01_Geintegreerde aanpak.fm Page 147 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld 6 Gezinsdrama’s in Vlaanderen: elementen van verontrusting, krijtlijnen voor preventie Auteur: dr. Hubert Van Puyenbroeck Vrije Universiteit Brussel 1. Inleiding Als samenleving ervaren we een bijzonder grote machteloosheid wanneer een ouder (biologische ouder of partner van een ouder) in het plegen van suïcide ook een kind meeneemt in de dood. Jaarlijks kennen we in Vlaanderen enkele gezinsdrama’s, waarvan sommige in de media uitgebreid aandacht krijgen. Elk individueel gezinsdrama heeft hoe dan ook een schokkende impact op familie en vrienden, buren en kennissen, en betrokken hulp- en dienstverleners. De hele gemeenschap rond het gezin, maar ook de samenleving die het nieuws verneemt, blijven verweesd en ontluisterd achter. De moord op een kind en de zelfmoord van de ouder vinden we als zorgende samenleving ongehoord. De confrontatie met het feitelijke gebeuren laat ons machteloos achter met de onvoorstelbaarheid van de keuze voor deze wanhoopsdaad (Holland, Brown, Hall & Logan, 2015). Gezinsdrama’s kunnen als een extreme uitkomst van een verregaand gebrek aan perspectief en handelingsverlegenheid bij (één van de) ouders worden beschouwd in een gezinssituatie waar die ouder(s) de confrontatie met verlies, verdriet of tegenslag niet meer kunnen noch willen aangaan. Vaak leidt dat tot suïcidale gedragingen waarbij men kinderen meeneemt in het geweld en de dood. Gezinsdrama’s gaan in de strikte betekenis van het woord over fataal gezinsgeweld voorafgaand aan suïcide van de pleger van het geweld. Internationale literatuur verwijst hiernaar met de term 'homicide-suicide' (Logan, Walsh, Patel & Hall, 2013; Holland et al. 2015). Incidenten van deze aard, maar waarbij enkel kinderen overlijden ten gevolge van het geweld ('filicide-suicide'), wordt in internationale literatuur onderscheiden van situaties waarbij ook andere volwassen gezinsleden het slachtoffer worden ('familicide-suicide'). In een aantal gevallen waarbij een ouder het plan beraamt om de kinderen de dood in te jagen zonder zichzelf te doden, spreken we van kindermoord. Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 1 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 148 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld De impact van elk gezinsdrama is uitermate groot. Cijfermateriaal over het aantal gezinsdrama’s en de aard van het geweld is vooral internationaal te vinden, en in Vlaanderen momenteel onbestaande. 2. Factoren die (tot) verontrusting leiden Signalen en situaties die tot verontrusting leiden, zijn vaak ook de factoren die de groeiende verontrusting in hun greep houden. Dergelijke ‘triggers voor verontrusting’ zijn vaak subtiel aanwezig. Dat maakt het voor hulpverleners niet altijd makkelijk om concreet te benoemen waarom ze zo ongerust zijn. Vaak leiden de triggers tot een professionele inschatting van dringendheid die misschien niet meteen ‘objectief kan worden vastgesteld’ (omdat er bijvoorbeeld geen officiële diagnose is), maar die wel noopt tot concrete besluitvorming. Daarbij blijken gezinsdrama’s zich vaak af te spelen in de convergentie van triggers die – elkaar versterkend doorheen hun samenspel – escaleren tot het noodlottige geweld. 2.1 Elementen van verontrusting binnen gezinscontext Kleine kinderen kunnen zich omwille van hun kwetsbare positie in het gezin moeilijk laten horen. De situatie van jonge ouders bij wie het onduidelijk is in welke mate het kind al dan niet gewenst of gepland is, soms binnen een gezinscultuur waar signalen van gezinsgeheimen leven, geeft vaak aanleiding tot verdere verontrusting. Jonge ouders ervaren soms een grote maatschappelijke druk en veel onverwerkbare verplichtingen zonder over de nodige draagkracht te beschikken: – ouders werken allebei en veel; – ouders hebben helemaal geen werk dus geen inkomen, met een te kleine financiële draagkracht tot gevolg; – er zijn veel kinderen in huis met onvoldoende hulp; – ouders willen alles in orde hebben voor wanneer OCMW of andere professionals langskomen; – ouders ervaren stress naar aanleiding van een pasgeboren baby; – ouders hebben te kampen met oververmoeidheid en stress omdat de baby niet doorslaapt of vaak huilt (huilbaby’s); – het gezin heeft een beperkt netwerk rond zich… Niet alleen de aanwezigheid van geweld in het gezin maar ook een geschiedenis van geweld bij (één van) de ouders en een beperkt eigen sociaal netwerk zijn risicofactoren die in combinatie met elkaar leiden tot verregaande verontrusting. Het eigen verleden heeft impact op de eigen 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 2 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 149 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld draagkracht als ouder en daardoor ook op de opvoedingsrelatie tussen ouders en kind(eren) in het gezin. Ouders weten soms onvoldoende wie aan te spreken, of durven niet te spreken over hun problemen. Ze weten de woorden niet te vinden om over eerdere suïcidepogingen te spreken, kennen de sociale kaart niet, zijn in paniek of radeloos... en weten geen veilig antwoord te bieden op de moeilijkheden waarmee ze geconfronteerd worden. Hierdoor dreigen ze in een uitzichtloze situatie terecht te komen. In het bijzonder worden we als professional alert gemaakt op de veiligheid in het gezin wanneer een jonge ouder blijk geeft van postnatale depressie. In die alertheid op signalen van dreigend geweld gaat er best ruim aandacht naar de concrete woorden die ouders gebruiken om hun handelingsverlegenheid uit te drukken, zoals ‘zo kan ik het niet meer aan’ en ‘moet het zo echt verder gaan’. Ook een aberrante context (prostitutie, middelenmisbruik) waarin (één van) de ouders zich bevind(t)en, vereist verhoogde waakzaamheid. Een ouder met een psychiatrische problematiek noopt professionals tot extra alertheid. Wanneer daarbij ook sprake is van middelenmisbruik in het gezin, groeit de verontrusting omdat de cliëntsystemen zelf nog onvoldoende kunnen inschatten hoe onveilig de leefsituatie is. Druggebruikende cliënten met een al dan niet gediagnosticeerde psychiatrische problematiek (borderline, narcisme, psychose, psychopathie, depressie, dissociatieve persoonlijkheid) zijn onvoorspelbaar in hun draagkracht en vertonen vaak een wisselend engagement ten aanzien van vrijwillige hulpverlening. Sommige cliënten hebben heldere momenten waarin samenwerking mogelijk is, maar dreigen bij overbelasting hun gezin in kritieke risicosituaties te brengen. De aanwezigheid van prostitutie door (één van de) ouders is een risicovolle context voor de integriteit van de kinderen. Prostitutie speelt zich vaak af in de context van illegaal middelenmisbruik en/of financiële uitbuiting. Middelenmisbruik zorgt er ook hier vaak voor dat cliënten hun eigen verantwoordelijkheden, competenties en valkuilen mogelijks niet meer voldoende kunnen inschatten. Daarnaast kunnen financiële schulden een trigger