RAADSVOORSTEL 13.0011 Rv. nr.: 13.0011 B en W-besluit d.d.: 29-1-2013 B en W-besluit nr.: 13.0072 Naam programma: Werk en inkomen Onderwerp: WWB-verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive vaststellen (na inspraak) Aanleiding: Op 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking getreden. Dit wetsvoorstel regelt dat fraude met uitkeringen op het gebied van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zwaarder bestraft wordt. Gemeenten zijn verplicht bij fraude met uitkeringen het volledige fraudebedrag terug te vorderen en een boete op te leggen die gelijk is aan het fraudebedrag.Wie binnen vijf jaar na de eerste overtreding opnieuw fraudeert, krijgt op grond van de wet een boete van 150% van het benadelingbedrag. In dat geval (dus alleen bij recidive) mag de gemeente de boete gedurende een periode van drie maanden verrekenen met de uitkering zonder dat daarbij de beslagvrije voet van toepassing is. De volledige uitkering wordt dan aangewend om de boete af te lossen. De wetgever beoogt hiermee een afschrikeffect te bewerkstelligen. Bij de behandeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer is een amendement aangenomen dat gemeenteraden opdraagt om bij verordening regels te stellen voor het tijdelijk buiten werking stellen van de beslagvrije voet. Met dit amendement werd de verplichting om dit gedurende drie maanden te doen omgezet in een bevoegdheid. De gedachte hierachter is dat voorkomen moet worden dat burgers, die niet kunnen voorzien in hun bestaanskosten drie maanden helemaal geen inkomen hebben met alle kwalijke maatschappelijke consequenties en kosten van dien. Met name gezinnen met kinderen mogen niet de dupe worden van het nieuwe beleid. Modelverordening Dankzij het amendement kan de gemeente zelf bepalen hoe zij gedurende de drie maanden nadat voor de tweede maal een boete is opgelegd met de beslagvrije voet omgaat. VNG, DIVOSA, Landelijk kenniscentrum RCF en Stimulansz hebben gezamenlijk een modelverordening ontwikkeld. In de modelverordening is gekozen voor een middenweg. Enerzijds is uiting gegeven aan het uitgangspunt dat fraude niet mag lonen, anderzijds is rekening gehouden met de zorgplicht van gemeenten. Het college stelt voor deze verordening over te nemen. De hoofdlijnen daarin zijn dat de beslagvrije voet alleen gedurende drie maanden buiten beschouwing wordt gelaten indien de belanghebbende bezit heeft met een waarde van ten minste drie maal de bijstandsnorm en dat in alle andere gevallen alleen de eerste maand de beslagvrije voet niet wordt toegepast en de twee daarop volgende maanden 80% van de bijstandsnorm voor de belanghebbende beschikbaar blijft. Van deze regels wordt dan weer afgeweken als aannemelijk is dat ten gevolge van een tekort aan middelen huisuitzetting dreigt. MAU Bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn de regels voor beoordeling en toekenning van de Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) aangescherpt in die zin dat de MAU niet wordt toegekend als het handhavings- en sanctiebeleid niet toereikend is. De gemeente wordt door deze regel min of meer gedwongen om het strenge handhavings- en sanctiebeleid dat de wet mogelijk maakt, dus ook de verrekening van de boete, daadwerkelijk uit te voeren. Leiden zal in 2013 een beroep doen op de MAU. Doel: Met dit besluit wordt op zorgvuldige wijze invulling gegeven aan een wettelijke verplichting. Kader: Wet werk en bijstand, Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving Overwegingen: De gemeenteraad moet bij verordening regels stellen met betrekking tot de mogelijkheid om bij recidive boetes te incasseren zonder inachtneming van de beslagvrije voet. De wijze waarop dat nu in de verordening is ingevuld voldoet aan de door het Rijk gewenste aangescherpte eisen met betrekking tot sancties en handhaving maar vermindert ook het risico op ongewenste maatschappelijke effecten en kosten. Financiën: Voor de implementatie van de wetswijziging waarvan de verordening onderdeel uitmaakt zijn middelen toegevoegd aan het gemeentefonds. Uitvoering gebeurt binnen de reguliere formatie. Evaluatie: P&C-cyclus Bijgevoegde informatie: Verordening bestuurlijke boete bij recidive, Advies Cliëntenraad SOZA met reactie college RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 13.0011 van 2013), mede gezien het advies van de commissie. BESLUIT: 1. 2. 