2.1 De huid *Hoe beschermt de huid tegen de zon? Je huid bestaat

advertisement
2.1 De huid
*Hoe beschermt de huid tegen de zon?
Je huid bestaat uit 3 lagen: opperhuid, lederhuid en het onderhuids bindweefsel. Je huid beschermt je tegen UVstralen. In de kiemlaag worden korreltjes gemaakt die je beschermen tegen die stralen. Die korreltjes noemen we
pigment.
*Hoe geneest een wondje?
Je huid beschermt je ook tegen vuil en ziekteverwekkers. Als je een wondje hebt kunnen er wèl bacteriën
binnenkomen. Daarom wordt een wondje zo snel mogelijk dicht gemaakt door bloedstolling. Allerlei
stollingseiwitten in het bloedplasma zorgen daarvoor. Het belangrijkste stollingeiwit heet Fibrinogeen. Op de
ruwe wand van het wondje knappen bloedplaatjes open en komt er een stof vrij die een reactie met fibrinogeen
op gang brengt. Het fibrinogeen vormt fibrinedraden op de rand van het wondje en daarin blijven rode
bloedcellen hangen. Ze drogen op en vormen een korstje. Onder het korstje vormt zich een nieuwe huid en na
een tijdje valt het korstje eraf.
*Hoe helpt de huid om op temperatuur te blijven?
Als je het warm hebt: De bloedvaatjes in de huid worden wijder. Door de bloedvaatjes stroomt dan meer bloed.
Je huid kan dan meer warmte aan de omgeving afgeven. Je begint te zweten. Het zweet wordt verdampt en
daarvoor is warmte uit je lichaam nodig.
Als je het koud hebt: De bloedvaatjes in je huid zijn nauwer. Je krijgt kippenvel en gaat rillen. Bij rillen bewegen
de spiertjes in je huid een beetje en daarbij wordt je ook warmer. Het vet helpt je om de warmte vast te houden.
*Kenmerken van de huidlagen:
Opperhuid:
-Hoornlaag: slijt steeds af en bevat veel dode huidcellen
-Kiemlaag: vult de hoornlaag van binnenuit aan. Bevat veel delende en pigment vormende cellen.
Lederhuid:
Hierin zitten haarzakjes met haren, talgklieren, zweetklieren, bloedvaten en zintuigen
Onderhuids bindweefsel:
Hierin zitten veel cellen opgeslagen en er lopen bloedvaatjes en zenuwen
2.2 Indringers
*Wat doen ziekteverwekkers?
Soms dringen ziekteverwekkers verder je lichaam binnen: je hebt een infectie. Bacteriën kunnen ontstekingen
veroorzaken. Griep en verkoudheid worden veroorzaakt door virussen: via slijmvlies dringen ze binnen à komen
in het bloed terecht à vermeerderen zich à je wordt ziek à je besmet iemand anders à epidemie
*Hoe schakel je ziekte verwekkers uit?
De afweer tegen ziekteverwekkers komt snel op gang. De verdedigers van je lichaam zijn de witte bloedcellen.
Ze ontstaan in beenmerg en rijpen in lymfeknoppen. De verschillende typen witte bloedcellen:
Bacteriën eten: Ze komen in actie als je een wondje hebt, waar vuil met bacteriën naar binnen komt. Die eten ze
op en verteren ze. De huid rondom een ontstoken wondje is warm en er komt pus of etter uit. Dat zijn verteerde
bacteriën, de dode witte bloedcellen en de resten van kapotte huidcellen.
Antistoffen maken: Ze maken antistoffen, stoffen die werken tegen één ziekteverwekker. Witte bloedcellen
herkennen ziekteverwekkers aan stoffen(eiwitten) die aan de buitenkant van hun cel zitten. Deze stoffen op de
cel heten antigenen.
*Hoe wordt je immuun?
Als een ziekteverwekker de tijd krijgt om zich te vermeerderen wordt je ziek. Bij die strijd gaan veel witte
bloedcellen dood. Maar de geheugencellen onthouden de ziekteverwekker aan hun antigenen. Als je de volgende
keer weer wordt besmet met hetzelfde virus, herkent je lichaam het virus en kunnen er snel de juiste antistoffen
worden aangemaakt. Je wordt immuun, je wordt niet meer ziek van die ziekte. Je kan ook worden ingeënt met
een verzwakte ziekteverwekker door de dokter. Je wordt dan niet ziek, maar je witte bloedcellen maken wel
antistoffen. Je blijft dan je hele leven immuun.