zijn voor een ouder om, gedreven door een als onoverkomelijk ervaren uitzichtloosheid, door het lint te gaan. Bij gebrek aan sociaal opvangnet plooit het gezin zich terug, weg uit de sociale controle, om niet geconfronteerd te worden met de schaamte van het financiële debacle en het – letterlijke – onvermogen om nog voor het gezin te zorgen. Die stressvolle situatie vormt een bijzonder en vaak groot risico op geweld in het gezin. Relationele problemen die leiden tot een breuk of echtscheiding zijn eveneens een niet te onderschatten risicofactor. Als ouder is de afweging van een echtscheiding altijd een zware dobber. De aankondiging van een Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 3 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 150 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld nakende echtscheiding en de boodschap van een relatiebreuk door één van de partners kan worden beschouwd als een hoge risicofactor op potentieel fataal geweld op kinderen, zeker wanneer de echtscheiding conflictvol verloopt. Zeker in de context van een stressvolle gezinsdynamiek of spanningsvolle relatie en de vorm van een vechtscheiding, stalking of oudervervreemding begint te krijgen. Een kind kan dan dermate loyaal zijn dat het zich in alle loyaliteit ten aanzien van één ouder zelf zou schaden en tekort doen. Soms blijkt de stem van een kind dan, ondanks de professionele inzet van de betrokken hulp- en dienstverlening, niet meer dan een ruis te zijn in de besluitvorming over verdere interventies in het gezin. Het sociale isolement van een gezin, negatief beladen contacten met familie en/of schoonfamilie of met buren, is nog een belangrijke risicofactor in situaties van verregaande verontrusting. Ondanks vele buren en hulpverleners die soms wel degelijk rond het gezin staan en in het gezin komen, kan een gezin nog steeds erg eenzaam zijn. Buren zién de politie, maar kennen het lijden van een gezin daarom nog niet. Mensen roddelen over het gezin, maar zien het echte concrete geweld niet. Ouders ervaren de negativiteit die rond hun gezin leeft en vinden dan mogelijks hoe langer hoe minder een uitweg uit de situatie. Verder zijn taal en vertaling bij hulpverlening een erg delicaat gebeuren. Wanneer het voor de hulpverlener moeilijk is om voldoende nuances in zijn hulpaanbod te leggen en om de nuances in de woorden van de ouders en kinderen te kunnen horen, beschouwen we ook anderstaligheid – niet alleen in regio’s die grenzen aan een andere taalgemeenschap, maar ook in andere culturen die het Nederlands niet machtig zijn – als een drempel in het verloop van een hulpverleningstraject en daardoor een factor die de inschatting van verontrusting kan bemoeilijken. Een gezin dat verdere hulpverlening weigert, creëert duidelijkheid. De verontrusting over mogelijke dramatische ontwikkelingen zal in deze situaties snel verminderen, omdat in de context van een uitgesproken nietmotivatie ook duidelijke besluitvorming kan worden genomen. Het principe van maximaliseren van vrijwilligheid verwordt echter tot een risicofactor in handen van ouders die de schijn weten op te houden en snel wisselen in hun houding ten aanzien van hulpverlening. In situaties van verregaande en complexe verontrusting nemen ouders vaak een ambivalente houding aan ten aanzien van vrijwillige hulpverlening en gaan ze wisselend ‘akkoord’ met hulpverleningsvoorstellen of -aanvragen. Als ouders stellen dat men wel wil meewerken om verder gezeur van hulpverleners te vermijden maar verder geen werkelijk engagement opnemen, sluit het gezinssysteem zich voor verandering en neutraliseert een ouder de hulpverleningscontext. Zonder enig probleeminzicht noch bereidheid tot verandering houdt een ouder het hele hulpverlenings- en 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 4 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 151 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld gezinssysteem aan het lijntje. Terwijl het gezin de hulpverlening ‘tolereert’ zonder zich te engageren en er voor de hulpverlening daardoor de illusie van vrijwillige hulpverlening leeft, blijft de gevaarsituatie voor een kind bestaan. We lopen dan als hulpverlener het risico niet in staat te zijn om de integriteit van een kind te bewaken. Deze onwil van ouders, vaak onder de laag van een schijnbare bereidheid tot medewerking, is voor de betrokken kinderen een risicofactor. De dreiging om kinderen uit het eigen gezin te doden zonder vraag naar hulpverlening, vaak gepaard gaande met de nodige strategieën om niet geholpen te worden ondanks de aanwezigheid van verschillende hulp-, zorg- en dienstverleners, is in die zin ook vrijwel altijd een machtsmechanisme vanuit die ouder ten aanzien van het eigen gezinssysteem. De ouder zal niet vrijwillig contact opnemen of een hulpvraag stellen – terwijl de situatie wel van die aard kan zijn dat de samenleving daadwerkelijk moet ingrijpen. In die gevallen is het enige lichtpunt in het gezin niet meer dan een schijnakkoord tot samenwerking met hulpverlening. Dat een ouder op een gegeven moment mondeling akkoord gaat met een voorstel tot verdere hulp, neemt de verontrusting over het gezin dus niet noodzakelijk meteen weg. Verhuizen is mogelijks een ernstige risicofactor omdat hierdoor vaak een breuk ontstaat in zowel de context rond het gezin als in de continuïteit van hulp- en dienstverlening ten aanzien van het gezin. Wanneer een gezin op de grens van verschillende regio’s woont en kinderen naar verschillende scholen gaan, is er vaak betrokkenheid van partners (parket, CLB…) uit verschillende regio’s. Regionale bevoegdheidsbepalingen bemoeilijken dan de samenwerking tussen professionals onderling. Informatie over het gezin kan niet altijd vlot worden gedeeld naar de nieuwe betrokken professionals. Enerzijds wordt de inschatting van verregaande verontrusting daardoor mogelijks nog versterkt, omdat het de machteloosheid van de betrokken professionals vergroot. Anderzijds wordt de verontrusting geneutraliseerd omdat in die nieuwe regio de ongerustheid over het gezin nog niet leeft. 