wijs arbeid g data zorg d onderwijs e zekerheid wetenschap org welzijn d mobiliteit ijn beleids- Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Nijmegen evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave De sector Economie in beeld Een analyse van opleidingen en arbeidsmarkt van de hbo-sector Economie Jos Lubberman | Hedwig Vermeulen | Marjolijn Hovius | Lieselotte Rossen | Sanne Elfering | Evelien Sombekke | Carolien van Rens september 2013 Projectnummer: 34001426 Opdrachtgever: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2013 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. ii Voorwoord Met 180.000 studenten verspreid over bijna 450 opleidingen is de hbo sector Economie een omvangrijke en gevarieerde sector. Een sector ook waarvan de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) graag willen weten of die grote variëteit wel nodig is. Met het oog op de nieuwe beleidsregel macrodoelmatigheid waarmee men onder meer streeft naar bredere bacheloropleidingen, heeft het ITS dan ook opdracht gekregen een analyse te maken van de stand van zaken en (toekomstige) ontwikkelingen in het onderwijsaanbod en op de arbeidsmarkt voor opleidingen in de sector hbo economie. In dit rapport presenteren wij het resultaat van deze sectoranalyse. Deze rapportage is tot stand gekomen via secundaire analyse van beschikbare databestanden en een beknopte belronde. Zoals u zult zien hebben we veel gedetailleerde informatie over de opleidingen kunnen ontsluiten. Veel van deze informatie is in de bijlagen opgenomen. Die kunnen dan ook goed benut worden als naslagwerk. De analyse zelf is vervat in de hoofdtekst en de samenvatting met conclusies. Wij hopen dat deze analyse de CDHO, OCW en de Vereniging Hogescholen helpt bij de discussies omtrent herschikking van de sector. Langs deze weg willen wij iedereen bedanken die op welke wijze dan ook een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit rapport. In het bijzonder gaat onze dank uit naar de begeleidingscommissie bestaande uit Dirk Post, Veerle Sanderink (beiden CDHO), Margo Keizer, Bert Broerse (beiden OCW), Ineke Jansen, Sandra Storm en Ineke van der Linden (alle drie namens het Sectoraal Advies College Economie van de Vereniging Hogescholen). Namens het gehele projectteam, Jos Lubberman Projectleider Nijmegen, augustus 2013 iii Inhoud Voorwoord iii Samenvatting en conclusies vii 1 Inleiding 1.1 Aanleiding sectoranalyse 1.2 Macrodoelmatigheid 1.2.1 Aangepaste beleidsregel macrodoelmatigheid 1.3 Doel 1.4 Onderzoeksopzet 1.5 Leeswijzer 1.5.1 Afbakening sector economie 1.5.2 Onbekostigd onderwijs 1 1 1 2 3 3 4 4 5 2 Context van de sector 2.1 Inleiding 2.2 Beleidsontwikkelingen in het hoger onderwijs 2.3 Beleidsontwikkelingen bij de economische opleidingen 7 7 7 9 3 Ontwikkelingen opleidingenaanbod 3.1 Het opleidingenaanbod 3.2 In- en uitstroom 3.3 Aanbod van onbekostigde opleidingen 3.4 Associate degrees 11 11 14 16 17 4 Ontwikkelingen arbeidsmarkt Economische sector 4.1 Inleiding 4.2 De Nederlandse arbeidsmarkt 4.3 Werkgelegenheidsontwikkelingen voor economisch opgeleiden 23 23 23 26 v 5 Ontwikkelingen naar opleidingscluster 5.1 Inleiding 5.1.1 Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt 5.1.2 Toekomstige arbeidsmarktsituatie 5.2 Business Administration: financiële opleidingen 5.3 Business Administration: commerciële opleidingen 5.4 Business Administration: managementopleidingen 5.5 Communicatieopleidingen 5.6 Rechtenopleidingen 5.7 Intersectorale opleidingen Bijlagen Bijlage 1 – Gehanteerde definities en begrippen Bijlage 2 – Afbakening Bijlage 3 – Volledig overzicht opleidingen per cluster Bijlage 4 – Sectorindeling arbeidsmarkt Bijlage 5 – Aantal instellingen (brin) dat opleiding aanbiedt Bijlage 6 – Aanbod van onbekostigde opleidingen Bijlage 7 – Ontwikkelingen arbeidsmarkt Economische sector Bijlage 8 – Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Bijlage 9 – Toelichting op grafieken arbeidsmarktsituatie Bijlage 10 – Methodische toelichting HBO-Monitor Bijlage 11 – Sectoroverzichten vi 29 29 29 30 31 34 38 43 46 48 57 59 61 65 69 75 83 87 95 121 123 125 Samenvatting en conclusies Aanleiding en doel Het ITS is door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gevraagd om een sectoranalyse van de bekostigde opleidingen hbo economie uit te voeren. Deze analyse moet de CDHO helpen bij het uitvoeren van haar voornaamste taak: aanvragen macrodoelmatigheid hoger onderwijs beoordelen en advies uitbrengen aan de minister. Hiervoor is een goed inzicht in de trends en ontwikkelingen in de sector benodigd. De doelstelling van deze sectoranalyse is als volgt samen te vatten: Uitvoeren van een analyse van het onderwijsaanbod en van de arbeidsmarkt (nu en in de nabije toekomst) voor opleidingen in de sector hbo economie, op basis van bestaande onderzoeksgegevens, die de CDHO en ministers van OCW en EZ helpen bij het vormen van het macrodoelmatigheidsbeleid. Aanpak Het ITS heeft deze analyse als volgt aangepakt; beknopte desk research (inclusief korte telefonische inventarisatie) afbakening van het mee te nemen opleidingenaanbod ; afbakening van de arbeidsmarktsectoren; analyse van opleidingenaanbod en studentenaantallen (in-, door- en uitstroom) (DUO); analyse van de arbeidsmarktsituatie direct na en drie à vier jaar na afstuderen (CBS); analyse van de arbeidsmarktontwikkelingen (ROA, CBS) analyse van de kwalitatieve aansluiting onderwijsarbeidsmarkt (HBO-Monitor). Gehanteerde sectorafbakening De afbakening van de Economische sector wijkt in deze analyse enigszins af van de sector zoals die in het CROHO is gedefinieerd als het hoger economisch onderwijs (heo). In overleg met de begeleidingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de CDHO, OCW en Vereniging Hogescholen (Sectoraal Adviescollege Economie), is onderstaande afbakening tot stand gekomen. In bijlage 3 is een volledig overzicht van de opleidingen per (sub)cluster opgenomen. Business Administration: Financiële opleidingen Business Administration: Commerciële opleidingen Business Administration: Managementopleidingen Communicatieopleidingen Rechtenopleidingen Intersectoraal: HRM (Economische opleidingen op het snijvlak van gedrag en maatschappij) vii Intersectoraal: Gezondheidszorg (Economische opleidingen op het snijvlak van management en gezondheid) Intersectoraal: Sport ((Economische opleidingen op het snijvlak van sport, gezondheid en management) Intersectoraal: Landbouw (Economische opleidingen op het snijvlak van economie en agribusiness) Intersectoraal: Onderwijs (Economische opleidingen op het snijvlak van economie en lerarenopleidingen) Intersectoraal: Techniek (Economische opleidingen op het snijvlak van bouw, informatiemanagement en dienstverlening). Het cluster met intersectorale opleidingen bestaat uit opleidingen die binnen het opleidingenregister (CROHO) niet onder hoger economisch onderwijs vallen, maar wel verwantschap vertonen door de aard van de opleiding. Deze intersectorale opleidingen zijn op basis van hun primaire focus samengevoegd tot verschillende subclusters. De clusternamen verwijzen dus bijvoorbeeld niet naar alle landbouwopleidingen, maar alleen naar de economische opleidingen binnen landbouw. Ontwikkelingen in het hbo Het hoger beroepsonderwijs is een sector in beweging. Het afgelopen decennium is het aantal studenten in het hoger onderwijs fors gegroeid, en een einde van de groei wordt vooralsnog niet verwacht. Op verzoek van OCW is de Commissie Veerman in 2009 nagegaan of het hbo de beoogde groei aan kan. De aanbevelingen van de commissie zijn door het ministerie nader uitgewerkt in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs Onderzoek en Wetenschap: Kwaliteit in verscheidenheid (2011). Doel van deze Strategische Agenda is een hogere kwaliteit van het hoger onderwijs en een ambitieuzere studiecultuur. De Strategische Agenda zet in op meer differentiatie tussen en zwaartepuntvorming bij hogescholen en meer variatie in onderwijstrajecten voor verschillende doelgroepen in het hbo. Dit heeft onder meer geleid tot aanpassingen van het macrodoelmatigheidsbeleid, waarvan de voornaamste zijn: Aanpassing en verbreding van bestaand aanbod wordt gestimuleerd, terwijl aanvragen voor nieuwe opleidingen restrictiever worden behandeld. Creëren van transparantie in het bestaande aanbod door het aantal opleidingen te reduceren, sectorale afspraken te maken over naamgeving1 en invoering van bredere bacheloropleidingen. Meer focus op arbeidsmarktrelevantie door niet primair het overheidsbeleid als uitgangspunt te nemen voor nieuwe opleidingen, maar de vraag vanuit werkgevers/beroepspraktijk. De Strategische Agenda is nader uitgewerkt in de Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs. Deze wet is inmiddels door zowel de Tweede als Eerste Kamer aangenomen en op 10 juli 2013 in werking getreden2. 1 2 De minister is voornemens CDHO en NVAO bij wet een beoordelingsrol toe te kennen bij naamgeving van opleidingen. stb-2013-311 viii Hoofdlijnen ontwikkelingen in het opleidingenaanbod Hbo Economie is met bijna 180.000 ingeschreven studenten een van de meest omvangrijke hbosectoren. Dit is ook terug te zien in het aantal opleidingen in de Economische sector. Dit is de afgelopen vijf jaar licht gestegen (zie tabel A). Deze groei komt voornamelijk voor rekening van het cluster managementopleidingen en - in mindere mate – de financiële en commerciële opleidingen. De groei in het aantal opleidingen is voor een groot deel toe te schrijven aan de opkomst van de Associate degrees (Ad‟s). Tabel A – Kerngegevens bekostigde opleidingen (incl. aantal onbekostigde opleidingen) Opleidingencluster* BA: Financieel BA: Commercieel BA: Management Communicatie Rechten IS: HRM IS: Gezondheidszorg IS: Sportopleidingen IS: Landbouw IS: Onderwijs IS: Techniek Totaal aantal aantal aantal groei unieke bekostigde ingeinschrijvinopleidings- opleidingen schrevenen gen 08/092012/13 12/13 codes (isat)3 2012/13 11 17 32 13 3 4 2 3 6 7 10 aantal gediplomeerden 2011/12 groei aantal gediplo- onbekostigde meerden opleidingen 07/08-11/12 2012/13 73 77 122 38 22 30 18 4 11 24 30 23.249 35.768 58.030 24.601 16.759 9.108 1.435 2.398 1.599 1.971 4.597 14% 15% 7% 11% 28% 2% 2% 24% 13% 32% -18% 3.188 4.848 9.056 3.865 1.889 1.593 524 396 297 395 791 14% 13% 3% 25% 32% 5% 52% 75% -14% 63% -22% 42 17 59 12 2 1 9 0 0 11 14 449 179.515 11% 26.842 11% 128 *BA = cluster Business Administration, IS = cluster Intersectoraal De toename van het aantal opleidingen in het Economische domein vertaalt zich ook in een groeiend aantal inschrijvingen, zij het dat juist bij de managementopleidingen een licht dalende instroom van eerstejaars (in 2012/12 3% minder dan in 2008/09) waar is te nemen. Desondanks is dit cluster bij studenten het meest populair; ongeveer een op de drie studenten in de Economische sector volgt een opleiding in dit cluster. Na het intersectorale opleidingscluster onderwijs is het aantal inschrijvingen bij de rechtenopleidingen de afgelopen vijf jaar het snelst gestegen. De gediplomeerde uitstroom in deze opleidingen stijgt de komende jaren dan ook verder. Bij managementopleidingen zal de huidige stijging van gediplomeerden omslaan naar een (lichte) daling. 3 In deze kolom worden de aantallen opleidingen vermeld op basis van de isats, zoals opgenomen in het opleidingenregister (CROHO). Daarbij vindt geen vermenigvuldiging plaats met vestigingsplaatsen (BRINs), zoals bij opleidingen wel het geval is. Voor de isat‟s zijn we uitgegaan van de vijfcijferige codes die we voor 2008-2012 in het onderzoek mee hebben genomen. De oude viercijferige codes zijn in deze telling buiten beschouwing gelaten. Een nadere uitleg van de gehanteerde begrippen is opgenomen in bijlage 1. ix Arbeidsmarktontwikkelingen De situatie op de arbeidsmarkt in Nederland wordt sinds 2008 sterk beïnvloed door de opeenvolgende crises (kredietcrisis, schulden/ eurocrisis). De werkloosheid loopt op en ook hboafgestudeerden merken hiervan de gevolgen. De gevolgen van de economische teruggang verschillen van sector tot sector. De sectoren Financiële dienstverlening en Managementadvisering zijn belangrijke werkgevers voor de economisch afgestudeerden. Juist deze sectoren hebben flinke klappen gehad in de crisis. Dit maakt de perspectieven voor hen om werk te vinden in deze sectoren minder rooskleurig (zie paragraaf 4.3). De Overheid, ook een belangrijke werkgever, is gegroeid tot 2010 maar is daarna gaan krimpen. Ook hier zullen dus de komende jaren minder nieuwe banen voor economisch afgestudeerden te vinden zijn. Wel is de Overheidssector de enige sector waar het aantal werkzame personen met een vast dienstverband nog is gegroeid (zie zie paragraaf 4.3). In andere sectoren is het steeds moeilijker geworden om een vaste baan te vinden. Toekomstige economisch afgestudeerden komen dus minder vaak dan voorheen in een vast dienstverband terecht. Aansluiting opleiding-arbeidsmarkt Afgestudeerden van een economische opleiding komen vaak terecht in de Economische sector. Van de afgestudeerden van de financiële en de rechtenopleidingen gaat meer dan de helft werken in de Economische sector. Dat geldt ook, zij het in mindere mate, voor degenen met een management-, een communicatie- of een HRM-opleiding. Van de commercieel opgeleiden gaat verder een groot deel (ruim dertig procent) werken in de Handel. Degenen die andere economische opleidingen hebben afgerond verspreiden zich breder op de arbeidsmarkt. Economisch afgestudeerden komen relatief vaak terecht in economische beroepen zoals administratieve of commerciële beroepen. Ook juridische of bestuurlijke functies worden relatief vaak gevonden. Daarnaast gaat een relatief groot aantal afgestudeerden aan de slag als arbeidsbemiddelaar of personeelsfunctionaris. Economisch afgestudeerden stromen ook regelmatig de arbeidsmarkt op in de beroepen bedrijfsorganisatiedeskundigen en personeelsadviseurs. Ontwikkelingen naar opleidingencluster Voorgaand zijn per cluster conclusies getrokken over de aansluiting en kansen en bedreigingen op de arbeidsmarkt. Hoewel dit overall voor de clusters positief lijkt uit te pakken, verandert dit beeld wel als per cluster dieper naar de opleidingen zelf wordt gekeken. Hieronder volgen per (sub)cluster de belangrijkste conclusies uit deze sectoranalyse. Financiële opleidingen De opleidingen binnen dit cluster hebben allen een financiële insteek (zie ook bijlage 11.A). Het betreft een klein aantal verschillende opleidingen (vier isats). De studie Bedrijfseconomie is goed voor ongeveer de helft van de studenten, waardoor deze een grote invloed heeft op de waarnemingen in dit cluster. De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden verschilt tussen de diverse opleidingen. x De voornaamste conclusies zijn: De financiële opleidingen kunnen zich in een groeiende belangstelling verheugen. Afgestudeerden kunnen naar verwachting ook de komende jaren redelijk goed aan de slag in banen die aansluiten bij de opleiding. Daarmee is de arbeidsrelevantie van dergelijke opleidingen aangetoond. Afgestudeerden Fiscale economie en Accountancy komen veel vaker dan afgestudeerden van andere opleidingen terecht in een functie waarvoor uitsluitend gevraagd wordt naar iemand met deze specifieke opleidingsachtergrond of eventueel een verwante opleidingsachtergrond. Er zijn klaarblijkelijk aanverwante opleidingen die voor dezelfde functies opleiden. In dit geval zou sprake kunnen zijn van overlap tussen deze opleidingen. Bedrijfseconomen en (in mindere mate) afgestudeerden van de opleiding Financial services management komen verspreid over diverse arbeidsmarktsectoren aan het werk. Daar waar Bedrijfseconomen over het algemeen positief oordelen over de opleiding in relatie tot de functie –en de opleiding als relevant kan worden beoordeeld- is dit bij Financial services management niet het geval. Commerciële opleidingen De opleidingen binnen dit cluster lijken onderling fors te verschillen in het „object van studie‟ (zie ook bijlage 11.B). Naast een opleiding die zeer algemeen van aard is (Commerciële economie), kent het cluster verder opleidingen die gericht lijken op zakelijke dienstverlening en handel in specifieke deelterreinen. Denk aan Food & business, International business and languages, Trade management gericht op Azië. Er zijn twee opleidingen die driekwart van het aantal studenten binnen dit cluster herbergen, te weten Commerciële economie met maar liefst 60% van de studenten en Small business en retail management met „slechts‟ 16%. De overige opleidingen zijn fors kleiner. De gemiddelden binnen dit cluster worden dan ook sterk bepaald door Commerciële economie. De voornaamste conclusies zijn: De commerciële opleidingen kennen een grote en groeiende belangstelling van studenten; De aansluiting van de opleidingen in dit cluster met de arbeidsmarkt is bij een deel van de opleidingen (m.n. Trade management gericht op Azië en Small business en retail management) verre van optimaal. De toekomst tot 2016 voor afgestudeerden van opleidingen als Commerciële economie en Bedrijfskunde is volgens ROA ongunstig als het gaat om het vinden van een baan. Afgestudeerden blijken tot nu toe wel aan het werk te komen, zij het met enige moeite. De eigen opleiding van de Commerciële opleidingen wordt niet of nauwelijks gevraagd voor de functies waarin men gaat werken. Meestal is een aanverwante of zelfs een hele andere opleiding ook goed. Voor een algemene opleiding als Commerciële economie is dit te verklaren. Voor de andere (relatief kleine) opleidingen geldt echter dat ze een dusdanig specifiek karakter hebben, dat dit een specifieke vraag vanuit de arbeidsmarkt zou moeten rechtvaardigen. Het is onbekend of er vraag is naar al deze specifieke opleidingen Opvallend is de groei in het aantal afgestudeerden van de Ad Small business en retail management (+116% sinds 2008) tegenover een daling bij de bachelor (-16% sinds 2008). xi Hoewel er een stijgende belangstelling is van studenten in de commerciële opleidingen, zijn er de komende jaren vermoedelijk onvoldoende baanopeningen. Managementopleidingen De diversiteit aan opleidingen binnen dit cluster is met 32 isat‟s verspreid over 122 locaties vrij fors (zie ook bijlage 11.C). Het zijn ook opleidingen die doorgaans niet in elkaars verlengde liggen, zoals enerzijds Vastgoed & makelaardij en anderzijds Vrijetijdsmanagement. De opleidingen bedienen ook andere deelarbeidsmarkten en kennen dan ook geheel andere ontwikkelingen qua instroom, uitstroom en aansluiting. De gemiddelden van het cluster zijn als zodanig niet representatief voor alle opleidingen binnen het cluster. Met de diversiteit aan opleidingen binnen het cluster van Managementopleidingen dient rekening te worden gehouden bij het lezen en met name toepassen van onderstaande conclusies: De afgelopen jaren is de instroom in de opleidingen in dit cluster gekrompen , terwijl het aantal opleidingen is uitgebreid. De overall belangstelling van studenten loopt dus terug, maar hierin zitten grote verschillen tussen opleidingen. De groei in aantal opleidingen draagt eraan bij dat de krimp in instroom bij sommige opleidingen in het cluster is toegenomen. De arbeidsmarktperspectieven tot 2016 zijn voor een aanzienlijk deel van deze opleidingen als ongunstig ingeschat door ROA. Afgestudeerden komen naar verwachting moeilijk aan een relevante baan. Afgestudeerden komen relatief vaak terecht in de sector waarvoor men is opgeleid. Afgestudeerden komen vaak terecht in functies waarvoor hun specifieke opleiding niet vereist is. Dit kan wijzen op het bestaan van overlap tussen opleidingen en op een moeilijke arbeidsmarktsituatie. Van de opleidingen Toerisme en recreatie, Vrijetijdsmanagement en Media & entertainmentmanagement lijkt de arbeidsmarktrelevantie beperkt. Zo hebben ze meer moeite om aan een baan te komen, wordt de aansluiting relatief vaak als onvoldoende beoordeeld en hebben afgestudeerden relatief vaak de eigen of een aanverwante opleiding niet nodig voor hun huidige functie. Officemanagement, Logistiek & economie en (in mindere mate) Hoger hotelonderwijs bereiden goed voor op de arbeidsmarkt, echter die arbeidsmarkt is niet heel specifiek. International business and managementstudies, Business administration in hotel management en hoger hotelonderwijs hebben een relatief hoog percentage dat „geen baan‟ heeft. Deels kan dit worden verklaard door de internationale oriëntatie van de opleidingen, maar dat lijkt niet het volledige verschil te verklaren. Communicatieopleidingen De diversiteit binnen de communicatieopleidingen is redelijk (10 isats, waarvan 3 Ad‟s; zie ook bijlage 11.D). Ook zijn de opleidingen onderling redelijk vergelijkbaar qua interessegebieden (communicatie, talen en journalistiek). De clustergemiddelden worden voor een groot deel verklaard door de opleiding Communicatie die goed is voor de helft van het aantal ingeschreven studenten. De arbeidsmarktperspectieven verschillen per opleiding. xii De voornaamste conclusies zijn: Enkele communicatie-opleidingen zijn atypisch voor het Croho-onderdeel Economie. Afgestudeerden stromen uit naar diverse sectoren op de arbeidsmarkt. De opleidingen vertonen meer overeenkomsten met opleidingen uit het CROHO-onderdeel Taal & Cultuur in het wetenschappelijk onderwijs. Het lijkt voor de hand te liggen de indeling van deze opleidingen in het CROHO te herzien (zeker als de titulatuur tussen hbo en wo gelijkgeschakeld wordt). Het duurt in vergelijking met andere opleidingen langer voordat afgestudeerden een goede, passende baanvinden, maar uiteindelijk vindt men wel een baan die past bij de opleiding. Dit geldt echter beduidend minder voor afgestudeerden van de opleidingen European studies (Hogere Europese beroepen) en Oriëntaalse talen en communicatie. Beide studies lijken niet goed voor te bereiden op een beroep. Rechtenopleidingen Het cluster rechten bestaat uit een eenduidig aanbod van opleidingen (zie ook bijlage 11.E). De gepresenteerde gemiddelden zijn dan ook een goede weergave van de opleidingen in het cluster. Wel neemt HBO-rechten driekwart van de studenten voor zijn rekening. De opleiding beïnvloedt dan ook sterk de cijfers. De voornaamste conclusies zijn: De rechtenopleidingen voorzien in een behoefte van studenten, gezien de stijgende instroom. Ook voorzien ze in een behoefte op de arbeidsmarkt, aangezien studenten redelijk eenvoudig aan een baan komen. Afgestudeerden werken relatief vaak onder hbo-niveau. Afgestudeerden werken vaker dan gemiddeld onder hbo-niveau in een baan die men voorafgaand aan het afstuderen reeds had. Dit kan erop wijzen dat de opleiding relatief vaak gebruikt wordt voor het (bij)scholen van administratief mbo-personeel binnen de rechtskundige dienstverlening. Een Ad is in dat geval een alternatief voor de bachelor. In navolging van de discussie over de CROHO-indeling van meerdere communicatieopleidingen, is ook hier de vraag gerechtvaardigd of rechten als cluster binnen economie moet blijven, of dat de wo-indeling ook hier gevolgd zou moeten worden. Intersectorale opleidingen De variëteit aan opleidingen binnen dit cluster is groot, maar de opleidingen binnen de verschillende subclusters hebben wel een vergelijkbare basis: namelijk economische inslag. De clusters zijn: HRM (zie ook bijlage 11.F); Gezondheidszorg (zie ook bijlage 11.G); Sport (zie ook bijlage 11.H); Landbouw (zie ook bijlage 11.I); Onderwijs (zie ook bijlage 11.J); Techniek (zie ook bijlage 11.K). xiii De voornaamste conclusies zijn: De verschillende opleidingen binnen het intersectorale cluster kennen over het algemeen flinke stijgingen in het aantal studenten dat de opleiding met een diploma afrondt. Alleen bij techniek en landbouw is een daling waar te nemen. Waar bij landbouw op korte termijn verwacht mag worden dat het aantal gediplomeerden weer gaat stijgen door een toenemende instroom, is dat voor techniek nog niet in zicht. De opleidingen binnen de subclusters HRM, Landbouw en Techniek kennen een zeer divers uitstroomprofiel. De aansluiting met de arbeidsmarkt is bij meerdere economische opleidingen in de subclusters landbouw, techniek en sport niet goed. Zo is er op dit moment geen ruimte voor een nieuwe opleiding Bouwmanagement en vastgoed en is het de vraag of de arbeidsmarkt wel behoefte heeft aan hbo-opgeleiden met deze achtergrond. Ook bij Bedrijfskunde en agribusiness is het de vraag of de arbeidsmarkt op deze specifieke groep afgestudeerden zit te wachten. Veel van deze afgestudeerden komen elders terecht dan verwacht mag worden. Bij sportopleidingen ligt de oorzaak van een problematische aansluiting meer bij de voorbereiding op de praktijk. Een baan vinden afgestudeerden wel, maar vaak niet in de eigen opleidingsrichting. Dit roept de vraag op of het beoogde werkveld wel behoefte heeft aan afgestudeerden met deze specifieke opleiding. Tot slot De Economische sector is er één van grote diversiteit. Niet alleen is er veel en verschillend opleidingenaanbod, er is ook een grote populatie studenten die deze opleidingen volgt. De sectoranalyse laat zien dat er zekere aangrijpingspunten zijn om de sector te optimaliseren. Er lijkt weinig tot geen ruimte voor nieuw aanbod, met uitzondering van een Ad op het terrein van Rechten. Bovendien wijzen de gegevens over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt (m.n. dat de eigen opleidingsrichting niet vereist is en ook een aanverwante lang niet altijd) erop dat de bestaande diversiteit aan opleidingen omvangrijker is dan noodzakelijk. Verbreden van opleidingen lijkt dan voor de hand te liggen. Ook lijkt het niet logisch om alle opleidingen in het CROHO te categoriseren als hoger economisch onderwijs. Er zijn voldoende aanwijzingen om enkele opleidingen te categoriseren onder de CROHO-onderdelen Taal en Cultuur en Rechten. xiv 1 Inleiding 1.1 Aanleiding sectoranalyse De Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) is per 1 juli 2009 ingesteld met als voornaamste taak aanvragen macrodoelmatigheid hoger onderwijs te beoordelen en hierover advies uit te brengen aan de minister. Het gaat daarbij onder meer om aanvragen over te verzorgen nieuwe opleidingen, de vestiging of de samenvoeging van bestaande opleidingen. Nadat de CDHO een advies heeft uitgebracht, beslist de minister over de aanvraag. Voor een goede uitvoering van deze taken is het belangrijk dat de CDHO en het departement van OCW beschikken over een goed inzicht in de trends en ontwikkelingen in de verschillende sectoren in het hoger onderwijs. Daarom heeft de directeur Directie Hoger Onderwijs & Studiefinanciering per brief (d.d. 14 april 2010) aan de CDHO gevraagd enkele diepteanalyses te laten uitvoeren. Deze analyses zouden zich moeten richten op die sectoren waar nieuwe aanvragen macrodoelmatigheid te verwachten zijn en waarbij een beter beeld van de sector ten goede komt aan de kwaliteit van de adviezen en besluiten macrodoelmatigheid. Een van deze analyses is een sectoranalyse hbo economie. De resultaten van deze analyse komen in deze studie aan bod. 1.2 Macrodoelmatigheid Voor de beoordeling van de macrodoelmatigheid van nieuwe opleidingen hanteert de commissie sinds 1 november jl. de Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs 20124. Deze beleidsmaatregel is de vervanger van de Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs 2009. Deze regeling is aangepast vanwege de in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs Onderzoek en Wetenschap: Kwaliteit in verscheidenheid aangekondigde wens om tot een gedifferentieerder onderwijsaanbod te komen. Het profiel van een instelling (de specialiteit van de instelling zoals overeengekomen tussen instelling en minister) en de arbeidsmarktbehoefte aan afgestudeerden gaan een nadrukkelijker rol spelen in het macrodoelmatigheidsbeleid.5 In de oude Beleidsregel komt de doelmatigheidstoets kort gezegd neer op de vraag of een nieuwe opleiding (of verplaatsing van een opleiding) wenselijk is, bezien vanuit het bestaande aanbod (komen andere opleidingen in de verdrukking?), vanuit behoeften van studenten (is er voldoende belangstelling voor?), vanuit behoeften van de arbeidsmarkt (vraag naar personeel) en de bredere samenleving (bv. uitbouw kennissamenleving, ontwikkelen regio‟s). Ook werd gekeken of nieuwe opleidingen ingebed worden in de bestaande kennisinfrastructuur. In het nieuwe macrodoelmatigheidsbeleid is deze toetsing overeind gebleven, maar wordt bij de beoorde4 5 Staatscourant 2012 nr. 22213, 31 oktober 2012. De verdere beschrijving van de beleidsregel in deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op de toelichting bij de nieuwe beleidsregel. 1 ling meer gekeken naar wijzigingen in het bestaande aanbod en minder snel overgegaan tot nieuwe opleidingen. De nieuwe beleidsregel kent de volgende uitgangspunten: 1) Meer flexibiliteit ten behoeve van de aanpassing/vernieuwing en verbreding van bestaande opleidingen. 2) Restrictief ten aanzien van nieuwe opleidingen en nieuwe vestigingsplaatsen, met aandacht voor het profiel van de instelling en de behoefte op de arbeidsmarkt. Deze punten uiten zich op de volgende wijze in aanpassing van het macrodoelmatigheidsbeleid: Aanpassing en verbreding van bestaand aanbod wordt gestimuleerd, terwijl aanvragen voor nieuwe opleidingen restrictiever worden behandeld. Creëren van transparantie in het bestaande aanbod door het aantal opleidingen te reduceren, sectorale afspraken te maken over naamgeving6 en invoering van bredere bacheloropleidingen. Meer focus op arbeidsmarktrelevantie door niet primair het overheidsbeleid als uitgangspunt te nemen voor nieuwe opleidingen, maar de vraag vanuit werkgevers/beroepspraktijk. Instellingen wordt via de CDHO de kans geboden te reageren op voornemens van een andere instelling die wijziging in het aanbod aan wil brengen (wijziging in afstemmingsoverleg). 1.2.1 Aangepaste beleidsregel macrodoelmatigheid De kern van de doelmatigheidsbeoordeling op grond van de Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs 2012 wordt in de toelichting bij de beleidsregel als volgt samengevat: 1. Is er noodzaak voor een nieuwe opleiding? 2. Is er behoefte aan de opleiding en welke behoefte ligt aan de (nieuwe) opleiding ten grondslag? Daarbij zijn drie gronden mogelijk: a. Arbeidsmarktbehoefte: aantoonbare vraag bij werkgevers naar deze afgestudeerden. b. Maatschappelijke behoefte in combinatie met arbeidsmarktbehoefte: aantoonbare vraag in de maatschappij naar de opleiding, alsmede een aantoonbare behoefte aan deze afgestudeerden. c. Wetenschappelijke behoefte in combinatie met arbeidsmarktbehoefte: aantoonbare vraag in de wetenschap naar de opleiding, alsmede een aantoonbare behoefte aan deze afgestudeerden. 3. Is er ruimte in het bestaande stelsel of zijn er opleidingen die al in de behoefte kunnen voorzien? 4. Past de opleiding bij het profiel van de instelling? Zo ja, dan is de weging ten aanzien van ruimte in het stelsel lichter. Zo nee, dan is weging ten aanzien van arbeidsmarktrelevantie zwaarder. Zoals aangegeven heeft de CDHO als taak om op grond van deze beleidsregel de minister te adviseren over aanvragen van instellingen. De minister neemt de uiteindelijke beslissing. Het 6 2 De minister is voornemens CDHO en NVAO bij wet een beoordelingsrol toe te kennen bij naamgeving van opleidingen. zal duidelijk zijn dat voor een goed advies én nemen van een beslissing een helder en eenduidig inzicht in de onderwijs- en arbeidsmarktontwikkelingen van de betreffende sector noodzakelijk is. 1.3 Doel De doelstelling van deze sectoranalyse is als volgt samen te vatten: Uitvoeren van een analyse van het onderwijsaanbod en van de arbeidsmarkt (nu en in de nabije toekomst) voor opleidingen in de sector hbo economie, op basis van bestaande onderzoeksgegevens, die de CDHO en ministers van OCW en EZ helpen bij het vormen van het macrodoelmatigheidsbeleid. Input voor macrodoelmatigheidsbeleid De sectoranalyse dient voornamelijk als input voor het macrodoelmatigheidsbeleid. Gezien de recente aanpassingen in dit macrodoelmatigheidsbeleid, houdt dit ook in dat goed gekeken moet worden naar de afnemers: de arbeidsmarkt. Input voor een sectorale verkenning De sectoranalyse dient niet alleen als input voor de CDHO en ministers van OCW en EZ. Ook de Vereniging Hogescholen heeft aangegeven de analyse graag te benutten. Samen met een „sectorfoto‟ van het Sectoraal Adviescollege (SAC) Economie, dient de analyse als belangrijke bron voor een sectorale verkenning en het Sectorplan voor Economie dat de Vereniging Hogescholen door een verkenningscommissie wil laten opstellen. 1.4 Onderzoeksopzet Kijkend naar de onderzoeksvragen, de uiterst gedifferentieerde arbeidsmarkt voor afgestudeerden van de opleidingen in de Economische sector, de reeds bij CDHO bekende informatie over de opleidingen (vervat in de door ITS ontwikkelde website „Ontwikkeling in opleidingen‟) en de aangescherpte focus op arbeidsmarktrelevantie in het doelmatigheidsbeleid, heeft in deze sectoranalyse het arbeidsmarktonderzoek (waar komen de afgestudeerden nu en straks terecht?) prioriteit gekregen. Daarnaast is gekeken naar de aansluiting tussen opleidingenaanbod en de vraag op de arbeidsmarkt. Hierbij zijn ook de ontwikkelingen in de instroom en gediplomeerde uitstroom in de opleidingen in de Economische sector betrokken. Het onderzoek is als volgt aangepakt: 1) Beknopte desk research (inclusief korte telefonische inventarisatie) ten behoeve van afbakening en inventariseren ontwikkelingen/trends in het opleidingenaanbod en macrodoelmatigheid. 2) Afbakening van het mee te nemen opleidingenaanbod in samenspraak met de begeleidingscommissie (zie bijlage 2). 3 3) Afbakening van de arbeidsmarktsectoren op basis van de bestemming van de afgestudeerden. 4) Analyse van het opleidingenregister en de ontwikkelingen in studentenaantallen (in-, dooren uitstroom). 5) Analyse van de arbeidsmarktsituatie na afstuderen door koppeling van diplomabestanden van DUO aan het banenbestand van CBS. 6) Analyse van de arbeidsmarktontwikkelingen op basis van bestanden en publicaties van ROA en CBS. 7) Analyse van de aansluiting onderwijsarbeidsmarkt op basis van de HBO-Monitor. 1.5 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2 gaat in de op de context en dan met name de relevante (beleids)ontwikkelingen voor het hbo in het algemeen en de sector economie in het bijzonder. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de ontwikkelingen in het opleidingenaanbod en in de in- en uitstroom. Hoofdstuk 4 beschrijft ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in hoofdlijnen. Het gaat daarbij voornamelijk om de arbeidsmarktsituatie en –ontwikkelingen. Hoofdstuk 5 beschrijft de aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs in zowel meer kwalitatieve als kwantitatieve zin, ook wordt hier per cluster een inschatting van de toekomstverwachtingen gegeven. Daarnaast sluit elke beschrijving af met een beknopte conclusie over dat cluster. De conclusies uit deze analyse zijn opgenomen aan het begin van deze rapportage (zie samenvatting en conclusies). In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de betekenis van gehanteerde begrippen als isat, opleiding en CROHO. 1.5.1 Afbakening sector economie Bij het lezen van deze rapportage is het goed om te beseffen dat de Economische sector in deze analyse enigszins afwijkt van de sector zoals die in het CROHO is gedefinieerd als het hoger economisch onderwijs (heo). Deze afbakening is in overleg met de begeleidingscommissie tot stand gekomen, waarbij de volgende uitgangspunten zijn gehanteerd: 1. Alle hbo-opleidingen die geregistreerd staan onder het CROHO-onderdeel Economie zijn meegenomen. 2. Opleidingen die in een ander CROHO-onderdeel dan Economie geregistreerd staan, maar waarvan de uitstroom uit de opleiding op de arbeidsmarkt zeer waarschijnlijk zal concurreren met de uitstroom uit opleidingen uit de sector Economie. Bijvoorbeeld management in de zorg, agrarische accountancy, lerarenopleidingen Economie. Deze aanverwante opleidingen zijn ondergebracht in een afzonderlijk hoofdcluster, te weten intersectorale opleidingen. 4 3. Opleidingen die door verschillende instellingen in zowel Economie als in een ander CROHO-onderdeel zijn geregistreerd, zoals Personeel & Arbeid en Communicatie, zijn meegenomen in de afbakening. Hierbij is doorslaggevend of het merendeel van de instellingen de opleiding in het domein Economie hebben geregistreerd. De op deze wijze geselecteerde opleidingen zijn in overleg met de begeleidingscommissie geclusterd, zodat in de analyse meer samenhangende uitspraken mogelijk zijn. Daarbij wordt een onderscheid in hoofd- en subclusters gebruikt (zie hieronder). De exacte afbakening van de opleidingen en sectoren staat beschreven in bijlage 2, 3 en 4 (laatste twee bijlagen geven een volledig overzicht van de arbeidsmarktsectoren). Hoofdcluster Subcluster Business Administration Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Managementopleidingen Communicatieopleidingen Rechtenopleidingen Intersectorale opleidingen HRM (Economie / Gedrag en maatschappij) Gezondheidszorg Sport (Gezondheidszorg / Economie) Landbouw Onderwijs Techniek 1.5.2 Onbekostigd onderwijs Het onbekostigd onderwijs is bij de analyse grotendeels buiten beschouwing gelaten. Over deze sector zijn onvoldoende gegevens beschikbaar. Het betreft hier onder meer instroomcijfers, gegevens omtrent het totaal aantal ingeschrevenen evenals diplomagegevens per instelling en opleiding. Momenteel zijn de CDHO en de NRTO in gesprek om de mogelijkheden te verkennen om alsnog in een analyse voor het onbekostigd onderwijs in de Economische sector te voorzien. Een dergelijke analyse kan als een 'addendum' op de voorliggende sectoranalyse worden beschouwd. Overigens blijft het onbekostigd onderwijs in deze analyse niet geheel buiten beschouwing. In hoofdstuk 3 is namelijk in een overzicht van het aantal onbekostigde opleidingen in de Economische sector voorzien. 5 2 Context van de sector 2.1 Inleiding Om de resultaten van de sectoranalyse goed te kunnen duiden is niet alleen informatie over ontwikkelingen in de opleidingen en de arbeidsmarkt nodig, maar is het ook goed om te kijken naar beleid dat die ontwikkelingen raakt. Er is zo gezegd meer informatie nodig over de context waarin een sectoranalyse tot stand komt. Naast de ontwikkelingen die de sector Economie rechtstreeks raken, zoals het beleid aangaande het hoger onderwijs (beschreven in 2.2) en (kwalitatieve) ontwikkelingen binnen de sector zelf (2.3), heeft de sector ook te maken met (landelijke) ontwikkelingen die indirect het opleidingenaanbod raken. Dergelijke ontwikkelingen zijn belangrijk omdat ze wel het speelveld van de opleidingen en diens afgestudeerden raken. De voornaamste hiervan worden hieronder beschreven. Topsectorenbeleid7 De overheid heeft in 2011 beleid in gezet om Nederland tot de top van de kenniseconomieën te behoren. Hiervoor is een negental Economische sectoren aangewezen waarin Nederland uitblinkt en die verder ontwikkeld moeten worden. In dit beleid is samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs cruciaal. Op het eerste gezicht lijkt die gewenste samenwerking zich voornamelijk te richten op andere CROHO-onderdelen dan Economie. Er is echter in dit kader ook afgesproken om Nederland (nog) meer te positioneren als vestigingsplaats voor hoofdkantoren. De gedachte is dat als gerenommeerde bedrijven hun hoofdkantoor hier vestigen, dat meer investeringen in R&D aan zal trekken, wat weer ten goede komt aan de topsectoren. In de Actieagenda Met hoofdkantoren naar de top is het belang van de economische opleidingen aangegeven door te stellen dat geïnvesteerd moet worden in hoogwaardige en relevante opleidingen (mbo, hbo en wo), onder meer op financieel-economisch en juridisch-fiscaal terrein. 2.2 Beleidsontwikkelingen in het hoger onderwijs Het hoger beroepsonderwijs is een sector in beweging. Het afgelopen decennium is het aantal studenten in het hoger onderwijs fors gegroeid, en een einde van de groei wordt, gezien de referentieramingen 2012 vooralsnog niet verwacht. Dit riep bij toenmalig minister van OCW Plasterk in 2009 de vraag op of het Nederlandse stelsel voor hoger onderwijs in de huidige vorm een dergelijke groei wel aan kan. Daarom heeft hij de Commissie Veerman gevraagd hem hierover te adviseren. Het advies van de commissie luidde kortweg: “geef een krachtige impuls aan 7 Zie onder meer www.topsectoren.nl 7 de kwaliteit en diversiteit van het Nederlandse hoger onderwijs”.8 De aanbevelingen van de commissie zijn door het ministerie nader uitgewerkt in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs Onderzoek en Wetenschap: Kwaliteit in verscheidenheid (2011) die moet leiden tot koerswijzigingen in het hoger onderwijs. Doel van de Strategische Agenda is een hogere kwaliteit van het hoger onderwijs en een ambitieuzere studiecultuur. De Strategische Agenda zet in op meer differentiatie tussen en zwaartepuntvorming bij hogescholen en meer variatie in onderwijstrajecten voor verschillende doelgroepen in het hbo. Dit heeft onder meer geleid tot aanpassingen van het macrodoelmatigheidsbeleid zoals in hoofdstuk 1 reeds besproken. Hieronder worden de twee voornoemde punten, die belangrijke consequenties hebben voor het opleidingsaanbod, nader toegelicht. Differentiatie en zwaartepuntvorming Instellingen moeten niet meer een zo breed mogelijk opleidingsaanbod nastreven, maar zich juist specialiseren in en profileren op bewust gekozen gebieden. Het gaat om meer differentiatie qua niveau en inhoud binnen en tussen opleidingen en een meer doelmatige organisatie van het onderwijsaanbod. Hierover hebben hogescholen (en universiteiten) prestatieafspraken met het ministerie gemaakt. De herordening van het aanbod houdt ook een reductie van het aantal opleidingen in, wat de transparantie van het aanbod (zowel voor werkgevers als studenten) moet vergroten. Meer variatie in onderwijstrajecten Om meer recht te doen aan de diversiteit van de studentenpopulatie en „leven lang leren‟ voor werkenden te bevorderen, wordt ingezet op verschillende nieuwe leertrajecten. In de Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs krijgt de Associate degree (Ad) een vaste plaats in het hbo (meer over Ad‟s in hoofdstuk 3). Ook komen er meer programma‟s voor excellente studenten, professionele masters en korte (driejarige) trajecten om het hbo voor vwo-ers aantrekkelijker te maken. De Strategische Agenda is nader uitgewerkt in de Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs. Deze wet is inmiddels door zowel de Tweede als Eerste Kamer aangenomen en op 10 juli 2013 in werking getreden9. Naast de verankering van Ad‟s in het hbo regelt deze wet onder meer extra mogelijkheden voor collegegelddifferentiatie voor excellente opleidingen en aanmeldingen voor een studie voor 1 mei, zodat opleidingen de mogelijkheid hebben aankomend studenten beter te begeleiden in de gemaakte studiekeuze alsmede voor te bereiden op de studie. Een ander belangrijk punt is de gelijkschakeling in titulatuur tussen hbo en wo om internationale vergelijking beter mogelijk te maken. Invoering sociaal leenstelsel Een andere belangrijke ontwikkeling is de voorgenomen omvorming van de studiebeurs in een sociaal leenstelsel. Deze wijziging zal zeker invloed hebben op de opleidingskeuzes van studen- 8 9 8 Veerman et al (2010). Differentiëren in drievoud. Advies van de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel stb-2013-311 ten in het hoger onderwijs. Wat het effect zal zijn op het hoger onderwijs in het algemeen en de sector economie in het bijzonder, is op dit moment echter niet goed in te schatten. 