6v en 5h ex tr Duitsland - Thorn | Mededelingenbord

advertisement
examentraining
Duitsland
• ramcursus Duitsland
• tijdbalk (+ antw.)
• Vragen n.a.v. spotprenten (+ antw.)
• Vragen oefenen
• extra vragen
Ramcursus
Duitsland
§1 Duitse Keizerrijk 1871-1918
1. 3 begrippen: * nationalisme * Frans-Duitse Oorlog * Oprichting Duitse Keizerrijk
Verbind deze 3 begrippen met elkaar in een causaal (oorzaak-gevolg) verband.
2. Noem de 2 scheppers van het Duitse Keizerrijk en beschrijf hun rol.
3. Beschrijf de economische kansen van dit nieuwe rijk.
4. Beschrijf de Duitse variant van ‘Modern Imperialisme’ en gebruik daarbij de begrippen
‘Alliantiepolitiek’ en ‘Weltpolitiek’.
5. Wat veranderde in de Duitse politiek toen Wilhelm II aan de macht kwam ?
6. Plaats de begrippen ‘Vlootwet’ en ‘Conferentie van Berlijn’ bij ‘Alliantiepolitiek’ en/of
‘Weltpolitiek’. Beargumenteer je keuze.
7. Waarom was de Slag bij de Marne bepalend voor WO I ?
8. Waarom noemen we WO I een ‘totale oorlog’?
§2 Weimar Republiek 1919-1933
9. Leg uit: Vlucht keizer → 2 revoluties → Weimar Republiek.
10. Noem 1 reden waarom het geloof in de nieuwe democratie bij voorbaat kansloos was.
11. Noem 1 reden waardoor het geloof in de nieuwe democratie achteraf nog meer daalde.
12. Beschrijf: 1923 crisis → 1924-1929 opleving → daarna ↓.
13. Beschrijf het nationaalsocialisme van Hitler.
14. Wie was zijn Italiaanse voorganger, noem 1 overeenkomst, noem 1 verschil ?
15. Hoe wist Hitlers NSDAP de verkiezingen te winnen ?
16. Hoe wist Hitler de stap te maken van Minister-president (Reichskanzler) naar dictator?
§3 Nazi-Duitsland 1933-1945
17. Hitler had, toen hij eenmaal dictator was, een duidelijk plan om Duitsland te nazificeren. Noem
de 4 onderdelen van dit plan + de minister (= heel blz. 81, alle rode termen moeten er in zitten).
18. Beschrijf de rol van de Rijkscultuurkamer, concentratiekamp Dachau en de Neurenberger wetten
in vraag 17 (extra aandacht, dit zijn ‘voorbeelden/personen’)
19. Ondanks alles (zie 16) groeide Hitlers populariteit in Duitsland. Noem 2 redenen.
20. Wat was de appeasementpolitiek en hoe ging Hitler hiermee om ? Noem een verdrag.
21. Beschrijf WO II (westfront) in 4 fasen, gebruik niet meer dan 4 regels per fase:
*aug ’39 – april ’40 *april ’40 – dec ’42 *dec ’42 – juni ’44 *juni ’44 – mei ‘45
22. Welke rol had de Wannseeconferentie in de vorige vraag ?
23.
= ………………………………………………….
24.
= ………………………………………………….
25.
= …………………………………………………
1871
↑
1888
↑
1898
↑
Examentraining Duitsland 1871-1945
A
B
C
D
E
F
G
H
i
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
1914 1919 1924
↑ ↑
↑
1933
↑
1938
↑
1942
↑
invulthema’s tijdbalk
vul de namen achter de 3 gekleurde vakken in, schrijf er kort achter wat de belangrijkste
kenmerken van deze periode zijn.
Bijna 300.000 Duitse soldaten sterven in de Slag om de Marne
Ruim 700.000 Duitse soldaten sterven in de Slag om Stalingrad
Frankrijk verliest 120.000 man, Duitsland verliest 9000 man in de Slag bij Sedan. Dit
betekende het einde van de Frans-Duitse Oorlog.
