Model gemeentelijk klimaatactieplan

advertisement
22/12/2015
Kraainem
Gemeentelijk
Klimaatactieplan
1/30
22/12/2015
COLOFON
Redactie: Interleuven,
Eindredactie: Provincie Vlaams-Brabant
Bron:
Provincie Limburg, Model gemeentelijk klimaatactieplan (of Sustainable Energy Action Plan SEAP)
Dit model is opgesteld in het kader van 'Vlaams-Brabant Klimaatneutraal' en de
samenwerking met de gemeenten, en past in het Europese Burgemeestersconvenant.
De provincie Vlaams-Brabant en Interleuven zijn door de EU erkend als coördinator voor het
Burgemeestersconvenant. Ze ondersteunen de Vlaams-Brabantse gemeentebesturen. Het
volledige ondersteuningsaanbod kan je bekijken op de Alfresco-site en
www.vlaamsbrabant.be/klimaatneutraal.
Meer info:
Interleuven, [email protected]
Provincie Vlaams-Brabant, [email protected]
2/30
22/12/2015
Inhoud
1. Kader: Burgemeestersconvenant .............................................................................. 4
2. Doel ..................................................................................................................... 6
2.1. Algemene uitgangspunten ........................................................................................................... 6
2.2. Ambitie en visie van de gemeente ............................................................................................... 7
3. Algemene strategie ................................................................................................. 8
4. Huidige situatie ...................................................................................................... 9
4.1. Algemeen...................................................................................................................................... 9
4.2. Gemeentelijke nulmeting ............................................................................................................. 9
4.3. Inventarisatie bestaande werking en projecten ........................................................................ 14
4.4. Maatregelentool en Business as Usual-scenario 2020 (BAU 2020) ........................................... 14
Gemeentelijk klimaatactieplan ..................................................................................... 16
4.5. Organisatorisch........................................................................................................................... 16
4.5.1. Intern ................................................................................................................................... 16
4.5.2. Extern .................................................................................................................................. 17
4.6. Participatieve aanpak ................................................................................................................. 18
4.7. Financieel.................................................................................................................................... 18
4.8. Geplande acties en maatregelen................................................................................................ 19
4.8.1. Gebouwen, installaties en voorzieningen ........................................................................... 20
4.8.2. Mobiliteit ............................................................................................................................. 22
4.8.3. Hernieuwbare energie......................................................................................................... 25
4.8.4. Natuur en biodiversiteit ...................................................................................................... 26
5. Rapportering en monitoring..................................................................................... 28
6. Contacten .............................................................................................................29
3/30
22/12/2015
1. KADER: BURGEMEESTERSCONVENANT
Liefst 80% van het energiegebruik en de CO2-uitstoot is het gevolg van stedelijke activiteiten,
en CO2 is met voorsprong het belangrijkste broeikasgas. Lokale overheden staan dicht bij de
bevolking en spelen daarom een cruciale rol bij het afremmen van de klimaatverandering. Hét
instrument hiervoor is het Covenant of Mayors of het Burgemeestersconvenant. Gemeenten
en steden die dit convenant ondertekenen, engageren zich om concrete maatregelen te
nemen om hun CO2-uitstoot tegen 2020 met minstens 20% terug te dringen. Europa werkte
hiervoor een stappenplan uit dat elke gemeente kan gebruiken. De provincie Vlaams-Brabant
en Interleuven treden op als ‘Coördinator van het Convenant’ en staan de gemeenten bij.
Stap 1: Nulmeting
Om te weten hoeveel CO2 er bespaard moet worden, moet de gemeente eerst een nulmeting
uitvoeren. Deze nulmeting gaat voor verschillende sectoren - huishoudens, transport,
industrie, openbare verlichting … - na hoeveel CO2 ze uitstoten. Het basisjaar voor de
nulmeting is 2011. VITO, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, werkte in
opdracht van de Vlaamse Overheid een handige Excel-tool uit die de gemeente met eigen
gegevens kan aanvullen.
Deze tool ondersteunt steden en gemeenten in Vlaanderen bij de opmaak van een “baseline
emission inventory” (BEI) - Nulmeting of “monitoring emission inventory” (MEI) Voortgangsmeting, zoals gedefinieerd onder het Covenant of Mayors (CoM) Burgemeestersconvenant.
De tool richt zich op de emissiebronnen die “verplicht” gerapporteerd moeten worden
onder het Burgemeestersconvenant (cf. SEAP Guidebook, part II, pagina 57 – tabel 1: sector
included? YES):
Gemeentegebouwen;
Tertiaire sector (uitgezonderd gemeentelijke gebouwen);
Residentiële gebouwen;
Gemeentelijke openbare verlichting;
Energieproductie: koude of warmteproductie eenheden;
Transport: gemeentelijke vloot, openbaar transport (weg, spoor), privé en
commercieel transport (weg)
Daarnaast brengen we ook een aantal emissiebronnen in kaart die niet verplicht
gerapporteerd moeten worden onder het Burgemeestersconvenant maar die wel relevant
kunnen zijn in het kader van het klimaat en energiebeleid van de stad of gemeente:
Energieproductie: energiegerelateerde emissies productie eenheden voor elektriciteit
< 20 MW.
In het algemeen kan gesteld worden dat in de tool de CO2 emissies per sector berekend
worden op basis van een activiteit en emissiefactor. De activiteitsdata zijn meestal de
brandstofverbruiken, alsook de elektriciteits- en warmteverbruiken. Daarnaast wordt ook
zonne / thermische en geo-thermische energie in kaart gebracht door de productie van
zonneboilers en warmtepompen te berekenen op basis van gemiddelde grootte/opbrengst.
In het geval van de transportsector, kunnen ook andere activiteitsdata gebruikt worden zoals,
bijvoorbeeld, voertuigkilometers.
Emissiefactoren geven aan wat de CO2-uitstoot is per eenheid activiteit, b.v. ton CO2 per
MWh
4/30
22/12/2015
Het burgemeestersconvenant richt zich tot lokale besturen. De nulmeting brengt in essentie
de emissies in kaart ten gevolge van het finaal energieverbruik van de lokale overheid en de
verschillende bovenvermelde economische sectoren binnen het grondgebied waarvoor de
lokale overheid bevoegd is (activiteiten op het grondniveau). Daarom worden de emissies ten
gevolge van transport op snelwegen en gewestwegen (bevoegdheid van de regionale
overheid) en ten gevolge van het luchtverkeer (federale en internationale bevoegdheden) niet
in kaart gebracht in deze basisnulmeting.
Stap 2: Opstellen klimaatactieplan
De gemeente moet na de ondertekening een klimaatactieplan opstellen en indienen bij de
Europese Commissie. Dit klimaatactieplan bevat een opsomming van de maatregelen die de
gemeente zal nemen om de CO2-reductie (20% of meer) te bereiken.
