VIERJARENPROGRAMMA HOEKSCHE WAARD Versie 25 april 2008 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Waarom een Vierjarenprogramma? 3. Input voor het Vierjarenprogramma 4. Centraal uitgangspunt: de eigen identiteit van de Hoeksche Waard 5. Het fysieke domein 5.1 Uitgangspositie 5.2 Fysieke opgaven 5.3 Fysieke agenda 6. Het sociale domein 6.1 Uitgangspositie 6.2 Sociale opgaven 6.3 Sociale agenda 7. Het economische domein 7.1 Uitgangspositie 7.2 Economische opgaven 7.3 Economische agenda 8. Sturing 8.1 Uitgangspositie inhoudelijke domein 8.2 Uitgangspositie ambtelijke domein 8.3 I&A-samenwerking Hoeksche Waard 8.4 Opdracht tot een nieuwe samenwerking 1 1. Inleiding De Hoeksche Waard profileert zich regionaal onder het motto ‘Rust, ruimte en recreatie’. Het is een landelijk gebied, met veel open ruimte in het buitengebied, waar rust een belangrijke waarde is. Het landschap wordt grotendeels bepaald door agrarische activiteiten. Recreatie is er in potentie kwalitatief hoogwaardig. Economische ontwikkelingen, zoals bedrijventerreinen, glastuinbouw en toerisme vragen om inpassing, met behoud van cultuurhistorische waarden. De sociale verbanden in de gemeenten zijn hecht en in het algemeen kleinschalig. De gemeenten hebben elk verschillende kernen met elk hun typerende eigenheden. Culturele activiteiten hebben eveneens veelal een kleine schaal. Bestuurlijk kent de Hoeksche Waard een sterk ontwikkeld lokaal en regionaal bestuurlijk netwerk. Dit past enerzijds bij de maatschappelijke en bestuurlijke eigenheid van de gemeenten met hun kernen en eigen kwaliteiten. Anderzijds past het bij het regionale profiel waarin economische, sociale en fysieke samenhang binnen het gebied als geheel steeds meer aan de dag treedt. Vanuit dit profiel en deze vertrekpunten beogen de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard een gemeenschappelijk Vierjarenprogramma waarin een opgavenprofiel en een agenda is opgenomen. De colleges van B&W namen hiertoe het initiatief. Het programma is voor een belangrijk deel gevoed door twee bestaande regionale bestuurlijke trajecten: de Regionale Structuurvisie en de Regionale Agenda Samenleving. Het gemeenschappelijke Vierjarenprogramma heeft betrekking op de drie belangrijkste peilers van de Hoeksche Waard: - het fysieke domein met betrekking tot de ruimtelijke inrichting van de Hoeksche Waard; het sociale domein met betrekking tot de sociale aspecten van de regionale en lokale samenleving; het economische domein met betrekking tot de (bedrijfs-)economische activiteiten in en rond de Hoeksche Waard; Het programma binnen elk van de peilers is als volgt opgebouwd. In drie opeenvolgende paragrafen per hoofdstuk wordt weergegeven: - een korte schets van de ontwikkelingen en stand van zaken in de specifieke domeinen; de regionale opgaven die uit de ontwikkelingen voortkomen; de regionale agenda die hieruit voortvloeit voor de komende vier jaar. De schets en de opgaven zijn gebaseerd op de ontwikkelingen die eveneens leidend waren en zijn voor de Regionale Agenda Samenleving (RAS), de Regionale Structuurvisie en andere samenwerkingstrajecten. De regionale agenda bouwt hierop voort, maar is mede gebaseerd op input van de vijf gemeenteraden van de Hoeksche Waard. 2 2. Waarom een Vierjarenprogramma? - Inhoudelijke strategische afstemming Vraagstukken op het terrein van landschapsbeheer, economische ontwikkeling en fysieke inrichting noodzaken de gemeenten om elkaar op te zoeken. Vergrijzing van de bevolking, een dreigende dalende vitaliteit van de kernen en het behoud van de landschappelijke kernwaarden en tal van andere opgaven hebben baat bij een gezamenlijk optreden. - Contextfactoren Daarnaast zijn er ontwikkelingen in de omliggende gebieden die effect hebben op de Hoeksche Waard. De verdere verstedelijking van de Randstad en de daarmee samenhangende groeiende vraag naar rust en ruimte bieden economische kansen op het gebied van toerisme en recreatie. Gezien de schaal van deze ontwikkelingen zal de Hoeksche Waard hierin gemeenschappelijk moeten optreden. - Wettelijke verplichtingen De ontwikkeling van een Vierjarenprogramma is een manier om te voldoen aan de opgaven die het Rijk en de provincie aan gemeenten in de Hoeksche Waard opleggen. Het rijksbeleid Nationale Landschappen is hiervan een goed voorbeeld, maar ook de uitvoering van gemeentegrenzen overstijgend wetgeving zoals de Wmo, de WSW en de WWB. - ‘Vergemeentelijking’ Gemeenten krijgen steeds meer en vaker een cruciale rol in het openbaar bestuur: er is sprake van een sterke decentralisatie en ‘re-lokalisering’. In een ontwikkeling die wel ‘vergemeentelijking’ wordt genoemd krijgen gemeenten steeds meer taken en bevoegdheden op hun bord. Gezamenlijk optreden kan voordelen opleveren. - Tactische meerwaarden Het Vierjarenprogramma is daarnaast een manier om mogelijkheden te onderzoeken om efficiency- en effectiviteitwinst te halen uit samenwerking op operationele componenten. Daarbij kan worden gedacht aan het terrein van informatisering, aan de eerder genoemde uitvoering van landelijke wetgeving, maar ook aan de verkenning van samenwerking op terrein van HRM. - Bestuurskracht In de periode 2003 tot en met 2005 werd op de Hoeksche Waard een ARHIprocedure toegepast. Op departementaal, provinciaal en lokaal niveau werd herindeling nodig gevonden om toekomstige (boven)regionale opgaven adequaat te kunnen oppakken. Bij gebrek aan draagvlak voor herindeling kozen de gemeenten voor niet-vrijblijvende samenwerking. Dit leidde onder andere tot de Commissie Hoeksche Waard. In juni 2005 heeft de provincie de ARHI-procedure beëindigd, in het vertrouwen dat de gemeenten in staat zijn binnen drie jaar de bestuurskracht van het samenwerkingsmodel te bewijzen. In 2008 zal daarom een bestuurskrachtmeting 3 plaatsvinden. De gezamenlijke gemeenten nemen daartoe het initiatief. Een belangrijk aandachtspunt van gemeentelijke bestuurskracht is een efficiënte en gestroomlijnde regionale samenwerking met andere gemeenten en maatschappelijk partners. Het Vierjarenprogramma maakt die samenwerking inzichtelijk en constructief voor verdere regionale ontwikkelingen. 3. Input voor het Vierjarenprogramma Het Vierjarenprogramma leunt sterk op twee peilers: de Regionale Structuurvisie en de Regionale Agenda Samenleving, maar krijgt ook input vanuit diverse andere samenwerkingsverbanden. De opdracht voor de Hoeksche Waard is de input vanuit al deze verschillende functionele terreinen tot samenhang te brengen. Regionale Structuurvisie De Commissie Hoeksche Waard heeft in juni 2006 het startsein gegeven voor de opstelling van een Regionale Structuurvisie. Medio 2008 moet dit resulteren in de vaststelling van een visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van de regio tot 2030 en een uitvoeringsprogramma voor de periode 2008-2013. De Commissie Hoeksche Waard wil met de Regionale Structuurvisie richting geven aan de vele ruimtelijke ontwikkelingen die op de regio afkomen (o.a. de aanwijzing van de Hoeksche Waard tot Nationaal Landschap in de Nota Ruimte). De regio wil samen met andere overheden en het maatschappelijk middenveld inhoud geven aan de verbetering van de regionale ruimtelijke kwaliteit. In een interactief planproces zijn eerst de gemeenschappelijke kwaliteitskaders en de cruciale keuzevraagstukken vastgesteld. Op dit moment worden hieromtrent bestuurlijke keuzen gemaakt. Regionale Agenda Samenleving De Hoeksche Waard gemeenten hebben de handen ineengeslagen als het gaat om een gezamenlijke bijdrage aan de versterking van de sociale en culturele infrastructuur in het gebied. Een bestuursovereenkomst met de Provincie ZuidHolland is vastgesteld voor de periode 1 juli 2006 tot en met 31 december 2008. De RAS is thematisch geordend en behelst beoogde doelen en prestaties. Andere functionele samenwerkingsverbanden Naast de Regionale Structuurvisie en de Regionale Agenda Samenleving wordt in de Hoeksche Waard op diverse terreinen samengewerkt. Wellicht de bekendste is de gemeentelijke samenwerking die heeft geleid tot een gemeenschappelijk sociale dienst voor de Hoeksche Waard. Echter ook op het terrein van verkeersveiligheid, jeugdbeleid, verslavingszorg, de leerplicht, het primaire openbaar onderwijs en veiligheid wordt in gemeenschappelijke regelingen, convenanten en samenwerkingsovereenkomsten samen opgetrokken. Die samenwerkingsverbanden ontstijgen niet zelden ook het regionale niveau van de Hoeksche Waarden en strekken zich uit naar de regio Zuid-Holland-Zuid. Invloeden uit de bovenregionale omgeving van de Hoeksche Waard vormen dan ook nadrukkelijk input voor het Vierjarenprogramma. 