Conferentie van München
Wilhelm II komt aan de macht
Bismark treedt af als Rijkskanselier
Spartakusopstand
Rijksdagbrand
Hyperinflatie (5 miljoen DM voor een ijsje op de hoek)
Beurskrach
Conferentie van Berlijn
Dawesplan
Vlootwet
Wannseeconferentie
Neurenberger wetten
Hitler wordt diktator
D-day
Verdrag van Versailles
vragen n.a.v. spotprenten
De loods verlaat het schip
(‘Punch’; Engels humoristisch weekblad, 1892)
a
b
c
d
Wie wordt ontslagen ? Waadoor weet je dit ?
Wie is de andere man ? Waardoor weet je dit ?
(zonder bron) Welke beleidswijziging was de oorzaak van dit ontslag ?
Noem 2 beeldelementen (naast het vertrek van de man op de trap) die met deze
koerswijziging te maken hebben.
e Wat is de mening van de tekenaar over dit ontslag ?
antwoorden:
a Bismarck, dit zie je aan het ontslag in 1892 in combinatie met de keizer (helm + adelaar)/
b
c
d
e
a
b
c
d
e
/of aan het herkenbare gezicht van Bismarck met de Duitse snor.
Wilhelm II, helm met adelaar, hij ontsloeg Bismarck.
Wilhelm II wilde ‘Weltpolitiek’ omdat hij kolonies wilde en machtiger wilde zijn dan
Engeland en Frankrijk. Bismarck wilde vasthouden aan zijn ‘Alliantiepolitiek’: vrienden
blijven met Engeland en Frankrijk omdat de economie van Duitsland zo het hardst kon
groeien.
- Kaiser Wilhelm II blijft (boven hem !) achter als kapitein
- het gebeurt op een schip, dit duidt op de Vlootwet, een voorbeeld van Weltpolitiek.
Negatief over het ontslag: de ondertitel laat zien dat de eigenlijke bestuurder ( loods)
vertrekt. Bovendien is Bismarck statig en verstandig afgebeeld en Wilhem II met minder
gezag. Ook goed: de prent geeft de gebeurtenis een trieste uitstraling.
‘Dropping the pilot’ Punch 1892
Wie wordt ontslagen ? Waadoor weet je dit ?
Wie is de andere man ? Waardoor weet je dit ?
(zonder bron) Welke beleidswijziging was de oorzaak van dit ontslag ?
Noem een beeldelement (naast het vertrek van de man met de hoed) die met deze
koerswijziging te maken hebben.
Wat is de mening van de tekenaar over dit ontslag ? Betrek dame op de achtergrond in je
antwoord.
antwoorden:
a Bismarck, dit zie je aan het ontslag in 1892 in combinatie met de keizer (kroon, mantel)/
/of aan het herkenbare gezicht van Bismarck met de Duitse snor.
b Wilhelm II, troon, kroon, hermelijnen mantel, hij ontsloeg Bismarck.
c Wilhelm II wilde ‘Weltpolitiek’ omdat hij kolonies wilde en machtiger zijn dan Engeland
en Frankrijk. Bismarck wilde vasthouden aan zijn ‘Alliantiepolitiek’: vrienden blijven met
Engeland en Frankrijk omdat de economie van Duitsland zo het hardst kon groeien.
d enorme bewapening in troon Wilhelm II
e Negatief over het ontslag: de ondertitel laat zien dat de eigenlijke bestuurder (piloot)
vertrekt. Bovendien is Bismarck statig en verstandig afgebeeld en Wilhem II als klein kind
dat iets doet wat niet mag van ‘zijn vader’. Daarnaast ziet de godin ‘Germania’ het met de
grootste zorg aan.
Wat wil de tekenaar met deze prent zeggen ?
Uitleg tekst: The Tiger = franse president Clemenceau. Hij zegt:
‘Vreemd, het is net alsof ik een kind hoor huilen!’
Boven huilend kind: ‘klas van 1940’
ex. tr. Duitsland 1871-1945
Overzicht- en inzichtvragen antw. erna
1. a In 1871 werd in Versailles het Duitse Keizerrijk gesticht.
Waarom in Versailles ? Leg uit dat dit een symbolische actie van Bismarck was,
waarmee hij de wereld iets wilde bewijzen op politiek-militair en op economisch
gebied.
b Waarom was Bismarck tevreden met de grenzen van Duitsland in 1871 ?
c Op welke manier wilde Bismarck de nieuwe Duitse machtspositie in Europa
beschermen. Vertel hoe deze politiek heette en op welke manier het werkte.
2. a Wat is Modern Imperialisme ?
b Waarom is Duitslands positie bij dit Modern Imperialisme heel anders dan die van
Engeland of Frankrijk ?
