S o c i a a l-j u r i d i s c h e inform atie 44 - thema Wie moet sociale verkiezingen houden? 49 - toegelicht De oprichting van de vakbondsafvaardiging 54 - in de kijker Kmo-richtlijn: breekijzer voor vakbonden? 56 - de kritische kijk van … Koen Magerman 59 - vraag en antwoord Hoe lang is de arm van de vakbond? Thema Wie moet sociale verkiezingen houden? Van 5 tot 18 mei 2008 zijn er opnieuw sociale verkiezingen. Werknemers kunnen dan hun afgevaardigden kiezen in de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk. In deze bijdrage gaan we na welke ondernemingen deze overlegorganen moeten oprichten en wie dus sociale verkiezingen moet houden. Bij afsluiten van de redactie is nog niet bekend in welke mate de reglementering zal wijzigen met het oog op de verkiezingen in 2008. Al zal het wellicht hooguit om wat punten en komma’s gaan. Joris Daems, advanced consultant tax & legal Jan Vanthournout, senior adviseur tax & tegal / academisch consulent ugent 1. Het principe verkiezingen niet van toepassing. Instellingen die onder de Wet van 12 juli 1974 vallen (het syndicaal statuut in de openbare Ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld ten minste 100 werk- sector), zijn dus uitgesloten. Dat geldt ook voor de autonome nemers tewerkstellen, moeten een ondernemingsraad oprichten. overheidsbedrijven die onder de wet van 21 maart 1991 ressorteren. Ondernemingen die gewoonlijk ten minste 50 werknemers tewerkstellen, moeten een comité voor preventie en bescherming Veel instellingen opereren op dit vlak in een juridische schemer­ op het werk oprichten. zone. Veel gemeentelijke VZW’s passen bijvoorbeeld het syndicaal statuut uit de openbare sector toe en zijn zich zelfs van Ook ondernemingen die nu minder dan 100 werknemers in geen kwaad bewust. Het moet echter gezegd dat dergelijke dienst hebben, maar bij de vorige sociale verkiezingen (2004) VZW’s privaatrechtelijke rechtspersonen zijn die volledig een ondernemingsraad oprichtten of dat behoorden te doen, onderscheiden zijn van de overheden die ze hebben opgericht moeten toch opnieuw een ondernemingsraad instellen. of waarvan ze de leiding hebben. Het syndicaal statuut uit de Zij moeten dan wel geen afzonderlijke sociale verkiezingen openbare sector is niet van toepassing op hen (Omzendbrief houden. Het mandaat in de ondernemingsraad wordt uit­- BA 97/10 van 21 mei 1997). Zij kunnen dus verplicht zijn om ge­oefend door de personeelsafgevaardigden die in het comité sociale verkiezingen te houden. voor preventie en bescherming op het werk verkozen werden. De termen ‘onderneming’, ‘gewoonlijk gemiddelde tewerk­ Het maakt niet uit of de onderneming al dan niet een handelsof industriële doelstelling heeft. Soms hoort men nog zeggen dat VZW’s géén sociale verkiezingen zouden moeten houden, stelling’ en ‘werknemers’ vragen om meer toelichting. 2. Het begrip ‘onderneming’ maar dat is sinds 1976 al wel zo. Ook VZW’s, scholen, ziekenhuizen, beschutte werkplaatsen, enzovoort kunnen dus verplicht 2.1. De technische bedrijfseenheid zijn om sociale verkiezingen te houden. Wanneer een rechtspersoon de tewerkstellingsdrempels 44 Als de onderneming echter onder een eigen wettelijk of regle- (100 of 50 werknemers) bereikt, moeten er in ieder geval sociale mentair syndicaal statuut valt, is de wetgeving op de sociale verkiezingen gehouden worden. Dat men ‘de onderneming’ moet bepalen op basis van sociale en economische criteria kan een aantal gevolgen hebben. • Sommige verschillende juridische entiteiten kunnen samengevoegd worden tot één onderneming (denk aan: meerdere N.V.’s die samen in feite één onderneming vormen en dus samen bijvoorbeeld een ondernemingsraad oprichten). • Een juridische entiteit kan opgesplitst worden in meerdere technische bedrijfseenheden, zoals de aparte vestigingen. Ook kunnen binnen een juridische entiteit die de tewerkstellingsdrempel bereikt verschillende overleg­organen opgericht worden, omdat een aantal vestigingen van die juridische entiteit samen, afzonderlijk als één technische bedrijfseenheid moeten beschouwd worden. Ondernemingen zijn echter meer en meer netwerkonder­ De samenhang tussen verschillende rechtspersonen op grond nemingen. Ze bestaan uit een netwerk van afzonderlijke van economische en technische criteria is voor de vakbonden niet eenvoudig te bewijzen. Daarom is in de wet een vermoeden opgenomen. bedrijfseenheid vormen als kan bewezen worden dat: 1) ofwel deze juridische entiteiten deel uitmaken van zou onderbrengen. eenzelfde economische groep, of beheerd worden door eenzelfde persoon of door personen die onderling een eco- Om dat te vermijden wordt gewerkt met de notie ‘technische nomische band hebben, ofwel deze juridische entiteiten bedrijfseenheid’. In het kader van de sociale verkiezingen éénzelfde activiteit hebben of activiteiten die op elkaar af­gestemd zijn, wordt de term ‘onderneming’ als volgt omschreven: “de technische bedrijfseenheid, bepaald op grond van de economische en en sociale criteria”. Men gaat kijken of er tussen de verschillende 2) er elementen bestaan die wijzen op een sociale samenhang juridische entiteiten of vestigingen een samenhang bestaat, tussen deze juridische entiteiten, zoals met name een of zij een zekere mate van zelfstandigheid vertonen, of ze als gemeenschap van mensen verzameld in dezelfde gebouwen een groep te beschouwen zijn. Bij twijfel primeren die sociale of in nabije gebouwen, een gemeenschappelijk personeels- criteria. beheer, een gemeenschappelijk personeelsbeleid, een ja a r g a ng voudig kunnen zijn om de oprichting van overlegorganen te vermijden, als hij zijn activiteiten bij meerdere rechtspersonen - Men vermoedt dat meerdere juridische entiteiten één technische driem a a ndel i jk s t i jd s chrif t drempels niet halen en dus niet onderworpen zouden zijn aan sociale verkiezingen. Het zou voor de werkgever relatief een- 4- nr . juridische entiteiten die elk hun eigen activiteit hebben. Het is mogelijk dat deze entiteiten afzonderlijk de tewerkstellings- 16 2.2. Samenvoeging van verschillende juridische entiteiten tot één technische bedrijfseenheid arbeidsreglement of collectieve arbeidsovereenkomsten In de Nederlandse wetgeving met betrekking tot de onder­ die gemeenschappelijk zijn of die gelijkaardige bepalingen nemingsraden spreekt men over de onderneming als “elke in bevatten. de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin arbeid verricht wordt”. Deze Met andere woorden: als er indicaties van sociale of economische Nederlandse definitie drukt eigenlijk zeer goed uit wat in samenhang aangetoond worden, vermoedt men dat er sprake België met een technische bedrijfseenheid bedoeld wordt. is van één technische bedrijfseenheid. 