gloeiende gasbol De zon bestaat uit gloeiend heet gas, dat soms met grote kracht de ruimte in wordt geblazen. Kijktip Kijk nooit rechtstreeks in de zon. Het felle zonlicht kan blijvende schade aan je netvlies veroorzaken. Gebruik altijd een deugdelijk filter. HFDST 10 de zon 122 aarde, maan en zon deel 3 hfdst 10 de zon 123 Kennismaking met de zon De zon ontmaskerd e zon is verreweg het belangrijkste hemellichaam. Dankzij het licht en de warmte van de zon is er leven op aarde mogelijk. Geen wonder dat de zon in vrijwel alle oude culturen geassocieerd werd met een godheid (Ra bij de Egyptenaren, Apollo bij de Grieken, Huitzilopochtli bij de Azteken). Voor sterrenkundigen is de zon echter gewoon de dichtstbijzijnde ster. Van alle triljoenen sterren in het heelal is de zon de enige die gedetailleerd bestudeerd kan worden. De zon is in feite een grote bol van gloeiend heet gas, op 150 miljoen kilometer afstand van de aarde. De middellijn bedraagt 1.392.000 kilometer. Het volume is 1,3 miljoen maal zo groot als het volume van de aarde; de massa is 329.000 maal de massa van de aarde. In het centrum bedraagt de temperatuur ongeveer 15 miljoen °C; aan het oppervlak 5700 °C. De zon bestaat voor 75 procent uit waterstofgas, voor 23 procent uit helium en voor slechts 2 procent uit andere, zwaardere elementen. De zon is een vrij gemiddeld sterretje. Hoewel het aantal zwakke dwergsterren in het heelal veel groter is dan het aantal heldere reuzensterren, zijn er toch talloze sterren die veel groter, heter en helderder zijn dan de zon. Als de zon op een afstand van vijftig lichtjaar zou staan, zou hij al niet meer met het blote oog zichtbaar zijn. In tegenstelling tot veel andere sterren is de zon gelukkig erg n de loop van de zestiende eeuw werd voor het eerst serieus gespeeld met de gedachte dat de zon een ster is, en alle andere sterren aan de hemel dus ver verwijderde zonnen zijn, mogelijk vergezeld door planeten. De afstand tot de zon was toen nog steeds niet goed bekend: volgens Anaxagoras (vijfde eeuw v.Chr.) bedroeg die 6500 kilometer; volgens Ptolemaeus (rond 150 n.Chr.) 8 miljoen kilometer, en volgens Copernicus (1543) ca. 3,2 miljoen kilometer. Pas na de uitvinding van de telescoop werd uitgebreid onderzoek gedaan aan zonnevlekken (onder anderen door Galileo Galilei en Christoph Scheiner), en kon de rotatieperiode van de zon bepaald worden. Over de ware aard van de zon was toen nog steeds niets bekend; op sommige gravures uit die tijd zijn de zonnevlekken weergegeven als bergen, en Christiaan Huygens meende eind zeventiende eeuw nog dat de zon vloeibaar was. In 1848 rekende de Duitse natuurkundige Julius Mayer voor dat een hete gasbol als de zon in 5000 jaar zou afkoelen wanneer er geen energieproductie zou plaatsvinden. Zou de zon uit steenkool bestaan, dan zou de levensduur slechts 4600 jaar bedragen. Mayer stelde daarom voor dat de zon energie zou ontlenen aan de inslagen van meteorieten. Heinrich von Helmholtz en William Thompson (Lord Kelvin) stelden eind negentiende eeuw de contractietheorie op: door D stabiel: de helderheid verandert nauwelijks. De leeftijd van de zon is 4,6 miljard jaar; hij heeft zeker nog 5 à 6 miljard jaar voor de boeg. De zon in cijfers afstand tot de aarde (gemiddeld) 149.597.871 km gemiddelde periheliumafstand 147.104.000 km gemiddelde apheliumafstand 152.103.000 km rotatieperiode (t.o.v. de sterren) 25,380 rotatieperiode (gezien vanaf de aarde) 27,275d middellijn 1.392.000 km gemiddelde schijnbare middellijn 31’ 05” (ongeveer 1/2°) massa (aarde = 1) 328.946 volume (aarde = 1) 1.303.600 oppervlak (aarde = 1) 11.908 dichtheid 1,409 g/cm3 lichtkracht 3,86 x 1026 watt ontsnappingssnelheid 617,5 km/s zwaartekracht aan het oppervlak (aarde =1) 27,9 d + + + Als de zon nu op zou houden met schijnen, zouden we dat pas over 8,3 minuten merken. + + + Het element helium werd I rook en vuur Zeventiendeeeuwse voorstelling van de zon, met bergen, vulkanen, brandhaarden en rookpluimen. elk jaar enkele tientallen meters in te krimpen, zou voldoende energie geproduceerd worden om de zon 15 miljoen jaar lang te laten schijnen. Ook dat was echter niet genoeg: geologen hadden inmiddels ontdekt dat er al een paar miljard jaar lang leven op aarde voorkomt. Pas in 1938 werd de ware energiebron van de zon ontdekt door de Duits-Amerikaanse natuurkundige Hans Bethe: bij kernfusiereacties in het inwendige wordt waterstof omgezet in helium, waarbij een klein deel van de massa wordt omgezet in energie. voor het eerst ontdekt in de zon en is genoemd naar het Griekse woord