2.3 Beleidsontwikkelingen bij de economische opleidingen Voornoemde ontwikkelingen zijn ook van belang voor de in deze analyse centraal staande sector hbo economie. Met 170.000 studenten in het bekostigd onderwijs is dit veruit de grootste hbo-sector. Het opleidingsaanbod in deze sector kent bovendien een grote diversiteit: opleidingen lopen van toerisme tot accountancy en van makelaardij tot personeel & arbeid. Studenten in deze opleidingen worden opgeleid voor een van de volgende vijf graden:10 1. Bachelor of business administration (met opleidingen als bestuurskunde, management, economie & recht, facility management, hotelonderwijs, toerisme-vrijetijd, logistiek & economie, vastgoed & makelaardij, personeel & arbeid). 2. Bachelor of economics (met opleidingen als accountancy, bedrijfseconomie, fiscale economie financial services management). 3. Bachelor of commerce (met opleidingen als commerciële economie, food & business, international business and languages, small business and retail management). 4. Bachelor of communications (met opleidingen als communicatie, journalistiek). 5. Bachelor of laws (met opleidingen als hbo-rechten, hogere juridische opleiding, sociaaljuridische hulpverlening). Medio 2011 hebben de hogescholen besloten om voor een groot deel van de opleidingen binnen de sector heo te gaan werken met één graad: de Bachelor of Business Administration (BBA). Deze graad is gebaseerd op de ontwikkelde BBA-standaard met daaraan gekoppelde kernvakgebieden. Met de invoering van deze internationaal herkenbare heo-graad wil men de transparantie vergroten en de (internationale) positie van het hoger economisch onderwijs en daarmee ook van de afgestudeerden verbeteren. Sectorverkenning Om het bestaande onderwijsaanbod te ijken aan de actuele en toekomstige ontwikkelingen (in het bijzonder in het werkveld) worden voor iedere sector van het hbo met regelmaat sectorale verkenningen uitgevoerd in betrokkenheid met het werkveld. Dit jaar is in de sector hoger economisch onderwijs (heo) ook gestart met een sectorale verkenning om onder meer het opleidingenaanbod onder de loep te nemen. Naast deze voorliggende sectorstudie, maakt de verkenningscommissie ook gebruik van een door het Sectoraal Adviescollege (SAC) Economie op te stellen sectorfoto. Deze „foto‟ gaat daarbij met name in op de mate waarin afstudeeropdrachten en stages van studenten matchen met het beschikbare potentieel bij werkgevers in de regio. Vraag daarbij is of de marktrelaties van de opleidingen eenzelfde beeld zien als de bedrijvigheid in de regio. Ook wordt nagegaan welke mogelijkheden er voor opleidingen zijn om beter in te spelen op landelijke ontwikkelingen zoals het topsectorenbeleid. Een van de constateringen 10 Bron: http://www.vereniginghogescholen.nl/hbo-sectoren/economie?filter=2013 (laatst geraadpleegd, 20 mei 2013) 9 vanuit het SAC is dat economieopleidingen niet goed aan zouden sluiten bij het topsectorenbeleid. Ontwikkelingen Uit de aanvragen bij de CDHO valt op te maken dat ondanks de omvang van de sector, het aandeel aanvragen voor advies dat de CDHO sinds de oprichting heeft ontvangen op het terrein van de sector economie relatief beperkt lijkt: circa 20 van de ruim 200 aanvragen lijken op het eerste gezicht de sector hbo economie te betreffen.11 Uit het veld komen niet direct signalen over concrete wijzigingen die in het huidige opleidingenaanbod op stapel staan. De kans lijkt groot dat veel opleidingen de ontwikkelingen in de sector, waaronder de sectorale Verkenning door de Vereniging Hogescholen, vooralsnog afwachten. Wel is bekend dat twee hogescholen (Hogeschool Rotterdam en INHolland) afspraken hebben gemaakt over herordening van hun opleidingenaanbod, waarbij meerdere economische opleidingen zijn betrokken. Hierbij moet worden bedacht dat in deze studie geen uitgebreide inventarisatie in het veld is gehouden. Het SAC geeft bovendien te kennen dat er wel degelijk initiatieven zijn, maar dat een overzicht ontbreekt. De voornaamste tendens lijkt verbreding van de bachelors te zijn (en vervolgens differentiatie/specialisatie in de afstudeerrichtingen). Deze ontwikkeling sluit ook aan bij het landelijke ho-beleid, zoals in de vorige paragraaf beschreven. Voor het werkveld lijkt dit in zekere mate ook wenselijk, zij het dat bepaalde sectoren (banken en verzekeraars) ook te maken hebben met strengere eisen aan adviseursfuncties waar het gaat om specifieke inhoudelijke kennis en verplichte modules. Tegelijkertijd geven dezelfde branches in een gesprek aan meer „soft-skills‟ bij de afgestudeerden wenselijk te vinden. 11 Bron: www.cdho.nl/aanvragen 10 3 Ontwikkelingen opleidingenaanbod 12 3.1 Het opleidingenaanbod In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van het opleidingenaanbod in de sector economie, zoals deze ten behoeve van deze studie voor CDHO in samenspraak met de begeleidingscommissie is gedefinieerd (zie ook paragraaf 2.3). De afgelopen jaren is het aanbod aan economische opleidingen13 licht gedaald. Zo is ten eerste het aantal instellingen (hogescholen) met bekostigde economieopleidingen tussen 2008/09 en 2012/13 gedaald van 31 naar 25. Aangezien dit voor een groot deel het gevolg is van fusies en/of administratieve handelingen, zoals in bijlage 11.A tot en met 11.K per subcluster is te zien, is ook het aantal lesplaatsen onder de loep genomen. Deze kent in dezelfde periode een vergelijkbare daling, namelijk van 56 naar 52 plaatsen (zie Figuur 3.1). Figuur 3.1 – Aantal bekostigde instellingen en lesplaatsen in de Economische sector aantal instellingen 35 30 31 aantal lesplaatsen 60 32 26 25 25 25 55 57 50 51 52 46 40 20 30 15 20 10 10 5 0 0 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Bron: CROHO, bewerking ITS Het gemiddeld aantal lesplaatsen per opleidingscode is tussen 2008/09 en 2012/13 gedaald van 5,6 naar 4,8. Aantal opleidingen Een andere belangrijke ontwikkeling in de sector betreft het aantal opleidingen dat wordt aangeboden in de sector economie. Dit aantal is de afgelopen jaren gestegen als gevolg van de 12 In bijlage 11.A tot en met 11.K is per subcluster een overzicht gegeven van de ontwikkelingen in het opleidingenaanbod, instroom, doorstroom en gediplomeerde uitstroom. De achterliggende data van in dit hoofdstuk genoemde specifieke ontwikkeling in een subcluster zijn daar te vinden. 13 Onder een opleiding verstaan we hier de combinatie van een bepaalde opleidingscode (isat) met een bepaalde lesplaats. Als bijvoorbeeld Commerciële economie door een hogeschool op twee vestigingen wordt aangeboden zijn dat dus twee opleidingen (zie ook bijlage 1 voor nadere uiteenzetting gehanteerde begrippen). 11 opkomst van Associate degrees (zie Figuur 3.2). Het aanbod aan bachelor- en masteropleidingen is redelijk stabiel gebleven. Kijkend naar de figuur lijkt er weliswaar sprake te zijn van een grote schommeling bij het aantal bachelor opleidingen, maar dit wordt verklaard door administratieve wijzigingen. Het grote aantal beëindigde en startende opleidingen in 2010/11 en 2012/13 wordt namelijk vooral veroorzaakt doordat Fontys, Avans, Saxion en Stenden hun opleidingen op de brin van nevenvestigingen beëindigen en dezelfde opleidingen vervolgens weer starten onder het algemene brinnummer Verder blijkt dat opleidingsvarianten als deeltijd en duaal de afgelopen jaren zijn afgenomen (respectievelijk met 17 en 54 teruggelopen sinds 2008), terwijl het aantal voltijdvarianten met 10 is toegenomen (zie ook bijlage 5, tabel B5.2). Figuur 3.2 – Ontwikkelingen in het bekostigd aantal opleidingen (bachelor, master, Ad) master bachelor 500 400 300 200 100 0 -100 10 5 0 -5 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 gestart 13 9 4 76 44 gestart 0 0 0 2 0 lopend 378 386 317 274 340 lopend 5 5 3 3 5 beëindigd -10 -5 -78 -46 -5 beëindigd -2 0 -2 0 0 2012/13 associate degree 80 60 40 20 0 -20 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 gestart 0 2 16 18 6 lopend 33 33 27 38 54 beëindigd -1 0 -8 -3 -2 Bron: CROHO, bewerking ITS Tabel 3.1 laat het aantal (startende en lopende) opleidingen per subcluster zien. Bij de meeste subclusters is het aantal opleidingen de afgelopen vijf jaar gestegen. De financiële opleidingen en de managementopleidingen laten de grootste stijging zien. Dit komt vooral door de start van een aantal nieuwe Ad‟s binnen deze subclusters. Het aantal intersectorale opleidingen is (vrijwel) stabiel gebleven of licht afgenomen (HRM en Techniek). In de bijlagen is per subcluster een beschrijving opgenomen waarbij het opleidingenaanbod (startend, lopend e.d.) op opleidingsniveau is beschreven. Masteropleidingen Binnen de bekostigde economische hbo-opleidingen worden vooralsnog geen masteropleidingen aangeboden. De in Figuur 3.2 opgenomen masteropleidingen zijn de lerarenopleidingen, te weten Leraar Algemene Economie (aangeboden door 4 instellingen) en Leraar Bedrijfsecono12 mie (aangeboden door 1 instelling). Voor een hbo-master op het terrein van de economie, anders dan een lerarenopleiding, dienen belangstellenden uit te wijken naar het onbekostigde aanbod (zie ook paragraaf 3.3). Tabel 3.1 – Aantal startende/lopende opleidingen per subcluster in de Economische sector 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Managementopleidingen Communicatieopleidingen Rechtenopleidingen Intersectoraal: HRM-opleidingen Intersectoraal: Gezondheidszorg Intersectoraal: Sportopleidingen Intersectoraal: Landbouwopleidingen Intersectoraal: Onderwijsopleidingen Intersectoraal: Techniekopleidingen 67 73 111 36 22 32 18 4 9 23 34 67 75 113 38 23 31 17 4 11 24 32 53 65 100 34 21 25 14 4 8 18 25 74 78 102 38 21 28 18 4 11 24 13 73 77 122 38 22 30 18 4 11 24 30 Totaal Economische sector 429 435 367 411 449 Bron: CROHO, bewerking ITS Spreiding over instellingen Een belangrijke vraag bij het beoordelen van de macrodoelmatigheid van een voornemen van een instelling voor hoger onderwijs is niet of een opleiding reeds wordt aangeboden, maar met name of het aantal opleidingsplaatsen toereikend is en er ruimte is voor een nieuwe opleiding. Een opleiding, in termen van het register een opleidingscode, kan op verschillende instellingen worden aangeboden. Het gemiddeld aantal instellingen per opleidingscode is bij bekostigde opleidingen gedaald tussen 2008/09 en 2012/13. In 2008/09 werd een opleidingscode op 4,6 instellingen aangeboden en dat is in 2012/13 3,7 instellingen. Sommige opleidingen worden veel vaker aangeboden dan andere opleidingen. Dit verschilt ook per subcluster, zoals uit onderstaand overzicht blijkt. De opleidingscode die in 2012/13 op het hoogst aantal instellingen wordt aangeboden binnen het betreffende subcluster is: financiële opleidingen: B Bedrijfseconomie (15 instellingen); commerciële opleidingen: B Commerciële Economie (16 instellingen); managementopleidingen: B Bedrijfskunde MER en B International Business and Management Studies (beide 14 instellingen); communicatieopleidingen: B Communicatie (14 instellingen); rechtenopleidingen: B HBO Rechten (13 instellingen); HRM: B Human Resource Management (16 instellingen); gezondheidszorg: B Management in de Zorg (11 instellingen); sport: B Sport, Gezondheid en Management (2 instellingen); landbouw: B Bedrijfskunde en Agribusiness (4 instellingen); 13 onderwijs: B Opleiding tot leraar vo van de 2e gr in Algemene Economie (7 instellingen); techniek: B Business IT & Management (12 instellingen). In bijlage 5 is een volledig overzicht opgenomen van het aantal instellingen dat een specifieke opleiding aanbiedt. Spreiding naar provincie Studenten die graag een economische opleiding willen volgen, kunnen in iedere provincie terecht voor een dergelijke opleiding, zij het dat niet alle opleidingen overal worden aangeboden. Zoals uit Tabel 3.2 blijkt, worden in de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en NoordBrabant de meeste opleidingen aangeboden. Tabel 3.2 – Aantal startende/lopende opleidingen per provincie in de Economische sector 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 26 31 4 45 43 26 62 79 14 64 29 6 26 31 4 47 45 25 62 79 14 65 29 8 26 29 3 33 40 26 63 82 13 26 19 7 24 30 7 42 39 26 57 75 11 66 24 10 27 33 8 47 45 28 63 84 14 67 23 10 429 435 367 411 449 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland Totaal Bron: CROHO, bewerking ITS 3.2 In- en uitstroom Instroom Het aantal studenten dat staat ingeschreven bij een bekostigde opleiding in de Economische sector is de afgelopen vijf jaar met 11% gestegen, van 161.854 in 2008/09 naar 179.515 in 2012/13 (zie Tabel 3.3). Het aantal eerstejaars studenten nam in de zelfde periode ook toe, maar minder sterk (+5%): van 56.867 naar 59.671. 14 Tabel 3.3 – Aantal studenten (1e jaars en totaal) per subcluster in de Economische sector (2007/08 – 2011/12). 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Groei 08/09-12/13 Financiële opleidingen 1e jrs Totaal 7.617 20.378 8.159 21.675 8.064 22.561 8.689 23.614 8.390 23.249 10% 14% Commerciële opleidingen 1e jrs Totaal 10.819 31.100 11.491 32.540 11.567 33.516 12.198 35.449 11.874 35.768 10% 15% Managementopleidingen 1e jrs Totaal 18.402 54.275 20.113 57.349 19.136 58.598 18.474 58.723 17.935 58.030 -3% 7% Communicatieopleidingen 1e jrs Totaal 7.689 22.209 7.874 23.011 8.116 24.042 8.293 24.954 7.688 24.601 0% 11% Rechtenopleidingen 1e jrs Totaal 5.009 13.064 5.784 14.631 6.176 15.950 5.960 16.448 6.065 16.759 21% 28% HRM-opleidingen 1e jrs Totaal 3.159 8.968 3.276 9.224 3.118 9.201 3.121 9.128 3.290 9.108 4% 2% Gezondheidszorg 1e jrs Totaal 725 1.408 773 1.484 808 1.591 671 1.516 679 1.435 -6% 2% Sportopleidingen 1e jrs Totaal 778 1.937 781 2.120 744 2.224 720 2.289 816 2.398 5% 24% Landbouwopleidingen 1e jrs Totaal 504 1.421 502 1.469 495 1.461 542 1.533 585 1.599 16% 13% Onderwijsopleidingen 1e jrs Totaal 559 1.489 710 1.699 773 1.866 746 1.949 848 1.971 52% 32% Techniekopleidingen 1e jrs Totaal 1.606 5.605 1.658 5.558 1.405 4.913 1.509 4.866 1.501 4.597 -7% -18% Totaal Economische sector 1e jrs totaal 56.867 161.854 61.121 170.760 60.402 175.923 60.923 180.469 59.671 179.515 5% 11% Bron: DUO, bewerking ITS Het subcluster Managementopleidingen heeft verreweg het hoogste aantal ingeschreven studenten. Bijna een op de drie studenten uit de Economische sector volgt een Managementopleiding. Het aantal Managementstudenten is tot 2010/11 sterk gestegen, maar de laatste twee jaar vrij constant. Op de Techniekopleidingen na zagen alle economische subclusters de afgelopen vijf jaar hun studentenaantallen stijgen. Relatief de sterkste groei hadden de economische Onderwijsopleidingen (+32%), Rechtenopleidingen (+28%) en Sportopleidingen (+24%). Wanneer alleen naar de eerstejaarsstudenten wordt gekeken (dus de nieuwe instroom), dan blijkt vooral een sterke stijging bij Onderwijsopleidingen (+52%) en Rechtenopleidingen (+21%) aanwezig. In absolute zin is ook bij de Financiële en Commerciële opleidingen de nieuwe instroom (eerstejaars) de afgelopen vijf jaar aanzienlijk toegenomen. Uitstroom In 2011/12 behaalden 26.842 studenten in de Economische sector een diploma (zie Tabel 3.4). Daarmee is de gediplomeerde uitstroom uit de sector in vijf jaar tijd met 11% gestegen. Relatief 15 gezien steeg het aantal gediplomeerden het sterkst bij de (kleine) intersectorale subclusters: Sportopleidingen (+75%), Onderwijsopleidingen (+63%) en Gezondheidszorgopleidingen (+52%). Maar ook de Rechtenopleidingen (+32%) en Communicatieopleidingen (+25%) lieten een sterke stijging zien. Het aantal gediplomeerden van economische Techniekopleidingen (22%) en Landbouwopleidingen (-14%) laat juist een dalende trend zien. Tabel 3.4 – Aantal gediplomeerden per subcluster in de Economische sector (2007/08 – 2011/12) Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Managementopleidingen Communicatieopleidingen Rechtenopleidingen HRM-opleidingen Gezondheidszorg Sportopleidingen Landbouwopleidingen Onderwijsopleidingen Techniekopleidingen Totaal Economische sector 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 Groei 07/08-11/12 2.788 4.272 8.815 3.092 1.433 1.518 345 226 346 243 1.010 2.925 4.638 8.996 3.250 1.644 1.572 553 318 323 277 977 2.780 4.791 8.933 3.263 1.759 1.628 533 339 349 306 930 2.918 4.618 8.431 3.319 1.769 1.637 529 351 292 343 807 3.188 4.848 9.056 3.865 1.889 1.593 524 396 297 395 791 14% 13% 3% 25% 32% 5% 52% 75% -14% 63% -22% 24.088 25.473 25.611 25.014 26.842 11% Bron: DUO, bewerking ITS 3.3 Aanbod van onbekostigde opleidingen Deze sectorstudie richt zich op het bekostigde opleidingenaanbod van economische opleidingen in het hbo. Het onbekostigde onderwijs (al dan niet aangewezen) blijft hierbij buiten beschouwing, grotendeels doordat cijfers over het onbekostigd onderwijs volledig ontbreken. Er zijn namelijk geen landelijke bestanden beschikbaar met cijfers over de instroom of gediplomeerden en als gevolg hiervan dus ook geen cijfers over de instroom van deze gediplomeerden op de arbeidsmarkt. Wel is het opleidingenaanbod van de erkende opleidingen bekend. In het kader van zijn doelmatigheidsbeoordeling, wordt de CDHO wel geacht rekening met dit aanbod te houden. Hier volgt dan ook een overzicht van het aanbod aan onbekostigde opleidingen in de Economische sector, conform de in deze studie gehanteerde afbakening van de opleidingen (lees isat-codes, per brin per lesplaats), zoals in hoofdstuk 1 besproken. Aantal instellingen Zoals uit Tabel 3.5 blijkt, is het aantal instellingen dat onbekostigde opleidingen aanbiedt de afgelopen jaren licht gedaald met twee instellingen, naar dertien in 2012-2013. Deze instellingen hebben in totaal 60 lesplaatsen waar ze de economische opleidingen aanbieden. 16 Tabel 3.5 – Aantal instellingen, lesplaatsen en opleidingen met onbekostigde economie opleidingen Aantal instellingen (brin) Aantal lesplaatsen Totaal aantal economische opleidingen Uitsplitsing naar subcluster Financieel Commercieel Management Communicatie Rechten HRM Gezondheidszorg Sport Landbouw Onderwijs Techniek 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 15 64 12 59 14 64 12 58 13 60 128 123 134 149 167 27 14 50 14 1 1 0 1 0 5 15 33 13 39 13 1 1 0 1 0 5 17 33 13 48 13 1 1 0 1 0 5 19 40 11 53 12 2 1 7 0 0 11 12 42 17 59 12 2 1 9 0 0 11 14 Aantal opleidingen Uit de tabel blijkt ook dat het aantal onbekostigde economische opleidingen (opleidingscode op een bepaalde lesplaats) de afgelopen jaren flink is gestegen van 128 in 2008/2009 naar 167 in 2012/2013. Dit komt voornamelijk door de stijging bij de clusters financieel, gezondheidszorg en onderwijs. Een meer gedetailleerd overzicht van de ontwikkelingen in het onbekostigde opleidingenaanbod (gestart, lopend en beëindigd) per cluster is opgenomen in bijlage 6. 3.4 Associate degrees Om het aanbod in het hbo te verbreden en het gat te dichten tussen het mbo en het ho werd in september 2006 gestart met pilots Associate degrees (Ad). Een Ad is een tweejarig onderdeel van een vierjarige bacheloropleiding met een eigen arbeidsmarktkwalificerende functie en een daaraan verbonden graad. Mede op basis van de eindevaluatie van de Ad14 en de eerder genoemde adviezen van de Commissie Veerman is inmiddels besloten tot definitieve invoering van de Ad. Ook in de sector Economie neemt de Ad een belangrijke plek in, vandaar dat hier – alvorens over te gaan op de arbeidsmarktontwikkelingen- een aparte beschrijving is opgenomen van Ad‟s. 14 D. de Graaf, E. van den Berg (2010). Monitor Associate degree. Eindevaluatie. Amsterdam (SEO). 17 Behoefte aan Ad’s De Ad‟s moeten aansluiten bij een behoefte uit het bedrijfsleven aan personeel met een opleidingsniveau dat ligt tussen mbo niveau 4 en een hbo-bachelor. In haar advies geeft de Commissie Associate degree aan dat er op dit punt een sceptische houding is binnen het hbo: “Zo constateert de HBO-raad dat in de pilots slechts 0,5% van het totale aantal hbo-studenten een Ad volgt, met een gemiddelde van 20-25 studenten per Ad.”15 De Commissie benoemt echter ook een aantal zeer succesvolle Ad‟s: Accountancy, Zorgmanagement, Small Business, Toerisme, Retailmanagement, Officemanagement – allemaal Ad‟s binnen de sector Economie. Volgens de Commissie is het kenmerkend voor deze succesvolle opleidingen dat er sprake is van een structurele samenwerking met het bedrijfsleven dat zich committeert aan een jaarlijks aantal deelnemers. Ook uit onderzoek van ECABO16 blijkt dat er behoefte is aan medewerkers op Ad-niveau voor economisch/administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen. Het grootst is de behoefte aan ICT-medewerkers en commercieel medewerkers. Dit komt ook terug in de voor deze studie gevoerde gesprekken met brancheorganisaties. Niet alleen in economische sectoren, maar ook daarbuiten neemt de vraag naar hoger opgeleid personeel toe. Een rondgang langs verschillende brancheorganisaties leert dat deze opleidingen voor de arbeidsmarkt zeer gewenst zijn. Uit deze gesprekken komt een trend naar voren waarbij werkgevers een hogere opleiding van hun werknemers vragen: in plaats van mbo niveau 2 naar mbo niveau 3-4, van niveau 4 naar mbo+. Daarbij is een hbo bachelor opleiding niet altijd nodig. Aanbod van opleidingen De afgelopen vijf jaar is het aanbod van Ad‟s in de Economische sector bijna verdubbeld (zie Tabel 3.6): in 2008/09 werden 33 Ad‟s aangeboden, in 2012/13 zijn het er 60. Vooral de subclusters Financiële opleidingen (12), Commerciële opleidingen (11) en Managementopleidingen (13) hebben veel Ad‟s. Met 7 lesplaatsen worden de Ad Accountancy en de Ad Management in de Zorg op de meeste plaatsen aangeboden. Dit past goed bij de eerder geconstateerde toenemende behoefte aan opgeleiden op dit „tussenniveau‟ in het werkveld. Instroom Het toegenomen aanbod van Ad‟s gaat gepaard met een stijging van het aantal ingeschreven studenten. De afgelopen vijf jaar is het aantal studenten dat een Ad in de Economische sector volgt met 75% toegenomen: van 2.018 in 2008/09 naar 3.541 in 2012/13 (zie Tabel 3.6). De stijging is logischerwijs het sterkst bij de subclusters waar veel nieuwe Ad‟s zijn gestart: Managementopleidingen en Commerciële opleidingen. De Ad‟s Accountancy en Management in de Zorg hebben de meeste studenten (ruim 400 waarvan circa 300 eerstejaars). Deze instroom laat zien dat er niet alleen een vraag is naar Adopgeleiden in het werkveld, maar dat er ook belangstelling voor de opleidingen op dit niveau is bij studenten. 15 Commissie Associate Degree (2011) Advies van de Commissie voor een Aanpak definitieve invoering Associate degree. Den Haag. 16 Sondermeier, O. (2013) De behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein. (ECABO). 18 Tabel 3.6 – Aantal studenten (1e jaars en totaal) ingeschreven aan Ad’s per subcluster in de Economische sector (2008/09 – 2012/13). 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Groei 8/09-12/13 Financiële opleidingen 1e jrs totaal 339 409 197 315 204 337 439 570 400 593 18% 45% Commerciële opleidingen 1e jrs totaal 324 441 275 483 370 594 501 780 619 992 91% 125% Managementopleidingen 1e jrs totaal 158 237 249 371 334 512 321 542 461 745 192% 214% Communicatieopleidingen 1e jrs totaal 184 260 215 358 180 359 163 379 176 342 -4% 32% HRM-opleidingen 1e jrs totaal 121 193 118 195 116 196 133 211 142 243 17% 26% Gezondheidszorg 1e jrs totaal 278 330 268 346 290 357 283 370 312 408 12% 24% Sportopleidingen 1e jrs totaal 41 61 49 83 37 83 39 82 23 71 -44% 16% Landbouwopleidingen 1e jrs totaal 29 29 8 33 21 31 33 56 35 65 21% 124% Onderwijsopleidingen 1e jrs totaal x x 3 3 3 5 4 6 1 3 x x Techniekopleidingen 1e jrs totaal 38 58 47 67 37 73 56 88 37 79 -3% 36% Totaal Ad’s 1e jrs totaal 1.512 2.018 1.429 2.254 1.592 2.547 1.972 3.084 2.206 3.541 46% 75% Bron: DUO, bewerking ITS Uitstroom In vijf jaar is het aantal gediplomeerden van een Ad in de Economische sector bijna verviervoudigd: van 250 gediplomeerden in 2007/08 naar 906 gediplomeerden in 2011/12 (zie Tabel 3.7). Met jaarlijks (ruim) 200 gediplomeerden hebben Ad Management in de Zorg en Ad Financiële opleidingen de grootste uitstroom. Verder zal de gediplomeerde uitstroom bij de commerciële Ad‟s de komende jaren naar verwachting toenemen, als gevolg van de gestegen instroom sinds 2010/11. 19 Tabel 3.7 – Aantal gediplomeerden van Ad’s per subcluster in de Economische sector (2007/08 - 2011/12) Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Managementopleidingen Communicatieopleidingen HRM-opleidingen Gezondheidszorg Sportopleidingen Landbouwopleidingen Techniekopleidingen Totaal Ad’s 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 Groei 07/08-11/12 16 61 43 0 34 85 0 0 11 159 144 44 37 82 221 11 0 20 87 189 75 81 86 247 20 2 16 103 188 129 63 64 218 19 3 34 200 176 113 100 54 207 16 17 23 1150% 189% 163% x 59% 144% x x 109% 250 718 803 821 906 262% Arbeidsmarkt Associate degrees Aangezien de Ad‟s nog relatief nieuw zijn – en daarmee de gediplomeerde uitstroom nog relatief laag, is er tot op heden nog niet veel over de arbeidsmarktsituatie per Ad te zeggen. Wel zijn uitspraken mogelijk over de arbeidsmarktsituatie voor alle economische Ad‟s gezamenlijk (zie Figuur 3.3).17 Het blijkt dat gediplomeerde Ad‟s binnen 3 à 4 jaar goed aan het werk komen. Daarbij valt op dat ze veel in de groothandel en detailhandel, alsmede in de gezondheidszorg aan de slag gaan. De uitstroom naar overig lijkt na 3 à 4 jaar vrij groot, maar dat komt doordat het aantal gediplomeerden nog te beperkt is om uitspraken te kunnen doen over de uitstroom naar de sectoren die onder overig vallen (om uitspraken te mogen doen op grond van CBS-cijfers dient een besproken „cel‟ - bv. de uitstroom van een specifieke opleiding naar een bepaalde sector - minimaal tien waarnemingen te bevatten). De verschillende sectoren zijn dus samengevoegd. 17 Voor een toelichting op de grafiek wordt verwezen naar bijlage 9. 20 Figuur 3.3 – Arbeidsmarktsituatie Associate degrees in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% geen baan AD opleidingen 1 (n=1764) AD opleidingen 3 à 4 (n=270) 3,1% overig 6,3% 20,4% economische sector 20,8% 15,2% informatietechnologie 0,6% uitzendbureau 6,6% cultuur en sport 2,1% gezondheidszorg 32,9% onderwijs 1,2% horeca 4,2% groothandel en detailhandel 22,2% 8,1% 33,7% 22,6% Bron: CBS, bewerking ITS 21 4 Ontwikkelingen arbeidsmarkt Economische sector 18 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk komt de analyse van de arbeidsmarkt voor afgestudeerden aan economische opleidingen aan bod. Daarbij volgen eerst de meer algemene arbeidsmarktontwikkelingen, om zo de ontwikkelingen binnen de Economische sector in het juiste perspectief te plaatsen (paragraaf 4.2). Vervolgens wordt ingezoomd op de ontwikkelingen binnen de Economische sector (zoals gepresenteerd in de tabellen over de arbeidsmarktsituatie in de voorgaande hoofdstukken) en dan met name op de werkgelegenheid voor de werkenden in deze Economische sector (paragraaf 4.3) en de opleiding die ze gevolgd hebben (paragraaf 4.4). Vervolgens gaat het hoofdstuk nader in op de beroepen waar de afgestudeerden uit de economische opleidingen terechtkomen (paragraaf 4.5) en regionale mobiliteit van de werkenden in de sector, afgemeten aan de provincie waar ze hun opleiding hebben genoten (paragraaf 4.6). 4.2 De Nederlandse arbeidsmarkt De situatie op de arbeidsmarkt in Nederland wordt sinds 2008 sterk beïnvloed door de opeenvolgende crises (kredietcrisis, schulden/ eurocrisis). De wereldhandel is verslechterd en met de open economie merkt Nederland de gevolgen. Door aangekondigde maatregelen en bezuinigingen en door de oplopende werkloosheid zijn consumenten minder gaan besteden en investeren bedrijven minder. Ook dit heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt. In de eerste jaren van de kredietcrisis werd vooral de flexibele schil getroffen. Inmiddels worden in toenemende mate ook werknemers met een vast dienstverband ontslagen. De werkloosheid is in Nederland het afgelopen decennium steeds laag geweest, zeker in vergelijking met andere West-Europese landen en met het Europese totaal (Figuur 4.1). Inmiddels is de werkloosheid in Nederland fors aan het toenemen terwijl in andere landen de werkloosheid zich stabiliseert of zelfs daalt (Duitsland). De conjunctuur drukt dus een groot stempel op de huidige arbeidsmarktontwikkelingen. 18 De Economische sector in dit hoofdstuk bestaat uit de sectoren zoals weergeven in TabelB7.1 op pagina 85. 23 Figuur 4.1 – Ontwikkeling werkloosheidspercentage (seizoengecorrigeerd) Nederland en andere Europese landen, 2000-2013 % 14,0 12,0 France 10,0 European Union (27 countries) Belgium 8,0 6,0 United Kingdom 4,0 Netherlands 2,0 0,0 Germany 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Bron: Eurostat, bewerking ITS Naast de conjunctuur spelen op de achtergrond echter nog steeds structurele ontwikkelingen een rol. Dit zijn vooral de demografische ontwikkelingen. Het effect van de vergrijzing en ontgroening voor de arbeidsmarkt wordt momenteel enigszins versluierd door de crisis en de verhoging van de AOW-leeftijd. Zodra de economie weer aantrekt zullen de effecten echter merkbaar worden op de arbeidsmarkt. Een andere structurele ontwikkeling is het gestegen opleidingsniveau (zie Figuur 4.2). Figuur 4.2 – Ontwikkeling aandelen van de opleidingsniveaus in de werkgelegenheid (index, 2001=100) 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2001 na revisie 2002 2003 2004 Onderwijsniveau: basisonderwijs Onderwijsniveau: mbo2 en mbo3 Onderwijsniveau: havo, vwo Onderwijsniveau: master, doctor Bron: CBS Statline, bewerking ITS 24 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Onderwijsniv.: vmbo, mbo1, avo onderbouw Onderwijsniveau: mbo4 Onderwijsniveau: hbo, wo bachelor 2011 De afgelopen tien jaar is de werkgelegenheid in de opleidingen tot mbo-4 steeds gekrompen. Het aandeel in de werkgelegenheid van werkzamen met een mbo-4, hbo of wo opleidingsniveau is tot 2010 voortdurend gestegen. In 2011 is er geen toename meer van het aandeel werkzamen met hogere opleidingen. De werkgelegenheid voor hbo-opgeleiden19 is in het eerste decennium van het millennium met ruim een derde toegenomen. In 2011 bedraagt het aantal hbo- en wobachelor opgeleiden 36 procent meer dan het aantal in 2001. Ook op basis van de werkloosheidcijfers blijkt dat hbo‟ers in de afgelopen jaren een gunstige arbeidsmarktpositie kenden (zie Figuur 4.3). Hbo‟ers kenden vrijwel steeds het laagste werkloosheidspercentage. Dit schommelde rond drie procent. Bij havo/vwo/mbo opgeleiden lag het percentage steeds rond vijf procent. Wel zijn op alle opleidingsniveaus de werkloosheidspercentages sinds 2008 aan het stijgen. Dat geldt ook voor de hbo-opgeleiden. Figuur 4.3 – Werkloosheidspercentage per opleidingsniveau, mbo-4 en hoger, 2001-2011 % 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 2001 na revisie 2002 2003 2004 Totaal, alle opleidingsniveaus 2005 Onderwijsniveau: havo, vwo 2006 2007 2008 2009 Onderwijsniveau: mbo4 2010 2011 Onderwijsniveau: hbo, wo bachelor Onderwijsniveau: master, doctor Bron: CBS Statline, bewerking ITS 19 Dat is inclusief de wo-bachelor opgeleiden 25 4.3 Werkgelegenheidsontwikkelingen voor economisch opgeleiden20 De volgende paragrafen geven een overzicht van het aantal werkenden in de Economische sector in 2008, 2009 en 2010 en kijkt daarbij ook uit welke opleiding (CROHO-onderdeel) de instroom in deze sectoren komt. Specifiek is de blik gericht op de afgestudeerden van de economische hbo-opleidingen volgens de afbakening voor deze rapportage (paragraaf 2.3). Tevens wordt ingegaan op de verwachte arbeidsmarktontwikkelingen, zoveel mogelijk per opleiding of per sector. Deze informatie is gebaseerd op analyses van de CBS databestanden. De gevolgen van de economische teruggang verschillen van sector tot sector. De sectoren Financiële dienstverlening en Managementadvisering zijn belangrijke werkgevers voor de economisch afgestudeerden. Juist deze sectoren hebben flinke klappen gehad in de crisis. Dit maakt de perspectieven voor hen om werk te vinden in deze sectoren minder rooskleurig. De Overheid, ook een belangrijke werkgever, is gegroeid tot 2010 maar is daarna gaan krimpen. Ook hier zullen dus minder nieuwe banen voor economisch afgestudeerden te vinden zijn de komende jaren. Daarentegen is er nog wel groei in de sector Reclame, design, overige diensten en in de Horeca. Ook in deze sectoren zijn veel afgestudeerden van de in deze studie centraal staande Economische opleidingen werkzaam. In de Horeca heeft de groei vooral plaatsgevonden in de flexibele arbeidsrelaties. Dat geldt niet voor de andere sectoren. De groei in de sector Reclame, design, overige diensten wordt veroorzaakt door de groei van het aantal zelfstandigen. Voor beide sectoren is het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nauwelijks gegroeid. Toekomstige economisch afgestudeerden die in deze sectoren aan de slag willen, zullen dus minder vaak dan voorheen in een vast dienstverband terecht komen. Overigens geldt dat ook voor de andere sectoren. Alleen bij de Overheid is het aantal werkzame personen met een vast dienstverband de afgelopen jaren nog gegroeid. Sector waar economisch afgestudeerden gaan werken Afgestudeerden van een economische opleiding komen vaak terecht in de Economische sector. Van de afgestudeerden van de financiële en de rechtenopleidingen gaat meer dan de helft werken in de Economische sector. Van de commercieel opgeleiden gaat een groot deel (ruim dertig procent) werken in de Handel. Dat geldt ook, zij het in mindere mate, voor degenen met een management-, een communicatie- of een HRM-opleiding. Degenen die andere economische opleidingen hebben afgerond verspreiden zich breder op de arbeidsmarkt. Opleiding van werkzamen in de Economische sector Het grootste deel van de recent ingestroomde werkzamen in de Economische sector, heeft een hbo-diploma in een economische richting gehaald. Ruim 55 procent heeft een economische 20 Een uitgebreidere analyse van de ontwikkelingen van de werkgelegenheid in de Economische sectoren en de relatie tussen de economisch opgeleiden en de werkgelegenheid is te vinden in bijlage 7. Een uitsplitsing van de werkgelegenheid naar niveau en substitutiemogelijkheden is daarbij door het ontbreken van dergelijke data niet gemaakt. 26 opleiding als achtergrond. Dat wil overigens niet zeggen dat in deze sectoren alleen economisch opgeleiden werkzaam zijn. Er werkt in deze sector ook een aanzienlijk aantal personen die recent een technische hbo-opleiding hebben afgerond. Ongeveer een vijfde van de werkzame personen in de Economische sector die recent zijn afgestudeerd heeft een techniekdiploma. Daarnaast heeft ongeveer een tiende van de recent afgestudeerden die werkzaam is in deze sector een hbo-opleiding Gedrag en maatschappij afgerond. Werkgelegenheid naar beroep Economisch afgestudeerden komen relatief vaak terecht in economische beroepen zoals administratieve of commerciële beroepen. Ook juridische of bestuurlijke functies worden relatief vaak gevonden. Daarnaast gaat een relatief groot aantal afgestudeerden aan de slag als arbeidsbemiddelaar of personeelsfunctionaris. Economisch afgestudeerden stromen ook regelmatig de arbeidsmarkt op in de beroepen bedrijfsorganisatiedeskundigen en personeelsadviseurs. Ook al is er spreiding van de economisch opgeleiden over de sectoren, het blijkt dat men meestal in functies terechtkomt die aansluiten bij de opleiding. Regionale mobiliteit Er zijn tussen de provincies forse verschillen in de mobiliteitspatronen van economisch afgestudeerden. Hiervoor is gekeken of men een baan vindt na afstuderen in dezelfde provincie als waar men woonde tijdens de opleiding, in een aangrenzende provincie of in een andere provincie. Deze mobiliteitspatronen zijn tamelijk constant in de tijd. Afgestudeerden van opleidingen uit de noordelijke provincies vinden veel minder vaak een baan binnen de provincie. Gemiddeld vindt ruim de helft van de economisch afgestudeerden een baan in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding. In de noordelijke provincies is dit ongeveer een derde. Dit kan samenhangen met het feit dat de werkgelegenheid in deze regio kleiner is dan het aandeel studenten. Vaak vindt men een baan in een provincie die zelfs niet aangrenzend is. In Noord-Holland vindt men het vaakst (bijna drie kwart) een baan binnen dezelfde provincie. Relatief heeft men dan ook weinig studenten in verhouding tot de werkgelegenheid. In Flevoland en Utrecht vindt men vaak een baan in de aangrenzende provincies. Dit zijn provincies die aan veel andere provincies grenzen. Daarmee is de kans om in een aangrenzende provincie te gaan werken ook groot. Ook kan het zijn dat ze vaak gaan werken in Noordof Zuid Holland, de provincies met de meeste werkgelegenheid. Bijna de helft van de afgestudeerden is dus regionaal mobiel (over provinciegrenzen heen) om een baan te vinden. De mobiliteit van de niet-economisch afgestudeerden is nagenoeg gelijk aan die van de economisch afgestudeerden. Ook daarvan vindt 54 procent een baan in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding. 27 5 Ontwikkelingen naar opleidingscluster 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk volgt per opleidingscluster kort de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, de arbeidsmarktsituatie na afstuderen en de toekomstverwachtingen voor de arbeidsmarkt van de economisch opgeleiden. Per cluster worden eveneens kort de voornaamste ontwikkelingen op het gebied van de opleiding benoemd. De bespreking van elk cluster wordt afgesloten met een korte conclusie. 