Fysieke opgaven - Gemeente Oud

advertisement
VIERJARENPROGRAMMA
HOEKSCHE WAARD
Versie 25 april 2008
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Waarom een Vierjarenprogramma?
3. Input voor het Vierjarenprogramma
4. Centraal uitgangspunt: de eigen identiteit van de Hoeksche Waard
5. Het fysieke domein
5.1 Uitgangspositie
5.2 Fysieke opgaven
5.3 Fysieke agenda
6. Het sociale domein
6.1 Uitgangspositie
6.2 Sociale opgaven
6.3 Sociale agenda
7. Het economische domein
7.1 Uitgangspositie
7.2 Economische opgaven
7.3 Economische agenda
8. Sturing
8.1 Uitgangspositie inhoudelijke domein
8.2 Uitgangspositie ambtelijke domein
8.3 I&A-samenwerking Hoeksche Waard
8.4 Opdracht tot een nieuwe samenwerking
1
1. Inleiding
De Hoeksche Waard profileert zich regionaal onder het motto ‘Rust, ruimte en
recreatie’. Het is een landelijk gebied, met veel open ruimte in het buitengebied, waar
rust een belangrijke waarde is. Het landschap wordt grotendeels bepaald door
agrarische activiteiten. Recreatie is er in potentie kwalitatief hoogwaardig.
Economische ontwikkelingen, zoals bedrijventerreinen, glastuinbouw en toerisme
vragen om inpassing, met behoud van cultuurhistorische waarden. De sociale
verbanden in de gemeenten zijn hecht en in het algemeen kleinschalig. De
gemeenten hebben elk verschillende kernen met elk hun typerende eigenheden.
Culturele activiteiten hebben eveneens veelal een kleine schaal. Bestuurlijk kent de
Hoeksche Waard een sterk ontwikkeld lokaal en regionaal bestuurlijk netwerk. Dit
past enerzijds bij de maatschappelijke en bestuurlijke eigenheid van de gemeenten
met hun kernen en eigen kwaliteiten. Anderzijds past het bij het regionale profiel
waarin economische, sociale en fysieke samenhang binnen het gebied als geheel
steeds meer aan de dag treedt.
Vanuit dit profiel en deze vertrekpunten beogen de vijf gemeenten in de Hoeksche
Waard een gemeenschappelijk Vierjarenprogramma waarin een opgavenprofiel en
een agenda is opgenomen. De colleges van B&W namen hiertoe het initiatief. Het
programma is voor een belangrijk deel gevoed door twee bestaande regionale
bestuurlijke trajecten: de Regionale Structuurvisie en de Regionale Agenda
Samenleving. Het gemeenschappelijke Vierjarenprogramma heeft betrekking op de
drie belangrijkste peilers van de Hoeksche Waard:
-
het fysieke domein met betrekking tot de ruimtelijke inrichting van de Hoeksche
Waard;
het sociale domein met betrekking tot de sociale aspecten van de regionale en
lokale samenleving;
het economische domein met betrekking tot de (bedrijfs-)economische
activiteiten in en rond de Hoeksche Waard;
Het programma binnen elk van de peilers is als volgt opgebouwd. In drie
opeenvolgende paragrafen per hoofdstuk wordt weergegeven:
-
een korte schets van de ontwikkelingen en stand van zaken in de specifieke
domeinen;
de regionale opgaven die uit de ontwikkelingen voortkomen;
de regionale agenda die hieruit voortvloeit voor de komende vier jaar.
De schets en de opgaven zijn gebaseerd op de ontwikkelingen die eveneens leidend
waren en zijn voor de Regionale Agenda Samenleving (RAS), de Regionale
Structuurvisie en andere samenwerkingstrajecten. De regionale agenda bouwt
hierop voort, maar is mede gebaseerd op input van de vijf gemeenteraden van de
Hoeksche Waard.
2
2. Waarom een Vierjarenprogramma?
- Inhoudelijke strategische afstemming
Vraagstukken op het terrein van landschapsbeheer, economische ontwikkeling en
fysieke inrichting noodzaken de gemeenten om elkaar op te zoeken. Vergrijzing van
de bevolking, een dreigende dalende vitaliteit van de kernen en het behoud van de
landschappelijke kernwaarden en tal van andere opgaven hebben baat bij een
gezamenlijk optreden.
- Contextfactoren
Daarnaast zijn er ontwikkelingen in de omliggende gebieden die effect hebben op de
Hoeksche Waard. De verdere verstedelijking van de Randstad en de daarmee
samenhangende groeiende vraag naar rust en ruimte bieden economische kansen
op het gebied van toerisme en recreatie. Gezien de schaal van deze ontwikkelingen
zal de Hoeksche Waard hierin gemeenschappelijk moeten optreden.
- Wettelijke verplichtingen
De ontwikkeling van een Vierjarenprogramma is een manier om te voldoen aan de
opgaven die het Rijk en de provincie aan gemeenten in de Hoeksche Waard
opleggen. Het rijksbeleid Nationale Landschappen is hiervan een goed voorbeeld,
maar ook de uitvoering van gemeentegrenzen overstijgend wetgeving zoals de
Wmo, de WSW en de WWB.
- ‘Vergemeentelijking’
Gemeenten krijgen steeds meer en vaker een cruciale rol in het openbaar bestuur: er
is sprake van een sterke decentralisatie en ‘re-lokalisering’. In een ontwikkeling die
wel ‘vergemeentelijking’ wordt genoemd krijgen gemeenten steeds meer taken en
bevoegdheden op hun bord. Gezamenlijk optreden kan voordelen opleveren.
- Tactische meerwaarden
Het Vierjarenprogramma is daarnaast een manier om mogelijkheden te onderzoeken
om efficiency- en effectiviteitwinst te halen uit samenwerking op operationele
componenten. Daarbij kan worden gedacht aan het terrein van informatisering, aan
de eerder genoemde uitvoering van landelijke wetgeving, maar ook aan de
verkenning van samenwerking op terrein van HRM.
- Bestuurskracht
In de periode 2003 tot en met 2005 werd op de Hoeksche Waard een ARHIprocedure toegepast. Op departementaal, provinciaal en lokaal niveau werd
herindeling nodig gevonden om toekomstige (boven)regionale opgaven adequaat te
kunnen oppakken. Bij gebrek aan draagvlak voor herindeling kozen de gemeenten
voor niet-vrijblijvende samenwerking. Dit leidde onder andere tot de Commissie
Hoeksche Waard. In juni 2005 heeft de provincie de ARHI-procedure beëindigd, in
het vertrouwen dat de gemeenten in staat zijn binnen drie jaar de bestuurskracht van
het samenwerkingsmodel te bewijzen. In 2008 zal daarom een bestuurskrachtmeting
3
plaatsvinden. De gezamenlijke gemeenten nemen daartoe het initiatief. Een
belangrijk aandachtspunt van gemeentelijke bestuurskracht is een efficiënte en
gestroomlijnde regionale samenwerking met andere gemeenten en maatschappelijk
partners. Het Vierjarenprogramma maakt die samenwerking inzichtelijk en
constructief voor verdere regionale ontwikkelingen.
3. Input voor het Vierjarenprogramma
Het Vierjarenprogramma leunt sterk op twee peilers: de Regionale Structuurvisie en
de Regionale Agenda Samenleving, maar krijgt ook input vanuit diverse andere
samenwerkingsverbanden. De opdracht voor de Hoeksche Waard is de input vanuit
al deze verschillende functionele terreinen tot samenhang te brengen.
Regionale Structuurvisie
De Commissie Hoeksche Waard heeft in juni 2006 het startsein gegeven voor de
opstelling van een Regionale Structuurvisie. Medio 2008 moet dit resulteren in de
vaststelling van een visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van de regio tot 2030 en
een uitvoeringsprogramma voor de periode 2008-2013. De Commissie Hoeksche
Waard wil met de Regionale Structuurvisie richting geven aan de vele ruimtelijke
ontwikkelingen die op de regio afkomen (o.a. de aanwijzing van de Hoeksche Waard
tot Nationaal Landschap in de Nota Ruimte). De regio wil samen met andere
overheden en het maatschappelijk middenveld inhoud geven aan de verbetering van
de regionale ruimtelijke kwaliteit. In een interactief planproces zijn eerst de
gemeenschappelijke kwaliteitskaders en de cruciale keuzevraagstukken vastgesteld.
Op dit moment worden hieromtrent bestuurlijke keuzen gemaakt.
Regionale Agenda Samenleving
De Hoeksche Waard gemeenten hebben de handen ineengeslagen als het gaat om
een gezamenlijke bijdrage aan de versterking van de sociale en culturele
infrastructuur in het gebied. Een bestuursovereenkomst met de Provincie ZuidHolland is vastgesteld voor de periode 1 juli 2006 tot en met 31 december 2008. De
RAS is thematisch geordend en behelst beoogde doelen en prestaties.
Andere functionele samenwerkingsverbanden
Naast de Regionale Structuurvisie en de Regionale Agenda Samenleving wordt in de
Hoeksche Waard op diverse terreinen samengewerkt. Wellicht de bekendste is de
gemeentelijke samenwerking die heeft geleid tot een gemeenschappelijk sociale
dienst voor de Hoeksche Waard. Echter ook op het terrein van verkeersveiligheid,
jeugdbeleid, verslavingszorg, de leerplicht, het primaire openbaar onderwijs en
veiligheid
wordt
in
gemeenschappelijke
regelingen,
convenanten
en
samenwerkingsovereenkomsten samen opgetrokken. Die samenwerkingsverbanden
ontstijgen niet zelden ook het regionale niveau van de Hoeksche Waarden en
strekken zich uit naar de regio Zuid-Holland-Zuid. Invloeden uit de bovenregionale
omgeving van de Hoeksche Waard vormen dan ook nadrukkelijk input voor het
Vierjarenprogramma.
4
Ontwikkeling van een vierde domein: Veiligheid
De inwerkingtreding van de nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s en de daarop
gevolgde bestuurlijke conferentie “de Lutte-II” hebben geleid tot het voornemen om in
regionaal verband te komen een Pilot innovatieve brandweerzorg, waarbij het borgen
van de positie van brandweervrijwilligers essentieel is. In het verlengde hiervan staan
gemeenten voor de opgave om samen met de Veiligheidsregio te komen tot een
optimalisering van het organisatieplan van de brandweer. Centrale vraag daarbij is:
op welke manier verdelen en organiseren wij de taken van de regionale brandweer?