3. Nu we het antwoord op 2b weten, volgt hieruit een andere vraag. In heel Europa waren er mensen die het hele kolonialisme maar niets vonden. Het was beslist geen meerderheid maar ze lieten zich overal horen. Zo had je in Nederland de schrijver Multatuli met
‘Max Havelaar’ waarin het jonge stel Saïd en Adinda pas in elkaars armen vallen als een
Nederlandse militair Adinda bruut heeft vermoord. Een opera uit 1883 vertelt hetzelfde
verhaal: Gerald, een jonge Britse officier in India ziet vanuit de struiken in een Indiaas bos de
dochter van hogepriester Nilakantha met een dienares als ze tussen een bloemenperk lopen
om in de rivier te gaan baden. Eén blik in elkaars ogen en ze zijn tot over hun oren verliefd.
Ook zij valt pas in de armen van haar geliefde Gerald als ze sterft. Twee botsende culturen
waar de één de ander gewelddadig overheerst, dat kan nooit goed zijn. Deze opera heeft een
beroemd duet: het lied dat de dochter en haar dienares zingen als ze tussen de bloemen door
willen gaan baden, terwijl Gerald hen stiekem gadeslaat.
https://www.youtube.com/watch?v=4yfQ4E9dpCI
a Duitsland heeft veel minder kolonies dan Eng., Fr., of zelfs het nietige Nederland.
Komt dit doordat de meeste Duitsers het eens zijn met Multatuli en de schrijver van
de opera of had men andere motieven ? Bewijs je keuze met voorbeelden.
b Wat was het belangrijkste voorbeeld van Bismarck’s koloniale politiek ? Wat wilde
hij hiermee bereiken.
4. a Noem de aanleiding en 3 oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.
b Sommigen zeggen dat Bismarck een slimmere buitenlandse politiek voerde dan na
hem Wilhelm II. Bewijs, met fragmenten uit onderstaande bron, dat dit waar of juist
niet waar is:
Situatie vooraf:
In 1885 is er tussen Duitsland, Oostenrijk-Hong. en Rusland een ‘Driekeizersbond’
waarin ze elkaar beloven samen te werken bij dreiging van buitenaf. Dan krijgen
Bulgaren en Serviërs onderling oorlog. De Bulgaren worden gesteund door de
Russen, Oostenrijk-Hongarije dreigt Servië binnen te vallen. 2 van de 3 keizers
hebben ruzie !! Vanuit Wenen vraagt de O-H-keizer Duitslands hulp met hun
Balkanzorgen. Het antwoord van Bismarck:
“Ik zeg beslist neen ! Slechts het oorspronkelijke bezit wordt beschermd. Iedere
vergroting gebeurt op eigen rekening en eigen risico. Tegenover ieder agressief
optreden of iedere provocatie van Rusland in strijd met het verdrag (= Driekeizersbond) zullen we Oostenrijk met volle kracht ter zijde staan. Als oorlog met Rusland
echter wordt veroorzaakt doordat Oostenrijk Servië binnenrukt zonder eerst middels
een verdrag een oplossing te hebben gezocht, dan kan ik hierin geen aanleiding zien
voor een Duits-Russische oorlog.”
5. Lees de persoonsbeschrijvingen van Wilhelm I en Bismarck.
a Was het keizerrijk Duitsland een dictatuur ?
b Hoe denk je dat het mogelijk was dat toch dat Wilhelm I en Bismarck in de eerste 18
jaren van het keizerrijk de dienst uitmaakten ?
c Wat zegt dit over de verhouding tussen Wilhelm I en Bismarck ?
6. Lees de levensbeschrijving van Wilhelm II en §1 van de ‘Context Duitsland’ .
a Hoe verliep de buitenlandse politiek van Wilhelm II ?
b Welke gevolgen had dit voor Duitsland ?
7. Welke gevolgen had de stichting van het Duitse rijk voor de machtsverhoudingen in Europa
a 1871-1888
b 1888-1918
c 1918-1933
8. Noem 3 redenen waardoor de democratie van de Republiek van Weimar mislukte.
9. a Leg uit waarom Hitler de verkiezingen van 1933 kon winnen. Gebruik o.a. de kreet
‘Dolkstootlegende’.
b Hitler haalde 44% van de stemmen. Waarom werd hij toch Rijkskanselier (= minister-president) ?