45 De werkgever kan altijd het tegenbewijs leveren door aan te 2.4. Indicaties tonen dat er uit het personeelsbeheer en -beleid géén sociale samenhang naar voren komt. Het is duidelijk niet eenvoudig om te beoordelen of verschillende juridische entiteiten of verschillende vestigingen nu wel of niet Sinds de sociale verkiezingen in 2004 kunnen enkel de vak­ samen één technische bedrijfseenheid vormen. Het is een bonden en de werknemers zich op dit vermoeden beroepen. Als beoordeling van een feitelijke situatie. zij elementen van (1) en (2) aantonen, dan wordt vermoed dat de juridische entiteiten één technische bedrijfseenheid vormen. De rechtspraak is dan ook bijzonder overvloedig. Rechters Omgekeerd kan de werkgever er zich echter niet op beroepen zullen aan de hand van een aantal indicaties oordelen of er om meerdere entiteiten samen te voegen (om er zo bijvoorbeeld nu wel of niet sprake is van een technische bedrijfseenheid. voor te zorgen dat hij één i.p.v. twee overleg­organen moet De uiteindelijke beoordeling is het resultaat van een zorgvuldige oprichten). afweging van de verschillende indicaties. Zo worden bijvoorbeeld als een indicatie van economische 2.3. Juridische entiteit opsplitsen in verschillende technische bedrijfseenheden samenhang aanvaard: • het feit dat dezelfde personen bij het beheer van meerdere entiteiten betrokken zijn Het is mogelijk dat een juridische entiteit uit meerdere technische • participaties in het kapitaal bedrijfseenheden bestaat. Dan moeten de technische bedrijfs- • familiebanden van de bestuurders van de verschillende eenheden die afzonderlijk de drempel niet bereiken, samen­ entiteiten gevoegd worden. Een andere mogelijkheid is dat men die kleine • opereren onder hetzelfde logo technische bedrijfseenheden bij een andere technische • behoren tot dezelfde economische groep bedrijfseenheid voegt die wél de drempel bereikt. • activiteiten die onderling op elkaar afgestemd zijn • … Voorbeeld NV Y Sociale samenhang kan dan bijvoorbeeld weer afgeleid worden A 110 D 29 uit: B 125 C 74 • gelijkaardig arbeidsreglement • gelijkaardige arbeidsovereenkomsten en –voorwaarden • veelvuldige sociale contacten Deze NV X N.V. bestaat uit de technische bedrijfseenheden • fysieke nabijheid A, B, C en D. • eenzelfde of sterk op elkaar afgestemd HR-beleid In A en B worden A 110telkens een ondernemingsraad en comité (in al haar facetten: staffing, comp & ben, ...) voor preventie en bescherming op het werk opgericht. • gemeenschappelijke werkprocedures In C wordt een comité voor preventie en bescherming op het • dienstnota’s werk opgericht. • onderlinge mutaties van personeelsleden De ondernemingen C en D moeten bij één van de andere • gemeenschappelijke ontspanningsruimte, cafetaria,… NV X A 125 ondernemingen gevoegd worden, zodat zij ook in een • gemeenschappelijke sociale activiteiten ondernemingsraad betrokken zijn. B 134 C 121 (personeelsfeest, bedrijfskrantje,…) De onderneming D moet bij een andere onderneming • … gevoegd worden, zodat zij bij een comité voor preventie en NV X bescherming op het werk betrokken is. Het is belangrijk te beklemtonen dat géén van deze indicaties Er zijn verschillende mogelijke oplossingen: op zich zaligmakend of doorslaggevend is. Twee juridische B 55 - C enAD125richten samenC 121 een ondernemingsraad op entiteiten zullen niet plots samen één onderneming of tech- - C en D sluiten zich aan bij A of B om samen een nische bedrijfseenheid vormen, enkel en alléén omdat hun ondernemingsraad op te richten 46 - D sluit zich aan bij A, B of C om samen een comité op te richten NV X 30 personeel samen gaat tafeltennissen. Het gaat telkens om één van de elementen die een rol spelen bij de beoordeling, waarbij uiteraard niet alle indicaties even belangrijk zijn. NV Z 35 NV Y 40 De criteria in verband met het personeelsbeleid in de ruimste 2.6. Wie beslist? zin zullen het meest doorslaggevend zijn. NV Y Wat nu precies de technische bedrijfseenheden zijn, wordt A 110 2.5. Voorbeelden D 29 bepaald tijdens de procedure van de sociale verkiezingen. In B 125 de praktijk zal er dus in het najaar van 2007 over één en ander C 74 De cijfers geven de tewerkstelling aan. NV Y Voorbeeld 1 NV X A 110 D 29 rechter het laatste woord. B 125 C 74 A 110 3. De gewoonlijke, gemiddelde tewerkstelling NV NV YX A 110 NV X N.V. X bestaat uit één technische bedrijfseenheid. Er wordt De D 29 B 125 A 110 AC125 ondernemingsraad 74 B 134 en één comité opgericht. De drempel voor de ondernemingsraad ligt op 100 werk­nemers, C 121 Voorbeeld 2 voor het comité preventie en bescherming op het werk is dat 50. NV NV X X Deze gemiddelde tewerkstelling wordt berekend op grond van B 134 A 125 AB110 55 het personeelsbestand van de onderneming in 2007. C 121 C 121 D 29 Deze gemiddelde tewerkstelling verkrijgt men door op iedere B 125 werknemer volgende formule toe te passen: C 74 NV X De N.V. Y bestaat uit drie technische bedrijfseenheden. Zij richten elk A 125 afzonderlijk A 125 B 55 een ondernemingsraad en comité voor C 121 preventie en bescherming op het werk op. NV X B 134 NV Z C 121 NV Y 30 35 40 of personeelsregister tijdens 2007 365 A 110 NV X Voor werknemers van wie het werkelijke uurrooster niet de NV X A 30 125 NV Z B35 55 3/4 de bereikt van een voltijdse tewerkstelling, wordt niet NV Y C 40 121 gedeeld door 365, maar door 730. A 125 Niet alleen de werknemers met een arbeidsovereenkomst B 134 C 121 De N.V. X bestaat uit drie technische bedrijfseenheden. A en C tellen mee, maar ook leerlingen, personen die een beroeps­ richten een ondernemingsraad en comité voor preventie en NV X NV Z NV Y opleiding volgen of onderzoekers aangeworven door het Nationaal 30 35 40 NV X bescherming op het werk op. B richt een eigen comité voor Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (die laatste tellen dus preventie en bescherming op het werk op en sluit zich voor de mee bij de instelling waar zij hun onderzoek verrichten). De aard A 125 B 55 C 121bij ondernemingsraad aan C of A. van de arbeidsovereenkomst speelt geen rol: studenten, arbeiders, bedienden of handelsvertegenwoordigers tellen allen mee. driem a a ndel i jk s t i jd s chrif t - NV X Aantal dagen van inschrijving in DIMONA nr . Voorbeeld 3 16 A 125 A 110 4- NV X NV Y NV X 3.1. De gemiddelde tewerkstelling ja a r g a ng één onderhandeld moeten worden met de vakbond en/of de reeds bestaande overlegorganen. Raakt men er niet uit, dan heeft de Voorbeeld 4 De werknemers met een vervangingsovereenkomst die een NV X 30 NV Z 35 NV Y 40 werknemer vervangen van wie de arbeidsovereenkomst geschorst is, tellen niét mee. Zij zijn uitgesloten om te vermijden dat men anders deze werknemer eigenlijk dubbel zou mee­ tellen: zowel de vervanger als diegene die vervangen is. De juridische entiteiten N.V. X, Y en Z vormen, op basis van het wettelijke vermoeden, samen één technische bedrijfs­ Het is niet nodig dat de werknemer in 2007 ook effectief prestaties eenheid. Zij zullen samen één ondernemingsraad en comité leverde. Ook langdurig zieken of werknemers met tijdskrediet voor preventie en bescherming op het werk oprichten. of verlof zonder wedde en dergelijke tellen mee. 47 Thema Ook de uitzendkrachten tellen mee in het personeelsbestand 3.2. Het begrip ‘gewoonlijke’ tewerkstelling van de gebruiker. Hiertoe moet iedere gebruiker in het laatste kwartaal van 2007 een bijzonder register bijhouden. De waarde De onderneming moet niet alleen gemiddeld 50 of 100 werk­ van iedere uitzendkracht berekent men als volgt: nemers tewerkstellen, dat gemiddelde moet ook gewoonlijk zijn. Dit betekent niet dat enkel werknemers die gewoonlijk in Aantal dagen inschrijving in het bijzonder register van uitzendkrachten in het laatste kwartaal 2007 de onderneming werken zouden meetellen. Ook een jobstudent telt mee. 92 Het betekent dat men eerst het gemiddelde berekent en dat men Uitzendkrachten die tijdelijk een werknemer vervangen van daarna toetst of dat gemiddelde ook wel gewoonlijk is. Zo kan wie de arbeidsovereenkomst geschorst is, hoeven niet mee­ het gebeuren dat een onderneming in 2007 wel de drempel geteld te worden. Voor uitzendkrachten van wie het werkelijke bereikt, maar dat ze kan aantonen dat dit niet of niet meer uurrooster niet de 3/4 de bereikt van een voltijdse tewerk­stelling, gewoonlijk is. Omdat men bijvoorbeeld herstructureerde en het wordt niet gedeeld door 92, maar door 184. personeelsbestand uit 2007 hierdoor niet meer als het gewoonlijke kan gezien worden, of omdat men in die periode uitzonder- De telling kan beïnvloed worden door de manier waarop men in lijk méér tewerkstelling had. de loop van 2007 de personeelsbehoeftenplanning invult. In de 48 eerste drie kwartalen van 2007 tellen uitzendkrachten immers Men zou kunnen voorhouden dat een onderneming die een te niet mee. In het laatste kwartaal van 2007 telt een uitzend- lage gemiddelde tewerkstelling heeft toch verkiezingen zou kracht echter volledig mee. Men deelt de dagen van inschrij- moeten houden als blijkt dat dit lage gemiddelde niet gewoon- ving in dat bijzonder register immers door 92. Een werknemer lijk is, bijvoorbeeld omdat het de periode ervoor en erna wél die in die periode een arbeidsovereenkomst heeft met de hoog genoeg is. Dit standpunt werd in de rechtspraak echter onderneming telt daarentegen slechts mee voor 92/365sten. verworpen. x Toegelicht oprichting De van de vakbondsafvaardiging In tegenstelling tot de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk kent de vakbondsafvaardiging geen wettelijke basis. De syndicale delegatie is dan ook niet echt een overlegorgaan. Zij bestaat immers enkel uit délégués, vakbondsafgevaardigden. CAO nr. 5 tekent de krijtlijnen voor de oprichting, werking en bevoegdheden van de vakbondsafvaardiging. De exacte regels staan in de sectorale CAO’s. In deze bijdrage geven we een overzicht van de bepalingen waarin dergelijke CAO’s kunnen voorzien. Joris Daems – advanced consultant tax & legal Jan Vanthournout, senior adviseur tax & tegal / academisch consulent ugent 1. CAO nr. 5 In sommige sectoren is er een aanvullende regeling voor de CAO’s. In een aantal sectoren zijn er echter geen overeen­ Bestaanszekerheid. De syndicale tussenkomsten gebeuren dan komsten gesloten. In dat geval kan de werkgever niet gedwongen niet op het niveau van de onderneming, maar binnen een bij- worden om een vakbondsafvaardiging te aanvaarden. CAO nr. 5 zonder overlegorgaan dat bijvoorbeeld per regio opgericht is immers slechts een kaderovereenkomst die verder moet uit­- wordt. nr . kan optreden, eventueel gefinancierd door het Fonds van 4- waarbij in een groep ondernemingen een vakbondswoordvoerder ting van een vakbondsafvaardiging, is bepaald in de sectorale ja a r g a ng Welke voorwaarden precies vervuld moeten zijn voor de oprich- 16 bedrijven die de drempel niet halen. Zo zijn er soms systemen Over het niveau waarop de vakbondsafvaardiging moet worden opgericht, en dus het niveau waarop de drempel bereikt moet ondernemingsvlak een CAO sluiten. De werkgever is hiertoe worden, kent de creativiteit van de sociale partners geen grenzen: niet verplicht, over één en ander valt dus te onderhandelen. de vestiging, de technische bedrijfseenheid, de juridische enti- 2. De drempels 102.06 (paritair subcomité voor het bedrijf der grind- en zand- driem a a ndel i jk s t i jd s chrif t uitvoering, dan is het recht op een vakbondsafvaardiging niet afdwingbaar. Het is wel mogelijk dat partijen dan maar op - gevoerd worden om afdwingbaar te zijn. Ontbreekt die sectorale teit, de exploitatiezetel. Exemplarisch is hier het paritair comité groeven uitgebaat in de provincies Antwerpen, West- Volgens CAO nr. 5 moeten de sectorale CAO’s het minimum Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams Brabant), aantal personeelsleden bepalen dat vereist is om een vakbonds- waar men het presteert om in één artikel de termen ‘exploitatie- afvaardiging te kunnen instellen. zetel’, ‘juridische entiteit’ en ‘technische entiteit’ (sic) door elkaar te gebruiken. Meestal is op sectoraal vlak een tewerkstellingsdrempel bepaald: boven deze drempel moet de werkgever de oprichting Naast een zekere getalsterkte is soms een zekere syndicalisatie- van de vakbondsafvaardiging toestaan. De omvang van deze graad vereist. Dat is zeer moeilijk verifieerbaar. In sectoren drempels varieert zeer sterk. In de gemengde paritaire comités waar een syndicale premie bestaat, kan men zich baseren op de ligt de drempel dikwijls relatief hoog, voor bedienden ligt hij cijfers die het sociaal fonds bijhoudt over het aantal uitgekeerde meestal ergens tussen 20 en 50 werknemers. Bij arbeiders duikt syndicale premies. En eigenlijk biedt dit ook geen uitsluitsel, men geregeld onder de 20. In een paar zeldzame gevallen is er want de registratie van de uitbetaling van dergelijke premie zelfs in geen drempel voorzien. is op zich geen bewijs van het feit dat diegene die de premie 49 x ontving ook werkelijk in orde was met zijn lidgeld. In zekere zin worden de vakbonden hier op hun woord geloofd. Een sluitende juridische oplossing is er niet, maar de ervaring leert dat het betwisten van deze voorwaarden vaak een achterhoedegevecht is. Er zijn gevallen bekend waarin de sociaal bemiddelaar ter De bescherming van de afgevaardigden: de ene afgevaardigde is de andere niet plaatse in de onderneming een enquête afneemt om deze voorwaarde te toetsen. Vaak hoort men