Eveneens op regionale schaal wordt gewerkt aan versterking van de gemeentelijke
kolom (bevolkingszorg) als eigenstandige discipline in de totale keten van
rampenbestrijding. Dit vraagt in toenemende mate ook van de 5 gemeenten in de
Hoeksche Waard extra inspanningen. Zo wordt momenteel gewerkt aan de
Veiligheidsscan gemeentelijke kolom. Al deze ontwikkelingen tesamen hebben
geleid tot de Bestuurlijke wens om onderzoek te verrichten naar
samenwerkingsvormen brandweer Hoeksche Waard. Daarmee ontwikkelt het
domein “Veiligheid” zich als een vierde pijler van de intergemeentelijke
samenwerking. Deze is echter als zodanig nog niet meegenomen in het huidige
Vierjarenprogramma.
Samenhang in identiteit
In de twee visietrajecten en in de meeste andere samenwerkingsverbanden wordt
gestreefd naar samenhang van economische, sociale en fysieke vraagstukken (en
opgaven). Immers, economische activiteiten (in de Hoeksche Waard voornamelijk
landbouw, bedrijvigheid en toerisme) zijn afhankelijk van de fysieke inrichting en het
leefklimaat van de regio. Zonder cultureel aanbod of voorzieningen voor de jeugd
verliest de regio wellicht haar attractiviteit voor investeerders. Een ruimtelijk te ‘groen’
ingerichte regio loopt het risico aan economische vitaliteit in te boeten. In dit conceptVierjarenprogramma wordt samenhang bereikt door op hoofdlijnen een duidelijke
visie neer te leggen die leidend is voor de vier domeinen in de Hoeksche Waard.
Deze samenhang, die wordt gevonden in de identiteit van de Hoeksche Waard,
wordt nader beschreven in pararaaf 4.
4. Centraal uitgangspunt: de eigen identiteit van de Hoeksche Waard
De identiteit van de Hoeksche Waard heeft twee zijden. De identiteit wordt enerzijds
bepaald door het ongedeelde eilandkarakter van de regio. Kern daarvan is het
gemeenschappelijke beeld van rust, ruimte en andere landschappelijke kernwaarden
en de economische en sociale potenties die daaraan verbonden zijn. Anderzijds is
de identiteit ingegeven door de positie van de Hoeksche Waard ten opzichte van
haar ommeland. De identiteit van de Hoeksche Waard ontstaat deels uit de
natuurlijke constructieve wisselwerking met haar omgeving en deels uit een
verbindend, gemeenschappelijk optreden tegen invloeden en claims van buitenaf.
Eiland
5
Het eilandkarakter is bepalend voor de sterke eigen identiteit van de Hoeksche
Waard. De tot voor kort geringe en sinds enige tijd toegenomen bereikbaarheid
maakt dat veel elementen van eigen gemeenschappen en eigen cultuur zijn blijven
en kunnen blijven voortbestaan. De ruimtelijke kenmerken van die eigenheid worden
herkend in het polderpatroon, de openheid van het landschap en het reliëf van
kreken en dijken, de historische dorpsgezichten en het kernenpatroon. Op basis van
deze kernkwaliteiten heeft de regering dan ook het ‘Nationaal Landschap Hoeksche
Waard’ mogelijk gemaakt. De economische identiteit is hiermee nauw verbonden. De
Hoeksche Waard wordt in economisch opzicht herkend als agrarisch. Toerisme en
andere vormen van bedrijvigheid vormen van oudsher geen onderdeel van de
identiteit van de Hoeksche Waard, maar kunnen hieraan, onder voorwaarden wel
worden verbonden. Cultureel en sociaal gezien toont de identiteit van de Hoeksche
Waard zich in een kritische houding ten opzichte van de buiten-eilandse omgeving
en in het bestaan van diverse culturele subculturen (elk dorp is weer een
gemeenschap apart). Deze delen echter de aanwezigheid van een goed ontwikkelde
civil society en sterk maatschappelijk middenveld, die mede bepalend zijn voor de
identiteit van de Hoeksche Waard. Deze wordt dan ook tevens gekenmerkt door de
bereidheid samen te werken. Diverse samenwerkingsverbanden op grote en kleine
schaal en op verschillende terreinen getuigen daarvan. Al deze elementen vormen
gezamenlijk de binnenzijde van de identiteit van de Hoeksche Waard.
Ongedeeld
Het bestaan van verschillende gemeenschappen in de Hoeksche Waard neemt niet
weg dat we de Hoeksche Waard in haar landschappelijke, economische en
cultuurhistorische samenhang als één en ondeelbaar zien. Dit heeft twee
consequenties. In de eerste plaats is het essentieel dat gelijktijdig wordt
geïnvesteerd in leefbaarheid, economische vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit. Het één
mag niet ten kosten gaan van het andere. Goede voorzieningen en lokale
werkgelegenheid horen evenzeer bij een prettige leefomgeving als een mooi
landschap. Alleen als deze drie domeinen in samenhang worden ontwikkeld en in
balans zijn, kan de Hoeksche Waard een levend Nationaal Landschap worden, waar
het goed wonen, werken en ontspannen is. Dat geldt voor de grotere kernen met een
regionale verzorgingsfunctie, de kleine kernen en buurtschappen, maar ook voor
bezoekers van buiten. Het landelijke karakter van de Hoeksche Waard heeft in dit
opzicht een belangrijke potentiële meerwaarde voor bijvoorbeeld de stedelijke
omgeving. In de tweede plaats is het dan ook cruciaal dat elke leefkern een eigen
benadering binnen groter regionaal verband vraagt en moet krijgen. De bijdragen en
ontwikkeling van elke afzonderlijke kern beoordelen we echter in het grotere geheel
van de Hoeksche Waard. De regio wil met één gezicht naar buiten treden. Het
collectieve belang van de regio prevaleert daardoor boven het individuele belang van
de afzonderlijke gemeenschappen.
Wisselwerking
Het gemeenschappelijke beeld van de Hoeksche Waard (de rust, ruimte, openheid
natuur, sociale kleinschaligheid, dorpse en de openheid van de streek) wordt in
stand gehouden èn versterkt door de geografische positie van de regio. De
6
Hoeksche Waard ligt immers tussen grote watervlakten, industrieterreinen en
grootstedelijk gebied. De regio ligt ingesloten tussen de stedelijke regio’s van de
Zuidvleugel, Brabantstad en de Vlaamse Ruit en maakt deel uit van de RijnMaasdelta. De omringende gebieden leggen expliciet en impliciet claims op de
Hoeksche Waard: uitbreiding van woningbouw, van economische bedrijvigheid of
juist van ecologische of recreatieve functies. Dit heeft twee effecten. In de eerste
plaats is de identiteit van de Hoeksche Waard verweven met de gemeenschappelijke
wens van de inwoners van de streek om de landschappelijke kernwaarden te
behouden. Het “Nationaal Landschap Hoeksche Waard’ verbindt autochtonen met
‘nieuwe’ bewoners van buiten de Hoeksche Waard (en er juist omwille van de rust,
de ruimte, de natuur en de openheid zijn komen wonen). Het overbrugt ook de
verscheidenheid van de lokale gemeenschappen. Onder druk van de ruimtelijke en
economische claims vanuit de buitenstroom, de bovenregionale omgeving, toont de
Hoeksche Waard zich nog sterker een ongedeelde eenheid: een eiland in de stroom.
In de tweede plaats is de identiteit van de Hoeksche Waard verweven met de
interactie van het eiland met haar directe bovenregionale omgeving. Meer dan de
helft van de bewoners van de Hoeksche Waard werkt buiten deze regio. Meer dan
de helft van de bevolking van de Hoeksche Waard heeft zich daar minder dan 20
jaar geleden gevestigd en brachten hun eigen identiteit mee. Sociale relaties van de
bewoners strekken zich uit tot buiten de regio. Voor veel voorzieningen reizen de
bewoners naar de hun omringende regio’s: voor ziekenhuizen, scholen,
grootschalige culturele activiteiten (theaters, bioscopen) is men afhankelijk. Ook
deze afhankelijkheid maakt deel uit van de identiteit van de Hoeksche Waard.
5. Het fysieke domein
5.1 Uitgangspositie
De ruimtelijke context van wonen en werken in de Hoeksche Waard wordt bepaald
door haar positie in het Deltagebied van de grote Nederlandse rivieren. Het land is
gewonnen van het water. De Hoeksche Waard bestaat al sinds de middeleeuwen uit
een mozaïek van op- en aanwaspolders. De dorpenstructuur is gekoppeld aan
dijken, rivieren, verbindingskanalen en kreken: het volgt dit polderpatroon. De regio
kent mede hierdoor een relatief grote visuele landschappelijke openheid. Er wonen
ruim 85.000 mensen, op een oppervlakte van ruim 300 km2. De bevolkingsdichtheid
bedraagt ongeveer 283 inwoners per km2 (het Nederlandse gemiddelde is 483). De
Hoeksche Waard is tevens een ecologisch waardevol gebied. De deltagerelateerde
natuur is in internationaal opzicht uniek. Veel van de Hoeksche Waardse flora en
fauna is wettelijk beschermd. De Hoeksche Waard vormt bovendien een gebied dat
door rivieren is afgesneden van de omringende landen. De sociale verbanden zijn
sterk en zeker in de kleine kernen is er een groot saamhorigheidsgevoel. Bewoners
van de Hoeksche Waard voelen zich in eerste instantie eilander en zijn trots op het
landschap. Sinds eind jaren 60 worden de vaste oeververbindingen verbeterd en
komt de instroom van buitenaf op gang. De nieuwe inwoners brengen nieuwe
opvattingen en leefstijlen met zich mee, maar hechten zich snel aan het landschap.
