1217 kruistocht Faro De Kroniek van Wittewierumop het jaar 1217: De kiemversie van het Magnus verhaal. Pag 71. LATIJN. 1217. Nec mora minoribus ad terram navigiis advecti, de obsidenda civitate consilia ventilavimus. Diversis itaque sentientibus, divino spirito nescio an suo impetu inflammati circa vesperam Frisones signa levantes ad celum et beatam Vrginem in subsidium suum cum cantico invocantes, hostes dispositos in campis et urbem audacter insiliunt, statimque hostibus in fugam conversis, dum portis appropriant, Sarracenum per murem descendentem conspiciunt. Quo statim interfecto quidam Friso sagittam iniecit et eodem fune trancendens murum, vexillum in turri sublimi deposuit, portisque apertis socios recepit. Qui tota nocte spoliis intendentes, mane succendentes civitatem, multam navibus invexerunt. VERTALING: Zonder talmen gingen we in sloepen aan land en we bespraken plannen om de stad te belegeren. Terwijl de meningen hierover nog verdeeld waren, hieven de Friezen tegen de avond de veldtekenen ten hemel, aangevuurd door de geest van God, of misschien wel door hun eigen onstuimigheid. En nadat ze een lied gezongen hadden waarin ze de heilige Maagd te hulp riepen, besprongen ze dapper de in het veld gelegerde vijanden en de stad. De vijanden sloegen dadelijk op de vlucht. Toen de Friezen de poorten naderden, zagen ze een Saraceen over de muur naar beneden komen. Hij werd dadelijk gedood door één raak schot met een pijl van een Fries. Die klom daarna langs hetzelfde touw over de muur, zette het vaandel boven op de toren en opende poorten om zijn makkers binnen te laten. Na de gehele nacht geplunderd te hebben, staken ze 's morgens de stad in brand; ze brachten een grote buit naar de schepen. Cursief gezet: een eigen interpretatie van de vertaling van H.P.H. Jansen en A. Jansse. Twee passages uit het valse Karelsprivilege van 1319 Antheun Jansse. De Vrije Fries 1991. p 1923. 1. .......En reeds voor het tijdstip dat was bepaald om hem en zijn land aan te vallen, drongen zij met een grote menigte Friezen het hertogdom Saksen gewapenderhand binnen, en ze streden dapper en wreed met de voornoemde Lugerus en zijn leger. Ze overwonnen hem en zijn reeds genoemde leger ........... 2. ..............Evenzo toen vreemdelingen in Rome weigerden onze bevelen op te volgen en zich verschillende keizerlijke rechten aanmatigden tot ons nadeel en hinder, en toen wij om hun onrecht en gewelddaden te weerstaan de hulp van getrouwen van het rijk inriepen, hoorden de genoemde Friezen hiervan en ze kwamen, niet door ons opgeroepen, maar geheel uit vrije wil en op eigen initiatief, met een talrijke menigte Friezen ons te hulp, en ze trokken met hun leger naar Rome. En toen ze in de buurt van de stad Rome gekomen waren, scheidden ze zich al gauw af van ons leger. En toen de Romeinen met hun leger in hun hoogmoed ons leger aanvielen, stormden de Friezen uit alle macht op hen af. Aan beide zijden sneuvelden velen, maar de Friezen versloegen hen. En met behulp van gevangen genomen Romeinse edelen onderwierpen zij Rome voor ons. (.........) OPMERKINGEN: Deze beide versies hebben geen met name bekende hoofdpersoon. Evenwel de mythe dat de Friezen zich graag lieten uitnodigen om te helpen wordt in beide uitgedrukt. In het Fragment uit 1217 meer dan in de twee fragmenten uit 1319. Als we versie 1 uit 1217 als de kiem van het verhaal zien, dan is dit het compactst en het best geschreven. In 1319, een eeuw later vinden we in het Karels privilege het afsplitsen van de andere belegeraars terug in het eerste fragmenten ook in het tweede fragment. In dit stuk ontbreekt het plaatsen van het vaandel. Het barbaarse roven en plunderen in de stukken van het Karelsprivilege is hier veranderd in het gevangen nemen van vijanden, zowel de volgelingen van Ludgerus en die van de opstandige Romeinse inwoners. Terwijl het oudste fragment zeker de waarheid spreekt, er werd bruut gemoord en geplunderd zwakken de jongere fragmenten dit af met het doel om voor de Friezen een fraaie rol te creëren . In de laatste versie, die