MATERIAALFONDS: RENTEVRIJE LENINGEN VOOR

advertisement
‘Handig en onmisbaar!’
Misha de Ridder, fotograaf,
06-06-2013
‘Om nieuw werk te ontwikkelen voor
een tentoon­stelling is tijd en geld nodig.
Tijd neem je zelf mee, maar geld is
meestal niet direct voorhanden. Met het
Materiaalfonds kon ik een belangrijke
tentoonstelling financieren.’ Berend Strik,
beeldend kunstenaar, 11-04-2013
‘Business Angels, een term
die ineens overal opduikt in
de culturele sector, waarbij
het is alsof ze door God zelf
gezonden worden, is zonder
twijfel van toepassing op het
Materiaalfonds. Dat kan ik
uit eigen ervaring beamen.’
Conny Groenewegen,
modeontwerper,
16 -10-2013
‘Het Materiaalfonds is onmisbaar omdat
het maken van eententoonstelling
kostbaar is en mijn kasreserves
onvoldoende zijn om het bedrag
dat hiervoor nodig is voor te
financieren.’ Henk Wildschut,
fotograaf, 21-11-2013
MATERIAALFONDS:
RENTEVRIJE LENINGEN
VOOR KUNSTENAARS,
FOTOGRAFEN
EN ONTWERPERS
VOOR KUNSTENAARS
FOTOGRAFEN EN ONTWERPERS
RENTEVRIJE LENINGEN
MATERIAALFONDS:
Voorwoord
Francine Mendelaar – directeur
‘Een soort microkrediet avant la lettre’, zegt
ontwerper Ineke Hans over het Materiaalfonds.
Het Materiaalfonds, dat begin jaren zeventig is
opgericht en al meer dan veertig jaar rentevrije
leningen verstrekt aan kunstenaars, fotografen en
ontwerpers, is actueler dan ooit. Voor de financiering
van nieuw werk kunnen kunstenaars niet terecht bij
een bank. Hun inkomen is onzeker en de bedragen
die ze nodig hebben zijn vaak te laag om een lening
af te sluiten. Kunstenaars kunnen wel terecht
bij het Materiaalfonds voor Beeldende Kunst en
Vormgeving.
Kunsthistorica Judith de Bruyn interviewde vijf
kunstenaars die recent een lening afsloten voor een
project. Ze praatte met hen over de totstandkoming
van het idee, de uitvoering van het project en de
financiering ervan.
Diana Scherer vertelt over ‘Nurture Studies’,
een onderzoek dat resulteerde in een fotoboek,
Ursula Jernberg gaf voor haar eindexamen aan de
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in
eigen beheer het boek ‘Characters of Jante’ uit,
Mischa Rakier realiseerde de installatie ‘Infinity
Palace’, een spiegelpaleis in Amsterdam, Fatima
Barznge ging terug naar haar geboortestreek als
inspiratie voor nieuw werk en de kunstenaars
Boris de Beyer, Adam Nillissen en Peter van der Es
zetten de eerste beurs voor jonge kunstenaars in
Amsterdam op.
Dit boek bevat ook vijf voorbeelden van fotoboeken
die mede mogelijk gemaakt zijn door het
Materiaalfonds: Abendsonne van Misha de Ridder,
CASA POLI van Jeroen Lok, Belgische Herfst van
Jan Rosseel, Yonder van Marnix Goossens en
Characters of Jante van Ursula Jernberg.
Het maken van een kunstenaars- of fotoboek
is kostbaar en voorfinanciering is niet altijd
voorhanden. Het Materiaalfonds investeert graag
samen met fotografen en kunstenaars in bijzondere
boeken en publicaties.
Het Materiaalfonds vroeg het afgelopen jaar tien
bekende kunstenaars en ontwerpers die (ooit)
een lening hebben afgesloten om in één of twee
zinnen te zeggen hoe ze over het fonds denken.
Uit de quotes blijkt waardering voor de werkwijze,
toegankelijkheid en het vertrouwen dat het
Materiaalfonds heeft in kunstenaars.
De formule van het Materiaalfonds is even simpel
als doeltreffend: het geld wordt uitgeleend en
komt weer terug, zodat het opnieuw kan worden
uitgeleend. Zo heeft het Materiaalfonds sinds zijn
oprichting in 1972 zo’n 1890 projecten gefinancierd
met een totaalbedrag van 6,6 miljoen euro.
Het Materiaalfonds is een revolving fund dat
kunstenaars en ontwerpers de mogelijkheid biedt
zelf in hun werk te investeren en hun plannen te
realiseren. Dit boekje bevat een aantal sprekende
voorbeelden. Meer voorbeelden zijn te vinden op de
website.
december 2013
Het Materiaalfonds is een onafhankelijke
stichting maar werkt graag en goed samen met
andere organisaties. Het Mondriaan Fonds
heeft begin 2013 een fonds op naam binnen
het Materiaalfonds ingericht, het Mondriaan
Materiaalfonds. Stichting DOEN heeft een
bedrag beschikbaar gesteld voor leningen
aan ontwerpers die een duurzaam project
willen financieren. Vanaf 2014 is er ook een
samenwerking met het Stimuleringsfonds
Creatieve Industrie en met het CBK in
Rotterdam. In 2014 zullen Stichting DOEN,
Het Nieuwe Instituut en het Materiaalfonds
gezamenlijk de New Material Award organiseren,
de opvolger van de DOEN | Materiaalprijs, een
stimuleringsprijs voor duurzaam en innovatief
materiaalgebruik in kunst en vormgeving.