De Hoeksche Waard staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het stedelijke
7
netwerk van de Zuidvleugel en van het landschappelijk systeem van de RijnMaasdelta. Door het eilandkarakter en de beperkte externe ontsluiting is de
verstedelijking in de Hoeksche Waard tot nu toe echter beperkt gebleven. Er is wel
een duidelijke wisselwerking met de omliggende stedelijke gebieden: een groot deel
van de beroepsbevolking van de Hoeksche Waard werkt in Rotterdam of de
Drechtsteden. Ook voor voorzieningen als ziekenhuizen of hoger onderwijs is de
regio afhankelijk van haar omgeving. Juist door de beperkte verstedelijking is de
Hoeksche Waard een belangrijke ‘groene long’ voor de omliggende stedelijke
gebieden én een aantrekkelijk woongebied. Mede daarom is de Hoeksche Waard
ook aangewezen als Nationaal Landschap. De provincie Zuid Holland heeft recent
het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Hoeksche Waard 2007-2013
vastgesteld. Dit uitvoeringsprogramma is gebaseerd op een door de Commissie
Hoeksche Waard opgestelde lijst van projecten. Het betreft reeds lopende of
voorgenomen projecten op het gebied van natuur en landschap, waarvoor
medefinanciering door rijk en provincie is toegezegd. Het Uitvoeringsprogramma
Nationaal Landschap fase 1, is een bouwsteen voor het Gebiedsprogramma
Hoeksche Waard 2007-2013. Dit gebiedsprogramma heeft een integraal karakter en
hierin zullen meer integrale gebiedsgerichte projecten worden opgenomen. De
Commissie Hoeksche Waard heeft in juni 2006 het startsein gegeven voor de
opstelling van een Regionale Structuurvisie. In 2008 moet dit resulteren in de
vaststelling van een visie voor de ruimtelijke ontwikkeling van de regio tot 2030 en
een uitvoeringsprogramma voor de periode 2008-2013. De Commissie Hoeksche
Waard wil met de Regionale Structuurvisie richting geven aan de vele ruimtelijke
ontwikkelingen die op de regio afkomen (o.a. de aanwijzing van de Hoeksche Waard
tot Nationaal Landschap in de Nota Ruimte). De regio wil samen met andere
overheden en het maatschappelijk middenveld inhoud geven aan de verbetering van
de regionale ruimtelijke kwaliteit. In een interactief planproces zijn eerst de
gemeenschappelijke kwaliteitskaders en de cruciale keuzevraagstukken vastgesteld.
In de uitwerking en het programmatische vervolg op het Vierjarenprogramma moeten
hieromtrent keuzen worden gemaakt.
5.2 Fysieke opgaven
De vijf gemeenten van de Hoeksche Waard hebben samen met het maatschappelijk
middenveld overeenstemming bereikt over de volgende uitgangspunten
(kwaliteitskaders) voor de ruimtelijke inrichting van de regio. Deze bepalen de
opgaven en samenwerkingsvraagstukken voor de regio.
- Duurzame ontwikkeling
Als Nationaal Landschap en pilotgebied voor biodiversiteit wil de Hoeksche Waard
zich profileren als een duurzame regio. Ook in economisch oogpunt zien we dit als
een krachtig ‘selling point’ van de Hoeksche Waard. Duurzaam bouwen, duurzame
energie, duurzame landbouw en duurzaam waterbeheer worden actief gestimuleerd.
Een goed mobiliteitsbeleid en een efficiënt openbaar vervoerssysteem horen daarbij,
evenals een robuuste groenblauwe structuur. De aanwezige stilte, schone lucht en
duisternis zijn te koesteren kwaliteiten. Dat is des te meer belangrijk omdat in de
8
aangrenzende stedelijke gebieden van de Rotterdamse regio en de Drechtsteden
dergelijke kwaliteiten schaars zijn geworden.
-
Kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap zijn leidend voor de
ruimtelijke ontwikkeling
De Nota Ruimte noemt als kernkwaliteiten: het polderpatroon, de openheid en het
reliëf van kreken en dijken. Het eilandkarakter van de Hoeksche Waard, de
historische dorpsgezichten en het kernenpatroon kunnen daaraan toegevoegd
worden. Dit is ook van belang voor de toeristisch-recreatieve profilering van de regio.
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk zo lang ze passen binnen het kader
van de kernkwaliteiten of deze zelfs versterken. In de nota Balans en Ambities is een
nadere omschrijving van de kernkwaliteiten opgenomen. De kernkwaliteiten vormen
de onderste laag in de opgestelde kwaliteitszonering.
- Ontwikkeling eigen regionale woon- en werkbehoefte
Er moeten voldoende woningen worden gebouwd om te voorzien in de regionale
behoefte, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. Het gaat hierbij om meerdere
aspecten: de behoeften aan woningen onder verschillende doelgroepen, de
bevolkingssamenstelling, maar ook doelstellingen op het terrein van stedelijke
vernieuwing zoals sanering van bedrijven in woonkernen en de invulling van lege
plekken. Dat is essentieel voor de vitaliteit van de kernen. Er wordt zowel in
herstructurering als in uitbreiding gebouwd. Onderzocht moet worden wat
noodzakelijk is. De regionale werkgelegenheid zal minimaal evenredig mee moeten
groeien met de groei van de bevolking. Daarom zullen nieuwe bedrijventerreinen
worden ontwikkeld voor lokale en regionale bedrijven en zal ruimte worden geboden
voor passende economische functies in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen.
Er zal moeten worden gelet op de het prijsopdrijvende effect van woningmarktkrapte
en de eventuele consequenties daarvan voor de sociale structuur van het
woningbestand.
- Ontwikkeling van infrastructuur
Een goede bereikbaarheid is voorwaarde voor de ontwikkeling van
bedrijventerreinen, woongebieden, regionale verzorgingsfuncties, toeristische
voorzieningen en de landbouw. Nieuwe functies worden afgestemd op de capaciteit
van de infrastructuur en vice versa. Zowel de externe bereikbaarheid van de
Hoeksche Waard als een goede interne verkeersafwikkeling binnen de Hoeksche
Waard moeten gegarandeerd blijven.
- Maatwerk leveren
In de kwaliteitszonering zijn bovenop de onderste laag van de kernkwaliteiten
verschillende deelgebieden aangegeven met een eigen ruimtelijk profiel. In de
onderscheiden deelgebieden zijn verschillende opgaven aan de orde, die op een
specifieke manier ingepast moeten worden in het landschap en op een specifieke
manier bij kunnen dragen aan de versterking van de kernkwaliteiten. Het betreft:
Agrarisch Landschap, Noordrand, Het Oude Land en de Zuidrand aan de Delta. De
kwaliteiten en opgaven voor de verschillende gebieden zijn beschreven in de nota
9
Balans en Ambities. Deze vormen de basis voor nadere afwegingen en uitwerkingen
in fase 2 van het Structuurvisieproces.
5.3 Fysieke agenda
Op basis van de bovenstaande kwaliteitskaders worden op ruimtelijk terrein de
volgende keuzevraagstukken geformuleerd.
- Duurzaamheid
De duurzaamheid van de regio moet worden ingevuld door de kernwaarden van het
Nationaal Landschap Hoeksche Waard. Dit geeft de kaders aan voor de
economische en sociale ontwikkeling van het gebied. In het bijzonder richt de regio
zich op ontwikkelingen die ecologische verantwoord zijn. Deze precisering van het
begrip duurzaamheid moet de Hoeksche Waard karakteriseren. De Hoeksche Waard
moet staan voor een hoogwaardige kwaliteit van haar fysieke, ecologische inrichting.
Deze vormt het kader voor de bewoners en de samenleving die zich willen blijven
herkennen in de rust, ruimte en andere landschappelijke kernwaarden. De Hoeksche
Waard heeft deze ontwikkeling al enige tijd geleden ingezet. We willen deze trend
doorzetten: voortbouwen op en consolideren van wat al is bereikt. In concreto wordt
de Regionale Structuurvisie gezien als het kompas waarop de Hoeksche Waard
fysiek wordt vormgegeven. Hieraan verbinden wij de nadrukkelijke wens om hieraan
concrete actieplannen te verbinden. Daarbij moeten, op een niet-vrijblijvende basis,
ook maatschappelijk partijen worden betrokken zoals de LTO, het Hoeksche Waards
Landschap en andere natuur- en milieuorganisaties en de ondernemers uit de
Hoeksche Waard. De bevolking van de Hoeksche Waard heeft recht op een
duidelijke en heldere visie op haar eigen ruimtelijk omgeving. Een bijzondere opgave
is het geven van een kwaliteitsimpuls aan de vele kleine buurtschappen en dijklinten.
De regio kiest voor een verdere uitbouw van het krekenstelsel tot een robuuste
landschappelijke structuur voor natuur, waterberging en recreatie. Vanuit
waterbergingsoptiek bezien kan dit thema een belangrijke rol spelen bij (actuele)
woningbouwprojecten. Per kern moet geïnventariseerd worden wat de werkelijke
wateropgave is en hoe die ingezet kan worden voor versterking van de kreken.
- Wonen en werken vormgeven in een Nationaal Landschap
Wonen en werken in de Hoeksche Waard zijn ingekaderd door de landschappelijke
kernwaarden. De bouw van woningen zal daarom in essentie voldoende moeten zijn.
Uitgangspunt daarbij is dat de regio mag bouwen voor de eigen bevolkingsgroei en
de lokale werkgelegenheid. Op regionaal niveau moeten binnen de termijn van dit
Vierjarenprogramma afspraken worden gemaakt over de spreiding van de
woningbouw: zowel geografisch als demografisch. Woningbouw moet de sociale
structuur en het gewenste voorzieningenniveau van de kernen ondersteunen en
tegelijkertijd bijdragen aan de versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten.
Dat vraagt binnen de termijn van dit Vierjarenprogramma om helderheid en nadere
afwegingen. Er is op korte termijn absolute duidelijkheid noodzakelijk over de
regionale woningbehoefte. De relatie tussen inwoner(tal) en vitaliteit van de regio
moet helder worden gemaakt evenals het ‘sociale profiel’ en de bereikbaarheid van
de kernen. Vervolgens moeten deze duidelijk worden vertaald in concrete
10
consequenties en investeringen in typen woningen waaraan behoefte is. Op die
manier kunnen binnen vier jaar de discussies over het migratiesaldo, het compacte
wonen (inbreiding) en de kansen voor landschappelijk bouwen (zoals wonen aan het
water of wonen aan de dijk) in de Hoeksche Waard worden beslecht. Daarbij moet
tevens worden meegenomen de demografische ontwikkelingen op lange termijn
waarbij ook de woningbehoeften na de vergrijzingsgolf moeten worde meegenomen.