hierna volgt is het plaatsen van het vaandel terug in het verhaal en het maken van krijgsgevangen voor de grote Keizer is gebleven. Al weer om de Friezen de mooie rol te bezorgen, die dient als onderhandelings basis voor hun vrijheids streven. Het merkwaardige is, dat dit stukje uit de kroniek van Wittewierum door degenen die zich zo zeer met de “roots” van het Fries bezig houden, nooit in verband is gebracht met de Magnus sage. De literatuur wetenschap is blijkbaar in de “rounten”van de Frisistiek een onderbelicht gebied. Maar het blijkt ook dat men het hele gebied niet eens tot aan de uiterste grenzen heeft verkend. Anders was dit stukje wel eerder in verband gebracht met de Magnus sage. “Anders”, zeg ik zo vanuit de volle en volwaardige wetenschap, maar de vergissing is ook op een andere manier te verklaren. Dit kleine stukje tekst is namelijk in de relatie tot de datering van de Magnus sage, zoals verwoord in de Oude Friese Encyclopedie en in de Synchronistische tabellen jonger dan het stuk dat de Magnus Keuren heet, en dat eenmaal in een adem met de 17 keuren en de 24 landrechten wordt genoemd. Zo krijg je dus een omkering van de tijdsschaal waarmee men werkt. Aan dit kleine stukje tekst, het kiemverhaal van de Magnus sage is volgens de literatuur wetenschap te zien dat dit het primitiefste verhaal is, en dus het eerste . Robert Folz toonde deze vermeerdering ook aan in zijn studie. Telkens krijgt Karel de Grote meer eigenschappen, meer verwanten en meer tegenspelers. Met de Magnus sage ten opzichte van het kiemfragment is het niet anders gesteld. De vermeerdering van de tekst in zijn geheel duidt op een nogal wat later ontstaan, zo niet bewerking. Om een tegenwerping de pas af te snijden: proeven hebben aangetoond, dat een mondeling verhaal dat wordt doorgeven in een kring, binnen een korte tijdsspanne steeds verder verarmt. Dit terwijl de literatuur en vooral de auteurs het verhaal van steeds meer opsmuk voorzien. Want als auteur kun je niet steeds met hetzelfde verhaal komen, dan loopt je publiek weg, dan kun je niet meer aan hetzelfde hof verschijnen. Dus: vernieuwen en aanvullen en als er geen werkelijke gegevens meer zijn worden ze uit de mouw geschud. Met dit kiemfragment hebben we nog een tweede gegeven in handen: Het verhaal is niet in een Friese redaktie overgeleverd: er werd dus in 1217 door zelfs de bovenlaag nog geen Fries geschreven. Je mag je dus afvragen ervóór dan wel Fries werd geschreven. En of de datering van de Magnus Keuren als 11e eeuws, zoals de Oude Friese Encyclopedie, die tot nu toe gewoon door vrijwel iedereen herhaald wordt wel mogelijk is. Hier valt te zien dat de datering een grote Gordiaanse knoop is: de Magnus Keuren worden zo oud gedateerd omdat de 17 Keuren en 24 Landrechten als zo oud worden gezien. Door dit eenmaal zo in de ideologie te verankeren komt men op een hellend vlak terecht, waarin alles aan de hand van een eerste foutieve vaststelling ( veronderstelling) wordt bepaald, in dit geval in een volgorde van ouderdom gezet, waar niets van deugt. Tegelijkertijd is het wel bekend dat het Fries als taal bestond: Fulkerus van Chartres schrijft als een van degenen die de eerste kruistocht van 1096 meemaakte dat er een groot aantal tongslagen in het kruisleger gehoord werd, waaronder het Fries! Kortom de taal is gesignaleerd, maar het schrijven ervan nog niet. En dit gegeven vond ik in het boekje van Ype Poortinga over Poptetus. De zoektocht ernaar in de stad Lissabon bracht me bij de literatuur verwijzing bij Emo, en daarmee is de kring rond: De uitbreiding van de Magnus sage toont aan dat er ook in 1217 nog geen Fries werd geschreven. Niet in Wittewierum en in 1290 ook nog niet in Staveren, waarmee we de hele 13e eeuw als een voor het Fries verschriftelijkte eeuw wel kunnen afschrijven. De Oudste Friese Rechtstekst, het eerste stadsrecht van Staveren, was ook in het Latijn geschreven. In feite zou het in Westerlauwers Fryslân nog tot 1323 duren voor er ook maar een Friese regel op perkament – of papier ?- kwam. ( toegevoegd: 15 nov 2010)