Misha de Ridder
Abendsonne
Misha de Ridder legt mysterieuze verschijnselen en
fenomenen in het landschap vast. Abendsonne is
zo’n verschijnsel. In een gebied in de Zwitserse Alpen
is er tweemaal per jaar gedurende een week een
totale zonsverduistering, of eigenlijk ligt het gebied
in de schaduw van een hoge berg. Abendsonne is het
moment dat de zon zich voor het laatst laat zien.
Uitgever: Schaden.com, 2011
Vormgeving: Mevis & Van Deursen
Druk: Druckerei Odermatt AG, Dallenwil, Zwitserland
Oplage: 500
Courtesy Galerie Juliètte Jongma, Amsterdam
Jeroen Lok
CASA POLI
Casa Poli is een weekendhuis annex cultureel
centrum aan de Chileense kust. Het is bijna tien
jaar geleden gebouwd door het architectenbureau
Pezo von Ellrichshausen. Jeroen Lok verbleef een
week op deze plek en legde zowel het huis als de
directe omgeving vast. Het boek bevat ook een
interview van Hans Ibelings met de architecten
Mauricio Pezo en Sofia von Ellrichshausen.
Uitgever: The Architecture Observer,
Hans Ibelings, 2013
Vormgeving: Haller Brun
Druk: Lecturis, Eindhoven
Oplage: 1000
Jan Rosseel
Belgische Herfst
Het boek Belgische Herfst maakt deel uit van een
foto- en videowerk dat Jan Rosseel maakte over de
terreuraanvallen van de Bende van Nijvel begin jaren
tachtig in België. Jan Rosseel, zoon van een van de
slachtoffers van de nooit opgehelderde moorden, wil
met dit werk zijn vaderland wakker schudden. Jan
Rosseel is gefascineerd door herinneringen en hoe
verhalen in de loop van de tijd kunnen veranderen.
Uitgegeven in eigen beheer, 2013
Vormgeving: Teun van der Heijden (Heijdens Karwei)
Druk: Romein Grafisch, Berkel en Rodenrijs
Oplage: 28 + 2 AP handgemaakt en handgebonden
Marnix Goossens
Yonder
In Yonder concentreert Marnix Goossens zich op
surrogaatnatuur in licht vervallen interieurs. Hij
toont het heimelijke verlangen van de mens naar
exotische oorden en besneeuwde bergtoppen in de
vorm van behang met palmmotief en decoratieve
posters. Het boek Yonder is gepresenteerd tijdens de
gelijknamige expositie in FOAM, Amsterdam.
Uitgever: Roma Publications, 2013
Vormgeving: Remco van Bladel, met een tekst van
Maria Barnas
Druk: Lecturis, Eindhoven
Oplage: 1000
Ursula Jernberg
Characters of Jante
Op zoek naar haar Noorse roots stuitte Ursula
Jernberg in Noorwegen op een verhaal van de Deens/
Noorse schrijver Aksel Sandemose. Hij beschrijft
hoe in het Noorse dorp Jante middelmatigheid tot
wet verheven wordt: de Wet van Jante. De vertelling
in Characters of Jante is gebaseerd op dit nog niet
vergeten fictieverhaal uit de jaren dertig van de
vorige eeuw.
Uitgegeven in eigen beheer, 2012
Ongebonden
Vormgeving: Barbara Hennequin
Druk: Rob Stolk, Amsterdam
Oplage: 250
‘Je krijgt als kunstenaar de kans
om je dromen te realiseren,
ondanks dat er minder subsidies
beschikbaar zijn.’
URSULA JERNBERG
CHARACTERS OF JANTE
Je vroeg in 2012 een lening aan bij het Materiaalfonds
om je afstudeerproject te kunnen financieren aan
de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in
Den Haag. Dat komt niet veel voor. Hoe kwam je op
dat idee en in welke fase van je afstuderen vroeg je
de lening aan? Ik denk dat het een paar maanden
voor mijn afstuderen was. Een kennis wees mij erop
dat er een fonds bestaat dat renteloze leningen
verschaft aan kunstenaars. Zo kwam ik bij het
Materiaalfonds uit. Ik was net op tijd voor een
deadline van een aanvraagronde, die aansloot op
mijn afstuderen.
Ik had al een aanvraag bij een ander fonds gedaan,
dus veel geschreven, en een begroting had ik ook al.
Samen met mijn grafisch ontwerpster had ik een
dummy gemaakt in kleine vorm; ik was al ver met mijn
project. Dat kon ik allemaal gebruiken voor mijn
aanvraag. Toen hoorde ik al heel snel dat ik bij de
toekenningen zat. Het geld kreeg ik binnen een paar
dagen.
Kreeg je op de academie begeleiding, bij het maken
van je begroting bijvoorbeeld? Geen begeleiding bij
het maken van de begroting maar we werden wel
door een docente getraind in het schrijven van
een ondernemersplan, waardoor je ook te maken
krijgt met begrotingen. Voor het realiseren van mijn
project had ik een vaste prijs afgesproken met mijn
grafisch ontwerpster en de drukkerij. De kosten
hiervoor waren behoorlijk hoog en de lening bij het
Materiaalfonds was niet voldoende. Door ook eigen
geld erin te steken en met een geldschieter heb ik
het boek kunnen drukken. De reizen naar Noorwegen
en IJsland heb ik zelf bekostigd. Het is een kostbaar
project geworden.
