Beste prof. dr. Akkermans, Allereerst willen wij u bedanken voor het afgelopen blok. U heeft ons als jaarvertegenwoordiging 2 gevraagd om de klachten over het tentamen te bundelen. Hierbij sturen wij u de opmerkingen die wij in de afgelopen week hebben ontvangen van onze medestudenten over het tentamen Stofwisseling II op 22 januari 2010. De volgende klachten zijn (meerdere malen) binnengekomen: Meerkeuzevragen: Vraag 16: Welke afwijking geeft visusdaling? Het juiste antwoord is foveale ischemie. Deze term is alleen niet gebruikt in het hoorcollege of in de werkgroep, dus studenten vonden dit verwarrend. Verder staat in de literatuur dat retinale neovascularisatie ook al visusdaling kan geven. Vraag 18: Bij welke, bij herhaling, verhoogde glucosewaarde in capillair volbloed (vingerprik) wordt de diagnose diabetes mellitus type II gesteld (volgens de NHG-standaard)? Deze NHG-standaard stond niet bij de aangegeven literatuur en is daarom niet behandeld, ook niet tijdens de werkgroepen. De precieze waarde wisten de studenten om deze rede niet. Vraag 24 & 25: dit zijn de vragen over diabetes en zwangerschap. De antwoorden op deze vragen kwamen uit twee artikelen die we hebben gelezen voor een werkgroep uit week twee. De vragen bij deze artikelen waren alleen volledig gericht op de interpretatie van de tekst in plaats van de inhoud. Daarom kwamen deze vragen voor de studenten onverwacht. Een algemene opmerking over de meerkeuzevragen is dat de verhouding van de weken niet terug waren te vinden in de vragen. Zo waren er veel vragen over de lever, m.n. over labuitslagen. Invulvragen: Vraag 3: het anatomieplaatje De meeste studenten vonden het een onduidelijk plaatje; vooral A en F waren moeilijk te onderscheiden. Ook was aan pijltje B moeilijk te zien of er verwezen werd naar de columnae anales of de sinus anales. Vraag 4: de invulvraag over colitis ulcerosa en ziekte van Crohn. “Patiënten hebben last van diarree met soms bloedbijmenging.” Tijdens het college was gezegd dat dit vaker het geval was bij colitis ulcerosa dan bij de ziekte van Crohn. Daarom vinden wij dat het antwoord ‘beide’ ook goedgekeurd zou moeten worden. “5-amino salicylaten spelen een rol bij de behandeling”. Volgens een aantal studenten had u tijdens het MTE gezegd dat deze medicatie bij ziekte van Crohn dit wel gebruikt wordt bij de behandeling, maar dat ze minder goed werken. Daarom vinden wij dat ‘ziekte van Crohn’ ook goedgerekend moet worden. Open vragen: Vraag 2: Noem twee gevolgen van het insulinetekort waardoor de glucosewaarde in het plasma stijgt bij diabetes mellitus. Voor velen was dit een onduidelijke vraag. In het antwoordmodel staat er een verheldering achter de vraag tussen haakjes. Als dit op het tentamenblad zelf was gedaan, was er meer duidelijkheid geweest. Vraag 6: Een zoon van gezonde ouders heeft haemochromatose. Wat is de kans dan dat zijn broer of zus ook haemochromatose heeft? Een student heeft terecht opgemerkt dat vele homozygote mensen geen klinische verschijnselen hebben, bijvoorbeeld vrouwen omdat die menstrueren. Zo kan je niet zeker weten dat beide ouders heterozygoot zijn. Hierdoor was het voor hem een probleem dit risico te berekenen. Vraag 7: de vraag over diabetes mellitus. Weer een vraag over zwangerschap en diabetes; iets wat volgens ons jaar nauwelijks behandeld is in dit blok. In het hoorcollege hadden ze alleen het verband gelegd tussen infectie en de honeymoonperiode, niet bij zwangerschap. Wij hopen dat u nog eens wilt terugkijken op het tentamen naar aanleiding van deze klachten. Als u nog vragen heeft, kunt u ons altijd e-mailen of aanspreken. Met vriendelijke groet, Jaarvertegenwoordiging 2