Stap 3: Uitvoering
De maatregelen worden omgezet in de praktijk.
Stap 4: Rapportering en monitoring
Elke twee jaar na het indienen van het klimaatactieplan dient de gemeente een
implementatierapport in bij de Europese Commissie met daarin een stand van zaken en
tussentijdse resultaten. Elke 4 jaar moet een nieuwe CO2-meting (monitoring) gebeuren. De
gemeente kan hiervoor beroep doen op de cijfers die worden aangeleverd door VITO en de
Vlaamse overheid.
5/30
22/12/2015
2. DOEL
2.1. Algemene uitgangspunten
De gemeente zet zowel in op korte termijnwinsten als op lange termijnacties. De Trias
Energetica is daarbij het uitgangspunt: de gemeente onderneemt stappen om de
energievraag te verminderen (stap 1), om duurzame energie op te wekken en te gebruiken
(stap 2) en om aan de resterende (fossiele) energievraag te voldoen met efficiënte, schone
technieken (stap 3).
Figuur 1: model Trias Energetica
Daarbij hanteert de gemeente drie belangrijke principes:
1) De gemeente geeft het goede voorbeeld
De gemeente speelt op verschillende vlakken een voorbeeldrol: als consument,
dienstverlener, planner, adviseur, initiator…
2) Samen aan de slag
De gemeente betrekt bedrijven, organisaties en burgers bij de uitvoering van het
gemeentelijk klimaatbeleid. En ze neemt deel aan initiatieven die worden georganiseerd in het
kader van ‘Vlaams-Brabant klimaatneutraal’ en aan initiatieven vanuit de Vlaamse en Federale
Overheid.
3) Klimaatbeleid is dynamisch beleid
Kennis over klimaat is in volle evolutie. Ook het gemeentelijk klimaatplan is geen vaststaand
gegeven, maar kan steeds bijgestuurd worden.
Een gemeentelijk klimaatbeleid gaat verder dan het verminderen van het energieverbruik en
de CO2-uitstoot alleen. De economische en sociale aspecten, binnen het breder kader van
6/30
22/12/2015
duurzame ontwikkeling, mogen hierbij niet uit het oog verloren worden. Een sterk
klimaatbeleid zal bovendien plaats moeten krijgen in alle beleidsdomeinen (bouwen en
wonen, integraal waterbeheer, ruimtelijke ordening, mobiliteit, biodiversiteit,
kansarmoede,…).
2.2. Ambitie en visie van de gemeente
Met dit klimaatplan engageert de gemeente zich om tegen 2020 de CO2-uitstoot te
verminderen met minstens 20% van CO2-uitstoot. Ze doet dat door energie te besparen,
energie-efficiëntie te verhogen, het inzetten van duurzame energiebronnen en het
implementeren van de duurzaamheidsgedachte in haar interne werking.
7/30
22/12/2015
3. ALGEMENE STRATEGIE
Dit klimaatactieplan is een belangrijk document dat toont hoe de gemeente Kraainem haar
engagement tegen 2020 wil bereiken. Het maakt gebruik van de resultaten van de nulmeting
om de meest geschikte acties te vinden voor de CO2-reductie. Dit plan stelt hiervoor concrete
maatregelen voor, samen met de nodige budgetten, verantwoordelijke uitvoerders en timing.
Beschouw het klimaatactieplan niet als een strak document: omstandigheden veranderen en
het is aangewezen om het plan geregeld te herzien.
De maatregelen in het klimaatactieplan moeten de CO2-uitstoot en het energieverbruik door
eindgebruikers verminderen. De engagementen hebben betrekking op het geografische
grondgebied van de gemeente. Daarom bevat het plan acties voor zowel de publieke als de
private sector (bedrijven, burgers, middenveld, scholen …). De rol van de gemeente is dat zij
het voorbeeld geeft, duidelijke maatregelen neemt en haar inwoners stimuleert om zelf actie
te ondernemen.
Het streefjaar is 2020. Daarom bevat het plan een duidelijke schets van de acties die de
gemeente zal ondernemen om haar streefdoel in 2020 te bereiken. Maar een
langetermijnstrategie en -visie is ook belangrijk.
8/30
22/12/2015
4. HUIDIGE SITUATIE
4.1. Algemeen
Om doelstellingen te formuleren en de effecten van het klimaatbeleid op te volgen, moet je de
grootte en de bronnen van de huidige CO2-uitstoot kennen. Daarom heeft de gemeente een
nulmeting uitgevoerd. Deze meting geeft van elke sector het aandeel in de totale CO2-uitstoot
weer. Het referentiejaar is 2011 want vanaf dat jaar zijn volledige cijfers voor de nulmeting
beschikbaar. De inventaris werd gemaakt met de generieke tool1 die VITO ontwikkelde in
opdracht van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse overheid
en aangevuld met data die specifiek zijn voor de gemeente.
4.2. Gemeentelijke nulmeting
De nulmeting richt zich op de emissies van sleutelsectoren als:
 gemeentelijke gebouwen, installaties en voorzieningen

tertiaire gebouwen, installaties en voorzieningen

residentiële gebouwen

transport: gemeentelijke vloot, openbaar transport (weg), privé en commercieel transport
(weg)
Daarnaast brengt de nulmeting emissiebronnen in kaart die niet verplicht gerapporteerd
moeten worden, maar die wel relevant kunnen zijn voor het klimaat- en energiebeleid:
 energieproductie: energiegerelateerde emissies van productie-eenheden voor elektriciteit
< 20 MW
 landbouw: energiegerelateerde CO2-emissies en niet-energiegerelateerde emissies zoals
CH4 door vertering en N2O door mestopslag
 industrie: energiegerelateerde CO2-emissies door niet-ETS bedrijven
Uit de emissie-inventaris blijkt dat in het jaar 2011 76.838 ton aan CO2 werd uitgestoten.
1
Tool is terug te vinden op aps.vlaanderen.be/lokaal/burgemeestersconvenant/burgemeestersconvenant.htm.