Het was nogal een bedrag voor een beginnend
kunstenaar, waarom wilde je zoveel geld in je
afstudeerproject investeren? Ik zag mijn afstuderen
als een soort springplank, ik wilde ervoor zorgen
dat mijn project na mijn examen nog zichtbaar zou
zijn. Ik wilde iets maken waarmee ik de wereld in
kon stappen en kon zeggen: ik ben afgestudeerd
en dit is mijn eindproject. Dat was achteraf gezien
een goede zet, het werd direct goed opgepikt.
In juli was de eindexamententoonstelling en in
september 2012 stond ik al bij Offprint op de
fotobeurs Unseen in Amsterdam. Eerder die zomer
had ik een boek afgegeven bij een distributeur en dat
was opgemerkt door de mensen van Offprint. Daar
had ik enorm veel geluk mee. Mede door de lening
bij het Materiaalfonds heb ik een professioneel
product kunnen realiseren en werd ik direct serieus
genomen.
Hoe is het gegaan met de verkoop van het boek?
Ik had al mijn contacten voordat het boek gedrukt
werd benaderd; of ze het alvast wilde kopen. Van
tevoren had ik zo al een heleboel boeken verkocht.
Dat geld heb ik ook voor de drukkosten gebruikt. Ik
had dus een deel Materiaalfonds, een deel via een
geldschieter, een deel eigen geld en een deel van de
voorverkoop. Tijdens de presentatie op de academie
en op de boekenbeurs van Unseen heb ik ook veel
verkocht. Het boek is inmiddels uitverkocht.
Kun je iets vertellen over je boek ‘Characters of
Jante’? Het idee ontstond in 2010 naar aanleiding
van een stamboomonderzoek. Ik ontdekte dat ik
Noorse voorouders heb. Dat vond ik zo interessant
dat ik direct met mijn camera naar Noorwegen
ben vertrokken. Ik voelde een connectie met de
mensen, het land, de natuur en begon intuïtief te
fotograferen. Langzaam ontstond zo het idee voor dit
project. In mijn zoektocht naar de Noorse identiteit
stuitte ik op het rond 1930 geschreven verhaal ‘En
flyktning krysser sitt spor’ van de Deens/Noorse
schrijver Aksel Sandemose. Hij beschrijft in dit boek
de typische bekrompenheid van de Scandinavische
mentaliteit en hoe middelmatigheid tot wet verheven
wordt. In het boek worden tien regels beschreven:
De Wet van Jante. Die regels inspireerden me.
Identiteit en sociologische aspecten vormden al
eerder een inspiratiebron voor mijn werk.
Zijn er ook kunstenaars of fotografen die je
inspireren? Ik heb een dummy met afbeeldingen
die me inspireren. De Noorse expressionist Edvard
Munch heeft als inspiratie gediend voor dit project.
Ik voel me aangetrokken tot zijn werk vanwege zijn
manier van uitbeelden van menselijke emoties en
zijn schrille kleurgebruik. Hij heeft de sfeer van Jante
weten neer te zetten in zijn werk.
Wat vind je van de mogelijkheden die het
Materiaalfonds biedt? Het Materiaalfonds heeft
mij erg geholpen en ik heb het ook aangeraden aan
andere studenten en collega’s. Ik denk dat ik in de
toekomst nog een keer een aanvraag zal doen, want
dat is mogelijk. Het is heel goed dat die renteloze
lening er is, zeker in deze tijd. Je krijgt als kunstenaar
de kans om je dromen te realiseren, ondanks dat er
minder subsidies beschikbaar zijn.
Fotograaf Ursula Jernberg studeerde in juni
2012 af aan de KABK in Den Haag met haar boek
‘Characters of Jante’. Ze woont in Amsterdam en
werkt aan eigen projecten en in opdracht.
www.ursulajernberg.nl
Diana Scherer
NURTURE STUDIES
‘Je leent een tamelijk groot
bedrag, maar maandelijks los
je maar een klein bedrag af.’
DIANA SCHERER
NURTURE STUDIES
In de Volkskrant stond naar aanleiding van het
overlijden van Frido Troost*: ‘Zijn beste klanten
waren musea en verzamelaars, maar de leukste:
fotografen en kunstenaars, zij kochten foto’s ter
inspiratie’. Hoe zou jij willen dat er naar jouw foto’s
wordt gekeken? Ik probeer mensen te raken, ik
probeer ergens binnen te komen. Het mag pijn doen,
maar het mag ook blij maken.
Zoek je emotie? Ja, mijn werk is emotioneel. Vroeger
was het de menselijke figuur, nu is het een plant.
Vroeger waren het pijnlijke taferelen gebaseerd op
politiefotografie. Over de dood ging het vrij veel,
maar ook over vrouwelijkheid. Nu zijn het planten.