3. kennis te nemen van het advies van de Cliëntenraad Sociale Zaken op de conceptverordening ‘Verrekening bestuurlijke boete bij recidive (WWB); kennis te nemen van de reactie van het college op het advies van de Cliëntenraad Sociale Zaken en de verordening ‘Verrekening bestuurlijke boete bij recidive’ vast te stellen en daarmee in te stemmen met a. verrekening van de bestuurlijke boete bij recidive met een lopende bijstandsuitkering zonder inachtneming van de beslagvrije voet gedurende drie maanden indien de belanghebbende bezit heeft ter waarde van ten minste drie maal de toepasselijke bijstandsnorm; b. verrekening van de bestuurlijke boete bij recidive met een lopende bijstandsuitkering zonder inachtneming van de beslagvrije voet gedurende één maand en daarna gedurende twee maanden op een wijze dat de belanghebbende blijft beschikken over 80% van de toepasselijke bijstandsnorm indien de belanghebbende geen bezit heeft ter waarde van ten minste drie maal de toepasselijke bijstandsnorm; c. verrekening mét inachtneming van de beslagvrije voet indien aannemelijk is dat uitvoering van de verrekening als omschreven onder a of b leidt tot huisuitzetting of indien er sprake is van anderszins dringende redenen. Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier, de Voorzitter, TECHNISCHE INFORMATIE Opsteller: Organisatieonderdeel: Telefoon: E-mail: Piet Minderhoud Backoffice dienstverlening 7393 [email protected] Portefeuillehouder: Cultuur, Werk & Inkomen B en W. nr. 130072 d.d. 29-1-2013 Onderwerp WWB-verordening bestuurlijke boete bij recidive (na inspraak) Besluiten: 1. kennis te nemen van het advies van de Cliëntenraad Sociale Zaken op de conceptverordening ‘Verrekening bestuurlijke boete bij recidive (WWB); 2. bijgaande reactie op het advies van de Cliëntenraad Sociale Zaken vast te stellen en 3. de gemeenteraad voor te stellen de verordening ‘Verrekening bestuurlijke boete bij recidive’ vast te stellen en daarmee in te stemmen met a. verrekening van de bestuurlijke boete bij recidive met een lopende bijstandsuitkering zonder inachtneming van de beslagvrije voet gedurende drie maanden indien de belanghebbende bezit heeft ter waarde van ten minste drie maal de toepasselijke bijstandsnorm; b. verrekening van de bestuurlijke boete bij recidive met een lopende bijstandsuitkering zonder inachtneming van de beslagvrije voet gedurende één maand en daarna gedurende twee maanden op een wijze dat de belanghebbende blijft beschikken over 80% van de toepasselijke bijstandsnorm indien de belanghebbende geen bezit heeft ter waarde van ten minste drie maal de toepasselijke bijstandsnorm; c. verrekening mét inachtneming van de beslagvrije voet indien aannemelijk is dat uitvoering van de verrekening als omschreven onder a of b leidt tot huisuitzetting of indien er sprake is van anderszins dringende redenen. Behoudens advies van de c ommissie Perssamenvatting: Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet werk en bijstand gewijzigd. Wie fraudeert met een uitkering moet het gefraudeerde bedrag terugbetalen, maar krijgt ook een boete die net zo hoog is als het fraudebedrag. Als iemand binnen vijf jaar nog een keer op fraude wordt betrapt is het boetebedrag zelfs 150%. In dat laatste geval, dus alleen bij herhaalde fraude mag de gemeente op grond van de wet de boete drie maanden lang direct verrekenen met een eventuele bijstandsuitkering zonder rekening te houden met de zogenaamde beslagvrije voet. Mensen kunnen dan drie maanden zonder inkomen zitten. De gemeente moet in een verordening vastleggen hoe uitvoering wordt gegeven aan deze regel. In de verordening die het college nu voor de inspraak heeft vastgesteld is bepaald dat alleen wanneer mensen bezit hebben ter waarde van drie maal de van toepassing zijnde bijstandnorm de volledige drie maanden verrekening plaatsvindt. In alle andere gevallen gebeurt dat maar één maand en wordt de volgende twee maanden 80% van de bijstandsnorm vrijgelaten. Met toepassing van de beslagvrije voet zou dat 90% zijn. Van deze regels kan worden afgeweken als aannemelijk is dat iemand met zijn gezin uit huis gezet zou kunnen worden of als er andere dringende redenen zijn. Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive De raad van de gemeente Leiden gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel i, van de Wet werk en bijstand; besluit vast te stellen de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Leiden: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: - beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; - recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand; - bezit: waarde van de bezittingen waarover belanghebbende of diens gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, met uitzondering van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Wet werk en bijstand; - verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, van de Wet werk en bijstand. Hoofdstuk 2 Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive Artikel 