5.1.1 Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt wordt gemeten met zowel objectieve als subjectieve indicatoren. De objectieve indicatoren betreffen de snelheid van het vinden van een baan en de kwaliteit van de baan. Dit wordt gemeten met behulp van: - de sectoren waar afgestudeerden werkzaam zijn in het jaar van afstuderen en 3 à 4 jaar later; - tijd tot het vinden van de eerste baan na afronden van de studie; - tijd tot het vinden van de huidige baan ten opzichte van het moment van afstuderen; - aantal werkgevers sinds afstuderen; - soort dienstverband; - soort aanstelling; - aantal contracturen in de huidige baan; - gevraagde opleidingsniveau huidige baan; - gevraagde opleidingsrichting huidige baan; - hoogte van het loon in de huidige functie. De subjectieve indicatoren betreffen de ervaren aansluiting tussen de opleiding en de functie die de afgestudeerde uitoefent. Dit betreft de volgende indicatoren: - ervaren aansluiting tussen de gevolgde opleiding en de huidige functie; - worden de capaciteiten benut in de huidige functie; - is de opleiding een goede basis voor het ontwikkelen van vaardigheden; - is de opleiding een goede basis voor de start op de arbeidsmarkt; - is de opleiding een goede voorbereiding op de beroepspraktijk. In dit hoofdstuk worden de objectieve en subjectieve indicatoren kort per opleidingscluster besproken. De uitspraken over de sectoren waarin men na afstuderen werkzaam is, zijn gebaseerd op de analyses van CBS bestanden. De overige uitspraken zijn gebaseerd op de uitgebreide overzichten per indicator voor de opleidingen per cluster die in bijlage 8 zijn beschreven. De gegevens hebben betrekking op de HBO-Monitor uit 2011. Dit betreft hbo-ers die in 2010 zijn 29 afgestudeerd. In enkele gevallen wordt een vergelijking gemaakt met de resultaten uit de HBOMonitor van 2007. Daardoor worden de situaties voor en tijdens de crisis met elkaar vergeleken. Naast deze beschrijving is ook per subcluster een grafiek opgenomen van de feitelijke arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden binnen een jaar na afstuderen en na 3 à 4 jaar (een toelichting op deze grafiek is opgenomen in bijlage 9). Bij de beschrijving van de arbeidsmarktsituatie is ook expliciet gekeken naar het aandeel afgestudeerden dat „geen baan‟ heeft in het jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar. Indien na 3 à 4 jaar nog steeds meer dan tien procent „geen baan heeft, is dit als opvallend benoemd. „Geen baan‟ wil zeggen dat de afgestudeerde niet is aangetroffen in het banenbestand van CBS. Het is dus niet gelijkgeschakeld aan werkloosheid. Personen die in het buitenland zijn gaan werken, die zijn overleden of om een andere reden niet aan de slag zijn (bv. vrijwillig gestopt zijn met werken), komen ook in dit cijfer voor. Onderlinge afwijkingen zijn echter wel een belangrijke indicator dat de aansluiting niet optimaal is. Verder is bij het verhoogde aandeel „geen baan‟ de werkloosheid na 1,5 jaar op basis van ROA nagegaan. Werkloosheid is daarbij gedefinieerd als zijnde het percentage waarvan de huidige baan een maximale omvang heeft van twaalf uur. 5.1.2 Toekomstige arbeidsmarktsituatie De inschatting van de toekomstige arbeidsmarktsituatie voor de economisch opgeleiden is gebaseerd op cijfers het ROA-onderzoek naar de „Arbeidsmarkt naar opleiding en beroep‟. De meest recente versie is uit 2011 en geeft een inschatting van de situatie tot 201621. Daarmee valt in te schatten of er gunstige arbeidsmarktperspectieven zijn voor de afgestudeerden. Dat wil zeggen dat ze makkelijk een baan kunnen vinden. Dit kan echter betekenen dat het voor bedrijven en instellingen moeilijk is om voldoende mensen te vinden; zij ondervinden dan knelpunten in de personeelsvoorziening. Een verdere inkleuring van de arbeidsmarktsituatie wordt gegeven door de verwachte ontwikkelingen binnen de voor de opleidingen relevante arbeidsmarktgebieden. Als daar groei te verwachten is, zal het arbeidsmarktperspectief gunstiger zijn dan wanneer er krimp wordt verwacht. Of er sprake is van groei of krimp valt af te lezen aan de verwachte uitbreidingsvraag. Ook de mobiliteit binnen de sectoren die leidt tot vraag naar instroom (vervangingsvraag) geeft perspectief voor nieuwelingen op de arbeidsmarkt. Uitbreidingsvraag en vervangingsvraag samen geven een indicatie van baanopeningen voor afgestudeerden. Als een opleiding goede arbeidsmarktperspectieven biedt, zal er ook een hoog percentage werkzame afgestudeerden zijn, en een lage intredewerkloosheid van vier maanden of langer. Deze indicatoren worden voor een groot aantal opleidingsrichtingen en niveaus opgesteld. De economische opleidingen op hbo-niveau die worden onderscheiden zijn: - Accountancy en bedrijfseconomie; 21 Dit is gebaseerd op ROA-tabellen over de situatie en toekomstverwachtingen tot 2016 van Economische opleidingen, economische beroepen en sectoren. 30 - Commerciële economie; Toerisme en recreatie; Recht en bestuur; Secretariaat; Bedrijfskunde; Openbare orde en veiligheid. Voor de communicatieopleidingen en de intersectorale opleidingen is geen informatie op het niveau van het opleidingscluster over de toekomstige arbeidsmarktsituatie beschikbaar. 5.2 Business Administration: financiële opleidingen Kerngegevens financiële opleidingen Aantallen 2012/13 73 opleidingen (11 isats)22 23.249 ingeschrevenen 8.390 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 groei van 6 opleidingen groei van 14% groei van 10% 3.188 gediplomeerde uitstroom 2011/12 groei van 14% t.o.v. 2007/08 Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding 20% eigen richting 67% eigen of aanverwant 13% lager hbo-niveau 84% hbo-niveau 7% geen goede basis 26% neutraal 13% onvoldoende 46% voldoende 13% andere of geen richting 3% hoger dan hbo-niveau 67% goede basis start arbeidsmarkt 42% goede aansluiting baan-opleiding Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 4% geen baan 65% werkzaam in economische sector Arbeidsmarktperspectieven tot 2016 Perspectief voor hbo accountancy en bedrijfseconomie is goed. De opleidingen binnen dit cluster hebben allen een financiële insteek. Het betreft een klein aantal verschillende opleidingen (elf isats). De studie Bedrijfseconomie is goed voor ongeveer de helft van de studenten, waardoor deze een grote invloed heeft op de waarnemingen in dit cluster. De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden verschilt tussen de diverse opleidingen. Opleidingenaanbod De financiële opleidingen kunnen zich de afgelopen jaren in een toenemende belangstelling verheugen van studenten. Dit uit zich ook in een hoger aantal afgestudeerden die de arbeidsmarkt opstromen. Deze stijging in gediplomeerden komt voornamelijk voor rekening van Ac- 22 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 31 countancy (bachelor en Ad opleiding), Fiscaal Recht en Economie/Fiscale Economie, terwijl Bedrijfseconomie de grootste instroomstijging kent. Een uitgebreide beschrijving van dit cluster is opgenomen in bijlage 11.A. Aansluiting met de arbeidsmarkt In Figuur 5.1 is ook goed te zien dat afgestudeerden uit de financiële sector terechtkomen in de Economische sector23. Direct na afstuderen is de gediplomeerde uitstroom nog redelijk divers werkzaam, maar na drie à vier jaar is het merendeel in de Economische sector aan de slag. Dit geldt overigens minder voor afgestudeerde bedrijfseconomen. Zij komen meer verspreid terecht: groothandel, (land)bouw & industrie en uitzendbureaus. Dit beeld wordt ook bij afgestudeerden in de richting Financial services management vertoond. Figuur 5.1 – Arbeidsmarktsituatie financiële opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS 23 De sectorindeling ten behoeve van dit hoofdstuk is weergegeven in bijlage 4. De Economische sector is hierin ten opzichte van de gebruikte indeling in hoofdstuk 4 minder ruim. Zo wordt bijvoorbeeld horeca in dit hoofdstuk als afzonderlijke sector gepresenteerd. 32 De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is zeer goed voor wat betreft de financiële opleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Men vindt snel een baan. De eerste baan na het afstuderen wordt vaak binnen 3 maanden gevonden en dat geldt ook voor de huidige baan. Afgestudeerden vinden vaak een voltijds vaste baan, in loondienst. Men werkt veel minder dan gemiddeld in een tijdelijke (uitzend-) baan. De baan die men vindt is vaker dan gemiddeld op hbo-niveau in de eigen of een verwante opleidingsrichting. Toch geeft maar één op de vijf afgestudeerden aan dat de huidige functie uitsluitend in de eigen richting is, tegenover één op de tien die aangeeft een functie te bekleden waarvoor een andere richting wordt gevraagd. Deze bevindingen kunnen erop duiden dat het financiële aspect van de opleiding van belang is, maar dat tussen de opleidingen „uitwisseling‟ of samenwerking mogelijk is. Ook het salaris is hoger dan bij de andere opleidingen. De ervaren aansluiting tussen de opleiding en de baan is vaak goed en de capaciteiten van de afgestudeerden worden benut. De opleiding wordt dan ook vaak gezien als een goede start op de arbeidsmarkt en een basis om vaardigheden te ontwikkelen. Het blijkt een goede voorbereiding voor de beroepspraktijk. Uit de cijfers per opleiding blijkt dat Bedrijfseconomie, ondanks de op het oog slechtere aansluiting qua sectoren, door de afgestudeerden op de voor de functie gevraagde opleidingsrichting relatief goed scoort en afgestudeerden de aansluiting bij de huidige functie als voldoende ervaren. Aangezien men verspreid in de arbeidsmarkt terecht komt, wijst dit erop dat deze opleiding voor diverse sectoren relevant is. Afgestudeerden Financial services management komen relatief vaak in beroepen terecht waar een andere of geen specifieke richting wordt gevraagd. Ook werken ze vaker onder hbo-niveau. Dus: perspectieven minder gunstig voor deze groep. De werkloze beroepsbevolking binnen hbo Accountancy en Bedrijfseconomie is volgens de HBO-Monitor vier procent en wordt getypeerd als gemiddeld. Tussen 2007 en 2011 is de mate van werkloosheid sterk stijgend. Afgestudeerden van deze opleiding kunnen terecht in een breed scala van (verwante) beroepen en sectoren, hoewel het merendeel werkzaam is als (assistent) accountant. Het ROA classificeert de uitwijkmogelijkheden van deze opleiding naar zowel beroep als sector als „gemiddeld‟. Bij oplopende werkloosheid kan men op zoek naar banen in andere beroepen of functies waar de arbeidsmarkt nog wel mogelijkheden biedt. Toekomstverwachtingen Voor de financiële opleidingen binnen Business Administration is de toekomstige arbeidsmarktsituatie van hbo Accountancy en Bedrijfseconomie relevant. Het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden hbo Accountancy en Bedrijfseconomie is goed. Het verwachte aantal baanopeningen ligt een stuk hoger dan de verwachte instroom van afgestudeerden. Voor de arbeidsmarkt levert dit juist enige knelpunten op. Het wordt wellicht lastig om vacatures op te vullen. In de prognoses van de afgelopen jaren is het toekomstige arbeidsmarktperspectief altijd als „redelijk tot goed‟ ingeschat. Het aantal verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening varieerde van vrijwel geen (prognose tot 2014) enige (prognose tot 2010 en tot 2016) en groot (prognose tot 2012). 33 Conclusie De financiële opleidingen kunnen zich in een groeiende belangstelling verheugen; Afgestudeerden kunnen naar verwachting ook de komende jaren redelijk goed aan de slag in banen die aansluiten bij de opleiding. Daarmee is de arbeidsrelevantie van dergelijke opleidingen aangetoond; Afgestudeerden Fiscale economie en Accountancy komen veel vaker dan afgestudeerden van andere opleidingen terecht in een functie waarvoor uitsluitend gevraagd wordt naar iemand met deze specifieke opleidingsachtergrond of eventueel een verwante opleidingsachtergrond. Er zijn klaarblijkelijk aanverwante opleidingen die voor dezelfde functies opleiden. In dit geval zou sprake kunnen zijn van overlap tussen deze opleidingen;. Bedrijfseconomen en (in mindere mate) afgestudeerden van de opleiding Financial services management komen verspreid over diverse arbeidsmarktsectoren aan het werk. Daar waar Bedrijfseconomen over het algemeen positief oordelen over de opleiding in relatie tot de functie –en de opleiding als relevant kan worden beoordeeld- is dit bij Financial services management niet het geval. 5.3 Business Administration: commerciële opleidingen Kerngegevens commerciële opleidingen Aantallen 2012/13 77 opleidingen (17 isats) 24 35.768 ingeschrevenen 11.874 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 groei van 4 opleidingen groei van 15% groei van 10% 4.848 gediplomeerde uitstroom 2011/12 groei van 13% t.o.v. 2007/08 Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding 7% eigen richting 57% eigen of aanverwant 22% lager hbo-niveau 76% hbo-niveau 16% geen goede basis 31% neutraal 27% onvoldoende 47% voldoende 35% andere of geen richting 3% hoger dan hbo-niveau 53% goede basis start arbeidsmarkt 26% goede aansluiting baan-opleiding Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 8% geen baan 25% werkzaam in economische sector Arbeidsmarktperspectieven tot 2016 Perspectief voor hbo commerciële economie is ongunstig. Perspectief voor hbo bedrijfskunde is matig. De opleidingen binnen dit cluster lijken onderling fors te verschillen in het „object van studie‟. Naast een opleiding die zeer algemeen van aard is (Commerciële economie), kent het cluster verder opleidingen die gericht lijken op zakelijke dienstverlening en handel in specifieke deel24 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 34 terreinen. Denk aan Food & business, International business and languages, Trade management gericht op Azië. Er zijn twee opleidingen die driekwart van het aantal studenten binnen dit cluster herbergen, te weten Commerciële economie met maar liefst 60% van de studenten en Small business en retail management met „slechts‟ 16%. De overige opleidingen zijn fors kleiner. De gemiddelden binnen dit cluster worden dan ook sterk bepaald door Commerciële economie. Opleidingenaanbod De commerciële opleidingen kunnen zich net als de financiële opleidingen verheugen in een toenemende belangstelling van studenten in de afgelopen vijf jaar. Dit uit zich ook in een hoger aantal afgestudeerden die de arbeidsmarkt opstromen. Opvallend is dat de bachelor Small business en retail management een afname kent aan afgestudeerden (-16%), terwijl het aantal gediplomeerde Ad‟ers in dezelfde periode is gestegen (+116%). Overigens zijn beide opleidingen sinds 2008 wel qua aantal inschrijvingen gegroeid, zij het dat de instroom in bachelor vorig jaar enigszins is gedaald. Met bijna tweederde van de gediplomeerden is Commerciële economie de grootste opleiding in dit cluster. Een uitgebreide beschrijving van dit cluster is opgenomen in bijlage 11.B. Aansluiting met de arbeidsmarkt Figuur 5.2 toont aan dat afgestudeerden uit de commerciële opleidingen een zeer diverse uitstroom naar de arbeidsmarkt kennen en deze situatie is na drie à vier jaar niet wezenlijk anders. Dit hangt samen met het feit dat de opleiding zo breed is dat afgestudeerden in allerlei sectoren aan het werk kunnen gaan. Overall gezien komen relatief veel afgestudeerden na drie à vier jaar, naast de Economische sector, terecht in de groothandel en detailhandel. Waar dit bij andere opleidingen nog wel eens een teken kan zijn van bijbaantjes, is dit hier vrijwel zeker gekoppeld aan het beoogde werkveld (Food & business, Small business en retail management). Het aandeel afgestudeerden dat binnen een jaar na afstuderen geen baan heeft is bij International business and languages (24%) alsmede Trade management gericht op Azië (23%) behoorlijk hoog. Ook de situatie na drie à vier jaar in ogenschouw nemend, is dit nog relatief hoog (respectievelijk 16% en 10%). Dit behoeft echter wel enige nuance. Er is gekeken naar de baansituatie in Nederland. Juist deze gediplomeerden kunnen vaker in het buitenland aan de slag zijn. Op grond van de HBO-Monitor is te verwachten dat de werkloosheid bij zowel International business and languages als Trade management gericht op Azië hierdoor deels wordt verklaard. Respectievelijk 11,4% en 14,3% heeft binnen 1,5 jaar een baan van 0-12 uur. Dit is echter nog wel hoger dan het sectorgemiddelde van 9,2% (zie ook tabel B8.1). Gediplomeerden van Trade management gericht op Azië komen bovendien relatief vaak terecht bij uitzendbureaus. Een andere opleiding die opvalt is Small business en retail management. Zowel in het jaar van afstuderen als na drie à vier jaar heeft daar één op de tien geen baan. In het jaar van afstuderen is dit vergelijkbaar met de andere commerciële opleidingen, maar na drie à vier jaar is dit in vergelijking hoog. 35 Figuur 5.2 – Arbeidsmarktsituatie commerciële opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is gemiddeld voor de commerciële opleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Men vindt over het algemeen niet sneller of minder snel een baan. Dit is ook niet vaker of minder vaak een voltijds of vaste baan. Twee derde van de afgestudeerden vindt een baan in de eigen richting en vier vijfde vindt een baan op het eigen niveau (of hoger). Ook dit is gemiddeld. Drie kwart van de afgestudeerden ervaart een voldoende aansluiting tussen de opleiding en de baan en de capaciteiten van de afgestudeerden worden benut. De opleidingen in dit cluster geven net zo vaak als gemiddeld een goede basis op de arbeidsmarkt. De gemiddelden worden echter sterk bepaald door de grootste opleiding: Commerciële economie. Deze opleiding is gemiddeld over de gehele linie, terwijl bij andere opleidingen wel afwijkingen zijn te vinden ten opzichte van het gemiddelde. Zo vinden afgestudeerden bij Small business en retail management en Trade management gericht op Azië relatief vaak dat voor de huidige functie niet de eigen richting of een verwante opleiding nodig is. De laatste groep is tevens van mening dat de opleiding onvoldoende aansluit bij de huidige functie. De werkloze beroepsbevolking met Commerciële economie is gemiddeld, namelijk vier procent. Tussen 2007 en 2011 is de werkloosheid sterk stijgend. De intredewerkloosheid van vier maanden of langer is met negentien procent hoog. Ook voor deze opleidingsrichting zijn er uitwijkmogelijkheden. De uitwijkmogelijkheden naar beroep zijn gemiddeld, naar sector zijn ze 36 zelfs hoog. Dat betekent dat men bij krimp in de ene sector (bijvoorbeeld in het bankwezen) kan uitwijken naar banen in andere sectoren (bijvoorbeeld bij de overheid). De werkloze beroepsbevolking bij bedrijfskunde is met drie procent gemiddeld te noemen. Tussen 2007 en 2011 is de werkloosheid wel sterk gestegen. De intredewerkloosheid van vier maanden of langer is zeventien procent. Dat wordt getypeerd als gemiddeld. Het meest voorkomende beroep is commercieel employé, maar de uitwijkmogelijkheden naar beroep (en ook naar sector) zijn hoog voor deze opleidingsrichting. Daardoor is waarschijnlijk de werkloosheid niet zo hoog, ondanks het beperkte aantal baanopeningen. Toekomstverwachtingen Voor de commerciële opleidingen binnen het cluster Business Administration zijn de toekomstige arbeidsmarktsituaties voor de opleidingen Commerciële economie en Bedrijfskunde relevant. Het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden hbo commerciële economie is niet gunstig. De verwachte instroom van afgestudeerden overtreft ruim het verwachte aantal baanopeningen. Vanuit de arbeidsmarkt gezien is er geen sprake van knelpunten, er zullen genoeg afgestudeerden zijn om vacatures op te vullen. Ook in alle eerdere prognoses worden er (vrijwel) geen knelpunten in de personeelsvoorziening geconstateerd. De prognose tot 2014 sprak nog van een redelijk toekomstig arbeidsmarktperspectief; daarvoor waren de prognoses slecht tot matig. Het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden hbo Bedrijfskunde is matig (prognose tot 2016). De verwachte instroom van afgestudeerden overtreft het verwachte aantal baanopeningen. Hierdoor zijn er vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt vrijwel geen knelpunten; er zijn voldoende afgestudeerden om de vacatures op te vullen. Deze situatie is echt iets van de laatste twee jaar, aangezien in eerdere prognoses er geen (prognose tot 2010) of „slechts‟ enige (prognose tot 2012 en 2014) knelpunten waren. Conclusie De commerciële opleidingen kennen een grote en groeiende belangstelling van studenten; De aansluiting van de opleidingen in dit cluster met de arbeidsmarkt is bij een deel van de opleidingen (m.n. Trade management gericht op Azië en Small business en retail management) verre van optimaal; De toekomst tot 2016 voor afgestudeerden van opleidingen als Commerciële economie en Bedrijfskunde is volgens ROA ongunstig als het gaat om het vinden van een baan. Afgestudeerden blijken tot nu toe wel aan het werk te komen, zij het met enige moeite. De eigen opleiding van de Commerciële opleidingen wordt niet of nauwelijks gevraagd voor de functies waarin men gaat werken. Meestal is een aanverwante of zelfs een hele andere opleiding ook goed. Voor een algemene opleiding als Commerciële economie is dit te verklaren. Voor de andere (relatief kleine) opleidingen geldt echter dat ze een dusdanig specifiek karakter hebben, dat dit een specifieke vraag vanuit de arbeidsmarkt zou moeten rechtvaardigen. Het is onbekend of er vraag is naar al deze specifieke opleidingen. Opvallend is de groei in het aantal afgestudeerden van de Ad Small business en retail management (+116% sinds 2008) tegenover een daling bij de bachelor (-16% sinds 2008). 37 Hoewel er een stijgende belangstelling is van studenten in de commerciële opleidingen, zijn er de komende jaren vermoedelijk onvoldoende baanopeningen. 5.4 Business Administration: managementopleidingen Kerngegevens managementopleidingen Aantallen 2012/13 122 opleidingen (32 isats)25 58.030 ingeschrevenen 17.935 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 groei van 11 opleidingen groei van 7% krimp van 3% 9.056 gediplomeerde uitstroom 2011/12 groei van 3% t.o.v. 2007/08 Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding 6% eigen richting 53% eigen of aanverwant 27% lager hbo-niveau 70% hbo-niveau 24% geen goede basis 33% neutraal 34% onvoldoende 42% voldoende 41% andere of geen richting 3% hoger dan hbo-niveau 43% goede basis start arbeidsmarkt 24% goede aansluiting baan-opleiding Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 11% geen baan 32% werkzaam in economische sector Arbeidsmarktperspectieven tot 2016 Perspectief voor hbo secretariaat is ongunstig. De diversiteit aan opleidingen binnen dit cluster is vrij fors (32 isat‟s verspreid over 122 locaties). Het zijn opleidingen die doorgaans niet in elkaars verlengde liggen, zoals enerzijds Vastgoed & makelaardij en anderzijds Vrijetijdsmanagement. De opleidingen bedienen ook andere deelarbeidsmarkten en kennen dan ook geheel andere ontwikkelingen qua instroom, uitstroom en aansluiting. De gemiddelden van het cluster zijn als zodanig niet representatief voor alle opleidingen binnen het cluster. Opleidingenaanbod Bij de managementopleidingen is het opleidingsaanbod de afgelopen jaren gestegen, terwijl het aantal studenten is gedaald. Deze daling is onder meer te verklaren door de krimp bij de opleidingen Vastgoed & makelaardij, Vrijetijdsmanagement en Hoger toeristisch en recreatief onderwijs. Tegelijkertijd is de belangstelling voor Business management en Integrale veiligheid, Bedrijfskunde MER en International business and management studies toegenomen. De wijziging in de instroom is nog niet terug te vinden bij de gediplomeerden. Juist de gediplomeerde instroom bij Vastgoed & makelaardij en het Hoger toeristisch en recreatief onderwijs is gestegen. Een uitgebreide beschrijving van dit cluster is opgenomen in bijlage 11.C. 25 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 38 Aansluiting met de arbeidsmarkt In Figuur 5.3, Figuur 5.4 en Figuur 5.5 is de arbeidsmarktsituatie grafisch weergegeven voor de verschillende managementopleidingen. Net als bij het vorige opleidingencluster valt op dat afgestudeerden van de International business studies relatief vaak geen baan lijken te hebben. Aangezien deze opleidingen zich onder meer richten op het doen van zaken met en in het buitenland, is het mogelijk dat deze gediplomeerden voor een deel in het buitenland werkzaam zijn. Uit de HBO-Monitor blijkt dat de werkloosheid na 1,5 jaar (een baan van 0-12 uur) in International business and management studies met veertien procent (zie tabel B8.1) lager is dan de 48 procent gemeten aan de hand van de CBS-data. Wel is dit in vergelijking met het sectorgemiddelde van negen procent nog steeds een groot verschil. Ook bij het Hoger hotelonderwijs is de „werkloosheid‟ na anderhalf jaar lager (10%) dan op grond van de CBS-data mag worden verwacht (18%). In beide gevallen kan een internationale oriëntatie van de opleiding hiervoor deels een verklaring zijn. Voor Business administration in hotel management, ook nog een hoog percentage „geen baan‟ na 3 à 4 jaar, zijn geen ROA-gegevens bekend. Het relatief hoge aandeel geen baan op grond van CBS-data bij Logistiek en economie (na 3 à 4 jaar nog steeds 11%) zien we niet terug in de enquêtedata van ROA (1% heeft daar een baan van 0-12 uur) Figuur 5.3 – Arbeidsmarktsituatie managementopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 1 Bron: CBS, bewerking ITS 39 De toeristische opleidingen springen in het oog doordat gediplomeerden van deze opleidingen veelal niet in de Economische sector werken. Dit lijkt te verklaren doordat deze afgestudeerde vaker in de horeca werken en ook relatief vaker geen (in Nederland geregistreerde) baan lijken te hebben (zie Figuur 5.3). Het aandeel afgestudeerden dat werkzaam is via een uitzendbureau in deze sectoren ligt ook wat hoger dan bij de meeste andere managementopleidingen (en ook in vergelijking met andere clusters). Een andere opleiding waar veel gediplomeerden uitstromen naar andere dan de Economische sector is logistiek en economie. Ongeveer twee vijfde komt terecht in sectoren waar logistiek een grote rol speelt, namelijk groothandel/detailhandel (bijna een kwart) en in de landbouw/industrie/bouw (bijna een zesde). De uitstroom is hier echter uiterst divers en ook het aandeel afgestudeerden dat geen baan heeft gevonden lijkt relatief groot. Afgestudeerden in de vastgoed en makelaardij komen binnen dit cluster nog het meest in de Economische sector terecht. Uit deze cijfers blijkt nog niet een direct effect van de economische crisis. Figuur 5.4 – Arbeidsmarktsituatie ‘management’ in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 2 Bron: CBS, bewerking ITS 40 Figuur 5.5 – Arbeidsmarktsituatie ‘management’ in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 3 Bron: CBS, bewerking ITS De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is redelijk gemiddeld voor de managementopleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Men vindt niet meer of minder snel een baan. Dit is minder vaak dan gemiddeld een vaste baan of een baan in loondienst. De baan is net zo vaak als gemiddeld op het eigen niveau, maar minder vaak dan gemiddeld in de eigen richting. Twee derde van de afgestudeerden van de managementopleidingen ervaart een voldoende aansluiting tussen de opleiding en de baan, dat is wat minder vaak dan gemiddeld. Een verklaring hiervoor kan zijn dat men vaker dan in andere opleidingen aangeeft dat voor hun functie een andere of geen opleidingsrichting wordt gevraagd. De opleiding geeft volgens de afgestudeerden net zo vaak als gemiddeld een goede basis voor de arbeidsmarkt. Opleidingen die er in negatieve zin uitspringen omdat 1) de aansluiting als onvoldoende wordt beoordeeld en 2) afgestudeerden de eigen of een aanverwante opleiding niet nodig hebben in de functie, zijn voornamelijk: Integrale veiligheid, Bestuurskunde/overheidsmanagement, Toerisme en recreatie, Vrijetijdsmanagement en Media en entertainmentmanagement. Afgestudeerden van Integrale veiligheid en Bestuurskunde/overheidsmanagement komen echter na drie tot vier jaar alsnog in de Economische sector terecht. Het lijkt erop dat afgestudeerden aan deze laatste opleidingen met iets meer tijd alsnog een bij hun opleiding passende plek op de arbeidsmarkt weten te veroveren. Officemanagement, Logistiek & economie en (in mindere mate) Hoger hotelonderwijs springen er qua ervaren aansluiting met de arbeidsmarkt in positieve zin uit, zij 41 het dat vrijwel nooit uitsluitend de eigen richting wordt gevraagd. Gediplomeerden van deze opleiding komen in functies terecht waarvoor ook aanverwante opleidingen bestaan. Dit duidt erop dat er vanuit doelmatigheidsperspectief dubbelingen bestaan met andere opleidingen. Welke dat zijn is echter niet duidelijk. Daarnaast hebben International business and managementstudies, Business administration in hotel management en hoger hotelonderwijs een relatief hoog percentage dat „geen baan‟ heeft. Dit kan deels verklaard worden door hun meer internationale oriëntatie waardoor deze afgestudeerden naar het buitenland zijn vertrokken. Toekomstverwachtingen Voor het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor gediplomeerden binnen de managementopleidingen zijn de ROA-gegevens over de opleidingen hbo secretariaat, hbo-toerisme en (in mindere mate) hbo openbare orde en veiligheid relevant. Het ingeschatte perspectief voor hbo secretariaat is ongunstig. De verwachte instroom van afgestudeerden is bijna 2,5 keer zo groot als het verwachte aantal baanopeningen. Vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt zijn er geen knelpunten, er zijn genoeg gediplomeerden om de vacatures op te vullen. Uit de eerdere prognoses bleek dat het arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden matig tot redelijk was. Er waren in deze prognoses vrijwel geen tot enige knelpunten. De arbeidsmarktperspectieven zijn de afgelopen jaren dus verslechterd. De arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden van opleidingen in de sector hbo toerisme en recreatie zijn eveneens ongunstig26. Het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor gediplomeerden in hbo openbare orde en veiligheid is goed. Het aantal verwachte baanopeningen overtreft ruim het aantal verwachte gediplomeerden. Dit houdt wel in dat de knelpunten voor de arbeidsmarkt groot zijn. Er zijn waarschijnlijk niet genoeg gediplomeerden om de verwachte baanopeningen te kunnen vervullen. De eerdere prognoses voor het arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden varieerde qua typering van matig (prognose tot 2010) tot zeer goed (prognose tot 2012). Ook de knelpunten varieerden daardoor van vrijwel geen (prognose tot 2010) tot zeer grote knelpunten (prognose tot 2012). Conclusie De diversiteit aan opleidingen binnen het cluster van Managementopleidingen is relatief groot. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het lezen en met name toepassen van deze algemene conclusie. Uitsplitsing naar de onderliggende opleidingen is hier (nog) meer dan bij andere clusters noodzakelijk bij het nemen van vervolgbeslissingen. De afgelopen jaren is de instroom in de opleidingen in dit cluster gekrompen , terwijl het aantal opleidingen is uitgebreid. De overall belangstelling van studenten loopt dus terug, maar hierin zitten grote verschillen tussen opleidingen. De groei in aantal opleidingen draagt eraan bij dat de krimp in instroom bij sommige opleidingen in het cluster is toegenomen. De arbeidsmarktperspectieven tot 2016 zijn voor een aanzienlijk deel van deze opleidingen als ongunstig ingeschat door ROA. Afgestudeerden komen naar verwachting moeilijk aan een relevante baan. Afgestudeerden komen relatief vaak terecht in de sector waarvoor men is opgeleid. 26 Ontleend aan Allen, J., J. van Thor & A. Verhagen (2013). Sectorrapportage Hoger Economisch Onderwijs. Maastricht: ROA. 42 Afgestudeerden komen vaak terecht in functies waarvoor hun specifieke opleiding niet vereist is. Dit kan wijzen op het bestaan van overlap tussen opleidingen en op een moeilijke arbeidsmarktsituatie. Van de opleidingen Toerisme en recreatie, Vrijetijdsmanagement en Media & entertainmentmanagement lijkt de arbeidsmarktrelevantie beperkt. Zo hebben ze meer moeite om aan een baan te komen, wordt de aansluiting relatief vaak als onvoldoende beoordeeld en hebben afgestudeerden relatief vaak de eigen of een aanverwante opleiding niet nodig voor hun huidige functie. Officemanagement, Logistiek & economie en (in mindere mate) Hoger hotelonderwijs bereiden goed voor op de arbeidsmarkt, echter die arbeidsmarkt is niet heel specifiek. International business and managementstudies, Business administration in hotel management en hoger hotelonderwijs hebben een relatief hoog percentage dat „geen baan‟ heeft. Deels kan dit worden verklaard door de internationale oriëntatie van de opleidingen, maar dat lijkt niet het volledige verschil te verklaren. 5.5 Communicatieopleidingen Kerngegevens communicatieopleidingen Aantallen 2012/13 38 opleidingen (13 isats) 27 24.601 ingeschrevenen 7.688 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 groei van 2 opleidingen groei van 11% ongewijzigd met 0% 3.865 gediplomeerde uitstroom 2011/12 groei van 25% t.o.v. 2007/08 Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding 11% eigen richting 52% eigen of aanverwant 20% lager hbo-niveau 78% hbo-niveau 31% geen goede basis 35% neutraal 35% onvoldoende 41% voldoende 37% andere of geen richting 2% hoger dan hbo-niveau 34% goede basis start arbeidsmarkt 24% goede aansluiting baan-opleiding Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 7% geen baan 29% werkzaam in economische sector Arbeidsmarktperspectieven tot 2016 Geen informatie beschikbaar. De diversiteit binnen de communicatieopleidingen is redelijk (10 isats, waarvan 3 Ad‟s). Ook zijn de opleidingen onderling redelijk vergelijkbaar qua interessegebieden (communicatie, talen en journalistiek). De clustergemiddelden worden voor een groot deel verklaard door de oplei- 27 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 43 ding Communicatie die goed is voor de helft van het aantal ingeschreven studenten. Ook ontstaan bij de arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden verschillen tussen de opleidingen. Opleidingenaanbod De instroom in de communicatieopleidingen is na een aanvankelijk stijging vorig jaar weer gedaald naar het niveau van 2008/2009. Wellicht is de populariteit van de opleiding tanende, hoewel dat op basis van één jaar nog te vroeg is om te constateren. De krimp in de instroom is uiteraard nog niet terug te zien bij de gediplomeerde uitstroom. Die is de afgelopen vijf jaar met een kwart toegenomen. De bachelor Communicatie is de populairste opleiding in dit cluster en neemt de helft van de gediplomeerde uitstroom voor zijn rekening. Een uitgebreide beschrijving van dit cluster is opgenomen in bijlage 11.D. Aansluiting met de arbeidsmarkt Ook dit cluster kent weer een zeer diverse uitstroom van gediplomeerden (zie Figuur 5.6). De economische sector trekt de meeste afgestudeerden en dat aandeel groeit na drie tot vier jaar ook. Toch komt daar doorgaans minder dan een derde van de afgestudeerden terecht. Figuur 5.6 – Arbeidsmarktsituatie communicatieopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS 44 Sectoren die eruit springen met „geen baan‟, zijn ook de sectoren waarbij afgestudeerden vaker perspectieven in het buitenland hebben. De cijfers uit de HBO-Monitor wijzen erop dat dit inderdaad een deel van „geen baan‟ kan verklaren, maar bij European studies (17%), Vertaalacademie (30%) en Oriëntaalse talen is de werkloosheid (het percentage dat een baan van 0-12 uur heeft) ook dan bijzonder hoog (zie ook tabel B8.1). Afgestudeerden in de opleiding communicatiesystemen gaan voor een groot deel (bijna een derde) in de sector informatietechnologie werken. Ook dit is gezien de aard van de opleiding niet vreemd. Bij journalistiek zijn veel gediplomeerden werkzaam in de sector overig. De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is heel gemiddeld voor de communicatieopleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Driekwart van de afgestudeerden vindt binnen drie maanden een baan. Dat is minder dan gemiddeld. Het duurt wat langer voor men de huidige baan heeft gevonden en men heeft vaker meerdere werkgevers gehad. Drie kwart heeft een baan in loondienst. Ook dat is wat minder dan gemiddeld. Daarnaast heeft meer dan de helft een tijdelijke baan, gemiddeld is dat bij 46 procent van de afgestudeerden het geval. De baan is net zo vaak als gemiddeld op het eigen niveau, en in de eigen richting. Drie kwart van de afgestudeerden van de communicatieopleidingen ervaart een voldoende aansluiting tussen de opleiding en de baan, en bij tachtig procent worden de capaciteiten benut. Dat komt overeen met het gemiddelde. Dertig procent vindt de opleiding geen goede start op de arbeidsmarkt, gemiddeld is dat twintig procent. Wel geeft de opleiding vrijwel even vaak als gemiddeld een goede basis voor het ontwikkelen van vaardigheden en een voorbereiding op de beroepspraktijk. Het lijkt er dan ook op dat het weliswaar enige tijd duurt voor men met deze opleiding een goede, passende baan vindt, maar uiteindelijk vindt men wel een baan die past bij de opleiding. Voorgaande dient echter enigszins te worden genuanceerd. Het gemiddelde wordt namelijk sterk vertekend door de bachelor Communicatie, die zelf gemiddeld scoort en door zijn omvang de totale cijfers van het cluster beïnvloedt. Het blijkt dat afgestudeerden van de opleidingen European studies (Hogere Europese beroepen) en Oriëntaalse talen en communicatie in bijna twee derde van de gevallen een functie hebben waar een andere of geen opleidingsrichting wordt gevraagd. De helft tot driekwart van de afgestudeerden van beide opleidingen zijn 1,5 jaar na afstuderen ook van mening dat de opleiding onvoldoende aansluit bij hun functie. Ook op langere termijn lijken deze afgestudeerden minder terecht te komen in de Economische sector. Toekomstverwachtingen Voor het cluster communicatieopleidingen is geen informatie over de toekomstige arbeidsmarktsituatie beschikbaar. Conclusie Enkele communicatie-opleidingen zijn atypisch voor het Croho-onderdeel Economie. Afgestudeerden stromen uit naar diverse sectoren op de arbeidsmarkt. De opleidingen vertonen meer overeenkomsten met opleidingen uit het CROHO-onderdeel Taal & Cultuur in het we- 45 tenschappelijk onderwijs. Het lijkt voor de hand te liggen de indeling van deze opleidingen in het CROHO te herzien (zeker als de titulatuur tussen hbo en wo gelijkgeschakeld wordt). Het duurt in vergelijking met andere opleidingen langer voordat afgestudeerden een goede, passende baanvinden, maar uiteindelijk vindt men wel een baan die past bij de opleiding. Dit geldt echter beduidend minder voor afgestudeerden van de opleidingen European studies (Hogere Europese beroepen) en Oriëntaalse talen en communicatie. Beide studies lijken niet goed voor te bereiden op een beroep. 5.6 Rechtenopleidingen Kerngegevens rechtenopleidingen Aantallen 2012/13 22 opleidingen (3 isats) 28 16.759 ingeschrevenen 6.065 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 ongewijzigd groei van 28% groei van 21% 1.889 gediplomeerde uitstroom 2011/12 groei van 32% t.o.v. 2007/08 Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding 22% eigen richting 47% eigen of aanverwant 33% lager hbo-niveau 66% hbo-niveau 20% geen goede basis 34% neutraal 32% onvoldoende 37% voldoende 32% andere of geen richting 1% hoger dan hbo-niveau 47% goede basis start arbeidsmarkt 31% goede aansluiting baan-opleiding Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 3% geen baan 58% werkzaam in economische sector Arbeidsmarktperspectieven tot 2016 Perspectief voor hbo recht en bestuur is matig. Het cluster rechten bestaat uit een eenduidig aanbod van opleidingen. De gepresenteerde gemiddelden zijn dan ook een goede weergave van de opleidingen in het cluster. Wel neemt HBOrechten driekwart van de studenten voor zijn rekening. De opleiding beïnvloedt hiermee dan ook sterk de cijfers. Opleidingenaanbod De rechtenopleidingen kunnen zich verheugen in een toenemende belangstelling van studenten in de afgelopen jaren. Dit is ook te zien in de stijging van het aantal afgegeven diploma‟s. Dat is bijna met een derde toegenomen in de afgelopen vijf jaar. Het opleidingenaanbod zelf is –met uitzondering van een naamswijziging- stabiel gebleven. Een uitgebreide beschrijving van dit cluster is opgenomen in bijlage 11.E. 28 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 46 Aansluiting met de arbeidsmarkt De afgestudeerden aan de rechtenopleidingen komen voor een groot deel terecht in de Economische sector (zie Figuur 5.7). De helft tot twee derde lijkt na drie à vier jaar in deze sector te werken. Bij sociaal juridisch valt op dat het aandeel dat na drie à vier jaar werkzaam is via een uitzendbureau aan de hoge kant ligt in vergelijking met opleidingen in andere clusters. Figuur 5.7 – Arbeidsmarktsituatie rechtenopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS Er is een goede aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt voor de rechtenopleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Vaker dan gemiddeld heeft men de huidige baan al voor het afstuderen gevonden. Men heeft dus anderhalf jaar na afstuderen ook vaak maar één werkgever gehad. Het betreft wel minder vaak dan gemiddeld een voltijdsbaan maar nog altijd heeft ruim zeventig procent een baan van 32 uur of meer. Wat vaker dan gemiddeld komt men in een uitzendbaan terecht (13%), of in een tijdelijk contract zonder uitzicht op een vast dienstverband (20%). Bij een derde van de afgestudeerden betreft het een baan onder hbo-niveau, dat is vaker dan gemiddeld. Het is echter wel vaker een baan in de eigen opleidingsrichting (dus vermoedelijk ook in de rechtskundige dienstverlening). De ervaren aansluiting is dan ook goed, maar minder vaak dan gemiddeld worden de capaciteiten benut. 47 Even vaak als gemiddeld vinden de afgestudeerden dat de opleiding een goede start biedt op de arbeidsmarkt. Men vindt dus snel een baan, maar deze is wat vaker onder het niveau of met flexibele baankenmerken. Toekomstverwachtingen Voor de afgestudeerden van de rechtenopleidingen is de toekomstige arbeidsmarktsituatie van hbo recht en bestuur relevant. Het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden hbo recht en bestuur is matig. De verwachte instroom van afgestudeerden overtreft enigszins het verwachte aantal baanopeningen. Vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt zijn er vrijwel geen knelpunten te verwachten (prognose tot 2016), er zijn net genoeg afgestudeerden om de vacatures op te vullen. In de prognoses tot 2010 en 2012 waren de knelpunten voor de arbeidsmarkt nog groot. In die prognoses was het arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden in tegenstelling tot de prognose tot 2016 ook nog goed. De afgestudeerden van deze opleiding lijken tamelijk gebonden aan een aantal sectoren. De uitwijkmogelijkheden naar sector zijn laag. Veelal werkt men bij de overheid. Bij bezuinigingen in deze sector zullen de afgestudeerden van hbo recht en bestuur daar de gevolgen van merken. Men kan wel terecht in een groot aantal beroepen. De uitwijkmogelijkheden naar beroep zijn namelijk hoog. Conclusie De rechtenopleidingen voorzien in een behoefte van studenten, gezien de stijgende instroom. Ook voorzien ze in een behoefte op de arbeidsmarkt, aangezien studenten redelijk eenvoudig aan een baan komen. Afgestudeerden werken relatief vaak onder hbo-niveau. Afgestudeerden werken vaker dan gemiddeld onder hbo-niveau in een baan die men voorafgaand aan het afstuderen reeds had. Dit kan erop wijzen dat de opleiding relatief vaak gebruikt wordt voor het (bij)scholen van administratief mbo-personeel binnen de rechtskundige dienstverlening. Een Ad is in dat geval een alternatief voor de bachelor. In navolging van de discussie over de CROHO-indeling van meerdere communicatieopleidingen, is ook hier de vraag gerechtvaardigd of rechten als cluster binnen economie moet blijven, of dat de wo-indeling ook hier gevolgd zou moeten worden. 