4 Ontwikkeling van een vierde domein: Veiligheid De inwerkingtreding van de nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s en de daarop gevolgde bestuurlijke conferentie “de Lutte-II” hebben geleid tot het voornemen om in regionaal verband te komen een Pilot innovatieve brandweerzorg, waarbij het borgen van de positie van brandweervrijwilligers essentieel is. In het verlengde hiervan staan gemeenten voor de opgave om samen met de Veiligheidsregio te komen tot een optimalisering van het organisatieplan van de brandweer. Centrale vraag daarbij is: op welke manier verdelen en organiseren wij de taken van de regionale brandweer? Eveneens op regionale schaal wordt gewerkt aan versterking van de gemeentelijke kolom (bevolkingszorg) als eigenstandige discipline in de totale keten van rampenbestrijding. Dit vraagt in toenemende mate ook van de 5 gemeenten in de Hoeksche Waard extra inspanningen. Zo wordt momenteel gewerkt aan de Veiligheidsscan gemeentelijke kolom. Al deze ontwikkelingen tesamen hebben geleid tot de Bestuurlijke wens om onderzoek te verrichten naar samenwerkingsvormen brandweer Hoeksche Waard. Daarmee ontwikkelt het domein “Veiligheid” zich als een vierde pijler van de intergemeentelijke samenwerking. Deze is echter als zodanig nog niet meegenomen in het huidige Vierjarenprogramma. Samenhang in identiteit In de twee visietrajecten en in de meeste andere samenwerkingsverbanden wordt gestreefd naar samenhang van economische, sociale en fysieke vraagstukken (en opgaven). Immers, economische activiteiten (in de Hoeksche Waard voornamelijk landbouw, bedrijvigheid en toerisme) zijn afhankelijk van de fysieke inrichting en het leefklimaat van de regio. Zonder cultureel aanbod of voorzieningen voor de jeugd verliest de regio wellicht haar attractiviteit voor investeerders. Een ruimtelijk te ‘groen’ ingerichte regio loopt het risico aan economische vitaliteit in te boeten. In dit conceptVierjarenprogramma wordt samenhang bereikt door op hoofdlijnen een duidelijke visie neer te leggen die leidend is voor de vier domeinen in de Hoeksche Waard. Deze samenhang, die wordt gevonden in de identiteit van de Hoeksche Waard, wordt nader beschreven in pararaaf 4. 4. Centraal uitgangspunt: de eigen identiteit van de Hoeksche Waard De identiteit van de Hoeksche Waard heeft twee zijden. De identiteit wordt enerzijds bepaald door het ongedeelde eilandkarakter van de regio. Kern daarvan is het gemeenschappelijke beeld van rust, ruimte en andere landschappelijke kernwaarden en de economische en sociale potenties die daaraan verbonden zijn. Anderzijds is de identiteit ingegeven door de positie van de Hoeksche Waard ten opzichte van haar ommeland. De identiteit van de Hoeksche Waard ontstaat deels uit de natuurlijke constructieve wisselwerking met haar omgeving en deels uit een verbindend, gemeenschappelijk optreden tegen invloeden en claims van buitenaf. Eiland 5 Het eilandkarakter is bepalend voor de sterke eigen identiteit van de Hoeksche Waard. De tot voor kort geringe en sinds enige tijd toegenomen bereikbaarheid maakt dat veel elementen van eigen gemeenschappen en eigen cultuur zijn blijven en kunnen blijven voortbestaan. De ruimtelijke kenmerken van die eigenheid worden herkend in het polderpatroon, de openheid van het landschap en het reliëf van kreken en dijken, de historische dorpsgezichten en het kernenpatroon. Op basis van deze kernkwaliteiten heeft de regering dan ook het ‘Nationaal Landschap Hoeksche Waard’ mogelijk gemaakt. De economische identiteit is hiermee nauw verbonden. De Hoeksche Waard wordt in economisch opzicht herkend als agrarisch. Toerisme en andere vormen van bedrijvigheid vormen van oudsher geen onderdeel van de identiteit van de Hoeksche Waard, maar kunnen hieraan, onder voorwaarden wel worden verbonden. Cultureel en sociaal gezien toont de identiteit van de Hoeksche Waard zich in een kritische houding ten opzichte van de buiten-eilandse omgeving en in het bestaan van diverse culturele subculturen (elk dorp is weer een gemeenschap apart). Deze delen echter de aanwezigheid van een goed ontwikkelde civil society en sterk maatschappelijk middenveld, die mede bepalend zijn voor de identiteit van de Hoeksche Waard. Deze wordt dan ook tevens gekenmerkt door de bereidheid samen te werken. Diverse samenwerkingsverbanden op grote en kleine schaal en op verschillende terreinen getuigen daarvan. Al deze elementen vormen gezamenlijk de binnenzijde van de identiteit van de Hoeksche Waard. Ongedeeld Het bestaan van verschillende gemeenschappen in de Hoeksche Waard neemt niet weg dat we de Hoeksche Waard in haar landschappelijke, economische en cultuurhistorische samenhang als één en ondeelbaar zien. Dit heeft twee consequenties. In de eerste plaats is het essentieel dat gelijktijdig wordt geïnvesteerd in leefbaarheid, economische vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit. Het één mag niet ten kosten gaan van het andere. Goede voorzieningen en lokale werkgelegenheid horen evenzeer bij een prettige leefomgeving als een mooi landschap. Alleen als deze drie domeinen in samenhang worden ontwikkeld en in balans zijn, kan de Hoeksche Waard een levend Nationaal Landschap worden, waar het goed wonen, werken en ontspannen is. Dat geldt voor de grotere kernen met een regionale verzorgingsfunctie, de kleine kernen en buurtschappen, maar ook voor bezoekers van buiten. Het landelijke karakter van de Hoeksche Waard heeft in dit opzicht een belangrijke potentiële meerwaarde voor bijvoorbeeld de stedelijke omgeving. In de tweede plaats is het dan ook cruciaal dat elke leefkern een eigen benadering binnen groter regionaal verband vraagt en moet krijgen. De bijdragen en ontwikkeling van elke afzonderlijke kern beoordelen we echter in het grotere geheel van de Hoeksche Waard. De regio wil met één gezicht naar buiten treden. Het collectieve belang van de regio prevaleert daardoor boven het individuele belang van de afzonderlijke gemeenschappen. Wisselwerking Het gemeenschappelijke beeld van de Hoeksche Waard (de rust, ruimte, openheid natuur, sociale kleinschaligheid, dorpse en de openheid van de streek) wordt in stand gehouden èn versterkt door de geografische positie van de regio. De 6 Hoeksche Waard ligt immers tussen grote watervlakten, industrieterreinen en grootstedelijk gebied. De regio ligt ingesloten tussen de stedelijke regio’s van de Zuidvleugel, Brabantstad en de Vlaamse Ruit en maakt deel uit van de RijnMaasdelta. De omringende gebieden leggen expliciet en impliciet claims op de Hoeksche Waard: uitbreiding van woningbouw, van economische bedrijvigheid of juist van ecologische of recreatieve functies. Dit heeft twee effecten. In de eerste plaats is de identiteit van de Hoeksche Waard verweven met de gemeenschappelijke wens van de inwoners van de streek om de landschappelijke kernwaarden te behouden. Het “Nationaal Landschap Hoeksche Waard’ verbindt autochtonen met ‘nieuwe’ bewoners van buiten de Hoeksche Waard (en er juist omwille van de rust, de ruimte, de natuur en de openheid zijn komen wonen). Het overbrugt ook de verscheidenheid van de lokale gemeenschappen. Onder druk van de ruimtelijke en economische claims vanuit de buitenstroom, de bovenregionale omgeving, toont de Hoeksche Waard zich nog sterker een ongedeelde eenheid: een eiland in de stroom. In de tweede plaats is de identiteit van de Hoeksche Waard verweven met de interactie van het eiland met haar directe bovenregionale omgeving. Meer dan de helft van de bewoners van de Hoeksche Waard werkt buiten deze regio. Meer dan de helft van de bevolking van de Hoeksche Waard heeft zich daar minder dan 20 jaar geleden gevestigd en brachten hun eigen identiteit mee. Sociale relaties van de bewoners strekken zich uit tot buiten de regio. Voor veel voorzieningen reizen de bewoners naar de hun omringende regio’s: voor ziekenhuizen, scholen, grootschalige culturele activiteiten (theaters, bioscopen) is men afhankelijk. Ook deze afhankelijkheid maakt deel uit van de identiteit van de Hoeksche Waard. 5. Het fysieke domein 5.1 Uitgangspositie De ruimtelijke context van wonen en werken in de Hoeksche Waard wordt bepaald door haar positie in het Deltagebied van de grote Nederlandse rivieren. Het land is gewonnen van het water. De Hoeksche Waard bestaat al sinds de middeleeuwen uit een mozaïek van op- en aanwaspolders. De dorpenstructuur is gekoppeld aan dijken, rivieren, verbindingskanalen en kreken: het volgt dit polderpatroon. De regio kent mede hierdoor een relatief grote visuele landschappelijke openheid. Er wonen ruim 85.000 mensen, op een oppervlakte van ruim 300 km2. De bevolkingsdichtheid bedraagt ongeveer 283 inwoners per km2 (het Nederlandse gemiddelde is 483). De Hoeksche Waard is tevens een ecologisch waardevol gebied. De deltagerelateerde natuur is in internationaal opzicht uniek. Veel van de Hoeksche Waardse flora en fauna is wettelijk beschermd. De Hoeksche Waard vormt bovendien een gebied dat door rivieren is afgesneden van de omringende landen. De sociale verbanden zijn sterk en zeker in de kleine kernen is er een groot saamhorigheidsgevoel. Bewoners van de Hoeksche Waard voelen zich in eerste instantie eilander en zijn trots op het landschap. Sinds eind jaren 60 worden de vaste oeververbindingen verbeterd en komt de instroom van buitenaf op gang. De nieuwe inwoners brengen nieuwe opvattingen en leefstijlen met zich mee, maar hechten zich snel aan het landschap. De Hoeksche Waard staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het stedelijke 7 netwerk van de Zuidvleugel en van het landschappelijk systeem van de RijnMaasdelta. Door het eilandkarakter en de beperkte externe ontsluiting is de verstedelijking in de Hoeksche Waard tot nu toe echter beperkt gebleven. Er is wel een duidelijke wisselwerking met de omliggende stedelijke gebieden: een groot deel van de beroepsbevolking van de Hoeksche Waard werkt in Rotterdam of de