Commissie voor milieu, natuur en landschap Datum commissievergadering : 17 januari 2003 DIS-stuknummer : Secretaris : Doorkiesnummer : Behandelend ambtenaar : Dienst/afdeling : Nummer commissiestuk : 879725 drs. W. van Deursen 073-6812393 E.M. van den Berg/D.A.B. Seip WMV/Water MNL-0649 Status : : : : Datum Bijlagen ter advisering ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling : 10 december 2002 : 1 Onderwerp: Concept-nota lozingen buitengebied Voorstel aan commissie: Concept-nota bespreken. Eventuele nadere opmerkingen: Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit, namens deze, drs. W. van Deursen Commissie voor milieu, natuur en landschap Bijlage: 1. Concept-nota lozingen buitengebied 2. Concept kwetsbare gebieden ontwerp-beleid lozingen buitengebied. Notitie ten behoeve van de commissie voor milieu, natuur en landschap inzake conceptnota lozingen buitengebied Geachte leden van de statencommissie Milieu, natuur en landschap, Bijgaand ontvangt u, parallel aan de inspraakperiode, een exemplaar van de concept-nota Lozingen buitengebied. Deze nota vormt een uitwerking van de door uw Staten op 7 november 2002 vastgestelde partiële herziening van het tweede provinciale Waterhuishoudingsplan, "Verder met water". Het doel van de concept-nota is de aanpak van de circa 12.000 thans nog bestaande lozingen van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied, die conform Europees en nationaal beleid uiterlijk in 2005 dienen te zijn gesaneerd. De kern van de voorgestelde aanpak is stimulering van gemeenten om te kiezen voor een zogenaamde verbrede zorgplicht. Dit wil zeggen dat gemeenten verantwoordelijk worden voor aanleg, beheer en onderhoud voor voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater in het buitengebied. Indien ontheffing aan gemeenten verleend zou worden voor de gemeentelijke zorgplicht op grond van artikel 10.33 Wet milieubeheer zou de eigenaar van een lozing in het buitengebied zelf verantwoordelijk worden. Het neerleggen van de verantwoordelijkheid bij burgers, en daarmee een ongelijke behandeling ten opzichte van de andere burgers, is niet gewenst. De zorg bij de burgers neerleggen levert bovendien niet de meest doelmatige oplossing voor de aanpak van de lozingen in het buitengebied op. De nieuwe beleidslijn (spoor 1 uit de nota) biedt ruimte aan de steeds meer beschikbaar komende hoogrendementssystemen voor de Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA). Bovendien is, door de zorg in handen te houden van gemeenten, de kwaliteit van aanleg, beheer en onderhoud gegarandeerd. Daarmee wordt tegen lagere maatschappelijke kosten toch voldoende milieurendement gegarandeerd. Door deze beleidslijn en de introductie van een stimuleringsregeling moet de aanpak van de lozingen in het buitengebied net als de achterblijvende waterkwaliteit een impuls krijgen. Naast de nieuwe beleidslijn blijft het huidige ontheffingenbeleid van kracht (spoor 2 in de beleidsnota) voor gemeenten die niet kiezen voor de verbrede zorgplicht. Gemeenten worden gestimuleerd om te kiezen voor de verbrede zorgplicht doordat voor die gemeenten voor kwetsbaar gebied een verlaagd normbedrag gehanteerd zal worden (waardoor er eerder de mogelijkheid bestaat om te kiezen voor de aanleg van IBA’s in plaats van de verplichting tot riolering). Daarnaast kunnen deze gemeenten een financiële bijdrage van de provincie krijgen per lozing die aangepakt wordt. Hiertoe wordt een stimuleringsregeling opgesteld, waarbij uitgegaan zal worden van een vaste bijdrage per lozing volgens het principe “wie het eerst komt, eerst maalt”. Deze regeling zal gelden tot 2005. Financiering wordt geregeld via het Uitvoeringsprogramma van de partiële herziening van het tweede provinciale Waterhuishoudingsplan (WHP). De middelen voor 2003 voor dit onderwerp zijn toegekend in het kader van de Voorjaarsnota 2002 (€ 1,24 mln.). Voor de uitvoering van het WHP in 2004 en 2005 zijn deels geen financiële middelen beschikbaar. De totale realisering van het plan, en daarmee van het beleid uit deze concept-nota, is daarmee afhankelijk van het beschikbaar zijn van aanvullende financiële middelen in de volgende bestuursperiode. Dit kan naar verwachting een onderdeel zijn van de politieke afweging bij de opstelling van het bestuursakkoord. Graag vernemen wij uw reactie op deze concept-nota. Uw reactie zal, evenals de zienswijzen die tijdens de inspraakperiode worden ingediend, door ons betrokken worden bij de ontwerp-vaststelling van de nota. Vervolgens zal de nota, vóór definitieve vaststelling, aan de Provinciale Commissie voor Milieu en Water (PCMW) en uw commissie ter advisering worden aangeboden. -2- Expliciet vragen wij uw aandacht voor het volgende. In het beleid conform de concept-nota worden de gemeenten gestimuleerd om te kiezen voor de verbrede zorgplicht. Indien een gemeente niet kiest voor de verbrede zorgplicht blijft het huidige beleid van toepassing (spoor 2 uit de nota), waarbij de verantwoordelijkheid bij de individuele burger komt te liggen. Het is in overweging te nemen, uit oogpunt van milieurendement, om ook een financiële stimulering voor deze burgers aan te bieden voor de aanleg van een hoogrendements IBA systeem (waarbij de gemeente zou moeten fungeren als tussenpersoon voor de bundeling van aanvragen om daarmee het totale aantal in behandeling te nemen aanvragen per gemeente in plaats van individueel te kunnen beoordelen). Hierdoor wordt de stimulans voor gemeenten om te kiezen voor de verbrede zorgplicht (en hun burgers daarmee te ontlasten) echter aanmerkelijk geringer. Bovendien is de consequentie van deze optie dat de financiële stimuleringsregeling aangemeld zal moeten worden bij de Europese Commissie1. Tenslotte is het zeer twijfelachtig of gemeenten wel de –administratieve - verplichtingen willen aangaan (om te fungeren als ‘doorgeefluik’) als zij niet willen kiezen voor de verbrede zorgplicht. Graag vernemen wij uw mening dienaangaande. 's-Hertogenbosch, 10 december 2002 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Omdat er, behalve huishoudens, ook subsidie aan (agrarische) bedrijven wordt verstrekt (voor de opheffing van een bedrijfsafvalwaterlozing). Elke vorm van subsidiëring aan agrarische bedrijven, ongeacht de hoogte van het bedrag, dient aangemeld te worden. 1 -3-