2. Verrekenen met beslagvrije voet bij voldoende bezit 1. Indien het bezit van een belanghebbende ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekenen burgemeester en wethouders de recidiveboete zonder inachtneming van de beslagvrije voet. 2. De verrekening, bedoeld in het eerste lid, geschiedt gedurende een tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd. Artikel 3. Verrekenen bij geen of onvoldoende bezit 1. Indien het bezit van een belanghebbende niet ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt, verrekenen burgemeester en wethouders de recidiveboete gedurende één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. De verrekening geschiedt vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd. 2. Aansluitend op verrekening als bedoeld in het eerste lid, verrekenen burgemeester en wethouders de recidiveboete in de daarop volgende twee maanden op een dusdanige wijze dat belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm. 3. Tot het inkomen, bedoeld in het tweede lid, worden ook middelen gerekend als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen n en r, van de Wet werk en bijstand. Artikel 4. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet In afwijking van de artikelen 2 en 3 kunnen burgemeester en wethouders de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien: a. aannemelijk is dat verrekening op de wijze, bedoeld in de artikelen 2 of 3, zou leiden tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin; of b. anderszins sprake is van dringende redenen. Artikel 5. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes De artikelen 2, 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete. Hoofdstuk 3 Slotbepalingen Artikel 6. Inwerkingtreding Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2013. Artikel 7. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 Leiden. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering Van De raad voornoemd. De griffier, De voorzitter, Toelichting Algemeen deel De WWB verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete. De bevoegdheid van de gemeenteraad strekt zich slechts uit over het al dan niet in acht nemen van de beslagvrije voet bij verrekening van de recidiveboete. Daar waar terugvordering en invordering niet door de wetgever is verplicht, blijft sprake van een bevoegdheid van het college. Het is derhalve aan het college op deze onderdelen nadere (beleids)regels vast te stellen. In het kader van pseudoverrekening kunnen gemeenten te maken krijgen met verzoeken van andere gemeenten om een door hen opgelegde recidiveboete te verrekenen. Het college dat de boete heeft opgelegd zal in dat geval aangeven in hoeverre het de beslagvrije voet in acht wil nemen (volgens de regels van zijn gemeentelijke verordening). De gemeente die de uitkering verstrekt, moet in beginsel gehoor geven aan dit verzoek. Mocht de beslagvrije voet niet gerespecteerd worden, dan kan de belanghebbende het college waarvan hij uitkering ontvangt, verzoeken de beslagvrije voet toch in acht te nemen. In artikel 60b, tweede lid, van de WWB is geregeld dat het college die de uitkering verstrekt, de bevoegdheid heeft aan dit verzoek van belanghebbende tegemoet te komen. Het ligt voor de hand dat het college bij de beslissing op dat verzoek handelt analoog aan de regels die in de eigen gemeentelijke verordening zijn vastgelegd. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Begrippen In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste behoeven geen nadere toelichting. Bezit De verordening kent een definitie van het begrip bezit. Het gaat daarbij om (de waarde van) alle bezittingen waarover een belanghebbende of diens gezinsleden beschikken of redelijkerwijs kunnen beschikken. Bezittingen kunnen zowel bestaan uit geld als op geld waardeerbare goederen. Bij het begrip bezit zoals dat in deze verordening wordt gebruikt, gaat het nadrukkelijk niet om vermogen als bedoeld in artikel 34 van de WWB. Eventueel aanwezige schulden spelen immers geen rol en worden dus ook niet op het bezit in mindering gebracht. Ook de vrijlatingen van artikel 34, tweede lid, van de WWB zijn hier niet van toepassing. Een belanghebbende die vanwege de volledige verrekening met de beslagvrije voet zonder inkomsten komt te zitten, zal de bezittingen waarover hij beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, volledig moeten aanwenden om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien. Een uitzondering is gemaakt voor de door belanghebbende en zijn gezin bewoonde (eigen) woning. Verrekenen De WWB kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening. Artikel 2. Verrekenen met beslagvrije voet bij voldoende bezit