Werken in het Nationaal Landschap van de Hoeksche Waard betekent dat we zullen
inzetten op hoogwaardige, duurzame bedrijvigheid, zoals hierboven gedefinieerd. Dit
houdt in de eerste plaats in dat moet worden nagedacht over het aantrekken van
andere economische bedrijvigheid in de Hoeksche Waard. In de tweede plaats moet
een sterke impuls worden gegeven aan de ontwikkeling van toerisme, recreatie en
de daarbij horende horeca. Deze blijft achter bij de ambities die hierop zijn
vastgesteld. Binnen het tijdsbestek van dit Vierjarenprogramma zullen in regionaal
verband nadere afspraken gemaakt moeten worden over de spreiding van
woningbouw, bedrijventerreinen en voorzieningen.
- Profileren van Hoeksche Waard ten opzichte van haar omgeving
De Hoeksche Waard maakt op basis van de kwaliteitskaders van het Nationaal
Landschap de keuze om de groene long van de Zuidvleugel worden. Dit betekent dat
zowel mensen van buiten de regio als de inwoners zelf in de Hoeksche Waard rust,
ruimte en natuur moeten kunnen vinden. Ten opzichte van de huidige situatie moet
daarom sterk worden ingezet op een toeristisch-recreatief profiel, een vitale
economie en een goede aansluiting op de bovenregionale water- en groenstructuur.
De Hoeksche Waard moet, veel sterker dan tot nog toe is gedaan, laten zien hoe
aantrekkelijk zij is voor toeristen en recreanten. Hiertoe moeten binnen het
tijdsbestek van dit Vierjarenprogramma forse inspanningen worden verricht. Verder
door-ontwikkelen van de recreatieve voorzieningen moet gepaard gaan aan een
betere promotie van het gebied. Hiervoor verwijzen we naar het hoofdstuk waarin de
economische ontwikkelingen worden toegelicht. Voor zowel de promotie als de
inhoudelijke ontwikkeling is het noodzakelijk dat de Hoeksche Waard als een
eenheid naar buiten treedt. Immers, de ontwikkeling van het toerisme mag niet ten
koste gaan van de eigen identiteit en vitaliteit. Dat vraagt om nader onderzoek en
nadere afwegingen. Hoeveel beperkingen kun je bijvoorbeeld aan lokale bedrijven
opleggen om een groene economie te bevorderen? Hoeveel toeristische
voorzieningen kan de Hoeksche waard aan? Wat kunnen we in dit opzicht leren van
andere gebieden? Het is noodzakelijk dat hierop binnen de termijn van het
Vierjarenprogramma helderheid wordt geschapen.
- Voorwaardenscheppende infrastructuur
De huidige knelpunten en verwachte verkeersbewegingen zijn van dien aard, dat
behoefte is aan een integraal wegenplan voor de regio. Aandachtspunt is de
landschappelijke inpassing van de wegen en de afstemming met ruimtelijke
ontwikkelingen op regionale schaal. Uitgebreid verkeersonderzoek naar huidige en
toekomstige knelpunten als basis voor een integraal wegenplan. Ook het waterschap
en de provincie zullen hierbij betrokken moeten worden. Daarbij moet ook de aanleg
11
van een regionaal rondwegsysteem in de regio worden meegenomen. De
ontsluitingsproblematiek is complex omdat verschillende overheden verantwoordelijk
zijn en omdat er nog grotere onzekerheden zijn over de planning en de financiering
van de benodigde aanpassingen aan de A29 en de aanleg van de A4-Zuid. Op basis
van onderzoek kunnen beter afgewogen keuzen worden gemaakt over de gewenste
ruimtelijke ontwikkelingen. Tevens kan zo duidelijk worden wie waarvoor
verantwoordelijk is en wat de juiste volgorde der dingen is. Gezien de vele
onzekerheden zullen verschillende ontsluitingsopties worden onderzocht,
bijvoorbeeld wel of geen A4-Zuid en wel of geen verbreding van de A29. Ook in de
Regionale Structuurvisie, die een doorkijk heeft tot 2030, zal voldoende flexibiliteit
ingebouwd moeten worden om te kunnen reageren op nieuwe ontwikkelingen of
besluitvorming in andere kaders, maar tegelijkertijd voldoende helderheid geboden
moeten worden over de wensen van de regio.
6. Het sociale domein
6.1 Uitgangspositie
In de Hoeksche Waard wonen ruim 85.000 mensen. De regio kent een rijk
verenigingsleven. Vooral verenigingen op sociaal-cultureel gebied zijn talrijk, zoals
muziekverenigingen en hobbyverenigingen. Binnen de Hoeksche Waard is
vooralsnog een goede spreiding van primaire voorzieningen op het gebied van
onderwijs, zorg, detailhandel en recreatie. In elke gemeente is nog een winkel voor
eerste levensbehoefte, een huisarts en een basisschool. Het voorzieningenniveau
van supermarkten en het aantal vestigingen van banken ligt vooralsnog om en nabij
het provinciaal gemiddelde. De tendens is echter dat door schaalvergroting
voorzieningen uit kleine kernen verdwijnen. Dit zet de leefbaarheid van de kernen
onder druk. Voor hoger onderwijs en ziekenhuiszorg zijn de inwoners van de
Hoeksche Waard afhankelijk van Rotterdam of Dordrecht. Verwacht wordt dat de
bevolking tot 2020 met ruim 6.000 personen zal groeien. Dit komt overeen met een
toename van 3.950 huishoudens. Er is vooral behoefte aan woningen voor starters
en senioren. Nader en gespecificeerd onderzoek zal worden ingesteld ten behoeve
van een duidelijker opgavenprofiel. De vergrijzing versterkt de vraag naar wonenmet-zorg en met een voorzieningenaanbod dat is afgestemd op de vraag van
ouderen. Het geschatte aantal personen dat huishoudelijke verzorging krijgt in de
Hoeksche Waard verdubbelt bijna tot 2030. Het aantal mantelzorgers groeit in de
regio veel minder sterk (5%) dan de vraag hiernaar (68%). In alle gemeenten is
onvoldoende aanbod voor woonvormen met zorg en resteert een opgave tot 2020.
Het aantal sportvelden in de Hoeksche Waard is aanzienlijk, evenals het aantal
bibliotheken, ontmoetingsruimten (buurt- en dorpshuizen) en huisartsen. Het aantal
schoolleerlingen neemt tussen 2006 en 2030 met bijna 800 toe. In enkele kernen is
niettemin sprake van een afname. In de kernen waar het leerlingenaantal de kritische
grens benadert wordt echter geen afname verwacht.
In het sociale en culturele domein wordt langs verschillende lijnen samengewerkt. De
Hoeksche Waard gemeenten de handen ineengeslagen als het gaat om een
12
gezamenlijke bijdrage aan de versterking van de sociale en culturele infrastructuur in
het gebied. Een bestuursovereenkomst met de Provincie Zuid-Holland, vastgesteld
voor de periode 1 juli 2006 tot en met 31 december 2008 geeft invulling aan de
zogenaamde Regionale Agenda Samenleving (RAS). De verantwoordelijkheid voor
de uitvoering van de RAS berust bij de colleges van B&W. De Raden accorderen het
inhoudelijke en financiële RAS-kader. De stuurgroep RAS (valt samen met het
regionaal Portefeuillehoudersoverleg Samenleving) is door de colleges gemachtigd
op te treden als bestuurlijk opdrachtgever, de projectgroep RAS (valt samen met het
Management Overleg Samenleving – Hoeksche Waard) is door de colleges
gemachtigd om op te treden als ambtelijke opdrachtgever. Voor elk van de projecten
geldt steeds dat een van de gemeenten de ambtelijk trekker levert. De RAS is
thematisch geordend en is opgebouwd uit doelstellingen en bijbehorende prestaties.
Voordat de RAS in werking trad bestonden al veel en vergaande vormen van
samenwerking op sociaal en cultureel terrein, een fors deel van die
samenwerkingsverbanden is om pragmatische redenen ondergeschoven bij de RAS.
In de Hoeksche Waard bestaat een Regionale Sociale Dienst (RSD), een
samenwerkingsverband (dat wil zeggen: een gemeenschappelijke regeling) van de
vijf gemeenten in de Hoeksche Waard dat sinds 2004 bestaat. Tot die samenwerking
is besloten met het doel de bedrijfsvoering van de sociale diensten verder te
professionaliseren, de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren en de efficiency
te verhogen. De dienst behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten bij de
uitvoering van hun taken in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) en de
andere regelingen op het terrein van het gemeentelijk sociaal zekerheidsbeleid.
Voorts wordt samengewerkt op de terreinen van volksgezondheid en jeugdbeleid
waaruit een tweetal regionale beleidsmedewerkers zijn voortgekomen. Het
bibliotheekwezen in de Hoeksche Waard is onder gezamenlijke impuls van de
gemeenten gereorganiseerd. Voor de uitwerking van de Wmo wordt intensief
samengewerkt aan een Tweejarenbeleidsplan. Op het terrein van de leerplicht zijn
gezamenlijk successen geboekt. Tenslotte is de regio actief bezig met reïntegratie en
is met de hulp van ESF-gelden het project Werken dat werkt! (via www.rsdhw.nl)
gestart. Het project is de uitwerking van een door Stimulanz aangestuurde pilot
(mede gefinancierd door het ministerie van SZW). Hieraan nemen vijf sociale
diensten in Nederland deel, waaronder de regionale sociale dienst Hoeksche Waard.
6.2 Sociale opgaven
Kern van de sociale opgave van de Hoeksche Waard is te zorgen voor leefbare
gemeenten en kernen. Leefbaarheid is een brede kwaliteit die door veel
verschillende factoren wordt bepaald. Leefbaarheid is verbonden aan de ruimtelijke
inrichting, maar wordt ook bepaald door de economische vitaliteit van de regio.