zeggen dat iemand délégué is en beschermd. In werkelijkheid ligt de zaak complexer. Heel wat sectoren bepalen dat enkel de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd meetellen. Deze We moeten een onderscheid maken tussen de bepalingen lijken ons in strijd te zijn met de Richtlijn 99/70/EG, werknemers die kandidaat waren voor de sociale die stelt dat ook de werknemers met een arbeidsovereenkomst verkiezingen. Zij kunnen alleen ontslagen worden om van bepaalde tijd moeten meetellen bij de berekening van de een dringende reden die vooraf door de arbeidsrechtbank drempel. erkend werd of om een economische of technische reden 3. De pseudo-afgevaardigde die vooraf door het paritair comité erkend werd. Als de werkgever deze beschermingsregels niet respecteert, moet hij 2 tot 4 jaar loon betalen naargelang de Het gebeurt dat een werknemer zichzelf opwerpt als vak­ anciënniteit. Deze vergoeding kan eventueel nog bondsafgevaardigde of dat de werkgever de werking van een aangevuld worden met het loon voor de resterende tijd vakbondsafvaardiging aanvaardt, ook al is hij hiertoe niet tot aan de volgende sociale verkiezingen. verplicht. Voor vakbondsafgevaardigden liggen de zaken anders. Het betreft hier pseudo-vakbondsafgevaardigden. Zij genieten Hun statuut wordt in de sectorale CAO’s geregeld. geen bijzonder statuut. De vuistregel is dat enkel wie volgens de Zij mogen alleen worden ontslagen om een reden die correcte procedure is aangeduid, de rechten en bevoegdheden vreemd is aan hun mandaat en die vooraf erkend werd van vakbondsafgevaardigde heeft. door de vakbond of soms door het paritair comité. Hoogstens zou de werknemer die het slachtoffer wordt van rechter achteraf de zaak beoordelen. Bij schending van pa­tronale represailles zich kunnen baseren op de Discriminatie­ deze ontslagregels heeft de werknemer recht op een wet, misbruik van ontslagrecht, of willekeurig ontslag. vergoeding van 1 jaar loon, maar dat kan méér zijn Bij een dringende reden hoeft dit niet en kan de 4. Hoeveel afgevaardigden naargelang de sector. In ondernemingen waar geen comité voor preventie De sectorale CAO vermeldt het aantal vakbondsafgevaardigden en bescherming op het werk is, zijn de vakbonds­ dat kan worden aangeduid, rekening houdend met het aantal afgevaardigden met de taken ervan belast. Zij genieten tewerkgestelde personeelsleden. dan de bescherming alsof zij deelnamen aan sociale verkiezingen. De twee ontslagvergoedingen zijn Niet alle sectoren voorzien in plaatsvervangers. Als dat niet onderling niet cumuleerbaar, maar de beide ontslag­ expliciet gebeurd is, zijn er géén plaatsvervangers. Ook bij het procedures moeten wél samen toegepast worden. bepalen van het aantal afgevaardigden speelt de syndicalisatie- 50 graad soms een rol. Soms zijn partijen vrij om het aantal mandaten te bepalen, binnen zekere grenzen. 5. Het initiatiefrecht Wanneer de mandaten onder elkaar verdeeld zijn, kunnen de afgevaardigden aangeduid worden. Ook de manier waarop dit In tegenstelling tot bij de sociale verkiezingen, ligt het initiatief moet gebeuren, is bij CAO geregeld. Niet onbelangrijk, want voor de oprichting van een vakbondsafvaardiging niet bij de het is bij de aanduiding dat de ontslagbescherming begint te werkgever. De bal ligt bij de vakbond(en). Zij moeten om de lopen. In de meeste sectoren gebeurt de aanduiding met een oprichting van een vakbondsafvaardiging vragen. aan­getekende brief. Meestal zullen de afgevaardigden door de Ook een vakbond die niet is vertegenwoordigd in het paritair vakbond aangeduid worden, soms gebeurt het met verkiezingen. comité – doorgaans is dit de ACLVB – heeft het recht om deel te nemen aan de aanduiding of verkiezing van afgevaardigden op De werkgever heeft altijd de kans om een aanduiding te betwisten. voorwaarde dat ze het bewijs van representativiteit levert. Dit De ervaring leert dat dergelijke betwistingen eigenlijk alleen bewijs kan worden geleverd door het behalen van een zetel in maar juridisch kans op slagen hebben wanneer de afgevaar- de sociale verkiezingen. Zijn er geen verkiezingen geweest, dan digde niet aan de formele voorwaarden voldoet. In theorie is moet de organisatie bewijzen dat zij 10% van het gesyndiceerd het allicht mogelijk om een afgevaardigde te weren op grond personeel vertegenwoordigt. van rechtsmisbruik. Geslaagde precedenten zijn sinds 1947 onbekend. In de sociale verkiezingen heeft de vernietiging van kandidaturen op grond van rechtsmisbruik soms wel kans op • één vakbond neemt éénzijdig het initiatief slagen. Het betwisten van de persoon die de vakbond voor- • één vakbond neemt het initiatief, maar moet de andere vak- draagt, is een achterhoedegevecht dat de werkgever bijna altijd blokkeren. Wat nog het meeste kans op slagen heeft, is de zaak • … met de vakbond in onderling overleg proberen te regelen. Die Het verzoek moet in regel aan de werkgever gericht worden. Het gebeurt dat ook derden moeten worden ingelicht, bijvoor- Het is goed mogelijk dat de werkgever het moeilijk heeft met beeld de voorzitter van het paritair comité. In sommige CAO’s de aanstelling van bepaalde personen. Wanneer aan alle voor- worden formaliteiten opgelegd: de aanvraag moet gebeuren bij waarden voldaan is, kan hij zich echter niet verzetten. Slechts aangetekende brief, ondertekend zijn door bepaalde personen, in een zeer beperkt aantal CAO’s is voorzien in een vetorecht. vergezeld zijn van een formulier,… De aanstelling zal enkel met succes juridisch betwist kunnen 6. Samenstelling 16 - kan uiteraard altijd een mandaat terug intrekken. nr . wanneer de werkgever tevergeefs zijn mandaat trachtte te • de vraag moet uitgaan van alle vakbonden samen 4- nemers zal verliezen. Men moet er zich ook rekenschap van geven dat de triomf voor de geviseerde afgevaardigde bijzonder groot is ja a r g a ng bonden hierover inlichten • de vraag kan enkel uitgaan met de steun van x-aantal werk- worden wanneer de voorwaarden niet vervuld zijn. driem a a ndel i jk s t i jd s chrif t De sectorale CAO’s voorzien in verschillende mogelijke scenario’s: De kandidaat-afgevaardigden moeten aan een aantal voorStaat het éénmaal vast dat de vakbondsafvaardiging zal opgericht worden, dan kunnen de afgevaardigden worden aangeduid. waarden voldoen: • een minimumleeftijd: meestal 18 of 21 jaar • een minimumanciënniteit: vaak is dat één jaar; een variant Een belangrijk probleem hierbij is de verdeling van de mandaten hierop is dat men kijkt naar de jaren werkzaamheid in de onder de vakbonden. Het gebeurt wel eens dat de vakbonden sector het hierover niet eens zijn en elk een te groot stuk van de koek • nationaliteit: heel wat sectoren bepalen dat de afgevaardigden willen. Toch gaan de