9/30
22/12/2015
Figuur 2: Grafiek nulmeting Kraainem
Aandeel van de sectoren die werden meegenomen met hun procentueel aandeel:
-
Huishoudens:
Tertiaire sector:
Particulier en Commercieel vervoer
Openbaar vervoer
Openbare verlichting:
Gemeentelijke gebouwen:
Gemeentelijke vloot:
23.620 ton CO2 of
6.364 ton CO2 of
44.263 ton CO2 of
402 ton CO2 of
206 ton CO2 of
791 ton CO2 of
54 ton CO2 of
30,74%
8,28%
57,60%
0,52%
0,27%
1,03%
....0,07%
10/30
22/12/2015
Figuur 3: Grafiek vergelijking gemeente Kraainem – gemiddelde Vlaams-Brabantse gemeente
Als je de gemeente vergelijkt met een gemiddelde Vlaams-Brabantse gemeente met een
gelijkaardig aantal inwoners, dan blijkt:
 Een hoger CO2-emissie dan gemiddeld
 De hoge CO2-emissie is uitsluitend toe te wijzen aan de hoge bijdrage van mobiliteit
en in het bijzonder het privé- en commercieel vervoer (ca 35% meer uitstoot)
 De bijdrage van landbouw en industrie (niet ETS) is verwaarloosbaar
 De bebouwde omgeving (hoofdzakelijk huishoudens) scoort beter dan de gemiddelde
Vlaams-Brabantse gemeente (ca 11% minder uitstoot)
De gemeente Kraainem wordt inderdaad doorkruist door de autosnelwegen E40 (een
belangrijke invalsweg naar Brussel) en R0 (ringweg rond Brussel). Daarnaast bestaan er
enkele drukke gewestwegen Woluwedal (R22), Wezembeeklaan (N226) en de
Mechelsesteenweg (N227). De gemeente is geen wegbeheerder van deze autosnelwegen en
gewestwegen.
De gemeente Kraainem is een residentiële gemeente aan de rand van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. Het deel van de gemeente grenzend aan het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest is reeds sterk verstedelijkt. Het woningenpatrimonium bestaat er hoofdzakelijk uit
eerder kleine meersgezinsgebouwen en rijhuizen. Dit is in beginsel een energetisch gunstige
opstelling. De gemiddelde bevolkingsdichtheid in de gemeente bedraagt meer dan 2.200
inwoners per km². De open ruimte (landbouwgebied, groene zones, parken en natuurgebied)
11/30
22/12/2015
vertegenwoordigt nog 32% van de oppervlakte. De resterende grote open ruimtes zijn
omsloten door bebouwing.
In de sector landbouw zijn nog slechts 2 bedrijven gedomicilieerd in Kraainem. Het
landbouwareaal wordt vooral bewerkt door landbouwers woonachtig in naburige gemeenten
gelegen tussen Leuven en Kraainem.
De industrie (niet ETS) beperkt zich tot ambachtelijke activiteiten binnen woonzones.
Klimaatacties gericht naar de tertiaire sector zijn eveneens nuttig voor dergelijke activiteiten.
De tertiaire sector is daarentegen wel ontwikkeld:
- Commerciële zone langs de Wezembeeklaan met grootschalige winkels
- Zelfstandige handelaars en horeca in de wijken Stokkel en de omgeving van het
gemeentehuis
- Diensten (gezondheidszorg, kinderopvang, immobiliën, juridische en financiële
diensten) verspreid over het ganse grondgebied
De Provincie Vlaams Brabant adviseert de CO2 uitstoot te wijten aan snelwegen en
gewestwegen waarvan de gemeente geen wegbeheerder is, te schrappen uit de
nulmeting.
De Provincie Vlaams Brabant adviseert ook sectoren waarvoor geen specifieke acties
uitgewerkt worden in het klimaatactieplan niet op te nemen in de nulmeting. Wegens de
beperkte omvang van de CO2 uitstoot van de landbouw en de industrie (niet ETS) zullen
er geen specifieke acties uitgewerkt worden voor deze sectoren en worden bijgevolg niet
opgenomen in onderstaande basisnulmeting.
Basisnulmeting gemeente Kraainem:
- Totale uitstoot:
35.318 ton CO2 of 100,0%
- Huishoudens:
23.620 ton CO2 of
66,9%
- Tertiaire sector:
6.364 ton CO2 of
18,0%
- Particulier en Commercieel vervoer (gemeentewegen) 3.935 ton CO2 of
11,0%
- Openbaar vervoer
402 ton CO2 of
1,1%
- Openbare verlichting:
206 ton CO2 of
0,6%
- Gemeentelijke gebouwen:
791 ton CO2 of
2,2%
- Gemeentelijke vloot:
54 ton CO2 of
0,2%
12/30
22/12/2015
Figuur 4: Grafiek basisnulmeting gemeente Kraainem
Uit deze basisnulmeting komt naar voren dat de volgende sectoren als sleutelsectoren
worden beschouwd:
- Gebouwen met de nadruk op de huishoudens en de tertiaire sector (84,9 %
aandeel)
13/30
22/12/2015
-
Mobiliteit met nadruk op privévervoer en openbaar vervoer (11% aandeel)
Er valt op te merken dat de uitgaven voor gas en elektriciteit voor de huishoudens van
de gemeente Kraainem in 2011 een uitgave vertegenwoordigden van ca 9.500.000 eur of
ca 2 000 eur per huishouden. Een reductie van 20% in het energieverbruik van de
huishoudens vertegenwoordigt jaarlijks een winst van ca 1.900.000 eur beschikbaar voor
de lokale economie.
4.3. Inventarisatie bestaande werking en projecten
De resultaten van de nulmeting zijn het uitgangspunt van het klimaatactieplan. Acties en
maatregelen die uitgevoerd zijn sinds referentiejaar 2011, worden mee opgenomen en
kunnen al een invloed hebben op de CO2-uitstoot. Daarom heeft de gemeente deze bestaande
initiatieven geïnventariseerd.
De inventarisatie gebeurde op basis van het BBC meerjarenplan 2013-2018 en de realisaties
tijdens de vorige legislatuur voor de jaren 2011 en 2012.
 Reeds uitgevoerd:
o optimaliseren regeling verwarming in de volgende gemeentegebouwen: Sporthal,
Gemeentelijke Basisschool Kraainem, Diabolo school.
o installatie centrale verwarming met gas condenserende ketels in de volgende
gemeentegebouwen: Cammeland (gemeenschapscentrum), De Villa (jeugdhuis)
o stookplaatsrenovatie in de volgende gemeentegebouwen: Gemeentehuis, Clubhuis
voetbal, Kasteel Jourdain
o stookplaatsrenovatie in de woningen in eigendom van het OCMW
o openbare verlichting: saneren openbare verlichting in de Baron A. d’Huartlaan
o hernieuwbare energie: installatie PV panelen op het dak van de Sporthal
o aankoop elektrische dienstfiets
o participatie in Wind for Flanders ter financiering van windenergieinstallaties
 initiatieven of lange termijnprojecten die al in uitvoering zijn:
o fietsroutenetwerk
o stookplaatsrenovaties gemeentelijke gebouwen
o energielening
o digitaliseren administratieve processen
4.4. Maatregelentool en Business as Usual-scenario 2020 (BAU 2020)
VITO heeft in opdracht van LNE een maatregelentool2 opgemaakt. Die geeft voor tien
voorbeeldmaatregelen een indicatie van de impact op het energieverbruik en de CO2-uitstoot.