10. Beschrijf hoe de democratisch gekozen Hitler Duitsland veranderde van de democratische
Republiek van Weimar in een totalitaire staat.
11. Waarom voerden Engeland en Frankrijk de(achteraf als ‘kansloos’ bestempelde
appeasementpolitiek ?
12. Omschrijf in 3 stappen de uitvoering van de Holocaust.
13. a Beschrijf met behulp van 5 feiten de eerste helft van WI II, waarin Duitsland
succesvol was.
b Beschrijf mbv 5 feiten de 2e helft, waarin Duitsland verloor.
ex. tr. Duitsland 1871-1945
Overzicht- en inzichtvragen antwoorden
1. a In Versailles: omdat dit aan de hele wereld duidelijk maakte dat Duitsland de
Fransen had verslagen.
Op politiek-militair gebied was nu duidelijk dat Duitsland
(tot dan toe altijd versnipperd en dus een ‘kleine jongen’ in het grote Europese
machtsspel) de sterkste was.
Op economisch gebied begon Duitsland zelfs Engeland (waar de Industriële
Revolutie was begonnen) voorbij te streven.
b Duitsland werd omring door Eng, Fr. en Rusland. Als het gebiedsuitbreiding wilde,
kon dit alleen maar na een 2-frontenoorlog en die verlies je ! Duitsland was groot
en machtig genoeg, Bismarcks beleid was erop gericht om dit stabiel te houden.
c Alliantie-politiek. Vriendschapsverdragen met verschillende landen, zodat ze niet
gezamenlijk tegen Dtld konden samenspannen.
2. a Koloniën veroveren voor de industrie (grondstoffen en afzetgebied).
b Eng. en Fr. hadden in het verleden grote koloniale rijken opgebouwd. Duitsland niet
omdat het vroeger versnipperd was.
3. a Niet eens met Multatuli en opera. De Duitsers waren super-nationalistisch en
vonden het jammer dat ze geen kolonies hadden. Ze deden hun uiterste best om,
zonder oorlog met Eng. en Fr. toch kolonies te ‘schnabbelen’ in Afrika tijdens het
Congres van Berlijn 1884/5. Dit lukte in Tanzania (zie Context bron 3).
b Congres van Berlijn 1884-1885. Verdeling van Afrikaanse kolonies zonder
Europese oorlog.
4. a Aanleiding: Moord kroonprins in Serajewo. Oorzaken: militarisme, bondgenoodschappen, nationalisme, revanchegedachte in Frankrijk, modern imperialisme.
b Over WO I wordt vaak gezegd dat deze om onduidelijke en onbeduidende redenen
begon. Eén moord, één klein conflict tusen Oostenrijk-Hongarije en Servië sleepte
de hele wereld in een oorlog.
In dit citaat maakt Bismarck duidelijk dat hij nooit zulke afspraken zou maken, dat
hij gebonden was te helpen. “Ik zeg beslist neen ! Slechts het oorspronkelijke bezit
wordt beschermd. Iedere vergroting gebeurt op eigen rekening en eigen risico.”
Een citaat uit het laatste deel is ook goed.
5. a Nee, beiden moesten rekening houden met het parlement (de Rijksdag).
b Bismarck was een zeer kundig politicus die vaak zijn zin kreeg in het parlement. Hij
was een ‘Realpolitiker’. Dwz: hij houdt alleen rekening met het te bereiken doel.
Hij maakte mooie afspraken om een meerderheid te krijgen om zich later geheel
anders te gedragen.
c Wilhelm I vertrouwde blind op Bismarck en gaf hem altijd zijn zin (al was dit soms
na enorme ruzies, die Bismarck altijd won !).
6. a Wilhelm II wilde Duitse ‘Weltpolitik’. Hij wilde de Duitse macht sterk vergroten,
ging volop in de strijd voor grondstoffen uit eigen kolonies (Modern Imperialisme).
Hiermee verstoorde hij het machtsevenwicht dat Bismarck zo zorgvuldig had
opgebouwd. Toen deze Weltpolitiek geen succes werd, richtte hij zich op OostEuropa (dus ruzie met Rusland) en bouwde een enorme militaire vloot (dus ruzie
met Engeland). Wat Bismarck had vemeden werd door Wilhelm II juist opgezocht:
een oorlog met de grootmachten. Het is geen toeval dat Bismarck al snel na de
troonsbestijging van Wilhelm II door hem werd ontslagen.
b Duitsland, dat een verbond had met Oost.-Hong. (de Centralen) raakte ingesloten
tussen een bond van Frankrijk, Engeland en Frankrijk (de Geallieerden).