Drechtsteden. Ook voor voorzieningen als ziekenhuizen of hoger onderwijs is de regio afhankelijk van haar omgeving. Juist door de beperkte verstedelijking is de Hoeksche Waard een belangrijke ‘groene long’ voor de omliggende stedelijke gebieden én een aantrekkelijk woongebied. Mede daarom is de Hoeksche Waard ook aangewezen als Nationaal Landschap. De provincie Zuid Holland heeft recent het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Hoeksche Waard 2007-2013 vastgesteld. Dit uitvoeringsprogramma is gebaseerd op een door de Commissie Hoeksche Waard opgestelde lijst van projecten. Het betreft reeds lopende of voorgenomen projecten op het gebied van natuur en landschap, waarvoor medefinanciering door rijk en provincie is toegezegd. Het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap fase 1, is een bouwsteen voor het Gebiedsprogramma Hoeksche Waard 2007-2013. Dit gebiedsprogramma heeft een integraal karakter en hierin zullen meer integrale gebiedsgerichte projecten worden opgenomen. De Commissie Hoeksche Waard heeft in juni 2006 het startsein gegeven voor de opstelling van een Regionale Structuurvisie. In 2008 moet dit resulteren in de vaststelling van een visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van de regio tot 2030 en een uitvoeringsprogramma voor de periode 2008-2013. De Commissie Hoeksche Waard wil met de Regionale Structuurvisie richting geven aan de vele ruimtelijke ontwikkelingen die op de regio afkomen (o.a. de aanwijzing van de Hoeksche Waard tot Nationaal Landschap in de Nota Ruimte). De regio wil samen met andere overheden en het maatschappelijk middenveld inhoud geven aan de verbetering van de regionale ruimtelijke kwaliteit. In een interactief planproces zijn eerst de gemeenschappelijke kwaliteitskaders en de cruciale keuzevraagstukken vastgesteld. In de uitwerking en het programmatische vervolg op het Vierjarenprogramma moeten hieromtrent keuzen worden gemaakt. 5.2 Fysieke opgaven De vijf gemeenten van de Hoeksche Waard hebben samen met het maatschappelijk middenveld overeenstemming bereikt over de volgende uitgangspunten (kwaliteitskaders) voor de ruimtelijke inrichting van de regio. Deze bepalen de opgaven en samenwerkingsvraagstukken voor de regio. - Duurzame ontwikkeling Als Nationaal Landschap en pilotgebied voor biodiversiteit wil de Hoeksche Waard zich profileren als een duurzame regio. Ook in economisch oogpunt zien we dit als een krachtig ‘selling point’ van de Hoeksche Waard. Duurzaam bouwen, duurzame energie, duurzame landbouw en duurzaam waterbeheer worden actief gestimuleerd. Een goed mobiliteitsbeleid en een efficiënt openbaar vervoerssysteem horen daarbij, evenals een robuuste groenblauwe structuur. De aanwezige stilte, schone lucht en duisternis zijn te koesteren kwaliteiten. Dat is des te meer belangrijk omdat in de 8 aangrenzende stedelijke gebieden van de Rotterdamse regio en de Drechtsteden dergelijke kwaliteiten schaars zijn geworden. - Kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap zijn leidend voor de ruimtelijke ontwikkeling De Nota Ruimte noemt als kernkwaliteiten: het polderpatroon, de openheid en het reliëf van kreken en dijken. Het eilandkarakter van de Hoeksche Waard, de historische dorpsgezichten en het kernenpatroon kunnen daaraan toegevoegd worden. Dit is ook van belang voor de toeristisch-recreatieve profilering van de regio. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk zo lang ze passen binnen het kader van de kernkwaliteiten of deze zelfs versterken. In de nota Balans en Ambities is een nadere omschrijving van de kernkwaliteiten opgenomen. De kernkwaliteiten vormen de onderste laag in de opgestelde kwaliteitszonering. - Ontwikkeling eigen regionale woon- en werkbehoefte Er moeten voldoende woningen worden gebouwd om te voorzien in de regionale behoefte, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Het gaat hierbij om meerdere aspecten: de behoeften aan woningen onder verschillende doelgroepen, de bevolkingssamenstelling, maar ook doelstellingen op het terrein van stedelijke vernieuwing zoals sanering van bedrijven in woonkernen en de invulling van lege plekken. Dat is essentieel voor de vitaliteit van de kernen. Er wordt zowel in herstructurering als in uitbreiding gebouwd. Onderzocht moet worden wat noodzakelijk is. De regionale werkgelegenheid zal minimaal evenredig mee moeten groeien met de groei van de bevolking. Daarom zullen nieuwe bedrijventerreinen worden ontwikkeld voor lokale en regionale bedrijven en zal ruimte worden geboden voor passende economische functies in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. Er zal moeten worden gelet op de het prijsopdrijvende effect van woningmarktkrapte en de eventuele consequenties daarvan voor de sociale structuur van het woningbestand. - Ontwikkeling van infrastructuur Een goede bereikbaarheid is voorwaarde voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen, woongebieden, regionale verzorgingsfuncties, toeristische voorzieningen en de landbouw. Nieuwe functies worden afgestemd op de capaciteit van de infrastructuur en vice versa. Zowel de externe bereikbaarheid van de Hoeksche Waard als een goede interne verkeersafwikkeling binnen de Hoeksche Waard moeten gegarandeerd blijven. - Maatwerk leveren In de kwaliteitszonering zijn bovenop de onderste laag van de kernkwaliteiten verschillende deelgebieden aangegeven met een eigen ruimtelijk profiel. In de onderscheiden deelgebieden zijn verschillende opgaven aan de orde, die op een specifieke manier ingepast moeten worden in het landschap en op een specifieke manier bij kunnen dragen aan de versterking van de kernkwaliteiten. Het betreft: Agrarisch Landschap, Noordrand, Het Oude Land en de Zuidrand aan de Delta. De kwaliteiten en opgaven voor de verschillende gebieden zijn beschreven in de nota 9 Balans en Ambities. Deze vormen de basis voor nadere afwegingen en uitwerkingen in fase 2 van het Structuurvisieproces. 5.3 Fysieke agenda Op basis van de bovenstaande kwaliteitskaders worden op ruimtelijk terrein de volgende keuzevraagstukken geformuleerd. - Duurzaamheid De duurzaamheid van de regio moet worden ingevuld door de kernwaarden van het Nationaal Landschap Hoeksche Waard. Dit geeft de kaders aan voor de economische en sociale ontwikkeling van het gebied. In het bijzonder richt de regio zich op ontwikkelingen die ecologische verantwoord zijn. Deze precisering van het begrip duurzaamheid moet de Hoeksche Waard karakteriseren. De Hoeksche Waard moet staan voor een hoogwaardige kwaliteit van haar fysieke, ecologische inrichting. Deze vormt het kader voor de bewoners en de samenleving die zich willen blijven herkennen in de rust, ruimte en andere landschappelijke kernwaarden. De Hoeksche Waard heeft deze ontwikkeling al enige tijd geleden ingezet. We willen deze trend doorzetten: voortbouwen op en consolideren van wat al is bereikt. In concreto wordt de Regionale Structuurvisie gezien als het kompas waarop de Hoeksche Waard fysiek wordt vormgegeven. Hieraan verbinden wij de nadrukkelijke wens om hieraan concrete actieplannen te verbinden. Daarbij moeten, op een niet-vrijblijvende basis, ook maatschappelijk partijen worden betrokken zoals de LTO, het Hoeksche Waards Landschap en andere natuur- en milieuorganisaties en de ondernemers uit de Hoeksche Waard. De bevolking van de Hoeksche Waard heeft recht op een duidelijke en heldere visie op haar eigen ruimtelijk omgeving. Een bijzondere opgave is het geven van een kwaliteitsimpuls aan de vele kleine buurtschappen en dijklinten. De regio kiest voor een verdere uitbouw van het krekenstelsel tot een robuuste landschappelijke structuur voor natuur, waterberging en recreatie. Vanuit waterbergingsoptiek bezien kan dit thema een belangrijke rol spelen bij (actuele) woningbouwprojecten. Per kern moet geïnventariseerd worden wat de werkelijke wateropgave is en hoe die ingezet kan worden voor versterking van de kreken. - Wonen en werken vormgeven in een Nationaal Landschap Wonen en werken in de Hoeksche Waard zijn ingekaderd door de landschappelijke kernwaarden. De bouw van woningen zal daarom in essentie voldoende moeten zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de regio mag bouwen voor de eigen bevolkingsgroei en de lokale werkgelegenheid. Op regionaal niveau moeten binnen de termijn van dit Vierjarenprogramma afspraken worden gemaakt over de spreiding van de woningbouw: zowel geografisch als demografisch. Woningbouw moet de sociale structuur en het gewenste voorzieningenniveau van de kernen ondersteunen en tegelijkertijd bijdragen aan de versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten. Dat vraagt binnen de termijn van dit Vierjarenprogramma om helderheid en nadere afwegingen. Er is op korte termijn absolute duidelijkheid noodzakelijk over de regionale woningbehoefte. De relatie tussen inwoner(tal) en vitaliteit van de regio moet helder worden gemaakt evenals het ‘sociale profiel’ en de bereikbaarheid van de kernen. Vervolgens moeten deze duidelijk worden vertaald in concrete 10 consequenties en investeringen in typen woningen waaraan behoefte is. Op die manier kunnen binnen vier jaar de discussies over het migratiesaldo, het compacte wonen (inbreiding) en de kansen voor landschappelijk bouwen (zoals wonen aan het