5.7 Intersectorale opleidingen Aan het eind van dit hoofdstuk worden hier beknopt de intersectorale opleidingen besproken. Deze opleidingen zijn gesplitst in de volgende subclusters (tussen haakjes staat de verwijzing naar de bijlage waar de opleidingen uitgebreider aan bod komen): HRM (zie bijlage 11.F); Gezondheidszorg (zie bijlage 11.G); Sport (zie bijlage 11.H); Landbouw (zie bijlage 11.I); Onderwijs (zie bijlage 11.J); Techniek (zie bijlage 11.K). 48 HRM Kerngegevens HRM-opleidingen Aantallen 2012/13 typering t.o.v. 2008 29 30 opleidingen (4 isats) 9.108 ingeschrevenen 3.290 1e jrs instroom krimp van 2 opleidingen groei van 2% groei van 4% 1.593 gediplomeerde uitstroom 2011/12 groei van 5% t.o.v. 2007/08 Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 1% geen baan 31% werkzaam in economische sector Het aantal afgestudeerden aan HRM-opleidingen is de afgelopen vijf jaar gestegen met vier procent. Deze afgestudeerden komen in diverse sectoren terecht. Na drie à vier jaar werkt een derde in de Economische sector. De rest werkt zeer verspreid, maar wel redelijk evenwichtig verdeeld over de sectoren. Dit valt te verklaren doordat vrijwel alle grotere instellingen en/of bedrijven een eigen personeelsafdeling hebben waar deze afgestudeerden aan de slag kunnen. Uitstroom naar het uitzendbureau lijkt overigens redelijk hoog, maar is vermoedelijk voor een deel ook te verklaren doordat afgestudeerden in deze sector niet zozeer via als wel voor een uitzendbureau aan de slag zijn. Daarnaast lijkt de semioverheid (onderwijs, gezondheidszorg) een belangrijke werkgever. De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is heel gemiddeld voor de HRMopleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Men vindt net zo snel als gemiddeld een baan, dit is even vaak als gemiddeld een voltijdsbaan in loondienst. De baan is net zo vaak als gemiddeld op het eigen niveau en zelfs wat vaker dan gemiddeld in de eigen opleidingsrichting. De ervaren aansluiting is dan ook goed, en de capaciteiten worden benut. Even vaak als gemiddeld vinden de afgestudeerden dat de opleiding een goede start biedt op de arbeidsmarkt. 29 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 49 Gezondheidszorg in het economische domein Kerngegevens gezondheidszorgopleidingen Aantallen 2012/13 18 opleidingen (2 isats) 30 1.435 ingeschrevenen 679 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 ongewijzigd groei van 2% krimp van 6% 524 gediplomeerde uitstroom 2011/12 groei van 52% t.o.v. 2007/08 Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 0% geen baan 92% werkzaam in sector gezondheidszorg De opleiding Management in de zorg kan zich verheugen in een stijgende belangstelling. De gediplomeerde uitstroom is in vijf jaar gestegen met meer dan 50 procent, voor een groot deel door de populariteit van de Ad. De arbeidsmarktsituatie van deze afgestudeerden (zonder Ad) (zie Figuur G.3) laat heel duidelijk zien dat vrijwel alle afgestudeerden na drie à vier jaar aan de slag zijn in de sector gezondheidszorg. Slechts een enkeling werkt buiten die sector of heeft geen baan. In het jaar van afstuderen stroomt al 90 procent in deze sector in. De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt voor de hbo-opleidingen in de gezondheidszorg scoort op zowel de objectieve als subjectieve indicatoren dan ook positiever dan gemiddeld. Zo heeft men veel vaker dan gemiddeld al een baan vóór afstuderen (drie kwart ten opzichte van het gemiddelde van een kwart). Dit is vrijwel altijd een vaste baan in loondienst, ook veel vaker dan gemiddeld. Qua niveau en richting sluit de baan veel vaker aan. De ervaren aansluiting en de benutting van capaciteiten is dan ook vaker dan gemiddeld goed. Veel vaker dan gemiddeld vinden de afgestudeerden dat de opleiding een goede start biedt op de arbeidsmarkt, aansluit op de beroepspraktijk en een basis biedt voor het ontwikkelen van vaardigheden. 30 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 50 Sport in het economische domein Kerngegevens sportopleidingen Aantallen 2012/13 4 opleidingen (3 isats) 31 2.398 ingeschrevenen 816 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 ongewijzigd groei van 24% groei van 5% 396 gediplomeerde uitstroom 2011/12 groei van 75% t.o.v. 2007/08 Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 3% geen baan 22% werkzaam in economische sector Het aantal afgestudeerde in de sector sport is de afgelopen vijf jaar met drie kwart toegenomen. De arbeidsmarktsituatie van de gediplomeerden van de sportopleidingen is zeer divers (zie Figuur H.3). In vergelijking met andere economisch opgeleiden heeft een relatief groot deel direct na afstuderen geen baan. De situatie na drie à vier jaar is op dit punt wel verbeterd. Verder blijken studenten uit Sport, management en ondernemen veelal in de sector cultuur en sport (25%) en de Economische sector (26%) terecht te komen. Ze lijken dus grotendeels op de „juiste plek‟ te komen. Bij Sport, gezondheid en management lijkt dit ook het geval te zijn. Iets meer dan de helft van de gediplomeerden is daar na vier jaar werkzaam in de Economische sector (21%), cultuur en sport (16%) of gezondheidszorg (15%). De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt voor de sportopleidingen in het hbo scoort op de meeste objectieve als subjectieve indicatoren negatiever dan gemiddeld. Dat is op zich niet verbazingwekkend gezien de hiervoor beschreven arbeidsmarktsituatie. Het duurt langer voor men een baan heeft gevonden. Toch heeft men niet vaker helemaal geen baan gevonden. De baan die men vindt is net zo vaak in loondienst maar wel veel vaker tijdelijk. Ook is de baan vaker beneden het niveau en buiten de eigen opleidingsrichting en dus vaker tegen een lager salaris. De ervaren aansluiting tussen de opleiding en de baan is dan ook vaak onvoldoende en capaciteiten worden minder vaak benut. Meer dan de helft van de afgestudeerden van de hbo-sportopleidingen vindt de opleiding dan ook geen goede basis voor de start op de arbeidsmarkt en een derde vindt de voorbereiding voor de beroepspraktijk onvoldoende. Al met al hebben de afgestudeerden van de sportopleidingen vaker een mindere aansluiting tussen hun opleiding en hun functie, maar ze vinden vrijwel net zo vaak een baan als de andere afgestudeerden. 31 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 51 Landbouw in het economische domein Kerngegevens landbouwopleidingen Aantallen 2012/13 11 opleidingen (6 isats) 32 1.599 ingeschrevenen 585 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 groei van 2 opleidingen groei van 13% groei van 16% 297 gediplomeerde uitstroom 2011/12 krimp van 14% t.o.v. 2007/08 Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 27% geen baan 26% werkzaam in economische sector De gediplomeerde uitstroom uit de landbouwopleidingen is de afgelopen vijf jaar met veertien procent gedaald. Toch lijkt het erop dat het hier een dip betreft die in een stijgende lijn omgezet zal worden. De instroom is in dezelfde periode namelijk met zestien procent toegenomen. In tegenstelling tot andere specifieke sectorgebonden economische opleidingen, lijken afgestudeerden van de opleiding Bedrijfskunde en Agribusiness veel minder in hun specifieke sector terecht te komen (zie Figuur I.3). Slechts één op de tien gediplomeerden werkt na drie à vier jaar in de sector landbouw en delfstoffen (10%) en dit wijkt nauwelijks af van de gediplomeerden na één jaar. Wel werkt ruim een kwart (26%) in de Economische sector en nog eens veertien procent in de groot- en detailhandel. Dit lijkt op zich niet vreemd voor bedrijfskundigen. Een apart punt van aandacht gaat hier uit naar de categorie „geen baan‟. Deze is ronduit fors te noemen (meer dan een kwart) en wijkt daarmee sterk af van de andere economische opleidingen. Aangezien binnen enkele hogescholen de opleiding nadrukkelijk bestaat uit een internationaal deel (bv. bij Hogeschool Larenstein33) lijkt het echter voor de hand te liggen dat in vergelijking met de gemiddelde hbo-afgestudeerde ook hier een relatief groter deel van de afgestudeerden naar een arbeidsplek buiten Nederland vertrekt. Uit de HBO-Monitor komt naar voren dat de werkloosheid (baan van 0-12 uur) anderhalf jaar na afstuderen met vijf procent fors lager lijkt te zijn dan het percentage geen baan volgens CBS in het jaar van afstuderen (28%). Ook dan is de werkloosheid nog wel hoger dan gemiddeld binnen de HBO-monitor. De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt voor de landbouwopleidingen in het hbo scoort op de objectieve als subjectieve indicatoren gemiddeld. Toch zijn er kleine verschillen. Met deze opleiding vindt men net zo snel een baan als gemiddeld maar er is een hoger percentage dat binnen anderhalf jaar geen baan heeft gevonden. Degenen die een baan vinden, vinden vaak een voltijds vaste baan. Opvallend is het hoge percentage dat vanuit deze opleiding als zelfstandige begint. Gemiddeld is dat bijna vier procent, bij de afgestudeerden van landbouwopleidingen in het hbo is dat ruim veertien procent. De baan sluit qua niveau en richting ongeveer 32 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 33 Bron: http://www.studiekeuze123.nl/ 52 even vaak als gemiddeld aan bij de opleiding. De ervaren aansluiting tussen de opleiding en de baan is dan ook vaak goed en capaciteiten worden even vaak als gemiddeld benut. Veel vaker dan gemiddeld geeft de opleiding volgens de afgestudeerden van de landbouwopleidingen een goede basis voor de start op de arbeidsmarkt en voor de beroepspraktijk. Onderwijs in het economische domein Kerngegevens onderwijsopleidingen Aantallen 2012/13 24 opleidingen (7isats) 34 1.971 ingeschrevenen 848 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 groei van 1 opleiding groei van 32% groei van 52% 395 gediplomeerde uitstroom 2011/12 groei van 63% t.o.v. 2007/08 Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 0% geen baan 83% werkzaam in sector onderwijs De lerarenopleidingen economie mogen zich verheugen in een sterk toenemende belangstelling. De instroom is in vijf jaar met meer dan 50 procent gestegen en de gediplomeerde uitstroom zelfs met ruim 60 procent. Acht op de tien gediplomeerden van de economische lerarenopleidingen35 komt in het onderwijs terecht (83% na drie à vier jaar) en dat ze daar in het jaar van afstuderen vaak al werken (80%; zie Figuur J.3). De rest komt divers terecht, waarvan het grootste deel (7% van het totaal aantal gediplomeerden) in de Economische sector aan de slag gaat. Bij de afgestudeerde leraren VO algemene economie heeft een kwart een aanstelling voor 12-32 uur. Dat is beduidend vaker dan gemiddeld. Wat minder vaak dan gemiddeld heeft men een voltijds aanstelling. Veel vaker dan gemiddeld heeft men de baan al binnen drie maanden gevonden, vaak betreft het een vast baan in loondienst die zowel naar niveau als richting aansluit bij de opleiding. De ervaren aansluiting tussen de opleiding en de baan is dan ook vaak goed en capaciteiten worden vaker dan gemiddeld benut. Veel vaker dan gemiddeld geeft de opleiding volgens de afgestudeerden van de lerarenopleiding economie een goede basis voor de start op de arbeidsmarkt en voor de beroepspraktijk. 34 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 35 De arbeidsmarktsituatie in dit cluster is berekend door de gediplomeerden van alle economische lerarenopleidingen samen te nemen. De afzonderlijke opleidingen leveren te weinig celvulling op. 53 Techniek in het economische domein Kerngegevens techniekopleidingen Aantallen 2012/13 30 opleidingen (10 isats) 36 4.597 ingeschrevenen 1.501 1e jrs instroom typering t.o.v. 2008 krimp van 4 opleidingen krimp van 18% daling van 7% 791 gediplomeerde uitstroom 2011/12 krimp van 22% t.o.v. 2007/08 Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar 3% geen baan 29% werkzaam in economische sector De techniekopleidingen in het economische domein staan onder druk. De instroom bij deze opleidingen is in vijf jaar tijd met bijna 20 procent gedaald en dat geldt ook voor de gediplomeerde uitstroom. De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden aan economisch technische opleidingen ziet er voor de meeste opleidingen rooskleurig uit (zie Figuur K.3). Alleen bij de opleiding informatiedienstverlening lijkt een relatief groot aandeel geen baan te hebben. Het aantal afgestudeerden is hier echter klein, iets dat er bij de meeste opleidingen in dit cluster toe leidt dat geen uitspraken mogelijk zijn over het wel of niet hebben van een baan. Veruit de meeste afgestudeerden komen terecht in de sector waarvoor ze zijn opgeleid. De economische sector kent overal een hoge instroom en daar waar deze lager uitvalt, zijn de alternatieve sectoren duidelijk gelinkt aan het beoogde werkveld van de opleiding: informatietechnologie voor de opleidingen Bedrijfskundige informatica en Informatiedienstverlening & management, groot- en detailhandel voor Bedrijfsmanagement mkb, en bouw voor Bouwmanagement en vastgoed. In het laatste geval valt dat door de geringe aantallen alleen te constateren voor het jaar van afstuderen. De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt loopt nogal uiteen voor de opleiding Bouwmanagement en vastgoed en de opleidingen in de informatiebranche. Daarom is hier, ondanks de kleine aantallen, onderscheid aangebracht om globale uitspraken te kunnen doen over de aansluiting. De afgestudeerden met een hbo-opleiding voor de bouw hebben vaker een tijdelijke aanstelling beneden hun niveau of in een andere richting dan de opleiding. De ervaren aansluiting tussen de opleiding en de functie is dan ook veel vaker onvoldoende. Dat geldt ook voor de benutting van de capaciteiten van de afgestudeerden in het bouwmanagement en vastgoed. Dit leidt tot een minder gunstige basis om te starten op de arbeidsmarkt. Voor de opleidingen in de informatiebranche geldt dit alles niet. Deze opleidingen scoren niet afwijkend van het gemiddelde in de aansluiting tussen de opleiding en de arbeidsmarkt. 36 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen. 54 Conclusie De verschillende opleidingen binnen het intersectorale cluster kennen over het algemeen flinke stijgingen in het aantal studenten dat de opleiding met een diploma afrondt. Alleen bij techniek en landbouw is een daling waar te nemen. Waar bij landbouw op korte termijn verwacht mag worden dat het aantal gediplomeerden weer gaat stijgen door een toenemende instroom, is dat voor techniek nog niet in zicht. De opleidingen binnen de subclusters HRM, Landbouw en Techniek kennen een zeer divers uitstroomprofiel. De aansluiting met de arbeidsmarkt is bij meerdere economische opleidingen in de subclusters landbouw, techniek en sport niet goed. Zo is er op dit moment geen ruimte voor een nieuwe opleiding Bouwmanagement en vastgoed en is het de vraag of de arbeidsmarkt wel behoefte heeft aan hbo-opgeleiden met deze achtergrond. Ook bij Bedrijfskunde en agribusiness is het de vraag of de arbeidsmarkt op deze specifieke groep afgestudeerden zit te wachten. Veel van deze afgestudeerden komen elders terecht dan verwacht mag worden. Bij sportopleidingen ligt de oorzaak van een problematische aansluiting meer bij de voorbereiding op de praktijk. Een baan vinden afgestudeerden wel, maar vaak niet in de eigen opleidingsrichting. Dit roept de vraag op of het beoogde werkveld wel behoefte heeft aan afgestudeerden met deze specifieke opleiding. 55 Bijlagen Bijlage 1 – Gehanteerde definities en begrippen In de analyse en rapportage worden de volgende definities gehanteerd: CROHO: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs. Register dat door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt beheerd waarin alle hbo en wo opleidingen zijn opgenomen. Criho: Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs. Register dat door DUO wordt beheerd waarin de inschrijvingen van studenten voor het bekostigd hoger onderwijs zijn geregistreerd. Studenten die (aangewezen) onbekostigd onderwijs volgen staan niet geregistreerd in Criho. Isat: 5-cijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid. Brin: code bestaande uit 2 cijfers en 2 letters (en eventueel nog 2 cijfers) waarmee een onderwijsinstelling (en eventueel hoofd- of nevenvestigingsplaats van die instelling) wordt aangeduid. Opleiding: een opleiding is een bepaalde opleidingscode op een bepaalde lesplaats. Dus: isatcode + hoofdvestiging + brinvolgnummer Lesplaats: de gemeente waarin een hoofd- of nevenvestiging van een onderwijsinstelling geregistreerd is. Onderwijssoort: hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo). Bekostigd onderwijs: onderwijs dat door OCW respectievelijk EL&I bekostigd wordt. Aangewezen onderwijs: onderwijs dat niet door OCW of EL&I bekostigd wordt, maar dat wel voldoet aan een aantal wettelijke eisen en accreditatievoorschriften. Niet-aangewezen onbekostigd onderwijs: onderwijs dat niet door OCW of EL&I bekostigd wordt, maar onder bepaalde voorwaarden wel voor accreditatie in aanmerking kan komen, ook wel aangeduid als „particulier aanbod‟. De informatie over de opleidingen is op het laagste niveau, te weten de lesplaats. Als een opleiding door dezelfde instelling op verschillende lesplaatsen wordt aangeboden, wordt zij dus meerdere keren geteld. Op basis van de gemeente van de lesplaats wordt de landelijke dekking van opleidingen bepaald. Hier moet echter wel rekening gehouden worden met het feit dat instituten als de Open Universiteit, NTI, PNBA en LOI wel één of meerder lesplaatsen hebben, maar het in de meeste gevallen gaat om afstandsonderwijs en deze zich dus niet concentreren op deze lesplaatsen (uitzonderingen daargelaten). De informatie over de studentaantallen is niet op lesplaatsniveau maar op hoofdvestiging. Dit omdat de studentaantallen van DUO alleen bekend zijn op het niveau van de hoofdvestiging. Sinds de inwerkingtreding van de Beleidsregel bevoegdheid graadverlening hoger onderwijs op 1 september 2010 is het onderscheid tussen aangewezen onbekostigd onderwijs en nietaangewezen onbekostigd onderwijs komen te vervallen (met uitzondering van de aangewezen universiteiten). Sinds die datum heet een onbekostigde aanbieder van hoger onderwijs, hetzij 59 aangewezen hetzij niet-aangewezen, „rechtspersoon voor hoger onderwijs‟. Aangezien in de periode die dit rapport bestrijkt nog wel onderscheid bestond tussen aangewezen en nietaangewezen is ervoor gekozen om beide categorieën apart in kaart te brengen. In volgende analyses zullen de opleidingen van rechtspersonen voor hoger onderwijs als één categorie worden weergegeven. 60 Bijlage 2 – Afbakening Om een goede en heldere analyse uit te kunnen voeren is het noodzakelijk vooraf tot een afbakening te komen: welke opleidingen worden wel en welke niet meegenomen en hoe dienen deze te worden geclusterd zijn de vragen die dan centraal staan. Maar niet alleen het opleidingenaanbod moet worden afgebakend, ook de sectoren waarin iemand aan de slag gaat, moeten zoveel mogelijk worden afgebakend om zo heldere uitspraken te kunnen doen. Grootste verschil tussen beide afbakeningen is dat het opleidingenaanbod in overleg met betrokkenen wordt vormgegeven, terwijl de sectoren voortvloeien uit de bestemming van gediplomeerden in de sector. Afbakening opleidingenaanbod De sectorafbakening is in overleg met CDHO, Vereniging Hogescholen en OCW tot stand gekomen. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Alle opleidingen die geregistreerd staan in het domein economie. 2. Opleidingen die in een ander domein dan Economie geregistreerd staan, maar waarvan de uitstroom uit de opleiding op de arbeidsmarkt zeer waarschijnlijk zal concurreren met de uitstroom uit opleidingen uit de sector Economie. 3. Opleidingen die door verschillende instellingen in verschillende CROHO-onderdelen zijn geregistreerd zijn meegenomen als het merendeel van de instellingen de opleiding in het domein Economie hebben geregistreerd. Dit heeft geleid tot de volgende clusterindeling (voor een gedetailleerd overzicht zie bijlage 3). Tabel B1.1 – Afbakening opleidingenaanbod economische opleidingen hbo Hoofdcluster subcluster Business Administration financiële opleidingen commerciële opleidingen managementopleidingen Communicatieopleidingen Rechtenopleidingen Intersectorale opleidingen HRM (Economie / Gedrag en maatschappij) Gezondheidszorg Sport (Gezondheidszorg / Economie) Landbouw Onderwijs Techniek 61 Afbakening economische sectoren Om te bepalen wat de positie op de arbeidsmarkt is voor hbo‟ers van economische opleidingen, is nagegaan in welke sectoren zij gaan werken. Door gegevens uit administratieve bestanden over werkzame personen te combineren met gegevens over afgestudeerden van de economische hbo-opleidingen is voor de jaren 2007-2010 na te gaan in welke sectoren deze afgestudeerden terecht kwamen. Voor hbo-afgestudeerden in een schooljaar is gekeken in welke sector ze werkzaam waren in oktober van dat jaar. Afgestudeerden aan de economische opleidingen blijken in alle sectoren van de economie (Tabel B1.2) werk te vinden. Beduidend oververtegenwoordigd zijn ze in de Economische sectoren. Het aandeel economisch afgestudeerden in de handel komt overeen met het aandeel van de sector in het totaal van werkzame personen. In de overige sectoren komen de economen in mindere mate terecht Tabel B1.2 – Sector van werkzaamheid (oktober) van alle economisch afgestudeerden dat jaar, 2007-2010 Landbouw en delfstoffen Industrie/vervaardiging producten Bouw Groothandel en detailhandel Horeca Onderwijs Gezondheidszorg Cultuur en sport Uitzendbureau Informatietechnologie Overig Economische sector Totaal 2007 2008 2009 2010 0,7% 4,0% 0,9% 13,2% 6,1% 3,6% 4,5% 3,4% 19,3% 4,0% 9,0% 31,3% 0,5% 4,4% 0,9% 13,9% 6,4% 3,3% 5,5% 3,4% 14,9% 4,0% 10,0% 33,0% 0,7% 4,1% 1,1% 14,5% 7,0% 3,8% 6,8% 3,7% 13,4% 3,1% 9,5% 32,3% 0,7% 4,3% 1,2% 15,6% 7,3% 3,8% 6,8% 3,7% 13,5% 3,0% 9,8% 30,4% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS Economische sector De economische sector bestaat uit diverse subsectoren. De meeste hbo‟ers met een economische opleiding komen terecht in de accountancy, belastingadvisering of administratieve bedrijven (zie Tabel B1.3). Ook in de reclame, in het organisatieadvies, marktonderzoek en de overige zakelijke dienstverlening komen relatief veel afgestudeerden van de economische opleidingen aan het werk. De afgelopen jaren is het aandeel afgestudeerden van economische opleidingen dat bij de overheid gaat werken toegenomen. Bijna een vijfde van hen komt terecht in een functie bij de overheid. Daarnaast blijven de financiële instellingen belangrijke werkgevers voor economisch afgestudeerde hbo‟ers. 62 Tabel B1.3 – Uitsplitsing van Economische sector in subsectoren van werkzaamheid in oktober van alle economisch afgestudeerden in dat jaar, 2007-2010 Financiële instellingen Verzekeringen en pensioenfondsen Rechtkundige dienstverlening Accountancy, belastingadv., administratie Overige financiële dienstverlening Reclame, org.advies, marktonderzoek Overige zakelijke dienstverlening Arbeidsbemiddeling Overheid Totaal 2007 2008 2009 2010 14,0% 5,4% 3,8% 19,0% 3,5% 17,8% 17,2% 4,1% 15,2% 12,9% 4,8% 4,2% 18,0% 3,2% 17,5% 16,7% 4,8% 18,0% 11,6% 4,5% 4,6% 17,2% 3,0% 16,4% 16,4% 5,7% 20,5% 12,2% 4,8% 5,1% 17,3% 2,8% 16,6% 16,5% 5,6% 19,2% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS 63 Bijlage 3 – Volledig overzicht opleidingen per cluster hoofdcluster Subcluster Business Admi- financiële opleidingen nistration isatcode opleidingsnaam 30103 B Pensioenen en Verzekeringen 34140 B Fiscaal Recht en Economie 34401 B Bedrijfseconomie 34406 B Accountancy 34409 B Fiscale Economie 34414 B Financial Services Management 80008 Ad Accountancy 80013 Ad Assistent Fiscalist 80038 Ad Financiële Dienstverlening 80065 Ad Bedrijfseconomie 80093 Ad Financial Services Management commerciële opleidingen 30016 B Advanced Business Creation 30029 B International Business 34041 B Trade Management gericht op Azië 34126 B Commercieel Management 34402 B Commerciële Economie 34407 B International Business and Languages 34422 B Small Business en Retail Management 34432 B Food and Business 34951 B Kunst en Economie 39200 B Lifestyle 80010 Ad Small Business en Retail Management 80029 Ad Assistent Marketeer 80036 Ad Marketing Management 80080 Ad Ondernemen 80089 Ad Retail Management 80096 Ad Commercieel Management 80103 Ad Commerciële Economie management opleidingen 4378 Kort HBO Facility Management (oude opleiding, voor 2008 opgeheven) 4424 Kort HBO toeristisch en recreatief onderwijs (oude opleiding, voor 2008 opgeheven) 30017 B Windesheim honours college 30105 B Security Management 30110 B Vitaliteitsmanagement & Toerisme 34046 B Office Management 34125 B People and Business Management 65 hoofdcluster Subcluster isatcode opleidingsnaam 34130 B Business Management 34138 B Toegepaste Bedrijfskunde 34139 B Bedrijfskunde MER 34410 B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs 34411 B Hoger Hotelonderwijs 34435 B Opleiding voor Management, Economie en Recht 34436 B Logistiek en Economie 34438 B Vrijetijdsmanagement 34464 B Bestuurskunde / overheidsmanagement 34500 B Facility Management 34936 B International Business and Management Studies 34952 B Media en Entertainment Management 39201 B Integrale Veiligheid 39203 B Vastgoed en Makelaardij 39245 B Business Administration in Hotel Management 39268 B Integrale Veiligheidskunde 39271 B Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie 80004 Ad Facility Management 80007 Ad Officemanagement 80009 Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie 80040 Ad Vrijetijdsmanagement 80041 Ad Hoger Hotelonderwijs 80072 Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs 80074 Ad Bedrijfskunde 80082 Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme 80088 Ad Facilitair Eventmanagement 80094 Ad Business Management Communicatieopleidingen 34098 B Vertaalacademie 34105 B Media, Informatie en Communicatie 34405 B Communicatie 34419 B European Studies 34430 B Communicatiesystemen 34456 B Oriëntaalse Talen en Communicatie 34686 B Journalistiek 34692 B Journalistiek en Voorlichting (oude opleiding, voor 2008 opgeheven) 35131 B Opleiding Handelseconomisch Duits (oude opleiding, voor 2008 opgeheven) 35143 B Opleiding Handelseconomisch Frans (oude opleiding, voor 2008 opgeheven) 39254 B Vormgeving en Management 66 hoofdcluster Subcluster isatcode opleidingsnaam 80031 Ad Eventmanager 80035 Ad Crossmediale Communicatie 34121 B Hogere Juridische Opleiding Rechtenopleidingen 34641 B Sociaal Juridische dienstverlening 39205 B HBO - Rechten Intersectorale opleidingen HRM (Economie / Gedrag en maatschappij) 34609 B Human Resource Management / Personeel en Arbeid 80002 Ad Personeel en Arbeid 80032 Ad Intercedent 80073 Ad Human Resource Management Gezondheidszorg 34538 B Management in de Zorg 80011 Ad Management in de Zorg Sport (Gezondheidszorg / Economie) 34057 B Sport, Gezondheid en Management 34599 B Sport, Management en Ondernemen 80026 Ad Operationeel Sportmanagement Landbouw 30024 B Greenport Business & Retail 34334 B Agrarische Accountancy 34866 B Bedrijfskunde en Agribusiness 34867 B Accountancy en Agribusiness 80028 Ad Bedrijfskunde en Agribusiness 80043 Ad Ondernemerschap Onderwijs 5183 oude code / nu 45275 M Leraar Algemene Economie 5184 oude code / nu 45271 M Leraar Bedrijfseconomie 35202 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene Economie 35203 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie 35207 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Economie 45270 oude code / bu 45275 M Leraar Algemene Economie 45271 M Leraar Bedrijfseconomie / Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in bedrijfseconomie 45275 M Leraar Algemene Economie 80057 Ad Onderwijsondersteuner Economische Vakken Techniek 4400 onbekend (oude opleiding, overgezet in 4425 = Kort HBO Bedrijfskundige Informatica) 4425 Kort HBO Bedrijfskundige Informatica (oude opleiding, voor 2008 opgeheven) 34106 B Bedrijfsmanagement MKB 34124 B Information Management 34228 B Agrarische Bedrijfskunde 67 hoofdcluster Subcluster isatcode opleidingsnaam 34404 B Bedrijfskundige Informatica 34649 B Informatiedienstverlening en -management 39118 B Business IT & Management 39232 B Bouwmanagement en Vastgoed 80001 Ad Informatiedienstverlening en -management 80014 Ad Business IT & Management / Ad Bedrijfskundige Informatica 80024 Ad IT Service Management 68 Bijlage 4 – Sectorindeling arbeidsmarkt SBI indeling indeling voor CDHO 01 Landbouw, jacht en dienstverlening voor de landbouw en jacht landbouw en delfstoffen 01.1 Teelt van eenjarige gewassen landbouw en delfstoffen 01.2 Teelt van meerjarige gewassen landbouw en delfstoffen 01.3 Teelt van sierplanten landbouw en delfstoffen 01.4 Fokken en houden van dieren landbouw en delfstoffen 01.5 Akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren landbouw en delfstoffen 01.6 Dienstverlening voor de landbouw; behandeling van gewassen en zaden na de oogst landbouw en delfstoffen 01.7 Jacht landbouw en delfstoffen 02 Bosbouw, exploitatie van bossen en dienstverlening voor de bosbouw landbouw en delfstoffen 03 Visserij en kweken van vis en schaaldieren landbouw en delfstoffen 06 Winning van aardolie en aardgas landbouw en delfstoffen 08 Winning van delfstoffen (geen olie en gas) landbouw en delfstoffen 09 Dienstverlening voor de winning van delfstoffen landbouw en delfstoffen 10 Vervaardiging van voedingsmiddelen industrie en vervaardiging producten 11 Vervaardiging van dranken industrie en vervaardiging producten 12 Vervaardiging van tabaksproducten industrie en vervaardiging producten 13 Vervaardiging van textiel industrie en vervaardiging producten 14 Vervaardiging van kleding industrie en vervaardiging producten 15 Vervaardiging van leer, lederwaren en schoenen industrie en vervaardiging producten 16 Primaire houtbewerking en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk ( geen meubels) industrie en vervaardiging producten 17 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren industrie en vervaardiging producten 18 Drukkerijen, reproductie van opgenomen media industrie en vervaardiging producten 19 Vervaardiging van cokesovenproducten en aardolieverwerking industrie en vervaardiging producten 69 SBI indeling indeling voor CDHO 20 Vervaardiging van chemische producten industrie en vervaardiging producten 21 Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten industrie en vervaardiging producten 22 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof industrie en vervaardiging producten 23 Vervaardiging van overige nietmetaalhoudende minerale producten industrie en vervaardiging producten 24 Vervaardiging van metalen in primaire vorm industrie en vervaardiging producten 25 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en apparaten) industrie en vervaardiging producten 26 Vervaardiging van computers en van elektronische en optische apparatuur industrie en vervaardiging producten 27 Vervaardiging van elektrische apparatuur industrie en vervaardiging producten 28 Vervaardiging van overige machines en apparaten industrie en vervaardiging producten 29 Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers industrie en vervaardiging producten 30 Vervaardiging van overige transportmiddelen industrie en vervaardiging producten 31 Vervaardiging van meubels industrie en vervaardiging producten 32 Vervaardiging van overige goederen industrie en vervaardiging producten 33 Reparatie en installatie van machines en apparaten industrie en vervaardiging producten 35 Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht industrie en vervaardiging producten 36 Winning en distributie van water industrie en vervaardiging producten 37 Afvalwaterinzameling en -behandeling industrie en vervaardiging producten 38 Afvalinzameling en -behandeling; voorbereiding tot recycling industrie en vervaardiging producten 39 Sanering en overig afvalbeheer industrie en vervaardiging producten 41 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw en projectontwikkeling bouw 42 Grond-, water- en wegenbouw (geen grondverzet) bouw 43 Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw bouw 70 SBI indeling indeling voor CDHO 45 Handel in en reparatie van auto's, motorfietsen en aanhangers groot- en detailhandel 46 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen) groot- en detailhandel 47 Detailhandel (niet in auto's) groot- en detailhandel 55 Logiesverstrekking horeca 56 Eet- en drinkgelegenheden horeca 85 Onderwijs onderwijs 62 Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie informatietechnologie 62.01 Ontwikkelen, produceren en uitgeven van software informatietechnologie 62.02 Advisering op het gebied van informatietechnologie informatietechnologie 62.03 Beheer van computerfaciliteiten informatietechnologie 62.09 Overige dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie informatietechnologie 63 Dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie informatietechnologie 63.1 Gegevensverwerking, webhosting en aanverwante activiteiten; webportalen informatietechnologie 63.2 Overige dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatie informatietechnologie 86 Gezondheidszorg gezondheidszorg 87 Verpleging, verzorging en begeleiding met overnachting gezondheidszorg 88 Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting gezondheidszorg 90 Kunst cultuur en sport 91 Culturele uitleencentra, openbare archieven, musea, dieren- en plantentuinen, natuurbehoud cultuur en sport 92 Loterijen en kansspelen cultuur en sport 93 Sport en recreatie cultuur en sport 96 Wellness en overige dienstverlening; uitvaartbranche cultuur en sport 78.2 Uitzendbureaus, uitleenbureaus en banenpools uitzendbureau 71 SBI indeling indeling voor CDHO 49 Vervoer over land overig 50 Vervoer over water overig 51 Luchtvaart overig 52 Opslag en dienstverlening voor vervoer overig 53 Post en koeriers overig 58 Uitgeverijen overig 59 Productie en distributie van films en televisieprogramma´s; maken en uitgeven van geluidsopnamen overig 60 Verzorgen en uitzenden van radio- en televisieprogramma's overig 61 Telecommunicatie overig 81.2 Reiniging overig 81.3 Landschapsverzorging overig 77 Verhuur en lease van auto's, consumentenartikelen, machines en overige roerende goederen overig 79 Reisbemiddeling, reisorganisatie, toeristische informatie en reserveringsbureaus overig 80 Beveiliging en opsporing overig 75 Veterinaire dienstverlening overig 84.3 Verplichte sociale verzekeringen overig 95 Reparatie van computers en consumentenartikelen overig 97 Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel overig 98 Niet-gespecificeerde productie van goederen en diensten door particuliere huishoudens voor eigen overig 99 Extraterritoriale organisaties en lichamen overig 94.1 Bedrijfs-, werkgevers- en beroepsorganisaties overig 94.2 Werknemersorganisaties overig 94.9 Levensbeschouwelijke en politieke organisaties, belangen- en ideële organisaties, hobbyclubs overig 64 Financiële instellingen (geen verzekeringen en pensioenfondsen) economie financiële instellingen 65.1 Verzekeringen (geen herverzekering) economie verzekeringen en pensioenfondsen 72 SBI indeling indeling voor CDHO 65.2 Herverzekering economie verzekeringen en pensioenfondsen 65.3 Pensioenfondsen economie verzekeringen en pensioenfondsen 66.1 Financiële bemiddeling, advisering e.d. (niet voor verzekeringen en pensioenfondsen) economie overige financiële dienstverlening 66.2 Dienstverlening op het gebied van verzekeringen en pensioenfondsen economie overige financiële dienstverlening 66.3 Vermogensbeheer economie overige financiële dienstverlening 69.1 Rechtskundige dienstverlening economie rechtskundige dienstverlening 69.2 Accountancy, belastingadvisering en administratie economie accountancy, belastingadvisering en administratie 70.1 Holdings (geen financiële) en concerndiensten binnen eigen concern economie reclame, organisatieadvies en marktonderzoek 82 Overige zakelijke dienstverlening economie overige zakelijke dienstverlening 70.2 Advisering op het gebied van management en bedrijfsvoering economie overige zakelijke dienstverlening 68 Verhuur van en handel in onroerend goed economie overige zakelijke dienstverlening 71 Architecten, ingenieurs en technisch ontwerp en advies; keuring en controle economie overige zakelijke dienstverlening 72 Speur- en ontwikkelingswerk economie overige zakelijke dienstverlening 74 Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy economie overige zakelijke dienstverlening 73 Reclame en marktonderzoek economie reclame, organisatieadvies en marktonderzoek 70.22.1 Organisatie-adviesbureaus economie reclame, organisatieadvies en marktonderzoek 78.1 Arbeidsbemiddeling economie arbeidsbemiddeling 78.3 Payrolling (personeelsbeheer) economie arbeidsbemiddeling 81.1 Facility management economie overige zakelijke dienstverlening 84.1 Openbaar bestuur economie overheid 84.23.1 Rechtspraak economie overheid 84.23.2 Ministerie van Justitie en gevangeniswezen economie overheid 84.21 Buitenlandse zaken economie overheid 84.22 Defensie economie overheid 84.24 Politie economie overheid 84.25 Brandweer economie overheid 73 Bijlage 5 – Aantal instellingen (brin) dat opleiding aanbiedt Tabel B5.1 – Aantal startende/lopende opleidingen per subcluster in de Economische sector (2008/09-2012/13). 