‘Nurture Studies’ gaat eigenlijk over begeleiden,
opvoeden en koesteren. Daarom vond ik de titel en
de tekst belangrijk. Uiteindelijk zie je alleen een
eindproduct, dat is mooi om naar te kijken. Het gaat
over de vorm, met verwijzingen naar de geschiedenis
van de bloemen, maar eigenlijk is het hele proces
het hoofdthema. Dat wilde ik niet documenteren, ik
wilde nog iets aan de verbeelding overlaten. De titel
geeft aan dat het om het koesteren van het plantje
gaat, van zaad tot plant, dat is ook wat ik gedaan
heb. Dat is voor mij het mooiste van het maken. Er zit
ook een grove kant aan het project; dat ik die vaas
uiteindelijk kapot sla, maar dat laat ik niet zien.
Was je in eerste instantie geïnteresseerd in de vorm?
Ja, in die van de planten en bloemen zelf.
Afbeeldingen van bloemen kwamen al voor in
mijn oudere werk. Op een gegeven moment heb ik
kopjes gevuld met aarde en wilde bloemenzaad,
met rode zaadjes in de rode kopjes en blauwe in de
blauwe kopjes. Een onzinnige manier van archiveren
eigenlijk. De planten die ontstonden heb ik er met
kluit en al uitgehaald zonder de kopjes kapot te
slaan. Hieruit heeft zich langzaam aan ‘Nurture
Studies’ ontwikkeld.
De manier waarop je de planten hebt gefotografeerd
lijkt objectief, bijna zakelijk. Het is wat het is, met
hier en daar kleine foutjes, soms zijn de blaadjes
al een beetje vergaan. Ik wilde daar niets meer aan
toevoegen. Het is de manier waarop ik altijd heb
gefotografeerd. Het is al zo mooi, dus als ik nu nog
met licht en een mooie achtergrond ga werken. Het is
wat het is. De dingen worden of zijn object.
Door wie of wat word je geïnspireerd?
Karl Blossfeldt is een voorbeeld voor me. Hij is
beroemd geworden met het systematisch
fotograferen van plantonderdelen. Heel sec. Dat is
de manier waarop ik altijd heb gefotografeerd. Ik heb
een technische camera gebruikt voor ‘Nurture
Studies’. Ik wilde het ding zo als het is ontstaan en
geen gedoe. De Japanse bonsaitechniek is ook een
inspiratiebron.
Toen je bezig was met het zaaien, kweken en de
foto’s… had je toen al het idee om er een boek van
te maken? Ja, maar het duurde wel even voor ik een
goede serie kon maken. Daar gingen een paar zomers
van experimenteren met planten en fotograferen
overheen.
Je boek werd gelanceerd tijden de fotobeurs Unseen
2012. Hoe is het je sindsdien vergaan? Heel goed!
Het boek is bijna uitverkocht. Dat ging heel snel. Het
is via een distributeur over de hele wereld verspreid.
Ik heb veel positieve reacties gekregen en er is veel
over geschreven, ook internationaal.
Hoe ervaar je de druk van het afbetalen? Je leent een
tamelijk groot bedrag, maar maandelijks los je maar
een klein bedrag af. Daar kijk je bijna niet meer naar
om. Natuurlijk moet je het wel terugbetalen, maar
dat gaat bijna ongemerkt.
Hoe belangrijk was het voor je dat je die lening
kreeg? Er waren verschillende financieringsbronnen
voor het boek. De lening heb ik aangevraagd voor de
drukkosten. Misschien had ik het geld ook ergens
anders kunnen lenen, maar dit is toch fantastisch? Ik
heb geïnvesteerd, maar ik wist dat dit ging verkopen,
daar was ik heel positief over.
Beeldend kunstenaar en fotograaf Diana
Scherer studeerde aan de Gerrit Rietveld
Academie in Amsterdam. Haar werk is
regelmatig te zien op exposities in binnenen buitenland. ‘Nurture Studies’ (2012) is
uitgegeven door Van Zoetendaal Publishers en
vormgegeven door Willem van Zoetendaal.
www.dianascherer.nl
* Frido Troost: fotografiehistoricus en medeeigenaar van het foto-antiquariaat ICM,
overleden in april 2013.
FATIMA BARZNGE
HET VERLOREN PARADIJS
‘Het Materiaalfonds heeft
nagedacht over de praktische
kanten van het kunstenaarschap.’
My lost paradise#5 (Qasisaka2010), acrylic on paper, 32x23cm
Fotografie: Jan Adriaans
FATIMA BARZNGE
HET VERLOREN PARADIJS
Je hebt bij het Materiaalfonds een lening
aangevraagd voor een serie tekeningen en
schilderijen die nu te zien is bij Suzanne Biederberg
Gallery in Amsterdam. Hoe ontstond het idee
voor deze serie? Ik ben nu acht jaar bezig als
professioneel kunstenaar en tot vorig jaar heb ik
vanuit mijn herinnering gewerkt. Mijn werk gaat
over mijn persoonlijke geschiedenis en omgeving.
Ik ben opgegroeid in Irak. Omdat ik hier in Nederland
ver verwijderd ben van die plek, zit alles in mijn
herinnering. Dat was het uitgangspunt voor mijn
werk.
Een jaar geleden besloot ik tot een andere
benadering. Ik heb voor het eerst in tien jaar mijn
geboortegrond bezocht en ben daar foto’s gaan
nemen. Die foto’s zijn het uitgangspunt voor
mijn nieuwe werk. Ik wilde vanuit de waarneming
verder werken. Dat was voor mij een belangrijke
inhoudelijke stap. Het zijn foto’s van landschappen,
objecten en gebouwen. Ze hebben een emotionele
betekenis voor mij. Ik ben daar geboren en heb er tot
mijn zestiende gewoond.