meeste CAO’s ervan uit dat de vakbonden Belg moeten zijn of onderdaan van een EU-lidstaat; het is er onder elkaar wel uitkomen. Soms is ook bepaald dat de werkgever verkiezingen moet organiseren. zeer betwijfelbaar of de Discriminatie­wet dit nog toelaat • lidmaatschap: de délégué moet gesyndiceerd zijn 51 Ondernemingsraad 52 Comité voor preventie en bescherming op het werk Vakbondsafvaardiging Oprichting Technische bedrijfseenheden met gewoonlijk gemiddeld 100 werknemers in 2007 of met < 100, maar ≥ 50 werknemers die bij de vorige verkiezingen een onder­ nemingsraad (behoorden te) opricht(t)en. Technische bedrijfseenheden met gewoonlijk gemiddeld 50 werknemers in 2007. Wordt bepaald in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Samenstelling Personeelsafgevaardigden, verkozen bij de sociale verkiezingen + vertegenwoordiging van de werkgever. Personeelsafgevaardigden, verkozen bij de sociale verkiezingen + vertegen­ woordiging van de werkgever. Alléén vakbondsafgevaardigden. Samenstelling Bevoegdheden informatie De ondernemingsraad ontvangt van het onder­ nemingshoofd economische/ financiële informatie. De ondernemingsraad wordt geïnformeerd over sociale zaken (tewerkstellings­ informatie, sociale balans,…). Het comité ontvangt alle informatie betreffende het welzijnsbeleid in de onder­ neming. Voorbeeld: documenten over fabricageprocédés, ingebruikstelling, toepasselijke reglementering, jaarverslag van de interne dienst preventie en bescherming op het werk,… De vakbondsafvaardiging wordt geïnformeerd over alle wijzigingen die de arbeids- en loonsvoorwaarden zouden kunnen wijzigen. Zij krijgt echter géén individuele informatie. Raadpleging & overleg De raad kan alle suggesties, voorstellen en bezwaren formuleren over alle sociaaleconomische ondernemingsaangelegenheden. Het comité wordt geraadpleegd over het te voeren welzijnsbeleid, bijvoorbeeld de redactie van het jaaractieplan, het globale preventieplan, introductie van nieuwe technologie,… Het comité kan ook uit eigen beweging voorstellen doen. De vakbondsafvaardiging heeft het recht om door de werkgever 'gehoord te worden' naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet of dreigt voor te doen. Beslissen In regel heeft de ondernemingsraad slechts een adviserende bevoegdheid. In een aantal welomschreven gevallen beslist de raad, bijvoorbeeld: redactie van het arbeidsreglement, de datums van collectieve sluiting, de vervangingsfeestdagen, organisatie­ regels tijdskrediet,… In regel heeft het comité slechts een adviserende bevoegdheid. In een aantal welomschreven gevallen beslist het comité, bijvoorbeeld: aanduiding, ontslag of verwijdering uit functie van de preventieadviseur, de maatregelen ter bestrijding van pesten op het werk,… In regel is de vakbondsafvaardiging een orgaan waarmee de werkgever in onderhandeling treedt. In een aantal welomschreven gevallen heeft de vakbondsafvaardiging een beslissings­ bevoegdheid, bijvoorbeeld: prestaties van overuren, inzet van uitzendarbeid. Controle & toezicht De ondernemingsraad houdt toezicht op de toepassing van de sociale en industriële wetgeving (sic). Het comité houdt toezicht op de naleving van de welzijnswetgeving en onderzoekt de klachten van de werknemers. Het comité wordt betrokken bij de risico-analyses. De vakbondsafvaardiging houdt toezicht op de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten Andere De ondernemingsraad beheert de maatschappelijke werken die de werkgever instelt. De vakbondsafvaardiging voert onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten. Zij verleent ook bijstand aan personeels­ leden bij individuele problemen. In ondernemingen waar géén comité voor preventie en bescherming op het werk is, neemt zij de taken daarvan over. • over moreel gezag beschikken: dit is een middelenverbintenis • de kandidaat-afgevaardigde geniet de burgerlijke en politieke • al beschermd zijn: om te vermijden dat het aantal beschermde rechten niet; we vragen ons af, gelet op de Privacywet, hoe de werknemers zou oplopen, is in sommige sectoren bepaald werkgever deze informatie zou kunnen verkrijgen als de dat de afgevaardigden moeten aangeduid worden onder de werknemer dit niet wenst te onthullen (kandidaat-)leden van ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk. • hij moet voltijds werken; op het eerste gezicht lijkt dit op discriminatie van de deeltijdse werknemers. Wij betwijfelen echter of het mogen bekleden van een syndicaal mandaat als Menige CAO stelt voorop dat het leidinggevend personeel niet een ‘arbeidsvoorwaarde’ gezien mag worden, zoals die in de in aanmerking komt. Helaas ontbreekt er meestal een definitie. wetgeving ter bestrijding van discriminatie van deeltijdsen Het ligt voor de hand om dit begrip op dezelfde manier te inter- beschermd worden; ons inziens is deze aanstellingsvoor- preteren als voor de sociale verkiezingen, maar een echte waarde dus rechtsgeldig. x verwijzing naar deze wetgeving is er meestal niet. Het gaat hier dus eerder om een autonoom begrip met een eigen inhoud. Volgende uitsluitingsgronden komen vrij frequent voor: • de aangeduide heeft de pensioengerechtigde leeftijd niet bereikt (waarbij we ons kunnen afvragen of dit wel in regel is met de Discriminatiewet) driem a a ndel i jk s t i jd s chrif t - ja a r g a ng 4- nr . 16 • de werknemer is al opgezegd 53 In de kijker KMO-richtlijn: breekijzer voor vakbonden? Het ACV diende bij de Europese Commissie klacht in tegen België, omdat ons land de Europese ‘KMO-richtlijn’ nog niet heeft omgezet. Die stelt dat de lidstaten in hun wetgeving een recht op informatie en collectief overleg in de onderneming moeten voorzien, ten laatste op 23 maart 2005. Over de draagwijdte van de richtlijn (2002/14/EG) lopen de meningen uiteen, niet alleen onder de sociale partners, maar ook onder juristen. We geven een stand van zaken. Joris Daems, advanced consultant tax & legal Jan Vanthournout, senior adviseur tax & tegal / academisch consulent ugent Informatie en raadpleging De KMO-richtlijn stelt dat de werknemers van ondernemingen of vestigingen in de Europese Unie geïnformeerd en geraadpleegd moeten worden over economische, financiële, tewerkstellings- en arbeidsorganisatorische materies. Informatie houdt in dat de werknemersvertegenwoordigers gegevens krijgen 'opdat zij kennis kunnen nemen van het onderwerp en het kunnen bestuderen'. Raadpleging is 'de gedachtewisseling en de totstandbrenging van een dialoog tussen de werknemersvertegenwoordigers en de werkgever'. De informatie en raadpleging moeten betrekking hebben op: • de waarschijnlijke ontwikkeling van de activiteiten en de economische situatie van de onderneming of vestiging • de situatie, de structuur