water of wonen aan de dijk) in de Hoeksche Waard worden beslecht. Daarbij moet tevens worden meegenomen de demografische ontwikkelingen op lange termijn waarbij ook de woningbehoeften na de vergrijzingsgolf moeten worde meegenomen. Werken in het Nationaal Landschap van de Hoeksche Waard betekent dat we zullen inzetten op hoogwaardige, duurzame bedrijvigheid, zoals hierboven gedefinieerd. Dit houdt in de eerste plaats in dat moet worden nagedacht over het aantrekken van andere economische bedrijvigheid in de Hoeksche Waard. In de tweede plaats moet een sterke impuls worden gegeven aan de ontwikkeling van toerisme, recreatie en de daarbij horende horeca. Deze blijft achter bij de ambities die hierop zijn vastgesteld. Binnen het tijdsbestek van dit Vierjarenprogramma zullen in regionaal verband nadere afspraken gemaakt moeten worden over de spreiding van woningbouw, bedrijventerreinen en voorzieningen. - Profileren van Hoeksche Waard ten opzichte van haar omgeving De Hoeksche Waard maakt op basis van de kwaliteitskaders van het Nationaal Landschap de keuze om de groene long van de Zuidvleugel worden. Dit betekent dat zowel mensen van buiten de regio als de inwoners zelf in de Hoeksche Waard rust, ruimte en natuur moeten kunnen vinden. Ten opzichte van de huidige situatie moet daarom sterk worden ingezet op een toeristisch-recreatief profiel, een vitale economie en een goede aansluiting op de bovenregionale water- en groenstructuur. De Hoeksche Waard moet, veel sterker dan tot nog toe is gedaan, laten zien hoe aantrekkelijk zij is voor toeristen en recreanten. Hiertoe moeten binnen het tijdsbestek van dit Vierjarenprogramma forse inspanningen worden verricht. Verder door-ontwikkelen van de recreatieve voorzieningen moet gepaard gaan aan een betere promotie van het gebied. Hiervoor verwijzen we naar het hoofdstuk waarin de economische ontwikkelingen worden toegelicht. Voor zowel de promotie als de inhoudelijke ontwikkeling is het noodzakelijk dat de Hoeksche Waard als een eenheid naar buiten treedt. Immers, de ontwikkeling van het toerisme mag niet ten koste gaan van de eigen identiteit en vitaliteit. Dat vraagt om nader onderzoek en nadere afwegingen. Hoeveel beperkingen kun je bijvoorbeeld aan lokale bedrijven opleggen om een groene economie te bevorderen? Hoeveel toeristische voorzieningen kan de Hoeksche waard aan? Wat kunnen we in dit opzicht leren van andere gebieden? Het is noodzakelijk dat hierop binnen de termijn van het Vierjarenprogramma helderheid wordt geschapen. - Voorwaardenscheppende infrastructuur De huidige knelpunten en verwachte verkeersbewegingen zijn van dien aard, dat behoefte is aan een integraal wegenplan voor de regio. Aandachtspunt is de landschappelijke inpassing van de wegen en de afstemming met ruimtelijke ontwikkelingen op regionale schaal. Uitgebreid verkeersonderzoek naar huidige en toekomstige knelpunten als basis voor een integraal wegenplan. Ook het waterschap en de provincie zullen hierbij betrokken moeten worden. Daarbij moet ook de aanleg 11 van een regionaal rondwegsysteem in de regio worden meegenomen. De ontsluitingsproblematiek is complex omdat verschillende overheden verantwoordelijk zijn en omdat er nog grotere onzekerheden zijn over de planning en de financiering van de benodigde aanpassingen aan de A29 en de aanleg van de A4-Zuid. Op basis van onderzoek kunnen beter afgewogen keuzen worden gemaakt over de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Tevens kan zo duidelijk worden wie waarvoor verantwoordelijk is en wat de juiste volgorde der dingen is. Gezien de vele onzekerheden zullen verschillende ontsluitingsopties worden onderzocht, bijvoorbeeld wel of geen A4-Zuid en wel of geen verbreding van de A29. Ook in de Regionale Structuurvisie, die een doorkijk heeft tot 2030, zal voldoende flexibiliteit ingebouwd moeten worden om te kunnen reageren op nieuwe ontwikkelingen of besluitvorming in andere kaders, maar tegelijkertijd voldoende helderheid geboden moeten worden over de wensen van de regio. 6. Het sociale domein 6.1 Uitgangspositie In de Hoeksche Waard wonen ruim 85.000 mensen. De regio kent een rijk verenigingsleven. Vooral verenigingen op sociaal-cultureel gebied zijn talrijk, zoals muziekverenigingen en hobbyverenigingen. Binnen de Hoeksche Waard is vooralsnog een goede spreiding van primaire voorzieningen op het gebied van onderwijs, zorg, detailhandel en recreatie. In elke gemeente is nog een winkel voor eerste levensbehoefte, een huisarts en een basisschool. Het voorzieningenniveau van supermarkten en het aantal vestigingen van banken ligt vooralsnog om en nabij het provinciaal gemiddelde. De tendens is echter dat door schaalvergroting voorzieningen uit kleine kernen verdwijnen. Dit zet de leefbaarheid van de kernen onder druk. Voor hoger onderwijs en ziekenhuiszorg zijn de inwoners van de Hoeksche Waard afhankelijk van Rotterdam of Dordrecht. Verwacht wordt dat de bevolking tot 2020 met ruim 6.000 personen zal groeien. Dit komt overeen met een toename van 3.950 huishoudens. Er is vooral behoefte aan woningen voor starters en senioren. Nader en gespecificeerd onderzoek zal worden ingesteld ten behoeve van een duidelijker opgavenprofiel. De vergrijzing versterkt de vraag naar wonenmet-zorg en met een voorzieningenaanbod dat is afgestemd op de vraag van ouderen. Het geschatte aantal personen dat huishoudelijke verzorging krijgt in de Hoeksche Waard verdubbelt bijna tot 2030. Het aantal mantelzorgers groeit in de regio veel minder sterk (5%) dan de vraag hiernaar (68%). In alle gemeenten is onvoldoende aanbod voor woonvormen met zorg en resteert een opgave tot 2020. Het aantal sportvelden in de Hoeksche Waard is aanzienlijk, evenals het aantal bibliotheken, ontmoetingsruimten (buurt- en dorpshuizen) en huisartsen. Het aantal schoolleerlingen neemt tussen 2006 en 2030 met bijna 800 toe. In enkele kernen is niettemin sprake van een afname. In de kernen waar het leerlingenaantal de kritische grens benadert wordt echter geen afname verwacht. In het sociale en culturele domein wordt langs verschillende lijnen samengewerkt. De Hoeksche Waard gemeenten de handen ineengeslagen als het gaat om een 12 gezamenlijke bijdrage aan de versterking van de sociale en culturele infrastructuur in het gebied. Een bestuursovereenkomst met de Provincie Zuid-Holland, vastgesteld voor de periode 1 juli 2006 tot en met 31 december 2008 geeft invulling aan de zogenaamde Regionale Agenda Samenleving (RAS). De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de RAS berust bij de colleges van B&W. De Raden accorderen het inhoudelijke en financiële RAS-kader. De stuurgroep RAS (valt samen met het regionaal Portefeuillehoudersoverleg Samenleving) is door de colleges gemachtigd op te treden als bestuurlijk opdrachtgever, de projectgroep RAS (valt samen met het Management Overleg Samenleving – Hoeksche Waard) is door de colleges gemachtigd om op te treden als ambtelijke opdrachtgever. Voor elk van de projecten geldt steeds dat een van de gemeenten de ambtelijk trekker levert. De RAS is thematisch geordend en is opgebouwd uit doelstellingen en bijbehorende prestaties. Voordat de RAS in werking trad bestonden al veel en vergaande vormen van samenwerking op sociaal en cultureel terrein, een fors deel van die samenwerkingsverbanden is om pragmatische redenen ondergeschoven bij de RAS. In de Hoeksche Waard bestaat een Regionale Sociale Dienst (RSD), een samenwerkingsverband (dat wil zeggen: een gemeenschappelijke regeling) van de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard dat sinds 2004 bestaat. Tot die samenwerking is besloten met het doel de bedrijfsvoering van de sociale diensten verder te professionaliseren, de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren en de efficiency te verhogen. De dienst behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten bij de uitvoering van hun taken in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) en de andere regelingen op het terrein van het gemeentelijk sociaal zekerheidsbeleid. Voorts wordt samengewerkt op de terreinen van volksgezondheid en jeugdbeleid waaruit een tweetal regionale beleidsmedewerkers zijn voortgekomen. Het bibliotheekwezen in de Hoeksche Waard is onder gezamenlijke impuls van de gemeenten gereorganiseerd. Voor de uitwerking van de Wmo wordt intensief samengewerkt aan een Tweejarenbeleidsplan. Op het terrein van de leerplicht zijn gezamenlijk successen geboekt. Tenslotte is de regio actief bezig met reïntegratie en is met de hulp van ESF-gelden het project Werken dat werkt! (via www.rsdhw.nl) gestart. Het project is de uitwerking van een door Stimulanz aangestuurde pilot (mede gefinancierd door het ministerie van SZW). Hieraan nemen vijf sociale diensten in Nederland deel, waaronder de regionale sociale dienst Hoeksche Waard. 