2.2 Elementen van verontrusting in de matrix van hulpen dienstverlening Verontrusting groeit naarmate men geen of onvoldoende zicht heeft op de context van het gezin. Het systematische gebruik van genogrammen – hoeveel of welke kinderen al dan niet in het gezin wonen, waar welke ouder verblijft, of er nog andere ex-partners van een ouder betrokken zijn bij het gezin, waarom een biologische ouder van één van de kinderen in de gevangenis verblijft... – is in elke dossieropbouw een eenvoudige manier om ook in overleg met andere professionals snel en effectief zicht te krijgen op de leefsituatie van het gezin. Zo kan bij volwassenhulpverle- Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 5 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 152 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld ning sneller en duidelijker worden aangegeven dat de betreffende volwassen patiënt ook ouder is van kinderen. Op die manier kan iedereen beter inschatten of men al dan niet over alle informatie beschikt, die nodig is om in de gegeven omstandigheden adequaat te blijven handelen. Het kunnen samenleggen van informatie in termen van draagkracht en draaglast van gezinsleden kan de taxatie van de risico’s in een gezinssituatie betrouwbaarder maken. Want in het besef cruciale informatie te missen, groeit de ongerustheid over de veiligheid in het gezin. Ook hier lijkt het principe van beroepsgeheim soms te snijden in de mogelijkheden tot informatie-uitwisseling. Het uitwerken van een interprofessioneel afgestemd aanbod voor het gezin als antwoord op de groeiende verontrusting over het gezin, wordt hierdoor ernstig bemoeilijkt. Eerdere initiatieven in het opzetten van casusgebonden overleg binnen een juridisch afsprakenkader tonen aan dat het samenleggen van informatie door justitie en hulpverlening kansen biedt tot preventief ingrijpen in situaties van ernstige verontrusting (Op de Beeck, 2015). Het element ‘tijd’ is daarbij cruciaal, en elke vorm van uitgestelde besluitvorming is een risico. In situaties van complexe en verregaande verontrusting is er nood aan effectieve en efficiënte besluitvorming. Want ook al waren ouders of andere cliënten initieel wel akkoord met een aanbod vanuit vrijwillige hulpverlening, wanneer dergelijke hulp er niet snel kan zijn, dreigt ook het engagement van cliënten weg te vallen. Bij gebrek aan hulpverleningsperspectief groeit dan de verontrusting in een sfeer van existentiële perspectiefloosheid voor zowel gezinsleden als hulpverlener. Tot het moment dat een gezinssituatie escaleert naar een situatie van hoogdringendheid, zien we bij alle actoren een zeer delicate maar groeiende handelingsverlegenheid. De partners binnen de brede instap van Integrale Jeugdhulpverlening worden geconfronteerd met complexe situaties van verregaande verontrusting, waarin ze soms onvoldoende op een onmiddellijk maatschappelijk ingrijpen kunnen rekenen. In de groeiende stroom van vragen van professionals naar advies en ondersteuning in het omgaan met de procedures rond verontrusting blijkt het centrale thema vaak de vraag wie bij de gemandateerde voorziening moet aanmelden. In de ermee gepaard gaande aaneenschakeling van doorverwijzingen, aanmeldingen en terugverwijzingen kijken betrokken professionals met een groeiende verontrusting naar het mislopen van gezinssituaties: de carrousel van doorverwijzingen verwordt zo op zichzelf tot een bijkomende risicofactor. Maar ook in de overdracht tussen hulpaanbod schuilt een risico. Bij overdracht komt er ruis op de informatie die hulpverleners opeenvolgend in het gezin komen zoeken. Elke overdracht van hulpverlening is potentieel een breuklijn in de continuïteit van hulp- en dienstverlening. Ouders wil- 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 6 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 153 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld len of kunnen niet steeds weer opnieuw hetzelfde verhaal vertellen, of dezelfde antwoorden geven op vragen die door de nieuwe hulpverlener opnieuw worden gesteld. Wanneer bij de overdracht naar vervolghulp een hulpverlener de indruk heeft dat de bestaande verontrusting onvoldoende wordt meegenomen, stelt zich de vraag op welke manier die verontrusting met het betreffende gezin alsnog kan worden opgenomen. Soms laten ouders ook niet toe dat er informatieoverdracht is van de ene hulpverlener naar de volgende, waardoor de hulpverlener opnieuw moet beginnen met informatie op te sporen in het gezin en slechts gaandeweg de verontrusting (her)ontdekt. Opdat een crisis ook effectief tot verandering kan leiden, vraagt een crisissituatie om continuïteit in de opvolging van informatie tussen hulp- en dienstverleners, zonder telkens weer opnieuw dezelfde stappen te moeten zetten. 3. Omgaan met situaties van verregaande, complexe verontrusting 3.1 Veiligheid van kinderen als prioriteit Kinderen zijn de meest kwetsbare personen en zitten in de zwakste positie. Luisteren naar de stem van een kind vraagt de nodige sensitiviteit en professionele luisterbereidheid, vanuit kennis en expertise aangaande de psychologie van kinderen die leven in situaties van verregaande verontrusting. Het begrijpen van hun angsten en loyaliteiten, maar ook hun wensen en suggesties, vraagt meer dan enkel het horen van hun gesproken woorden. Net als in een gesprek met volwassenen vraagt het spreken met en luisteren naar kinderen een professionele gesprekshouding van sensitief-responsieve interpretatie van wat een kind letterlijk, verbaal zegt en wat het ook non-verbaal in gesprek brengt, maar dan vanuit kinderperspectief. Zowel de boodschap over de collocatie van een ouder als het ontslag van de ouder uit een gedwongen opname kunnen best worden meegedeeld op het moment dat de betrokken kinderen veilig zijn, er een gezamenlijk gedragen besluitvorming tussen alle professionals plaatsvond en de boodschap werd voorbereid in overleg met de andere betrokken ouder. In sommige situaties lijkt hulpverlening echter niet meer mogelijk te zijn of lijkt de bestaande en beschikbare hulpverlening ontoereikend. In die situaties is het levensnoodzakelijk dat kinderen veilig kunnen zijn, weg van het gevaarlijke gedrag van (één van) de ouders. De bereikbaarheid Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 7 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 154 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld en beschikbaarheid van vluchthuizen – inclusief vluchthuizen voor mannen – voor deze situaties kunnen wel degelijk een meerwaarde zijn. Rekening houden met de culturele achtergrond van een gezin is prima en respectvol, maar het is ook zaak om voldoende over de diversiteit heen te kijken. Kinderen, binnen welke cultuur ook, hebben basisbehoeften en basisrechten. Het kan voor professionele zorgverleners een hulp zijn om beroep te doen op interculturele bemiddelaars om die basisnoden te benoemen op een manier die voor iedereen in het gezin bevattelijk en hoorbaar is. De stem van een kind kan vaak moeilijk een plaats krijgen in de besluitvorming binnen de context van een conflictueuze echtscheiding. De jeugdrechter staat er voor in om het verhaal van de betrokken kinderen ook een respectvolle plaats te geven in juridische beslissingen die moeten worden genomen in situaties van verregaande verontrusting. De jeugdrechtbank brengt in haar besluitvorming altijd zowel de perspectieven van de ouder(s) als die van de minderjarige(n) samen, maar neemt uitdrukkelijk beslissingen waarin de veiligheid van kinderen vooropstaat en bovengeschikt blijft aan andere afwegingen. Een goede communicatie met de jeugdrechter vanuit zowel hulp- en dienstverlening als vanuit de ouders – en waar mogelijk ook de jongere zelf – is cruciaal in een vlotte besluitvorming, ook in situaties waar ernstige verontrusting leeft over de veiligheid van kinderen in het gezin. Het is als