en de waarschijnlijke ontwikkeling van de werkgelegenheid • de beslissingen die ingrijpende veranderingen in de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten kunnen hebben. De richtlijn stelt dus uitdrukkelijk dat het overleg verloopt via werknemersvertegenwoordigers. Tegelijkertijd staat er nergens dat de vakbonden een rol zouden moeten spelen bij de aanduiding van die werknemersafgevaardigden. Sommige auteurs menen dat de vakbonden hiermee in hun eigen voeten schieten. Wij 54 denken dat het wishful thinking is. Er is immers uitdrukkelijk voorzien dat geen afbreuk gedaan wordt aan nationale maat­ regelen en praktijken. Wij denken dat het zeer onwaarschijnlijk inzake sociaal overleg. Bovendien wordt het begrip vestiging is dat een Belgisch systeem, waarin de vakbonden géén rol zélf omschreven als een bedrijfseenheid conform de nationale spelen bij de aanduiding van de werknemersvertegenwoordigers, wetgeving. een toetsing zou doorstaan. De werkgeversorganisaties verzetten zich tegen dit standpunt Bovendien moet het overleg op zodanige wijze verlopen dat door erop te wijzen dat de richtlijn expliciet vermeldt dat de werknemersvertegenwoordigers ‘een met reden omkleed de drempel vastgelegd wordt naar keuze van de lidstaten. antwoord’ op hun advies kunnen krijgen. De werkgever Die hebben dus de vrije keuze om raadpleging en overleg te moet dus antwoorden op de bezwaren van de werknemers­ organiseren in ondernemingen vanaf 50, of vestigingen vanaf afgevaardigden. Hier ligt allicht de juridische kiem van heel 20 werknemers. België kan er net zo goed voor kiezen om de wat gefilibuster. informatie- en raadplegingsplicht pas in ondernemingen vanaf 50 werknemers in te voeren. Hiervoor is het dan wel nodig Wanneer de informatie en raadpleging betrekking hebben op dat het begrip ‘onderneming’ overeenstemt met ons begrip ingrijpende wijzigingen in de arbeidsorganisatie of -voorwaar- ‘technische bedrijfseenheid’. Zoals vermeld heeft Europa den, is zelfs bepaald dat het overleg moet gebeuren ‘met het helaas nagelaten om juist te omschrijven wat zij met een doel een akkoord te bereiken’. Dat betekent uiteraard niet dat ‘onderneming’ bedoelt. Vakbonden voeren aan, om een aantal de werk­gever over de arbeidsorganisatie of -voorwaarden altijd reden die ons te ver zouden leiden, dat met het Europese begrip een akkoord moét sluiten. Wel zal hij moeten aantonen dat hij ‘onderneming’ onmogelijk onze Belgische technische bedrijfs- ernstige pogingen hiertoe ondernomen heeft. eenheid kan bedoeld zijn. Dat is echter helemaal niet vanzelf- Welke ondernemingen? sprekend. Kortom, zowel vakbonden als werkgevers hebben best wel zinvolle juridische argumenten. Het ziet er dus naar uit dat we hier voorlopig vooral te maken hebben met een politieke in dienst hebben of vestigingen die in een lidstaat ten minste beslissing. We wachten tot het Europese Hof van Justitie de 20 werknemers in dienst hebben. De lidstaten bepalen zelf op knoop ontwart. precies is. Men presteert het zelfs om een ‘onderneming’ min of nr . De regering heeft beslist om voorlopig niets te ondernemen. De meer te definiëren als 'een onderneming die een activiteit uit- vorige minister van Werk, L. Onkelinx, had geopperd dat de oefent'! Dat zegt natuurlijk niet zoveel. Een vestiging is wel richtlijn enkel uitgevoerd kon worden door ofwel de drempel omschreven: het gaat hier om een bedrijfseenheid in de zin van voor de ondernemingsraad te verlagen tot 50 werknemers, de nationale wetgeving. ofwel ervoor te zorgen dat vakbondsafvaardigingen verplicht zouden worden in alle sectoren. Deze drempelkeuze is in België het meest omstreden punt en er circuleren hierover wat misverstanden. Zo wordt er terecht Welke oplossing uit de bus zal komen, is nog onduidelijk. voor gepleit om de overlegstructuren uit de ‘grote’ onderne- Dat werknemers in KMO’s ook recht hebben op een vorm van mingen niet zomaar naar de KMO’s over te planten. Dat blijkt informatie en raadpleging is niet te betwisten. Of de klassieke echter als dusdanig eigenlijk geen vakbondseis te zijn (advies overlegorganen hiertoe het geëigende kanaal zijn, is een ande- nr. 1508 van de Nationale Arbeidsraad). re vraag. Sommigen zien de richtlijn als een breekijzer om het overleg België werd door de Europese Commissie in gebreke gesteld en altijd te organiseren in de vestigingen vanaf 20 werknemers. ACV diende klacht in. Dat betekent echter niet dat de Europese Vakbonden en een aantal commentatoren wijzen erop dat met Commissie het standpunt van de vakbonden deelt. Alleen ‘vestigingen’ noodzakelijk de technische bedrijfseenheid heeft België nog geen afdoende antwoord gegeven. Het kan dus bedoeld wordt, zoals we die in België kennen. De richtlijn moet nog alle kanten uit. Dat er iéts moet gebeuren, zeker in ‘onder- immers uitgevoerd worden volgens de gebruikelijke praktijken nemingen’ vanaf 50 werknemers, is wel duidelijk. x ja a r g a ng 4- Wordt vervolgd… Helaas wordt nergens gedefinieerd wat een onderneming nu - welke wijze deze minimumaantallen berekend worden. 16 ondernemingen die in een lidstaat ten minste 50 werknemers driem a a ndel i jk s t i jd s chrif t De richtlijn is, naar keuze van de lidstaten, van toepassing op 55 De kritische kijk van ... Koen Magerman Interprofessioneel Akkoord 2007 – 2008 zeilt nergens omheen Spijkers met koppen Om de twee jaar sluiten de sociale partners een ‘interprofessioneel akkoord’ (het IPA). Dat is het startschot om in de volgende twee jaar alle CAO’s aan te passen en is voor de overheid een soort draaiboek om de sociale wetgeving te wijzigen. Het IPA is het voornaamste akkoord in ons land en stuurt de sociale regelgeving. In het IPA wordt bijvoorbeeld de ‘loonnorm’ vastgelegd. Hij bepaalt hoeveel meer loon we de volgende jaren mogen krijgen en hoe sterk de kosten van de bedrijven daardoor stijgen. Zonder akkoord over de loonnorm is er geen akkoord over alle andere onderwerpen. Het voorbije decennium verliepen de onderhandelingen altijd zeer moeizaam en stelde de inhoud van de akkoorden niet Koen Magerman Verantwoordelijke kenniscentrum-juridisch SD WORX veel voor. Het feit dàt er een akkoord was, was de voornaamste realisatie. Dat betekende dat men nog met elkaar sprak, wat al een verdienste op zich was. Vorig jaar waren de partijen tot de tanden toe gewapend. Ze kwamen helemaal niet tot een overeenkomst, zodat er stakingen uitbraken in de bedrijven en de autobanden lagen te branden op straat. Aan de polariserende taal van toen te horen, leek ons overleg­model gekelderd te zijn. Maar kijk, deze keer verliep het overleg geruisloos en discreet. Op 21 december 2006 sloten de sociale partners een omvangrijk Interprofessioneel Akkoord. Dat