Het gaat om acties die burgers, handelaars of bedrijven kunnen nemen. Zoals:
 huishoudens: muurisolatie, dakisolatie, betere beglazing, warmtepompen, zonneboilers
 tertiair: cluster van diverse maatregelen (zoals relighting, efficiëntere gasketels,
natuurlijke ventilatie, installatie warmtepompen) om vraag en verbruik te laten dalen bij
verwarming, ventilatie, koeling en verlichting
2
zie http://aps.vlaanderen.be/lokaal/burgemeestersconvenant/burgemeestersconvenant.htm
14/30
22/12/2015


transport: shift van auto naar fiets voor korte ritten, shift naar elektrische voertuigen
lokale elektriciteitsproductie: PV
De besparingen zijn berekend in vergelijking met het referentiejaar 2011 en het ‘BAU’scenario in het jaar 2020. BAU staat voor Business As Usual en geeft een inschatting van het
energieverbruik en de CO2-emissies voor 2020 als de gemeente of stad geen specifieke
maatregelen neemt. Het scenario houdt wel rekening met autonome evoluties zoals de
verwachte bevolkingsgroei en de toename wegverkeer, en met het Europese beleid.
Figuur 5: Grafiek Business-as-Usual scenario 2020
Uit het
-
BAU scenario 2020 hierboven beschreven blijkt dat:
de huishoudens 4,9% meer CO2 zullen uitstoten
de tertiaire sector 3,9% minder CO2 zal uitstoten
de transportsector 9,8% meer CO2 zal uitstoten
15/30
22/12/2015
5. GEMEENTELIJK KLIMAATACTIEPLAN
5.1. Organisatorisch
Het is belangrijk om een groot draagvlak te creëren. De gemeente betrekt daarom zowel
intern als extern zo veel mogelijk mensen en organisaties.
5.1.1. Intern
Intern werd een stuurgroep opgericht met daarin mandatarissen en vertegenwoordigers
van volgende diensten:
 Schepen van energie en duurzaamheid
 Schepen van milieu
 Mat leden gemeente en OCMW
 Coördinator klimaatbeleid
Tijdens de opmaakfase van het klimaatactieplan hebben de stuurgroepleden deze taken op
zich genomen:
 bespreking van de resultaten van de nulmeting
 keuze van de sectoren: huishoudens, tertiaire sector, particulier en commercieel vervoer,
openbaar vervoer, openbare verlichting, gemeentelijke gebouwen en gemeentelijke vloot
 ambitieniveau voor de verschillende sectoren:
▪
▪
▪
▪
▪
▪
▪
▪
Huishoudens
Tertiair
Particulier en Commercieel Vervoer
Openbaar Vervoer
Openbare verlichting
Gemeentelijke gebouwen
Gemeentelijke vloot
Lokale energieproductie
20% CO2
20% CO2
0% CO2
0% CO2
40% CO2
30% CO2
10% CO2
2% CO2
reductie
reductie
reductie
reductie
reductie
reductie
reductie
reductie
De



klimaatcoördinator heeft volgende taken op zich genomen
opmaak inventarisatie van bestaande initiatieven
opmaak van het budget en zoektocht naar mogelijke financieringsbronnen
efficiënte en effectieve acties en maatregelen voorstellen op basis van de nulmeting, de
inventarisatie van de eigen werking, de provinciale inventaris van mogelijke klimaatacties
en de maatregelentool
De



stuurgroep komt op regelmatige basis samen en zal:
alle acties en maatregelen opvolgen en monitoren
verbeterpunten bespreken
naar het schepencollege en de gemeenteraad terugkoppelen.
De interne stuurgroep heeft dus zowel een beleidsondersteunende, coördinerende,
adviserende als uitvoerende rol. Deze werkwijze garandeert een grote betrokkenheid.
16/30
22/12/2015
Het klimaatbeleid moet verankerd worden binnen het bestuur en wordt daarom mee
opgenomen in de meerjarenbeleidsplanning. Om de klimaatproblematiek aan te pakken, zijn
traditionele beleidsconcepten en instrumenten niet genoeg. Er is aanvullend beleid nodig dat
gericht is op structurele veranderingen op lange termijn.
5.1.2. Extern
Extern wordt de gemeente ondersteund door een breed partnerschap, waaronder de Vlaamse
overheid, VITO, de distributienetbeheerders en externe experten. De provincie VlaamsBrabant en Interleuven bieden in hun rol als coördinator inhoudelijke, technische en
administratieve ondersteuning aan.
Figuur 6: externe ondersteuning aan de gemeente
17/30
22/12/2015
5.2. Participatieve aanpak
De gemeente zal een participatietraject opzetten naar de huishoudens toe bij de uitvoering
van het klimaatbeleidsplan.
Doel van dit participatieproces is om de huishoudens mee te laten nadenken over het
gemeentelijk klimaatbeleid en hoe zij in hun eigen situatie kunnen bijdragen en voordeel
halen.
De gemeente zal energiescans promoten (gemeentelijke subsidie) om het
besparingspotentieel op energetisch gebied te identificeren, gesubsidieerd advies (gemeente,
provincie en gewest) voor huishoudens met bouw- of verbouwplannen.
De gemeente zal hiervoor informatiemomenten organiseren.
De gemeente zal participeren in een financieringsvehikel voor het faciliteren van de
financiering van energiebesparende maatregelen.
De gemeente zal de coöperatieve gedachte onderzoeken voor het valoriseren van gevelde
bomen, snoeihout en groenafval in een biomassacentrale.
5.3. Financieel
De komende jaren zijn er extra financiële inspanningen nodig om de ambities en
doelstellingen te verwezenlijken.
Het budget om dit klimaatactieplan te realiseren bestaat uit:
 Gemeentepersoneel voor de coördinatie van gemeentelijke acties.
 Personeel van de ondersteunende partners.
 Gemeentelijke investeringen in het eigen patrimonium en het wagenpark om de
voorbeeldfunctie uit te oefenen. Daarnaast investeert de gemeente ook in andere acties.
Tabel 1 geeft een overzicht van de budgetten die de gemeente op dit moment in haar
meerjarenbegroting hiervoor voorziet.
 Quickwins die de gemeente realiseert, worden opnieuw ingezet voor energie- en
klimaatbeleid (energiefonds)
 Bestaand budget dat al wordt ingezet voor klimaatbeleid.
 Oprichten van een gemeentelijk klimaatfonds voor het financieren van
klimaatinvesteringen in het gemeentelijk patrimonium en het Openbaar Domein.