professional dan ook een uitdaging om in het ouderlijke conflict het eigen discours van het kind te onderscheiden van de loyaliteit van het kind ten aanzien van elke – of één – ouder. In vechtscheidingen dreigen kinderen gevangen te blijven in het conflict tussen beide ex-partners, wat beslag legt op de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Voor de beide partners dreigt de wederzijdse demonisering uit te monden in een destructieve cyclus van verwijten en bedreigingen naar de andere toe. Een vechtscheiding kan dan ook gezien worden als een vorm van psychisch geweld tussen beide ex-partners en zelfs als kindermishandeling ten aanzien van de betrokken kinderen. Kinderen sterker maken ondanks de scheiding en beide ouders in hun positie als opvoeder verantwoordelijk houden, vragen echter een gedegen training en professionalisering. Initiatieven zoals Ouderschapsreorganisatie (Cottyn, 2009; van Lawick, 2012) zijn een voorbeeld van een netwerkbijeenkomst waarbij er een specifieke methodiek (groepsbijeenkomsten met ex-partners, één voorzitter, een presentatie met psycho-educatie, oefeningen, parallelle groepssessies met de kinderen) wordt gebruikt. Elke ouder wordt afzonderlijk met zijn/haar netwerk gestimuleerd om na te denken over de impact van de strijd op de kinderen en ideeën aan te leveren om de negatieve impact van een echtscheiding op de betrokken kinderen af te wenden, te verkleinen of alleszins niet groter te maken. 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 8 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 155 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld Want 'waar ouders gescheiden zijn, maar als ouders op een volwassen wijze goed met elkaar samenwerken en aandacht hebben voor hun kinderen, blijken kinderen zich goed te ontwikkelen'. (van Lawick, 2012, p. 130). 3.2 Benoemen van ongerustheid In het gezin spreken over verontrusting is voor geen enkele professional vanzelfsprekend want het blijft een erg delicaat onderwerp. Cliënten voelen bezorgdheden echter hoe dan ook wel aan, en ze niet benoemen kan ook wantrouwen wekken bij gezinsleden die merken dat niet alles wordt gezegd. Het blijft dus cruciaal om elke verontrusting open en to the point te bespreken met alle betrokkenen in een eerlijk en duidelijk face-to-facegesprek. Om te vermijden dat hulpverleners te vrijuit gaan spreken over het gezin in kwestie, is het goed dat er aandacht wordt besteed aan de bepalingen inzake beroepsgeheim. Het is belangrijk en niet onmogelijk om met ouders en kinderen te spreken over de noodzakelijkheid van dialoog en samenwerking met betrokken andere hulp-, dienst- en zorgverleners of zelfs justitie. Een duidelijk standpunt benoemen op een niet-veroordelende manier is daarbij cruciaal. Het benoemen van ongerustheid kan in heel concrete termen gebeuren. Vanuit de eigen inschatting een duidelijke taal spreken – 'ik denk dat er zich geweld afspeelt in jouw gezin, en dit moet hoe dan ook stoppen, want hier tolereren we geweld niet' en 'we gaan dan ook niet staan kijken op geweld dat zich in jouw gezin afspeelt' – kan op een krachtige manier verbindend werken voor het gezin. De boodschap blijft: 'We willen jullie helpen bij het laten stoppen van het geweld'. Die ‘therapeutische presentie’ (van Lawick, 2012) maakt op een krachtige manier aan ouders duidelijk dat niemand hen laat vallen, maar dat het geweld wel degelijk moet stoppen. Adequate hulpverlening in situaties van verregaande complexe verontrusting is best aanklampend en gebeurt best met de nodige zichtbaarheid van gemaakte afwegingen en transparantie rond genomen beslissingen – ook naar de betrokken gezinsleden toe. Bezorgdheden met cliënten open bespreken creëert voor een professional immers ruimte om ook met andere professionals te overleggen. Verantwoord omgaan met verontrusting gaat vanuit die optiek reeds aan de verontrusting vooraf. Dat houdt concreet in dat: – in de eerste contacten wordt meegegeven aan de ouders en betrokken kinderen dat hun privacy en de bepalingen inzake beroepsgeheim zullen worden gerespecteerd – in situaties van hoogdringendheid of wanneer professionals zich ernstig zorgen maken over de integriteit en veiligheid van iemand uit het Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 9 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 156 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld gezin, echter wel de nodige stappen zullen worden ondernomen (verwijzend naar art. 458bis SwB). Ook wanneer een doorverwijzing naar een gemandateerde voorziening wordt voorbereid, helpt het alle betrokkenen om te kunnen uitgaan van open communicatie en verslaggeving, waarbij de verontrusting die aanleiding gaf om meer ingrijpende stappen te zetten, ook zo werd benoemd in het gezin. Want open verslaggeving is de basis voor een heldere en duidelijke start op een gemandateerde voorziening. In situaties van verregaande verontrusting is het van cruciaal belang dat de zorg om en in een gezin in samenspraak met alle actueel betrokken professionals verloopt, én dat ook voorgaande betrokken professionals opnieuw in beeld komen. Communicatie in het gezin over verontrusting verloopt best zo transparant mogelijk, in concrete en voor ouders en kinderen begrijpelijke termen en in een verbindende taal. Het is belangrijk om ouders aan te spreken en te informeren over die nood aan overleg. 3.3 Sociale kaart en interprofessionele dialoog We kunnen er niet van uitgaan dat elke hulpverlener in alle complexe situaties van verregaande verontrusting eigenhandig kan interveniëren. Niet alle professionals kunnen alle soorten interventies of coördinatie opnemen, omdat er hoe dan ook heel wat expertise nodig is op heel wat punten in de zorg voor een gezin. Wel mag van alle professionals worden verwacht dat ze voldoende middelen en een groot netwerk rond zich hebben om te weten waar en bij wie men met welke vragen of problemen terechtkan en op welke manier dat best gebeurt. We mogen aannemen dat een professional vanuit de eigen vakkundige inschatting de nodige andere professionals weet in te schakelen voor specifieke kennis en knowhow waarover men zelf (nog) niet beschikt. Hiertoe is altijd een open interprofessionele en interdisciplinaire dialoog nodig én kennis van de sociale kaart. Het gaat om elkaar en zichzelf te (er)kennen in ieders competenties, mandaten, bereikbaarheid en beschikbaarheid, maar ook grenzen en mogelijkheden. Dat impliceert de noodzaak van interpersoonlijke dialoog, gesprek en overleg. Bovenal blijven een persoonlijk en professioneel gesprek en eigen rechtstreekse contacten met andere zorg- en dienstverleners cruciaal om gericht te kunnen doorverwijzen of advies te vragen. De sociale kaart biedt dan wel een overzicht, maar kennis van die sociale kaart zit vooral in het effectief aangaan van gesprekken en dialogen met de betrokken professionals. Het belang van goede informele contacten is onmisbaar en zeker niet vervangbaar door procedures of ‘objectieve instrumenten’. Contact met andere professionals is bovendien verrijkend, want goed weten wie waar mee bezig is en welke competenties heeft, of welke pro- 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 10 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 157 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld jecten en initiatieven er lopen, is belangrijk in het opzetten van zorgtrajecten op maat van het gezin. 