunen die hieraan deel hadden genomen werden voor de Senaat gebracht en van hun functie ontnomen. Dit was echter niet de eerste keer dat Caesar strenge maatregelen nam tegen tribunen die zich verzetten. In 46 v. Chr. benoemde Caesar zichzelf tot ‘Prefect van de moraal’. Dit hield in dat hij in feitelijk dezelfde macht kreeg als de macht die toegewezen was aan de censors. Caesar gebruikte deze macht om zijn aanhanger in de Senaat te krijgen. Ook liet Caesar de Senaat titels, zoals Imperator, aan Caesar geven ter eren van zichzelf. Naast deze machten, die de grootheid van Caesar toonde, liet Caesar op munten zijn hoofd drukken en had hij het recht om als eerste te spreken in de Senaatsvergaderingen. Verder breidde Caesar het aantal magistraten uit opdat hij de aanhangers van hem kon belonen. Caesar Introduceerde een hervormde kalender. De oorspronkelijke kalender was gebaseerd op de beweging van de maan. Caesar verving deze kalender door de Egyptische kalender. Deze was afgestemd met de zon in plaats van de maan. De omlooptijd van de zon werd in overeenstemming gebracht met de duur van een jaar en om de vier jaar werd een schrikkeldag ingevoegd. Doordat de voorgaande kalender niet klopte, werden er twee schrikkelmaanden ingevoerd tussen november en december, opdat het met de ingang van de nieuwe kalender zou kloppen. Dit had als gevolg dat het jaar waarin de hervorming plaats vond, bestond uit 15 maanden. Caesar had tachtigduizend burgers overgebracht naar kolonies overzee. Hierdoor werd het bevolkingsaantal van Rome sterk afgedrongen. Caesar wilde dit tegenhouden en stelde maatregelen op. Caesar verbood bijvoorbeeld burgers tussen twintig- en zestigjaar, die niet in dienst waren van het Romeinse leger, langer dan 3 jaar buiten Italië te verblijven. Andere maatregelen hadden als doel het aantrekkelijker maken van het vestigen in Rome. Alle geneeskundigen en leraren in de vrije kunsten in Rome kregen burgerrecht. Openbare voorzieningen werden verbeterd voor zowel de beveiliging als uitbreiding van het rijk. De plannen van Caesar werden steeds groter en meer extensief. Zo wilde Caesar de grootste Marstempel ter wereld en een theater tegen de Tarpeïsche rots bouwen. Caesar was de laatste Dictator van het Romeinse Rijk. Er was eigenlijk geen Dictator meer nodig, want het Romeinse Rijk was zo machtig dat geen vijand nog een bedreiging zou vormen. Caesar greep echter alle macht tijdens de laatste burgeroorlog en heeft veel langer de functie als Dictator gehouden dan het volgens de wet mocht. ~ Jasmin Jin 4C