Immers, de niet-industriële en de daaraan verbonden landschappelijke kernwaarden
van de Hoeksche Waard en het relatief hoge voorzieningenniveau zijn voor veel
mensen de reden er te wonen en te leven. De Hoeksche Waard stelt zich tot doel de
zelfstandigheid en zelfredzaamheid van inwoners in stand te houden en verder te
bevorderen. We hanteren daarbij de volgende speerpunten:
13
-
een zo hoog mogelijk voorzieningenniveau;
een evenwichtige opbouw van de bevolking;
goede voorzieningen voor zorg en welzijn;
aanpak van de jeugdproblematiek;
ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg;
cultuurparticipatie;
stroomlijning samenwerking op sociaal en cultureel terrein.
- Voorzieningen in de kernen
Cruciaal voor de leefbaarheid is het primaire voorzieningenniveau van de kernen.
Deze staat achter onder druk. De gemeenten van de Hoeksche Waard stellen zich
binnen het bestek van het Vierjarenprogramma ten doel om het voorzieningenniveau
per kern te optimaliseren. Het is belangrijk te beseffen dat de gemeenten voor deze
opgave afhankelijk zijn van het bedrijfsleven en de maatschappelijke instellingen.
Ondernemers moeten overlevingskansen zien in lokale vestigingen en
maatschappelijke instellingen streven naar een voor hen optimale schaal van
dienstverlening. Er is een tendens waarneembaar waarin steeds meer bedrijvigheid
met name de kleine kernen verlaat. De inspanningen van de gemeenten dienen erop
gericht te zijn de kernen zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor lokale economische
bedrijvigheid. Waar het gaat om de sociale voorzieningen zullen de gemeenten in
gezamenlijkheid keuzes moeten maken. Samen met de maatschappelijke partners
moet bekeken worden wat de optimale verdeling van bijvoorbeeld
sportvoorzieningen, onderwijsinstellingen of zorgvoorzieningen over de verschillende
kernen zal moeten zijn.
- Evenwichtige bevolkingsopbouw
De Hoeksche Waard heeft te maken met een dubbele demografische ontwikkeling
die lang niet in alle delen van Nederland voorkomt. Ze zal zich niet alleen in moeten
stellen op een sterke vergrijzing; de prognoses wijzen ook op een duidelijke groei
van de bevolking. De regio staat dan ook voor de opgave om in deze ontwikkelingen
een heldere sociale balans te handhaven en te stimuleren. Verwezen wordt naar de
regionale woonvisie. Doelstelling van de inspanningen is te komen tot een
evenwichtige bevolkingsopbouw. De Hoeksche Waard moet voor alle
leeftijdscategorieën een aantrekkelijk woon- en werkgebied zijn. Consequentie van
deze doelstelling is dat de gemeenten van de Hoeksche Waard zich met name zullen
moeten inspannen voor de oudere, vaak gepensioneerde inwoners en voor de jonge
gezinnen. Om vestiging in de Hoeksche Waard aantrekkelijk te maken voor met
name deze twee categorieën is een belangrijke rol weggelegd voor de ontwikkeling
van het woningaanbod. Aangezien het merendeel van de inwoners van de Hoeksche
Waard buiten het eiland werken is een goede infrastructuur erg belangrijk. Tevens
zullen extra inspanningen moeten worden geleverd om het sociale en culturele leven
in de kernen vitaal te houden.
- Zorg en welzijn
Een wezenlijk onderdeel van de primaire voorzieningen van elke leefgebied is de
beschikbaarheid van goede voorzieningen voor zorg en welzijn. De Hoeksche Waard
14
heeft te maken met algemene maatschappelijke ontwikkelingen waarop antwoorden
moeten komen rond de zorg. Er is veel aandacht voor de opvang van en zorg voor
senioren in de directe woonomgeving. Dat vraagt een daarop toegesneden
infrastructuur, om daarop afgestemde woningen waar ouderen langer zelfstandig
kunnen blijven wonen, het vraagt om een adequate inzet van mantelzorg, vrijwilligers
en professionals. De veranderende behoefte moet worden beantwoord door
organisatie van de zorg, de vormgeving van woningen in directe samenhang met
voorzieningen in de buurt. De toenemende vergrijzing vraagt bijzondere aandacht.
Immers, deze hangt een op een samen met een groeiende zorgvraag. Het is
belangrijk te beseffen dat gemeenten van de Hoeksche Waard voor deze opgave
van zorg en welzijn deels afhankelijk zijn van maatschappelijke partners zoals
zorginstellingen. Een goede samenwerkingsrelatie is hiervoor cruciaal. Die is, zoals
hierboven aangegeven, in de Hoeksche Waard al behoorlijk ontwikkeld. De
demografische ontwikkelingen verplichten de gemeenten om zich op zowel lokale als
regionale schaal voor te blijven inspannen.
- Aanpak jeugdproblematiek
Net als in andere regio’s speelt ook in de Hoeksche Waard verschillende vormen van
jeugdproblematiek. De landelijkheid van het gebied, de lage bevolkingsdichtheid en
de spreiding van de bevolking in relatie tot de beschikbare jeugdhulpverlening maken
een goede organisatie daarvan in de Hoeksche Waard erg belangrijk. Kinderen in
risicosituaties krijgen niet altijd de hulp die ze nodig hebben, omdat de keten in de
jeugdhulpverlening niet optimaal functioneert. De informatievoorziening vormt een
probleem, waardoor het risico aanwezig is dat in de keten langs elkaar heen wordt
gewerkt. Door ontbrekende adequate hulpverlening vallen jongeren tussen “wal en
schip”. In de Hoeksche Waard hebben de gemeenten ervoor gekozen gezamenlijk in
actie te komen om ervoor te zorgen dat kinderen de hulp krijgen die ze nodig
hebben. Centrale opgave is te komen tot een sluitende aanpak van
jeugdproblematiek. Het uitgangspunt daarbij is dat de gemeenten regisseren op
inhoud, proces en structuur. De regierol houdt in dat de gemeenten de aanwezige
voorzieningen bijeenbrengt, faciliteert en aanstuurt met het doel een samenhangend
systeem van opvoed- en opgroeiondersteuning te realiseren.
- Ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg
De Hoeksche Waard kent een sterke inzet van vrijwilligers. Dat heeft te maken met
het karakter van het eiland, met de cultuur van de kernen. Veel vraagstukken
waarmee de Hoeksche Waard te maken heeft zijn in steeds sterkere mate voorzien
van professionele hulpverlening. Ook het vrijwilligerswerk vraagt een steeds meer
professionele basis. Ontwikkelingen rond de zorg en het welzijn leggen tegelijkertijd
ook een steeds grotere druk op vrijwilligers en op mantelzorg. Vanzelfsprekende
bindingen met organisaties en verbanden die in het verleden de drager van
vrijwilligerswerk waren verminderen ook in de Hoeksche Waard. De samenleving
staat voor de opgave vrijwilligers te vinden, zinvol in te zetten, ook te ondersteunen
in een situatie dat het minder vanzelfsprekend is terwijl de behoeften op tal van
terreinen sterk groeit.
15
- Cultuurparticipatie
Mede met het oog op de verbetering van de leefbaarheid van de regio zet de
Hoeksche Waard in op het vergroten van de cultuurparticipatie. De gezamenlijke
gemeenten stellen zich tevens ten doel het culturele bewustzijn van burgers en de
culturele infrastructuur in de regio versterken. Een belangrijke opgave daarin is te
komen tot een goede afweging tussen de twee schaalgroottes van cultuurparticipatie
in de Hoeksche Waard. Enerzijds gaan stemmen om vooral te investeren in
kleinschalige culturele activiteiten die sterk aansluiten bij de lokale gemeenschap.
Gedacht wordt aan plaatselijk toneel, lokale muziekverenigingen en de handhaving
van het regionaal cultureel erfgoed (dijken, kreken, maar ook molens, kerken en
andere gebouwen). Voor grootschalig culturele activiteiten in vorm van een theater of
een bioscoop zou men in dat opzicht beter en goedkoper af zijn in de omringende
steden. Anderzijds wordt gedacht aan de mogelijkheid van een groter regionaal
(multifunctioneel) cultureel centrum dat ook grootschalige culturele activiteiten kan
faciliteren. Een heldere totaalvisie is noodzakelijk om hierin duidelijkheid te scheppen
en feitelijke stimulering van cultuurparticipatie te kunnen overgaan.
- Versterking netwerken sociaal en cultureel terrein
Het overheidsnetwerk op sociaal en cultureel terrein is tamelijk divers. De
gemeenten in de Hoeksche Waard stellen zich binnen het bestek van dit
Vierjarenprogramma ten doel te bekijken hoe de regionale activiteiten en
samenwerking rondom het thema samenleving ook in de toekomst gecontinueerd en
geharmoniseerd kan worden. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de
samenwerking met het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. Het cruciale
speerpunt in de bevordering van de leefbaarheid is het voorzieningenniveau. Op dit
punt heeft de gemeentelijke overheid een bescheiden rol. Immers banken, de
detailhandel en andere vormen van midden- en kleinbedrijf opereren op commerciële
basis. Ook de samenwerking met maatschappelijke instellingen vindt steeds vaker
plaats op basis van onderhandeling. In de zoektocht naar de meest constructieve
samenwerkingspatronen hebben de gemeenten in de Hoeksche Waard zich
voorgenomen hierin gezamenlijk op te trekken.
6.3 Sociale agenda
- Voorzieningen in de kernen
Om het voorzieningenniveau in de kernen op peil te houden en te optimaliseren moet
zowel apart beleid worden ontwikkeld als worden aangesloten bij beleidsvorming in
de domeinen van ruimte en economie. Gegeven de integraliteit van deze terreinen
zal in de Structuurvisie voldoende ruimte moeten worden gereserveerd voor
economische bedrijvigheid. Daarnaast is een actieve benadering van bedrijfsleven
en maatschappelijke organisaties noodzakelijk om primaire economische
bedrijvigheid aan te trekken. Een optimale verdeling van sociale voorzieningen
vraagt om grondig onderzoek, heldere afwegingen en duidelijke keuzes van
gemeenten en hun maatschappelijke partners. Het is daarbij belangrijk om in deze
keuzes ook steeds het regionale perspectief mee te nemen. Het is niet verstandig
het verdeelvraagstuk eenzijdig te verbinden aan de gemeentegrenzen.