6.2 Sociale opgaven Kern van de sociale opgave van de Hoeksche Waard is te zorgen voor leefbare gemeenten en kernen. Leefbaarheid is een brede kwaliteit die door veel verschillende factoren wordt bepaald. Leefbaarheid is verbonden aan de ruimtelijke inrichting, maar wordt ook bepaald door de economische vitaliteit van de regio. Immers, de niet-industriële en de daaraan verbonden landschappelijke kernwaarden van de Hoeksche Waard en het relatief hoge voorzieningenniveau zijn voor veel mensen de reden er te wonen en te leven. De Hoeksche Waard stelt zich tot doel de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van inwoners in stand te houden en verder te bevorderen. We hanteren daarbij de volgende speerpunten: 13 - een zo hoog mogelijk voorzieningenniveau; een evenwichtige opbouw van de bevolking; goede voorzieningen voor zorg en welzijn; aanpak van de jeugdproblematiek; ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg; cultuurparticipatie; stroomlijning samenwerking op sociaal en cultureel terrein. - Voorzieningen in de kernen Cruciaal voor de leefbaarheid is het primaire voorzieningenniveau van de kernen. Deze staat achter onder druk. De gemeenten van de Hoeksche Waard stellen zich binnen het bestek van het Vierjarenprogramma ten doel om het voorzieningenniveau per kern te optimaliseren. Het is belangrijk te beseffen dat de gemeenten voor deze opgave afhankelijk zijn van het bedrijfsleven en de maatschappelijke instellingen. Ondernemers moeten overlevingskansen zien in lokale vestigingen en maatschappelijke instellingen streven naar een voor hen optimale schaal van dienstverlening. Er is een tendens waarneembaar waarin steeds meer bedrijvigheid met name de kleine kernen verlaat. De inspanningen van de gemeenten dienen erop gericht te zijn de kernen zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor lokale economische bedrijvigheid. Waar het gaat om de sociale voorzieningen zullen de gemeenten in gezamenlijkheid keuzes moeten maken. Samen met de maatschappelijke partners moet bekeken worden wat de optimale verdeling van bijvoorbeeld sportvoorzieningen, onderwijsinstellingen of zorgvoorzieningen over de verschillende kernen zal moeten zijn. - Evenwichtige bevolkingsopbouw De Hoeksche Waard heeft te maken met een dubbele demografische ontwikkeling die lang niet in alle delen van Nederland voorkomt. Ze zal zich niet alleen in moeten stellen op een sterke vergrijzing; de prognoses wijzen ook op een duidelijke groei van de bevolking. De regio staat dan ook voor de opgave om in deze ontwikkelingen een heldere sociale balans te handhaven en te stimuleren. Verwezen wordt naar de regionale woonvisie. Doelstelling van de inspanningen is te komen tot een evenwichtige bevolkingsopbouw. De Hoeksche Waard moet voor alle leeftijdscategorieën een aantrekkelijk woon- en werkgebied zijn. Consequentie van deze doelstelling is dat de gemeenten van de Hoeksche Waard zich met name zullen moeten inspannen voor de oudere, vaak gepensioneerde inwoners en voor de jonge gezinnen. Om vestiging in de Hoeksche Waard aantrekkelijk te maken voor met name deze twee categorieën is een belangrijke rol weggelegd voor de ontwikkeling van het woningaanbod. Aangezien het merendeel van de inwoners van de Hoeksche Waard buiten het eiland werken is een goede infrastructuur erg belangrijk. Tevens zullen extra inspanningen moeten worden geleverd om het sociale en culturele leven in de kernen vitaal te houden. - Zorg en welzijn Een wezenlijk onderdeel van de primaire voorzieningen van elke leefgebied is de beschikbaarheid van goede voorzieningen voor zorg en welzijn. De Hoeksche Waard 14 heeft te maken met algemene maatschappelijke ontwikkelingen waarop antwoorden moeten komen rond de zorg. Er is veel aandacht voor de opvang van en zorg voor senioren in de directe woonomgeving. Dat vraagt een daarop toegesneden infrastructuur, om daarop afgestemde woningen waar ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen, het vraagt om een adequate inzet van mantelzorg, vrijwilligers en professionals. De veranderende behoefte moet worden beantwoord door organisatie van de zorg, de vormgeving van woningen in directe samenhang met voorzieningen in de buurt. De toenemende vergrijzing vraagt bijzondere aandacht. Immers, deze hangt een op een samen met een groeiende zorgvraag. Het is belangrijk te beseffen dat gemeenten van de Hoeksche Waard voor deze opgave van zorg en welzijn deels afhankelijk zijn van maatschappelijke partners zoals zorginstellingen. Een goede samenwerkingsrelatie is hiervoor cruciaal. Die is, zoals hierboven aangegeven, in de Hoeksche Waard al behoorlijk ontwikkeld. De demografische ontwikkelingen verplichten de gemeenten om zich op zowel lokale als regionale schaal voor te blijven inspannen. - Aanpak jeugdproblematiek Net als in andere regio’s speelt ook in de Hoeksche Waard verschillende vormen van jeugdproblematiek. De landelijkheid van het gebied, de lage bevolkingsdichtheid en de spreiding van de bevolking in relatie tot de beschikbare jeugdhulpverlening maken een goede organisatie daarvan in de Hoeksche Waard erg belangrijk. Kinderen in risicosituaties krijgen niet altijd de hulp die ze nodig hebben, omdat de keten in de jeugdhulpverlening niet optimaal functioneert. De informatievoorziening vormt een probleem, waardoor het risico aanwezig is dat in de keten langs elkaar heen wordt gewerkt. Door ontbrekende adequate hulpverlening vallen jongeren tussen “wal en schip”. In de Hoeksche Waard hebben de gemeenten ervoor gekozen gezamenlijk in actie te komen om ervoor te zorgen dat kinderen de hulp krijgen die ze nodig hebben. Centrale opgave is te komen tot een sluitende aanpak van jeugdproblematiek. Het uitgangspunt daarbij is dat de gemeenten regisseren op inhoud, proces en structuur. De regierol houdt in dat de gemeenten de aanwezige voorzieningen bijeenbrengt, faciliteert en aanstuurt met het doel een samenhangend systeem van opvoed- en opgroeiondersteuning te realiseren. - Ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg De Hoeksche Waard kent een sterke inzet van vrijwilligers. Dat heeft te maken met het karakter van het eiland, met de cultuur van de kernen. Veel vraagstukken waarmee de Hoeksche Waard te maken heeft zijn in steeds sterkere mate voorzien van professionele hulpverlening. Ook het vrijwilligerswerk vraagt een steeds meer professionele basis. Ontwikkelingen rond de zorg en het welzijn leggen tegelijkertijd ook een steeds grotere druk op vrijwilligers en op mantelzorg. Vanzelfsprekende bindingen met organisaties en verbanden die in het verleden de drager van vrijwilligerswerk waren verminderen ook in de Hoeksche Waard. De samenleving staat voor de opgave vrijwilligers te vinden, zinvol in te zetten, ook te ondersteunen in een situatie dat het minder vanzelfsprekend is terwijl de behoeften op tal van terreinen sterk groeit. 15 - Cultuurparticipatie Mede met het oog op de verbetering van de leefbaarheid van de regio zet de Hoeksche Waard in op het vergroten van de cultuurparticipatie. De gezamenlijke gemeenten stellen zich tevens ten doel het culturele bewustzijn van burgers en de culturele infrastructuur in de regio versterken. Een belangrijke opgave daarin is te komen tot een goede afweging tussen de twee schaalgroottes van cultuurparticipatie in de Hoeksche Waard. Enerzijds gaan stemmen om vooral te investeren in kleinschalige culturele activiteiten die sterk aansluiten bij de lokale gemeenschap. Gedacht wordt aan plaatselijk toneel, lokale muziekverenigingen en de handhaving van het regionaal cultureel erfgoed (dijken, kreken, maar ook molens, kerken en andere gebouwen). Voor grootschalig culturele activiteiten in vorm van een theater of een bioscoop zou men in dat opzicht beter en goedkoper af zijn in de omringende steden. Anderzijds wordt gedacht aan de mogelijkheid van een groter regionaal (multifunctioneel) cultureel centrum dat ook grootschalige culturele activiteiten kan faciliteren. Een heldere totaalvisie is noodzakelijk om hierin duidelijkheid te scheppen en feitelijke stimulering van cultuurparticipatie te kunnen overgaan. - Versterking netwerken sociaal en cultureel terrein Het overheidsnetwerk op sociaal en cultureel terrein is tamelijk divers. De gemeenten in de Hoeksche Waard stellen zich binnen het bestek van dit Vierjarenprogramma ten doel te bekijken hoe de regionale activiteiten en samenwerking rondom het thema samenleving ook in de toekomst gecontinueerd en geharmoniseerd kan worden. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de samenwerking met het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. Het cruciale speerpunt in de bevordering van de leefbaarheid is het voorzieningenniveau. Op dit punt heeft de gemeentelijke overheid een bescheiden rol. Immers banken, de detailhandel en andere vormen van midden- en kleinbedrijf opereren op commerciële basis. Ook de samenwerking met maatschappelijke instellingen vindt steeds vaker plaats op basis van onderhandeling. In de zoektocht naar de meest constructieve samenwerkingspatronen hebben de gemeenten in de Hoeksche Waard zich voorgenomen hierin gezamenlijk op te trekken. 6.3 Sociale agenda - Voorzieningen in de kernen Om het voorzieningenniveau in de kernen op peil te houden en te optimaliseren moet zowel apart beleid worden ontwikkeld als worden aangesloten bij beleidsvorming in de domeinen van ruimte en economie. Gegeven de integraliteit van deze terreinen zal in de Structuurvisie voldoende ruimte moeten worden gereserveerd voor economische bedrijvigheid. Daarnaast is een actieve benadering van bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties noodzakelijk om primaire economische bedrijvigheid aan te trekken. Een optimale verdeling van sociale voorzieningen vraagt om grondig onderzoek, heldere afwegingen en duidelijke keuzes van gemeenten en hun maatschappelijke partners. Het is daarbij belangrijk om in deze keuzes ook steeds het regionale perspectief mee te nemen. Het is niet verstandig het verdeelvraagstuk eenzijdig te verbinden aan de gemeentegrenzen. 