3.4 Ketenaanpak Verontrusting vindt vaak haar kiem in het eigen intuïtieve, professionele aanvoelen dat er ‘iets niet pluis is’ in een gezin, maar waarbij je als professional de feitelijke elementen misschien niet meteen klaar en helder kan benoemen. Ongerustheid bij een professional over een gezin komt uit meer dan enkel het overzien van specifieke problemen of feiten. Ook de eigen professionele inschatting van de context waarin het gezin leeft en de kinderen opgroeien, en van de relaties die het gezin en de gezinsleden hebben buiten het gezin, voeden het totaalbeeld over het gezin bij de professional. Het is dan ook pas in de resonantie van verder interprofessioneel overleg met collega-professionals dat ongerustheid een professionele verontrusting wordt, die aanleiding kan geven tot een grotere alertheid van álle betrokkenen op signalen van potentiële bedreiging van de integriteit van de kinderen in het gezin. Om ieders expertise mee in rekening te brengen bij zowel de risicotaxatie als besluitvorming is overleg met verschillende soorten betrokken (of de noodzakelijk te betrekken) hulp- en dienstverleners (bv. Vertrouwenscentrum Kindermishandeling) bijzonder belangrijk. Het gebruik van vragenlijsten, checklists en sjablonen kan daarbij helpen om de oorspronkelijk intuïtieve inschatting op een meer geobjectiveerde manier in communicatie te brengen met elkaar. Het zijn namelijk net het intersubjectieve overleg en de intercollegiale toets die de eigen verontrusting tot een professionele inschatting kunnen maken. Alle betrokken professionals kunnen dan in samenspraak met elkaar weer verder aan de slag. Het uitwerken van niveaus van verontrusting (‘levels of intensity’) binnen een heldere maar dynamische matrix kan een grote en meer objectieve hulp zijn om dergelijk interprofessioneel overleg te bewerkstelligen en op een transparante wijze te komen tot een gezamenlijke besluitvorming inzake prioritaire aspecten van zorg-, dienst- en hulpverlening voor cliënten. In de dialoog met andere professionals en de eventuele stap naar een gemandateerde voorziening kan men zich dan baseren op een gemeenschappelijk begrijpen van de graad van verontrusting. Hierbij kunnen aan elk niveau van verontrusting specifieke a priori aspecten van besluitvorming worden gekoppeld, in termen van het inschakelen van diensten, activeren van coördinatiefunctie, initiëren van verder multidisciplinair overleg, herevalueren van het niveau van verontrusting en herzien van de nodige interventies en begeleidingsinitiatieven. Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 11 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 158 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld Een gedegen ketenaanpak van situaties van verontrusting stoelt op het uittekenen en dynamisch integreren van verschillende pistes van zorgverlening (‘care paths’). Die zorgpistes kunnen worden geboden door een diversiteit aan zorgverleners: huisarts, preventieve zorg Kind en Gezin, jeugdhulpverleners, CLB, OCMW, politie, justitie, gemandateerde voorziening, sociale dienst jeugdrechtbank, volwassenpsychiater, kinderpsychiater, zorgleerkracht, privétherapeut... Om die intersectorale keten efficiënt en effectief te laten verlopen in situaties van verregaande verontrusting is een goed gecoördineerde besluitvorming in samenspraak (’shared decision making’) onontbeerlijk. Een sturende en stimulerende centrale coördinatie door een ervaren professional is ook hier cruciaal, om te vermijden dat het aanbod aan de betreffende gezinnen gefragmenteerd zou verlopen. De coördinatie mag daarbij niet enkel gaan om de administratieve trajectopvolging, maar houdt in essentie ook een klinisch-inhoudelijke opvolging en afstemming in die zou moeten worden opgenomen door een goed opgeleide en ruim ervaren professional met kennis van zaken. Die coördinator moet verder ook juridisch voldoende beslagen zijn, dan wel ondersteund worden door het juiste netwerk. Dat betekent niet dat er geen ruimte meer is om samen in te schatten wie wat best opvolgt. Wel integendeel, ieder die betrokken is in de keten bespreekt mee hoe de keten best werkt, opdat men allen goed op de hoogte is van wie welke schakel ter harte neemt. Hulp- en dienstverlening kunnen zich betrouwbaar en respectvol opstellen naar het gezin toe door met alle gezinsleden helder en concreet te communiceren over de bezorgdheden die over het gezin blijken te leven, de afwegingen in de besluitvorming om naar een gemandateerde voorziening, het parket of en toegangspoort te stappen, de toewijzing van hulp- en dienstverlening en de opvolging van genomen beslissingen over het gezin. In die zin zijn ook de momenten van cliëntoverleg, in samenspraak met ouders en kinderen, ondersteunend. Voorwaarde blijft wel dat ook die overlegmomenten kunnen rekenen op de coördinatie die nodig is om met alle betrokken professionals de nodige actiegerichtheid en aanklampende hulpverlening aan het gezin verder te kunnen organiseren. Want wanneer de stem van ouders en kinderen een uitdrukkelijke plaats krijgen in de afwegingen die ten aanzien van het gezin worden gemaakt, kan samenwerkingsoverleg met andere actoren een mandaat creëren voor alle betrokken professionals om verontrusting verder te bespreken met ouders. Op die manier worden acceptatie en gedragenheid van de genomen beslissingen versterkt, en vergroot daardoor de kans dat de genomen beslissingen ook effectief en zelfs zorgzaam worden uitgevoerd en opgevolgd door alle betrokkenen – professionals, ouders en jongeren dragen daarin elk hun verantwoordelijkheid. 