16
- Evenwichtige bevolkingsopbouw
Een evenwichtige leeftijdsopbouw staat of valt met een duidelijke en aantrekkelijke
differentiatie van het woningaanbod. Op korte termijn zal daarom moeten worden
gezocht naar mogelijkheden voor levensloop bestendig wonen. Er moeten op zowel
lokaal als regionaal niveau duidelijke keuzes worden gemaakt die de gewenste
leeftijdscategorieën in staat stellen zich in de Hoeksche Waard te vestigen. Deze
doelstelling dient in de reguliere woningbouwprogramma’s te worden opgenomen. In
samenhang met de regionale ontwikkeling van huisvestingsplannen dient ook
verbetering te worden gezocht van het openbaar vervoer en de wegeninfrastructuur.
Goede en snelle verbindingen in de Hoeksche Waard en met haar omgeving zijn een
belangrijke factor in de woonkeuze van bijvoorbeeld ouderen of jonge gezinnen.
Daarnaast is het belangrijk om zowel lokaal als regionaal een actief beleid te worden
ontwikkeld om het verenigingsleven te handhaven en te bevorderen.
- Zorg en welzijn
De Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) is een uitdrukking van de
veranderende maatschappelijke opvattingen. Kern daarvan is dat zorg en welzijn
zoveel als mogelijk wordt geleverd door maatschappelijk instellingen en samenleving
(civil society). De lokale overheid heeft daarin van de wetgever een sterk
distribuerende en regisserende rol toegedicht gekregen. De invoering van de Wmo
brengt dan ook majeure veranderingen met zich mee voor de lokale overheden in de
Hoeksche Waard. De ontwikkelingen vertalen zich in toenemende aandacht voor de
kwalitatieve woningbehoeften en een nieuwe vraagstelling voor de overheid waar het
gaat om het voeren van de regie rond wonen, zorg en welzijn. Om daaraan te
kunnen voldoen is door de gemeenten in de Hoeksche Waard gekozen om zoveel
mogelijk samen te werken in het faciliteren en implementeren van de Wmo. Dit
betekent dus ook dat gemeenten gezamenlijk optreden ten opzichte van de
maatschappelijke partijen die feitelijk huisvesting, zorg en welzijn kunnen leveren.
Een ander speerpunt in de gezamenlijke uitvoering van de Wmo is het verder
ontwikkelen van de vraaggerichtheid. De burgerparticipatie bij de uitwerking en
uitvoering van de prestatievelden Wmo moet worden vergroot. Er wordt in dat kader
samengewerkt aan een (regionale) visie op en een plan voor collectief
vraagafhankelijk vervoer en aan de ontwikkeling van loketten en informatiepunten.
- Aanpak jeugdproblematiek
Na de conferentie ‘Kinderen, mij een zorg!? op 21 september 2006 is op vele fronten
hard gewerkt om vorm en inhoud te geven aan het jeugdbeleid in de Hoeksche
Waard. In de Hoeksche Waard hebben de gemeenten ervoor gekozen om
gezamenlijk een samenhangend systeem van opvoed- en opgroeiondersteuning te
realiseren. Dat gebeurt op verschillende manieren. Zo wordt in de komende jaren
door de gemeenten gezamenlijk het landelijk en provinciaal beleid vertaald naar
lokaal èn regionaal beleid. Als grondslag voor de samenwerking met de provincie ligt
er de RAS en een convenant. Prestaties die op dit terrein worden geagendeerd zijn
concreet: verbeterde sociale competenties voor jongeren en de versterking van de
arbeidsmarktpositie van jongeren. Eind 2007 is in de Hoeksche Waard een
gezamenlijk visiedocument Jeugdbeleid vastgesteld met een onderhavige
17
uitvoeringsplanning en een projectorganisatie. De regionale inspanningen op het
terrein van jeugdbeleid vormen een uitstekende route en dienen te worden
doorgezet.
- Ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg
Ontwikkelingen rond de zorg en het welzijn leggen een steeds grotere druk op
vrijwilligers en op mantelzorg. Gegeven het belang van vrijwilligerswerk en
mantelzorg in de Hoeksche Waard moet worden ingezet op een verdere stimulering
en ondersteuning daarvan. Gezamenlijke opgave is daarom de verkenning van
vernieuwing en innovatie van vrijwilligerswerk. Ook moet de opvang en begeleiding
van mantelzorgers geprofessionaliseerd worden. Samenwerking met het
maatschappelijk middenveld is hiervoor onontbeerlijk.
- Cultuurparticipatie
De Hoeksche Waard gemeenten geven invulling aan de opgave van
cultuurparticipatie aan de hand van een reeds lopend gezamenlijk Actieprogramma
Cultuurbereik Hoeksche Waard. Daarbij wordt uitgegaan van een cofinanciering van
provincie en gemeenten. Het actieprogramma loopt tot en met 2008. Op basis van
een evaluatie zal een besluit worden genomen over de wenselijkheid van de
volgende vervolgstappen:
- Ontwikkelen van een plan van aanpak en methodiek om te komen tot een
totaalvisie op cultuur.
- Ontwikkelen van een totaalvisie op cultuur voor de Hoeksche Waard. Binnen de
nieuwe Cultuurvisie zal een duidelijke structuur neergelegd moeten worden waarin
ook de rol van de Culturele Kring Hoeksche Waard (CKHW) omschreven wordt.
- Opstellen van en handen en voeten geven aan een nieuw Actieprogramma
Cultuurbereik en maken van vervolgafspraken.
- Ontwerpen van een culturele/cultuurhistorische kaart van de Hoeksche Waard.
Wat betreft de regionale podiumfunctie, die de Hoeksche Waard vooralsnog ontbeert
voert de gemeente Oud-Beijerland een onderzoek uit, waarvan een regioverkenning
deel uitmaakt. Als het onderzoek uitwijst dat er een podium met een regionale functie
dient te komen, dat wordt dit binnen de RAS opgepakt. Enkele jaren geleden is het
proces van bibliotheekvernieuwing ingezet. De bibliotheek is een basisvoorziening in
de regio. In de komende periode zal worden bekeken of ook Korendijk kan
aansluiten.
- Versterking netwerken sociaal en cultureel terrein
Om te bekijken hoe de samenwerking op sociaal en cultureel terrein geharmoniseerd
en in de toekomst gecontinueerd kan worden zijn concrete acties opzet. Door de
gezamenlijke gemeenten zal in de eerste plaats de gemeentelijke subsidietrajecten
worden geïnventariseerd en gestroomlijnd. Ook moet in dit onderzoek worden
nagegaan hoe de doelmatigheid van sociaal-culturele activiteiten kan worden
vergroot: door te bezien wat regionaal georganiseerd kan of moet worden. Tevens
bestaat het voornemen om binnen de termijn van dit Vierjarenprogramma een traject
op te starten om samen met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties na te
18
gaan welke mogelijkheden er liggen voor een economische en sociale vitalisering
van de Hoeksche Waard.
7. Het economische domein
7.1 Uitgangspositie
De Hoeksche Waard kent van oudsher veel landbouwgerelateerde bedrijvigheid.
(Groot-)Handel, distributie en bouwnijverheid hebben echter inmiddels ruimschoots
de overhand. Daarnaast wordt steeds meer geïnvesteerd in toerisme en recreatie.
Voor een goed begrip van het economische domein van de Hoeksche Waard is het
in de eerste plaats belangrijk te beseffen dat het gebied voor haar werkgelegenheid
en grootste deel van de inkomsten afhankelijk is van haar omgeving. Meer dan de
helft van de inwoners van de Hoeksche Waard vindt zijn emplooi buiten het gebied.
Deze situatie heeft een structureel karakter. Immers, de landschappelijke
kernwaarden van de regio die leidend zijn voor de inrichting van de fysieke ruimte
worden bepaald door de landbouw en (in toenemende mate aan) het toerisme. Het
is, ten tweede, dus belangrijk te beseffen dat de sectoren die het sterkst
richtinggevend zijn voor de fysieke inrichting van de Hoeksche Waard (feitelijk zelfs
de kaders daarvan bepalen) de minste inkomsten genereren. De lokale en regionale
economie van het gebied is vitaal te noemen. De werkeloosheid binnen de regio is
klein en ligt onder het Zuid-Hollandse en landelijke gemiddelde. Het economische
domein in de Hoeksche Waard bestaat uit drie economische sectoren: de landbouw,
het toerisme en recreatie en de overige economische activiteiten die zijn geclusterd
in het vraagstuk rondom bedrijventerreinen.
De landbouwsector is goed georganiseerd en bouwt voort op een hoog kennispeil.
De akkerbouw vormt de grootste grondgebruiker. Grasland komt vooral voor in het
Oude Land van Strijen. Vollegrondstuinbouw, fruitteelt en glastuinbouw komen
verspreid voor. Binnen de landbouwsector is toenemende aandacht voor functionele
biodiversiteit, precisielandbouw, biologische landbouw en agrotoerisme. Landbouw
staat onder druk van een groeiende woningbehoefte en andere ruimtelijke
bestemmingsmogelijkheden zoals recreatie en natuurontwikkeling. De natuurlijke,
(water)sportieve en cultuurhistorische waarde van de Hoeksche Waard hebben in
potentie een sterke aantrekkingskracht op toeristen. Toerisme en recreatieve
voorzieningen staan in de Hoeksche Waard steeds meer op de kaart. De status van
Nationaal Landschap kan bijdragen aan de attractiviteit van de regio. Er is al veel
geïnvesteerd in fiets- en wandelpaden en er wordt actief toerisme-beleid ontwikkeld.
De Hoeksche Waard heeft echter nog steeds te kampen met een geringe
naamsbekendheid en relatief weinig voorzieningen voor verblijfsrecreatie.