 Externe subsidiemogelijkheden of financiële structuren, bijvoorbeeld:
o Federale subsidies
o Vlaamse subsidieprogramma’s
o Faciliteren van Coöperatieve vereniging
o Participeren in de ontwikkeling van een financieringsvehikel
18/30
22/12/2015
2011-2015
2016-2018
2019-2020
Investeringen Interne
werking, Patrimonium en
Openbaar Domein
€ 1.362.700
€ 2.005.000
€ 217.000
Gemeentelijke subsidies
€ 12.500
€ 66.900
€ 40.000
Exploitatiekosten
€ 1.700
€ 100.000
€ 21.000
Verwachte subsidies
provincie en gewest
€0
€ 1.750.000
€ 800.000
Tabel 1: overzicht van de voorziene provisie in de meerjarenbegroting
De financiële middelen die door de huishoudens en de tertiaire sector ingezet moeten worden
om in de periode 2011-2020 een CO2 reductie van 20% te realiseren worden als volgt
geraamd (Kraainem telt ca 5.000 huishoudens):
•
•
•
•
•
•
•
•
Dakisolatie bij 1.000 huishoudens levert 1.000 t CO2 reductie (investering van ca
4.000.000 eur)
Muurisolatie bij 1.250 huishoudens levert 1.250 t CO2 reductie (investering van ca
5.000.000 eur)
Betere beglazing bij 1.000 huishoudens levert 675 t CO2 reductie (investering van ca
8.000.000 eur)
Zonneboiler bij 500 huishoudens levert 100 t CO2 reductie (investering van ca
2.000.000 eur)
Warmtepomp voor verwarmingsinstallatie bij 500 huishoudens levert 1.750 t CO2
reductie (investering van ca 7.500.000 eur)
Photovoltaïsche panelen bij 800 huishoudens levert 742 t CO2 reductie (investering
van ca 8.000.000 eur)
Renovatie van 40% bedrijfsoppervlakte tertiaire sector levert 730 t CO2 reductie
(investering van ca 3.700.000 eur)
Warmtepomp voor 20% bedrijfsoppervlakte tertiaire sector levert 520 t CO2 reductie
(investering van ca 900.000 eur)
Samengevat betekent dit voor de huishoudens een investering van ca 34.500.000 eur of
ca 6.900 eur /huishouden en voor de tertiaire sector een investering van ca 4.600.000
eur.
5.4. Geplande acties en maatregelen
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de geplande acties en maatregelen tot 2020.
De nulmeting geeft een kijk op de situatie in 2011, hoeveel van de CO2-uitstoot er kan
verminderd worden en welke de prioritaire sectoren zijn. Op basis daarvan heeft de gemeente
een pakket van maatregelen samengesteld die hierop inspelen.
Ruimtelijke ordening, duurzame aankopen en burgerparticipatie beschouwen we niet als
afzonderlijke sectoren, maar worden geïntegreerd in de andere sectoren.
Voor de selectie van maatregelen is de gemeente vertrokken van de 'Inventaris Mogelijke
Klimaatacties', aangeboden door de provincie Vlaams-Brabant en Interleuven.
19/30
22/12/2015
5.4.1. Gebouwen, installaties en voorzieningen
Gebouwen, installaties en voorzieningen zijn goed voor 87,1% van de CO2-uitstoot in onze
gemeente. Deze sector is de belangrijkste sector om de broeikasgasuitstoot te doen dalen.
De gemeente kiest voor duurzaam en energiezuinig bouwen. Niet alleen voor haar eigen
patrimonium, maar ook voor het gebouwenpark op het grondgebied van de gemeente. Via
sensibilisatie en het promoten van duurzaam (ver)bouwen, wil de gemeente ook de
residentiële en tertiaire gebouwen duurzamer maken.
Duurzaam bouwen? Dat is een manier van bouwen waarbij de milieu- en gezondheidseffecten
over de volledige levensduur van het bouwproject tot een minimum worden beperkt. Hierbij
verliezen we het economische optimum niet uit het oog en gaan we uit van de volgende
principes:
 Bouwen over generaties heen. Niet alleen door duurzame materialen te gebruiken, maar
ook door comfortabele leefomgevingen te creëren waar mensen graag vertoeven.
 Efficiënt ruimtegebruik. Hoe dichter mensen bij elkaar wonen, hoe minder oppervlakte er
bebouwd wordt en hoe meer natuur behouden blijft.
 Een dichte bebouwing beperkt de verplaatsingsafstand. Het vergemakkelijkt een efficiënte
infrastructuur en openbaar vervoer.
 Rationeel energiegebruik, zowel tijdens het bouwproces als tijdens de levensduur van de
woning. Voorwaarden hiervoor zijn compact en zuid georiënteerd bouwen, een luchtdichte
afwerking, grondig isoleren, efficiënte verwarmingsinstallatie op hernieuwbare energie …
 Het gebruik van duurzame materialen met een zo laag mogelijke milieu-impact, waarbij
de volledige levenscyclus in acht wordt genomen.
 Een goede waterhuishouding.
 Bouwen rekening houdend met de lokale klimatologische, hydrografische,
bodemtechnische en infrastructurele omstandigheden.
Deze principes willen we toepassen voor gemeentelijke gebouwen en openbare verlichting,
maar even goed voor residentiële woningbouw, kantoorgebouwen, commerciële sites,
zorgsector, schoolgebouwen en zo meer.
Doelstellingen van de gemeente:
 20 % reductie CO2 –uitstoot bij bestaande woningen
 Fiscaal stimuleren passief of bijna energieneutraal nieuwbouwwoningen (via bonus op
gemeentelijke opcentiem onroerende voorheffing)
 30 % energiebesparing bij gemeentelijke gebouwen
 40 % energiebesparing bij openbare verlichting
 20 % reductie CO2 – uitstoot bij tertiaire gebouwen
 Fiscaal stimuleren nieuwbouw passief of bijna energieneutraal tertiaire gebouwen (via
bonus op gemeentelijke opcentiem onroerende voorheffing)
 Fiscaal stimuleren van grondige energiebesparende renovaties (reductie epb met minstens
30%)
 Aanbieden van gesubsidieerd duurzaam bouwadvies van het Provinciaal Steunpunt
Duurzaam Bouwen.
20/30
22/12/2015







Energielening 2015
Het promoten van gesubsidieerde energiescans
Organiseren van infoavonden over diverse thema’s van duurzaam bouwen (i.s.m. het
Provinciaal Steunpunt Duurzaam Bouwen en Eandis)
Participeren in de ontwikkeling van een financieringsvehikel voor energiebesparende
investeringen
Masterplan Laag-Kraainem voor het klimaatbestendig maken van de wijk (overstromingen
vanuit de rioleringen bij hevige zomerse onweders)- klimaatadaptatie;
Masterplan Pikdorenveld kwalitatieve kernversterking in de omgeving van gevarieerd
openbaar vervoermogelijkheden (Metro, tram, bus) en ruim commercieel aanbod –
duurzame mobiliteit
Nieuwe gemeentelijke gebouwen of grondige renovaties van gemeentelijke gebouwen
worden vanaf 2016 volgens het BEN of passief huis principe ontworpen en begroot – er
wordt eveneens naar de lange termijn gekeken wat functionaliteit en flexibele invulling
van infrastructuurbehoeften betreft (Nieuw gemeenschapscentrum PAT)
Wat doet de gemeente nu al in deze sector en zal worden voortgezet?