7. V
8. – de economie had geen kans door de zware herstelbetalingen
- de hyperinflatie
- de democratische partijen bestuurden het land slecht
- anti-democratische partijen werden steeds meer populair (nazi’s en communisten)
- dolkstootlegende
9. a De Duitsers waren in 1918 (toen keizer Wilhelm naar Nederland vluchtte) razend
enthousiast voor de nieuwe democratie. Door de factoren uit vraag 8 verdween dit
enthousiasme en ging men in wanhoop roepen om een sterke man. Door de dolkstootlegende (dat het Verdrag van Versailles de schuld was van de slappe nieuwe
democraten van 1918 en dat de soldaten gewoon door hadden moeten vechten) raakte men er steeds meer van overtuigd dat democratie alleen maar ellende bracht.
b De NSDAP ging een coalitie aan met de Centralen (= katholieke partij). De angst
voor de communisten was zo groot dat deze partij alles van Hitler instemde.
10. – naast Rijkskanselier Hitler was er een gekozen president (Hindenburg). Toen deze
overleed, liet Hitler geen nieuwe benoemen. 1933
- Toen de (Nederlandse) communist van der Lubbe de Rijksdag in brand stak, zei
Hitler dat dit het signaal van de communistische revolutie was: Duitsland was in
oorlog (een absoluut verzinsel !!). De paniekerige katholieken namen samen met de
nazi’s de Machtigingswet aan, een noodwet waarbij in tijd van oorlog de Rijkskanselier enige tijd alleenheerser is om snel te kunnen reageren. Toen Hitler eenmaal
alleenheerser was, heeft hij deze wet nooit meer teruggedraaid. 1933
- In 1933 en 34 werden alle vakbonden, partijen, kranten en andere verenigingen van
niet-nazi’s verboden
- alle organisatie, zoals scholen, sportverenigingen, jeugdverenigingen, kranten,
kunstenaars enz. moesten geheel in diens van de nazi-propaganda staan.
- wie niet meewerkte werd met geweld door knokploegen onderdrukt, gevangen
genomen (SA, SS)
- Verheerlijking en sterke opbouw van het leger
11. Duitsland had in 1938 al een modern leger opgebouwd. Door de crisis hadden Fr. en Eng.
enorm bezuinigd, ook op het leger. Ze konden simpelweg geen hard standpunt innemen.
12. – registreren, (Ariërverklaring, Jodenster, Persoonsbewijs)
- isoleren (ontslag ambtenaren, verbod zwembaden, club, parken enz., boycot winkels,
getto’s)
- afvoeren en vernietigen: oppakken, verzamelen in doorvoerkampen en naar
vernietigingskampen als Auschwitch brengen
13. a – zonder oorlog werden Oostenrijk en Tsjechië ingenomen
- inname Polen 1939
- inname Denemarken en Noorwegen (maart 1940)
- inname West-Europa (NL, Belg. Fr.) mei-juni 1940
- aanval op Oost-Europa, inname heel oost-Europa tot midden in Rusland
b – Nederlaag El Alamein (Noord Afrika) waardoor Duitsland de Arabische olie niet
kon bereiken 1942
- Nederlaag tegen de Russen in Stalingrad (1942/43), sindsdien liepen de Duitsers in
het Oosten achteruit
- VS/Eng invasie in Italië
- enorme vernietiging door Eng/VS luchtmacht van Duitse steden
- invasie van Eng/VS in Normandië, 6 juni 1944, waarna de Duitsers ook in het
westen achteruit moesten lopen
7.
a Het gevolg van de nederlaag was dat Duitsland een belangrijk deel van zijn macht
kwijtraakte. Dit bleek vooral uit de officiële vredesovereenkomst na de Eerste
Wereldoorlog, het Verdrag van Versailles. Duitsland moest gebieden afstaan,
enorme bedragen betalen om de geallieerde oorlogsschade te vergoeden en
ontwapenen.
b 1871-1888
Weinig gevolgen: Bismarck voerde
een terughoudende buitenlandse
politiek.
