Oplossingsmethoden: implementatie • relatie kennisniveau symboolniveau – taken: wat? – modellen: welke kennis? (elke taak: 1 of meer modellen) – methoden: hoe kennis gebruiken? • implementatie – procedureel declaratief – casusmodellen, domeinmodellen – afbeeldingsmethoden, uitbreidingsmethoden, zoekmethoden Oplossingsmethoden: implementatie (2) • Declaratieve representatie – – – – expliciete representatie van de modellen flexibel (minder efficiënt) vb. Prolog • Procedurele representatie – domeinmodellen + methoden domeinafhankelijke methode (verzameling regels) – efficient – verfijning regels m.b.v. heuristische kennis – vb. KAN Afbeeldingsmethoden • lineaire afbeelding • differentiatie • neerwaartse verfijning • weighted evidence combination • gelijkenis Lineaire afbeelding • klassen: – roodooramandine= {bek=rood,oor=rood,staart=bruin,keel=nb} – prachtvink = {bek=rood,oor=zwart,staart=bruin,keel=nb} – diamantvink = {bek=rood,oor=wit,staart=zwart,keel=wit} • werking: – neem één voor één alle klassen, en test de attributen – onbekende attributen opzoeken/vragen • codering: (define (rule vink-regels) roodooramandine (if (bek rood) (oor rood) (staart bruin) (keel nb)) (then (conclude (soort roodooramandine)))) • Uitbreidingen: probabiliteit v/d conclusie, kost v/h testen v/d condities,... • werking Differentiatie – bepaal het meest distinctieve attribuut (attribuut met grootst aantal verschillende waarden) # nog te doorzoeken klassen wordt het kleinst staart – beslissingsboom bruin zwart oor rood • Codering: roodooramandine diamantvink zwart prachtvink – regel voor elk eindpunt van de tree (define (rule vink-regels) diamantvink (if (staart zwart)) (then (conclude (soort diamantvink)))) • efficiënter dan zuivere lineaire afbeelding Neerwaartse verfijning • Gemeenschappelijke kenmerken isoleren klassehiërarchie vink bek = rood ondersoort1 diamantvink staart = bruin keel = nb staart = zwart keel = wit oor = wit roodooramandine prachtvink oor = rood oor = zwart • werking: – zoek opvolger m.b.v. differentiatie of lineaire afbeelding • codering: – aparte regelverzameling voor de subnodes van een node Weighted Evidence Combination • Vorige methoden: afbeelding bron doel duidelijk – kenmerken zijn noodzakelijk en voldoende • dikwijls: onzekerheid – zwakke domeintheorie – onzekere waarneming • werking: 0.8 – niet in KAN – neurale netwerken 0 0 0.6 rood zwart wit bruin zwart wit nb oor staart keel – waarde(c,T) = w(T,i) x(i) • implementatie: 0 0 0.5 Gelijkenis • Bereken afstand tussen casus en doelelement staart ? zwart bruin roodooramandine rood zwart diamantvink wit oor prachtvink • afstand berekend m.b.v. metriek – Hamming-distance: # kenmerken dat verschillend is – Euclidische afstand Selectie van methode • Beperkingen van elke methode – modellen: onvolledig? inconsistent? – waarnemingen: kost? onbetrouwbaar? inconsistent? – andere: beperkte tijd? beperkt geheugen? complexiteit? • vb. lineaire afbeelding – modellen: binair (kenmerken noodzakelijk en voldoende); klein aantal klassen; kleine verzameling kenmerken – kosten gelijk voor alle attributen – geen onzekerheid Uitbreidingsmethoden • Verdere ontwikkeling van een casusmodel • voorbeeldmethode: constraint propagation – als constraints in regels geformuleerd zijn geen verdere vertaling nodig Zoekmethoden • Classificatie: klassen + bijbehorende kenmerken gekend directe methode mogelijk (la, diff,...) • Nodig wanneer kennis niet volledig is vb. diagnose van een motor: motor start niet haperende vonkoverbrenging slechte bougie defect contactpunt defecte bougiekap haperende vonkvoortbrenging Zoekmethoden “Blinde” zoekmethoden heuristische zoekmethoden • search space • blinde zoekmethoden: – breadth-first search – depth-first search • heuristische zoekmethoden – best-first search – beam search – hill-climbing (steepest descent) • expliciete sturing – object-niveau + meta-niveau expliciete sturing Blinde zoekmethoden n1 n2 n3 n4 n5 n6 n7 • depth-first: n1 n2 n5 n6 n7 n3 ... • breadth-first: n1 n2 n3 n4 n5 ... Heuristische zoekmethoden • blinde zoekmethoden: probeer alle mogelijke oplossingen uit tot goede gevonden • Efficiënter: bepaal telkens de beste vervolgstap – implementatie: evaluatiefunctie • Moeilijke problemen: beste vervolgstap bepalen niet mogelijk vuistregel • Varianten van blinde methoden: – best-first search: ontwikkel de beste oplossing tot nu toe – beam search: kijk telkens enkel naar de beste x mogelijkheden – hill climbing: kijk telkens enkel naar de beste mogelijkheid Expliciete sturing • Meest algemene methode: selectie van volgende stap is een volledig redeneerproces op zich • Oplossing van het probleem zelf: objectniveau • Oplossing van selectie: metaniveau Kennisverwerving • intelligentie: modellen gebruiken en ontwikkelen – aandacht richten op bepaalde aspecten • welke kennis is bruikbaar? ontdekken van structuur in de kennis van de expert • 2 aspecten: – kennisonttrekking – kennisinterpretatie Kennisonttrekking • bij voorkeur “harde” kennis: – vastliggend; rechtstreeks van de expert – gestructureerd: • • • • tabellen, diagrammen: gemakkelijk te vinden/maken beslissingsbomen: dikwijls voor onderhoud regels: dikwijls niet beschikbaar; vatbaar voor interpretatie woordenlijsten: uniforme terminologie; uitlegfaciliteit – ongestructureerd: • gespreksprotocollen: verslagen van redeneringen v/d expert • tekst: geen gestructureerd overzicht v/h domein • vraag-en- antwoordspelletjes tussen experts • geen eigen interpretaties! Kennisinterpretatie • ontrafelen van de structuur van de verzamelde kennis ( gericht over details vragen) • resultaat: kennisniveaubeschrijving (modellen, methoden, taakstructuur) • indien regels gekend: omgekeerde benadering om expert verder te kunnen ondervragen Leren • leervermogen: – zelfstandig in staat nieuwe taken af te handelen – aanpassen aan veranderingen in de taakomgeving – oude taken op een betere manier aanpakken • meeste kennissystemen leren niet • methoden? – inductieve methoden – theorie-afhankelijke methoden – connectionistisch (weighted evidence combination) Inductieve methode • generalisatie op basis van positieve en negatieve voorbeelden • Vereenvoudigde versie: • + {bek rood, oor rood, poten bruin} + {bek rood, (not (oor rood)), poten bruin} {snavel rood, poten bruin} - {(not (bek rood)), oor rood, poten bruin} {snavel rood} Theorie-afhankelijke methoden • bijv. leren van een nieuw model op basis van bestaande modellen en extra waarnemingen