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 financiële opleidingen commerciële opleidingen management opleidingen 30103 B Pensioenen en Verzekeringen 0 1 0 0 0 34140 34401 34406 34409 34414 80008 80013 80038 80065 80093 B Fiscaal Recht en Economie B Bedrijfseconomie B Accountancy B Fiscale Economie B Financial Services Management Ad Accountancy Ad Assistent Fiscalist Ad Financiële Dienstverlening Ad Bedrijfseconomie Ad Financial Services Management 0 24 18 9 11 3 1 1 0 0 0 24 18 8 11 3 1 1 0 0 0 19 15 1 10 5 1 0 2 0 7 25 18 1 11 7 0 1 3 1 7 24 18 1 11 7 0 1 3 1 30016 B Advanced Business Creation 0 1 0 1 1 30029 34041 34126 34402 34407 34422 34432 34951 39200 80010 80029 80036 80080 80089 80096 80103 B International Business B Trade Management gericht op Azië B Commercieel Management B Commerciële Economie B International Business and Languages B Small Business en Retail Management B Food and Business B Kunst en Economie B Lifestyle Ad Small Business en Retail Management Ad Assistent Marketeer Ad Marketing Management Ad Ondernemen Ad Retail Management Ad Commercieel Management Ad Commerciële Economie 0 2 1 27 18 15 4 1 0 3 0 2 1 28 18 15 4 1 0 3 0 2 1 22 13 13 4 1 1 4 1 2 1 28 14 15 4 1 1 5 1 2 1 27 14 15 3 1 1 5 1 1 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 1 1 1 1 0 0 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 1 30017 B Windesheim Honours College 0 1 1 1 1 30105 30110 34046 34125 34130 34138 B Security Management B Vitaliteitsmanagement & Toerisme B Office Management B People and Business Management B Business Management B Toegepaste Bedrijfskunde 0 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 0 0 1 0 1 2 0 1 1 0 1 2 1 1 1 0 1 2 1 75 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 34139 B Bedrijfskunde MER 0 0 0 0 23 34410 6 6 5 6 6 4 24 4 24 3 20 4 3 4 0 11 4 5 10 19 11 4 5 10 19 9 4 4 9 14 11 4 6 10 18 11 4 6 10 18 5 4 4 2 5 4 4 2 5 2 3 2 5 4 4 2 5 4 4 2 4 1 4 1 4 1 4 1 4 1 1 0 1 1 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 1 1 0 2 2 1 2 2 1 2 2 1 80074 80082 80088 80094 B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs B Hoger Hotelonderwijs B Opleiding voor Management, Economie en Recht B Logistiek en Economie B Vrijetijdsmanagement B Bestuurskunde/Overheidsmanagement B Facility Management B International Business and Management Studies B Media en Entertainment Management B Integrale Veiligheid B Vastgoed en Makelaardij B Business Administration in Hotel Management B Integrale Veiligheidskunde B Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie Ad Facility Management Ad Officemanagement Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie Ad Vrijetijdsmanagement Ad Hoger Hotelonderwijs Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs Ad Bedrijfskunde Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme Ad Facilitair Eventmanagement Ad Business Management 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 1 1 1 2 1 1 1 2 34098 B Vertaalacademie 1 1 1 1 1 34105 34405 34419 34430 34456 34686 80031 80035 B Media, Informatie en Communicatie B Communicatie B European Studies B Communicatiesystemen B Oriëntaalse Talen en Communicatie B Journalistiek Ad Eventmanager Ad Crossmediale Communicatie 1 18 3 4 1 4 1 3 2 19 3 4 1 4 1 3 2 16 3 4 1 3 1 3 2 19 3 4 1 4 1 3 2 19 3 4 1 4 1 3 34411 34435 34436 34438 34464 34500 34936 34952 39201 39203 39245 39268 39271 80004 80007 80009 80040 80041 80072 Communicatieopleidingen 76 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Rechtenopleidingen 34121 34641 39205 B Hogere Juridische Opleiding B Sociaal-Juridische Dienstverlening B HBO - Rechten 2 9 11 2 9 12 2 8 11 1 7 13 1 7 14 B Human Resource Management B Personeel en Arbeid Ad Personeel en Arbeid Ad Intercedent Ad Human Resource Management 20 9 2 1 0 20 8 2 1 0 20 2 2 1 0 26 0 0 1 1 26 0 0 1 3 Gezondheidszorg 34538 80011 B Management in de Zorg Ad Management in de Zorg 12 6 11 6 9 5 11 7 11 7 Sport (Gezondheidszorg/ Economie) 34057 34599 80026 B Sport, Gezondheid en Management B Sport, Management en Ondernemen Ad Operationeel Sportmanagement 2 1 1 2 1 1 2 1 1 2 1 1 2 1 1 Landbouw 30024 34866 34867 80028 80043 B Greenport Business & Retail B Bedrijfskunde en Agribusiness B Accountancy en Agribusiness Ad Bedrijfskunde en Agribusiness Ad Ondernemerschap 0 6 1 1 1 0 7 1 2 1 1 5 0 2 0 1 7 0 2 1 1 7 0 2 1 Onderwijs 35202 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene Economie B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Economie M Leraar Bedrijfseconomie M Leraar Algemene Economie Ad Onderwijsondersteuner Economische Vakken 9 9 7 9 9 8 8 6 8 8 1 1 1 1 1 1 4 0 1 4 1 0 3 1 1 4 1 1 4 1 2 1 20 5 2 1 20 4 0 1 18 3 2 1 2 3 2 1 0 3 0 3 1 0 2 1 0 2 0 0 2 1 18 2 1 1 0 1 1 0 1 0 0 1 0 1 1 0 2 1 HRM-opleidingen 34609 80002 80032 80073 35203 35207 45271 45275 80057 Techniek 34106 34124 34404 34649 39118 39232 80001 80014 80024 B Bedrijfsmanagement MKB B Information Management B Bedrijfskundige Informatica B Informatiedienstverlening en management B Business IT & Management B Bouwmanagement en Vastgoed Ad Informatiedienstverlening en management Ad Bedrijfskundige Informatica Ad Business IT & Management Ad IT Service Management 77 Tabel B5.2 – Aantal startende/lopende opleidingsvarianten gesplitst in vt/dt/duaal per subcluster in de Economische sector (2012/13). wijziging t.o.v 2008/09 2012/13 financiële opleidingen commerciële opleidingen management opleidingen 78 DT DUAAL VT DT DUAAL VT 30103 B Pensioenen en Verzekeringen 0 0 0 0 0 0 34140 B Fiscaal Recht en Economie 2 2 7 2 2 7 34401 B Bedrijfseconomie 20 17 24 -2 -5 0 34406 B Accountancy 16 14 18 -1 -3 0 34409 B Fiscale Economie 1 1 1 -5 -8 -7 34414 B Financial Services Management 9 10 11 0 0 0 80008 Ad Accountancy 4 6 5 1 4 2 80013 Ad Assistent Fiscalist 0 0 0 -1 -1 -1 80038 Ad Financiële Dienstverlening 1 0 0 0 0 0 80065 Ad Bedrijfseconomie 3 1 2 3 1 2 80093 Ad Financial Services Management 1 0 0 1 0 0 30016 B Advanced Business Creation 0 0 1 0 0 1 30029 B International Business 0 0 1 0 0 1 34041 B Trade Management gericht op Azië 0 0 2 0 0 0 34126 B Commercieel Management 0 1 1 0 0 0 34402 B Commerciële Economie 21 17 27 -3 -5 0 34407 B International Business and Languages 5 8 14 -3 -2 -4 34422 B Small Business en Retail Management 10 12 15 0 0 0 34432 B Food and Business 1 3 3 0 -1 -1 34951 B Kunst en Economie 1 0 1 0 0 0 39200 B Lifestyle 0 0 1 0 0 1 80010 Ad Small Business en Retail Management 3 5 4 1 2 2 80029 Ad Assistent Marketeer 1 1 1 0 0 0 80036 Ad Marketing Management 1 0 1 0 0 0 80080 Ad Ondernemen 0 1 1 0 1 1 80089 Ad Retail Management 0 1 0 0 1 0 80096 Ad Commercieel Management 0 1 1 0 1 1 80103 Ad Commerciële Economie 0 1 1 0 1 1 30017 B Windesheim Honours College 0 0 1 0 0 1 30105 B Security Management 1 0 1 1 0 1 30110 B Vitaliteitsmanagement & Toerisme 1 1 1 0 0 0 34046 B Office Management 0 0 0 -1 0 -1 34125 B People and Business Management 0 0 1 0 0 0 wijziging t.o.v 2008/09 2012/13 DT DUAAL VT DT DUAAL VT 34130 B Business Management 0 0 2 0 0 1 34138 B Toegepaste Bedrijfskunde 1 0 1 1 0 1 34139 B Bedrijfskunde MER 19 8 23 19 8 23 34410 B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs 6 5 6 0 0 0 34411 B Hoger Hotelonderwijs 3 4 4 0 0 0 34435 B Opleiding voor Management, Economie en Recht 0 0 0 -22 -20 -24 34436 B Logistiek en Economie 5 7 11 0 0 0 34438 B Vrijetijdsmanagement 3 4 4 0 0 0 34464 B Bestuurskunde/Overheidsmanagement 5 4 6 0 -1 1 34500 B Facility Management 9 7 10 0 0 0 34936 B International Business and Management Studies 7 6 18 -1 -1 -1 34952 B Media en Entertainment Management 4 3 5 0 0 0 39201 B Integrale Veiligheid 3 2 4 0 -1 0 39203 B Vastgoed en Makelaardij 3 4 4 -1 0 0 39245 B Business Administration in Hotel Management 0 0 2 0 0 0 39268 B Integrale Veiligheidskunde 4 3 4 0 0 0 39271 B Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie 0 1 1 0 0 0 80004 Ad Facility Management 1 0 0 0 0 0 80007 Ad Officemanagement 1 1 1 1 1 1 80009 Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie 0 1 1 0 0 0 80040 Ad Vrijetijdsmanagement 0 2 2 0 1 1 80041 Ad Hoger Hotelonderwijs 1 2 2 0 1 1 80072 Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs 0 0 1 0 0 1 80074 Ad Bedrijfskunde 1 0 0 1 0 0 80082 Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme 1 1 1 1 1 1 80088 Ad Facilitair Eventmanagement 0 0 1 0 0 1 80094 Ad Business Management 0 0 2 0 0 2 B Vertaalacademie 0 0 1 0 0 0 B Media, Informatie en Communicatie 1 0 2 0 0 1 13 9 19 -1 -2 1 Communicatie- 34098 opleidingen 34105 34405 B Communicatie 34419 B European Studies 0 0 3 0 0 0 34430 B Communicatiesystemen 3 3 4 0 0 0 79 wijziging t.o.v 2008/09 2012/13 Rechtenopleidinging HRMopleidingen DT DUAAL VT DT DUAAL VT 34456 B Oriëntaalse Talen en Communicatie 0 0 1 0 0 0 34686 B Journalistiek 2 0 4 0 0 0 80031 Ad Eventmanager 0 0 1 0 0 0 80035 Ad Crossmediale Communicatie 3 0 3 0 0 0 34121 B Hogere Juridische Opleiding 1 1 1 -1 0 -1 34641 B Sociaal-Juridische Dienstverlening 7 3 7 -2 -1 -2 39205 B HBO - Rechten 14 4 13 3 -1 2 34609 B Human Resource Management 22 6 25 4 0 5 B Personeel en Arbeid 1 7 0 -8 -6 -8 80002 Ad Personeel en Arbeid 0 0 0 -2 0 -2 80032 Ad Intercedent 1 0 1 0 0 0 80073 Ad Human Resource Management 3 0 1 3 0 1 Gezondheidszorg 34538 B Management in de Zorg 11 4 2 -1 0 -1 80011 Ad Management in de Zorg 7 3 0 1 1 0 Sportopleidingen 34057 B Sport, Gezondheid en Management 0 1 2 0 0 0 34599 B Sport, Management en Ondernemen 0 1 1 0 0 0 80026 Ad Operationeel Sportmanagement 0 0 1 0 0 0 30024 B Greenport Business & Retail 0 1 1 0 1 1 34866 B Bedrijfskunde en Agribusiness 4 2 7 0 -2 1 34867 B Accountancy en Agribusiness 0 0 0 0 -1 -1 80028 Ad Bedrijfskunde en Agribusiness 2 0 0 1 -1 0 80043 Ad Ondernemerschap 0 0 1 0 0 0 35202 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene Economie 9 7 8 0 -1 0 35203 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie 8 6 8 0 -1 0 35207 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Economie 1 1 1 0 0 0 45271 M Leraar Bedrijfseconomie 1 1 1 0 0 0 45275 M Leraar Algemene Economie 3 2 1 0 0 0 Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in algemene economie 1 0 0 0 0 0 Ad Onderwijsondersteuner Economische Vakken 1 0 1 1 0 1 Landbouwopleidingen Onderwijsopleidingen 80057 80 wijziging t.o.v 2008/09 2012/13 Techniekopleidingen DT DUAAL VT DT DUAAL VT 34106 B Bedrijfsmanagement MKB 2 2 2 0 0 0 34124 B Information Management 1 0 1 0 0 0 34404 B Bedrijfskundige Informatica 0 0 0 -18 -18 -20 34649 B Informatiedienstverlening en management 3 2 3 -2 -2 -2 39118 B Business IT & Management 13 4 18 13 4 18 39232 B Bouwmanagement en Vastgoed 1 1 2 -1 -1 -1 80001 Ad Informatiedienstverlening en management 1 0 1 0 0 0 80014 Ad Bedrijfskundige Informatica 0 0 0 -1 0 -1 Ad Business IT & Management 2 0 2 2 0 2 Ad IT Service Management 1 0 1 0 0 0 80024 81 Tabel B5.3 – Aantal startende/lopende Ad’s per subcluster in de Economische sector (2008/092012/13). 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Financiële opleidingen Ad Accountancy Ad Assistent Fiscalist Ad Bedrijfseconomie Ad Financial Services Management Ad Financiële Dienstverlening 3 1 0 0 1 3 1 0 0 1 5 1 2 0 0 7 0 3 1 1 7 0 3 1 1 Commerciële opleidingen Ad Assistent Marketeer Ad Commercieel Management Ad Commerciële Economie Ad Marketing Management Ad Ondernemen Ad Retail Management Ad Small Business en Retail Management 1 0 0 1 0 0 3 1 0 0 1 0 0 3 1 0 0 1 1 1 4 1 1 0 1 1 1 5 1 1 1 1 1 1 5 Management opleidingen Ad Bedrijfskunde Ad Business Management Ad Facilitair Eventmanagement Ad Facility Management Ad Functiegerichte Ba in Toerisme en Recreatie Ad Hoger Hotelonderwijs Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs Ad Officemanagement Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme Ad Vrijetijdsmanagement 0 0 0 1 1 1 0 0 0 1 0 0 0 1 1 1 0 0 0 1 1 0 1 1 1 2 1 1 0 2 1 2 1 1 1 2 1 1 1 2 1 2 1 1 1 2 1 1 1 2 CommunicatieopleidingenAd Crossmediale Communicatie Ad Eventmanager 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1 HRM-opleidingen Ad Human Resource Management Ad Intercedent Ad Personeel en Arbeid 0 1 2 0 1 2 0 1 2 1 1 0 3 1 0 Gezondheidszorg Ad Management in de Zorg 6 6 5 7 7 Sportopleidingen Ad Operationeel Sportmanagement 1 1 1 1 1 Landbouwopleidingen Ad Bedrijfskunde en Agribusiness Ad Ondernemerschap 1 1 2 1 2 0 2 1 2 1 Onderwijsopleidingen Ad Onderwijsondersteuner Econ. Vakken 0 1 1 1 1 Techniekopleidingen Ad Bedrijfskundige Informatica Ad Business IT & Management Ad Informatiedienstverlening en -management Ad IT Service Management 1 0 1 1 1 0 1 1 0 0 0 1 0 1 1 1 0 2 1 1 33 35 43 56 60 Totaal Ad’s Bron: CROHO, bewerking ITS 82 Bijlage 6 – Aanbod van onbekostigde opleidingen financiële opleidingen commerciële opleidingen 34140 B Fiscaal Recht en Economie 34401 B Bedrijfseconomie 34406 B Accountancy 34409 B Fiscale Economie 34414 B Financial Services Management 80008 Ad Accountancy 80093 Ad Financial Services Management 34402 B Commerciële Economie 34422 B Small Business and Retail Management B Small Business en Retail Management 80036 Ad Marketing Management 80089 Ad Retail Management management- 30105 opleidingen B Security Management 34046 B Office Management 34139 B Bedrijfskunde MER 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd 0 0 0 0 3 2 1 21 4 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 11 2 0 1 0 0 1 3 0 0 0 0 3 0 6 22 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 2 9 3 0 1 0 0 1 0 0 0 0 3 0 3 28 0 28 1 0 1 1 0 1 0 0 0 0 0 0 11 0 11 1 0 1 1 0 1 1 0 0 0 3 0 0 28 0 0 0 0 7 1 0 0 0 0 0 0 0 0 9 2 0 1 0 0 1 0 0 1 0 0 3 0 0 28 0 0 0 0 0 8 0 1 0 0 1 0 0 0 9 0 0 1 0 0 1 0 gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 2 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 3 0 0 3 0 0 0 1 0 0 1 0 2 0 0 83 34410 34435 34436 34438 34464 34500 34936 39201 39203 80004 80007 80074 communicatie- 34405 opleidingen 34419 34686 84 B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs gestart lopend beëindigd B Opleiding voor gestart Management, lopend Economie en Recht beëindigd B Logistiek en gestart Economie lopend beëindigd B Vrijetijdsgestart management lopend beëindigd B Bestuurskunde/ gestart Overheidsmanagelopend ment beëindigd B Facility gestart Management lopend beëindigd B International gestart Business and lopend Management Studies beëindigd B Integrale Veiligheid gestart lopend beëindigd B Vastgoed en gestart Makelaardij lopend beëindigd Ad Facility gestart Management lopend beëindigd Ad Officemanagement gestart lopend beëindigd Ad Bedrijfskunde gestart lopend beëindigd B Communicatie gestart lopend beëindigd B European Studies gestart lopend beëindigd B Hogere Europese gestart Beroepen Opleiding lopend beëindigd B Journalistiek gestart lopend beëindigd 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 0 1 1 0 18 0 0 1 0 0 1 5 0 0 6 1 9 0 0 11 2 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 6 0 0 0 0 1 11 0 0 0 0 0 1 0 0 1 2 0 1 0 0 11 7 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 6 3 0 11 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 0 0 0 0 2 9 3 0 0 0 0 1 0 0 1 0 1 0 1 11 0 11 1 0 1 1 0 1 0 0 0 6 4 2 14 0 11 0 0 0 1 0 0 0 0 0 6 0 6 0 0 0 11 0 11 1 0 0 0 0 1 1 0 1 0 1 0 8 8 2 0 1 0 0 1 0 0 0 0 4 6 4 0 14 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 6 0 0 0 0 0 10 1 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 16 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 10 0 0 14 0 0 1 0 0 1 0 1 0 0 1 6 0 2 0 0 0 10 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 rechtenopleidingen HRMopleidingen 34641 B Sociaal-Juridische Dienstverlening 39205 B HBO - Rechten 34609 B Human Resource Management B Personeel en Arbeid gezondheids- 34538 zorgopleidingen 80011 B Management in de Zorg Ad Management in de Zorg sportopleidin- 34599 gen B Sport, Management en Ondernemen onderwijsopleidingen B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Economie B Bedrijfskundige Informatica 35203 35207 techniekoplei- 34404 dingen 34649 B Informatiedienstverlening en management 80024 Ad IT Service Management 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd 0 0 1 0 1 2 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 7 0 0 0 0 0 0 0 0 7 0 0 0 1 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 7 0 2 0 0 0 0 0 0 7 0 gestart lopend beëindigd 0 5 0 0 5 0 5 0 5 0 4 1 0 4 0 gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd gestart lopend beëindigd 8 6 3 0 1 0 0 0 0 2 14 0 0 1 0 0 0 0 18 0 16 1 0 1 0 0 0 0 12 1 0 0 0 0 0 0 1 12 0 0 0 0 1 0 0 85 Bijlage 7 – Ontwikkelingen arbeidsmarkt Economische sector Achtergrond bij hoofdstuk 4. Werkgelegenheid in de Economische sector Sinds 2008 wordt de Nederlandse economie sterk beïnvloed door de crisis. De gevolgen van de economische teruggang verschillen van sector tot sector. In tabel B7.1 is een overzicht gegeven van de sectoren waar veel economisch afgestudeerden terecht komen. Binnen deze sectoren is het aantal werkzame personen vooral fors afgenomen bij de Financiële dienstverlening, de Management- en technische advisering en de Telecommunicatie. Ook bij de sectoren Verhuur en handel van onroerend goed, Uitgeverijen en media is het aantal werkzame personen relatief veel gekrompen. TabelB7.1 – Aantal werkzamen in Economische sectoren, en groei, 2008-2011, per sector Handel Horeca Uitgeverijen, film,radio en t.v. Telecommunicatie IT- en informatiedienstverlening Financiële dienstverlening Verhuur en handel van onroerend goed Management- en technisch advies Research Reclame, design, overige diensten Verhuur en overige zakelijke diensten Openbaar bestuur en overheidsdiensten Alle Economische sectoren 2008 2009 2010 2011 x 1000 x 1000 x 1000 x 1000 1035 235 72 55 180 259 70 409 35 106 328 525 7501 1020 237 64 54 175 252 68 390 34 110 328 537 7469 995 243 63 50 183 239 64 383 34 105 321 544 7391 1002 253 66 46 179 236 64 378 34 111 325 541 7392 groei 2008-2011 96,8% 107,7% 91,7% 83,6% 99,4% 91,1% 91,4% 92,4% 97,1% 104,7% 99,1% 103,0% 98,5% Bron: CBS Statline, bewerking ITS De sector Financiële dienstverlening en managementadvisering bleken belangrijke werkgevers voor de economisch afgestudeerden. Juist deze sectoren hebben flinke klappen gehad in de crisis. Dit maakt de perspectieven voor hen om werk te vinden in deze sectoren minder rooskleurig. De Overheid, ook een belangrijke werkgever, is gegroeid tot 2010 maar is daarna gaan krimpen. Ook hier zullen dus minder nieuwe banen voor economisch afgestudeerden te vinden zijn de komende jaren. Daarentegen is er nog wel groei in de sector Reclame, design, overige diensten en in de Horeca. In de Horeca heeft de groei vooral plaatsgevonden in de flexibele arbeidsrelaties. Dat geldt niet 87 voor de andere sectoren. De groei in de sector Reclame, design, overige diensten wordt veroorzaakt door de groei van het aantal zelfstandigen. Voor beide sectoren is het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nauwelijks gegroeid. Toekomstige economisch afgestudeerden die in deze sectoren aan de slag willen, zullen dus minder vaak dan voorheen in een vast dienstverband terecht komen. Overigens geldt dat ook voor de andere sectoren. Alleen bij de Overheid is het aantal werkzame personen met een vast dienstverband de afgelopen jaren nog gegroeid. Relatie tussen (economische) opleiding en (Economische) sector Deze paragraaf richt zich op de relatie tussen de opleidingsrichting en de sector van werkzaamheid. Eerst dien afgestudeerden van de economische hbo-opleidingen als uitgangspunt. Voor deze groep wordt nagegaan in welke sectoren zij terecht komen. Daarna staat het perspectief van de werkzamen in de Economische sector centraal. Er volgt een overzicht van de opleidingen die men gevolgd heeft voor men in de Economische sector kwam werken. Het eerste perspectief is dat van de economisch afgestudeerden. Zij komen vaak terecht in de Economische sector. Maar ook daarbuiten zijn banen voor hen te vinden. De economisch afgestudeerden die het meest specifiek gericht zijn op de Economische sector, zijn degenen die zijn afgestudeerd in de financiële opleidingen en de rechtenopleidingen (zie Tabel B1.2). Van hen gaat meer dan de helft werken in de Economische sector. Degenen die andere economische opleidingen hebben afgerond, verspreiden zich breder op de arbeidsmarkt. Van de commercieel opgeleiden gaat een groot deel werken in de Handel. Dat geldt ook, zij het in mindere mate, voor degenen met een management-, een communicatie- of een HRM-opleiding. Tabel B7.2 Sector van werkzaamheid in oktober van alle economisch afgestudeerden in dat jaar, rijpercentages, 2010 Land- Groot- Horeca Onder- Gezond- Uit- Econo- Overig Totaal bouw, en wijs heids- zend- mische indu- detailzorg bureau sector strie, handel bouw financiële opleidingen commerciële opleidingen management opleidingen communicatieopleidingen Rechtenopleiding HRM (economie/gedrag en maatsch.) 7,1% 7,9% 5,1% 3,8% 1,5% 9,9% 8,9% 2,4% 30,3% 6,1% 13,6% 13,0% 15,8% 6,3% 8,8% 3,3% 10,6% 2,4% 1,3% 2,8% 2,2% 1,7% 3,6% 4,8% 5,0% 4,6% 1,2% 7,9% 5,2% 14,2% totaal* 5,8% 16,2% 3,2% 7,7% 6,6% 16,4% 18,4% 24,4% 8,9% 13,4% 2.571 4.260 7.670 3.022 1.554 1.600 4,8% 14,2% 31,8% 16,3% 20.677 Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS * vanwege de uitsplitsing naar opleiding, wijken de % iets af van die in tabel 1 88 9,7% 14,2% 14,1% 16,5% 13,3% 18,4% 61,3% 21,2% 27,4% 23,6% 55,2% 25,9% Het tweede perspectief is dat van degenen die werkzaam zijn in de Economische sector. De meeste werkzame personen hebben al enige tijd geleden hun opleiding afgerond. Een klein deel van deze werkzame personen is recent afgestudeerd in een hbo-opleiding. Deze groep is getraceerd met behulp van de opleidingsbestanden van het CBS. Het grootste deel van de recent ingestroomde werkzamen in de Economische sector, heeft daadwerkelijk een hbo-diploma in een economische richting gehaald (Tabel B1.3). Ruim 55 procent heeft een economische opleiding als achtergrond. Daarnaast werkt er in deze sector ook een behoorlijk aantal personen die recent een technische hbo-opleiding hebben afgerond. Ongeveer een vijfde van de werkzame personen in de Economische sector die recent zijn afgestudeerd heeft een techniekdiploma. Daarnaast is de hbo-opleiding Gedrag en maatschappij van belang voor deze sector. Ongeveer een tiende van de recent afgestudeerde hbo‟ers heeft een diploma in deze richting behaald. Tabel B7.3 – Recent afgestudeerden, werkzaam in de Economische sectoren naar CROHOopleidingsrichting, kolompercentages,2008-2010 2008 2009 2010 Onderwijs landbouw en natuurlijke omgeving Techniek Gezondheidszorg Economie gedrag en maatschappij taal en cultuur 4,6% 3,1% 22,6% 1,7% 55,5% 9,7% 2,8% 4,8% 3,1% 20,4% 2,8% 55,6% 10,5% 2,9% 4,8% 2,6% 20,2% 2,1% 56,6% 10,2% 3,6% totaal aantal 11.544 10.989 10.103 Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS De recent economisch afgestudeerden in de Economische sector zijn grotendeels afkomstig van de financiële opleidingen (ongeveer een kwart) en van de management opleidingen (ongeveer drie van elke tien)., Ook zijn de afgestudeerden vaak afkomstig van commerciële, communicatie en rechtenopleidingen. Dit komt overeen met de resultaten uit tabel B7.2, waarin voor alle afgestudeerden aan de economische opleidingen is nagegaan in welke sectoren ze na hun afstuderen zijn gaan werken. In tabel B7.3 betreft het de recent afgestudeerden van de economisch opleidingen die in de Economische sector zijn gaan werken. 89 Tabel B7.4 – Recent afgestudeerden, werkzaam in de Economische sectoren met een economische opleiding, kolompercentages,2008-2010 2008 2009 2010 financiële opleidingen commerciële opleidingen management opleidingen communicatieopleidingen Rechtenopleiding HRM (economie / gedrag en maatsch.) Gezondheidszorg Sport (gezondheidszorg / economie) Landbouw Onderwijs Techniek 26,6% 12,3% 31,0% 10,2% 8,9% 5,9% 27,7% 12,8% 28,9% 9,9% 9,2% 5,0% 0,5% 1,0% 1,1% 24,3% 13,3% 30,0% 10,4% 10,5% 5,9% 0,3% 0,7% 0,9% 0,2% 3,5% totaal aantal 7.248 0,5% 0,9% 0,2% 3,5% 3,9% 6.847 6.430 Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS Beroepen Uit de vorige paragrafen bleek dat afgestudeerden met een economische opleiding ook buiten economische sectoren terecht komen. Dat betekent niet dat ze in die andere sectoren ook een totaal ander beroep gaan uitoefenen. Om hier zicht op te krijgen, is gebruik gemaakt van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS. Er zijn niet veel databronnen waar gegevens over beroep te vinden zijn. De EBB is een van de grootste enquêtes van waarin beroep wordt gevraagd. Door de respondenten van de EBB te koppelen met de onderwijsgegevens, konden worden nagegaan in welke beroepen de recent afgestudeerde hbo-economen terecht komen. Om een voldoende groot aantal respondenten te vinden, zijn de EBB‟s voor de jaren 2006 tot en met 2010 samengenomen. Zo is voor bijna negenhonderd afgestudeerden gevonden in welk beroep ze werkzaam waren na hun afstuderen. Relatief veel afgestudeerden komen in administratieve of commerciële functies terecht (Tabel B7.6). Ook juridisch of bestuurlijke functies worden relatief vaak gevonden. Daarnaast is een relatief groot aantal afgestudeerden arbeidsbemiddelaar of personeelsfunctionaris. Bedrijfsorganisatiedeskundige en personeelsadviseurs blijken ook regelmatig beroepen waarin economisch afgestudeerden de arbeidsmarkt opstromen. De functies waarin men terecht komt zijn dus voornamelijk economische functies. Ook al is er spreiding van de economisch opgeleiden over de sectoren, het blijkt dat men meestal in functies terechtkomt die aansluiten bij de opleiding. 90 Tabel B7.5 – Beroep waarin economisch afgestudeerden terecht komen,2006-2010 2006-2010 geen baan middelbare beroepen administratie/commercieel en juridisch/bestuurlijk elementaire beroepen overig hogere beroepen overig hogere beroepen administratie/commercieel en juridisch/bestuurlijk Acquisiteurs van zakelijke diensten (geen advertenties, reclame, verzekeringen) Admin. medewerker (hoger); assist. accountant elementaire beroepen administratief en commercieel middelbare beroepen overig Arbeidsbemiddelaar; personeelsfunctionaris, studievoorlichting (hoger) Middelbare administratieve beroepen (excl. Automatisering e.d.) (niet gespecificeerd) Bedrijfsorganisatiedeskundige (excl. Technisch), personeelsorg.-adv. (hoger) wetenschappelijke beroepen overig Beleggings-, krediet-, financieel adviseur; kredietanalist, kredietbeoordelaar Winkelbediende, markt-, straatverkoper (excl. Kiosk, vlees); debitant staatsloterij Informatie-, systeemanalist, systeemontw., - programmeur; administratief; hoger Administratief medew. arb.bem.; personeelsfunctionaris, studievoorlichting (middelbaar) Accountant Kelner, serveerster Marketingadviseur, -specialist (geen onderzoek) Journalist, recensent, criticus; redacteur (uitgeverij bladen; hoger) Bank-, spaarbankemployé (geen balie-, loketwerk); bank-, wisselkassier, marketingass. wetenschappelijke beroepen administratie/commercieel en juridisch/bestuurlijk Handelscorrespondent, secretariaatsmedewerker; administratief employé (middelbaar) Productieplanner, werkvoorbereider (administratief, excl. Bijdrage begroting; hoger) Advocaat, notaris, rechter, officier van justitie, juridisch adviseur Lagere administratieve beroepen (niet gespecificeerd) Advertentie-, reclameacquisiteur; verkoper groothandel, productiebedrijf zakelijke diensten Bedrijfshoofd algemene leiding klein bedrijf (excl. Handel, horeca, landbouw) Groothandelaar, makelaar in roerende goederen, effectenarbitrageant, hoofd kleine afd. Verkoop, export, inkoop Assistent-boekhouder, boekhouder, bedrijfskassier, loonadministrateur (middelbaar) Public relations adviseur, voorlichtingsfunctionaris (middelbaar) Systeem-, netwerkbeheerder (hoger) totaal aantal % 79 73 68 68 49 42 42 40 36 33 23 23 22 21 20 19 17 17 16 16 15 14 14 13 13 13 12 12 9% 8% 8% 8% 6% 5% 5% 5% 4% 4% 3% 3% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 1% 12 11 1% 1% 10 10 10 1% 1% 1% 883 100% Bron: CBS EBB, bewerking ITS Regionale mobiliteit De werkgelegenheid is niet op dezelfde manier verdeeld over de provincies als de economische opleidingen. De werkgelegenheid concentreert zich in de Noord- en Zuid-Holland, in NoordBrabant en Gelderland (zie Tabel B7.6). 91 Tabel B7.6 – Verdeling werkgelegenheid en economisch studenten over provincies, kolompercentages, 2010 werkgelegenheid Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Totaal hbo-studenten economie 3,3% 3,7% 2,8% 6,7% 2,4% 12,0% 7,7% 16,8% 21,1% 2,2% 14,9% 6,4% 7,0% 5,6% 0,7% 5,9% 0,4% 9,8% 8,5% 12,0% 27,6% 0,9% 16,7% 5,0% 7.391.000 100,0% Bron: CBS Statline, bewerking ITS Dat geldt ook voor de studenten van de economische hbo-opleidingen (hierbij is gekeken naar de hoofdvestiging van de opleiding). Daarbij blijkt dat in de drie noordelijke provincies gezamenlijk een „overschot‟ is aan studenten in vergelijking met de werkgelegenheid. Dat geldt ook voor Zuid-Holland en Noord-Brabant. In TabelB7.7 staat voor het jaar 2010 aangegeven of economisch afgestudeerden een baan vinden in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding, in een aangrenzende provincie of in een andere provincie. De jaren 2007, 2008 en 2009 laten vrijwel dezelfde percentages zien. De mobiliteitspatronen zijn tamelijk constant en geven dus vrij structurele regionale mobiliteitspatronen van de afgestudeerden weer. Afgestudeerden van opleidingen uit de noordelijke provincies vinden veel minder vaak een baan binnen de provincie. Gemiddeld vindt ruim de helft van de economisch afgestudeerden een baan in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding. In de noordelijke provincies is dit ongeveer een derde. Dit kan samenhangen met het feit dat het aandeel in de werkgelegenheid in deze regio kleiner is dan het aandeel studenten .Vaak vindt men een baan in een provincie die zelfs niet aangrenzend is. In Noord-Holland vindt men het vaakst (bijna drie kwart) een baan binnen dezelfde provincie. Relatief heeft men dan ook weinig studenten in verhouding met de werkgelegenheid. In Flevoland en Utrecht vindt men vaak een baan in de aangrenzende provincies. Dit zijn provincies die aan veel andere provincies grenzen. Daarmee is de kans om in een aangrenzende provincie te gaan werken ook groot. Ook kan het zijn dat ze vaak gaan werken in Noord- of Zuid Holland, de provincies met de meeste werkgelegenheid. Bijna de helft van de afgestudeerden is dus regionaal mobiel (over provinciegrenzen heen) om een baan te vinden. 92 TabelB7.7 – Baan in dezelfde, aangrenzende of andere provincie als opleiding, recent economisch afgestudeerden per provincie, kolompercentages,2010 baan in dezelfde provin- baan in aangrenzende baan in andere provincie cie als opleiding provincie van opleiding Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 36,1% 36,0% 36,8% 47,4% 30,3% 46,6% 43,8% 72,6% 61,6% 57,9% 56,4% 52,4% 12,5% 32,8% 19,3% 22,1% 56,2% 24,3% 52,7% 16,9% 31,6% 17,8% 23,9% 13,0% 51,4% 31,2% 43,9% 30,5% 13,6% 29,1% 3,6% 10,6% 6,9% 24,3% 19,7% 34,7% Totaal 53,8% 26,1% 20,1% Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS De mobiliteit van de niet-economisch afgestudeerden is nagenoeg gelijk aan die van de economisch afgestudeerden. Ook daarvan vindt 54 procent een baan in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding. Per provincie zijn er enige verschillen. Zo zijn er in Friesland meer niet-economisch afgestudeerden die een baan in een aangrenzende provincie vinden, en minder die een baan verder weg vinden. In Flevoland vinden niet-economisch opgeleiden vaker dan economisch opgeleiden een baan in dezelfde provincie als tijdens de opleiding en minder vaak in een aangrenzende provincie. Niet-economisch afgestudeerden in Zeeland en Noord-Brabant vinden even vaak als economisch opgeleiden een baan in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding. Het deel dat een baan vindt in aangrenzende provincies is echter kleiner. Daarentegen vinden ze vaker een baan verder weg dan de eigen of aangrenzende provincies. De verschillen in regionale (interprovinciale) mobiliteit van afgestudeerden van de verschillende studierichtingen is niet groot (zie Tabel B7.8). Afgestudeerden van communicatieopleidingen vinden iets minder vaak een baan in dezelfde provincie als de afgestudeerden van de overige economische opleidingen, en iets vaker in de aangrenzende provincies. 93 Tabel B7.8 – Baan in dezelfde, aangrenzende of andere provincie als opleiding, recent afgestudeerden per onderwijscluster, kolompercentages,2010 business administration communicatieopleidingen intersectorale opleidingen rechtenopleidingen baan in dezelfde provincie als opleiding baan in aangrenzende provincie van opleiding baan in andere |provincie 52,5% 51,1% 59,3% 57,2% 26,6% 29,1% 23,5% 23,1% 20,9% 19,8% 17,2% 19,7% Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS 94 Bijlage 8 – Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Achtergrond bij hoofdstuk 5 Inleiding Deze bijlage gaat in op de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt voor hboschoolverlaters met een economische opleiding. Daarbij is gekeken naar de ervaringsgegevens van hbo-afgestudeerden die via de HBO-Monitor zijn bevraagd. Deze indicatoren worden per opleiding gepresenteerd. Bijlage 10 geeft een methodische toelichting bij de HBO-Monitor. Het vinden van een baan Of afgestudeerden een baan kunnen vinden is een belangrijke indicator van de aansluiting van een opleiding op de arbeidsmarkt. Volgens de definitie van het CBS hebben mensen pas een baan wanneer zij 12 uur of meer in de week werken. Mensen met een baan voor minder dan 12 uur zullen daarom in deze analyse samen genomen worden met werklozen. Daarnaast kan er ook nog een opdeling gemaakt worden in parttime en fulltime werk. Parttime werk is werk voor 12 tot 32 uur in de week. Mensen met een baan voor meer dan 32 uur in de week werken fulltime. In tabel B8.1 is te zien dat 79,3% van de afgestudeerden in een economische studierichting een fulltime baan heeft. Daarnaast heeft 11,5% een parttime baan en is 9,2% werkloos. Van de verschillende subclusters kennen economische sport- en communicatieopleidingen met respectievelijk 15,1% en 12,9% de hoogste werkloosheid. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het subcluster sport hier maar uit één opleiding bestaat. Het subcluster gezondheidszorg kent met 0,3% juist een lage werkloosheid. Afgestudeerden aan de bacheloropleiding management in de zorg hebben allemaal ten minste een parttime baan. Ditzelfde geldt voor afgestudeerden aan de lerarenopleiding voor algemene economie. Zoekduur tot het vinden van de eerste baan Ook de duur tot het vinden van een baan is een belangrijke indicator voor de aansluiting van een opleiding op de arbeidsmarkt. In tabel B8.2a is de tijd tot het vinden van een baan na afstuderen weergegeven. Van de afgestudeerden vindt 84,3% binnen drie maanden na afstuderen een baan. Afgestudeerden van het subcluster communicatie opleidingen vinden ten opzicht van de andere clusters het minst snel een baan. Van hen heeft 75,2% binnen drie maanden een baan gevonden. Onder afgestudeerden uit het subcluster gezondheidszorg is dit 100% van de afgestudeerden. Ook afgestudeerden van financiële opleidingen vinden vaak snel een baan. Van hen heeft 90,1% binnen 3 maanden een baan gevonden. Kijkend naar de individuele opleidingen is te zien dat afgestudeerden van de opleiding management in de zorg en de lerarenopleiding algemene economie allen binnen drie maanden na afstuderen een baan hebben gevonden. Dit komt overeen met de eerdere bevindingen. Afgestudeerden van de opleiding sport, gezondheid en management vinden het minst vaak binnen drie maanden een baan. Toch heeft ook hier 64% van de afgestudeerden binnen 3 maanden een baan. Afgestudeerden van deze opleiding doen er in 17% van de gevallen langer dan 6 maanden over een baan te vinden. Tabel B8.1 – Aantal contracturen in huidige baan, 2011 0 tot 12 uur 12 tot 32 uur 32 of meer uur N 5,5% 6,2% 2,6% 8,5% 6,0% 7,7% 7,1% 26,1% 5,7% 8,5% 86,8% 86,3% 71,3% 85,8% 85,6% 652 1.115 115 176 2.058 9,8% 14,3% 11,4% 9,1% 9,7% 7,7% 10,7% 12,9% 4,2% 0,0% 82,5% 75,0% 75,6% 86,7% 90,3% 1.932 84 271 571 31 Food & Business 0,0% 15,3% 84,7% 59 Totaal Subclusters Economische opleidingen Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal Commerciële opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 9,7% 7,7% 82,6% 2.948 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 9,8% 7,8% 1,4% 19,0% 9,3% 9,6% 10,9% 10,9% 0,0% 14,2% 14,0% 11,4% 8,3% 7,7% 9,8% 18,6% 9,7% 1,4% 11,4% 8,6% 4,0% 11,4% 9,4% 0,0% 7,7% 16,0% 18,1% 8,3% 0,0% 9,3% 71,6% 82,5% 97,2% 69,6% 82,2% 86,4% 77,6% 79,8% 100,0% 78,1% 70,0% 70,5% 83,5% 92,3% 81,0% 102 1.367 289 79 818 575 586 534 22 480 487 105 303 26 5.773 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 0,0% 11,7% 16,1% 16,6% 10,1% 37,0% 30,0% 12,9% 0,0% 15,0% 15,3% 12,6% 21,2% 14,8% 20,0% 15,8% 100,0% 73,2% 68,6% 70,9% 68,7% 48,1% 50,0% 71,4% 12 1.330 236 151 307 27 30 2.093 96 Subclusters Economische opleidingen 0 tot 12 uur 12 tot 32 uur 32 of meer uur N Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 10,8% 7,3% 9,0% 10,0% 19,1% 9,8% 18,8% 18,6% 70,1% 82,9% 72,2% 71,4% 555 41 388 984 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 7,7% 7,5% 7,5% 38,5% 17,0% 17,4% 53,8% 75,5% 75,0% 26 1.304 1.330 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 1,9% 0,0% 0.3% 38,9% 16,8% 20,4% 59,3% 83,2% 79,3% 54 279 333 Sport Sport, gezondheid en management 15,1% 31,5% 53,4% 146 Landbouw Bedrijfskunde en agribusiness 4,8% 8,6% 86,6% 290 Onderwijs Leraar VO algemene economie(2e graad) 0,0% 25,6% 74,4% 117 Techniek Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 0,0% 10,3% 31,8% 12,5% 0,0% 0,0% 0,0% 9,6% 100,0% 72,4% 68,2% 77,9% 24 58 22 104 9,2% 11,5% 79,3% 16.176 Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 97 Tabel B8.2a: Tijd tot het vinden van eerste baan na afronden studie, 2011 0 tot 3 maanden 3 tot 6 maanden Meer dan 6 maanden N Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 92,5% 90,3% 93,0% 87,0% 90,9% 4,8% 4,9% 4,3% 4,5% 4,8% 2,7% 4,8% 2,6% 8,5% 4,3% 671 1.147 115 177 2.110 Commerciële opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management 84,4% 73,2% 84,0% 84,4% 8,3% 14,4% 12,4% 9,8% 7,3% 12,4% 3,5% 5,8% 1.998 97 282 583 Ad small business and retail manag. 93,5% 3,2% 3,2% 31 Food & Business 78,1% 12,5% 9,4% 64 Totaal 83,1% 9,2% 6,8% 3.055 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 90,2% 88,4% 90,7% 86,0% 79,5% 89,5% 80,8% 78,1% 100,0% 76,8% 77,3% 90,7% 88,8% 84,6% 83,8% 5,9% 4,5% 6,6% 4,7% 10,7% 8,6% 9,5% 12,7% 0,0% 10,1% 8,3% 5,6% 6,7% 0,0% 8,1% 3,9% 7,1% 2,8% 9,3% 9,8% 1,9% 9,7% 9,2% 0,0% 13,0% 14,4% 3,7% 4,5% 15,4% 8,1% 102 1.411 290 86 840 581 600 557 22 514 493 107 313 26 5.942 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 100,0% 74,3% 72,8% 66,3% 83,2% 73,1% 90,0% 75,2% 0,0% 12,5% 7,2% 20,2% 6,5% 19,2% 0,0% 11,4% 0,0% 13,2% 20,0% 13,5% 10,3% 7,7% 10,0% 13,4% 12 1.370 250 163 321 26 30 2.172 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 86,4% 88,9% 78,1% 83,2% 6,8% 0,0% 9,8% 7,7% 6,8% 11,1% 12,0% 9,1% 557 45 407 1.009 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 96,2% 87,3% 87,4% 0,0% 6,5% 6,5% 3,8% 6,3% 6,3% 26 1.312 1.338 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 55 279 334 Sport Sport, gezondheid en management 64,1% 18,6% 17,2% 145 Landbouw Bedrijfskunde en agribusiness Onderwijs Leraar VO algemene economie(2e graad) Techniek Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 98 95,5% 1,0% 3,5% 289 100,0% 0,0% 0,0% 130 84,0% 85,2% 50,0% 77,3% 4,0% 8,2% 33,3% 12,7% 12,0% 6,6% 16,7% 10,0% 25 61 24 110 84,3% 7,9% 7,8% 16.684 Een groot deel van de hbo-afgestudeerden uit vindt binnen drie maanden een eerste baan na afronden van de studie, volgens de HBO-Monitor in 2011. In 2007 was dat een nog groter deel. Voor de crisis vond ruim negentig procent van de hbo-gediplomeerden binnen drie maanden de eerste baan (tabel B8.2b). Het vinden van de eerste baan is dus moeilijker geworden. Vooral voor afgestudeerden van de sportopleiding en van de technische opleidingen is het aandeel dat binnen drie maanden de eerste baan vindt gedaald. Het betreft daarbij vooral de opleidingen op het terrein van informatiemanagement. Ook bij de commerciële en Management opleidingen duurt het vaak langer om de eerste baan te vinden dan voor de recessie. Tabel B8.2b – Percentage dat binnen 3 maanden de eerste baan vindt na afronden studie, 2007 en 2011 0 tot 3 maanden 2007 Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Management Communicatie opleidingen Rechten HRM Gezondheidszorg Sport Landbouw Onderwijs Techniek Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Management Communicatie opleidingen Rechten HRM Gezondheidszorg Sport Landbouw Onderwijs Techniek Totaal Totaal 96,2% 93,3% 91,0% 88,8% 89,5% 0 tot 3 maanden 2011 100,0% 85,7% 96,5% 93,4% 95,0% 90,9% 83,9% 83,8% 75,2% 83,2% 87,4% 100,0% 64,1% 95,5% 100,0% 77,3% 92,1% 84,3% Bron: HBO-Monitor 2007 en 2011, bewerking ITS. Zoekduur huidige baan De meeste studenten hebben binnen korte tijd na afstuderen een baan gevonden. Dit is mogelijk in niet alle gevallen een baan die al direct past bij wat de afgestudeerde wil of kan. Hierdoor vinden er in de periode na afstuderen nog weleens baanwisselingen plaats. Om te zien in hoeverre dit ook het geval is voor afgestudeerden van een economische opleiding zal hier eerst gekeken worden naar de zoekduur en het aantal werkgevers tot het vinden van de huidige baan (tabel B8.3a, B8.3b & B8.4). Dat is de baan ongeveer anderhalf jaar na afstuderen. Wat direct opvalt is dat sommige afgestudeerden al werkzaam waren bij hun huidige baan voordat zij waren afgestudeerd. Dit is het geval bij 26% van alle economische afgestudeerden. Daarnaast heeft nog eens 22,3% van de afgestudeerden de huidige baan in de eerste drie maanden na afstuderen gevonden. In totaal heeft dus 48,3% van de afgestudeerden de huidige baan voor of in de eerste drie maanden na afstuderen gevonden. Hiervoor bleek dat 84,3% van de afgestudeerden binnen drie maanden de eerste baan had gevonden. Van de afgestudeerden vindt dus 36% wel een baan in de eerste drie maanden na afstuderen, maar wisselt binnen anderhalf jaar 99 weer van baan. Ook kwam e eerder naar voren dat 7,8% van de afgestudeerden er langer dan zes maanden over deed om hun eerste baan te vinden. Voor het vinden van de huidige baan is dit percentage een stuk hoger, namelijk 41,2%. Van de afgestudeerden vindt 33,4% dus wel een baan binnen een half jaar na afstuderen maar komt pas na deze periode in de huidige baan terecht. Afgestudeerden van de opleiding management in de zorg hebben hun huidige baan in bijna driekwart van de gevallen al voor afstuderen gevonden. Zij hebben na afstuderen dan ook het minst vaak langer dan zes maanden naar hun huidige baan gezocht. Van de afgestudeerden in de subclusters commerciële, management en communicatie opleidingen heeft ongeveer 45% van de afgestudeerden de huidige baan langer dan 6 maanden na afstuderen gevonden. Het zou kunnen zijn het vooral uitzendkrachten zijn die de huidige baan al vóór het afstuderen hebben gevonden. Dat blijkt niet het geval. Vooral zelfstandigen waren al in de huidige baan bezig tijdens het afstuderen. Veertig procent van de zelfstandige werkte al als zelfstandige tijdens de opleiding. Ook een kwart van de hbo‟ers die in loondienst zijn, werkte al in de huidige baan voordat ze afstudeerden. Tabel B8.3a – Tijd voor het vinden van huidige baan ten opzichte van moment van afstuderen, 2011 Voor afstuderen Binnen 0 tot 3 maanden Binnen 3 tot 6 maanden Meer dan 6 maanden N loondienst uitzend-oproepkracht zelfstandige Anders 26,8% 13,1% 40,2% 27,6% 23,1% 14,9% 23,6% 20,9% 10,8% 10,1% 9,6% 8,5% 39,4% 62,0% 26,6% 42,9% 12.082 1.279 500 503 Totaal 26,0% 22,3% 10,6% 41,1% 14.364 Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. In tabel B8.4 is te zien dat iets meer dan de helft van de afgestudeerden sinds het afstuderen werkzaam is geweest bij 1 werkgever. Een klein gedeelte van de afgestudeerden, namelijk 3%, heeft in de periode tot anderhalf jaar na afstuderen geen werkgevers gehad. Van de afgestudeerden is daarnaast 30,7% bij 2 werkgevers en 13,3% bij 3 of meer werkgevers werkzaam geweest. Vooral afgestudeerden uit het subcluster communicatie opleidingen lijken relatief vaak van baan te wisselen in de eerste anderhalf jaar na afstuderen. Van hen heeft 20,3% sinds afstuderen 3 of meer werkgevers gehad. Afgestudeerden in het subcluster gezondheidszorg hebben met 79,4% relatief vaak sinds afstuderen maar 1 werkgever gehad. Kijkend naar de individuele opleidingen lijken afgestudeerden van de opleiding accountancy met een aandeel van 79,5% dat nog bij de eerste werkgever werkt na afstuderen de meest stabiele arbeidsmarktpositie te hebben. 