Toen ik met die foto’s begon te werken, ontstond er
een afstand tussen mij en het onderwerp. Ineens
bekeek ik ze niet meer op een emotionele manier,
maar lette ik veel meer op de formele aspecten. Ik
begon bewustere keuzes te maken en composities
te bepalen.
Je combineert in de tentoonstelling werk uit 2012
en 2013. Het viel mij op dat je oudere werk abstract
is, in tegenstelling tot je nieuwe werk. Hoe zitten
herinnering en emotie daarin verwerkt?
De abstracte werken zijn vanuit mijn herinnering
gemaakt. Daar zit juist de emotie, in de herinnering,
niet in de vorm of de techniek. De emotie is
inhoudelijk. De techniek heb ik zelf ontwikkeld en
moet voor mijn gevoel kloppen. De tekeningen die ik
op basis van de foto’s heb gemaakt, zijn rationeel. De
voorstelling valt binnen het kader van het schilderij.
Ze is specifieker en bewuster in compositie en vorm.
Bij mijn eerdere abstracte werk treedt de voorstelling
buiten de omlijsting van het doek, het loopt door.
Het oudere werk is doorwerkt met veel lagen over
elkaar. Het nieuwe is opgebouwd uit één laag.
Die nieuwe kleine tekeningen zijn veel meer werk.
Ze zijn in één keer gemaakt, ik heb maar één keer
het papier aangeraakt, dat is vele malen moeilijker
dan dat je op doek steeds dingen aanpast. Ze zijn
het resultaat van maanden werk, van een langdurig
proces. Er gaan een heleboel tekeningen aan vooraf
tot ik de perfecte voorstelling heb.
De titel van je tentoonstelling is ‘Het verloren
paradijs’. Wat wil je daarmee laten zien? Die titel
was niet een emotionele keuze. Sommige mensen
vinden het een nogal dramatische titel, maar dat
is voor mij niet zo; iedereen heeft een verloren
paradijs. Soms denk je aan je kindertijd en de
onschuld die je hebt verloren, maar voor mij verwijst
de titel ook naar mijn geboortegrond, waar ik niet
zomaar naartoe kan reizen. Bovendien is die plek
helemaal verwoest, er is niets van over. Nu is er weer
veel opgebouwd, maar ik zie mijn plek niet meer,
ik kan niets van vroeger terugvinden; dat is mijn
verloren paradijs. Tegelijkertijd neem ik afstand van
bepaalde herinneringen en daaraan parallel loopt de
verandering van mijn werkwijze.
Wat betekent de lening van het Materiaalfonds voor
je? In het algemeen is het aanvragen van subsidies
My lost paradise#7 (Qasisaka2010), acrylic on paper, 47x36cm
Fotografie: Jan Adriaans
Sheikh Harzani, acrylic on canvas, 40×30(2x) cm, 2013
Fotografie: Jan Adriaans
en de toekenning daarvan vooral gericht op de
inhoudelijke kant van je werk. Het Materiaalfonds
heeft juist nagedacht over de praktische kanten van
het kunstenaarschap. Je moet je idee ook inhoudelijk
verantwoorden, maar de nadruk ligt op het
materiaal. Je vraagt een lening aan om bijvoorbeeld
de materialen voor je project te bekostigen of voor
de expositiekosten die je maakt. Dat vind ik heel
belangrijk.
Wat bepaalde het bedrag? Ik had een begroting
gemaakt van wat ik ongeveer nodig had. Het inlijsten,
de verf, de doeken en het papier. Ik had afspraken
met galeriehouders om mijn tekeningen in te lijsten,
dat is verschrikkelijk duur, vooral op maat gemaakte
lijsten. Ik had daar geen geld voor.
Het Materiaalfonds was net een vriend voor mij. Ik
heb gewoon opgebeld en gezegd wat mijn probleem
was en of ik een aanvraag kon doen. Dat was vrij
eenvoudig, het fonds is heel laagdrempelig.
Heb je ook nog ergens anders geld geleend? Nee,
waar kan je als kunstenaar nou geld lenen? Ik
heb daarna een bijdrage bij het Mondriaan Fonds
aangevraagd en gekregen. Ik had eerst materiaal
nodig om te beginnen met mijn project en toen ik wist
wat ik precies ging doen heb ik een aanvraag bij het
Mondriaan Fonds ingediend.
Weet je hoe je de lening gaat terugbetalen? De
aflossing is vastgelegd bij het aangaan van de
lening. Dat is niet voor alle kunstenaars makkelijk,
kunstenaars hebben geen vast inkomen. Maar tot nu
toe lukt het. Het is heel belangrijk dat je geen rente
hoeft te betalen. Anders zou ik geen lening hebben
aangevraagd. Het is zeker een goede investering
geweest.
Untitled, acrylic on canvas, 200×200 cm
MISCHA RAKIER
INFINITY PALACE
‘Ik vind dat je als kunstenaar je
nek moet durven uitsteken om
een project dat je heel graag wilt
realiseren op de een of andere
manier te bekostigen.’