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 12 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 159 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld 3.5 3.5.1 Aspecten van interdisciplinaire en intersectorale zorgafstemming Contextgebonden verontrusting In het omgaan met verontrusting worden professionals geconfronteerd met het probleem dat dossiers altijd op naam van één kind worden beheerd. Terwijl de verontrusting vaak betrekking heeft op de context waarin kinderen in het gezin opgroeien. In een gezin zijn vaak meerdere minder- en/of meerderjarige kinderen aanwezig, soms zelfs ook minderjarige ouders. Ook grootouders, inwonende familieleden… scheppen voor kinderen mede een context en hebben elk een eigen draagkracht en kwetsbaarheid. Soms wonen er ook andere broers of zussen die zelf kinderen hebben, waarover men ook erg bezorgd is, maar waarbij men niet het mandaat heeft om hulp- of dienstverlening op te zetten. In die situaties mag niet worden onderschat hoe belangrijk het is dat volwassenhulpverlening, eerstelijnsgezondheidszorg, psychiatrische zorg, psychotherapie… goed samenwerken met CLB, preventieve zorg, jeugdhulp, om de nodige continuïteit tussen jeugdhulp en volwassenhulp mogelijk te maken. Ook afstemming en samenwerking met de schoolcontext blijft cruciaal, ook wanneer de leerling meerderjarig wordt. Daarnaast blijft een wederzijdse goede afstemming tussen preventieve zorg van Kind & Gezin (wanneer er baby’s, kleine kinderen of kwetsbare zwangeren in het gezin zijn) en andere professionals (politie, justitie, hulp- en dienstverlening) een bijzonder aandachtspunt. In alle gevallen is een vlotte samenwerking met de huisarts van het gezin cruciaal. Een huisarts kan en wil doorgaans ook een ondersteunende rol spelen voor jeugdhulpverleners die werken in gezinnen waar een ouder of jongere een diagnose van een psychiatrische problematiek heeft of waar dat vermoed wordt. 3.5.2 Eerstelijnspsychologische functies Het uitplooien van een eerstelijnspsychologische functie kan mee het grote taboe dat er nog rust op het spreken over geestelijke gezondheidsproblemen en relatieproblemen ondervangen. De eerstelijnspsychologische functies kunnen voor een behandelende arts-psychiater een belangrijke partner zijn in de zorg en nazorg voor gezinnen waarin een ouder kampt met een psychiatrische problematiek. Een eerstelijnspsycholoog staat in voor advies en kortdurende hulp aan mensen die zich zorgen maken of psychologische moeilijkheden ervaren. De regionale beschikbaarheid van eerstelijnspsychologische zorg kan een belangrijke Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 13 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 160 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld hefboom zijn in het bevorderen van vroegdetectie en vroeginterventie bij psychische problemen. De eerstelijnspsycholoog vertrekt in zijn aanbod steeds van een generalistische basis en is specialist in kortdurende en effectieve hulp bij niet-complexe psychische klachten. De kerntaken van een eerstelijnspsycholoog zijn: het verstrekken van informatie over psychische problemen, het detecteren van psychische problemen, de diagnostiek, een intake en indicatiestelling en waar nodig het bevorderen van de doorstroming naar meer gespecialiseerde gezondheidszorg. Doordat de keten tussen eerstelijnsgezondheidszorg, eerstelijnspsycholoog en meer intensieve psychologische zorg kort is, verlaagt niet enkel voor de huisarts de drempel om met de patiënt te spreken over geestelijke gezondheidszorg, maar ervaart ook de patiënt een drempelverlaging om effectief de stap naar een psychologische zorg te zetten. 3.5.3 Samenwerking met psychiatrische diagnostiek en zorgverlening Jeugdhulpverleners zijn geen psychodiagnostici, en kunnen best rekenen op een vlotte samenwerking met psychiatrische expertise, zowel wat betreft kinderpsychiatrie als volwassenpsychiatrie. Het gaat daarbij niet alleen over het afstemmen van het jeugdhulpaanbod met andere zorgtrajecten. In situaties waar sprake is van ernstige geestelijke gezondheidsproblemen rijst immers ook de vraag naar de veiligheid van de hulpverlener, en wie of hoe die kan worden ingeschat. De ontwikkelingen met betrekking tot het uitreikende aanbod ('outreach' en thuisbegeleiding) vanuit de Centra Geestelijke Gezondheidszorg of de psychiatrie (zgn. 'art. 107') helpen om ambulante zorg snel en met de nodige expertise te kunnen verlenen aan een gezin in crisis. Dergelijke teams hebben een sterk preventieve werking omdat ze enerzijds onnodige psychiatrische opnames vermijden en anderzijds een eventuele opname zorgzaam bespreken met de patiënt en het gezin. Op die manier kan worden vermeden dat een opname een breukthema wordt in het gezin. Een opname kan dan met het gezin op een motiverende manier worden besproken als een specifiek zorgaanbod voor de betreffende patiënt. Zo kan de oriëntering naar een opname ook een vorm van 'empowerment' zijn voor alle gezinsleden. Interdisciplinaire samenwerking met professionals uit aangrenzende sectoren moet hierin dan ook verder worden bewaakt. Wanneer er sprake is van dreiging met fataal geweld ten aanzien van kinderen, moet medisch-psychiatrische hulpverlening steevast snel en effectief kunnen worden geactiveerd. 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 14 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 161 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld Wanneer een ouder na psychiatrische opname, i.c. collocatie, weer wordt ontslagen uit de opname, is het belangrijk dat iedereen – familie, maar ook zorgverleners – van het ontslag op de hoogte wordt gebracht. En aan de betrokken partner – die ten slotte mee ouder is van de kinderen – moet die berichtgeving minstens op voorhand persoonlijk en in rechtstreeks gesprek gebeuren. Zo kan iedereen zich voorbereiden op de terugkeer naar huis, de nodige initiatieven nemen om de integriteit van de kinderen te beschermen, en kan er in het verdere zorgaanbod rekening worden gehouden met de eventuele diagnostiek en de nodige aandachtspunten die tijdens de opnameperiode konden worden geformuleerd. Hiertoe is ruimte nodig voor sectoroverschrijdende informatie-uitwisseling en dialoog tussen alle betrokken hulp-, zorg- en dienstverlening (huisarts, jeugdhulpverlening, psychiatrie, politie, justitie, school, CLB…) en de andere gezinsleden. 3.5.4 Debat over impact van geestelijke gezondheid op het dagelijkse leven Om te durven uitkomen voor persoonlijke of relationele problemen is het ervaren van maatschappelijke mildheid ten aanzien van geestelijke gezondheidsproblemen essentieel. Het is goed dat er in de samenleving aandacht gaat naar specifieke gezondheidsthema’s zoals geestelijke gezondheidsproblemen. Wanneer iemand de stap kan zetten naar de nodige geestelijke gezondheidszorg, mag men verwachten dat de kans verkleint dat een gebrek aan perspectief van de betrokkene(n) in het gezin zou escaleren naar fataal familiaal geweld. De samenleving kan verdere erkenning tonen door te voorzien in een financiële tussenkomst in de stap naar een psychotherapeut, eerstelijnspsycholoog of orthopedagoog. Vanuit preventief oogpunt is dat trouwens cruciaal. De financiële tussenkomsten voor psychotherapie zijn een belangrijke hefboom om mensen met psychische kwetsbaarheid vlotter bij de nodige gezondheidszorg te krijgen. Maar ook publieke reportages en praatprogramma’s over taboethema’s zoals relatieproblemen, echtscheiding, de invloed van geestelijke gezondheidsproblemen op relaties, seksualiteit, opvoeding... kunnen een grote preventieve impact hebben op de noodzakelijke verandering in de manier waarop we in de samenleving naar die problemen kijken. In een publiek debat naast experten ook ervaringsdeskundigen en cliënten aan het woord laten, verlaagt mogelijks de drempel voor zowel volwassenen als jongeren om de stap naar hulp- of dienstverlening te zetten en het gesprek over geestelijke gezondheid aan te gaan met een professional. Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 15 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 162 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld 3.6 3.6.1 Het formaliseren van de verontrusting Risicotaxatie en assessment In welke mate de integriteit van een kind voldoende kan worden bewaakt is nooit helemaal te objectiveren. Het gebruik van een instrument voor risicoassessment is hier wel al vaak nuttig gebleken, op voorwaarde dat het deel uitmaakt van een zorgzame interprofessionele dialoog tussen aanmelder en consulenten. Bij vele professionals leeft echter de indruk dat men zou kunnen worden aangesproken op het onvoldoende gevolg geven aan de risico’s die het instrument mogelijks heeft aangetoond. Dat impliceert dat men permanent de reflex zou moeten hebben om alles wat men doet of niet doet, meteen te verantwoorden. En dat brengt dan weer een potentiële strafbaarheid van blinde vlekken en risico aangesproken te worden op schuldig verzuim met zich mee. Verantwoord omgaan met verontrusting gaat in die zin aan elke vorm van vrijwilligheid tegenover het gezin vooraf: registreer alle stappen en overwegingen, en maak gebruik van de instrumenten voor risicotaxatie die voorhanden zijn. Het verdient daarbij aanbeveling om professionals te stimuleren voldoende beroep te blijven doen op de consultfunctie van een gemandateerde voorziening. Daardoor kunnen zowel klinische praktijk als gemandateerde voorziening verder evolueren naar een samenwerking die meer op dialoog en afstemming is gebaseerd. Door aanmelders zicht te geven op hoe de geformuleerde bezorgdheden werden geëvalueerd en wat er met de adviezen gebeurde in de evaluatie van de aanmelding, is er ook ruimte voor afstemming en eventuele verfijning van de aanmelding. Want in onderlinge dialoog kan ook de nodige transparantie over de besluitvorming bij de gemandateerde voorziening een plaats krijgen. 3.6.2 Het M-document Wordt er toch overgegaan tot het inzetten op een aanmelding bij de gemandateerde voorziening (OCJ of VK), dan is het M-document verder geen vrijblijvende stap. Het gaat bij een aanmelding naar een gemandateerde voorziening altijd om situaties waar professionals vanuit hun professionele inzet inschatten dat er vanuit de samenleving meer nodig is dan wat tot nog toe mogelijk was om het gezin vooruit te helpen. Dit gebeurt steeds vanuit de vaststelling dat de situatie én als ernstig wordt ingeschat én dat er vanuit het gezinssysteem onvoldoende medewerking komt in hulpverlening. Daarnaast blijft in het ‘onderzoek maatschappelijke noodzaak’ ook altijd een hulpverlenende intentie aanwezig. Het Mdocument wil een middel zijn om verontrusting voldoende te kunnen objectiveren, opdat de eventuele latere stap naar het Parket ook mede kan worden beargumenteerd vanuit voorgaande stappen. In de samen- 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 16 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 163 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld werking tussen alle actoren in situaties van verregaande verontrusting blijft het cruciaal om over een voldoende gezamenlijk begrijpen van de concepten en bepalingen inzake ‘maatschappelijke noodzaak’, ‘verontrusting’, ‘vrijwilligheid’ en ‘gemandateerde voorziening’ te kunnen afstemmen, en dat ook zo met het gezin concreet te bespreken. 3.6.3 Vrijwilligheid en vrijblijvendheid Verontrusting in concrete termen kunnen benoemen in het gezin is echter voor elke hulpverlener een bijzondere uitdaging. Verontrusting wordt vaak net versterkt wanneer het gezin die inschatting moeilijk of niet kan aanvaarden. Omdat ouders soms een ambivalente houding aannemen ten aanzien van hulpverlening, gaan ze wisselend wel en niet akkoord met hulpverleningsvoorstellen of -aanvragen. Vrijwilligheid is met andere woorden bij ouders vaker niet dan wel een stabiel gegeven. Bijgevolg is het akkoord van een ouder rond een bepaald hulpverleningsvoorstel in de praktijk vaak onvoldoende om de verontrusting weg te nemen bij de betrokken hulp- en zorgverleners. Of er al dan niet sprake kan zijn van vrijwilligheid, en die ook effectief mogelijk is, kan dus niet zomaar worden afgetoetst aan de feitelijkheid van de aanwezigheid van een hulpaanbod. Het is niet meteen voldoende – laat staan veilig – wanneer een ouder zegt dat het wel 'oké' is om een dienst- of hulpverlener toe te laten afspraken te maken. Onder het mom van een ‘passief akkoord’ is er veel ruimte voor gelatenheid bij gezinsleden, zonder zich ook concreet te engageren. De berusting in het toelaten van een zoveelste hulpverlener in het gezin zonder een voldoende waarachtige inzet, verhoogt bij de hulp- of dienstverlener soms de verontrusting over de veiligheid van kinderen in het gezin. Want gelatenheid bij de ouders versterkt mogelijks het gebrek aan zorgzaamheid over kinderen. Vrijwilligheid is dus onvoldoende als enige toetssteen voor jeugdhulpverlening, omdat het maakt dat de vrijblijvendheid voor gezinsleden erg groot blijft: vrijwilligheid en vrijblijvendheid leunen in de beleving van cliënten erg nauw bij mekaar aan, en in situaties van verregaande verontrusting is dat niet wenselijk. Maatschappelijke noodzaak – de noodzaak tot meer aangedrongen interventie van de samenleving in het gezin – kan niet enkel worden afgetoetst aan ‘het weigeren van rechtstreeks toegankelijke hulpverlening’. De grens in verantwoord omgaan met situaties van verontrusting gaat ook om die tweede pijler, namelijk dat de situatie dermate ernstig is dat verdere vrijwillige hulpverlening niet meer mogelijk is of niet langer als verantwoord wordt geacht. Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 17 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 164 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld Om vrijwilligheid en vrijblijvendheid voldoende scherp uit mekaar te houden is het nodig dat er iemand – a priori gemandateerd – op een aanklampende manier gezinsleden kan aanspreken en in overleg met alle betrokken professionals (politie, parket, OJC, VK, jeugdhulpverlening, preventieve zorg...) continuïteit, coördinatie en communicatie kan blijven aansturen, ondersteunen en stimuleren. 