100 Tabel B8.3b – Tijd voor het vinden van huidige baan ten opzichte van moment van afstuderen, 2011 Voor afstuderen Binnen 0 tot Binnen 3 tot Meer dan 6 3 maanden 6 maanden maanden N Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 34,4% 27,6% 44,5% 24,0% 30,4% 39,4% 26,7% 30,0% 25,7% 30,8% 7,3% 10,1% 5,5% 9,6% 8,9% 18,8% 35,6% 20,0% 40,7% 29,8% 601 1.035 110 167 1.913 Commerciële Opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. Food & Business Totaal Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 21,2% 22,1% 17,5% 23,4% 58,3% 13,6% 21,5% 35,4% 26,9% 14,4% 13,0% 17,9% 11,9% 16,3% 16,5% 22,2% 15,9% 19,4% 32,6% 15,8% 45,8% 19,7% 23,9% 14,3% 18,8% 24,2% 0,0% 30,5% 23,1% 16,2% 24,2% 24,8% 34,8% 25,3% 19,4% 24,6% 21,0% 55,6% 24,2% 17,2% 18,0% 26,3% 8,3% 23,1% 11,6% 11,7% 11,7% 11,2% 8,3% 8,5% 11,4% 6,1% 11,0% 19,4% 8,7% 8,7% 10,7% 12,0% 14,4% 0,0% 16,6% 12,6% 15,7% 10,1% 0,0% 11,9% 43,3% 51,9% 52,1% 41,3% 33,3% 47,5% 44,0% 42,4% 37,7% 41,4% 43,5% 48,1% 58,1% 47,0% 48,0% 22,2% 43,4% 50,7% 33,7% 47,8% 45,8% 45,3% 1.701 77 240 475 24 59 2.576 99 1.232 278 69 732 508 508 485 18 422 412 89 278 24 5.154 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 21,4% 28,0% 23,6% 14,7% 34,8% 12,5% 8,3% 24,0% 21,4% 17,5% 17,1% 15,5% 23,4% 0,0% 62,5% 18,8% 14,3% 9,2% 16,6% 21,7% 11,4% 0,0% 8,3% 11,1% 42,9% 50,5% 42,7% 48,1% 30,4% 87,5% 20,8% 46,1% 14 1.169 199 129 299 16 24 1850 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 49,7% 12,8% 40,3% 44,3% 13,5% 25,6% 12,1% 13,5% 8,6% 5,1% 8,8% 8,5% 28,2% 56,4% 38,8% 33,7% 475 39 340 854 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 35,0% 31,8% 31,8% 10,0% 18,3% 18,2% 15,0% 8,9% 9,0% 50,0% 41,0% 41,0% 20 1.184 1.204 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 77,5% 73,8% 74,3% 0,0% 9,0% 7,8% 0,0% 1,9% 1,6% 22,5% 15,4% 16,3% 40 267 307 Sport Sport, gezondheid en management 16,8% 13,4% 15,1% 54,6% 119 Landbouw Bedrijfskunde en agribusiness 30,5% 29,7% 8,9% 30,9% 259 Onderwijs Leraar VO algemene economie(2e graad) 53,7% 20,7% 0,0% 25,6% 121 Techniek Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 0,0% 21,2% 11,1% 14,1% 13,6% 21,2% 22,2% 19,6% 13,6% 15,4% 16,7% 15,2% 72,7% 42,3% 50,0% 51,1% 22 52 18 92 26,0% 22,3% 10,6% 41,2% 17.720 Management opleidingen Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 101 Tabel B8.4 – Hoeveel werkgevers sinds afronden studie, 2011 0 werkgevers Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal Commerciële Opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 1 2 werk- 3 of meer werkgever gevers werkgevers N 2,1% 1,5% 2,7% 9,6% 2,4% 79,5% 58,9% 73,5% 55,7% 66,0% 13,1% 31,9% 14,2% 26,3% 24,5% 5,3% 7,7% 9,7% 8,4% 7,1% 677 1.146 113 167 2.103 3,1% 12,4% 3,5% 3,9% 7,1% 51,5% 60,8% 40,8% 56,1% 64,3% 32,8% 6,2% 35,8% 27,2% 17,9% 12,7% 20,6% 19,9% 12,8% 10,7% 2.017 97 282 585 28 Food & Business 7,8% 42,2% 39,1% 10,9% 64 Totaal 3,7% 51,6% 31,2% 13,6% 3.073 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 0,0% 2,7% 0,7% 0,0% 2,4% 3,4% 2,0% 3,8% 0,0% 4,9% 3,1% 1,0% 4,8% 0,0% 2,9% 60,7% 55,4% 61,2% 30,6% 49,3% 40,9% 48,6% 39,1% 50,0% 58,0% 37,2% 57,1% 49,8% 65,4% 49,4% 32,7% 31,7% 29,8% 50,6% 32,3% 39,3% 33,2% 38,9% 18,2% 26,3% 35,4% 40,0% 34,5% 34,6% 33,7% 6,7% 10,1% 8,3% 18,8% 16,0% 16,3% 16,3% 18,1% 31,8% 10,8% 24,2% 1,9% 10,9% 0,0% 14,1% 104 1.420 289 85 838 582 603 552 22 509 508 105 313 26 5.956 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 0,0% 3,0% 3,2% 5,3% 3,4% 3,4% 6,7% 3,5% 57,1% 45,7% 38,9% 44,4% 41,9% 41,9% 39.9% 44,1% 21,4% 32,6% 37,2% 29,0% 28,4% 28,4% 26,7% 32,1% 21,4% 18,7% 20,6% 21,3% 26,3% 26,3% 16,7% 20,3% 14 1.376 247 169 327 21 30 2.184 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 2,7% 8,7% 2,0% 2,7% 64,0% 41,3% 59,3% 61,1% 22,4% 32,6% 31,4% 26,5% 11,0% 17,4% 7,4% 9,8% 566 46 405 1.017 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 4,0% 1,7% 1,8% 7,4% 5,0% 5,4% 72,0% 55,0% 55,3% 77,8% 79,7% 79,4% 16,0% 31,3% 31,0% 9,3% 12,8% 12,2% 8,0% 12,0% 11,9% 5,6% 2,5% 3,0% 25 1.322 1.347 54 281 335 Sport Sport, gezondheid en management 2,8% 33,1% 28,2% 35,9% 142 Landbouw Bedrijfskunde en agribusiness 6,3% 55,4% 26,8% 11,5% 287 Onderwijs Leraar VO algemene economie(2e graad) 4,6% 56,2% 33,8% 5,4% 130 Techniek Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 34,6% 40,0% 60,0% 43,2% 57,7% 38,3% 28,0% 40,5% 7,7% 21,7% 12,0% 16,2% 26 60 25 111 Gezondheidszorg Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 102 3,0% 53,0% 30,7% 13,3% 16.683 Soort dienstverband Mensen die een baan hebben gevonden kunnen hierbij in verschillende soorten dienstverbanden terecht komen. Zo kunnen zij in loondienst zijn, via een uitzendbureau werken of werken als zelfstandige. Ook zijn er andere arbeidsrelaties denkbaar. Mensen kunnen bijvoorbeeld werkzaam zijn als freelancer of meewerken in het bedrijf van ouders of een partner. Deze dienstverbanden vallen in tabel B8.6 in de categorie anders. Van de mensen die een baan hebben gevonden is een meerderheid van 84,2% werkzaam in loondienst. Verder is 8,6% van de mensen met een baan uitzendkracht en 3,7% is zelfstandige. Van de afgestudeerden aan de lerarenopleiding algemene economie zijn alle mensen met een baan in loondienst. Ook afgestudeerden uit het subcluster gezondheidszorg zijn met 98,5% voornamelijk werkzaam in loondienst. Afgestudeerden uit het subcluster rechten zijn ten opzichte van andere subclusters met 13.3% relatief vaak werkzaam als uitzendkracht. Afgestudeerden met een commerciële opleiding zijn met 3.7% in verhouding het vaakst zelfstandige. In tabel B8.7 is vervolgens het soort aanstelling te zien dat mensen krijgen wanneer zij in loondienst werken, uitzendkracht zijn of een ander soort dienstverband hebben. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een vaste aanstelling, een aanstelling voor bepaalde tijd met uitzicht op een vaste aanstelling en een aanstelling voor bepaalde tijd zonder uitzicht op een vaste aanstelling. Ruim de helft van de afgestudeerden die in loondienst werken of uitzendkracht zijn heeft een vaste aanstelling. Daarnaast heeft 34,6% een tijdelijke aanstelling met uitzicht op een vaste aanstelling. Van de afgestudeerden heeft 11,9% een tijdelijke aanstelling die geen uitzicht biedt op een vaste baan. Van de mensen met een financiële opleiding heeft 65,4% een vaste aanstelling. Binnen dit cluster hebben afgestudeerden aan een accountancy opleiding met 79,6% het vaakst een vaste aanstelling. Van de mensen met een afgeronde accountancy opleiding heeft 1% geen uitzicht op een vast contract. Afgestudeerden in de richting gezondheidszorg en onderwijs hebben de meeste baanzekerheid omdat zij in alle gevallen of een vaste baan hebben of ten minste uitzicht hebben op een vaste baan. Afgestudeerden aan de opleiding sport, gezondheid en management hebben de minste baanzekerheid. Van hen heeft 32,5% een vast contract terwijl 22% een tijdelijk contract heeft zonder uitzicht op een contract voor onbepaalde tijd. Werk via uitzendbureaus is vaker van tijdelijke aard dan werk in loondienst. Het is daarom te verwachten dat uitzendkrachten zijn oververtegenwoordigd in de groep werknemers met een tijdelijke aanstelling. In tabel B8.5 is te zien dat 58,8% van de mensen in loondienst een vast contract hebben. Dit in tegenstelling tot uitzendkrachten die in slechts 3,8% van de gevallen een vaste aanstelling hebben. Uitzendkrachten hebben bijna altijd een tijdelijke aanstelling. Van hen heeft 58,8% een tijdelijke aanstelling zonder uitzicht op een vaste aanstelling. 103 Tabel B8.5 – Soort aanstelling naar soort dienstverband, 2011 Vast Tijdelijk met uitzicht vast contract tijdelijk geen uitzicht vast contract N Loondienst Uitzendkracht Anders 58,8% 3,8% 38,4% 34,6% 37,7% 21,4% 6,9% 58,8% 40,2% 12.764 1.211 276 Totaal 53,3% 34,6% 11,9% 14.251 Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. Tabel B8.6a – Soort dienstverband, 2011 Loondienst Uitzend kracht Zelfstandige Anders N Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 96,6% 91,3% 80,4% 88,6% 92,2% 0,5% 3,6% 17,0% 10,2% 3,9% 2,9% 4,1% 2,7% 0,0% 3,3% 0,0% 1,0% 0,0% 1,2% 0,6% 648 1.089 112 166 2.015 Commerciële Opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 85,0% 63,6% 81,0% 78,4% 28,0% 7,2% 22,7% 9,5% 4,1% 0,0% 5,7% 6,8% 1,2% 10,7% 0,0% 2,1% 6,8% 8,3% 6,8% 0,0% 1.830 88 253 541 28 Food & Business 81,0% 6,3% 12,7% 0,0% 63 Totaal 82,0% 7,2% 6,4% 3,6% 2.803 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 80,8% 83,1% 91,0% 94,2% 85,0% 92,7% 86,9% 79,1% 81,8% 82,5% 72,2% 89,2% 73,4% 91,7% 83,6% 14,1% 10,1% 7,6% 2,9% 10,5% 1,9% 11,3% 12,4% 18,2% 10,5% 14,1% 7,8% 10,7% 8,3% 9,9% 2,0% 3,0% 0,0% 0,0% 1,9% 2,1% 0,4% 3,2% 0,0% 3,7% 7,2% 2,9% 9,0% 0,0% 3,0% 3,0% 3,7% 1,4% 2,9% 2,6% 3,4% 1,5% 5,3% 0,0% 3,3% 6,5% 0,0% 6,9% 0,0% 3,6% 99 1.317 289 69 772 532 540 507 22 429 432 102 289 24 5.423 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 76,9% 78,9% 72,0% 80,7% 67,9% 56,3% 52,2% 76,0% 7,7% 12,9% 6,8% 15,7% 8,2% 31,3% 21,7% 11,9% 0,0% 3,5% 13,0% 0,0% 3,6% 12,5% 0,0% 4,3% 15,4% 4,7% 8,2% 3,6% 20,3% 0,0% 26,1% 7,8% 13 1.227 207 140 305 16 23 1.931 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 85,4% 55,3% 83,0% 83,2% 10,0% 36,8% 15,7% 13,3% 1,2% 2,6% 0,0% 0,8% 3,5% 5,3% 1,4% 2,7% 512 38 364 914 104 Loondienst Uitzend kracht Zelfstandige Anders N HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 87,5% 86,7% 86,7% 8,3% 9,5% 9,4% 0,0% 1,3% 1,3% 4,2% 2,6% 2,6% 24 1.237 1.261 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 98,2% 98,6% 98,5% 0,0% 0,0% 0,0% 1,8% 0,7% 0,9% 0,0% 0,7% 0,6% 56 283 339 Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 83,6% 77,0% 100,0% 88,5% 73,1% 83,3% 79,2% 9,7% 3,4% 0,0% 11,5% 13,5% 16,7% 13,5% 5,2% 14,4% 0,0% 0,0% 5,8% 0,0% 3,1% 1,5% 5,2% 0,0% 0,0% 7,7% 0,0% 4,2% 134 291 130 26 52 18 96 84,2% 8,6% 3,7% 3,5% 15.337 Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 105 Tabel B8.7a – Soort aanstelling, 2011 Vast Tijdelijk met uitzicht op vast Tijdelijk zonder uitzicht op vast N Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 79,6% 58,9% 66,1% 52,4% 65,4% 19,4% 34,0% 29,4% 36,1% 29,2% 1,0% 7,1% 4,6% 11,4% 5,3% 623 1.035 109 166 1.933 Commerciële opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 55,5% 47,4% 51,5% 62,0% 75,0% 37,1% 22,4% 36,7% 32,7% 25,0% 7,5% 30,3% 11,8% 6,3% 0,0% 1.673 76 237 468 28 Food & Business 44,2% 50,0% 5,8% 52 Totaal 56,1% 35,9% 8,2% 2.534 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 58,6% 59,4% 57,6% 24,2% 41,3% 51,5% 42,8% 41,3% 52,4% 53,6% 39,9% 41,9% 45,2% 81,0% 49,3% 20,2% 29,0% 39,6% 54,5% 44,6% 35,0% 45,3% 49,0% 28,6% 36,9% 38,0% 37,6% 40,5% 19,0% 38,0% 21,2% 11,6% 2,8% 21,2% 14,1% 13,5% 11,9% 9,7% 19,0% 9,5% 22,1% 20,4% 14,3% 0,0% 12,7% 99 1.250 283 66 731 511 521 445 21 390 366 93 252 21 5.049 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 61,5% 39,9% 50,9% 40,2% 43,2% 50,0% 31,3% 41,7% 30,8% 40,3% 35,1% 34,8% 46,8% 35,7% 45,3% 40,2% 7,7% 19,8% 14,0% 25,0% 9,9% 14,3% 12,5% 18,1% 13 1.127 171 132 222 14 16 1.695 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 65,8% 13,5% 40,6% 53,5% 20,1% 37,8% 33,3% 26,2% 14,1% 48,6% 26,1% 20,3% 497 37 357 891 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 58,3% 50,0% 50,2% 20,8% 33,3% 33,0% 20,8% 16,7% 16,8% 24 1.206 1.230 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 92,7% 92,9% 92,9% 7,3% 7,1% 7,1% 0,0% 0,0% 0,0% 55 281 336 Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 32,5% 60,9% 73,1% 43,5% 68,8% 77,8% 64,0% 45,5% 35,0% 26,9% 17,4% 20,8% 16,7% 19,1% 22,0% 4,1% 0,0% 39,1% 10,4% 5,6% 16,9% 123 243 130 23 48 18 89 53,5% 34,6% 11,9% 14.251 Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. Deze tabel heeft betrekking op mensen in loondienst, uitzendkrachten en mensen met overige dienstverbanden. 106 Het aandeel hbo‟ers met een baan in loondienst is in de HBO-Monitor 2011 wat lager dan in 2007. Vooral het aantal hbo‟ers dat werkt als uitzendkracht of oproepkracht is toegenomen, evenals het aandeel zelfstandigen (tabel B8.6b). Tabel B8.6b – Soort dienstverband, 2007 en 2011 loondienst uitzend-oproepkracht zelfstandige anders 2007 2011 89,9% 4,4% 2,4% 3,3% 84,1% 8,6% 3.7% 3.5% Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. Het aantal hbo‟ers dat anderhalf jaar na afstuderen werkt in een vast dienstverband is fors afgenomen de afgelopen jaren. Voor de recessie vond bijna twee derde van de hbo‟ers een vaste baan. In 2011 is dat gedaald naar iets meer dan de helft. Vooral het aantal hbo‟ers dat een tijdelijke baan heeft zonder uitzicht op een vast dienstverband is toegenomen. Tabel B8.7b – Soort aanstelling, 2007 en 2011 vast tijdelijke met uitzicht op vast tijdelijk zonder uitzicht op vast 2007 2011 65,5% 29,9% 4,7% 53,5% 34,6% 11,9% Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. Aansluiting van niveau en richting Hiervoor bleek dat de meeste afgestudeerden anderhalf jaar na afstuderen een baan hebben gevonden. Deze baan is in de meeste gevallen fulltime met een vaste aanstelling. Wel zijn hierin enkele verschillen zichtbaar tussen de verschillende economische opleidingen. Nu is het de vraag of de opleiding wat betreft richting en niveau aansluit bij de gevonden baan. Wanneer gekeken wordt naar de aansluiting wat betreft richting kan er een onderscheid gemaakt worden tussen banen waarvoor eigenlijk een hoger niveau dan het hbo vereist is, banen waarvoor hboniveau vereist is en banen waarvoor om een lager vooropleiding dan het hbo wordt gevraagd. In 74,3% van de gevallen hebben de hbo-afgestudeerden een baan gevonden waarvoor om een hbo vooropleiding gevraagd werd. hbo‟ers komen niet vaak terecht in banen die eigenlijk voor universitair opgeleiden was bedoeld. Wel komen zij in 23,1% van de gevallen terecht in een functie die bedoeld was voor iemand met een lagere vooropleiding dan het hbo. Dit zou een functie kunnen zijn voor een mbo‟er maar het is ook mogelijk dat het om functies gaat waarvoor 107 geen vooropleiding vereist is. In het subcluster onderwijs heeft 5,4% van de afgestudeerden een baan waarvoor een hoger opleidingsniveau dan het hbo werd gevraagd. Bij de management opleidingen is dit 3,4%. Hier springt vooral de opleiding international business and management eruit. Van de mensen die deze studie hebben afgerond heeft 17,4% een baan gevonden boven hbo-niveau. Ook een opleiding bestuurskunde levert met 9,1% relatief vaak een baan op boven hbo-niveau. Afgestudeerden in het subcluster rechten vinden vrijwel nooit een baan op een hoger niveau dan het hbo. Wat vooral opvallend is dat zij met 32,6% relatief vaak terechtkomen in functies onder hun niveau. Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen, valt de opleiding toerisme en recreatie op. Zij komen in 53,6% van de gevallen terecht in functies onder hun eigen niveau. In tabel B8.9 is de mate waarin opleidingen wat betreft richting aansluiten op de gevolgde opleiding weergegeven. In 12,4% van de gevallen vinden afgestudeerden een baan die precies aansluit bij hun eigen opleidingsrichting. Met 54,8% vindt meer dan de helft van de economisch afgestudeerden een baan waarvoor de eigen of een verwante opleidingsrichting wordt gevraagd. Daarnaast vindt 32.8% een baan waarvoor een heel andere of geen specifieke opleiding benodigd is. Van de verschillende opleidingsclusters vinden afgestudeerden in de richtingen gezondheidszorg en onderwijs met respectievelijk 56,9% en 33% het vaakst een baan waarvoor specifiek hun eigen opleidingsrichting vereist is. Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen vinden ook afgestudeerden van de opleidingen rechten, fiscale economie en accountancy relatief vaak banen in hun eigen opleidingsrichting. Opgeleiden uit de subclusters sport of management vinden met respectievelijk 50% en 41,1% vaak banen waarvoor niet hun eigen of verwante opleidingsrichting wordt gevraagd. Bij de management opleidingen springt hierbij de opleiding bestuurskunde eruit. Studenten van deze opleiding vinden na afstuderen in 56,6% van de gevallen een baan die wat betreft richting niet aansluit op hun eigen opleiding. Het inkomen De vraag is nu in hoeverre de gevonden banen ook voldoende opleveren wat betreft inkomen. Doel hierbij is in eerste instantie om genoeg loon te verdienen om in het eigen onderhoud te kunnen voorzien. In tabel B8.10 worden de afgestudeerden ingedeeld in vier categorieën, namelijk onder het minimumloon van 1447 euro, tussen de 1447 en 2000 euro, tussen 2000 en 2500 euro en boven de 2500 euro. De meeste afgestudeerden verdienen met hun baan een inkomen boven het minimumloon. Slechts 12,5% verdient een inkomen onder het minimumloon. Van de mensen met een opleiding in sport, management en gezondheid heeft 43% een baan waarmee minder dan het minimumloon wordt verdiend. Door 24,7% van de economisch afgestudeerden wordt een inkomen boven de 2500 euro verdiend. Dit percentage ligt bij de afgestudeerden aan opleidingen in het subcluster gezondheidszorg met 77% een stuk hoger. 108 Tabel B8.8 – Gevraagde opleidingsniveau huidige baan, 2011 Hoger dan hbo Hbo Lager dan hbo N Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 4,3% 2,0% 6,3% 0,0% 2,8% 85,6% 84,1% 84,8% 78,3% 84,2% 10,1% 13,9% 8,9% 21,7% 13,1% 646 1.076 112 166 2.000 Commerciële opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 3,1% 0,0% 2,8% 1,3% 0,0% 76,5% 86,0% 76,8% 73,4% 53,6% 20,5% 14,0% 20,5% 25,3% 46,4% 1.819 86 254 534 28 Food & Business 0,0% 54,0% 46,0% 63 Totaal 2,5% 75,5% 22,1% 2.784 9,1% 1,7% 4,9% 0,0% 1,3% 4,7% 3,9% 0,6% 0,0% 17,4% 1,4% 0,0% 0,0% 0,0% 3,4% 70,7% 76,4% 75,0% 46,4% 71,3% 69,7% 54,2% 66,0% 81,8% 67,9% 71,7% 59,0% 78,3% 70,8% 70,0% 20,2% 21,9% 20,1% 53,6% 27,4% 25,6% 41,9% 33,4% 18,2% 14,8% 26,9% 41,0% 21,7% 29,2% 26,6% 99 1.299 288 69 731 511 521 445 21 390 366 93 252 21 5.106 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 0,0% 1,6% 5,9% 6,0% 0,0% 0,0% 0,0% 2,1% 69,2% 75,8% 81,7% 73,9% 90,0% 64,7% 78,3% 78,4% 30,8% 22,6% 12,4% 20,1% 10,0% 35,3% 21,7% 19,5% 13 1.127 171 132 222 14 16 1.695 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 2,4% 0,0% 0,0% 1,3% 64,3% 62,5% 69,1% 66,1% 33,3% 37,5% 30,9% 32,6% 497 37 357 891 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 0,0% 1,2% 1,2% 66,7% 72,8% 72,7% 33,3% 25,9% 26,1% 24 1.206 1.230 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 0,0% 0,7% 0,6% 62,5% 84,6% 80,9% 37,5% 14,7% 18,5% 55 281 336 Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 3,7% 0,0% 5,4% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 58,2% 73,3% 94,6% 40,9% 84,0% 88,9% 74,4% 38,1% 26,7% 0,0% 59,1% 16,0% 11,1% 25,6% 123 277 130 22 50 18 90 2,6% 74,3% 23,1% 15.174 Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 109 Tabel B8.9 – Gevraagde opleidingsrichting huidige baan, 2011 Uitsluitend eigen richting Eigen of verwant Andere of geen richting N 22,5% 18,2% 32,7% 10,2% 19,7% 72,6% 67,4% 45,1% 57,8% 67,0% 4,9% 14,4% 22,1% 31,9% 13,2% 639 1.083 113 166 2.001 1.809 85 253 532 26 Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal Commerciële opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 7,8% 7,1% 4,0% 7,3% 3,8% 59,9% 45,9% 60,5% 50,9% 50,0% 32,3% 47,1% 35,6% 41,7% 46,2% Food & Business 0,0% 48,3% 51,7% 60 Totaal 7,2% 57,4% 35,4% 2.765 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 4,0% 2,6% 8,7% 4,3% 13,0% 10,1% 4,8% 2,6% 0,0% 9,3% 3,5% 4,0% 8,9% 16,7% 6,4% 39,4% 56,1% 73,4% 42,0% 53,0% 55,7% 45,8% 43,7% 81,8% 55,3% 45,4% 37,0% 52,3% 54,2% 52,5% 56,6% 41,3% 18,0% 53,6% 34,0% 34,1% 49,4% 53,7% 18,2% 35,4% 51,1% 59,0% 38,8% 29,2% 41,0% 99 1.304 289 69 770 533 541 499 22 421 425 100 281 24 5.377 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 15,4% 11,7% 10,2% 2,2% 14,0% 0,0% 21,7% 11,3% 38,5% 50,3% 62,6% 35,1% 61,0% 35,3% 39,1% 51,9% 46,2% 37,9% 27,2% 62,7% 25,0% 64,7% 39,1% 36,8% 13 1.226 206 134 292 17 23 1.911 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 29,8% 5,3% 12,1% 21,8% 37,1% 52,6% 59,9% 46,7% 33,1% 42,1% 28,0% 31,5% 510 38 354 902 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 20,8% 24,3% 24,3% 50,0% 49,6% 49,6% 29,2% 26,1% 26,2% 24 1.229 1.253 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 30,4% 33,6% 33,0% 60,7% 62,5% 62,2% 8,9% 3,9% 4,8% 56 280 336 Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 3,7% 11,0% 56,9% 9,1% 9,8% 0,0% 7,7% 46,3% 61,1% 33,1% 40,9% 39,2% 88,9% 49,5% 50,0% 27,9% 10,0% 50,0% 51,0% 11,1% 42,9% 134 283 130 22 51 18 91 12,4% 54,8% 32,8% 15.185 Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 110 Tabel B8.10 – Hoogte loon huidige functie, 2011 Onder minimum loon €14472000 €20002500 €2500+ N Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 5,4% 4,1% 24,8% 1,3% 5,4% 18,9% 20,1% 20,8% 24,8% 20,2% 53,6% 40,2% 15,8% 53,5% 44,2% 22,1% 35,6% 38,6% 20,4% 30,1% 560 947 101 157 1.765 Commerciële Opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 10,5% 8,8% 17,7% 9,2% 4% 26,2% 38,2% 34,0% 25,6% 22% 35,8% 36,8% 30,7% 43,7% 26% 27,4% 16,2% 17,7% 21,5% 48% 1.578 68 215 465 23 Food & Business 26,8% 25,0% 35,7% 12,5% 56 Totaal 11,2% 27,1% 36,8% 24,9% 2.405 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 15,8% 8,8% 0,8% 24,2% 12,2% 8,6% 22,0% 12,8% 9,1% 14,7% 23,7% 28,4% 9,7% 0,0% 12,9% 21,1% 28,9% 17,9% 59,1% 36,2% 42,0% 54,7% 40,9% 31,8% 16,3% 32,6% 6,2% 42,5% 0,0% 34,2% 13,7% 29,5% 51,2% 16,7% 37,3% 39,7% 19,6% 33,6% 27,3% 28,1% 30,7% 38,3% 29,1% 29,2% 31,7% 49,5% 32,8% 30,2% 0,0% 14,3% 9,7% 3,7% 12,8% 31,8% 40,9% 12,9% 27,2% 18,6% 70,8% 21,2% 95 1.131 252 66 665 476 490 423 22 367 371 81 247 24 4.710 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 9,1% 17,9% 21,6% 22,9% 18,3% 52,9% 45,0% 19,3% 54,8% 36,3% 30,1% 45,0% 24,4% 35,3% 0,0% 34,0% 18,2% 29,6% 33,0% 24,8% 38,2% 11,8% 45,0% 30,9% 18,2% 16,1% 15,3% 7,3% 19,1% 0,0% 10,0% 15,7% 11 1.065 176 109 262 17 20 1.660 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 19,4% 12,9% 13,5% 16,8% 19,0% 58,1% 30,1% 25,1% 26,7% 19,4% 34,3% 29,5% 34,9% 9,7% 22,1% 28,7% 427 31 312 770 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 17,4% 10,8% 11,0% 26,1% 29,8% 29,7% 26,1% 30,7% 30,6% 30,4% 28,8% 28,8% 23 1.099 1.122 2,6% 2,3% 2,3% 23,7% 8,6% 10,8% 26,3% 6,8% 9,7% 47,4% 82,4% 77,2% 38 221 259 43,1% 14,7% 10,3% 0,0% 5,1% 0,0% 2,7% 29,3% 31,3% 18,6% 36,4% 10,3% 21,4% 20,0% 20,3% 35,3% 13,4% 36,4% 64,1% 28,6% 49,3% 7,3% 38,7% 57,7% 27,3% 20,5% 50,0% 28,0% 123 252 97 22 39 14 75 12,5% 29,3% 33,5% 24,7% 13.242 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 111 Ervaren aansluiting tussen opleiding en huidige functie Hiervoor is gekeken naar verschillende objectieve metingen van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Maar in hoeverre zijn afgestudeerden zelf tevreden over de aansluiting van hun opleiding op de arbeidsmarkt? Hen is de vraag gesteld hoe zij de aansluiting tussen de gevolgde opleiding en de huidige functie beoordelen. In tabel B8.11b is te zien dat 28,6% van de afgestudeerden de aansluiting onvoldoende vindt. Een meerderheid is tevreden over de aansluiting. Van de afgestudeerden beoordeelt 42,8% de aansluiting als voldoende en 28,6% beoordeelt de aansluiting als goed. Van het subcluster sport geeft maarliefst 48% aan de aansluiting op de arbeidsmarkt onvoldoende te vinden. Ook afgestudeerden van communicatieopleidingen zijn met 34,8% relatief vaak ontevreden over de aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt. Van de afzonderlijke opleidingen zijn afgestudeerden van de opleiding hogere Europese beroepen met 55,8% die een onvoldoende geeft relatief vaak ontevreden over de aansluiting. Ook de opleiding oriëntaalse talen en culturen springt er met 71,1% ontevreden afgestudeerden uit. Wel moet hierbij gezegd worden dat de studentenaantallen voor deze opleiding heel laag liggen waardoor de resultaten voor deze opleiding mogelijk niet betrouwbaar zijn. Wel sprong deze opleiding er ook bij de meer objectieve metingen van aansluiting op de arbeidsmarkt al vaker in negatieve zin uit. Afgestudeerden van de subclusters financiële opleidingen en gezondheidszorg geven met 12,8% het minst vaak aan de aansluiting onvoldoende te vinden. Afgestudeerden van de opleiding accountancy vinden de aansluiting het beste. Van hen zegt 52,8% de aansluiting goed te vinden. Eerder bleek dan ook dat zij vaak een baan vinden met een vast contract en op hun eigen niveau. Ook de lerarenopleiding doet het met 50,4% die de aansluiting goed vindt en nog een 33,6% die de aansluiting voldoende vindt goed. Eerder is waargenomen zien dat afgestudeerden aan de lerarenopleiding vaak een baan op het eigen niveau en in de eigen richting vinden. Wanneer de aansluiting tussen een opleiding en de arbeidsmarkt goed is worden idealiter, wanneer studenten aan het werk gaan, capaciteiten die studenten tijdens hun studie hebben opgedaan benut. In tabel B8.12 is te zien in hoeverre afgestudeerden het gevoel hebben dat capaciteiten in hun huidige functie benut worden. De meerderheid, namelijk 53,6% zegt dat de capaciteiten benut worden. Nog eens 27,8% staat hier neutraal tegenover. Slechts 18,7% vindt dat hun capaciteiten niet benut worden in de huidige functie. Afgestudeerden uit het subcluster rechten zijn het vaakst ontevreden over de mate waarin hun capaciteiten benut worden. Van hen zegt 26,7% dat hun capaciteiten niet benut worden. Dit komt overeen met de eerdere bevinding dat afgestudeerden in het subcluster rechten relatief vaak een functie onder hun eigen niveau bekleden. Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen zijn studenten van de opleiding integrale veiligheid het minst tevreden over de benutting van hun capaciteiten. Van hen zegt 40% dat hun capaciteiten niet benut worden. Ook hier zijn afgestudeerden van de lerarenopleiding algemene economie en de opleiding accountancy het meest tevreden. Van de afgestudeerden van de lerarenop112 leiding vindt 88,7% dat hun capaciteiten benut worden. Voor de opleiding accountancy is dit 80%. De aansluiting met de arbeidsmarkt kan ook als slecht ervaren worden, omdat het moeilijker is geworden om een passende baan te vinden. In tabel B8.11a is daarom de vergelijking gemaakt tussen 2011 en 2007. In de tabel is weergegeven welk percentage van de hbo‟ers met een baan vinden dat de aansluiting onvoldoende is. Over het algemeen is percentage dat de aansluiting als onvoldoende ervaart gestegen. In 2011 vinden vooral hbo-afgestudeerden van de clusters Sport en Techniek de aansluiting vaker onvoldoende dan de hbo-afgestudeerden in 2007. Opvallend zijn de resultaten voor de hbo‟ers in de gezondheidszorg. De uitkomsten voor 2007 zijn echter gebaseerd op een vrij laag aantal respondenten waardoor de vergelijking onbetrouwbaar kan zijn. Tabel B8.11a – Ervaren aansluiting tussen de gevolgde opleiding en de huidige functie, 2007 en 2011 Aansluiting onvoldoende 2007 Aansluiting onvoldoende 2011 Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Management Communicatie opleidingen Rechten HRM Gezondheidszorg Sport Landbouw Onderwijs Techniek Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Management Communicatie opleidingen Rechten HRM Gezondheidszorg Sport Landbouw Onderwijs Techniek 11,6% 22,1% 27,6% 33,4% 24,1% 52,9% 34,8% 17,6% 10,2% 18,7% 12,8% 27,0% 34,1% 34,8% 32,3% 26,7% 12,8% 48,0% 19,5% 16,0% 32,6% Totaal Totaal 24,1% 28,6% Bron: HBO-Monitor 2007 en 2011, bewerking ITS. 113 Tabel B8.11b – Ervaren aansluiting tussen de gevolgde opleiding en de huidige functie, 2011 Onvoldoende Voldoende Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Goed N Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 9,4% 14,0% 27,7% 7,5% 12,8% 26,2% 51,7% 31,6% 23,0% 15,4% 37,8% 51,6% 34,8% 41,9% 45,5% 47,1% 29,2% 44,3% 49,4% 34,6% 52,8% 34,4% 37,5% 50,6% 41,7% 26,8% 19,1% 24,2% 27,6% 50,0% 619 1.068 112 160 1.959 1.757 89 244 514 26 Food & Business 32,8% 51,6% 15,6% 64 Totaal 26,9% 46,7% 26,4% 2.694 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 41,7% 28,1% 22,4% 54,4% 31,9% 18,1% 44,1% 47,3% 9,1% 39,2% 48,6% 42,1% 31,6% 29,2% 34,2% 31,3% 45,9% 51,0% 33,8% 38,3% 41,5% 40,9% 39,7% 50,0% 38,3% 34,6% 33,7% 46,5% 54,2% 41,5% 27,1% 26,0% 26,6% 11,8% 29,8% 40,4% 15,1% 13,0% 40,9% 22,5% 16,8% 24,2% 21,9% 16,7% 24,3% 96 1.271 286 68 749 525 531 486 22 418 416 95 269 24 5.256 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 16,7% 35,2% 32,2% 55,8% 24,0% 70,6% 36,4% 34,8% 58,3% 42,1% 44,1% 27,1% 41,1% 29,4% 36,4% 41,0% 25,0% 22,7% 23,8% 17,1% 34,8% 0,0% 27,3% 24,2% 12 1.183 202 129 287 17 22 1.852 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 32,8% 55,6% 29,1% 32,3% 34,2% 22,2% 41,8% 36,7% 33,0% 22,2% 29,1% 31,0% 494 36 347 877 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 16,7% 26,9% 26,7% 45,8% 41,6% 41,6% 37,5% 31,5% 31,6% 24 1.215 1.239 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 22,2% 10,9% 12,8% 37,0% 39,3% 38,9% 40,7% 49,8% 48,3% 54 267 321 Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 48,0% 19,5% 16,0% 56,5% 30,2% 6,7% 33,0% 46,4% 49,6% 33,6% 34,8% 49,1% 60,0% 47,3% 5,6% 30,9% 50,4% 8,7% 20,8% 33,3% 19,8% 125 282 119 23 53 15 91 28,6% 42,8% 28,6% 14.810 Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 114 Tabel B8.12 – Worden capaciteiten benut in de huidige functie? 2011 Niet Neutraal Wel N Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 3,0% 11,8% 18,9% 16,5% 9,8% 16,9% 27,8% 27,9% 25,0% 24,1% 80,0% 60,4% 53,2% 58,5% 66,0% 626 1.075 111 164 1.976 Commerciële opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 16,4% 30,6% 20,1% 14,2% 18,5% 29,8% 32,9% 34,4% 25,8% 22,2% 53,7% 36,5% 45,5% 60,0% 59,3% 1.783 85 244 528 27 Food & Business 22,2% 28,6% 49,2% 63 Totaal 16,9% 29,5% 53,6% 2.730 Bestuurskunde/overheidsmanagement Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderwijs Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 27,8% 18,0% 16,5% 30,9% 19,1% 14,9% 33,6% 28,2% 9,1% 18,3% 24,3% 40,0% 18,3% 16,7% 21,5% 28,9% 30,5% 27,0% 45,6% 33,2% 32,2% 31,8% 28,2% 27,3% 32,4% 28,9% 8,4% 34,6% 29,2% 30,8% 43,3% 51,5% 56,5% 23,5% 47,7% 52,9% 34,6% 43,6% 63,6% 49,3% 46,8% 51,6% 47,1% 54,2% 47,7% 97 1.284 285 68 759 531 532 489 22 420 419 95 263 24 5.288 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 16,7% 20,5% 12,2% 38,0% 12,8% 23,5% 9,1% 19,5% 50,0% 31,3% 24,4% 27,1% 23,8% 64,7% 22,7% 29,4% 33,3% 48,2% 63,4% 34,9% 63,4% 11,8% 68,2% 51,1% 12 1.191 205 129 290 17 22 1.866 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 28,2% 39,5% 23,1% 26,7% 21,4% 10,5% 22,2% 21,3% 50,4% 50,0% 54,7% 52,1% 500 38 351 889 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 16,7% 21,0% 20,9% 8,3% 25,4% 25,0% 75,0% 53,7% 54,1% 24 1.226 1.250 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 19,6% 12,2% 13,4% 14,3% 16,8% 16,4% 66,1% 71,0% 70,1% 56 279 335 Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en management Information management Totaal 28,8% 13,5% 1,6% 46,2% 9,6% 6,7% 19,4% 27,3% 25,3% 9,7% 26,9% 26,9% 26,7% 26,9% 43,9% 61,2% 88,7% 26,9% 63,5% 66,7% 53,8% 132 289 124 26 52 15 93 18,7% 27,8% 53,6% 14.967 Management opleidingen Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 115 De opleiding als basis voor een start op de arbeidsmarkt De opleiding kan zorgen voor een goede basis om vaardigheden verder te ontwikkelen. In tabel B8.13 is weergegeven in hoeverre afgestudeerden hun opleiding beschouwen als een goede basis om vaardigheden verder te ontwikkelen. Afgestudeerden konden deze vraag beantwoorden met een cijfer van 1 tot 10. Cijfers onder de 6 worden hier gecategoriseerd als een onvoldoende. Cijfers tot en met een 7 zijn voldoende, en een acht of hoger wordt gezien als een ruime voldoende. Van de afgestudeerden vindt 8,1% de opleiding geen goede basis om vaardigheden verder te ontwikkelen. Een meerderheid van 63,6% beoordeelt de opleiding met een ruime voldoende en nog eens 28,3% met een voldoende. Uit het subcluster sport vindt 15,9% de opleiding geen goede basis voor een verdere ontwikkeling van vaardigheden. Ook bij het subcluster communicatieopleidingen zijn afgestudeerden met 12% die een onvoldoende geeft relatief ontevreden. Afgestudeerden van de opleiding media en entertainment management zijn het meest negatief van alle opleidingen. Van hen vindt 21,9% de opleiding geen goede basis voor een verdere ontwikkeling. Afgestudeerden uit het subcluster gezondheidszorg zijn het meest tevreden en geven in 82,3% van de gevallen een ruime voldoende. Van de afzonderlijke opleidingen zijn naast de afgestudeerden van de opleidingen uit het subcluster gezondheidszorg ook de afgestudeerden van de opleiding accountancy erg tevreden. Van hen geeft 80,9% een ruime voldoende voor de mate waarin de opleiding een goede basis biedt voor een verdere ontwikkeling. Een opleiding zou moeten bijdragen aan een goede start op de arbeidsmarkt. In hoeverre afgestudeerden hun opleiding een goede basis vinden om te starten op de arbeidsmarkt is te zien in tabel B8.14b. Van de afgestudeerden vindt een vijfde de opleiding geen goede basis. Ook is 32,1% neutraal en vindt 47,9% de opleiding wel een goede basis om te starten op de arbeidsmarkt. Afgestudeerden uit de subclusters sport en communicatie zijn het meest negatief. Van deze opleidingen vindt respectievelijk 54,5% en 30,8% de opleiding geen goede voorbereiding. Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen zijn ook studenten afkomstig van de opleiding trade management gericht op Azië met 43% vaak niet tevreden over de mate waarop de opleiding zorgt voor een goede start op de arbeidsmarkt. Afgestudeerden aan de lerarenopleiding algemene economie vinden de opleiding juist in geen enkel geval een slechte voorbereiding. Afgestudeerden van het subcluster financiële opleidingen geven het vaakst, namelijk in 67,3% van de gevallen, een ruime voldoende. Ook hier springt de opleiding accountancy er weer in positieve zin uit. Van hen geeft 71,8% een ruime voldoende voor de mate waarin de opleiding een goede basis vormt voor een start op de arbeidsmarkt. Nog eens 24,4% geeft een voldoende. Ook de lerarenopleiding algemene economie en bedrijfskunde en agribusiness worden door afgestudeerden relatief positief beoordeeld. Van hen beoordeelt respectievelijk 67,2% en 63,4% de start op de arbeidsmarkt met een ruime voldoende. Ook deze ervaring kan gekleurd worden door de economisch slechtere tijden. In 2011 blijken de hbo‟ers inderdaad twee keer zo vaak te vinden dat hun opleiding geen goede basis is om te starten op de arbeidsmarkt als in 2007. De verslechtering doet zich in alle clusters voor. Het 116 aandeel hbo‟ers dat vindt dat de opleiding wel een goed basis geeft om te starten op de arbeidsmarkt is dan ook fors gedaald. In 2007 vond nog bijna twee derde hun opleiding een goede basis (64%), dit is in 2011 gedaald naar minder dan de helft (48%). Tabel B8.14a – Ervaren goede basis om te starten op de arbeidsmarkt, 2007 en 2011 Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Management Communicatie opleidingen Rechten HRM Gezondheidszorg Sport Landbouw Onderwijs Financiële opleidingen Commerciële opleidingen Management Communicatie opleidingen Rechten HRM Gezondheidszorg Sport Landbouw Onderwijs Techniek Techniek Totaal Totaal Geen goede basis 2007 Geen goede basis 2011 1,8% 7,0% 12,0% 21,4% 3,6% 7,3% 15,9% 23,5% 30,8% 19,2% 17,6% 14,7% 54,5% 12,4% 26,6% 5,0% 7,5% 3,3% 28,6% 10,2% 20,0% Bron: HBO-Monitor 2007 en 2011, bewerking ITS. Afgestudeerden is ook gevraagd in hoeverre zij de gevolgde opleiding een goede voorbereiding vinden op de beroepspraktijk. Ook hier konden zij een cijfer geven van 1 tot 10. Van de afgestudeerden vond 19,1% de opleiding geen goede voorbereiding op de beroepspraktijk (tabel B8.15). De meeste afgestudeerden, namelijk 61%, geven een voldoende voor de mate waarin de opleiding een goede voorbereiding is op de beroepspraktijk. In 19,9% van de gevallen geven afgestudeerden een ruime voldoende. Ook hierover zijn afgestudeerden uit het subcluster sport het meest negatief. De voorbereiding op de beroepspraktijk wordt door 35% van de afgestudeerden uit het subcluster sport beoordeeld met een onvoldoende. Ook afgestudeerden van opleidingen uit het subcluster techniek zijn met 24% die een onvoldoende geeft relatief vaak ontevreden over de mate waarin de opleiding voorbereid op de beroepspraktijk. Van de individuele opleidingen wordt de opleiding trade management gericht op Azië in 39,1% van de gevallen als onvoldoende beoordeeld. Afgestudeerden uit het subcluster gezondheidszorg geven in 34% van de gevallen een ruime voldoende. Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen zijn afgestudeerden van de opleiding fiscale economie het meest positief over de voorbereiding op de beroepspraktijk. Van hen beoordeeld 40,9% de aansluiting met een ruime voldoende. 117 Tabel B8.13 – In hoeverre is opleiding een goede basis voor het ontwikkelen van vaardigheden? 2011 Onvoldoende Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal Commerciële opleidingen Voldoende Ruim voldoende N 2,4% 4,3% 8,7% 5,0% 4,0% 16,7% 21,5% 18,3% 20,0% 19,7% 80,9% 74,2% 73,0% 75,0% 76,3% 658 1.136 115 180 2.089 Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 6,5% 14,9% 3,7% 6,4% 0,0% 28,4% 43,6% 27,3% 30,4% 20,0% 65,1% 41,5% 68,9% 63,1% 80,0% 1.955 94 267 578 30 Food & Business 17,5% 28,6% 54,0% 63 6,7% 29,1% 64,2% 2.987 Totaal Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 7,8% 7,5% 5,5% 2,5% 7,9% 5,2% 13,3% 12,5% 0,0% 9,1% 21,9% 15,7% 6,0% 7,7% 9,6% 28,4% 26,3% 18,2% 39,2% 28,7% 23,7% 36,1% 40,8% 27,3% 29,7% 43,7% 24,5% 39,3% 26,9% 30,9% 63,7% 66,2% 76,3% 58,2% 63,4% 71,1% 50,5% 46,7% 72,7% 61,1% 34,4% 59,8% 54,7% 65,4% 59,4% 102 1.383 291 79 819 575 592 546 22 481 483 102 300 26 5.801 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 8,3% 11,9% 11,1% 10,4% 14,9% 7,7% 6,5% 12,0% 6,0% 9,3% 14,6% 9,5% 25,0% 32,0% 27,9% 36,4% 46,4% 11,5% 29,0% 33,6% 36,5% 32,6% 16,7% 28,5% 66,7% 56,1% 61,1% 53,2% 38,6% 80,8% 64,5% 54,4% 57,5% 58,1% 68,7% 62,0% 12 1.342 244 154 308 26 31 2.117 553 43 390 986 Rechten HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 0,0% 6,5% 6,3% 23,1% 25,3% 25,2% 76,9% 68,3% 68,4% 26 1.298 1.324 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 3,6% 1,8% 2,1% 14,5% 15,8% 15,6% 81,8% 82,4% 82,3% 55 279 334 Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 15,9% 4,7% 0,0% 7,7% 10,2% 0,0% 7,5% 32,4% 18,8% 21,0% 34,6% 25,4% 47,6% 32,1% 51,7% 76,5% 79,0% 57,7% 64,4% 52,4% 60,4% 145 298 124 26 59 21 106 8,1% 28,3% 63,6% 16.303 Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 118 Tabel B8.14b – In hoeverre is de opleiding een goede basis om te starten op de arbeidsmarkt? 2011 Niet Neutraal Wel N Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 3,8% 8,8% 15,7% 5,6% 7,3% 24,4% 26,4% 22,6% 26,3% 25,6% 71,8% 64,8% 61,7% 68,2% 67,1% 655 1.133 115 179 2.082 Commerciële opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail manag. 13,8% 43,0% 16,6% 17,1% 3,3% 31,9% 21,5% 37,3% 27,9% 46,7% 54,4% 35,5% 46,1% 55,0% 50,0% 1.952 93 271 578 30 Food & Business 28,1% 25,0% 46,9% 64 Totaal 15,8% 31,3% 52,9% 2.988 Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 15,7% 18,4% 8,6% 11,4% 22,8% 11,8% 35,0% 38,6% 18,2% 14,1% 47,5% 31,1% 18,3% 15,4% 23,6% 36,3% 34,4% 24,3% 39,2% 33,1% 25,2% 33,9% 36,4% 18,2% 31,3% 31,8% 40,8% 43,3% 42,3% 33,1% 48,0% 47,2% 67,1% 49,4% 44,1% 63,0% 31,1% 25,0% 63,6% 54,7% 20,7% 28,2% 38,3% 42,3% 43,3% 102 1.378 292 79 816 576 595 547 22 483 484 103 300 26 5.803 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 16,7% 30,5% 30,9% 40,9% 27,0% 51,9% 19,4% 30,8% 41,7% 34,4% 48,6% 27,3% 34,5% 22,2% 35,5% 35,4% 41,7% 35,2% 20,6% 31,8% 38,4% 25,9% 45,2% 33,8% 12 1.342 243 154 307 27 31 2.116 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 20,1% 23,3% 17,4% 19,2% 35,8% 41,9% 30,8% 34,1% 44,1% 34,9% 51,8% 46,8% 553 43 390 986 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 15,4% 17,7% 17,6% 23,1% 33,7% 33,5% 61,5% 48,6% 48,8% 26 1.301 1.327 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 15,1% 14,6% 14,7% 37,7% 32,8% 33,6% 47,2% 52,6% 51,7% 53 274 327 Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 54,5% 12,4% 0,0% 53,8% 15,5% 33,3% 28,6% 29,0% 24,2% 32,8% 34,6% 46,6% 42,9% 42,9% 16,6% 63,4% 67,2% 11,5% 37,9% 23,8% 28,6% 145 298 125 26 58 21 105 20,0% 32,1% 47,9% 16.303 Management opleidingen Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 119 Tabel B8.15 – In hoeverre is opleiding goede voorbereiding op de beroepspraktijk? 2011 Onvoldoende Voldoende Ruim voldoende N Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 11,8% 12,4% 10,0% 9,7% 11,8% 59,7% 67,2% 49,1% 58,8% 63,2% 28,6% 20,4% 40,9% 31,5% 25,0% 637 1.114 110 165 2.026 Commerciële opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Ad small business and retail management Food & Business 20,1% 39,1% 19,7% 21,0% 13,3% 22,2% 60,7% 51,7% 55,3% 61,6% 60,0% 50,8% 19,2% 9,2% 25,0% 17,4% 26,7% 27,0% 1.890 87 264 563 30 63 Totaal 20,8% 59,9% 19,3% 2.897 Management opleidingen Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderwijs Vrijetijdsmanagement Office management International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal 17,6% 20,1% 11,4% 13,0% 20,4% 6,7% 31,7% 29,1% 9,5% 22,9% 32,8% 33,0% 18,6% 7,7% 21,6% 53,8% 63,5% 71,0% 45,5% 62,4% 54,5% 57,5% 60,8% 47,6% 53,3% 53,9% 61,2% 68,5% 92,3% 60,2% 28,6% 16,3% 17,6% 41,6% 17,2% 38,8% 10,8% 10,1% 42,9% 23,8% 13,4% 5,8% 12,9% 0,0% 18,2% 91 1.347 290 77 796 567 581 523 21 471 464 103 295 26 5.652 Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere Europese beroepen opleiding Journalistiek Oriëntaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal 41,7% 21,7% 30,8% 31,1% 18,9% 37,0% 6,7% 23,1% 50,0% 67,9% 57,7% 58,3% 58,4% 63,0% 56,7% 64,3% 8,3% 10,5% 11,5% 10,6% 22,6% 0,0% 36,7% 12,6% 12 1.282 227 151 296 27 30 2.025 Rechten Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal 16,6% 9,8% 14,1% 15,3% 61,7% 65,9% 54,6% 59,2% 21,7% 24,4% 31,3% 25,5% 549 41 368 958 HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal 8,0% 14,6% 14,5% 64,0% 62,5% 62,5% 28,0% 22,9% 23,0% 25 1.273 1.298 Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal 3,6% 4,3% 4,2% 60,0% 62,1% 61,8% 36,4% 33,6% 34,0% 55 280 335 Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management Totaal 35,0% 20,2% 8,3% 53,8% 17,9% 4,5% 24,0% 57,1% 51,0% 55,6% 38,5% 73,2% 77,3% 65,4% 7,9% 28,8% 36,1% 7,7% 8,9% 18,2% 10,6% 140 292 108 26 56 22 104 19,1% 61,0% 19,9% 15.836 Totaal Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. 