voor zon (helios). + + + schijn bedriegt Op grote afstand ziet de zon er rustig en vredig uit. magnetische lus Protuberansen zijn uitbarstingen van elektrisch geladen In werkelijkheid is het inwendige een helse kernreactor. deeltjes, die langs lusvormige magnetische veldlijnen bewegen. Kijktip De chromosfeer dankt zijn naam aan de opvallende rode kleur. Die is aan het begin en einde van een totale zonsverduistering (zie pag. 106) goed te zien. aarde, maan en zon 124 deel 3 Het inwendige van de zon E en neutraal atoom bestaat uit een elektrisch positief geladen kern waaromheen een of meer negatief geladen elektronen bewegen. De kern bestaat weer uit positief geladen protonen en neutrale neutronen (samen worden zij kerndeeltjes of nucleonen genoemd). Waterstof is het eenvoudigste en lichtste atoom: de kern bestaat uit één enkel proton; daaromheen beweegt één elektron. Helium heeft een kern van twee protonen en twee neutronen, die omgeven wordt door twee elektronen. Kernfusie is het proces waarbij atoomkernen zo sterk op elkaar geperst worden dat ze samensmelten (fuseren) tot zwaardere kernen. In het hete inwendige van de zon, waar een temperatuur van 15 miljoen graden en een druk van drie miljard atmosfeer heerst, worden waterstofkernen (protonen) zo sterk op elkaar geperst dat ze fuseren tot zwaardere atoomkernen. Dat gebeurt via een aantal tussenstappen waarbij sommige protonen veranderen in neutronen. Het netto resultaat van die fusiereacties is dat vier waterstofkernen (vier protonen) omgezet worden in één heliumkern. De massa van vier waterstofkernen is echter iets groter dan de massa van één heliumkern. Bij de kernfusiereactie is dus een klein beetje massa verloren gegaan; die is rechtstreeks omgezet in stralingsenergie. In het binnenste van de zon wordt per seconde maar liefst 570 miljoen ton waterstof 125 fotosfeer chromosfeer Van binnen naar buiten vier protonen kosmische alchemie In het binnenste van de zon wordt waterstof omgezet in helium. Daarbij komt veel energie vrij. kern­ fusie straling hfdst 10 de zon twee positronen heliumkern twee neutrino’s omgezet in helium. Zeven promille daarvan (vier miljoen ton per seconde) wordt omgezet in energierijke gammastraling. De zon wordt dus elke seconde vier miljoen ton lichter. + + + Alleen de elektrisch neutrale neutrino’s die bij de fusiereactie in de kern van de zon ontstaan, vliegen met de lichtsnel- Alleen in de kern van de zon, die een middellijn van ongeveer 250.000 kilometer heeft, zijn druk en temperatuur hoog genoeg om kernfusie mogelijk te maken. De gammastraling die hier wordt opgewekt, kan echter niet vrij naar buiten bewegen. Het hete zonnegas heeft zo’n hoge dichtheid dat fotonen voortdurend door atomen geabsorbeerd worden en vervolgens in een willekeurige andere richting weer worden uitgestraald. Slechts heel geleidelijk, in de loop van een paar honderdduizend jaar, dringt de straling door naar de wat koelere buitenlagen, waarbij de energie van de fotonen geleidelijk daalt. Dit gebied van de zon, dat de hete kern omgeeft, wordt de stralingszone genoemd. Buiten de stralingszone ligt de convectiezone, waarin warmtetransport voornamelijk plaatsvindt via gasbewegingen. De convectiezone reikt tot een diepte van ca. 200.000 kilometer, waar de gastemperatuur ongeveer 2.000.000 °C bedraagt. In deze zone wordt ook het sterke magnetische veld van de zon opgewekt. Overigens is het zonnegas hier nog steeds een zogeheten plasma, wat wil zeggen dat het niet uit neutrale atomen bestaat, maar uit losse positief geladen atoomkernen en negatief geladen elektronen. Het ‘oppervlak’ van de zon, waar de energie uit het inwendige uiteindelijk wordt uitgestraald, heet de fotosfeer. Die heeft een dikte van ca. 100 kilometer en een temperatuur van 5700 °C. De fotosfeer bestaat uit granules: kolkende heid ongehinderd naar buiten. + + + stralingszone kern convectiezone gelaagde opbouw De hete kern van de zon wordt omgeven door dikke gasmantels waarin energie getransporteerd wordt via straling en convectie. gasbellen met afmetingen van honderden kilometers. In de fotosfeer ontstaan ook de donkere, koelere zonnevlekken (zie pag. 127) en de heldere fakkelvelden. Aan het zonsoppervlak komen regelmatig krachtige uitbarstingen voor: de zogeheten protuberansen. Die bestaan uit heet, ijl gas dat langs lusvormige magnetische veldlijnen van de zon beweegt. Van een echt oppervlak is overigens geen sprake: ook de fotosfeer is gasvormig. Boven de fotosfeer ligt de veel ijlere (en transparante) chromosfeer, met een dikte van ca. 1500 kilometer.