16 - Evenwichtige bevolkingsopbouw Een evenwichtige leeftijdsopbouw staat of valt met een duidelijke en aantrekkelijke differentiatie van het woningaanbod. Op korte termijn zal daarom moeten worden gezocht naar mogelijkheden voor levensloop bestendig wonen. Er moeten op zowel lokaal als regionaal niveau duidelijke keuzes worden gemaakt die de gewenste leeftijdscategorieën in staat stellen zich in de Hoeksche Waard te vestigen. Deze doelstelling dient in de reguliere woningbouwprogramma’s te worden opgenomen. In samenhang met de regionale ontwikkeling van huisvestingsplannen dient ook verbetering te worden gezocht van het openbaar vervoer en de wegeninfrastructuur. Goede en snelle verbindingen in de Hoeksche Waard en met haar omgeving zijn een belangrijke factor in de woonkeuze van bijvoorbeeld ouderen of jonge gezinnen. Daarnaast is het belangrijk om zowel lokaal als regionaal een actief beleid te worden ontwikkeld om het verenigingsleven te handhaven en te bevorderen. - Zorg en welzijn De Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) is een uitdrukking van de veranderende maatschappelijke opvattingen. Kern daarvan is dat zorg en welzijn zoveel als mogelijk wordt geleverd door maatschappelijk instellingen en samenleving (civil society). De lokale overheid heeft daarin van de wetgever een sterk distribuerende en regisserende rol toegedicht gekregen. De invoering van de Wmo brengt dan ook majeure veranderingen met zich mee voor de lokale overheden in de Hoeksche Waard. De ontwikkelingen vertalen zich in toenemende aandacht voor de kwalitatieve woningbehoeften en een nieuwe vraagstelling voor de overheid waar het gaat om het voeren van de regie rond wonen, zorg en welzijn. Om daaraan te kunnen voldoen is door de gemeenten in de Hoeksche Waard gekozen om zoveel mogelijk samen te werken in het faciliteren en implementeren van de Wmo. Dit betekent dus ook dat gemeenten gezamenlijk optreden ten opzichte van de maatschappelijke partijen die feitelijk huisvesting, zorg en welzijn kunnen leveren. Een ander speerpunt in de gezamenlijke uitvoering van de Wmo is het verder ontwikkelen van de vraaggerichtheid. De burgerparticipatie bij de uitwerking en uitvoering van de prestatievelden Wmo moet worden vergroot. Er wordt in dat kader samengewerkt aan een (regionale) visie op en een plan voor collectief vraagafhankelijk vervoer en aan de ontwikkeling van loketten en informatiepunten. - Aanpak jeugdproblematiek Na de conferentie ‘Kinderen, mij een zorg!? op 21 september 2006 is op vele fronten hard gewerkt om vorm en inhoud te geven aan het jeugdbeleid in de Hoeksche Waard. In de Hoeksche Waard hebben de gemeenten ervoor gekozen om gezamenlijk een samenhangend systeem van opvoed- en opgroeiondersteuning te realiseren. Dat gebeurt op verschillende manieren. Zo wordt in de komende jaren door de gemeenten gezamenlijk het landelijk en provinciaal beleid vertaald naar lokaal èn regionaal beleid. Als grondslag voor de samenwerking met de provincie ligt er de RAS en een convenant. Prestaties die op dit terrein worden geagendeerd zijn concreet: verbeterde sociale competenties voor jongeren en de versterking van de arbeidsmarktpositie van jongeren. Eind 2007 is in de Hoeksche Waard een gezamenlijk visiedocument Jeugdbeleid vastgesteld met een onderhavige 17 uitvoeringsplanning en een projectorganisatie. De regionale inspanningen op het terrein van jeugdbeleid vormen een uitstekende route en dienen te worden doorgezet. - Ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg Ontwikkelingen rond de zorg en het welzijn leggen een steeds grotere druk op vrijwilligers en op mantelzorg. Gegeven het belang van vrijwilligerswerk en mantelzorg in de Hoeksche Waard moet worden ingezet op een verdere stimulering en ondersteuning daarvan. Gezamenlijke opgave is daarom de verkenning van vernieuwing en innovatie van vrijwilligerswerk. Ook moet de opvang en begeleiding van mantelzorgers geprofessionaliseerd worden. Samenwerking met het maatschappelijk middenveld is hiervoor onontbeerlijk. - Cultuurparticipatie De Hoeksche Waard gemeenten geven invulling aan de opgave van cultuurparticipatie aan de hand van een reeds lopend gezamenlijk Actieprogramma Cultuurbereik Hoeksche Waard. Daarbij wordt uitgegaan van een cofinanciering van provincie en gemeenten. Het actieprogramma loopt tot en met 2008. Op basis van een evaluatie zal een besluit worden genomen over de wenselijkheid van de volgende vervolgstappen: - Ontwikkelen van een plan van aanpak en methodiek om te komen tot een totaalvisie op cultuur. - Ontwikkelen van een totaalvisie op cultuur voor de Hoeksche Waard. Binnen de nieuwe Cultuurvisie zal een duidelijke structuur neergelegd moeten worden waarin ook de rol van de Culturele Kring Hoeksche Waard (CKHW) omschreven wordt. - Opstellen van en handen en voeten geven aan een nieuw Actieprogramma Cultuurbereik en maken van vervolgafspraken. - Ontwerpen van een culturele/cultuurhistorische kaart van de Hoeksche Waard. Wat betreft de regionale podiumfunctie, die de Hoeksche Waard vooralsnog ontbeert voert de gemeente Oud-Beijerland een onderzoek uit, waarvan een regioverkenning deel uitmaakt. Als het onderzoek uitwijst dat er een podium met een regionale functie dient te komen, dat wordt dit binnen de RAS opgepakt. Enkele jaren geleden is het proces van bibliotheekvernieuwing ingezet. De bibliotheek is een basisvoorziening in de regio. In de komende periode zal worden bekeken of ook Korendijk kan aansluiten. - Versterking netwerken sociaal en cultureel terrein Om te bekijken hoe de samenwerking op sociaal en cultureel terrein geharmoniseerd en in de toekomst gecontinueerd kan worden zijn concrete acties opzet. Door de gezamenlijke gemeenten zal in de eerste plaats de gemeentelijke subsidietrajecten worden geïnventariseerd en gestroomlijnd. Ook moet in dit onderzoek worden nagegaan hoe de doelmatigheid van sociaal-culturele activiteiten kan worden vergroot: door te bezien wat regionaal georganiseerd kan of moet worden. Tevens bestaat het voornemen om binnen de termijn van dit Vierjarenprogramma een traject op te starten om samen met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties na te 18 gaan welke mogelijkheden er liggen voor een economische en sociale vitalisering van de Hoeksche Waard. 7. Het economische domein 7.1 Uitgangspositie De Hoeksche Waard kent van oudsher veel landbouwgerelateerde bedrijvigheid. (Groot-)Handel, distributie en bouwnijverheid hebben echter inmiddels ruimschoots de overhand. Daarnaast wordt steeds meer geïnvesteerd in toerisme en recreatie. Voor een goed begrip van het economische domein van de Hoeksche Waard is het in de eerste plaats belangrijk te beseffen dat het gebied voor haar werkgelegenheid en grootste deel van de inkomsten afhankelijk is van haar omgeving. Meer dan de helft van de inwoners van de Hoeksche Waard vindt zijn emplooi buiten het gebied. Deze situatie heeft een structureel karakter. Immers, de landschappelijke kernwaarden van de regio die leidend zijn voor de inrichting van de fysieke ruimte worden bepaald door de landbouw en (in toenemende mate aan) het toerisme. Het is, ten tweede, dus belangrijk te beseffen dat de sectoren die het sterkst richtinggevend zijn voor de fysieke inrichting van de Hoeksche Waard (feitelijk zelfs de kaders daarvan bepalen) de minste inkomsten genereren. De lokale en regionale economie van het gebied is vitaal te noemen. De werkeloosheid binnen de regio is klein en ligt onder het Zuid-Hollandse en landelijke gemiddelde. Het economische domein in de Hoeksche Waard bestaat uit drie economische sectoren: de landbouw, het toerisme en recreatie en de overige economische activiteiten die zijn geclusterd in het vraagstuk rondom bedrijventerreinen. De landbouwsector is goed georganiseerd en bouwt voort op een hoog kennispeil. De akkerbouw vormt de grootste grondgebruiker. Grasland komt vooral voor in het Oude Land van Strijen. Vollegrondstuinbouw, fruitteelt en glastuinbouw komen verspreid voor. Binnen de landbouwsector is toenemende aandacht voor functionele biodiversiteit, precisielandbouw, biologische landbouw en agrotoerisme. Landbouw staat onder druk van een groeiende woningbehoefte en andere ruimtelijke bestemmingsmogelijkheden zoals recreatie en natuurontwikkeling. De natuurlijke, (water)sportieve en cultuurhistorische waarde van de Hoeksche Waard hebben in potentie een sterke aantrekkingskracht op toeristen. Toerisme en recreatieve voorzieningen staan in de Hoeksche Waard steeds meer op de kaart. De status van Nationaal Landschap kan bijdragen aan de attractiviteit van de regio. Er is al veel geïnvesteerd in fiets- en wandelpaden en er wordt actief toerisme-beleid ontwikkeld. De Hoeksche Waard heeft echter nog steeds te kampen met een geringe naamsbekendheid en relatief weinig voorzieningen voor verblijfsrecreatie. Naast landbouw en toerisme is er een blijvende behoefte aan lokale