beperkt zich niet tot een overeengekomen loonnorm, maar staat ook bol van concrete maatregelen en engagementen en stelt een duidelijke timing voorop. Het (positieve) verschil met de vorige jaren kon niet groter zijn. Er is meer. De sociale partners kwamen ook tot een akkoord over alle heikele punten uit het Generatiepact én ondertekenden de nieuwe CAO over het brugpensioen. We overlopen hier twee belangrijke punten: de loonnorm en de mogelijke inbreuk op de discriminatie­­­wet­geving van de leeftijdsbarema’s in de sectorale CAO’s. Loonnorm met marge De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven had een loonnorm van 5,5% vooropgesteld, maar de sociale partners hielden het op 5%. Zo houden zij een verschil van 0,5% over om later 56 eventueel te kunnen bijsturen. Met die 0,5% wordt het mogelijk om bepaalde Belgische lonen (voor specifieke functies, in specifieke sectoren of individueel) die achterlopen op de buitenlandse lonen voor gelijkaardige functies, naar een hoger Bedrijfsvoorheffing zijn aan 0,15% van de totale loonkost. Deze 0,15% verkrijgen ze gevolgen van afspraken uit het IPA, zoals de verhoging van het door vanaf 1 oktober 2007 aan de werkgevers een vrijstelling minimumloon. van 0,25% van de brutolonen (vóór de sociale inhoudingen) te Het blijft een oud zeer dat de sociale partners de loonnorm ook geven op het doorstorten van de bedrijfsvoorheffing. Die 0,25% nu weer ‘indicatief’ noemen. Indicatief betekent dat de norm een minder bedrijfsvoorheffing zou dan overeenstemmen met ‘richtlijn’ is en dat de overschrijding ervan dus niet automatisch 0,15% van de loonkost. een inbreuk betekent, hoewel de wet van 1996 dat wel anders De sociale partners gunnen zich daarmee een originele vorm bepaalt en strafsancties verbindt aan die overschrijding. van lastenverlaging. Het IPA stelt dat deze vermindering ‘struc- De indicatieve loonnorm is vooral van belang als marge bij de tureel’ is. Het zou dus niet om een éénmalige ingreep gaan. De sectorale onderhandelingen. Omdat alle partijen op nationaal bedoeling is dat de loonkost voor de bedrijven daalt met 0,15% niveau zich voor die 5% geëngageerd hebben, geldt dat engage- en dus beneden de 5% komt, wat de eis van de werkgevers was. ment ook op het niveau van de sectorale onderhandelingen. Het is de federale overheid die deze maatregel moet uitvoeren. De loonnorm heeft dus wel zijn effect op macro-economisch De vrijstelling van bedrijfsvoorheffing heeft geen invloed op niveau en daar gaat het uiteindelijk om: de concurrentiekracht de bedrijfsvoorheffing en belastingen van de werknemers. van ons land handhaven tegenover de buurlanden. Zij zullen belastingen moeten betalen op het volledige Daarom voorzien de sociale partners ook in correctie­ brutoloon. mechanismen voor wanneer sommige sectoren de loonnorm overschrijden. Die moeten ervoor zorgen dat er dan nieuwe Minimumloon onderhandelingen komen in deze sectoren. Eigenlijk zijn dit de fameuze all in-akkoorden, waarvan vorig jaar al sprake was. Het gewaarborgd gemiddelde minimummaandinkomen Een all in-akkoord of saldomechanisme betekent dat er een (GGMMI) wordt geregeld door CAO nr. 43, maar het bedrag globaal akkoord is over de indexaanpassingen en de loons­ werd sinds 1993 niet meer aangepast. De Nationale Arbeidsraad verhogingen. De stijging van beide wordt gekoppeld aan zal daar verandering in brengen door het bedrag voor een globaal bedrag. Als de index sterker stijgt dan verwacht, het GGMMI op 21 jaar (1258,91 euro op 1 oktober 2006) aan te wordt de marge voor de gewone loonsverhogingen kleiner. passen in twee fasen. Op 1 april 2007 volgt er een eerste stijging De stijging van de index blijft wel gewaarborgd. van het bedrag met 25 euro op 1 oktober 2008 een tweede Die koppeling van loonsverhogingen aan indexaanpassingen is stijging met 25 euro. een ingrijpende evolutie in het Belgisch sociaal recht en men is Deze verhogingen van het GGMMI mogen niet mee daar, zeer discreet over. Die discretie blijkt de beste garantie voor opgenomen worden in de onderhandelingen voor de loons­ succes te zijn: in negen sectoren is er al een dergelijk akkoord verhogingen voor de andere werknemers. Ze mogen niet door- gesloten. Deze sectoren dekken samen 20% van alle werknemers. gerekend worden in de lonen van de andere werknemers. nr . ‘structurele interprofessionele looncorrectie’ die gelijk moet 4- loonsverhogingen van de sectoren mogelijk te maken voor de jaren 2007 en 2008 en om tegemoet te komen aan de mogelijke ja a r g a ng voorzien de sociale partners in het IPA zelf al in een eigen - Om de kost van de loonnorm lichter te maken voor de bedrijven driem a a ndel i jk s t i jd s chrif t het talent immers naar het buitenland. Van die 0,5% wordt wel eerst nog een bedrag opzijgehouden om indexeringen en 16 niveau te tillen. Bij gebrek aan concurrentiele lonen stroomt 57 Thema Als deze verhogingen van het GGMMI op 21 jaar ook effectieve Dat is minder het geval voor de regeling van de ‘jeugdlonen’, loonsverhogingen zouden zijn voor de werknemers van 21 jaar, voor werknemers jonger dan 21 jaar. Daar zijn de GGMMI’s een moeten zij aangerekend worden op de loonnorm. percentage van het GGMMI op 21 jaar. Leeftijd is hier dus het Onwettelijke discriminatie enige criterium en bijgevolg lijkt deze CAO in strijd met de regels van de non-discriminatie. Als dat het geval zou zijn, zullen de sociale partners, zo staat in het IPA, hun regeling Een verschil in loon dat alleen kan verantwoord worden door een verschil in leeftijd is een onwettelijke discriminatie. Dat een stapsgewijze aanpak. legt de EU op. Sectorale loonbarema’s die evolueren met de De sociale partners hebben in deze IPA in ieder geval aan­ leeftijd zitten nu dus duidelijk in de gevarenzone. De minister getoond dat ze de problemen die op tafel liggen aanpakken. Ze van Werk, Peter Vanvelthoven, heeft wat dat betreft een duide- werkten aan een IPA dat het sociaal recht concreet stuurt. lijk signaal gegeven. Hij zal sectorale CAO’s met leeftijds­ Bovendien leven ze niet op voet van oorlog met elkaar. Het gebonden loonbarema’s niet langer algemeen verbindend overleg werkt. verklaren bij Koninklijk Besluit. Dat heeft verstrekkende gevolgen. Als deze CAO’s niet meer bindend zijn, kunnen werknemers de discriminerende bepalingen ervan als nietig beschouwen. De sociale partners staan voor een tijdbom. In het IPA vragen ze de sectoren hun CAO’s aan te passen aan de reglementering van de EU. Concreet betekent dit dat CAO’s met leeftijd als criterium voor de loonschalen, moeten vervangen worden door andere, legale, criteria. Dat moet ten laatste tegen begin 2009 geregeld zijn, wanneer het volgende IPA 2009 – 2010 voor de deur staat. De totale