3.6.4 Mogelijkheden van interdisciplinair overleg In de huidige context zijn de mogelijkheden van interdisciplinair overleg misschien beperkter dan we zouden willen. Projectmatige initiatieven leren ons echter dat de mogelijkheden en randvoorwaarden wel kunnen worden gecreëerd (Op de Beeck, 2015). In het spanningsveld van complexe en verregaande verontrusting is het alleszins essentieel dat iemand het geheel goed blijft coördineren zodat de situatie voldoende beheersbaar blijft en alle mogelijkheden efficiënt en effectief worden ingezet. Want 'tijd' is een cruciale factor in het omgaan met verregaande verontrusting. Het is immers onvoorspelbaar op welk punt de veerkracht van een ouder breekt. Ook daarom moet interprofessionele besluitvorming in situaties van verregaande verontrusting zich baseren op een grote mate van interpersoonlijke dialoog tussen alle actoren. Hierdoor kan het risico vermeden worden dat de keten van hulp-, dienst- en zorgverlening beleefd wordt als: – een carrousel van allerhande professionals die komen en gaan; – een wisselend gebeuren van soms veel interventies en afspraken op korte termijn en dan weer lang wachten; – een aaneenschakeling van breukmomenten in de samenwerking en het vertrouwen tussen gezin en professionals, en tussen professionals onderling, waarbij het voor een gezin onduidelijk kan zijn wie met wie samenwerkte, sprak en informatie doorgaf; – onvoldoende transparant in de besluitvorming ten aanzien van het gezin, waardoor iedereen in een verhaal van onmogelijkheden zou terechtkomen en de hele hulpverleningscontext in een impasse verzeild raakt. 4. Besluit 4.1 Preventie en voorspelbaarheid Het samenleven in een gezin gebeurt altijd in een gezinscultuur van waarden en normen, en is de voedingsbodem voor identiteitsontwikke- 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 18 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 165 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld ling van een kind. Een negatief gekleurde opvoedingssituatie, dan wel de totale machteloosheid bij ouders, houden risico’s in ten aanzien van de integriteit van een kind. In Vlaanderen worden we zowat jaarlijks geconfronteerd met een gezinsdrama waarbij kinderen overlijden ten gevolge van familiaal geweld. Het dramatische gebeuren blijkt zich vaak af te spelen in een momentum waarop de draagkracht van een ouder onhanteerbaar wordt overschreden. Gezinsdrama’s zijn extreme situaties die weinig voorspelbaar zijn: het kan niet worden voorspeld wanneer noch waar een ouder de fatale feiten gaat plegen. Over de concrete triggers waarop een ouder door het lint gaat, kunnen we echter wel een visie hebben, maar niemand kan op voorhand inschatten of en, zo ja, wanneer en onder welke omstandigheden een ouder geweld zal plegen op de kinderen. De concrete aanleiding voor het fatale geweld kunnen we niet voorspellen. Er zijn dus grenzen aan de idee dat we te allen tijde gezinsdrama’s kunnen vermijden. Daarenboven spelen niet alle gezinsdrama’s zich af in gezinnen waarbij al hulpverlening betrokken is. Sommige drama’s spelen zich af in de beslotenheid van een relatie of gezin nog vóór hulp- of dienstverlening signalen kan opmerken. Welke methoden en beleidslijnen we ook realiseren, het streven naar optimale preventie- en hulpverlenende systemen zal nooit helemaal sluitend zijn om drama’s te voorkomen. Maar dat ontslaat ons als samenleving niet van de opdracht om grondig na te denken hoe we beter voor ouders en kinderen in situaties van verregaande, complexe verontrusting kunnen zorgen. 4.2 'Serious Case Reviews' en audit van elk gezinsdrama De indruk van een ‘helaasheid der hulpverlening’ die leeft naar aanleiding van een gezinsdrama mag niet leiden tot verborgenheid van de lessen die kunnen worden geleerd. Zowel professionals als nabestaande familieleden vragen expliciet of en, zo ja, waar er studie of auditonderzoek over cases bestaat, waaruit iedereen kan leren. Om een helder zicht te kunnen krijgen op de processen van hulp- en dienstverlening in situaties van verregaande, complexe verontrusting die toch mislopen, is het nodig om in Vlaanderen werk te maken van een audit telkens zich een reëel gezinsdrama heeft afgespeeld. Het bestaande zorgaanbod kan enkel blijvend worden geoptimaliseerd als er ook verder wordt ingezet op case analyse, waarin kan worden nagegaan wat er is misgelopen in het gezin, ondanks de bestaande hulp- en dienstverlening. Internationaal is hierover de nodige kennis en expertise voorhanden. In tal van landen is het gebruik van zgn. ‘serious case reviews’ reeds geïmplementeerd (UK, USA, Zuid-Afrika...). Dit auditproces verloopt altijd van- Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 19 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 166 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld uit een preventief oogpunt. Het blijft hierbij cruciaal voor ogen te houden dat het hier niet gaat om een strafonderzoek, maar om een analyse waarin het zorgproces wordt geanalyseerd om erachter te komen wat er eventueel mogelijk is om de huidige aanpak verder te verfijnen, verbeteren, bij te sturen. De gemandateerde expert en het aangestelde team formuleren in het auditrapport een deskundig oordeel over de betrouwbaarheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van de geboden hulp- en dienstverlening. De doelstelling van een audit bestaat er dan ook niet alleen in om de kwaliteit van de geboden hulp- en dienstverlening kritisch te bespreken. Men wil uiteindelijk ook komen tot adviezen om de organisatie en beleidscontext van de verleende zorg in situaties van verregaande, complexe verontrusting te verbeteren om daardoor herhaling van eventuele gemiste opportuniteiten tot kwaliteitsvolle hulpen dienstverlening te voorkómen. Het is daarbij cruciaal dat iedereen – hulpverleners, politie, gerecht, nabestaande ouder, nabestaande kinderen – hierover met elkaar in gesprek kan gaan met slechts één doel voor ogen: het uitwerken van een helend perspectief op de toekomst. Referentielijst • Cottyn, L. (2009). Conflicten tussen ouders na scheiding. Systeemtheoretisch Bulletin, 27, 131-161. • Hermanns, J. (2011). Fighting child abuse: an effective approach. Netherlands Youth Institute: Utrecht. • Holland, Brown, Hall, Logan (2015). Circumstances preceding homicide-suicides involving child victims: a qualitative analysis. Journal of Interpersonal Violence, 1-23, doi 10.1177/08862605124. • Johnson, C. H. (2005). Come with daddy: child murder-suicide after family breakdown. University of Western Australia Press: Crawley. • Logan, J., Walsh, S., Patel, N., & Hall, J. (2013). Homicide-followed-bysuicide incidents involving child victims. Am. J. Health Behav., 37 (4), 531-542 doi:10.5993/AJHB.37.4.11. • Op de Beeck, H. (2015). Het casusgebonden overleg in het ‘Protocol van Moed’ in Antwerpen: preventie met respect voor het beroepsgeheim. Tijdschrift Klinische Psychologie, 45/4, 232-239. 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 20 Afl. 16 – december 2016 01_Geintegreerde aanpak.fm Page 167 Wednesday, December 21, 2016 11:23 AM Handboek Familiaal geweld • van Lawick, J. (2012). Vechtscheidende ouders en hun kinderen. Systeemtherapie, 24/3, 129-149. • Vanhauwaert, T. (2014). Hoe mijn ex onze zoon vermoordde en niemand dat verhinderde. Borgerhoff & Lamberigts: Gent. • Wyckmans, D., De Jong, R., Van Vossole, A., Delameilleure, I. & Reggers, S. (2015). Vorm een keten om kinderen te beschermen. Gids voor een multidisciplinaire en gezinsgerichte aanpak van kindermishandeling en intrafamiliaal geweld. Deputatie van de Provincieraad van Limburg. Afl. 16 – december 2016 1. Geïntegreerde aanpak – Beleid en regelgeving – 6 / 21