120 Bijlage 9 – Toelichting op grafieken arbeidsmarktsituatie In hoofdstuk 4 zijn grafieken opgenomen met daarin zowel schematisch als in tabelvorm de arbeidsmarktsituatie van gediplomeerden aan de betreffende opleidingen in het jaar van afstuderen en drie à vier jaar na afstuderen (peildatum baan telkens okt.). Deze grafieken zijn tot stand gekomen door een koppeling van het diplomabestand (2006/2007, 2007/2008, 2008/2009, 2009/2010) aan het banenbestand (2007, 2008, 2009, 2010). Eerst is gekeken of iemand die in 2006/2007 een baan heeft op 1 oktober 2007 en zo per afstudeercohort door tot 2010 (in de grafiek arbeidsmarktsituatie in jaar van afstuderen: 1). Vervolgens is voor afgestudeerden uit 2006/2007 en 2007/2008 de arbeidsmarktsituatie op 1 oktober 2010 nagegaan (in de grafieken arbeidsmarktsituatie na drie à vier jaar: 3 à 4). Als uitgangspunt voor de baan is telkens de baan met grootste omvang genomen. Op deze manier is van een substantieel deel van de gediplomeerden vastgesteld of en waar men werkt. Door privacyeisen van het CBS is het niet mogelijk cellen met minder dan tien personen te presenteren. Vandaar dat gekozen is voor deze samenvoeging. Ook leidt dit soms tot het samenvoegen van sectoren, zodat op het laagst mogelijke niveau de gewenste informatie valt te presenteren. In de tabellen bij de grafieken zijn dan ook lege cellen te zien. Dit houdt in dat deze een celvulling hadden van minder dan 10 personen en de betreffende sector is toegevoegd aan het cluster overig. Op deze manier is getracht de vergelijkbaarheid tussen opleidingen zoveel mogelijk overeind te houden. Bij enkele opleidingen zijn andere keuzes voor clustering gemaakt, om zo de meest relevante arbeidsmarktsectoren inzichtelijk te houden. De sectorindeling is opgenomen in bijlage 3. Specifieke aandacht gaat uit naar de Economische sector. Dit is de sector waarvan op grond van de opleidingen, verwacht mag worden dat de gediplomeerden aan de slag gaan. Deze bestaat naast financiële instellingen, verzekeringen, pensioenfondsen, zakelijke en financiële diensterlening, ook uit overheid, arbeidsbemiddeling en rechtspraak. Geen baan In deze grafieken is ook opgenomen hoeveel afgestudeerden geen baan hebben op het peilmoment. Hierbij moet worden bedacht dat dit inhoudt dat men niet voorkomt in het banenbestand. Het banenbestand van CBS geeft alleen de mensen weer die in Nederland een aanstelling hebben. Mensen die dus zijn geëmigreerd, in de tussentijd zijn overleden of er vrijwillig voor hebben gekozen om niet te werken, bijvoorbeeld om verder te studeren, zijn dus ook in de cijfers over „geen baan‟ meegenomen. 121 Bijlage 10 – Methodische toelichting HBO-Monitor Ongeveer anderhalf jaar na het afstuderen worden hbo-afgestudeerden geënquêteerd voor de HBO-Monitor (ROA, 2012). Deze wordt uitgevoerd samen met DESAN, onder auspiciën van de Vereniging Hogescholen. Bijna alle hbo‟ers die in 2010 hun diploma hebben behaald, zijn eind 2011 geënquêteerd. In 2011 hebben er ruim 6.300 meegedaan aan het onderzoek. Deze aantallen worden weer teruggewogen naar 17.800 hbo‟ers. Hier volgen de resultaten van de economische opleidingen zoals deze zijn geselecteerd voor de sectoranalyse. Hierbij zijn opleidingen waarvoor minder dan 10 respondenten waren, weggelaten. In totaal betreft het 16.852 hbo-afgestudeerden in 2011. Voor de aansluiting van de opleiding bij de arbeidsmarkt zijn drie soorten kenmerken van belang: 1. kenmerken van de arbeidsmarkt (vindt men makkelijke en snel een baan); 2. kenmerken van de baan (vindt men een aantrekkelijke baan); 3. de ervaringen van de afgestudeerde over de aansluiting tussen de opleiding en de baan. De analyse is uitgevoerd op de meest recente HBO-Monitor. Voor een aantal kenmerken zullen deze gegevens uit 2011 worden vergeleken met de resultaten uit het onderzoek dat eind 2007 is gehouden onder hbo‟ers die gediplomeerd zijn in 2006. Deze lichting hbo‟ers is de arbeidsmarkt opgestroomd vóór de crisis in Nederland merkbaar werd. De afstudeerders uit 2010 hebben wel volop te maken met de crisis. Daarmee valt duidelijk te maken of aansluitingsproblemen vooral met de conjunctuur te maken hebben, of dat ze met de specifieke baan of opleiding te maken hebben. In 2007 hebben 4.243 respondenten meegedaan aan de HBO-Monitor. Opgehoogd zijn dit 14.148 hbo-gediplomeerden. Waar cijfers over 2007 zijn opgenomen, staat dit specifiek vermeld. Tabel B10.1 geeft de verdeling van de hbo-gediplomeerden over de opleidingen op basis van de gewogen aantallen. Vooral de Commerciële en Management opleidingen zijn gegroeid, evenals de opleidingen in het cluster Rechten. Het cluster met HRM-opleidingen was in 2007 nog niet aanwezig. 123 Tabel B10.1 – Aantal hbo-afgestudeerden, 2007 en 2011 Subclusters Economische opleidingen 2007 2011 Financiële opleidingen Accountancy Bedrijfseconomie Fiscale economie Financial services management Totaal 842 1.351 112 191 2.496 679 1.158 115 181 2.133 Commerciële opleidingen Commerciële economie Trade management gericht op Azië International business and languages Small business and retail management Food & Business Totaal 1.754 40 276 484 70 2.624 2.025 97 285 592 63 3.062 Management opleidingen Ad small business and retail manag. Bestuurskunde/overheidsmanag. Management, economie en recht logistiek en economie Toerisme en recreatie Facility management Hoger hotelonderwijs Hoger toeristisch en recreatief onderw. Vrijetijdsmanagement Office mangement International business and management Media en entertainment management Integrale veiligheid Vastgoed en makelaardij People and business management Totaal Communicatie opleidingen Rechten Crossmediale communicatie Communicatie communicatiesystemen Hogere europese beroepen opleiding Journalistiek Orientaalse talen communicatie Vertaalacademie Totaal Rechten Hogere juridische opleiding Sociaal juridische dienstverlening Totaal HRM Ad personeel en arbeid Personeel en arbeid Totaal Gezondheidszorg Ad management in de zorg Management in de zorg Totaal Sport Landbouw Onderwijs Techniek Sport, gezondheid en management Bedrijfskunde en agribusiness Leraar VO algemene economie(2e graad) Bouwmanagement en vastgoed Informatiedienstverlening en manag. Information management/ bedr.informatic Totaal Totaal Bron: HBO-Monitor 2007 en 2011, bewerking ITS. 124 178 1.697 236 732 682 480 572 9 610 148 26 159 5.527 1.533 154 147 436 2.270 51 517 568 31 105 1.428 294 86 849 583 605 560 22 517 507 109 313 26 6.035 14 1.386 249 168 327 27 30 2.201 575 46 412 1.033 26 1.334 1.360 17 17 70 370 106 56 284 340 72 28 100 147 147 300 300 130 130 26 14.148 16.852 Bijlage 11 – Sectoroverzichten 125 11.A. Business Administration: Financiële opleidingen Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 127 Ontwikkeling in opleidingen In 2012/13 zijn er vijftien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „Financiële opleidingen‟ aanbieden. Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar iets gedaald (zie Figuur A.1). Figuur A.1 – Financiële opleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen 20 18 aantal lesplaatsen 30 18 15 13 15 15 25 25 25 20 20 10 26 26 15 10 5 5 0 0 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 De scherpe daling in 2010/11 betreft vooral een administratieve wijzigingen: in dat jaar beëindigden Avans, Fontys en Saxion hun opleidingen op de brin van nevenvestigingen om deze het volgende studiejaar (2011/12) weer te starten onder het algemeen brinnummer. In totaal worden in 2012/13 op 25 lesplaatsen financiële opleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar vrij stabiel (met uitzondering van de eerder genoemde „administratieve dip‟ in 2010/11). Een opleidingscode kan op verschillende instellingen worden aangeboden. De bacheloropleidingen Bedrijfseconomie en Accountancy worden op het hoogste aantal instellingen aangeboden (resp. 15 en 13 instellingen in 2012/13). Aantal opleidingen Het aantal Financiële opleidingen is de afgelopen vijf jaar licht toegenomen (zie Figuur A.2). De tijdelijke daling in 2010/11 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen van Avans, Fontys en Saxion. Ook wordt in 2010/11 bacheloropleiding Fiscale Economie (34409) op de laatste zeven lesplaatsen beëindigd, om in 2011/12 te starten als B Fiscaal Recht en Economie (34140). 128 Figuur A.2 – Financiële opleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen 80 70 74 67 67 60 aantal gestarte/beëindigde opleidingen 73 10 40 0 30 -10 20 10 -20 0 -30 2008/09 2009/10 22 20 53 50 30 2010/11 2011/12 2012/13 5 1 0 -4 0 -1 -1 -1 -19 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Spreiding naar provincie In 2012/13 worden in alle provincies Financiële opleidingen aangeboden. In Zuid-Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant worden de meeste opleidingen aangeboden (zie Tabel A.1). Tabel A.1 – Financiële opleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie 2008/09 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 4 3 1 8 9 3 11 12 2 11 3 0 2009/10 4 3 1 8 10 3 11 11 2 11 3 0 2010/11 2011/12 3 4 0 5 8 4 10 12 2 3 2 0 4 4 1 8 9 4 13 14 2 11 3 1 2012/13 4 4 1 8 9 4 12 14 2 11 3 1 In- en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een Financiële opleiding is tussen 2008/09 en 2012/13 met 10% gestegen, van 7.617 naar 8.390 (zie Tabel A.2). Het totaal aantal ingeschreven studenten aan Financiële opleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met 14% gestegen van 20.378 naar 23.249. Het aantal ingeschreven studenten is het meest gestegen bij Bedrijfseconomie (+16%). Met 12.761 studenten (waarvan 4.505 eerstejaars) is dit in 2012/13 verreweg de grootste opleiding. 129 Tabel A.2 – Financiële opleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 30103 B Pensioenen en Verzekeringen 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 34140 B Fiscaal Recht en Economie 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 518 1.231 518 1.257 34401 B Bedrijfseconomie 1e jrs totaal 3.916 10.966 4.344 11.750 4.317 12.243 4.751 12.900 4.505 12.761 34406 B Accountancy 1e jrs totaal 2.231 5.943 2.463 6.478 2.433 6.730 2.239 6.670 2.324 6.547 34409 B Fiscale Economie 1e jrs totaal 458 1.122 383 1.060 408 1.133 0 28 0 20 34414 B Financial Services Management 1e jrs totaal 673 1.938 772 2.072 702 2.118 742 2.215 643 2.071 80008 Ad Accountancy 1e jrs totaal 310 366 179 276 177 292 342 452 304 437 80013 Ad Assistent Fiscalist 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 80038 Ad Financiële Dienstverlening 1e jrs totaal 29 43 18 39 24 42 15 34 0 22 80065 Ad Bedrijfseconomie 1e jrs totaal 0 0 0 0 3 3 73 75 89 124 80093 Ad Financial Services Management 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 9 9 7 10 Totaal Financiële opleidingen 7.617 20.378 8.159 21.675 8.064 22.561 8.689 23.614 8.390 23.249 1e jrs totaal Doorstroom In Tabel A.3 is het aandeel studenten opgenomen dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat op een opleiding in het hoger onderwijs. Bij financiële (bachelor)opleidingen fluctueert deze uitval uit het hbo (kan ook doorstroom naar wo zijn) enigszins per jaar en per opleiding, maar ligt tussen 17% en 25%. Tabel A.3 – Financiële opleidingen – % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort. 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 34140 B Fiscaal Recht en Economie 20% 20% 21% 17% 24% 34401 B Bedrijfseconomie 21% 21% 24% 22% 21% 34406 B Accountancy 21% 18% 21% 23% 21% 34414 B Financial Services Management 18% 23% 25% 24% 23% 130 Dieper inzoomend, blijkt dat de doorstroom lager ligt dan de 75 tot 83 procent (zie Tabel A.4). Het aandeel studenten van financiële (bachelor)opleidingen dat na 3 jaar aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven) ligt namelijk tussen 47 en 62 procent. De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Tabel A.4 – Financiële opleidingen – % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort. 34140 34401 34406 34414 B Fiscaal Recht en Economie B Bedrijfseconomie B Accountancy B Financial Services Management 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 56% 56% 54% 62% 55% 53% 54% 60% 49% 52% 50% 58% 56% 51% 51% 54% 47% 52% 48% 54% Gediplomeerde uitstroom Het aantal gediplomeerden van Financiële opleidingen is de afgelopen vijf jaar gestegen van 2.788 in 2007/08 naar 3.188 in 2011/12 (zie Tabel A.5). Dit hangt vooral samen met een stijging van het aantal gediplomeerden bij Accountancy (bachelor en Ad opleiding) en bij Fiscaal Recht en Economie/Fiscale Economie. Het aantal gediplomeerden van Bedrijfseconomie, met bijna 1.600 gediplomeerden verreweg de grootste opleiding, is stabiel. Tabel A.5 – Financiële opleidingen – aantal gediplomeerden B Fiscaal Recht en Economie B Bedrijfseconomie B Accountancy B Fiscale Economie B Financial Services Management Ad Accountancy Ad Assistent Fiscalist Ad Financiële Dienstverlening Ad Bedrijfseconomie Financiële opleidingen 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 0 1.592 726 168 286 16 0 0 0 2.788 0 1.523 732 221 290 148 0 11 0 2.925 0 1.515 764 159 255 63 0 24 0 2.780 0 1.583 815 169 248 93 0 10 0 2.918 267 1.593 836 7 285 184 0 15 1 3.188 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen In Figuur A.3 is goed te zien dat afgestudeerden uit de financiële sector terechtkomen in de Economische sector. Direct na afstuderen is de gediplomeerde uitstroom nog redelijk diverse werkzaam, maar na drie à vier jaar is het merendeel in de Economische sector aan de slag. 131 Figuur A.3 – Arbeidsmarktsituatie financiële opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS 132 11.B. Business Administration: Commerciële opleidingen Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod In 2012/13 zijn er zeventien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „commerciële opleidingen‟ aanbieden (zie Figuur B.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar iets gedaald. In totaal worden in 2012/13 op 32 lesplaatsen financiële opleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar vrij stabiel. De bacheloropleiding B Commerciële Economie wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (16 instellingen in 2012/13). 133 Figuur B.1 – Commerciële opleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen aantal lesplaatsen 25 20 35 21 22 18 17 17 15 10 33 33 32 30 32 29 25 5 0 20 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Aantal opleidingen Het aantal commerciële opleidingen is de afgelopen vijf jaar licht toegenomen (zie Figuur B.2). De tijdelijke daling in 2010/11 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen van Avans, Fontys en Saxion (opleidingen worden op de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan). Figuur B.2 – Commerciële opleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 73 78 75 77 65 18 15 10 5 2 1 0 -5 5 1 0 -2 -3 -2 -10 -15 -15 -20 2008/09 134 aantal gestarte/beëindigde opleidingen 20 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Spreiding naar provincie In 2012/13 worden in alle provincies commerciële opleidingen aangeboden. In Noord-Brabant, Noord- en Zuid-Holland worden de meeste commerciële opleidingen aangeboden (zie Tabel B.1). Tabel B.1 – Commerciële opleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 4 4 2 7 7 5 12 10 4 11 6 1 4 4 2 7 7 5 12 11 4 12 6 1 4 4 0 7 7 5 13 12 3 5 4 1 4 4 2 8 7 5 11 12 3 14 7 1 4 4 3 8 7 5 10 12 3 14 6 1 In-, door- en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een Commerciële opleiding is tussen 2008/09 en 2012/13 met 10% gestegen, van 10.819 naar 11.874 (zie Tabel 4.2). Het totaal aantal ingeschreven studenten aan Commerciële opleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met 15% gestegen van 31.100 naar 35.768. Het aantal ingeschreven studenten is het meest gestegen bij de bacheloropleiding B Commercieel Management (+72%) en de Ad Small Business en Retail Management (+87%). Met 21.437 studenten (waarvan 6.753 eerstejaars) is Commerciële economie in 2012/13 verreweg de grootste Commerciële opleiding. 135 Tabel B.2 – Commerciële opleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 30016 B Advanced Business Creation 1e jrs totaal 0 0 66 66 69 125 101 207 129 312 30029 B International Business 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 258 849 271 818 34041 B Trade Management gericht op Azië 1e jrs totaal 245 876 234 880 272 917 302 958 255 904 34126 B Commercieel Management 1e jrs totaal 241 425 289 579 187 581 243 692 207 729 34402 B Commerciële Economie 1e jrs totaal 6.619 19.787 7.061 20.644 7.151 21.232 7.144 21.760 6.753 21.437 34407 B International Business and Languages 1e jrs totaal 1.301 3.600 1.340 3.738 1.208 3.649 1.145 3.330 1.242 3.421 34422 B Small Business en Retail Management 1e jrs totaal 1.823 5.060 1.927 5.209 1.930 5.426 2.020 5.718 1.882 5.826 34432 B Food and Business 1e jrs totaal 55 281 75 250 50 178 52 154 62 150 34951 B Kunst en Economie 1e jrs totaal 211 630 224 691 216 700 274 758 269 801 39200 B Lifestyle 1e jrs totaal 0 0 0 0 114 114 158 243 185 378 80010 Ad Small Business en Retail Management 1e jrs totaal 251 356 203 368 294 461 366 573 390 667 80029 Ad Assistent Marketeer 1e jrs totaal 53 59 59 90 56 103 34 90 35 60 80036 Ad Marketing Management 1e jrs totaal 20 26 13 25 20 30 21 37 22 35 80080 Ad Ondernemen 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 59 59 127 172 80089 Ad Retail Management 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 80096 Ad Commercieel Management 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 21 21 40 53 80103 Ad Commerciële Economie 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 5 5 Totaal Commerciële opleidingen 1e jrs totaal 10.819 31.100 11.491 32.540 11.567 33.516 12.198 35.449 11.874 35.768 136 Doorstroom Het aandeel studenten van Commerciële opleidingen dat na 3 jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt tussen de 14% en 30% (zie Tabel B.3). Tabel B.3 – Commerciële opleidingen – % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort. 30029 34041 34126 34402 34407 34422 34432 34951 B international business B trade management gericht op Azië B commercieel management B commerciële economie B international business and languages B small business en retail management B food and business B kunst en economie 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 15% 23% 25% 22% 24% 29% 25% 17% 19% 19% 21% 23% 20% 30% 28% 22% 15% 21% 27% 24% 22% 31% 28% 14% 20% 20% 30% 24% 20% 30% 20% 16% 18% 21% 27% 21% 20% 30% 28% 18% Het aandeel studenten van Commerciële opleidingen dat na 3 jaar nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per opleiding en cohort, tussen 42% en 70% (zie Tabel B.4). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Tabel B.4 – Commerciële opleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort. 30029 34041 34126 34402 34407 34422 34432 34951 B international business B trade management gericht op Azië B commercieel management B commerciële economie B international business and languages B small business en retail management B food and business B kunst en economie 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 70% 62% 58% 58% 51% 53% 60% 56% 65% 58% 63% 58% 51% 49% 52% 52% 69% 57% 55% 54% 49% 44% 53% 60% 66% 48% 43% 53% 51% 45% 51% 58% 65% 51% 42% 57% 49% 46% 44% 60% Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van Commerciële opleidingen is de afgelopen vijf jaar met 13% gestegen, van 4.272 in 2007/08 naar 4.848 in 2011/12 (zie Tabel B.5). Niet alle opleidingen laten echter een stijging zien: het aantal gediplomeerden bij de bacheloropleiding Small Business en Retail Management daalde juist met 16%. 137 Tabel B.5 – Commerciële opleidingen- aantal gediplomeerden 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 30016 30029 34041 34126 34402 34407 34422 34432 34951 39200 80010 80029 80036 80080 80089 80096 80103 B Advanced Business Creation B International Business B Trade Management gericht op Azië B Commercieel Management B Commerciële Economie B International Business and Languages B Small Business en Retail Management B Food and Business B Kunst en Economie B Lifestyle Ad Small Business en Retail Management Ad Assistent Marketeer Ad Marketing Management Ad Ondernemen Ad Retail Management Ad Commercieel Management Ad Commerciële Economie 0 0 57 0 2.792 469 749 63 81 0 61 0 0 0 0 0 0 0 0 106 0 2.952 484 792 72 88 0 134 2 8 0 0 0 0 0 0 129 10 3.068 530 681 69 115 0 153 23 13 0 0 0 0 0 0 101 58 2.979 484 644 38 126 0 159 28 1 0 0 0 0 7 141 110 94 3.070 468 626 31 125 0 132 34 10 0 0 0 0 Totaal Commerciële opleidingen 4.272 4.638 4.791 4.618 4.848 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen In Figuur B.3 is goed te zien dat afgestudeerden uit de commerciële opleidingen een zeer diverse uitstroom naar de arbeidsmarkt kennen. Dit kan worden geïnterpreteerd als een moeizame arbeidsmarkt, maar de situatie na drie à vier jaar is qua sector niet wezenlijk anders. Wel werken dan iets meer mensen in de verwachte sectoren, toch kennen commerciële opleidingen een zeer diverse uitstroom die samenhangt met hun werkveld. Het aandeel dat geen baan heeft is redelijk hoog, variërend van een enkeling bij een specifieke opleiding tot bijna een zesde drie à vier jaar na afstuderen bij international business and languages. Dit behoeft echter wel enige nuance. Er is gekeken naar de baansituatie in Nederland. Juist deze gediplomeerden kunnen vaker in het buitenland aan de slag zijn. Het aandeel werkzaam via een uitzendbureau is met 12,8% iets hoger dan doorgaans in andere sectoren, maar niet echt afwijkend. Een vergelijkbare constatering geldt voor trade management gericht op Azië, waar het aandeel dat naar een uitzendbureau nog weer hoger ligt (de absolute aantallen zijn hier echter weer lager). Relatief veel afgestudeerden komen, naast de Economische sector, na drie à vier jaar terecht in de groothandel en detailhandel. Waar dit bij andere opleidingen nog wel eens een teken kan zijn van bijbaantjes in het jaar van afstuderen, is dit hier juist gekoppeld aan het werkveld (food & business, small busines & retail management). Food & Business heeft ook een grote uitstroom naar landbouw/industrie/bouw, wat op grond van deze opleiding ook niet verwonderlijk is. 138 Figuur B.3 – Arbeidsmarktsituatie commerciële opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS 139 11.C. Business Administration: Managementopleidingen Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 141 Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod In 2012/13 zijn er negentien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „managementopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur C.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar iets gedaald. In totaal worden in 2012/13 op 37 lesplaatsen financiële opleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar vrij stabiel, met uitzondering van een dip in 2010/11 en 2011/12. Deze dip wordt vooral veroorzaakt door administratieve wijzigingen. De bacheloropleidingen Bedrijfskunde MER en International Business and Management Studies worden op het hoogste aantal instellingen aangeboden (14 instellingen in 2012/13). Figuur C.1 – Managementopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen 25 23 aantal lesplaatsen 40 23 20 18 18 19 38 38 38 37 36 15 34 10 33 32 32 5 30 0 28 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Aantal opleidingen Het aantal managementopleidingen is de afgelopen vijf jaar toegenomen (zie Figuur C.2). De tijdelijke daling in 2010/11 en 2011/12 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen van Avans, Fontys en Saxion (opleidingen worden op de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan) en de beëindiging van de bacheloropleiding voor Management, Economie en Recht (MER) die overgaat in de bachelor Bedrijfskunde MER. Figuur C.2 – Managementopleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen aantal gestarte/beëindigde opleidingen 140 120 30 111 100 100 102 10 7 6 2 0 60 40 -10 20 -20 0 -30 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 23 20 80 142 23 122 113 2012/13 0 0 -2 2008/09 2009/10 -20 -20 2010/11 2011/12 2012/13 Spreiding naar provincie In 2012/13 worden in alle provincies Managementopleidingen aangeboden. In Zuid- en NoordHolland en Noord-Brabant worden de meeste Managementopleidingen aangeboden (zie Tabel C.1). Tabel C.1 – Managementopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 4 13 1 11 9 6 16 21 4 17 7 2 4 13 1 12 10 6 16 21 4 17 7 2 4 11 3 9 8 7 17 22 4 11 3 1 3 12 4 10 7 8 13 18 3 17 5 2 4 13 4 12 10 9 18 22 5 18 5 2 In-, door- en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een managementopleiding in de sector economie is tussen 2008/09 en 2012/13 licht gedaald (-3%), van 18.402 naar 17.935. Het totaal aantal ingeschreven studenten aan managementopleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 echter met 7% gestegen van 54.275 naar 58.030 (zie Tabel C.2). Opleidingen met een relatief sterke groei zijn de bacheloropleidingen Business Management en Integrale Veiligheid. De bacheloropleidingen Bedrijfskunde MER (11.061 studenten, waarvan 3.628 eerstejaars) en B International Business and Management Studies (10.187 studenten, waarvan 3.656 eerstejaars) zijn in 2012/13 verreweg de grootste Managementopleiding. 143 Tabel C.2 – Managementopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 30017 B Windesheim Honours College 1e jrs totaal 0 0 16 16 12 22 23 43 39 70 30105 B Security Management 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 44 44 58 83 30110 B Vitaliteitsmanagement & Toerisme 1e jrs totaal 0 0 38 38 53 79 66 134 52 163 34046 B Office Management 1e jrs totaal 41 123 38 126 44 131 0 0 0 0 34125 B People and Business Management 1e jrs totaal 288 506 302 734 320 912 288 972 274 956 34130 B Business Management 1e jrs totaal 82 99 128 185 190 294 205 389 149 403 34138 B Toegepaste Bedrijfskunde 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 50 141 40 145 34139 B Bedrijfskunde MER 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 3.628 11.061 34410 B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs 1e jrs totaal 1.652 4.615 1.588 4.812 1.546 4.953 1.390 4.992 1.275 4.768 34411 B Hoger Hotelonderwijs 1e jrs totaal 1.289 4.435 1.336 4.468 1.331 4.567 1.236 4.509 1.257 4.513 34435 B Opleiding voor Management, Economie en Recht 1e jrs totaal 3.825 11.678 4.067 11.821 3.663 11.403 3.609 11.307 0 0 34436 B Logistiek en Economie 1e jrs totaal 849 2.387 884 2.458 824 2.433 884 2.480 951 2.580 34438 B Vrijetijdsmanagement 1e jrs totaal 1.310 4.120 1.371 4.147 1.337 4.217 1.010 4.013 840 3.570 34464 B Bestuurskunde/ Overheidsmanagement 1e jrs totaal 378 1.085 409 1.162 400 1.175 504 1.277 468 1.286 34500 B Facility Management 1e jrs totaal 1.585 5.343 1.576 5.224 1.470 5.068 1.625 5.061 1.478 4.900 34936 B International Business and Management Studies 1e jrs totaal 3.313 7.841 3.702 8.934 3.589 9.563 3.651 9.795 3.656 10.187 34952 B Media en Entertainment Management 1e jrs totaal 1.361 4.269 2.272 5.351 1.677 5.596 1.281 5.485 1.165 5.306 39201 B Integrale Veiligheid 1e jrs totaal 366 989 457 1.160 514 1.296 508 1.447 542 1.550 39203 B Vastgoed en Makelaardij 1e jrs totaal 879 2.707 571 2.448 631 2.319 574 2.111 382 1.790 39245 B Business Administration in Hotel Management 1e jrs totaal 435 1.875 444 1.855 447 1.871 422 1.667 496 1.751 144 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 39268 B Integrale Veiligheidskunde 1e jrs totaal 400 1.462 475 1.500 550 1.621 609 1.730 540 1.665 39271 B Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie 1e jrs totaal 191 504 190 539 204 566 174 584 184 538 80004 Ad Facility Management 1e jrs totaal 20 23 46 55 25 64 25 45 13 41 80007 Ad Officemanagement 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 46 46 156 194 80009 Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie 1e jrs totaal 106 169 158 248 88 195 87 165 99 169 80040 Ad Vrijetijdsmanagement 1e jrs totaal 20 25 27 37 31 43 40 52 36 63 80041 Ad Hoger Hotelonderwijs 1e jrs totaal 12 20 18 31 12 32 25 35 35 55 80072 Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 7 7 7 12 80074 Ad Bedrijfskunde 1e jrs totaal 0 0 0 0 178 178 75 176 86 178 80082 Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 80088 Ad Facilitair Eventmanagement 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 80094 Ad Business Management 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 16 16 28 32 Totaal Managementopleidingen 1e jrs totaal 18.402 54.275 20.113 57.349 19.136 58.598 18.474 58.723 17.935 58.030 Doorstroom Het aandeel studenten van managementopleidingen dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt tussen de 11% en 28% (zie Tabel C.3). Bij de bacheloropleidingen Logistiek en economie, Integrale veiligheid en Vastgoed & makelaardij ligt het aandeel studenten dat tussentijd van opleiding verandert of helemaal stopt met de opleiding, relatief hoog. 145 Tabel C.3 – Managementopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort 34125 34130 34138 34410 34411 34435 34436 34438 34464 34500 34936 34952 39201 39203 39245 39268 39271 B people and business management B business management B toegepaste bedrijfskunde B hoger toeristisch en recreatief onderwijs B hoger hotelonderwijs B opleiding voor management, economie en recht B logistiek en economie B vrijetijdsmanagement B bestuurskunde/overheidsmanagement B facility management B international business and management studies (economie) B media en entertainment management B integrale veiligheid B vastgoed en makelaardij B business administration in hotel management B integrale veiligheidskunde B functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 21% x x 16% 17% 21% 25% 21% 17% 18% 24% 19% x x 20% 18% 20% 25% 20% 18% 21% 23% 21% x x 18% 16% 22% 27% 22% 21% 18% 25% 15% x x 18% 17% 21% 27% 22% 19% 17% 25% 11% x x 19% 17% 21% 28% 22% 21% 20% 24% 20% 28% 25% 13% 23% 13% 19% 29% 21% 15% 26% 21% 18% 29% 29% 15% 25% 25% 20% 31% 26% 9% 21% 19% 19% 27% 21% 13% 24% 18% x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar Het aandeel studenten van managementopleidingen dat na drie jaar aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per opleiding en cohort, tussen 49% en 84% (zie tabel 5.4). Deze 84% voor hotelmanagement is voor hbo-begrippen vrij hoog, maar is te verklaren doordat dit een zeer specifieke opleiding is. 146 Tabel C.4 – Managementopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort 34125 34130 34138 34410 34411 34435 34436 34438 34464 34500 34936 34952 39201 39203 39245 39268 39271 B people and business management B business management B toegepaste bedrijfskunde B hoger toeristisch en recreatief onderwijs B hoger hotelonderwijs B opleiding voor management, economie en recht B logistiek en economie B vrijetijdsmanagement B bestuurskunde/overheidsmanagement B facility management B international business and management studies (economie) B media en entertainment management B integrale veiligheid B vastgoed en makelaardij B business administration in hotel management B integrale veiligheidskunde B functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 61% x x 67% 73% 56% 54% x x 65% 70% 55% 56% x x 69% 71% 53% 68% x x 65% 69% 53% 70% x x 63% 67% 52% 59% 60% 65% 70% 61% 59% 63% 53% 63% 59% 57% 61% 53% 64% 54% 55% 60% 57% 64% 55% 54% 58% 55% 59% 58% 63% 55% 51% 79% 60% 71% 65% 55% 60% 78% 57% 58% 64% 55% 49% 78% 55% 59% 63% 49% 49% 84% 58% 59% 63% 54% 53% 81% 58% 57% x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van managementopleidingen is de afgelopen vijf jaar licht gestegen (+3%), van 8.815 in 2007/08 naar 9.056 in 2011/12 (zie Tabel C.5). Opleidingen waar het aantal gediplomeerden sterk is toegenomen zijn de bacheloropleidingen Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie (+141%), Integrale Veiligheidskunde (+45%) en Vastgoed en Makelaardij (+26%). 147 Tabel C.5 – Managementopleidingen- aantal gediplomeerden 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 0 0 0 0 24 0 0 0 0 774 821 2.051 0 0 0 0 24 0 0 0 0 800 858 1.880 0 0 0 0 23 29 0 0 0 828 827 1.815 0 0 0 0 14 113 4 0 0 732 805 1.663 0 0 0 0 0 160 26 21 0 883 848 1.749 403 781 145 1.016 1.177 419 775 164 1.008 1.113 418 714 139 998 1.164 408 537 164 944 1.181 395 650 160 895 1.312 508 182 291 355 693 127 393 377 613 142 441 380 450 151 428 425 585 183 366 297 183 61 236 85 228 99 201 82 266 147 15 0 28 9 0 31 19 0 48 22 0 42 8 0 42 0 0 0 2 2 0 4 4 0 9 9 0 3 8 0 80074 80082 80088 80094 Kort HBO Facility Management B Windesheim Honours College B Security Management B Vitaliteitsmanagement & Toerisme B Office Management B People and Business Management B Business Management B Toegepaste Bedrijfskunde B Bedrijfskunde MER B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs B Hoger Hotelonderwijs B Opleiding voor Management, Economie en Recht B Logistiek en Economie B Vrijetijdsmanagement B Bestuurskunde/ Overheidsmanagement B Facility Management B International Business and Management Studies B Media en Entertainment Management B Integrale Veiligheid B Vastgoed en Makelaardij B Business Administration in Hotel Management B Integrale Veiligheidskunde B Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie Ad Facility Management Ad Officemanagement Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie Ad Vrijetijdsmanagement Ad Hoger Hotelonderwijs Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs Ad Bedrijfskunde Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme Ad Facilitair Eventmanagement Ad Business Management 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 47 0 0 0 52 0 0 0 Totaal Management opleidingen 8.815 8.996 8.933 8.431 9.056 4378 30017 30105 30110 34046 34125 34130 34138 34139 34410 34411 34435 34436 34438 34464 34500 34936 34952 39201 39203 39245 39268 39271 80004 80007 80009 80040 80041 80072 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen In Figuur C.3, Figuur C.4 en Figuur C.5 is de arbeidsmarktsituatie grafisch weergegeven voor de verschillende managementopleidingen. Ook hier valt op dat de international business studies relatief vaak geen baan lijken te hebben. Het lijkt echter zeer voor de hand liggend dat deze 148 gediplomeerden voor en groot deel in het buitenland werkzaam zijn. Daarnaast springen de toeristische opleidingen in het oog, doordat ze veelal niet in de Economische sector werken. Dit lijkt te verklaren doordat deze vaker in de horeca werken en ook relatief vaker geen baan lijken te hebben. Ook hier speelt de internationale component van het werk vermoedelijk een rol, hoewel het aandeel dat werkzaam is via een uitzendbureau in deze sectoren ook relatief hoger ligt, zij het licht, dan bij de meeste andere managementopleidingen (en ook in vergelijk met andere clusters). Figuur C.3 – Arbeidsmarktsituatie managementopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 1 Bron: CBS, bewerking ITS Een andere opleiding waar veel gediplomeerden uitstromen naar andere dan de Economische sector is logistiek en economie. Ongeveer twee vijfde komt terecht in sectoren waar logistiek een grote rol speelt, namelijk groothandel/detailhandel (bijna een kwart) en in de landbouw/industrie/bouw (bijna een zesde). De uitstroom is hier echter uiterst divers en ook het aandeel dat geen baan heeft gevonden lijkt relatief groot. Afgestudeerden in de vastgoed en makelaardij komen binnen dit cluster nog het meest in de Economische sector terecht. Uit deze cijfers blijkt nog niet een direct effect van de economische crises. Dit kan deels komen door het peilmoment en het samenvoegen van meerdere jaren van afgestudeerden. 149 Figuur C.4 – Arbeidsmarktsituatie management in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 2 Bron: CBS, bewerking ITS Figuur C.5 – Arbeidsmarktsituatie management in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 3 Bron: CBS, bewerking ITS 150 11.D. Communicatieopleidingen Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 151 Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod aantal instellingen aantal lesplaatsen 20 25 18 16 15 15 21 21 17 16 16 14 20 21 19 18 15 12 10 10 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 In 2012/13 zijn er zestien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „communicatieopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur D.1). Het aantal instellingen dat deze opleidingen aanbiedt is de afgelopen vijf jaar met één toegenomen. In totaal worden in 2012/13 op 21 lesplaatsen communicatieopleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar licht gestegen. De dip in 2010/11 wordt veroorzaakt door administratieve wijzigingen. De bacheloropleiding communicatie wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (14 instellingen in 2012/13). Figuur D.1 – Communicatieopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen aantal lesplaatsen 20 25 18 16 15 15 21 21 17 16 16 14 20 21 19 18 15 12 10 10 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Aantal opleidingen Het aantal communicatieopleidingen is de afgelopen vijf jaar met twee toegenomen (zie Figuur D.2). De tijdelijke daling in 2010/11 hangt samen met administratieve beëindigingen van Fontys (opleidingen worden op de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan). 152 Figuur D.2 – Communicatieopleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen 40 38 38 aantal gestarte/beëindigde opleidingen 10 38 36 35 4 5 34 30 0 25 -5 2 0 0 0 0 0 0 -1 20 -4 -10 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Spreiding naar provincie In 2012/13 worden alleen in Drenthe geen communicatieopleidingen aangeboden. In ZuidHolland worden de meeste managementopleidingen aangeboden (zie Tabel D.1). Tabel D.1 – Communicatieopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2 2 0 2 5 4 4 8 1 5 3 0 2 2 0 3 5 4 4 9 1 5 3 0 2 2 0 3 5 4 4 9 1 1 3 0 2 2 0 3 5 4 4 9 1 4 3 1 2 2 0 3 5 4 4 9 1 4 3 1 In-, door- en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een communicatieopleiding is tussen 2008/09 en 2011/12 geleidelijk gestegen, maar in 2012/13 weer gedaald naar het niveau van 2008/09 (zie Tabel D.2). Het totaal aantal ingeschreven studenten aan communicatieopleidingen is de afgelopen vijf jaar met 11% gestegen van 22.209 naar 24.601. Met 12.561 studenten (waarvan 3.961 eerstejaars) is de bachelor Communicatie in 2012/13 verreweg de grootste communicatieopleiding. 