Uitgangspunt van deze verordening is dat volledige verrekening met de beslagvrije voet plaats vindt voor de maximale termijn van drie maanden als een belanghebbende over voldoende bezittingen beschikt om dit op te kunnen vangen. Dat uitgangspunt is vastgelegd in artikel 2 van deze verordening. Van voldoende bezit is sprake als de waarde van de bezittingen waarover belanghebbende beschikt (of redelijkerwijs kan beschikken), ten minste driemaal de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt. Immers, bij aanwending of tegeldemaking van deze bezittingen, zou een periode van drie maanden overbrugd moeten kunnen worden. Artikel 3. Verrekenen bij geen of onvoldoende bezit Heeft een belanghebbende onvoldoende bezittingen om een periode van drie maanden volledige verrekening met de beslagvrije voet te kunnen overbruggen, dan verrekent het college slechts één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet. Voor de overige twee maanden vindt weliswaar verrekening met de beslagvrije voet plaats, maar niet volledig. Belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor het percentage van 80% is aansluiting gezocht bij de invorderingsmogelijkheden die de Belastingdienst heeft bij notoire wanbetalers. Onder omstandigheden kan deze de beslagvrije voet (90% van de toepasselijke bijstandsnorm) verlagen met 10% op grond van artikel 19, eerste lid, van de Invorderingswet 1990. Met de gekozen opzet wordt enerzijds uiting gegeven aan het principe dat fraude niet mag lonen. Het gaat hier immers om belanghebbenden die herhaaldelijk hun inlichtingenplicht hebben geschonden. Daar mag een duidelijk signaal tegenover staan. Anderzijds wordt rekening gehouden met de zorgplicht van gemeenten. Het volledig buiten werking stellen van de beslagvrije voet gedurende drie maanden kan kwalijke maatschappelijke consequenties hebben. Dat moet voorkomen worden, nu de regeling daarmee zijn doel voorbij zou schieten. Een belanghebbende kan inkomsten uit arbeid hebben die op grond van artikel 31, tweede lid, onderdelen n of r, van de WWB worden vrijgelaten voor de algemene bijstand. Bij verrekening van een recidiveboete tot 80% van de bijstandsnorm, tellen deze inkomsten echter gewoon mee. Het college laat deze inkomsten dus niet buiten beschouwing bij de beoordeling van de vraag of een belanghebbende nog over voldoende inkomen beschikt. Dat is geregeld in lid 3. Artikel 4. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn situaties denkbaar waarin volledige verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Die situaties komen aan de orde in artikel 4. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden waaraan het college zal moeten toetsen. In onderdeel a is geregeld dat het college kan besluiten in afwijking van de artikelen 2 en 3 toch de beslagvrije voet te respecteren wanneer volledige verrekening waarschijnlijk leidt tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin. Voorkomen moet worden dat een belanghebbende door de volledige verrekening op straat komt te staan, nu dit de problematiek alleen maar verergert, met alle maatschappelijke kosten van dien. Een dreigende huisuitzetting wordt in deze verordening gezien als een dringende reden om van verrekening met de beslagvrije voet af te zien. Dat volgt uit het woord 'anderszins' in onderdeel b. Ook bij aanwezigheid van andere dringende redenen dan een dreigende huisuitzetting, kan het college rekening houden met de bescherming van de beslagvrije voet. Van dringende redenen is niet snel sprake. Het gaat slechts om incidentele gevallen, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich geen voldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen. Artikel 5. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes In artikel 60b, derde lid, van de WWB is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boetes nog niet zijn betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan regelt artikel 5 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn. Artikel 6. Inwerkingtreding Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 7. Citeertitel Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Cliëntenraad Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid Leiden Johan Wagenaarlaan 14B 2324 XD Leiden Tel.: (071)5728964 E-mail: [email protected] Website: www.clientenraad-leiden.nl Leiden, 9 januari 2013 Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive (WWB) De enige bevoegdheid van de gemeenteraad m.b.t. de uitvoering van de wet waarop de verordening is gebaseerd betreft het al dan niet in acht nemen van de beslagvrije voet. De Cliëntenraad SoZA adviseert om de beslagvrije voet in alle gevallen te respecteren, dit