MISCHA RAKIER
INFINITY PALACE
In 2011 kreeg je van het Materiaalfonds een lening
voor ‘Infinity Palace’, een installatiewerk. Kun je
daar iets over vertellen?
Het was in overleg en op uitnodiging van Stichting
Outline, een projectruimte in Amsterdam Oost. Ik
wilde daar een keer een grootschalige installatie
maken die de bijzondere architectuur van de ruimte
zelf betrof; waar je als bezoeker naar binnen kon
lopen en onderdeel van kon uitmaken. Uiteindelijk
ontstond het idee om de ruimte helemaal te
bekleden met spiegelmateriaal, zodat aan de ene
kant de bijzondere architectuur werd uitgelicht
en aan de andere kant een interactieve ruimte
ontstond, waar je als bezoeker jezelf eindeloos
gespiegeld en op een haast impressionistische
manier vervormd zou zien. Die bijna symmetrische
ruimte leende zich daar uitstekend voor, klein en
groots tegelijk.
Wat wilde je daarmee laten zien, waar gaat het
werk precies over? Enerzijds is er de bijzondere
architectuur uit 1890 ontworpen door A.L. van Gendt
en mijn wens om daar iets mee te doen door dit te
benadrukken middels een ‘in situ’ werk. Aan de
andere kant is het een psychologische ruimte die je
creëert, waar je instapt en die iets met je doet. De
achterliggende gedachte is dat je je als toeschouwer
bewust wordt van je eigen positie in de ruimte waarin
je staat door middel van kijken; wat dat met je doet
en de positie die je daarbij inneemt. Dat zou tevens
een aanzet kunnen zijn om andere dingen ook te
bevragen. Uiteindelijk gaat het over een kritisch
standpunt innemen door middel van het kunstwerk.
Er was ook een programma van lezingen en
performances. Hoe belangrijk was dat programma
voor jouw installatiewerk? Waarom heb je de
ruimte niet gelaten voor de toeschouwer louter
om in te dwalen en te ervaren? Zo was het wel
begonnen en zo is die ruimte gedurende een periode
van ruim vier maanden ook steeds te bezoeken
geweest. Daarnaast hadden we een curator van
buiten aangetrokken, Alice Smits, die voor een
aantal dagen een performanceprogrammering had
opgezet. Dit was ook om extra bezoekers vanuit een
ander veld naar de ruimte te trekken en meerdere
‘aandachtsmomenten’ voor het project te genereren.
We hebben de performers gevraagd of ze de
spiegelruimte als uitgangspunt wilden nemen door
zich daartoe te verhouden. Het was ten slotte een
heel bijzondere ruimte.
Hoe ben je begonnen? Ik heb eerst uitgebreid
materiaalonderzoek gedaan. Ik wilde vooral een
zo’n goed mogelijk resultaat. Doordat de ruimte
relatief groot was, moest ik zeker met de financiën
rekening houden. Een dergelijk groot werk realiseren
is natuurlijk wat anders dan het maken van
bijvoorbeeld een klein beeldje, want het worden
meteen andere bedragen. Er was in principe ook
geen budget voor. Als je voor een opdrachtgever
werkt of voor een grotere instelling, zoals een
museum, dan is er vaak een productiebudget
beschikbaar en zijn dat soort dingen makkelijker
te realiseren. Als je als kunstenaar zelf een project
initieert moet je alles zelf uitzoeken, vooral ook op
financieel vlak. Zo ben ik bij een aantal producenten
van spiegelmateriaal langs gegaan met het verzoek
of ze bereid zouden zijn om eventueel het materiaal
voor mijn kunstproject te sponsoren. Dat is altijd
een beetje aftasten, maar ik wilde heel graag dit
Mischa Rakier, Infintity Palace, 2011
Fotografie: Paul VosdeWael©2011
werk realiseren en dan kan ik andere mensen ook
enthousiasmeren en daarin meekrijgen. Soms heb
je met partijen te maken die zeer commercieel zijn
en die er niets in zien, maar uiteindelijk heb ik toch
een geschikt bedrijf gevonden dat het materiaal
wilde sponsoren. En daarnaast hebben ook andere
partijen gesponsord.
Hoe kwam de financiering van dit project verder tot
stand? Ik heb er zelf geld ingestoken, want voor mij
was het erg belangrijk om dit werk te maken. Ik vind
dat je als kunstenaar je nek moet durven uitsteken
om een project dat je heel graag wilt realiseren
op de een of andere manier te bekostigen. Net als
sommige filmmakers een tweede hypotheek op hun
huis nemen om hun film te kunnen maken. Daar ben
ik wel voor. In die zin ben ik bij het Materiaalfonds
terechtgekomen, omdat zij een renteloze lening
verstrekken die je in heel schappelijke termijnen
kunt terugbetalen. Zo’n lening moet je ook zien als
een investering die het mogelijk maakt om op dat
moment je project te kunnen realiseren. Het is toch
fantastisch dat zoiets kan?
In welke fase kwam je bij het Materiaalfonds
terecht? Eigenlijk redelijk snel. Ik had ooit eerder
een lening van het Materiaalfonds gekregen, dus ik
wist hoe het werkte. Wat voor mij belangrijk was, en
waarschijnlijk voor iedereen die geld voor zijn idee
probeert in te zamelen, is om veel lijntjes tegelijk
uit te gooien. Als je één partij hebt die zegt: ‘Ja, ik
stap hier in’, of twee partijen, dan helpt dat zeker
bij volgende aanvragen. Mede door de lening bij
het Materiaalfonds kon ik ook weer andere partijen
meekrijgen.