 Voortzetten van de samenwerking met distributienetbeheerder (Eandis);
 BEN advies Provinciaal steunpunt Duurzaam Bouwen voor gemeenschapscentrum PAT.
Op welke nieuwe maatregelen zal de gemeente inzetten op korte, middellange en lange
termijn (zie Tabel in bijlage voor meer details)?
Nr.
Actie (omschrijving)
Verantwoordelijke
Partner
Timing
(KT, MLT
of LT)
INTERNE WERKING GEMEENTE
KRAAINEM
1.
Administratie
1.2
Gedragswijziging (binnenverlichting,
stand thermostatische kranen, openen
ramen, …)
2.
Gemeentelijke Gebouwen
2.1
Monitoring en opvolging energieverbruik
Energieverantwoordelijke
2.2
Sensibilisering en gedrag
Dienst Communicatie /
Dienst Opleiding /
Energieverantwoordelijken
2.3
Energiegebruik – technische maatregelen
Dienst Beheer Patrimonium
/ Energieverantwoordelijke
2.4
Energiezuinige renovaties
Dienst Beheer Patrimonium
/ Energieverantwoordelijke
KT, MT, LT
2.5
Energiezuinige nieuwbouw
Dienst Beheer Patrimonium
/ Energieverantwoordelijke
KT, MT, LT
Diensthoofden en lokale
energieverantwoordelijken
KT, MT, LT
Eandis / Ecolife
KT, MT, LT
Onderhoudsfirma
GEBOUWEN, INSTALLATIES EN
VOORZIENINGEN VAN WINKELS EN
BEDRIJVEN
1.
Sensibilisatie
KT, MT, LT
KT, MT, LT
KT, MT, LT
Dienst Communicatie /
Dienst Stedenbouw
Agentschap
Ondernemen
KT, MT, LT
21/30
22/12/2015
2.
Fiscale bonus voor Energiezuinige
renovaties
Dienst Financiën / Dienst
Communicatie
KT, MT
3.
Fiscale bonus voor Energiezuinige
nieuwbouw
Dienst Financiën / Dienst
Communicatie
KT, MT
HUISHOUDENS
1.
Sensibilisatie en gedrag
Dienst Communicatie /
Dienst Stedenbouw
Eandis
KT, MT, LT
2.
Energiezuinige renovatie – adviezen,
scans, energieleningen, collectieve
renovaties
Dienst Communicatie /
Dienst Stedenbouw /
OCMW
Eandis,
Provinciaal
Steunpunt
Duurzaam
Bouwen, Dialoog
KT, MT, LT
3.
Energiezuinige nieuwbouw – BEN-norm
op gemeentelijke gronden – fiscale bonus
Dienst Stedenbouw /
Dienst Financiën
KT, MT
4.
Promotie hernieuwbare energie –
overstap stookolie naar pellets of
warmtepomp – fiscale bonus
Dienst Stedenbouw /
Dienst Communicatie /
Dienst Financiën
KT, MT, LT
5
Promotie duurzaamheidsreflex –
repaircafé, weggeefmarkt, ruilbeurs, …
Dienst Communicatie
KT, MT, LT
Verwachte CO2-reductie
Met deze maatregelen verwacht de gemeente voor de sector gebouwen een CO2-reductie van
6.234 ton te bereiken tegen 2020.
5.4.2. Mobiliteit
Duurzame mobiliteit zoekt het evenwicht tussen bereikbaarheid, economie, leefmilieu en
klimaat. Het draagt ook bij aan een betere luchtkwaliteit (fijn stof, NO2 …), hogere
verkeersveiligheid, minder geluidsoverlast, meer beschikbare open ruimte en economische
winst.
Als strategie past de gemeente het STOP-principe toe: voetgangers (Stappen), fietsers
(Trappen) en Openbaar vervoer krijgen voorrang. Het lokaal autoverkeer (Privé-vervoer)
wordt afgeraden. Zowel woon-werkverkeer als vrijetijdsverkeer zijn aandachtspunten.
Ruimtelijke planning is van cruciaal belang om een kentering in het mobiliteitsbeleid te
realiseren. Verkeersgenererende functies koppelen we aan het openbaar vervoersnetwerk en
het fietsnetwerk. Een verbetering van het aanbod van het openbaar vervoer en de
fietsinfrastructuur zijn daarbij belangrijk.
Ook nieuwe voertuigen die minder of niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen, zijn
een mogelijkheid. Het is nog onduidelijk welke aandrijftechnologieën in de toekomst de
klassieke verbrandingsmotor op benzine of diesel zullen opvolgen. De doorbraak van
waterstof is hierbij nog onzeker. Daardoor ligt de focus nu op elektrische auto’s, maar dit kan
snel veranderen.
Verplaatsingen te voet, per fiets of via collectief vervoer krijgen voorrang op de wagen. Voor
verplaatsingen die toch nog met de wagen gebeuren, kan er gekeken worden naar een
wagenpark met een lagere uitstoot. De elektrische auto als volwaardig alternatief voor de
22/30
22/12/2015
auto op fossiele brandstoffen komt waarschijnlijk pas over een aantal jaar op de markt. Een
substantieel aandeel elektrische wagens in het totale wagenpark is mogelijk niet te
verwachten voor 2020. Provincies, intercommunales en gemeenten kunnen deze overgang
versnellen. Voor de overschakeling naar elektrische auto’s of auto’s op CNG moet er een slim
laadnet beschikbaar zijn.
Doelstellingen van de gemeente:
 realiseren van minder autokilometers voor lokale verplaatsingen
 energiezuinig rijden promoten als je toch de wagen neemt
 10% minder uitstoot door gemeentebestuur door o.a. energiezuinig rijden en vergroening
vloot
 derde-betalerssysteem ter promotie van het gebruik van de bussen van De Lijn en de
MIVB
 inventarisatie, onderhoud en beheer van bestaande trage wegen
 uitbreiden van het lokaal en bovenlokaal fietsnetwerk en fietssnelwegen
 Masterplan Pikdorenveld voor de duurzame ontwikkeling van de combinatie wonen, handel
en openbaar vervoer met beperkt privé-vervoer
 Electrische laadpalen en gratis gebruik gedurende 1 jaar voor inwoners van Kraainem
 Onderzoek haalbaarheid van fietsstraten
Wat doet de gemeente nu al in deze sector en zal worden voortgezet?
 uitvoeren en bijsturen van het gemeentelijk mobiliteitsplan
 onderhoud en aanleg van nieuwe fietspaden
 organiseren van acties op school (week van de mobiliteit,…)
 elektrische dienstfiets voor gemeentepersoneel
Op welke nieuwe maatregelen zal de gemeente inzetten op korte, middellange en lange
termijn?