loonkostontwikkeling moet in deze periode zeker binnen de loonnorm blijven, ook als deze non-discriminatiebepaling tot gevolg zou hebben dat bepaalde lonen (die van jongeren allicht) moeten stijgen. De sociale partners vragen aan de overheid om in de overgangsperiode van sectorale onder­ handelingen (2007 – 2008) de nodige ‘rechtszekerheid’ te geven, om dus de algemeenverbindendverklaring van CAO’s niet in te trekken. Op het vlak van het gewaarborgde minimumloon en de jeugdlonen zijn er ook leeftijdsdiscriminaties. Momenteel is er een gewaarborgd loon voor drie leeftijds­ categorieën: 21 jaar, 21,5 jaar met zes maanden anciënniteit en 22 jaar met 12 maanden anciënniteit. Het verschil op basis van leeftijd is waarschijnlijk onwettelijk, al kan een eenvoudige verhoging van het minimumloon met 50 euro op 21 jaar er wel voor 58 aanpassen door vanaf 1 januari 2007 afspraken te maken voor zorgen dat het verschil met 21,5 jaar en 22 jaar wordt weggewerkt. x vra ag & antwoord arm Hoe lang is de van de vakbond? CAO nr. 5 van de Nationale Arbeidsraad regelt het statuut van de vakbondsafvaardiging in een onderneming. Deze CAO is echter slechts een kaderovereenkomst die op zich geen afdwingbare rechten en plichten voor de vakbondsafvaardiging bevat. Die moeten worden uitgewerkt via een CAO op het niveau van de sector of onderneming. We kunnen echter niet ontkennen dat de vakbondsafvaardiging wel degelijk een belangrijke rol speelt in de onderneming. Maar hoe ver gaat deze macht? K aren Van Den Bergh, opleidingen sd worx kunnen we niet ontkennen dat deze wel degelijk een belangrijke maar van de werkvloer wordt weggeroepen om een bepaalde rol speelt in de onderneming. Hieronder enkele vragen die in de syndicale opdracht uit te voeren. Meestal om een werknemer praktijk wel eens naar boven durven komen. bij te staan in een geschil dat via hiërarchische weg niet kon worden opgelost. Zo zal een vakbondsafgevaardigde misschien Mag een werknemer zomaar de werkvloer verlaten onder het mom van syndicale verplichtingen? naar de personeelsdirecteur stappen wanneer een werknemer problemen heeft tijdens een ontslaggesprek. Hoe ver gaat deze bevoegdheid om werknemers bij te staan? Elke individuele klacht moet in elk geval eerst via de leidinggevende worden In de CAO nr. 5 staat dat de werkgever de nodige tijd en faciliteiten ingediend. De vakbondsafgevaardigde kan pas van de werk- moet voorzien om de syndicale opdrachten en activiteiten uit te vloer weggeroepen worden als er een geschil is en de werk­ oefenen. Vakbondsafgevaardigden moeten over een lokaal nemer uitdrukkelijk vraagt om bijgestaan te worden. Het is dus beschikken in de onderneming en ze moeten de nodige tijd niet de bedoeling dat de vakbondsafgevaardigde bij elk ontslag- krijgen om aan cursussen of seminaries deel te nemen, of evaluatiegesprek automatisch aanwezig is. rekening houdend met de noden van de onderneming. Ten slotte moeten we ook vermelden dat in ondernemingen Voor de concrete regels moeten we gaan kijken naar de secto- waar geen ondernemingsraad of Comité voor Preventie rale en/of ondernemings-CAO’s die hiervoor zijn vastgelegd. en Bescherming op het werk is, de vakbondsafvaardiging een Afwezigheden in het kader van syndicale vormingen zijn aantal van hun taken, rechten of opdrachten zal overnemen, meestal concreet geregeld in de sector. De werknemer heeft dan waardoor zij ook meer tijd hieraan moeten besteden. In de recht op een bepaald aantal dagen of een maximum aantal uren praktijk kunnen daarvoor praktische afspraken worden toegestane afwezigheid, om een syndicale opleiding te volgen gemaakt, zoals een maandelijkse vergadering. De syndicale of een vergadering voor te bereiden, zonder loonverlies. opdrachten van de vakbondsafvaardiging mogen in ieder geval De werkgever moet wel een bepaalde tijd op voorhand op de de goede werking van de onderneming niet in de weg staan. nr . bondsafgevaardigde, die wel eens voor discussie zorgt: wanneer de vakbondsafgevaardigde niet buiten het bedrijf is, 4- lijke zaken vastlegt, kan er dus geen vakbondsafvaardiging worden opgericht. Is er toch een vakbondsafvaardiging, dan, ja a r g a ng weigeren, tenzij het werk hierdoor gehinderd wordt. Er is nog een tweede categorie van afwezigheden van de vak- - verplicht om een vakbondsafvaardiging op ondernemingsvlak in te stellen. Als noch de sector, noch de onderneming derge- 16 hoogte worden gebracht van de afwezigheid en kan deze niet driem a a ndel i jk s t i jd s chrif t Als er geen sector-CAO is afgesloten, is de werkgever niet 59 Kan de vakbond bepaalde beslissingen effectief tegenhouden? De vakbondsafvaardiging heeft slechts een beperkte juridische beslissingsbevoegdheid. Een eerste voorbeeld hiervan is het invoeren van een systeem van nachtarbeid op ondernemingsvlak. De overschakeling op nachtarbeid moet namelijk geregeld worden door een CAO, ondertekend door minstens alle vakorganisaties die in de syndicale afvaardiging vertegenwoordigd zijn. Ook in het kader van uitzendarbeid en tijdelijke contracten speelt de vakbondsafvaardiging een belangrijke rol. Zo moet de werkgever de toestemming van de syndicale afvaardiging vragen om een werknemer, die uit dienst is, tijdelijk te vervangen (via uitzendarbeid of een tijdelijk contract). Eén van de bekendste taken van een vakbondsafvaardiging situeert zich in de onderhandelingsfase voor het afsluiten van CAO’s in de onderneming. Haar bevoegdheid beperkt zich wel tot die onderhandelingsfase. Voor het afsluiten van de CAO is namelijk de vakbondssecretaris, en niet de vakbonds­ afgevaardigde, de noodzakelijke partij. Hij moet de CAO ondertekenen. De vakbondssecretaris kan een vakbondafgevaardigde eventueel een volmacht geven om in zijn naam de CAO te ondertekenen. In de praktijk zal de vakbondssecretaris echter wel minder geneigd zijn om een CAO te ondertekenen als de vakbond aan de onderhandelingstafel niet akkoord gaat met bepaalde punten. We kunnen dus besluiten dat de macht van de vakbonds­af­vaardiging in het kader van het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten, vooral een feitelijke macht is, maar geen juridische. 60 x Colofon Hoofdredactie Tania Deswelgh Eindredactie Johan De Crom, Griet Brosens Werkten mee aan dit nummer Dirk Blijweert, Joris Daems, Ben De Bruyn, Liesbeth De Bruyn, Veerle de Jong, David De Permentier, Nathalie De Spiegeleire, Jos Gavel, Jacqueline Goossens, John Haenraets, Koen Lippens, Koen Magerman, Ines Minten, Dirk Peremans, Greetje Suys, Karen Van den Bergh, Johan Van Duyse, Thierry Van Eesbeeck, Jan Vanthournout, Hilde Vereecken, Tine Vos, Wietske Vos Foto’s Hendrik De Schrijver Ontwerp en opmaak Proximity Brussels V.U. Jan van den Nieuwenhuijzen