Kun je uitleggen waarin je geïnvesteerd
hebt? Je investeert in je werk dat uiteindelijk
publiekelijk te zien is. In mijn geval zit er wel
een ‘ondernemingsdrive’ achter. Je steekt je
nek uit om iets unieks te realiseren. Dat vind
ik een noemenswaardig streven. Bij dit soort
tijdelijke installaties zeggen mensen vaak: ‘Wat
prachtig, maar je verdient er niks mee, het kost
alleen maar geld!’, maar het levert uiteindelijk
toch veel op: het realiseren van een nieuw werk,
zichtbaarheid, nieuwe contacten en soms ook weer
vervolgopdrachten en nieuwe tentoonstellingen,
van het een komt het ander.
Beeldend kunstenaar Mischa Rakier volgde
na de HKU een residency aan De Ateliers in
Amsterdam. Zijn werk is opgenomen in diverse
bedrijfs- en particuliere verzamelingen.
‘Infinity Palace’ is in 2011 gepresenteerd in
outLINE in Amsterdam.
www.mischarakier.com
BORIS DE BEIJER
UNFAIR AMSTERDAM
(een initiatief van
Boris de Beijer,
Adam Nillissen en
Peter van der Es)
‘Het Materiaalfonds was de
eerste partij die met ons in zee
wilde en een lening verstrekte.
De lening fungeerde als startsein,
zodat we aan de slag konden.’
BORIS DE BEIJER
UNFAIR AMSTERDAM
(een initiatief van
Boris de Beijer,
Adam Nillissen en
Peter van der Es)
Jullie zijn alle drie kunstenaar, maar jullie hebben
ook ervaring in het organiseren van evenementen
en een van jullie heeft een bedrijf gehad. Hoe anders
was het organiseren van een kunstbeurs?
Voordat ik aan Unfair Amsterdam begon had ik
samen met een collega kleinschalige evenementen
in het nachtleven van Amsterdam georganiseerd en
Adam had op jonge leeftijd ervaring opgedaan met
het runnen van een eigen bedrijf, in Israel. Maar dit
stond allemaal in geen verhouding tot waar we mee
te maken kregen toen we Unfair Amsterdam gingen
opzetten. De beurs werd veel groter dan we hadden
voorzien.
Wat was er zo anders? We begonnen met het
schrijven van een plan. Omdat we geld nodig hadden
om van start te gaan schreven we fondsen aan. Per
fonds is het plan anders, voor elke specifieke bron
van geld moet je het anders aanpakken. We waren
dus constant bezig met het aanpassen van het plan.
We moesten een startkapitaal bij elkaar krijgen.
Hoe is het idee ontstaan? Peter [van der Es] zou in
2012 met zijn galerie een solotentoonstelling op Art
Amsterdam hebben en toen ging Art Amsterdam om
allerlei redenen ineens niet door. Toen kwam ook het
kabinet met zijn bezuinigingsplannen op de kunsten
en veranderde de houding van de politiek ten aanzien
van kunst en cultuur. We voelden de drang om een
statement te maken; het heft in eigen hand nemen,
kansen te creëren voor onszelf en voor anderen.
Niemand doet het, dan doen we het zelf. We wilden
laten zien dat we dat konden en misschien zelfs
beter dan anderen.
Jullie hebben een lening bij het Materiaalfonds
afgesloten. Het Materiaalfonds was de eerste partij
die met ons in zee wilde en een lening verstrekte.
De lening fungeerde als startsein, zodat we aan de
slag konden. Met de lening hebben we letterlijk het
materiaal voor de beurs gefinancierd; de wanden
en de gereedschappen. Alles wat we vooraf aan
geld verzameld hadden, is direct opgegaan aan
materiaalkosten en dergelijke. Met de kaartverkoop
konden we de lening aflossen.
De beurs bood een mooi overzicht. Waarop hebben
jullie de kunstenaars geselecteerd? We wilden een
actueel overzicht geven van wat onze generatie
te bieden heeft. Het eerste criterium was dat de
kunstenaars niet langer dan vijf jaar afgestudeerd
mochten zijn. Als je net bent afgestudeerd, zijn er
allerlei eindexamenoverzichten, zoals ‘the best of’,
dan zit je als kunstenaar in een stroom en word je
misschien opgepikt. Daarna neemt de belangstelling
af. Terwijl je na vijf of tien jaar nog steeds een jonge
kunstenaar bent. Alle kunstenaars moesten nieuw
werk laten zien. Het mocht geen afstudeerwerk zijn
en geen werk dat al bij galeries te zien was geweest.
Wat ik bijzonder vond, was dat de kunstenaars in
hun eigen stand stonden en dat ze hun eigen werk
moesten verkopen. Dat maakte het anders dan
andere kunstbeurzen. Ze ‘konden’ hun eigen werk
verkopen! Het was niet een eis van ons. We lieten
het aan de kunstenaars zelf over. We boden een
platform. We hebben ze wel gevraagd om mee te
Rik Smits, The Old Chesterson Pharmaceutical Company,
pencil on paper, 21 x 29 cm (2012)
Femke Dekkers, 11.32, August 12, Sunday, 40x49 cm, 2012
werken aan het opbouwen van de beurs. Ze hoefden
geen huur te betalen. Wat ze na de opbouw deden
was aan hen, maar natuurlijk bood de beurs een
mooie kans om werk te verkopen.