bedrijventerreinen. Echter, doorgroeimogelijkheid van lokale bedrijven op bestaande locaties zijn beperkt vanwege ruimtelijke en milieukundige bezwaren. Bovendien dient men rekening te houden met de beïnvloeding van de lokale economie door de vestiging van perifere detailhandel en bedrijfsverzamelgebouwen. Voor de 19 ontwikkeling van alternatieve economische bedrijvigheid (anders dan landbouw) en Toerisme zal rekening moeten worden gehouden met de capaciteit van het huidige wegennet en het huidige woningbestand gezien de instroom van nieuwe werknemers. Immers, momenteel werkt ongeveer de helft van de totale beroepsbevolking van de Hoeksche Waard buiten de regio: in Rotterdam of de Drechtsteden. Juist door de beperkte verstedelijking is de Hoeksche Waard een belangrijke ‘groene long’ voor de omliggende stedelijke gebieden én een aantrekkelijk woongebied. Kansen voor de regio op het terrein van economie en werken - - - - - Ruimte voor lokale bedrijvigheid in en rond de kernen Regiopark; (boven)regionale bedrijven regionale vrijetijdsvoorzieningen zoekgebied glastuinbouw Toeristisch-recreatief kerngebied Binnenbedijkte Maas dagrecreatie verblijfsrecreatie Groen-blauwe structuur verbrede landbouw kleinschalige verblijfsrecreatie nieuwe functies voor vrijkomende boerderijen Zuidrand aan de delta watersport grootschalige verblijfsrecreatie Duurzame landbouw ruimte voor schaalvergroting en innovatie ruimte voor verbreding en kwaliteitsproductie Figuur. 1. Kansen voor de regio op het terrein van economie en werken. Uit: Regionale structuurvisie Hoeksche Waard deel 1: Balans en Ambities. 7.2 Economische opgaven De belangrijkste keuzevraagstukken die richtinggevend zijn voor de economische opgaven in de Hoeksche Waard zijn verdeeld in drie kolommen: de drie economische motoren van de regio zijn landbouw, toerisme en overige bedrijvigheid. Buiten de opgaven die binnen deze kolommen zijn gesteld stellen we vast dat er nog geen heldere sociaal-economische visie op de Hoeksche Waard bestaat. Hiertoe zal binnen het tijdbestek van dit Vierjarenprogramma een aanzet worden gegeven. - Landbouw Het toekomstperspectief van de landbouw, als drager van het open landschap, staat onder druk als gevolg van het wegvallen van de marktbescherming en de 20 toenemende regelgeving. Actief beleid is nodig om de sector te ondersteunen en verrommeling van het landschap te voorkomen. Omdat de toekomst van de landbouw primair bepaald wordt door de keuzen van afzonderlijke agrarische ondernemers en de marktontwikkeling, zal de regio in nauw overleg met de landbouworganisaties onderzoeken hoe een regionaal beleid gestalte kan krijgen. - Toerisme en recreatie De Hoeksche Waard wil de groene long van de Zuidvleugel worden. Dat betekent inzetten op een sterk toeristisch-recreatief profiel, een groene economie en een goede aansluiting op de bovenregionale water- en groenstructuur. De naamsbekendheid van de Hoeksche Waard als toeristische bestemming laat nog te wensen over. Moet de regio haar ‘splendid isolation’ koesteren of haar unieke kwaliteiten beter vermarkten? In de visie Verblijfsrecreatie van 2006 is naast de versterking van kleinschalige recreatiemogelijkheden en routestructuren gekozen voor een forse uitbreiding van het aantal overnachtingsplaatsen en de uitbouw van hoogwaardige toeristisch-recreatieve voorzieningen. Een uitbreiding van het aantal overnachtingsplaatsen is een voorwaarde om voldoende economisch draagvlak te krijgen voor de exploitatie van toeristisch-recreatieve voorzieningen. Daarnaast moeten verblijfsrecreatie en nieuwe voorzieningen actief bijdragen aan de versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten en niet conflicteren met de grotere recreatieve routestructuren (en zo mogelijke hier zelfs goed op aansluiten). Regionale afspraken zijn nodig over waar welke voorzieningen mogelijk of gewenst zijn en over hoe de ontsluiting, de landschappelijke inpassing en de financiering geregeld worden. Belangrijke te ontwikkelen of uit te bouwen attracties zijn het nautisch centrum, inclusief recreatiewoningen in Numansdorp, een nieuwe golfbaan in de noordrand, het recreatieoord Binnenmaas en het eiland Tiengemeten. - Andere economische bedrijvigheid Er zullen in regionaal verband nadere afspraken gemaakt moeten worden over de spreiding van woningbouw, bedrijventerreinen en voorzieningen. Uitgangspunt daarbij is dat elke gemeente mag bouwen voor de eigen bevolkingsgroei en de lokale werkgelegenheid. Sociaal-economisch onderzoek naar kansen en mogelijkheden voor andere vormen van economische bedrijvigheid wordt op dit moment uitgevoerd. Hierop wordt een sociaal-economisch beleidsplan opgesteld. Voor diverse vormen van bedrijvigheid blijft, evenals voor het ontwikkelen van het toerisme, een goede bijbehorende ontsluiting van de Hoeksche Waard een belangrijke voorwaarde. 7.3 Economische agenda - Landbouw De landbouw is de drager van het open landschap, maar staat onder druk als gevolg van het wegvallen van de marktbescherming en de toenemende regelgeving. Actief beleid is nodig om de sector te ondersteunen en verrommeling van het landschap te voorkomen. De Hoeksche Waard gaat voor duurzame landbouw. We kiezen er bewust voor de landbouw de ruimte te geven om zich verder te ontwikkelen. 21 Schaalvergroting wordt nadrukkelijk gezien als de belangrijkste mogelijkheden, mits dit bijdraagt aan behoud of versterking van het open landschap. Verschillende strategieën moeten hiervoor worden ontwikkeld: - stimuleren van schaalvergroting, technische innovaties en integraal ketenbeheer; - stimuleren van streekeigen kwaliteitsproductie, kleinschalige samenwerking en verbreding met nevenfuncties op het gebied van agrotoerisme, zorg, natuur- en landschapsbeheer en waterbeheer. Beide strategieën vragen om de inzet van specifieke planologische en financiële instrumenten. Ze vragen bovenal inzet van de agrarische ondernemers zelf. Hier speelt ook de sturingsvraag: hoeveel kun en wil je vanuit het ruimtelijk beleid sturen, zonder het vrije ondernemerschap aan te tasten? Omdat de toekomst van de landbouw primair bepaald wordt door de keuzen van afzonderlijke agrarische ondernemers en de marktontwikkeling, zal de regio in nauw overleg met de landbouworganisaties als het LTO onderzoeken hoe een regionaal landbouwbeleid gestalte kan krijgen met als uitgangspunt economische vitaliteit. Ook zal,afhankelijk van onderzoek naar deze problematiek, een gezamenlijke actieve agenda moeten worden opgesteld voor de sanering van de glastuinbouw en een ‘rood voor groen regeling’, waarbij nut en noodzaak van een concentratie van glastuinbouwbedrijven onderzocht wordt. - Toerisme en recreatie De naamsbekendheid van de Hoeksche Waard als toeristische bestemming laat nog te wensen over. Moet de regio haar unieke kwaliteiten beter vermarkten? In de Visie Verblijfsrecreatie is naast de versterking van kleinschalige recreatiemogelijkheden en routestructuren gekozen voor een forse uitbreiding van het aantal overnachtingsplaatsen en de uitbouw van hoogwaardige toeristisch-recreatieve voorzieningen. Een uitbreiding van het aantal overnachtingsplaatsen is een voorwaarde om voldoende economische draagvlak te krijgen voor de exploitatie van toeristisch-recreatieve voorzieningen. Daarnaast moeten verblijfsrecreatie en nieuwe voorzieningen actief bijdragen aan de versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten en goed aansluiten op grotere recreatieve routestructuren (ruiters, fietsers, wandelaars, kanoërs). De regio streeft naar gecombineerde ontwikkeling van watersport, woningbouw, verblijfsrecreatie en landschapsontwikkeling in de Zuidrand aan de delta. Met name de ontwikkeling van de watersport blijft achter bij de regionale ambities. Een onderzoek naar de mogelijkheden hiertoe moet hier op korte termijn een impuls voor geven. Deze ontwikkelingen vormen een motor voor economische vitaliteit. Het moet in samenhang gezien worden met het toeristisch/recreatieve thema in de Noordrand en de versterking van de dijken en kreken. Regionale afspraken zijn nodig over waar welke (recreatieve) voorzieningen mogelijk of gewenst zijn en over hoe de ontsluiting, de landschappelijke inpassing en de financiering geregeld worden. De regio wil de dijken uitbouwen tot groene zones in het landschap, met extra ruimte voor recreatieve functies, verbrede landbouw, landelijk wonen en langzaam verkeer. Er is regionale overeenstemming over het plan de bestaande kwaliteit van de dijken te versterken en de dijken meer in te richten voor recreatief en langzaam verkeer. 