Sectoranalyse HBO

advertisement
wijs arbeid
g data zorg
d onderwijs
e zekerheid
wetenschap
org welzijn
d mobiliteit
ijn beleids-
Het ITS maakt deel uit
van de Radboud
Universiteit Nijmegen
evaluatie, monitoring, tevr
effectonderzoek en datave
De sector Economie in beeld
Een analyse van opleidingen en arbeidsmarkt van de
hbo-sector Economie
Jos Lubberman | Hedwig Vermeulen | Marjolijn Hovius |
Lieselotte Rossen | Sanne Elfering | Evelien Sombekke |
Carolien van Rens
september 2013
Projectnummer: 34001426
Opdrachtgever: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2013 ITS, Radboud Universiteit Nijmegen
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden
verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan
ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van
het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen.
No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means
without written permission from the publisher.
ii
Voorwoord
Met 180.000 studenten verspreid over bijna 450 opleidingen is de hbo sector Economie een
omvangrijke en gevarieerde sector. Een sector ook waarvan de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) graag
willen weten of die grote variëteit wel nodig is. Met het oog op de nieuwe beleidsregel macrodoelmatigheid waarmee men onder meer streeft naar bredere bacheloropleidingen, heeft het ITS
dan ook opdracht gekregen een analyse te maken van de stand van zaken en (toekomstige)
ontwikkelingen in het onderwijsaanbod en op de arbeidsmarkt voor opleidingen in de sector hbo
economie. In dit rapport presenteren wij het resultaat van deze sectoranalyse. Deze rapportage is
tot stand gekomen via secundaire analyse van beschikbare databestanden en een beknopte belronde. Zoals u zult zien hebben we veel gedetailleerde informatie over de opleidingen kunnen
ontsluiten. Veel van deze informatie is in de bijlagen opgenomen. Die kunnen dan ook goed
benut worden als naslagwerk. De analyse zelf is vervat in de hoofdtekst en de samenvatting met
conclusies. Wij hopen dat deze analyse de CDHO, OCW en de Vereniging Hogescholen helpt
bij de discussies omtrent herschikking van de sector.
Langs deze weg willen wij iedereen bedanken die op welke wijze dan ook een bijdrage heeft
geleverd aan de totstandkoming van dit rapport. In het bijzonder gaat onze dank uit naar de
begeleidingscommissie bestaande uit Dirk Post, Veerle Sanderink (beiden CDHO), Margo
Keizer, Bert Broerse (beiden OCW), Ineke Jansen, Sandra Storm en Ineke van der Linden (alle
drie namens het Sectoraal Advies College Economie van de Vereniging Hogescholen).
Namens het gehele projectteam,
Jos Lubberman
Projectleider
Nijmegen, augustus 2013
iii
Inhoud
Voorwoord
iii
Samenvatting en conclusies
vii
1 Inleiding
1.1 Aanleiding sectoranalyse
1.2 Macrodoelmatigheid
1.2.1 Aangepaste beleidsregel macrodoelmatigheid
1.3 Doel
1.4 Onderzoeksopzet
1.5 Leeswijzer
1.5.1 Afbakening sector economie
1.5.2 Onbekostigd onderwijs
1
1
1
2
3
3
4
4
5
2 Context van de sector
2.1 Inleiding
2.2 Beleidsontwikkelingen in het hoger onderwijs
2.3 Beleidsontwikkelingen bij de economische opleidingen
7
7
7
9
3 Ontwikkelingen opleidingenaanbod
3.1 Het opleidingenaanbod
3.2 In- en uitstroom
3.3 Aanbod van onbekostigde opleidingen
3.4 Associate degrees
11
11
14
16
17
4 Ontwikkelingen arbeidsmarkt Economische sector
4.1 Inleiding
4.2 De Nederlandse arbeidsmarkt
4.3 Werkgelegenheidsontwikkelingen voor economisch opgeleiden
23
23
23
26
v
5 Ontwikkelingen naar opleidingscluster
5.1 Inleiding
5.1.1 Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
5.1.2 Toekomstige arbeidsmarktsituatie
5.2 Business Administration: financiële opleidingen
5.3 Business Administration: commerciële opleidingen
5.4 Business Administration: managementopleidingen
5.5 Communicatieopleidingen
5.6 Rechtenopleidingen