Het was toch een beurs, dus op verkoop gericht?
De beurs moest allereerst een goed overzicht bieden
van onze generatie kunstenaars. Maar als je een
beurs bent en je hebt het over kansen creëren voor je
eigen generatie, dan gaat het ook over verkopen. Dat
hebben we wel van het begin af aan gezegd. Er waren
geen galeries bij betrokken, de kunstenaars moesten
het zelf doen. Zij konden rechtstreeks contact
hebben met potentiële kopers, met het publiek –
geïnteresseerden, galeriehouders en verzamelaars
– maar ook met elkaar. Dat was een belangrijk
aspect; tijdens de opbouw spraken de kunstenaars
met elkaar en tijdens de opening en de dagen daarna
met het publiek. Er is uiteindelijk heel veel verkocht.
Jullie zijn een non-profit initiatief en werkten met
crowdfunding, sponsors, vrijwilligers en veel eigen
inzet. Is dat vol te houden als je er een jaarlijks
terugkerend evenement van wil maken? Komt er
een tweede Unfair? Er komt een vervolg, maar het is
nog niet helemaal duidelijk hoe. In eerste instantie
zijn wij kunstenaars en vormgevers. Het organiseren
van een evenement van deze omvang kost heel veel
tijd, het gaat ten koste van je eigen werk. We richten
ons nu op september 2014, maar we zijn nog bezig
met de financiële kant. Wij zijn als organisatie ook
benaderd door verschillende instanties die willen
samenwerken.
Wat is de stand van zaken nu? Wat heeft de beurs
‘opgeleverd’? De verkoop was fenomenaal, ruim
een derde van het werk is verkocht. Een aantal
kunstenaars had nooit eerder werk verkocht, maar
nu wel. Ook zijn er kunstenaars door een galerie
opgepikt en hebben daar een eigen tentoonstelling
gekregen. Wij waren vooral heel blij met alle
aandacht die we hebben kunnen genereren.
We hebben nu een mooi platform. En Amsterdam kan
een eigen kunstenaarsbeurs goed gebruiken.
Wat zijn je tips aan jonge kunstenaars, wat betreft
kunst en ondernemerschap? Je moet jezelf als
kunstenaar kunnen ontwikkelen. Je wilt niet dat een
kunstenaar zich verliest in het ondernemen en zich
daar helemaal op richt, dat gaat ten koste van zijn
werk, maar het kan geen kwaad om je als kunstenaar
voor te bereiden op het ondernemerschap.
Unfair Amsterdam vond voor het eerst plaats in
maart 2013 in Loods 6. De tweede editie, in 2014,
is in voorbereiding.
www.unfairamsterdam.nl
© Materiaalfonds voor
Beeldende Kunst en Vormgeving
December 2013
Colofon
ontwerp: Studio Sander Boon
druk: Pantheon drukkers
Binder:
Met speciale dank aan de kunstenaars
en ontwerpers die aan dit boekje
hebben bijgedragen.
Materiaalfonds
Oude Braak 22
1012 PS Amsterdam
0206255112
[email protected]
www.materiaalfonds.nl
‘Het Materiaalfonds is een
transparant en ongecompliceerd
fonds, opgericht door kunstenaars
voor kunstenaars. Dit blijkt een heel
solide en succesvolle basis om al
meer dan 40 jaar rentevrije leningen
te verstrekken. Eigenlijk een soort
microkrediet avant la lettre…’ Ineke
Hans, ontwerper, 29-03-2013
‘Het Materiaalfonds is een heel goede aanvulling voor kunstenaars om projecten
gerealiseerd te krijgen. Zeker in deze tijd, waarin de mogelijkheid om via banken,
sponsoring en/of subsidies projecten voor te financieren moeilijk is, is een
rentevrije lening van het Materiaalfonds een heel goede uitkomst. Dankzij de
lening kon ik voor het eerst in mijn carrière een groot stalen beeld/paviljoen
uitvoeren. Het beeld is op verschillende tentoonstellingen te zien geweest en
staat nu als rookruimte in het AMC in Amsterdam.’ Rob Voerman, beeldend
kunstenaar, 17-06-2013
‘Ik kan een hele reeks scenario’s opsommen waarin een lening van het
Materiaalfonds een uitkomst kan bieden: op verschillende momenten
in een kunstenaarsloopbaan, in combinatie met een subsidie of niet, om
mogelijkheden te creëren of om ervoor te zorgen dat een kans kan worden
aangegrepen. Ik heb zelf een lening gebruikt om de financiering van een
boek rond te krijgen. Ik ben trouwens blij te lezen dat vanaf 2013 ook
kunstenaarsinitiatieven en collectieven een lening kunnen aanvragen!’
Falke Pisano, beeldend kunstenaar, 24-04-2013
‘Banken vertrouwen kunstenaars
niet. Het Materiaalfonds wel.
Zonder ingewikkelde procedures
verstrekt het renteloze leningen.’
Gijs Bakker, ontwerper, 18-03-2013
Download