153 Tabel D.2 – Communicatieopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 34098 B Vertaalacademie 1e jrs totaal 100 249 109 257 111 242 112 253 112 252 34105 B Media, Informatie en Communicatie 1e jrs totaal 1.272 3.213 830 3.022 978 3.262 1.181 3.701 1.061 3.781 34405 B Communicatie 1e jrs totaal 3.590 10.859 4.126 11.552 4.309 12.268 4.214 12.633 3.961 12.561 34419 B European Studies 1e jrs totaal 450 1.467 550 1.578 565 1.607 608 1.661 594 1.720 34430 B Communicatiesystemen 1e jrs totaal 759 2.147 645 2.124 645 2.156 709 2.157 639 2.066 34456 B Oriëntaalse Talen en Communicatie 1e jrs totaal 143 327 138 335 160 365 192 423 187 432 34686 B Journalistiek 1e jrs totaal 1.191 3.687 1.261 3.785 1.168 3.783 1.114 3.747 958 3.447 80031 Ad Eventmanager 1e jrs totaal 87 155 90 154 84 154 107 192 107 179 80035 Ad Crossmediale Communicatie 1e jrs totaal 97 105 125 204 96 205 56 187 69 163 Totaal Communicatieopleidingen 7.689 22.209 7.874 23.011 8.116 24.042 8.293 24.954 7.688 24.601 1e jrs totaal Doorstroom Het aandeel studenten van communicatieopleidingen dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt tussen de 14% en 31% (zie Tabel D.3). Tabel D.3 – Communicatieopleidingen - % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort 34098 34105 34405 34419 34430 34456 34686 B vertaalacademie B media, informatie en communicatie B communicatie B european studies B communicatiesystemen B oriëntaalse talen en communicatie B journalistiek x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar 154 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 x x 20% 18% 25% 17% 18% x 25% 21% 19% 24% 28% 18% x 20% 19% 16% 25% 27% 20% x 21% 18% 14% 23% 23% 18% x 21% 18% 19% 25% 31% 20% Het aandeel studenten van communicatieopleidingen dat na drie jaar nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per opleiding en cohort, tussen 34% en 60% (zie Tabel D.4) Tabel D.4 – Communicatieopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort 34098 34105 34405 34419 34430 34456 34686 34098 34105 34405 34419 B vertaalacademie B media, informatie en communicatie B communicatie B european studies B communicatiesystemen B oriëntaalse talen en communicatie B journalistiek B vertaalacademie B media, informatie en communicatie B communicatie B european studies 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 x x 55% 60% 57% 54% 47% x x 55% 60% x 45% 59% 59% 39% 46% 46% x 45% 59% 59% x 54% 58% 60% 38% 38% 46% x 54% 58% 60% x 51% 58% 60% 49% 34% 47% x 51% 58% 60% x 44% 58% 55% 48% 39% 49% x 44% 58% 55% x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van communicatieopleidingen is de afgelopen vijf jaar met 25% gestegen, van 3.092 in 2007/08 naar 3.865 in 2011/12 (zie Tabel D.5). Bij de bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie is het aantal gediplomeerden in vijf jaar bijna verdubbeld. Tabel D.5 – Communicatieopleidingen – aantal gediplomeerden 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 34098 34105 34405 34419 34430 34456 34686 39254 80031 80035 B Vertaalacademie B Media, Informatie en Communicatie B Communicatie B European Studies B Communicatiesystemen B Oriëntaalse Talen en Communicatie B Journalistiek B Vormgeving en Management Ad Eventmanager Ad Crossmediale Communicatie 32 306 1.733 254 270 25 472 0 0 0 25 301 1.799 242 259 42 545 0 34 3 41 345 1.747 274 293 32 450 0 40 41 35 402 1.707 251 357 51 453 0 30 33 34 590 1.913 249 407 54 518 0 44 56 Totaal Communicatie opleidingen 3.092 3.250 3.263 3.319 3.865 155 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen Ook in dit cluster is weer sprake van een zeer diverse uitstroom van gediplomeerden (zie Figuur D.3). Weliswaar trekt de Economische sector de meeste afgestudeerden en groeit dat aandeel na 3 à 4 jaar ook. Er komt daar doorgaans minder dan een derde van de afgestudeerden terecht. Sectoren die eruit springen met „geen baan‟, zijn ook de sectoren waarbij afgestudeerden vermoedelijk vaker perspectieven in het buitenland hebben (European studies, oriëntaalse talen en vertaalacademie; die laatste twee studies hebben overigens beperkt aantal waarnemingen, waardoor een enkeling al direct de percentages opschroeft). Verder blijken afgestudeerden in de opleiding communicatiesystemen voor een groot deel (bijna een derde) in de sector informatietechnologie te gaan werken. Ook dit is gezien de aard van de opleiding niet vreemd. Bij journalistiek zijn veel gediplomeerden werkzaam in de sector overig. Figuur D.3 – Arbeidsmarktsituatie communicatieopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS 156 11.E. Rechtenopleidingen Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 157 Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod In 2012/13 zijn er veertien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „rechtenopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur E.1). Het aantal instellingen dat opleidingen in dit cluster aanbiedt, is de afgelopen vijf jaar met twee toegenomen. In totaal worden in 2012/13 op zeventien lesplaatsen rechtenopleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar eveneens met twee toegenomen. De bacheloropleiding HBO-Rechten wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (13 instellingen in 2012/13). Figuur E.1 – Rechtenopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen aantal lesplaatsen 20 20 15 12 13 12 14 14 15 10 10 5 5 0 16 15 17 16 15 0 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Aantal opleidingen Het totale aantal rechtenopleidingen is de afgelopen vijf jaar stabiel gebleven. Ten opzichte van 2008/09 worden in 2012/13 de bachelors Hogere Juridische Opleidingen en Sociaal-Juridische Dienstverlening door minder instellingen aangeboden en de bachelor HBO-Rechten op meer instellingen. Dit valt te verklaren doordat hier sprake is van een naamswijziging die ook bij de overgebleven bachelor Hogere Juridische Opleiding nog wordt doorgevoerd. Figuur E.2 – Rechtenopleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen 25 22 23 21 20 21 aantal gestarte/beëindigde opleidingen 22 10 5 15 0 2 0 1 0 2 1 1 0 10 0 -2 -10 2008/09 158 -3 -5 5 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Spreiding naar provincie In 2012/13 worden geen rechtenopleidingen aangeboden in de provincies Drenthe, Zeeland en Flevoland. In Zuid-Holland worden de meeste rechtenopleidingen aangeboden (zie Tabel E.1). Tabel E.1 – Rechtenopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2 0 0 4 2 2 2 6 0 2 2 0 2 0 0 4 2 2 2 6 0 2 3 0 2 1 0 3 2 2 2 6 0 0 3 0 2 1 0 2 2 2 2 6 0 2 2 0 2 1 0 3 2 2 2 6 0 2 2 0 In-, door- en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een rechtenopleiding is tussen 2008/09 en 2012/13 met 21% gestegen, van 5.009 naar 6.065 (zie Tabel E.2). Het aantal inschrijvingen steeg alleen bij de bachelors Sociaal-Juridische Dienstverlening en HBO-Rechten. Bij de bachelor Hogere Juridische Opleiding daalde het aantal nieuw ingeschreven studenten juist. Met 12.059 studenten (waarvan 4.428 eerstejaars) is HBO-Rechten in 2012/13 verreweg de grootste rechtenopleiding. Tabel E.2 – Rechtenopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 34121 B Hogere Juridische Opleiding 1e jrs totaal 299 600 323 807 325 926 358 1.003 191 594 34641 B Sociaal-Juridische Dienstverlening 1e jrs totaal 1.016 3.297 1.433 3.622 1.439 3.869 1.412 4.009 1.446 4.106 39205 B HBO - Rechten 1e jrs totaal 3.694 9.167 4.028 10.202 4.412 11.155 4.190 11.436 4.428 12.059 Totaal Rechtenopleidingen 1e jrs totaal 5.009 13.064 5.784 14.631 6.176 15.950 5.960 16.448 6.065 16.759 159 Doorstroom Het aandeel studenten van rechtenopleidingen dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt tussen de 17% en 29% (zie Tabel E.3). Tabel E.3 – Rechtenopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort 34121 34641 39205 B hogere juridische opleiding B sociaal-juridische dienstverlening B hbo - rechten 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 29% 23% 19% 23% 20% 19% 17% 23% 20% 23% 21% 18% 18% 20% 19% Het aandeel studenten van rechtenopleidingen dat na 3 jaar nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per opleiding en cohort, tussen 48% en 60% (zie Tabel E.4). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Tabel E.4 – Rechtenopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort 34121 34641 39205 B hogere juridische opleiding B sociaaljuridische dienstverlening B hbo - rechten 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 51% 49% 48% 51% 50% 49% 52% 53% 49% 53% 54% 49% 60% 57% 50% Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van rechtenopleidingen is de afgelopen vijf jaar met 32% gestegen, van 1.433 in 2007/08 naar 1.889 in 2011/12 (zie Tabel E.5). De stijging deed zich voor bij de bacheloropleidingen Hogere Juridische Opleiding en HBO-Rechten. Het aantal gediplomeerden Sociaal-Juridische Dienstverlening daalde juist (-25%). Tabel E.5 – Rechtenopleidingen – aantal gediplomeerden 34121 34641 39205 B Hogere Juridische Opleiding B Sociaal-Juridische Dienstverlening B HBO - Rechten Totaal Rechten opleidingen 160 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 0 632 801 0 609 1.035 71 514 1.174 134 470 1.165 127 475 1.287 1.433 1.644 1.759 1.769 1.889 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen De afgestudeerden aan de rechtenopleidingen komen voor een groot deel terecht in de Economische sector (zie Figuur E.3). De helft tot twee derde lijkt na drie à vier jaar in de sector te werken waarvoor men is opgeleid. Of dat vervolgens ook binnen de sector rechtskundige dienstverlening of rechtspraak is (die onder de Economische sector mee zijn genomen), wordt uit deze gegevens nog niet duidelijk. Bij sociaal juridisch valt wel op dat het aandeel dat na drie à vier jaar werkzaam is via een uitzendbureau aan de relatief hoge kant ligt in vergelijking met opleidingen in andere cluster. Figuur E.3 – Arbeidsmarktsituatie rechtenopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS 161 11.F. Intersectoraal: HRM Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 162 Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod In 2012/13 zijn er zestien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „HRMopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur F.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar gedaald met vier. In totaal worden in 2012/13 op 26 lesplaatsen HRM-opleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar met drie gedaald. De tijdelijke daling in 2010/11 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen van Avans, Fontys en Saxion (opleidingen worden op de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan). De bacheloropleiding Human Resource Management wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (16 instellingen in 2012/13). Figuur F.1 – HRM-opleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen aantal lesplaatsen 25 20 30 20 20 29 28 26 25 16 16 16 15 26 22 20 15 10 10 5 5 0 0 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Aantal opleidingen Het aantal HRM-opleidingen is de afgelopen vijf jaar met twee gedaald naar 30 (zie Figuur F.2). De tijdelijke scherpere daling in 2010/11 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen van Avans, Fontys en Saxion. Figuur F.2 – HRM-opleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen aantal gestarte/beëindigde opleidingen 40 10 32 30 31 28 30 7 5 25 1 20 0 10 -5 2 0 0 0 0 -1 -4 -6 0 -10 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 163 Spreiding naar provincie Met uitzondering van Drenthe worden in 2012/13 worden in alle provincies HRM-opleidingen aangeboden (zie Tabel F.1). Tabel F.1 – HRM-opleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2 3 0 3 3 4 4 5 1 4 2 1 2 3 0 3 3 3 4 5 1 4 2 1 2 3 0 2 3 2 4 5 1 1 1 1 1 2 0 3 3 2 4 5 1 5 1 1 2 3 0 3 3 2 4 5 1 5 1 1 In-, door- en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een HRM-opleiding is tussen 2008/09 en 2012/13 licht gestegen (+4%), van 3.159 naar 3.290 (zie Tabel F.2). Het totaal aantal ingeschreven studenten aan HRM-opleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met 2% gestegen van 8.968 naar 9.108. Met 8.865 studenten (waarvan 3.148 eerstejaars) is de bachelor Human Resource Management in 2012/13 verreweg de grootste HRM-opleiding. Het aanbieden van Associate degrees heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan deze toename. 164 Tabel F.2 – HRM-opleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 34609 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 B Human Resource Management 1e jrs totaal 2.383 6.710 2.552 7.129 2.383 7.192 2.988 8.917 3.148 8.865 B Personeel en Arbeid 1e jrs totaal 655 2.065 606 1.900 619 1.813 0 0 0 0 80002 Ad Personeel en Arbeid 1e jrs totaal 113 181 104 176 111 186 93 166 0 0 80032 Ad Intercedent 1e jrs totaal 8 12 14 19 5 10 9 14 8 15 80073 Ad Human Resource Management 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 31 31 134 228 Totaal HRM-opleidingen 1e jrs totaal 3.159 8.968 3.276 9.224 3.118 9.201 3.121 9.128 3.290 9.108 Doorstroom Het aandeel studenten van de bacheloropleiding HRM/Personeel en arbeid dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per cohort, maar ligt tussen de 21% en 25% (zie Tabel F.3). Tabel F.3 – HRM-opleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort 34609 B Personeel en arbeid / HRM 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 22% 21% 25% 21% 21% Het aandeel studenten van de bacheloropleiding HRM/Personeel en arbeid dat na drie jaar nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert enigszins per cohort: tussen 49% en 58% (zie Tabel F.4). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Tabel F.4 – HRM-opleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort 34609 B Personeel en arbeid / HRM 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 54% 54% 49% 57% 58% 165 Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van HRM-opleidingen is de afgelopen vijf jaar licht gestegen (+5%), van 1.518 in 2007/08 naar 1.593 in 2011/12 (zie Tabel F.5). Tabel F.5 – HRM-opleidingen – aantal gediplomeerden 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 80002 80032 80073 B Human Resource Management B Personeel en Arbeid Ad Personeel en Arbeid Ad Intercedent Ad Human Resource Management 1.063 421 34 0 0 1.105 385 80 2 0 1.162 380 85 1 0 1.224 349 63 1 0 1.539 0 54 0 0 Totaal HRM opleidingen 1.518 1.572 1.628 1.637 1.593 34609 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen De afgestudeerden van de HRM-opleidingen komen in diverse sectoren terecht. Na drie à vier jaar werkt een derde in de Economische sector. De rest werkt zeer verspreid, maar wel redelijk evenwichtig verdeeld over de sectoren. Dit mag je op grond van het beoogde werkveld van de HRM-opleidingen ook verwachten. Vrijwel alle grotere instellingen en/of bedrijven hebben immers een eigen personeelsafdeling waar deze afgestudeerden aan de slag kunnen. Het uitzendbureau lijkt overigens redelijk hoog, maar is vermoedelijk voor een deel ook te verklaren doordat afgestudeerden in deze sector niet zozeer via als wel voor een uitzendbureau aan de slag zijn. Daarnaast lijkt de semioverheid (onderwijs, gezondheidszorg) een belangrijke werkgever. 166 Figuur F.3 – Arbeidsmarktsituatie HRM-opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% b personeel en arbeid 1 (n=6209) b personeel en arbeid 3 à 4 (n=3201) geen baan 3,1% 1,1% overig 9,4% 10,3% industrie en vervaardiging producten economische sector informatietechnologie uitzendbureau 7,5% 8,2% 26,4% 31,4% 1,9% 2,5% 19,7% 15,5% cultuur en sport 1,5% 1,2% gezondheidszorg 12,6% 13,1% onderwijs 4,8% 5,9% horeca 2,3% 1,2% groothandel en detailhandel 9,0% 7,7% Bron: CBS, bewerking ITS 167 11.G. Intersectoraal: Gezondheidszorg Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 169 Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod In 2012/13 zijn er elf instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „gezondheidszorgopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur G.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar stabiel. In totaal worden in 2012/13 eveneens op elf lesplaatsen Gezondheidszorgopleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar vrij stabiel. De tijdelijke daling in 2010/11 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen van Avans, Fontys en Saxion (opleidingen worden op de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan). Figuur G.1 – Gezondheidszorgopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen aantal lesplaatsen 15 15 12 11 10 11 10 11 9 11 11 10 5 11 9 5 0 0 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Aantal opleidingen Het aantal gezondheidszorgopleidingen binnen het economisch cluster is de afgelopen vijf jaar eveneens stabiel gebleven, met uitzondering van een tijdelijk „administratieve daling‟ in 2010/11, zoals hiervoor beschreven (zie Figuur G.2). Figuur G.2 – Gezondheidszorgopleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen aantal gestarte/beëindigde opleidingen 25 20 10 18 18 17 15 18 4 5 1 14 0 0 10 -1 0 0 0 0 -1 -5 5 -4 -10 2008/09 170 1 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Spreiding naar provincie In 2012/13 worden in acht provincies gezondheidszorgopleidingen aangeboden. In Friesland, Drenthe, Limburg en Flevoland worden geen gezondheidszorgopleidingen aangeboden (zie Tabel G.1) Tabel G.1 – Gezondheidszorgopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 1 0 0 2 2 1 1 5 1 4 1 0 1 0 0 2 2 1 1 5 1 4 0 0 2 0 0 0 2 1 1 5 1 2 0 0 2 0 0 2 2 1 1 5 1 4 0 0 2 0 0 2 2 1 1 5 1 4 0 0 In-, door- en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een gezondheidszorgopleiding is de afgelopen vijf jaar met 6% afgenomen, van 725 in tussen 2008/09 naar 679 en 2012/13 (zie Tabel G.2). Tot 2010/11 steeg het aantal eerstejaars nog. De daling doet zich alleen voor bij de bacheloropleiding Management in de Zorg (-18%); de Associate degree kent juist een stijgende belangstelling (+12%). Het totaal aantal ingeschreven studenten aan Gezondheidszorgopleidingen is tussen 2008/09 en 2010/11 gestegen, om in de twee laatste jaren weer af te nemen tot het niveau van 2008/09. Ook hier geldt dat het aantal ingeschrevenen bij de bacheloropleiding daalt (-5%), maar bij de Associate degree juist toeneemt (+24%). Tabel G.2 – Gezondheidszorgopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 34538 B Management in de Zorg 1e jrs totaal 447 1.078 505 1.138 518 1.234 388 1.146 367 1.027 80011 Ad Management in de Zorg 1e jrs totaal 278 330 268 346 290 357 283 370 312 408 Totaal Gezondheidszorgopleidingen 1e jrs totaal 725 1.408 773 1.484 808 1.591 671 1.516 679 1.435 171 Doorstroom Het aandeel studenten van de bacheloropleiding Management in de zorg dat na 3 jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per cohort, maar ligt tussen de 22% en 34% (zie Tabel G.3). Tabel G.3 – Gezondheidszorg - % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort 34538 B management in de zorg 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 26% 33% 34% 22% 26% Het aandeel studenten van de (bachelor)opleiding Management in de zorg dat na 3 jaar nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per cohort, tussen 59% en 73% (zie Tabel G.5). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Tabel G.4 – Gezondheidszorg - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort 34538 B management in de zorg 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 73% 63% 59% 69% 62% Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van opleidingen Management in de Zorg is de afgelopen vijf jaar sterk gestegen (+52%), van 345 in 2007/08 naar 524 in 2011/12 (zie Tabel G.5). Vooral het aantal gediplomeerden van de Ad steeg sterk (meer dan verdubbeld van 85 naar 207). Tabel G.5 – Gezondheidszorg – aantal gediplomeerden 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 34538 80011 B Management in de Zorg Ad Management in de Zorg 260 85 332 221 286 247 311 218 317 207 Totaal Gezondheidszorgopleidingen 345 553 533 529 524 172 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden van de opleiding Management in de Zorg is weergegeven in Figuur G.3. Deze laat heel duidelijk zien dat vrijwel alle afgestudeerden na drie à vier jaar aan de slag zijn in de sector gezondheidszorg. Slechts een enkeling werkt buiten die sector of heeft geen baan. In het jaar van afstuderen stroomt al 90 procent deze sector in. Figuur G.3 – Arbeidsmarktsituatie Management in de Zorg in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% b management in de zorg 1 (n=933) geen baan 1,1% overig 1,9% economische sector 4,4% gezondheidszorg groothandel en detailhandel 90,9% b management in de zorg 3 à 4 (n=368) 7,9% 92,1% 1,7% Bron: CBS, bewerking ITS 173 11.H. Intersectoraal: Sport Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 174 Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod In 2012/13 zijn er drie instellingen (Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, en Hogeschool van Amsterdam) die bekostigde opleidingen in het subcluster „sportopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur H.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar ongewijzigd. Deze drie instellingen bieden de opleidingen elk op één lesplaats aan. Figuur H.1 – Managementopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen aantal lesplaatsen 15 15 10 10 5 3 3 3 3 3 0 5 3 3 2008/09 2009/10 3 3 2011/12 2012/13 3 0 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2010/11 Aantal opleidingen Het aantal sportopleidingen met economische inslag is de afgelopen vijf jaar onveranderd vier gebleven. Er zijn geen opleidingen gestart of beëindigd (zie Figuur H.2). Figuur H.2 – Sportopleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen aantal gestarte/beëindigde opleidingen 10 10 8 5 6 4 4 4 4 4 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -5 2 0 -10 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 175 Spreiding naar provincie Alleen in de provincies Groningen, Gelderland en Noord-Holland, de vestigingsplaatsen van de drie hogescholen, worden de economische sportopleidingen aangeboden (zie ook Tabel H.1). Tabel H.1 – Sportopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 2 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 2 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 2 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 2 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 In-, door en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een economische sportopleiding is tussen 2008/09 en 2012/13 met 5% gestegen, van 778 naar 816 (zie Tabel H.2). Alleen bij de bacheloropleidingen is sprake van een stijging; bij de Ad daalt het aantal eerstejaars juist. Het totaal aantal ingeschreven studenten aan sportopleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met 24% gestegen van 1.937 naar 2.398. Ook hier zit de stijging vooral bij de bacheloropleidingen. Bij de Associate degree is sprake van een stijging ten opzichte van vijf jaar geleden, echter de dalende instroom is daar nu wel in de inschrijvingen terug te zien. Tabel H.2 – Sportopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 34057 B Sport, Gezondheid en Management 1e jrs totaal 511 1.253 499 1.379 479 1.444 447 1.455 543 1.535 34599 B Sport, Management en Ondernemen 1e jrs totaal 226 623 233 658 228 697 234 752 250 792 80026 Ad Operationeel Sportma- 1e jrs nagement totaal 41 61 49 83 37 83 39 82 23 71 Totaal Sportopleidingen 778 1.937 781 2.120 744 2.224 720 2.289 816 2.398 176 1e jrs totaal Doorstroom Het aandeel studenten van opleidingen Sport en management dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt tussen de 14% en 26% (zie Tabel H.3). Tabel H.3 – Sportopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort 34057 34599 B sport, gezondheid en management B sport, management en ondernemen 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 15% 26% 15% 19% 21% 17% 20% 26% 14% 18% Het aandeel studenten van opleidingen Sport en management dat na drie jaar nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert enigszins per opleiding en cohort, tussen 51% en 60% (zie Tabel H.4). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Tabel H.4 – Sportopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort 34057 34599 B sport, gezondheid en management B sport, management en ondernemen 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 56% 51% 59% 60% 51% 54% 54% 51% 60% 59% Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van opleidingen Sport en management is de afgelopen vijf jaar sterk gestegen (+75%), van 226 in 2007/08 naar 396 in 2011/12 (zie Tabel H.5). Tabel H.5 – Sportopleidingen – aantal gediplomeerden 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 34057z 34599 80026 B Sport, Gezondheid en Management B Sport, Management en Ondernemen Ad Operationeel Sportmanagement 155 71 0 213 94 11 214 105 20 233 99 19 273 107 16 Totaal Sport opleidingen 226 318 339 351 396 177 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen De arbeidsmarktsituatie van de gediplomeerden van de sportopleidingen is blijkens Figuur H.3 zeer divers. Direct na afstuderen heeft in vergelijking met andere economisch opgeleiden een relatief groot deel geen baan. De situatie na drie à vier jaar is op dit punt wel verbeterd. Verder blijken studenten uit Sport, management en ondernemen veelal in cultuur en sport (25%) en de Economische sector (26%) terecht te komen. Ze lijken dus grotendeels op de „juiste plek‟ te komen. Bij Sport, gezondheid en management lijkt dit ook het geval te zijn. Iets meer dan de helft van de gediplomeerden is daar na vier jaar werkzaam in de Economische sector (21%), cultuur en sport (16%) of gezondheidszorg (15%). Figuur H.3 – Arbeidsmarktsituatie sportopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% b sport, gezondheid en management 3 à 4 (n=322) b sport, management en ondernemen 1 (n=316) b sport, management en ondernemen 3 à 4 (n=118) geen baan 8,6% 4,0% 5,7% overig 7,1% 9,6% 14,6% 39,8% landbouw/industrie/bouw 2,3% 26,3% economische sector 14,2% 20,8% 18,0% uitzendbureau 19,8% 15,8% 9,2% 9,3% cultuur en sport 16,9% 16,1% 28,8% 24,6% gezondheidszorg 10,3% 14,6% 7,9% 3,2% 6,2% 6,8% 3,1% 7,3% 10,7% 9,6% 8,5% onderwijs horeca groothandel en detailhandel Bron: CBS, bewerking ITS 178 b sport, gezondheid en management 1 (n=746) 11.I. Intersectoraal: Landbouw Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 179 Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod In 2012/13 zijn er vier instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „landbouwopleidingen‟ aanbieden, op zeven verschillende lesplaatsen (zie Figuur I.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar iets afgenomen, terwijl het aantal lesplaatsen juist iets is toegenomen. De bacheloropleiding Bedrijfskunde en Agribusiness wordt in 2012/13 op vier instellingen aangeboden; de andere opleidingscodes elk slechts op één instelling. Figuur I.1 – Landbouwopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen aantal lesplaatsen 10 10 8 8 6 6 5 5 4 3 4 4 2 7 7 2011/12 2012/13 7 6 5 4 2 0 0 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 Aantal opleidingen Het aantal landbouwopleidingen is de afgelopen vijf jaar toegenomen met twee opleidingen (zie Figuur I.2). De tijdelijke daling in 2010/11 hangt samen met administratieve beëindigingen van opleidingen van Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein en Van Hall Instituut, die het volgende jaar weer verder gaan bij Hogeschool van Hall Larenstein. Het overgaan van Christelijke Agrarische Hogeschool in Vilentum Hogeschool zorgt op een zelfde manier voor een aantal vooral administratieve wijzigingen in het opleidingenaanbod Figuur I.2 – Landbouwopleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen aantal gestarte/beëindigde opleidingen 15 10 11 10 11 11 5 8 0 0 0 4 3 2 9 0 1 0 5 -5 0 -4 -10 2008/09 180 -4 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Spreiding naar provincie In 2012/13 worden in zes provincies landbouwopleidingen aangeboden: Friesland, Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Flevoland (zie Tabel I.1). Tabel I.1 – Landbouwopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 0 2 0 0 1 0 1 2 0 1 0 2 0 2 0 0 1 0 1 2 0 1 0 4 0 0 0 0 0 0 1 2 0 1 0 4 0 2 0 0 1 0 1 2 0 1 0 4 0 2 0 0 1 0 1 2 0 1 0 4 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland In-, door- en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een economische landbouwopleiding is tussen 2008/09 en 2012/13 met 16% gestegen, van 504 naar 585 (zie Tabel I.2). Het totaal aantal ingeschreven studenten aan landbouwopleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met 13% gestegen van 1.421 naar 1.599. Met 1.418 studenten (waarvan 504 eerstejaars) is de bacheloropleiding Bedrijfskunde en Agribusiness in 2012/13 verreweg de grootste landbouwopleiding. Tabel I.2 – Landbouwopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 30024 B Greenport Business & Retail 1e jrs totaal 0 0 0 0 26 52 37 81 46 116 34866 B Bedrijfskunde en Agribusiness 1e jrs totaal 475 1.391 494 1.435 448 1.377 472 1.396 504 1.418 34867 B Accountancy en Agribusiness 1e jrs totaal 0 1 0 1 0 1 0 0 0 0 80028 Ad Bedrijfskunde en Agribusiness 1e jrs totaal 21 21 6 23 13 22 21 36 32 54 80043 Ad Ondernemerschap 1e jrs totaal 8 8 2 10 8 9 12 20 3 11 Totaal Landbouwopleidingen 1e jrs totaal 504 1.421 502 1.469 495 1.461 542 1.533 585 1.599 181 Doorstroom Het aandeel studenten van de bacheloropleiding Bedrijfskunde en agribusiness dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per cohort, maar ligt tussen de 16% en 22% (zie Tabel I.3). Tabel I.3 – Landbouwopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort 30024 34866 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 x 22% x 18% x 20% x 20% x 16% B greenport business & retail B bedrijfskunde en agribusiness x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar Het aandeel studenten van de bacheloropleiding Bedrijfskunde en agribusiness dat na drie jaar nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert licht per cohort, tussen 72% en 75% (zie Tabel I.4). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Relatief gezien is dit een hoog rendement, wat erop kan wijzen dat deze opleiding vaker een bewustere keuze is. Tabel I.4 Landbouwopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort 30024 34866 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 x 73% x 72% x 72% x 73% x 75% B greenport business & retail B bedrijfskunde en agribusiness x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van Landbouwopleidingen is de afgelopen vijf jaar met 14% gedaald, van 346 in 2007/08 naar 297 in 2011/12 (zie Tabel I.5). Tabel I.5 – Landbouwopleidingen – aantal gediplomeerden 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 30024 34866 34867 80028 80043 B Greenport Business & Retail B Bedrijfskunde en Agribusiness B Accountancy en Agribusiness Ad Bedrijfskunde en Agribusiness Ad Ondernemerschap 0 346 0 0 0 0 323 0 0 0 0 347 0 0 2 0 289 0 3 0 0 280 0 10 7 Totaal Landbouwopleidingen 346 323 349 292 297 182 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen In tegenstelling tot andere specifieke sectorgebonden economische opleidingen, lijken afgestudeerden van de opleiding Bedrijfskunde en Agribusiness veel minder in hun specifieke sector terecht te komen (zie Figuur I.3). Slechts één op de tien gediplomeerden werkt na drie à vier jaar in de sector landbouw en delfstoffen (10%) en dit wijkt nauwelijks af van de gediplomeerden na één jaar. Wel werkt ruim een kwart (26%) in de Economische sector en nog eens veertien procent in de groot- en detailhandel. Dit lijkt op zich niet vreemd voor bedrijfskundigen. Een apart punt van aandacht gaat hier uit naar de categorie „geen baan‟. Deze is ronduit fors te noemen (meer dan een kwart) en wijkt daarmee sterk af van de andere economische opleidingen. Het lijkt echter voor de hand te liggen dat ook hier een groot deel van de afgestudeerden naar een arbeidsplek buiten Nederland vertrekt. Figuur I.3 – Arbeidsmarktsituatie Bedrijfskunde en Agribusiness in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS 183 11.J. Intersectoraal: Onderwijs Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 185 Ontwikkelingen opleidingenaanbod In 2012/13 zijn er acht instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „onderwijsopleidingen‟, aanbieden (zie Figuur J.1). Deze –doorgaans- lerarenopleidingen worden verzorgd op tien lesplaatsen. Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar met één gedaald, terwijl het aantal lesplaatsen stabiel is gebleven. Dit heeft te maken met een administratieve wijziging (Fontys heeft de opleidingen op de nevenvestigingen beëindigd en onder de hoofdbrin geschaard). De bacheloropleiding Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene Economie wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (7 instellingen in 2012/13). Figuur J.1 – Onderwijsopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen aantal lesplaatsen 15 10 15 9 9 7 8 8 5 10 10 10 10 10 8 5 0 0 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Aantal opleidingen Het aantal economische onderwijsopleidingen is de afgelopen vijf jaar met één toegenomen, de Associate degree voor onderwijsondersteuner (zie Figuur J.2). De tijdelijke daling in 2010/11 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen bij Fontys (opleidingen worden op de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan) Figuur J.2 – Onderwijsopleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen aantal gestarte/beëindigde opleidingen 30 25 10 23 24 24 6 24 5 20 18 1 15 10 -5 5 0 0 0 0 0 -2 -6 0 -10 2008/09 186 1 0 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Spreiding naar provincie In 2012/13 worden in acht provincies economische lerarenopleidingen aangeboden. In Drenthe, Overijssel, Utrecht en Zeeland hebben ze deze opleidingen niet (zie Tabel J.1). Tabel J.1 – Onderwijsopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2 2 0 0 3 0 2 3 0 5 4 2 2 2 0 0 3 0 2 3 0 6 4 2 0 2 0 0 3 0 2 3 0 6 0 2 2 2 0 0 3 0 2 3 0 6 4 2 2 2 0 0 3 0 2 3 0 6 4 2 In-, door en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een economische lerarenopleiding (de Associate degree is nihil) is tussen 2008/09 en 2012/13 met 52% gestegen, van 559 naar 848 (zie Tabel J.2). Bij de Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie is het aantal eerstejaars in vijf jaar tijd zelfs verdubbeld. Het totaal aantal ingeschreven studenten aan de economische lerarenopleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met 32% gestegen van 1.489 naar 1.971. Met 978 studenten (waarvan 412 eerstejaars) is de Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene Economie de grootste onderwijsopleiding. 187 Tabel J.2 – Onderwijsopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 35202 B Opleiding tot leraar voort- 1e jrs gezet onderwijs van de totaal tweede graad in Algemene Economie 291 807 363 886 406 975 375 988 412 978 35203 B Opleiding tot leraar voort- 1e jrs gezet onderwijs van de totaal tweede graad in Bedrijfseconomie 140 371 182 426 203 454 235 508 290 574 35207 B Opleiding tot leraar voort- 1e jrs gezet onderwijs van de totaal tweede graad in Economie 55 146 50 146 75 177 72 186 75 180 45271 M Leraar Bedrijfseconomie 1e jrs totaal 16 38 31 58 19 61 13 62 17 55 Opleiding tot leraar voortge- 1e jrs zet onderwijs van de eerste totaal graad in bedrijfseconomie 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 45275 M Leraar Algemene Econo- 1e jrs mie totaal 57 127 81 180 67 194 47 199 53 181 80057 Ad Onderwijsondersteuner Economische Vakken 1e jrs totaal 0 0 3 3 3 5 4 6 1 3 Totaal Onderwijs-opleidingen 1e jrs totaal 559 1.489 710 1.699 773 1.866 746 1.949 848 1.971 Doorstroom Het aandeel studenten van de tweedegraadsopleiding Leraar algemene economie dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert per cohort, maar ligt tussen de 22% en 34% (zie Tabel J.3). Over de overige opleidingen valt door de te kleine aantallen niets te zeggen. Tabel J.3 – Onderwijsopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort 35202 35203 35207 45271 45275 B opl. leraar vo 2e gr in algemene economie B opl. leraar vo 2e gr in bedrijfseconomie B opl. leraar vo 2e gr in economie m leraar bedrijfseconomie m leraar algemene economie x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar 188 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 34% x x x x 25% x x x x 30% x x x x 22% x x x x 24% x x x x Het aandeel studenten van de tweedegraadsopleiding Leraar algemene economie dat na drie jaar nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per opleiding en cohort, tussen 42% en 57% (zie Tabel J.4). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Tabel J.4 – Onderwijsopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort 35202 35203 35207 45271 45275 B opl. leraar vo 2e gr in algemene economie B opl. leraar vo 2e gr in bedrijfseconomie B opl. leraar vo 2e gr in economie m leraar bedrijfseconomie m leraar algemene economie 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 48% x x x x 47% x x x x 42% x x x x 57% x x x x 45% x x x x x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van de economische lerarenopleidingen is de afgelopen vijf jaar sterk gestegen (+63%), van 243 in 2007/08 naar 395 in 2011/12 (zie Tabel J.5). Tabel J.5 – Onderwijsopleidingen – aantal gediplomeerden 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 35202 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene Economie 129 149 149 163 166 35203 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie 98 78 96 111 130 35207 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Economie 0 21 25 34 32 45271 M Leraar Bedrijfseconomie 2 9 6 8 18 45275 M Leraar Algemene Economie 14 20 30 27 49 80057 Ad Onderwijsondersteuner Economische Vakken 0 0 0 0 0 Totaal Onderwijs opleidingen 243 277 306 343 395 189 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen De arbeidsmarktsituatie in dit cluster is berekend door de gediplomeerden van de economische lerarenopleidingen samen te nemen. De afzonderlijke opleidingen leveren te weinig celvulling op. Uit de analyse blijkt dat acht op de tien gediplomeerden van de economische lerarenopleiding in het onderwijs terecht komt (83% na drie à vier jaar) en dat ze daar in het jaar van afstuderen vaak al werken (80%; zie Figuur J.3). De rest komt divers terecht, waarvan het grootste deel (7%) in de Economische sector aan de slag gaat. Figuur J.3 – Arbeidsmarktsituatie economische lerarenopleiding in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS 190 11.K. Intersectoraal: Techniek Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland 191 Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod In 2012/13 zijn er veertien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „techniekopleidingen‟ aanbieden, verspreid over 24 lesplaatsen (zie Figuur K.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar met één gedaald, terwijl het aantal lesplaatsen stabiel is gebleven. De scherpe daling in 2011/12 heeft vooral te maken met administratieve wijzigingen. De bacheloropleiding Business IT & Management (voorheen Bedrijfskundige Informatica) wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (12 instellingen in 2012/13). Figuur K.1 – Techniekopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen aantal instellingen aantal lesplaatsen 20 15 30 15 15 14 13 10 24 25 24 24 21 20 15 8 9 10 5 5 0 0 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 Aantal opleidingen Het aantal economische techniekopleidingen is de afgelopen vijf jaar met vier afgenomen tot 30 nu (zie Figuur K.2). De tijdelijke daling in 2011/12 hangt vooral samen met de beëindiging van de opleiding Bedrijfskundige Informatica, die het volgende studiejaar onder de naam Business IT & Management is voortgezet. Figuur K.2 – Techniekopleidingen – aantal opleidingen aantal gestarte/lopende opleidingen aantal gestarte/beëindigde opleidingen 40 19 20 34 32 30 30 10 25 7 1 20 0 0 -1 13 10 0 -2 -10 0 0 -7 -20 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2008/09 2009/10 2010/11 -19 2011/12 2012/13 Spreiding naar provincie Met uitzondering van Drenthe en Flevoland worden in 2012/13 in alle provincies economische techniekopleidingen aangeboden (zie Tabel K.1). 192 Tabel K.1 – Techniekopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 2 2 0 6 2 1 5 7 1 5 3 0 2 2 0 6 2 1 4 6 1 5 3 0 2 2 0 2 2 1 4 6 1 2 3 0 1 1 0 4 0 0 1 1 0 4 1 0 2 2 0 6 3 1 4 6 1 4 1 0 In-, door- en uitstroom Instroom Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een economische techniekopleiding is tussen 2008/09 en 2012/13 met 7% gedaald, van 1.606 naar 1.501 (zie Tabel 13.2). Het totaal aantal ingeschreven studenten aan techniekopleidingen is in dezelfde periode met 18% gedaald van 5.605 naar 4.597. De algehele terugloop in belangstelling voor techniekopleidingen lijkt dus ook te gelden voor de economische techniekopleidingen. Bij de bacheloropleiding Bedrijfsmanagement MKB neemt het aantal studenten juist toe. Met 3.118 studenten (waarvan 1.010 eerstejaars) is Business IT & Management verreweg de grootste techniekopleiding. 193 Tabel K.2 – Techniekopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13 34106 B Bedrijfsmanagement MKB 1e jrs totaal 149 423 166 468 190 521 217 566 205 566 34124 B Information Management 1e jrs totaal 62 147 68 192 57 192 58 194 47 184 34404 B Bedrijfskundige Informatica 1e jrs totaal 1.191 4.410 1.132 4.228 869 3.473 1.000 3.377 0 0 34649 B Informatiedienstverlening en management 1e jrs totaal 91 346 108 324 94 301 91 303 122 319 39118 B Business IT & Management 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 0 0 1.010 3.118 39232 B Bouwmanagement en Vastgoed 1e jrs totaal 75 221 137 279 158 353 87 338 80 331 80001 Ad Informatiedienstverlening en - 1e jrs management totaal 21 30 18 29 15 28 16 33 9 25 80014 Ad Bedrijfskundige Informatica 1e jrs totaal 10 14 20 22 10 25 0 0 0 0 Ad Business IT & Management 1e jrs totaal 0 0 0 0 0 0 16 22 19 31 80024 Ad IT Service Management 1e jrs totaal 7 14 9 16 12 20 24 33 9 23 Totaal Techniekopleidingen 1e jrs totaal 1.606 5.605 1.658 5.558 1.405 4.913 1.509 4.866 1.501 4.597 Doorstroom Het aandeel studenten van techniekopleidingen dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt tussen de 20% en 34% (zie Tabel K.3). Tabel K.3 – Techniekopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort 04425 34106 34124 34404 34649 39232 kort bedrijfskundige informatica B bedrijfsmanagement mkb B information management B bedrijfskundige informatica B informatiedienstverlening en -management B bouwmanagement en vastgoed x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar 194 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 x 32% x 20% x x x 29% x 24% x x x 34% x 29% x x x 31% x 25% x x x 24% x 23% x x Het aandeel studenten van deze techniekopleidingen dat na drie jaar aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per opleiding en cohort, tussen 53% en 66% (zie Tabel K.4). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Tabel K.4 – Techniekopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort 04425 34106 34124 34404 34649 39232 kort bedrijfskundige informatica B bedrijfsmanagement mkb B information management B bedrijfskundige informatica B informatiedienstverlening en -management B bouwmanagement en vastgoed 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 x 60% x 66% x x x 59% x 63% x x x 53% x 58% x x x 53% x 60% x x x 64% x 63% x x x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar Gediplomeerden Het aantal gediplomeerden van de economische techniekopleidingen is de afgelopen vijf jaar gedaald (-22%), van 1.010 in 2007/08 naar 791 in 2011/12 (zie Tabel K.5). Tabel K.5 – Techniekopleidingen – aantal gediplomeerden 2007/08 4425 34106 34124 34404 34649 80024 Kort HBO Bedrijfskundige Informatica B Bedrijfsmanagement MKB B Information Management B Bedrijfskundige Informatica B Informatiedienstverlening en management B Business IT & Management B Bouwmanagement en Vastgoed Ad Informatiedienstverlening en management Ad Bedrijfskundige Informatica Ad Business IT & Management Ad IT Service Management Totaal Techniekopleidingen 39118 39232 80001 80014 2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 22 13 0 853 89 0 51 5 796 74 0 69 30 721 66 0 85 34 587 34 0 94 26 557 49 0 22 10 0 31 7 0 28 9 0 33 9 0 42 14 1 0 0 10 0 3 4 0 3 17 0 8 0 6 3 1.010 977 930 807 791 195 Arbeidsmarktsituatie na afstuderen De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden aan economisch technische opleidingen ziet er voor de meeste opleidingen rooskleurig uit (zie Figuur K.3). Alleen bij de opleiding informatiedienstverlening lijkt een relatief groot aandeel geen baan te hebben. Het aantal afgestudeerden is hier echter klein, iets dat er bij de meeste opleidingen in dit cluster toe leidt dat geen uitspraken mogelijk zijn over het wel of niet hebben van een baan. Veruit de meeste afgestudeerden lijken terecht te komen in de sector waarvoor ze zijn opgeleid. De economische sector kent overal een hoge instroom en daar waar deze lager uitvalt, zijn de alternatieve sectoren duidelijk gelinkt aan het beoogde werkveld van de opleiding: informatietechnologie voor de opleidingen bedrijfskundige informatica en informatiedienstverlening & management, groot- en detailhandel voor bedrijfsmanagement mkb, en bouw voor bouwmanagement en vastgoed. In het laatste geval valt dat door de geringe aantallen alleen te constateren voor het jaar van afstuderen. Figuur K.3 – Arbeidsmarktsituatie techniekopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar Bron: CBS, bewerking ITS 196