DRIEKONINGEN. als de figuur van Jozef zijn verwant aan die van Rogier. Maar Memling wijkt af in de groepeering der koningen, want de wierookkoning is hier links afgebeeld. Men heeft deze afwijking trachten te verklaren uit het feit dat Memling in dezen vorst Karel den Stouten heeft willen afbeelden, die twee jaar vóór de vervaardiging van dit stuk op 44-jarigen leeftijd gesneuveld was. Dit zou de eereplaats aan Maria's rechterhand, de voorkeur die het kind hem toont en de fiere houding van den knielenden koning verklaren. Op Memlings schilderij zien wij den jongen koning Caspar, die immers Afrika vertegenwoordigde, als een Moor voorgesteld. Sinds de 14'^ eeuw, maar vooral sinds de i5<k, was dit regel bij de voorstelling der drie koningen in de kerk. De Katholieke kerk was te allen tijde gewoon door schilderijen en beelden een aanschouwelijk godsdienstonderwijs te geven. Zoo placht zij op de groote feestdagen bij de Latijnsche bcurtzangen toepasselijke tableaux-vivants aan te richten in het koor der kerk. Het ongeleerde volk dat het Latijn niet. verstond, kon aldus door het oog in zich opnemen wat het niet kon vatten met het gehoor. Het is te begrijpen dat vooral de voorstelling van de drie koningen, ieder met zijn gevolg, bijzonder in den smaak moest vallen van de kijkgragc menigte. Het koor zong dan als inleiding Ps. 71 vs. 10: De koningen van Tarsus, en de eilanden zullen geschenken aanbieden. Nauwelijks waren deze tonen weggestorven of door den hoofdingang kwamen drie geestelijken binnen, gekleed in zijden gewaden, met gouden kronen op het hoofd en gouden bekers in de hand. Langzaam en plechtig, onder het zingen van een Latijnsch gezang, schrijden zij naar het koor. De ster, die aan een koord hangt, gaat hun daarbij voor. In het koor aangekomen, heffen zij één voor één hun geschenk omhoog om het aan de gemeente te toonen. Zij gaan in het midden van het koor staan en één van hen wijst op de aan een koord hangende ster en zingt met duidelijke stem in het Latijn: „Dit is het tecken van den grooten koning." Dan schrijden zij onder gezang van het midden van het koor naar het hoofdaltaar en brengen daar hun offers door het neerleggen der gouden bekers op de mensa, het hoogtepunt der plechtigheid. Waarschijnlijk werden Christus en zijn Moeder hierbij voorgesteld door een beeld op het hoogaltaar. Terstond hierop heft een knapenkoor achter het altaar het lied van Christus' geboorte aan. De koningen trekken zich terug in de sacristij. Een andere wijze van voorstelling is dat de drie koningen als vertegenwoordigers van drie werelddeelen door drie verschillende deuren de kerk binnenkomen. Voor het hoogaltaar begroeten zij elkaar met een kus; dan brengen zij hun offers aan het kruisaltaar, dat Bethlehem voorstelt. Bij een kribbe zitten daar twee vrouwen, voorgesteld door priesters in witte albe, die de koningen naar hun namen vragen. Dezen maken zich bekend als de vorsten van Tarsus, Arabië en Saba. Hierop toonen de vrouwen het kind en de koningen knielen voor de kribbe neer om het te aanbidden. Bij de vertooning die in 1498 in de Nieuwe Kerk te Delft gegeven werd, kwamen de koningen zelfs t e p a a r d , door verschillende kerkdeuren binnenrijden, elk met zijn gevolg. Het drickoningsspel werd ook wel uitgebreid door het optreden van Herodes. Deze zat dan op een troon, waarvoor de koningen op weg naar de kribbe halt maakten. Herodes vraagt hen naar het doel van hun tocht, roept zijn schriftgeleerden bijeen, en alles wordt voorgesteld in overeenstemming met het bijbelverhaal. Deze mysteriespelen, aldus gcheeten naar ministerium d.i. kerkdienst, waren overal dezelfde omdat de inrichting van de Katholieke kerk overal dezelfde was en is. Wèl ontwikkelden zij zich in het cene land wat vroeger of later dan in het andere; Frank-