Naast landbouw en toerisme is er een blijvende behoefte aan lokale
bedrijventerreinen. Echter, doorgroeimogelijkheid van lokale bedrijven op bestaande
locaties zijn beperkt vanwege ruimtelijke en milieukundige bezwaren. Bovendien
dient men rekening te houden met de beïnvloeding van de lokale economie door de
vestiging van perifere detailhandel en bedrijfsverzamelgebouwen. Voor de
19
ontwikkeling van alternatieve economische bedrijvigheid (anders dan landbouw) en
Toerisme zal rekening moeten worden gehouden met de capaciteit van het huidige
wegennet en het huidige woningbestand gezien de instroom van nieuwe
werknemers. Immers, momenteel werkt ongeveer de helft van de totale
beroepsbevolking van de Hoeksche Waard buiten de regio: in Rotterdam of de
Drechtsteden. Juist door de beperkte verstedelijking is de Hoeksche Waard een
belangrijke ‘groene long’ voor de omliggende stedelijke gebieden én een
aantrekkelijk woongebied.
Kansen voor de regio op het terrein van economie en werken
-
-
-
-
-
Ruimte voor lokale bedrijvigheid in en rond de kernen
Regiopark;
 (boven)regionale bedrijven
 regionale vrijetijdsvoorzieningen
 zoekgebied glastuinbouw
Toeristisch-recreatief kerngebied Binnenbedijkte Maas
 dagrecreatie
 verblijfsrecreatie
Groen-blauwe structuur
 verbrede landbouw
 kleinschalige verblijfsrecreatie
 nieuwe functies voor vrijkomende boerderijen
Zuidrand aan de delta
 watersport
 grootschalige verblijfsrecreatie
Duurzame landbouw
 ruimte voor schaalvergroting en innovatie
 ruimte voor verbreding en kwaliteitsproductie
Figuur. 1. Kansen voor de regio op het terrein van economie en werken. Uit: Regionale structuurvisie Hoeksche
Waard deel 1: Balans en Ambities.
7.2 Economische opgaven
De belangrijkste keuzevraagstukken die richtinggevend zijn voor de economische
opgaven in de Hoeksche Waard zijn verdeeld in drie kolommen: de drie
economische motoren van de regio zijn landbouw, toerisme en overige bedrijvigheid.
Buiten de opgaven die binnen deze kolommen zijn gesteld stellen we vast dat er nog
geen heldere sociaal-economische visie op de Hoeksche Waard bestaat. Hiertoe zal
binnen het tijdbestek van dit Vierjarenprogramma een aanzet worden gegeven.
- Landbouw
Het toekomstperspectief van de landbouw, als drager van het open landschap, staat
onder druk als gevolg van het wegvallen van de marktbescherming en de
20
toenemende regelgeving. Actief beleid is nodig om de sector te ondersteunen en
verrommeling van het landschap te voorkomen. Omdat de toekomst van de
landbouw primair bepaald wordt door de keuzen van afzonderlijke agrarische
ondernemers en de marktontwikkeling, zal de regio in nauw overleg met de
landbouworganisaties onderzoeken hoe een regionaal beleid gestalte kan krijgen.
- Toerisme en recreatie
De Hoeksche Waard wil de groene long van de Zuidvleugel worden. Dat betekent
inzetten op een sterk toeristisch-recreatief profiel, een groene economie en een
goede aansluiting op de bovenregionale water- en groenstructuur. De
naamsbekendheid van de Hoeksche Waard als toeristische bestemming laat nog te
wensen over. Moet de regio haar ‘splendid isolation’ koesteren of haar unieke
kwaliteiten beter vermarkten? In de visie Verblijfsrecreatie van 2006 is naast de
versterking van kleinschalige recreatiemogelijkheden en routestructuren gekozen
voor een forse uitbreiding van het aantal overnachtingsplaatsen en de uitbouw van
hoogwaardige toeristisch-recreatieve voorzieningen. Een uitbreiding van het aantal
overnachtingsplaatsen is een voorwaarde om voldoende economisch draagvlak te
krijgen voor de exploitatie van toeristisch-recreatieve voorzieningen. Daarnaast
moeten verblijfsrecreatie en nieuwe voorzieningen actief bijdragen aan de
versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten en niet conflicteren met de
grotere recreatieve routestructuren (en zo mogelijke hier zelfs goed op aansluiten).
Regionale afspraken zijn nodig over waar welke voorzieningen mogelijk of gewenst
zijn en over hoe de ontsluiting, de landschappelijke inpassing en de financiering
geregeld worden. Belangrijke te ontwikkelen of uit te bouwen attracties zijn het
nautisch centrum, inclusief recreatiewoningen in Numansdorp, een nieuwe golfbaan
in de noordrand, het recreatieoord Binnenmaas en het eiland Tiengemeten.
- Andere economische bedrijvigheid
Er zullen in regionaal verband nadere afspraken gemaakt moeten worden over de
spreiding van woningbouw, bedrijventerreinen en voorzieningen. Uitgangspunt
daarbij is dat elke gemeente mag bouwen voor de eigen bevolkingsgroei en de
lokale werkgelegenheid. Sociaal-economisch onderzoek naar kansen en
mogelijkheden voor andere vormen van economische bedrijvigheid wordt op dit
moment uitgevoerd. Hierop wordt een sociaal-economisch beleidsplan opgesteld.
Voor diverse vormen van bedrijvigheid blijft, evenals voor het ontwikkelen van het
toerisme, een goede bijbehorende ontsluiting van de Hoeksche Waard een
belangrijke voorwaarde.
7.3 Economische agenda
- Landbouw
De landbouw is de drager van het open landschap, maar staat onder druk als gevolg
van het wegvallen van de marktbescherming en de toenemende regelgeving. Actief
beleid is nodig om de sector te ondersteunen en verrommeling van het landschap te
voorkomen. De Hoeksche Waard gaat voor duurzame landbouw. We kiezen er
bewust voor de landbouw de ruimte te geven om zich verder te ontwikkelen.
21
Schaalvergroting wordt nadrukkelijk gezien als de belangrijkste mogelijkheden, mits
dit bijdraagt aan behoud of versterking van het open landschap. Verschillende
strategieën moeten hiervoor worden ontwikkeld:
- stimuleren van schaalvergroting, technische innovaties en integraal ketenbeheer;
- stimuleren van streekeigen kwaliteitsproductie, kleinschalige samenwerking en
verbreding met nevenfuncties op het gebied van agrotoerisme, zorg, natuur- en
landschapsbeheer en waterbeheer.
Beide strategieën vragen om de inzet van specifieke planologische en financiële
instrumenten. Ze vragen bovenal inzet van de agrarische ondernemers zelf. Hier
speelt ook de sturingsvraag: hoeveel kun en wil je vanuit het ruimtelijk beleid sturen,
zonder het vrije ondernemerschap aan te tasten? Omdat de toekomst van de
landbouw primair bepaald wordt door de keuzen van afzonderlijke agrarische
ondernemers en de marktontwikkeling, zal de regio in nauw overleg met de
landbouworganisaties als het LTO onderzoeken hoe een regionaal landbouwbeleid
gestalte kan krijgen met als uitgangspunt economische vitaliteit. Ook zal,afhankelijk
van onderzoek naar deze problematiek, een gezamenlijke actieve agenda moeten
worden opgesteld voor de sanering van de glastuinbouw en een ‘rood voor groen
regeling’, waarbij nut en noodzaak van een concentratie van glastuinbouwbedrijven
onderzocht wordt.
- Toerisme en recreatie
De naamsbekendheid van de Hoeksche Waard als toeristische bestemming laat nog
te wensen over. Moet de regio haar unieke kwaliteiten beter vermarkten? In de Visie
Verblijfsrecreatie is naast de versterking van kleinschalige recreatiemogelijkheden en
routestructuren gekozen voor een forse uitbreiding van het aantal
overnachtingsplaatsen en de uitbouw van hoogwaardige toeristisch-recreatieve
voorzieningen. Een uitbreiding van het aantal overnachtingsplaatsen is een
voorwaarde om voldoende economische draagvlak te krijgen voor de exploitatie van
toeristisch-recreatieve voorzieningen. Daarnaast moeten verblijfsrecreatie en nieuwe
voorzieningen actief bijdragen aan de versterking van de landschappelijke
kernkwaliteiten en goed aansluiten op grotere recreatieve routestructuren (ruiters,
fietsers, wandelaars, kanoërs). De regio streeft naar gecombineerde ontwikkeling
van watersport, woningbouw, verblijfsrecreatie en landschapsontwikkeling in de
Zuidrand aan de delta. Met name de ontwikkeling van de watersport blijft achter bij
de regionale ambities. Een onderzoek naar de mogelijkheden hiertoe moet hier op
korte termijn een impuls voor geven. Deze ontwikkelingen vormen een motor voor
economische vitaliteit. Het moet in samenhang gezien worden met het
toeristisch/recreatieve thema in de Noordrand en de versterking van de dijken en
kreken. Regionale afspraken zijn nodig over waar welke (recreatieve) voorzieningen
mogelijk of gewenst zijn en over hoe de ontsluiting, de landschappelijke inpassing en
de financiering geregeld worden. De regio wil de dijken uitbouwen tot groene zones
in het landschap, met extra ruimte voor recreatieve functies, verbrede landbouw,
landelijk wonen en langzaam verkeer. Er is regionale overeenstemming over het
plan de bestaande kwaliteit van de dijken te versterken en de dijken meer in te
richten voor recreatief en langzaam verkeer.
22
- Andere economische bedrijvigheid
Naast de landbouw en het toerisme moet de regio nadrukkelijk op zoek naar andere
vormen van economische bedrijvigheid. Belangrijke aspecten hierin zijn de
landschappelijke inpassing en de bereikbaarheid. Naast deze aspecten zijn voor de
Hoeksche Waard van belang:
• extra woningbouw mogelijkheden;
• mogelijke werkgelegenheid;
• financiële middelen voor het vereveningsfonds;
• invloed op het landschap en leefbaarheid;
• capaciteit A29;
Daarnaast moet binnen de termijn van dit Vierjarenprogramma worden nagedacht
over het aantrekken van kenniseconomische activiteiten: voornamelijk zakelijke
dienstverlening waarbij gebruik kan worden gemaakt bij vrijkomende
bedrijfsgebouwen uit schaalvergroting van de agrarische sector.
