INLEIDING De Belgische Zeegebieden Algemene beschrijving Zandbanken Het bodemleven van het BCP Mariene bodemdieren of zoobenthos (ook wel kort benthos genoemd) komen in grote aantallen voor op en in alle substraten (zachte sedimenten en rotsen) van de zee. Het benthos van het Belgisch Continentaal Plat is gekenmerkt door dieren die in en bovenop de zachte substraten (slib, zand en grint) leven (harde substraten zijn vertegenwoordigd op het BCP door een reeks scheepswrakken die reeds tientallen jaren voor de Belgische kust gelegen zijn, ref...). Er is geen primaire productie in de zeebodem van de Noordzee (met uitzondering van de zeer ondiepe zandplaten die bij laag tij boven water komen te liggen) aangezien het licht, nodig voor de groei van de algen, niet tot bij de bodem raakt. Daarom is het voedselweb van de Noordzee voor een groot deel afhankelijk van de voedseltoevoer vanuit het water (waar de algen groeien dankzij de aanwezigheid van licht en voedingsstoffen (nitraten en fosfaten) en van het voedsel dat in de bodem, door de tussenkomst van bacteriën en andere, meestal kleine organismen, wordt herwerkt. Deze voedselketen is haast onzichtbaar voor het blote oog aangezien het grootste aantal dieren die er voorkomen kleiner zijn dan 1 mm. Het voorkomen van de grotere bodemdieren, zoals zeesterren, krabben, bodemvissen is direct gekoppeld met de algemene biologische rijkdom (biodiversiteit) van de zeebodem die mede bepaald is door de aanwezigheid van de kleinere bodemdieren. Het benthos is een goede bio-indicator voor veranderende milieuomstandigheden. De fenomenen die zich afspelen in de waterkolom (o.a. eutrofiëring, klimaatsveranderingen, ...) komen rechtstreeks of onrechtstreeks ook op of in de bodem terecht. Het sessiele benthos is ofwel resistent tegen deze veranderingen ofwel zullen sommige soorten verdwijnen en andere verschijnen. Vandaar dat het benthos beschouwd wordt als een uitstekend middel om de veranderingen in het (mariene) milieu te monitoren. Het leven op en rond de zeebodem Benthische ecosysteemcomponenten Het benthos wordt onderverdeeld in 5 groepen van organismen die onderscheiden worden op basis van hun grootte of voorkomen in het substraat : het epibenthos (vnl. vissen, schaaldieren en zeesterren), het hyperbenthos (vnl. aasgarnalen, vlokreeftjes en larven van epibenthos), het macrobenthos (vnl. borstelwormen, schelpdieren en schaaldieren), het meiobenthos (vnl. nematoden of aaltjes en copepoden of roeipootkreeftjes) en het microbenthos (vnl. bacteriën en ééncelligen). Een belangrijke maatstaf voor de toestand van een ecosysteem is de biodiversiteit van het benthos (figuur 1a en 1b). In figuur 1a wordt een typische Noordzeegemeenschap voorgesteld waarbij de pijlen de belangrijkste voedingsinteracties aanduiden. In figuur 1b wordt de situatie van een vervuild gedeelte van de Belgische Noordzee voorgesteld. Dit laatste ecosysteem wordt gedomineerd door enkele soorten die detritus-eters of sedimentvreters zijn. Dit is typisch voor slibrijke bodems waarbij enkel zuurstof voorkomt in de bovenste millimeters van de bodem. De biodiversiteit is dan ook laag en de voedselweb weinig complex. De rijkere toestand wordt gevonden in zandige sedimenten waar de zuurstofrijke laag veel dikker is, zodat meer soorten kunnen overleven. De biodiversiteit van het benthos vertoont twee gradiënten op het Belgisch Continentaal Plat. Ten eerste heeft de oostkust (Knokke- Zeebrugge) een lagere biodiversiteit dan de westkust (De Panne – Koksijde) van het Belgische kustgebied. De tweede gradiënt op het Belgisch Continentaal Plat strekt zich uit tussen de kustzone en de open zee waarbij de kustzone een lagere diversiteit heeft in het benthos (Cattrijsse et al., 2001). Figuur 2 Interacties – algemene ecologie De macrobenthosatlas