Nr.
Actie (omschrijving)
Verantwoordelijke
Partner
Timing
(KT, MLT
of LT)
Eandis
KT
INTERNE WERKING GEMEENTE
KRAAINEM
1.
Administratie
1.1
Alternatieve vervoersmiddelen aanbieden
Dienst Mobiliteit
1.2
Gedragswijziging – eco-driving,
opvolging verplaatsingen
Dienst Mobiliteit /
Diensthoofden
1.3
Thuiswerk
Gemeentesecretaris
1.8
Vergroening gemeentelijke vloot – CNG
voertuigen
Dienst Beheer Openbaar
Domein
Eandis
KT, MT
Dienst Communicatie /
Dienst Financiën
De Lijn, MIVB
KT, MT, LT
Dienst Mobiliteit / Dienst
Gemeentelijke
KT
KT, MT, LT
KT
MOBILITEIT
1.
Openbaar Vervoer
1.1
Stimuleer gebruik – gemeentelijke
subsidies
2.
Bereikbaarheid van (gemeentelijke)
openbare gebouwen
2.1
Beter inzicht in verplaatsingen
23/30
22/12/2015
Communicatie
Basisscholen
2.2
Alternatieve vervoersmiddelen
Dienst Mobiliteit / Dienst
Communicatie
Gemeentelijke
Basisscholen
2.3
Nood aan verplaatsing verminderen
Dienst Burgerzaken / dienst
Communicatie
3.
Uitbreiden, plannen en sturen van
het mobiliteitsaanbod
3.1
Verplaatsingsgedrag – Inrichting
grondgebied
Dienst Mobiliteit / Dienst
Beheer Openbaar Domein
3.2
Structurele aanpassingen voor
voetgangers
Dienst Mobiliteit / Dienst
Beheer Openbaar Domein /
Dienst Stedenbouw
3.3
Structurele aanpassingen voor fietsers
Dienst Mobiliteit / Dienst
Beheer Openbaar Domein /
Dienst Stedenbouw
WOKRA,
Provincie
VlaamsBrabant,
Vlaams Gewest
KT, MT, LT
4.
Zachte Mobiliteit
4.1
Proactief beleid naar zachte mobiliteit –
fietsverhuursysteem, doelgroepen
stimuleren
Dienst Mobiliteit / Dienst
Communicatie
Villo, De Lijn
KT, MT, LT
4.2
Sensibiliseren gebruikers – events,
nuttige gadgets
Dienst Mobiliteit / Dienst
Communicatie / Dienst
Burgerzaken
5.
Nieuwe mobiliteit en technologieën
5.1
Laadpalen met groene stroom
Dienst Mobiliteit / Dienst
Beheer Openbaar Domein
KT
5.2
Gratis laadkaarten
Dienst Financiën / Dienst
Communicatie
KT, MT, LT
5.3
Promotie gebruik elektrische wagens
Dienst Mobiliteit / Dienst
Financiën / Dienst
Communicatie
Zen-car
KT
6
Snelwegen
6.1
Ring R0 – snelheidsbeperking tot 90
km/u
Dienst Mobiliteit
Vlaams Gewest
KT
6.2
E40 - snelheidsbeperking tot 90 km/u tot
aan R0
Dienst Mobiliteit
Vlaams Gewest,
Brussels gewest
KT
7.
Luchtvaart
7.1
Vliegroutes boven Kraainem –
geluidsarme en milieuvriendelijke
vliegtuigen
Dienst Milieu
Luchthaven
Zaventem
KT
KT, MT
KT
WOKRA
KT, MT, LT
KT, MT, LT
Verwachte CO2-reductie
Met deze maatregelen verwacht de gemeente voor de sector mobiliteit geen drastische CO2
reductie: de CO2-reductie van 5,4 ton te bereiken tegen 2020 is uitsluitend toe te schrijven
aan de gemeentelijke vloot. Het BAU scenario voorziet een stijging van bijna 10% voor de
transportsector. De gemeente wenst een trendbreuk en mentaliteitswijziging te
verwezenlijken waardoor het privé-autogebruik minder sterk zou stijgen, dit gecombineerd
met een vergroening van het wagenpark en een intensiever gebruik van het openbaar
vervoer.
24/30
22/12/2015
5.4.3. Hernieuwbare energie
Een doordacht klimaatbeleid vraagt om een duurzame energieproductie, met nadruk op
hernieuwbare energiebronnen.
Hernieuwbare energie is energie die gewonnen wordt uit onuitputtelijke bronnen.
Vormen van hernieuwbare energie zijn:
 bio-energie
 geothermische energie
 zonne-energie
Er bestaan verschillende technieken om de beschikbare hernieuwbare energie te winnen.
Bijvoorbeeld een thermische zonnecollector, fotovoltaïsche zonnecellen, verbranding van
snoeihout en gevelde bomen, vergisting van biomassa tot biogas. Deze technieken leveren
ook verschillende energiedragers op: warmte of elektriciteit. Elke hernieuwbare energiebron
en omzettingstechniek heeft haar eigen kenmerken, zodat een effectief beleid per bron en
zelfs per techniek moet worden bepaald. De gemeente zet initiatieven op voor zowel haar
eigen infrastructuur als voor andere doelgroepen.
Doelstellingen van de gemeente:
 800 huishoudens hebben in 2020 PV-panelen.
 De gemeente plaatst PV-panelen op drie gemeentelijke gebouwen (Diabolo school,
Clubhuis voetbal en bij Nieuw Gemeenschapscentrum PAT)
 Onderzoek haalbaarheid om snoeihout en gevelde bomen op het grondgebied van de
gemeente Kraainem te gebruiken als brandstof voor de verwarming van een openbaar
gebouw
 Oprichten van een Coöperatieve om in een Biomassacentrale te investeren met aanvoer
van groenafval uit de gemeente Kraainem en met inbreng van de bewoners.
Wat doet de gemeente nu al in deze sector en zal worden voortgezet?
 plaatsing van PV-panelen op eigen gemeentelijke gebouwen (sporthal)
Op welke nieuwe maatregelen zal de gemeente inzetten op korte, middellange en lange
termijn?
Nr.
Actie (omschrijving)
Verantwoordelijke
Partner
Timing
(KT, MLT
of LT)
INTERNE WERKING GEMEENTE KRAAINEM
2.
Gemeentelijke gebouwen
2.6
Aankoop 100% groene energie – Installatie
zonnepanelen en/of zonneboilers (Sporthal,
Clubgebouw voetbal en Diaboloschool)
Dienst Beheer
Patrimonium
KT
LOKALE ENERGIEPRODUCTIE
1.
Fotovoltaïsche energie
1.1
Communicatie – infoavond over fotovoltaïsche
Dienst
Provinciaal
KT
25/30
22/12/2015
panelen voor huishoudens en bedrijven
Communicatie /
Dienst Stedenbouw
Steunpunt
Duurzaam
Bouwen
2.