2.3 Goed geregeld
* Wat wordt er binnenin je lichaam geregeld?
Je lichaam probeert van binnen zo veel mogelijk constant te blijven. Omdat de aan- en afvoer van stoffen naar je
organen via je bloed verloopt, is je bloed een ‘graadmeter’ voor de toestand in je lichaam. De samenstelling van
je bloed wordt dan ook continu gemeten. Op veranderingen reageert je lichaam dan ook direct.
*Wat doet je lever?
Je lever speelt een grote rol bij het constant houden van de samenstelling van je bloed. De lever zorgt voor
afbraak, opbouw en omzetten van stoffen:
Opslag; Als er na de maaltijd teveel glucose in het bloed zit, neemt de lever het teveel aan glucose op. Zit er te
weinig glucose in het bloed, dan geeft de lever weer glucose af.
Afbraak; In de lever worden giftige stoffen zoals alcohol en medicijnen afgebroken of omgezet. Een overschot
aan aminozuren (bouwstenen van eiwitten) wordt ook afgebroken, waarbij ureum. Ook de dode bloedcellen
worden in de lever afgebroken.
Omzetten en opbouw: Van aminozuren worden weer nieuwe eiwitten gemaakt. Glucose kan worden omgezet in
vet en andersom.
*Wat doen je nieren?
De nieren voltooien het werk van de lever. De nieren verwijderen afvalstoffen uit je bloed. Die afvalstoffen
bestaan uit:
1. afbraakproducten uit de lever, zoals ureum. Of afbraakproducten van alcohol en medicijnen.
2. een overschot aan stoffen in het bloed, zoals zouten en vitamines
3. overbodige stoffen in je bloed, zoals kleurstoffen in cola of in bietjes
Nieren helpen om de samenstelling in het bloed constant te houden, door afval uit te scheiden. Longen, lever en
huid spelen daarbij een belangrijke rol. Uitscheiding betekent het verwijderen van giftige, overtollige en
overbodige stoffen uit je bloed.
*Hoe houd je de glucosevoorraad op peil?
De hoeveelheid glucose in je bloed wordt geregeld door regelstoffen of hormonen. Hormonen worden gemaakt
in de alvleesklier. Als je teveel glucose hebt geeft je alvleesklier het hormoon Insuline af. Insuline regelt de
opname van glucose vanuit de cellen, en de opslag. Glucose wordt dan omgezet in glycogeen en dat wordt
opgeslagen in je lever en spieren. Glycogeen is dierlijk zetmeel. Je alvleesklier maakt ook het hormoon
glucagon. Deze regelt dat glycogeen weer wordt omgezet in glucose als er een glucosedaling in je bloed is. Bij
mensen met suikerziekte maakt de alvleesklier niet genoeg insuline. Suikerpatiënten plassen het overschot aan
glucose uit.
2.4 Ziek
*Wanneer heb je een chronische ziekte?
Van sommige ziektes hou je je hele leven last, dat zijn chronische ziektes. Soms werkt een orgaan niet meer
goed, bijvoorbeeld bij nierziektes.
*Waarvoor vul je een donorverklaring in?
Wil je na je dood je organen afstaan, dan kun je een donorverklaring invullen. Er is een ernstig tekort aan
donororganen. In ons land leven duizenden mensen met een chronische nierziekte. Soms werken de nieren zo
slecht, dat de nierfunctie moet worden overgenomen door een machine: een dialyseapparaat of kunstnier. Een
donornier kan uitkomst bieden. Artsen vervangen een zieke nier door een gezonde nier: niertransplantatie
*Wat is astma?
Eén van de ziektes aan de luchtwegen is astma. Iemand met astma heeft last van aanvallen van benauwdheid.
Die benauwdheid wordt veroorzaakt doordat de spiertjes in de wanden van de luchtpijp en de bronchiën zich
samentrekken. Astma-aanvallen kunnen ontstaan door stoffen die een astmapatiënt inademt.
*Wat is kanker?
Bij kanker gaat een aantal cellen steeds maar door met delen. De groep cellen vormt een gezwel of tumor. Zo’n
groeiend gezwel kan de werking van een orgaan ernstig verstoren of uiteindelijk zelfs kapotmaken. Gelukkig
zijn er steeds meer mogelijkheden kanker te behandelen, waardoor de overlevingskans groter wordt.
Download