1888-1918
Het machtsevenwicht raakt
verstoord: doordat het Duitse
keizerrijk een grotere plaats voor
zichzelf opeist, zowel in Afrika als
in Oost-Europa, lopen de
spanningen op. Uiteindelijk leiden
die tot het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog.
1918-1933
De nieuwe Duitse republiek die
voortkwam uit de puinhopen van het
Duitse keizerrijk, was economisch,
bestuurlijk en militair sterk
verzwakt.
Extra oefenvragen
Opdracht 13
In 1888 werd Wilhelm II keizer van het Duitse Rijk. Dit zorgde voor een verandering in de
buitenlandse politiek van het keizerrijk.
2p Geef aan:
wat de kern van de buitenlandse politiek tot dan toe was geweest en
welke verandering in de buitenlandse politiek Wilhelm II in gang zette.
Opdracht 14
Bron
In 1890 schrijft Alfred Hugenberg, medeoprichter van de nationalistische massaorganisatie
Alldeutscher Verband, een brief die wordt afgedrukt in meerdere Duitse kranten. Een gedeelte uit
deze ingezonden brief:
Er zijn nog grotere gebieden, men hoeft slechts te denken aan Centraal-Sudan, het natuurlijke
achterland van Kameroen 1) , waarvan de uiteindelijke bestemming nog door geen enkel verdrag is
vastgelegd. Degene die deze territoria het snelst grijpt en er het meest hardnekkig aan vasthoudt, zal
ze bezitten. Wijst niet alles, (vooral de traagheid waarmee de Duitse regering optreedt in koloniale
aangelegenheden), in de richting van het feit dat ons vaderland, (...) geconfronteerd zal worden met
een nieuwe oorlog, als het alleen maar de positie wil vasthouden die het in 1870 heeft gewonnen?
Het regeringsstandpunt dat zojuist is verschenen met de motieven voor de Engels-Duitse
overeenkomst 2), maakt zonder twijfel duidelijk dat er in ambtelijke kringen een zekere
onverschilligheid bestaat ten opzichte van koloniale expansie.
noot 1 Kameroen was van 1884 tot 1919 een Duitse kolonie.
noot 2 Op 1 juli 1890 werd een Engels-Duits verdrag gesloten, waarin Duitsland zijn koloniale
claims in Afrika begrensde in ruil voor Helgoland (een eilandje in de Duitse Bocht in de Noordzee)
dat in Brits bezit was.
Gebruik de bron
Volgens een historicus past deze bron bij de Duitse vorm van modern imperialisme.
3p Ondersteun zijn bewering door:
aan te geven hoe het Duitse imperialisme genoemd wordt en
uit te leggen dat deze bron bij het modern imperialisme past.
Opdracht 15
Over de Slag bij de Marne kun je zeggen dat het een begin was van de uiteindelijke Duitse nederlaag
in de Eerste Wereldoorlog.
2p Leg dit uit.
Opdracht 16
In de Vrede van Versailles wordt Duitsland verplicht herstelbetalingen aan de Geallieerden te doen.
De betalingen hadden het volgende verloop:
1 In 1923 werd de betaling tijdelijk gestaakt.
2 In 1924 werden de betalingen hervat.
3 In 1930 werd de betaling tijdelijk gestaakt.
4 In 1933 werd de betaling definitief gestaakt.
4p Geef bij elk gegeven de daarbij passende verklaring.
Opdracht 17
Op 23 september 1933 stak Adolf Hitler bij Frankfurt symbolisch de eerste spade in de grond als
startsein voor de aanleg van een modern net van autowegen in Duitsland. Er werden daarbij 720
werklozen aan het werk gezet. Na een jaar werkten er meer dan 250.000 arbeiders aan
de wegenbouw. Tussen 1933 en 1941 legden ze meer dan 4.000 kilometer autoweg aan.
Hierbij past de volgende bewering:
De wegenbouw ondersteunde zowel de binnenlandse als de buitenlandse politieke koers van Hitler.
4p Leg dit voor beide uit.
Opdracht 18
Bron
De Britse tekenaar David Low maakt in februari 1938 deze prent over de houding van
Groot-Brittannië (en Frankrijk) tegenover Nazi-Duitsland:
Vertaling:
Onderschrift: 'Toenemende druk.' Toelichting:
In de oorspronkelijke prent zegt Groot-Brittannië tegen Frankrijk:
"Waarom zouden wij ons druk maken over iemand die iemand anders duwt, terwijl het allemaal zo
ver weg is?"