Biomassa
2.1
Haalbaarheid om op coöperatieve basis samen
met inwoners te participeren in een
biomassacentrale
Dienst Milieu /
Dienst Financiën
KT, MT
2.2
Communicatie – infoavond rond biomassa en
mogelijkheden / voordelen van sorteren en
afhaling groenafval door huishoudens
Dienst Milieu /
Dienst Financiën
KT
2.3
Haalbaarheid verwarmingssysteem op basis van
biomassa voor openbaar gebouw
Dienst Beheer
Patrimonium
KT, MT
Verwachte CO2-reductie
Met deze maatregelen verwacht de gemeente voor de sector hernieuwbare energieproductie
een CO2-reductie 750 ton te bereiken tegen 2020.
5.4.4. Natuur en biodiversiteit
Twee soorten maatregelen zijn mogelijk:
1. Klimaatmitigatie: maatregelen die de uitstoot van broeikasgassen beperken zodat de
temperatuurstijging onder een gevaarlijke kritische grens wordt gehouden. Het Europese
Burgemeestersconvenant richt zich in eerste instantie op deze maatregelen.
2. Klimaatadaptatie: maatregelen die de effecten van de klimaatverandering milderen of
voorkomen zodat de schade ervan binnen de perken blijft, of maatregelen die inspelen op
kansen die zich voordoen door de klimaatverandering.
Biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen spelen een belangrijke rol in de hele
klimaatproblematiek. Ze maken mensen, soorten en populaties veerkrachtiger zodat ze zich
beter kunnen aanpassen aan de klimaatverandering. Hoe groter de verscheidenheid van
dieren en planten, hoe meer ecosystemen de schokken van de klimaatsveranderingen zullen
overleven.
De klimaatsverandering heeft duidelijk invloed op de natuurlijke systemen: ze is schadelijk
voor biodiversiteit en één van de oorzaken van biodiversiteitsverlies. Wanneer biodiversiteit
en ecosystemen niet efficiënt beschermd worden, zal het klimaat nog sneller veranderen en
zullen de gevolgen groter zijn.
Hoezo?
Biodiversiteit en ecosystemen zijn belangrijk voor klimaatregulering: veengebieden,
moerassen, bodems, bossen en oceanen zorgen voor de opname en opslag van koolstof. De
uitstoot van broeikasgassen kan teruggedrongen worden door deze ecosystemen gezond te
houden en beschadigde milieus te herstellen. Zoals het opnieuw aanplanten van bossen.
26/30
22/12/2015
Bossen zuiveren de lucht, slaan koolstof op en nemen water op als een spons waardoor
overstromingen worden beperkt en water wordt opgeslagen voor drogere periodes.
Ook half natuurlijke en door de mens beheerde ecosystemen - waaronder landbouwgebieden
- leggen koolstof vast en halen CO2 uit de lucht.
Onze klimaatstrategieën afstemmen op de natuur heeft dus veel voordelen:
- We zorgen dat de mens en zijn bestaansmiddelen minder kwetsbaar worden voor deze
klimaatverandering.
- Het is een kostenefficiënte aanpak: ecosystemen zorgen voor koolstofopslag tegen een
lage kost.
Enkele concrete voorbeelden hiervan:
Klimaatimpact
Ecosysteemgebaseerde aanpassing
Meer droogte
Pas de juiste landbouw- en bosbouwpraktijken toe om de
wateropslagcapaciteit te verhogen en droogte tegen te gaan
Warmte-extremen
Verhoog het aantal groene (natuur) en blauwe (water) zones in
steden om het microklimaat en de luchtkwaliteit te verbeteren
Rivieroverstromingen
Onderhoud en herstel broekgebieden en rivierbeddingen die kunnen
dienen als natuurlijke buffers tegen overstromingen
Verhoogd brandrisico
Plant gemengde bossen, want zij zijn immuun tegen ziekten en
plagen en hebben een lager brandrisico
Conclusie: het behoud of herstel van ecosystemen helpt om klimaatverandering tegen te gaan
én om ons beter te wapenen tegen de klimaatsverandering.
Doelstellingen van de gemeente:
 bosareaal behouden
 realiseren van meer openbaar groen
 versnippering van de natuur tegengaan – het verbinden van de blauw-groene linten langs
de bestaande beken (Woluwebeek, Kleine Maalbeek, Vuylbeek en Kapelanebeek) en
kasteelparken (kasteel Jourdain en de Burbure)
 het vrijwaren van de open ruimte en zichten door aankoop van strategisch gelegen
percelen
Wat doet de gemeente nu al in deze sector en zal worden voort gezet?
 aankoop en aanplant van inheemse of autochtoon plantgoed en sensibilisatie naar
inwoners
 het instandhouden van privéhoogstammen en promoten van inheemse boomsoorten via
kapvergunning
 het beheer van de open ruimte in eigendom met kleine landschapselementen.
 het beheer van het door de gemeente aangeplant “Molenbos” (in samenwerking met de
gemeente Zaventem)
27/30
22/12/2015
6. RAPPORTERING EN MONITORING
De gemeente zal op regelmatige basis rapporteren over de voortgang van het gemeentelijk
klimaatbeleid.
Om de twee jaar moet de gemeente bij de Europese Commissie rapporteren over de
uitgevoerde acties (voortgangsrapport). Hierna kan het actieplan en de uitvoering worden
bijgesteld om de doelstelling te halen.
Om de vier jaar bezorgt de gemeente bovendien een geüpdatete inventarisatie van de CO2uitstoot (monitoringrapport). Die evaluatie kan leiden tot het bijstellen van het
klimaatactieplan.
Jaar
Soort rapport
2017
Voortgangsrapport
2019
Monitoringrapport
2021
Voortgangsrapport
2023
Monitoringrapport
28/30
22/12/2015
7. CONTACTEN
Burgemeester:
Véronique Caprasse
Verantwoordelijke schepenen:
Françoise Devleeschouwer, schepen voor energie en duurzaamheid
Elisabeth de Foestraets d’Ursel, schepen voor leefmilieu
Contactpersoon:
ir. Luc Pintelon, klimaatcoördinator
29/30
22/12/2015
Overzicht figuren en tabellen:
Figuur
Figuur
Figuur
Figuur
Figuur
Figuur
1:
2:
3:
4:
5:
6:
Model Trias Energetica
Grafiek nulmeting gemeente Kraainem
Grafiek vergelijking gemeente Kraainem – gemiddelde Vlaams-Brabantse gemeente
Grafiek basisnulmeting gemeente Kraainem
Grafiek BAU 2020 scenario
Externe ondersteuning aan de gemeente
Tabel 1: overzicht van de voorziene provisie in de meerjarenbegroting
30/30
Download