22 - Andere economische bedrijvigheid Naast de landbouw en het toerisme moet de regio nadrukkelijk op zoek naar andere vormen van economische bedrijvigheid. Belangrijke aspecten hierin zijn de landschappelijke inpassing en de bereikbaarheid. Naast deze aspecten zijn voor de Hoeksche Waard van belang: • extra woningbouw mogelijkheden; • mogelijke werkgelegenheid; • financiële middelen voor het vereveningsfonds; • invloed op het landschap en leefbaarheid; • capaciteit A29; Daarnaast moet binnen de termijn van dit Vierjarenprogramma worden nagedacht over het aantrekken van kenniseconomische activiteiten: voornamelijk zakelijke dienstverlening waarbij gebruik kan worden gemaakt bij vrijkomende bedrijfsgebouwen uit schaalvergroting van de agrarische sector. Hoofdstuk 8. Bestuur 8.1 Uitgangspositie bestuurlijk-inhoudelijke domein De bestuurlijke praktijk wijst uit dat de samenwerking in de Hoeksche Waard zeer divers is en bovendien op veel terreinen al goed ontwikkeld is. Het is zaak van die verschillende praktijken te leren: te zien waarom specifieke samenwerkingsrelaties zo succesvol zijn. De praktijk wijst echter ook uit dat de variëteit in samenwerkingsverbanden1) is gegroeid en dat het overzicht lijkt te verdwijnen en daarmee de mogelijkheid van wederzijdse afstemming en versterking van beleidsresultaten. De rijke schakering van samenwerkingsverbanden is zowel een schaakbord als een lappendeken en vormt als zodanig een bestuurlijk dilemma. Enerzijds is het onwenselijk om succesvolle regionale praktijken te centraliseren, standaardiseren en uniformeren. Anderzijds dreigt het gevraag van verkokering en over- en zelfs tegensturing. Het Vierjarenprogramma is bedoeld om uit dit dilemma te raken: het vormt de ruggengraat en het startpunt van een verkenning van regionale samenwerkingsmodaliteiten en biedt vanuit de inhoudelijke samenhang van het integrale programma kansrijke aanknopingspunten voor een daarop afgestemde doelmatige samenwerkingsvorm, die synergie oplevert en het totale eindresultaat versterkt. 8.2 Uitgangspositie ambtelijke domein Naast de beleidsinhoudelijke opgaven uit het fysieke, economische en sociale domein staan de gemeenten in de Hoeksche Waard gezamenlijk ook voor opgaven uit het ambtelijk professionele domein. Het Vierjarenprogramma vraagt om een gemeente-overstijgende samenwerking in het ambtelijk domein. Door hierop te investeren ontstaat de kans meer van betekenis te zijn voor doelrealisatie. De kwaliteiten van het ambtelijk apparaat zal dan ook moeten worden afgestemd op 1 Gezamenlijk college-overleg, Commissie Hoeksche Waard, Regionaal Pfo Samenleving, Pfo Veiligheid, ambtelijk overleg op alle bedrijfsvoeringsfacetten en diverse ‘losse’ projecten (inclusief de bestuurlijke adviescommissies en ambtelijke voorbereidingsorganen) 23 bestuurlijke ontwikkelingen. Door samenwerking op hrm-gebied is het mogelijk om, behalve een sterkere ambtelijke ondersteuning te realiseren, maar ook een meer attractieve werkgever te worden. Bijvoorbeeld door gezamenlijk ontwikkelde loopbaanpaden, trainee-ships of een projectmanagementbureau. Een dergelijke ontwikkeling zal extra binding creëren in een steeds krapper wordende arbeidsmarkt. Daarbij speelt de toename in kaderwetgeving een belangrijke rol: steeds meer wetgeving moet op lokaal niveau worden ingevuld. Tegelijkertijd constateren we dat steeds hogere eisen aan de inzet van ambtelijk personeel worden gesteld. In kwantitatieve zin vergen een groeiende projectmatige aanpak van beleidsproblemen en veranderingen in het politieke spel een steeds flexibeler inzet van het ambtelijk apparaat. In kwalitatieve zin zien we dat een toename in de complexiteit van wetgeving en een verandering in ambtelijke posities (meer regisserend, samenwerkend en afhankelijk) in de beleidsvelden meer kennis en kunde vergt van ambtenaren. Hoewel de Hoeksche Waard over het algemeen op goede ambtelijke ondersteuning kan rekenen, zal een verdergaande samenwerking het antwoord zijn op de gevraagde inspanningen door de Hoeksche Waardse gemeenten. Gemeentelijke samenwerking is een van de instrumenten die moet worden ingezet om de verwachte problematiek te kunnen beteugelen. Daarmee kan een vervolg worden gegeven aan de ambtelijke samenwerking die op diverse terreinen al bestaat. De Regionale Sociale Dienst (RSD) is daarvan een goed voorbeeld. Ook kan worden gedacht aan de gerealiseerde aanstelling van regionaal opererende ambtenaren voor de beleidsvelden die de gemeentegrenzen in de Hoeksche Waard overschrijden zoals het bibliotheekwerk, afvalverwijdering, de gemeenschappelijke heffingen en waardebepalingen (door de SGHW) of jeugdbeleid. 8.3 I&A-samenwerking Hoeksche Waard Een van de terreinen waarop de samenwerking in het ambtelijk-professionele domein zich op dit moment reeds manifesteert zijn de inspanningen om te komen tot een niet vrijblijvende samenwerking tussen de gemeente op het vlak van informatietechnologie. De gemeenten in de Hoeksche Waard hebben in februari 2006 door middel van een bestuursopdracht aangegeven te willen samenwerken op het terrein van informatisering en automatisering. Begin 2007 is een rapportage Bouwstenen voor een plan van aanpak aangeboden. Om te komen tot een integraal plan van aanpak I-samenwerking was aanvullend onderzoek nodig. In juni 2007 is tussen de gemeenten een Intentieovereenkomst aangegaan waarin de intenties om tot een niet vrijblijvende samenwerking op het terrein van I&A te komen zijn vastgelegd. In 23 mei 2007 is (aan Berenschot) de opdracht gegeven voor het uitvoeren van een ‘aanvullend onderzoek ICT-infrastructuur en –architectuur I-samenwerking Hoeksche Waard’. De afronding van dit onderzoek heeft recent plaatsgevonden. De daarover uitgebracht rapportage bevat twee soorten aanbevelingen: Aanbevelingen betrekking hebbende op de uitgangspunten; Aanbevelingen m.b.t. de overgangsfase (migratietraject). 24 Enkele belangrijke uitgangspunten , die ook door de stuurgroep zijn overgenomen, zijn: De samenwerking start vanuit de Automatisering (de techniek); Met inachtneming van een realistisch tijdpad wordt de hardware (m.n. servers) van de verschillende gemeenten samengevoegd. Uiteindelijk wordt gestreefd naar centraal systeembeheer met de mogelijkheid van lokale systeembeheerders. Het primaat voor verschillende projecten (zoals BAG, Wkpb, etc) ligt bij de inhoudelijke afdelingen (opdrachtgevers), de automatiseringsafdeling schept randvoorwaarden en is adviserend (opdrachtnemer). Op het gebied van applicaties wordt er bij vernieuwing en vervanging afgestemd tussen de gemeenten en wordt er zo veel mogelijk geharmoniseerd. Na twee jaar wordt er onderzocht of er een keuze kan worden gemaakt tussen Centric en/of Getronics Pink Roccade (gemeentelijke pakketten). De centraal geleide organisatie start per 1 januari 2010. De nieuwe organisatie wordt ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling Hoeksche Waard i.o: zolang deze er niet is of als blijkt dat deze niet tot stand komt wordt naar een tijdelijke resp. andere oplossing gezocht. De elementen van samenwerking en centralisering liggen vooral op het vlak van automatisering en ICT (techniek), de informatisering blijft bij de lijn. Om te voorkomen dat de samenwerking lijdt onder de waan van alle dag zal er vorm worden gegeven aan een interim-organisatie met een externe kwartiermaker. Op een later moment zal er vanuit de samenwerking contact worden gelegd met verschillende regionale organisaties (zoals de regionale sociale dienst) om na te gaan of de samenwerking kan worden verbreed. 8.4 Opdracht tot een nieuwe samenwerking De paragrafen 8.1 en 8.2 geven aan dat er afstemming- en coördinatieproblemen zijn met elk een gefragmenteerd beeld, die niet bijdragen aan de realisatie van de ambities uit dit bestuurlijk 4 jarenprogramma. Daarnaast is de huidige wijze van samenwerking onvoldoende om bijvoorbeeld de arbeidsmarktproblematiek (op de kortere termijn) op te lossen. Er is aldus een momentum om de samenwerkingsvorm (inhoudelijk, maar ook bedrijfsvoerings- en uitvoeringstechnisch) opnieuw te bezien en te beoordelen hierbij meer eenduidigheid en integraliteit te bewerkstelligen. Door de gemeentesecretarissen van de Hoeksche Waard is hiertoe begin februari 2008 geconfereerd met de K5 (samenwerkende Krimpenerwaardse gemeenen), het Drechtsteden-netwerk, de Commissie Hoeksche Waard en het Portefeuillehoudersoverleg Samenleving. Hierbij is door de secretarissen gezamenlijk geconcludeerd dat er in de fase voorbij de herindeling een pad mogelijk is naar een nieuwe samenwerkingvorm. Hierbij zijn de democratische verankering, netwerksturing en integraliteit belangrijke peilers. Ook werd geconcludeerd dat het gedrag van de samenwerkende partners meer van belang te zijn dan welk bestuurlijk model ook. 25 Hieromtrent is met de stuurgroep en het gezamenlijk college-overleg gediscussieerd en is tot de opdracht gekomen om door een gezamenlijk ontwikkeling voor ultimo 2009 tot een integraal samenwerkingsmodel te komen voor zowel inhoud, bedrijfsvoering als uitvoering (lees: gemeenschappelijke regelingen), zodat dit met de nieuwe bestuursperiode operationeel kan zijn. Dit samenwerkingsmodel kan uitmonden in een nieuwe integrale gemeenschappelijke basisregeling als ontwikkelmodel. Om het ontwikkelproces te starten zal in juni 2008 voor het eerst bij elkaar gekomen worden met de ‘schakelaars’: burgemeesters, gemeentesecretarissen en raadsgriffiers. Zij zullen met elkaar een proces uitlijnen om te kunnen voldoen aan de doelstelling. Hierbij zal onder meer aan bod komen: probleemstelling, hoe de betrokkenheid te waarborgen van (leden van) colleges en gemeenteraden, MT’s, ambtenaren, gemeenschappelijke regelingen etc., maar ook hoe om te gaan met de besluitvorming in dit leerproces en procesbegeleiding. In september 2008 zal het procesvoorstel aan het gezamenlijke college-overleg teruggekoppeld worden en vervolgens worden voorgelegd aan de adviesraad Hoeksche Waard en de individuele gemeenteraden. 26