Hoofdstuk 8. Bestuur
8.1 Uitgangspositie bestuurlijk-inhoudelijke domein
De bestuurlijke praktijk wijst uit dat de samenwerking in de Hoeksche Waard zeer
divers is en bovendien op veel terreinen al goed ontwikkeld is. Het is zaak van die
verschillende praktijken te leren: te zien waarom specifieke samenwerkingsrelaties
zo succesvol zijn. De praktijk wijst echter ook uit dat de variëteit in
samenwerkingsverbanden1) is gegroeid en dat het overzicht lijkt te verdwijnen en
daarmee de mogelijkheid van wederzijdse afstemming en versterking van
beleidsresultaten. De rijke schakering van samenwerkingsverbanden is zowel een
schaakbord als een lappendeken en vormt als zodanig een bestuurlijk dilemma.
Enerzijds is het onwenselijk om succesvolle regionale praktijken te centraliseren,
standaardiseren en uniformeren. Anderzijds dreigt het gevraag van verkokering en
over- en zelfs tegensturing. Het Vierjarenprogramma is bedoeld om uit dit dilemma te
raken: het vormt de ruggengraat en het startpunt van een verkenning van regionale
samenwerkingsmodaliteiten en biedt vanuit de inhoudelijke samenhang van het
integrale programma kansrijke aanknopingspunten voor een daarop afgestemde
doelmatige samenwerkingsvorm, die synergie oplevert en het totale eindresultaat
versterkt.
8.2 Uitgangspositie ambtelijke domein
Naast de beleidsinhoudelijke opgaven uit het fysieke, economische en sociale
domein staan de gemeenten in de Hoeksche Waard gezamenlijk ook voor opgaven
uit het ambtelijk professionele domein. Het Vierjarenprogramma vraagt om een
gemeente-overstijgende samenwerking in het ambtelijk domein. Door hierop te
investeren ontstaat de kans meer van betekenis te zijn voor doelrealisatie. De
kwaliteiten van het ambtelijk apparaat zal dan ook moeten worden afgestemd op
1
Gezamenlijk college-overleg, Commissie Hoeksche Waard, Regionaal Pfo Samenleving, Pfo
Veiligheid, ambtelijk overleg op alle bedrijfsvoeringsfacetten en diverse ‘losse’ projecten (inclusief de
bestuurlijke adviescommissies en ambtelijke voorbereidingsorganen)
23
bestuurlijke ontwikkelingen. Door samenwerking op hrm-gebied is het mogelijk om,
behalve een sterkere ambtelijke ondersteuning te realiseren, maar ook een meer
attractieve werkgever te worden. Bijvoorbeeld door gezamenlijk ontwikkelde
loopbaanpaden, trainee-ships of een projectmanagementbureau. Een dergelijke
ontwikkeling zal extra binding creëren in een steeds krapper wordende arbeidsmarkt.
Daarbij speelt de toename in kaderwetgeving een belangrijke rol: steeds meer
wetgeving moet op lokaal niveau worden ingevuld. Tegelijkertijd constateren we dat
steeds hogere eisen aan de inzet van ambtelijk personeel worden gesteld. In
kwantitatieve zin vergen een groeiende projectmatige aanpak van beleidsproblemen
en veranderingen in het politieke spel een steeds flexibeler inzet van het ambtelijk
apparaat. In kwalitatieve zin zien we dat een toename in de complexiteit van
wetgeving en een verandering in ambtelijke posities (meer regisserend,
samenwerkend en afhankelijk) in de beleidsvelden meer kennis en kunde vergt van
ambtenaren. Hoewel de Hoeksche Waard over het algemeen op goede ambtelijke
ondersteuning kan rekenen, zal een verdergaande samenwerking het antwoord zijn
op de gevraagde inspanningen door de Hoeksche Waardse gemeenten.
Gemeentelijke samenwerking is een van de instrumenten die moet worden ingezet
om de verwachte problematiek te kunnen beteugelen. Daarmee kan een vervolg
worden gegeven aan de ambtelijke samenwerking die op diverse terreinen al
bestaat. De Regionale Sociale Dienst (RSD) is daarvan een goed voorbeeld. Ook
kan worden gedacht aan de gerealiseerde aanstelling van regionaal opererende
ambtenaren voor de beleidsvelden die de gemeentegrenzen in de Hoeksche Waard
overschrijden zoals het bibliotheekwerk, afvalverwijdering, de gemeenschappelijke
heffingen en waardebepalingen (door de SGHW) of jeugdbeleid.
8.3 I&A-samenwerking Hoeksche Waard
Een van de terreinen waarop de samenwerking in het ambtelijk-professionele
domein zich op dit moment reeds manifesteert zijn de inspanningen om te komen tot
een niet vrijblijvende samenwerking tussen de gemeente op het vlak van
informatietechnologie. De gemeenten in de Hoeksche Waard hebben in februari
2006 door middel van een bestuursopdracht aangegeven te willen samenwerken op
het terrein van informatisering en automatisering. Begin 2007 is een rapportage
Bouwstenen voor een plan van aanpak aangeboden. Om te komen tot een integraal
plan van aanpak I-samenwerking was aanvullend onderzoek nodig. In juni 2007 is
tussen de gemeenten een Intentieovereenkomst aangegaan waarin de intenties om
tot een niet vrijblijvende samenwerking op het terrein van I&A te komen zijn
vastgelegd.
In 23 mei 2007 is (aan Berenschot) de opdracht gegeven voor het uitvoeren van een
‘aanvullend onderzoek ICT-infrastructuur en –architectuur I-samenwerking Hoeksche
Waard’. De afronding van dit onderzoek heeft recent plaatsgevonden. De daarover
uitgebracht rapportage bevat twee soorten aanbevelingen:
 Aanbevelingen betrekking hebbende op de uitgangspunten;
 Aanbevelingen m.b.t. de overgangsfase (migratietraject).
24
Enkele belangrijke uitgangspunten , die ook door de stuurgroep zijn overgenomen,
zijn:
 De samenwerking start vanuit de Automatisering (de techniek);
 Met inachtneming van een realistisch tijdpad wordt de hardware (m.n. servers)
van de verschillende gemeenten samengevoegd. Uiteindelijk wordt gestreefd naar
centraal systeembeheer met de mogelijkheid van lokale systeembeheerders.
 Het primaat voor verschillende projecten (zoals BAG, Wkpb, etc) ligt bij de
inhoudelijke afdelingen (opdrachtgevers), de automatiseringsafdeling schept
randvoorwaarden en is adviserend (opdrachtnemer).
 Op het gebied van applicaties wordt er bij vernieuwing en vervanging afgestemd
tussen de gemeenten en wordt er zo veel mogelijk geharmoniseerd.
 Na twee jaar wordt er onderzocht of er een keuze kan worden gemaakt tussen
Centric en/of Getronics Pink Roccade (gemeentelijke pakketten).
 De centraal geleide organisatie start per 1 januari 2010.
 De nieuwe organisatie wordt ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling
Hoeksche Waard i.o: zolang deze er niet is of als blijkt dat deze niet tot stand
komt wordt naar een tijdelijke resp. andere oplossing gezocht.
 De elementen van samenwerking en centralisering liggen vooral op het vlak van
automatisering en ICT (techniek), de informatisering blijft bij de lijn.
Om te voorkomen dat de samenwerking lijdt onder de waan van alle dag zal er vorm
worden gegeven aan een interim-organisatie met een externe kwartiermaker. Op een
later moment zal er vanuit de samenwerking contact worden gelegd met
verschillende regionale organisaties (zoals de regionale sociale dienst) om na te
gaan of de samenwerking kan worden verbreed.
8.4 Opdracht tot een nieuwe samenwerking
De paragrafen 8.1 en 8.2 geven aan dat er afstemming- en coördinatieproblemen
zijn met elk een gefragmenteerd beeld, die niet bijdragen aan de realisatie van de
ambities uit dit bestuurlijk 4 jarenprogramma. Daarnaast is de huidige wijze van
samenwerking onvoldoende om bijvoorbeeld de arbeidsmarktproblematiek (op de
kortere termijn) op te lossen. Er is aldus een momentum om de samenwerkingsvorm
(inhoudelijk, maar ook bedrijfsvoerings- en uitvoeringstechnisch) opnieuw te bezien
en te beoordelen hierbij meer eenduidigheid en integraliteit te bewerkstelligen. Door
de gemeentesecretarissen van de Hoeksche Waard is hiertoe begin februari 2008
geconfereerd met de K5 (samenwerkende Krimpenerwaardse gemeenen), het
Drechtsteden-netwerk,
de
Commissie
Hoeksche
Waard
en
het
Portefeuillehoudersoverleg Samenleving. Hierbij is door de secretarissen
gezamenlijk geconcludeerd dat er in de fase voorbij de herindeling een pad mogelijk
is naar een nieuwe samenwerkingvorm. Hierbij zijn de democratische verankering,
netwerksturing en integraliteit belangrijke peilers. Ook werd geconcludeerd dat het
gedrag van de samenwerkende partners meer van belang te zijn dan welk bestuurlijk
model ook.
25
Hieromtrent is met de stuurgroep en het gezamenlijk college-overleg gediscussieerd
en is tot de opdracht gekomen om door een gezamenlijk ontwikkeling voor ultimo
2009 tot een integraal samenwerkingsmodel te komen voor zowel inhoud,
bedrijfsvoering als uitvoering (lees: gemeenschappelijke regelingen), zodat dit met
de nieuwe bestuursperiode operationeel kan zijn. Dit samenwerkingsmodel kan
uitmonden in een nieuwe integrale gemeenschappelijke basisregeling als
ontwikkelmodel. Om het ontwikkelproces te starten zal in juni 2008 voor het eerst bij
elkaar gekomen worden met de ‘schakelaars’: burgemeesters, gemeentesecretarissen en raadsgriffiers. Zij zullen met elkaar een proces uitlijnen om te
kunnen voldoen aan de doelstelling. Hierbij zal onder meer aan bod komen:
probleemstelling, hoe de betrokkenheid te waarborgen van (leden van) colleges en
gemeenteraden, MT’s, ambtenaren, gemeenschappelijke regelingen etc., maar ook
hoe om te gaan met de besluitvorming in dit leerproces en procesbegeleiding. In
september 2008 zal het procesvoorstel aan het gezamenlijke college-overleg
teruggekoppeld worden en vervolgens worden voorgelegd aan de adviesraad
Hoeksche Waard en de individuele gemeenteraden.
26
Download