ter bescherming van de groep zeer kwetsbare burgers, die anders wellicht bezittingen te gelde zouden maken, bezittingen waarvan het verlies waarschijnlijk slechts voor een veelvoud van de opbrengst gecompenseerd kan worden (en waaronder zich wellicht familiestukken met een niet in geld uit te drukken emotionele waarde kunnen bevinden). Reactie college: De wetgever wil een afschrikeffect bewerkstelligen. Fraude mag niet lonen. Daarom is de gemeente verplicht om bij uitkeringsfraude een boete op te leggen. Het ook bij recidive volledig respecteren van de beslagvrije voet zou het afschrikeffect minder maken. In de verordening is de mogelijkheid om geen beslagvrije voet toe te passen op zodanige wijze verwerkt dat recht wordt gedaan aan de nieuwe wetgeving, maar ook ongewenste maatschappelijke effecten worden voorkomen. Verder moet het college nadere (beleids)regels vaststellen m.b.t. andere aspecten van de wet waarbij sprake is van gemeentelijke beleidsvrijheid. De Cliëntenraad verwacht t.z.t. daarover om advies te worden gevraagd, conform de verordening cliëntenparticipatie, neemt hierop alvast een voorschot door beperkte beleidsvrijheid ten gunste van uitkeringsgerechtigden te benutten, zodat bijvoorbeeld in voorkomende gevallen kan worden afgezien van een boete en kan worden volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Reactie college: Alleen wanneer er wel fraude is gepleegd, maar deze fraude nog niet tot een benadelingsbedrag voor de gemeente heeft geleid, kan worden volstaan met een waarschuwing. Wanneer de schending van de inlichtingenverplichting niet verwijtbaar is, kan de boete lager worden vastgesteld. Het college werkt dit uit in beleidsregels. Kanttekeningen - Met de nieuwe wetgeving krijgen uitkeringsinstanties, waaronder gemeenten, bevoegdheden die voorheen onder het strafrecht vielen, maar nu onder het bestuursrecht vallen. In het strafrecht wordt zorgvuldiger en strenger omgegaan met bijv. bewijslast. In het bestuursrecht kan deze echter worden omgekeerd en bij de verdachte worden neergelegd. Daarbij krijgen uitkeringsinstanties nu taken die in het strafrecht gescheiden zijn: die van aanklager, verzamelaar van bewijs en rechter. Het is niet duidelijk hoe de gemeente dit zorgvuldig en rechtvaardig vorm wil geven, met op de achtergrond altijd het besef dat het om kwetsbare mensen gaat en dat bovendien onschuldige gezinsleden door sancties getroffen kunnen worden. Reactie College: Bijstand is het laatste financiële vangnet. De gemeente gaat bij de uitvoering van de WWB, ook bij de uitvoering van de nieuwe fraudewetgeving zorgvuldig te werk. - Degenen die met de regels te maken kunnen krijgen moeten precies weten wat wel en niet kan. Het is echter niet duidelijk wat precies de verwijtbare fouten zijn die leiden tot de aangescherpte sancties, zoals diverse organisaties, waaronder de VNG en de Landelijke Cliëntenraad hebben opgemerkt. Veel (zogenaamde) fraude is bovendien geen opzettelijke fout of nalatigheid, maar komt voort onbegrip van en/of onbekendheid met de niet voor iedereen even duidelijke regels. De Cliëntenraad SoZA is daarom van mening dat de gemeente de uitkeringsgerechtigden hierover uitgebreid, begrijpelijk, concreet (met voorbeelden) en zorgvuldig moet informeren, rechtstreeks en bijv. via welzijnsinstellingen en diverse maatschappelijke organisaties. Dit is niet eenvoudig. De Cliëntenraad SoZA stelt voor om gebruik te maken van meerdere informatiekanalen (brief, folder, website, Stadskrant enz.) en om af en toe een voorlichtingsbijeenkomst met intermediaire kaders te organiseren. Reactie College: Het college deelt de mening van de cliëntenraad dat voorlichting over de regels belangrijk is. De gemeente spant zich dan ook in om via alle mogelijke kanalen de burgers en in het bijzonder de klanten van Werk en Inkomen goed te informeren - Het is niet duidelijk hoe wordt omgegaan met sancties die door verschillende uitvoeringsorganen zijn opgelegd. Accumulatie ervan kan tot grote problemen leiden. Ook is het mogelijk dat verschillende instanties sancties opleggen voor feitelijk dezelfde overtreding, zoals bij een samenloop van uitkeringen. Reactie College: Bijstand is het laatste financiële vangnet. De gemeente gaat bij de uitvoering van de WWB, ook bij de uitvoering van de nieuwe fraudewetgeving zorgvuldig te werk. Conclusie college: Het advies van de cliëntenraad leidt niet tot bijstelling van de verordening. Hierbij is mede overwogen dat een te licht handhaving- en sanctiebeleid kan leiden tot een afwijzing van de aanvraag van een Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU, aanvulling op het bijstandsbudget). Dit risico kan Leiden zich niet veroorloven.