Tekst op de personen van links naar rechts: Brittannië, Frankrijk, Noordwest-Europa, MiddenOosten, Balkan, Tsjecho-Slowakije, Oostenrijk. Op het mandje staat: Brits imperium.
Gebruik de bron
Tekenaar David Low geeft in deze prent een mening weer over de buitenlandse politiek van GrootBrittannië (en Frankrijk) in 1938.
3p Toon dit aan door aan te geven:
welke buitenlandse politiek van Engeland (en Frankrijk) in de prent wordt weergegeven en
(met een verwijzing naar de bron) welke kritiek de tekenaar weergeeft op dit beleid.
Opdracht 19
Bron
In november 1940 schrijft een Nederlandse schooljongen over maatregelen die tijdens de Duitse
bezetting worden genomen: We hebben op school een Duits boek dat verboden is omdat er een regel
verkeerd in stond. Daar hebben we nu een andere ingeplakt en het bewuste blad eruit moeten
scheuren. De zin was deze, het was een los zinnetje voor een oefening:
"Het zijn dwazen die denken dat de oorlog zegenrijke gevolgen kan hebben."
Gebruik de bron
Deze gebeurtenis past bij het totalitaire karakter van de nazi-ideologie.
2p Leg dit uit.
Opdracht 20
Op 25 en 26 februari 1941 werd door communisten in Amsterdam de Februaristaking georganiseerd.
De staking was een protest tegen de anti-Joodse maatregelen van de Duitse bezetter.
Voor zover bekend is er slechts één foto gemaakt van deze staking.
2p Geef een reden waarom de stakers publicatie van foto's van de staking wilden voorkomen
En een reden waarom de Duitse bezetters niet wilden dat er foto's van de staking gepubliceerd
werden.
Opdracht 21
Bron
In 1885 wordt de Gesellschaft für Deutsche Kolonisation (Vereniging voor Duitse Kolonisatie)
opgericht. Doel van deze vereniging is het stimuleren en subsidiëren van Duitse
kolonisatieprojecten. Een fragment uit het oprichtingsmanifest:
De Duitse natie is met lege handen achtergebleven bij de verdeling van de wereld zoals die heeft
plaatsgevonden vanaf het begin van de vijftiende eeuw tot nu. Al de andere beschaafde landen van
Europa hebben handelsposten buiten ons continent waar hun taal en gebruiken wortel kunnen
schieten en bloeien. (...)
In dit, voor de nationale trots zo pijnlijk feit, ligt een ongehoord economisch nadeel voor ons volk.
Jarenlang gaat de kracht van ongeveer 200.000 Duitsers uit ons vaderland verloren! Deze kracht
stroomt meestal meteen in het kamp van onze economische vijanden en vergroot de sterkte van onze
tegenstanders. De Duitse import van tropische producten gaat via buitenlandse ondernemingen
waardoor jaarlijks vele miljoenen Duits kapitaal aan vreemde naties verloren gaat! De Duitse export
is afhankelijk van de willekeur van de douanepolitiek van andere landen. Onze industrie mist
een in alle omstandigheden zekere afzetmarkt omdat ons volk geen eigen kolonies heeft. (...) Elke
Duitser, wiens hart voor de grootsheid en de eer van onze natie klopt, wordt opgeroepen lid te
worden van onze vereniging. Het is belangrijk om de nalatigheid van honderden jaren goed te
maken; de wereld te bewijzen dat het Duitse volk niet alleen de oude keizerlijke glorie heeft
overgeleverd, maar ook de oude Duits-nationale geest.
Gebruik de bron
De oprichting van de Gesellschaft für Deutsche Kolonisation is in verband te brengen met:
1 een verandering in de Duitse economie en
2 de Conferentie van Berlijn.
4p Leg dit uit voor beide verbanden.
Opdracht 22
Gebruik nogmaals de bron
De toon van het manifest van de Gesellschaft für Deutsche Kolonisation is een voorbeeld van een
negentiende-eeuws maatschappelijk sentiment dat bijdraagt aan het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog.
3p Noem dit sentiment en leg uit waardoor dit bijdroeg aan het uitbreken van
de Eerste Wereldoorlog.
Download