5.7 Intersectorale opleidingen
Bijlagen
Bijlage 1 – Gehanteerde definities en begrippen
Bijlage 2 – Afbakening
Bijlage 3 – Volledig overzicht opleidingen per cluster
Bijlage 4 – Sectorindeling arbeidsmarkt
Bijlage 5 – Aantal instellingen (brin) dat opleiding aanbiedt
Bijlage 6 – Aanbod van onbekostigde opleidingen
Bijlage 7 – Ontwikkelingen arbeidsmarkt Economische sector
Bijlage 8 – Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Bijlage 9 – Toelichting op grafieken arbeidsmarktsituatie
Bijlage 10 – Methodische toelichting HBO-Monitor
Bijlage 11 – Sectoroverzichten
vi
29
29
29
30
31
34
38
43
46
48
57
59
61
65
69
75
83
87
95
121
123
125
Samenvatting en conclusies
Aanleiding en doel
Het ITS is door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) en het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gevraagd om een sectoranalyse van de bekostigde
opleidingen hbo economie uit te voeren. Deze analyse moet de CDHO helpen bij het uitvoeren
van haar voornaamste taak: aanvragen macrodoelmatigheid hoger onderwijs beoordelen en
advies uitbrengen aan de minister. Hiervoor is een goed inzicht in de trends en ontwikkelingen
in de sector benodigd.
De doelstelling van deze sectoranalyse is als volgt samen te vatten:
Uitvoeren van een analyse van het onderwijsaanbod en van de arbeidsmarkt (nu en in de nabije
toekomst) voor opleidingen in de sector hbo economie, op basis van bestaande onderzoeksgegevens, die de CDHO en ministers van OCW en EZ helpen bij het vormen van het macrodoelmatigheidsbeleid.
Aanpak
Het ITS heeft deze analyse als volgt aangepakt;
beknopte desk research (inclusief korte telefonische inventarisatie)
afbakening van het mee te nemen opleidingenaanbod ;
afbakening van de arbeidsmarktsectoren;
analyse van opleidingenaanbod en studentenaantallen (in-, door- en uitstroom) (DUO);
analyse van de arbeidsmarktsituatie direct na en drie à vier jaar na afstuderen (CBS);
analyse van de arbeidsmarktontwikkelingen (ROA, CBS)
analyse van de kwalitatieve aansluiting onderwijsarbeidsmarkt (HBO-Monitor).
Gehanteerde sectorafbakening
De afbakening van de Economische sector wijkt in deze analyse enigszins af van de sector zoals
die in het CROHO is gedefinieerd als het hoger economisch onderwijs (heo). In overleg met de
begeleidingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de CDHO, OCW en Vereniging
Hogescholen (Sectoraal Adviescollege Economie), is onderstaande afbakening tot stand gekomen. In bijlage 3 is een volledig overzicht van de opleidingen per (sub)cluster opgenomen.
Business Administration: Financiële opleidingen
Business Administration: Commerciële opleidingen
Business Administration: Managementopleidingen
Communicatieopleidingen
Rechtenopleidingen
Intersectoraal: HRM (Economische opleidingen op het snijvlak van gedrag en maatschappij)
vii
Intersectoraal: Gezondheidszorg (Economische opleidingen op het snijvlak van management
en gezondheid)
Intersectoraal: Sport ((Economische opleidingen op het snijvlak van sport, gezondheid en
management)
Intersectoraal: Landbouw (Economische opleidingen op het snijvlak van economie en agribusiness)
Intersectoraal: Onderwijs (Economische opleidingen op het snijvlak van economie en lerarenopleidingen)
Intersectoraal: Techniek (Economische opleidingen op het snijvlak van bouw, informatiemanagement en dienstverlening).
Het cluster met intersectorale opleidingen bestaat uit opleidingen die binnen het opleidingenregister (CROHO) niet onder hoger economisch onderwijs vallen, maar wel verwantschap vertonen door de aard van de opleiding. Deze intersectorale opleidingen zijn op basis van hun primaire focus samengevoegd tot verschillende subclusters. De clusternamen verwijzen dus
bijvoorbeeld niet naar alle landbouwopleidingen, maar alleen naar de economische opleidingen
binnen landbouw.
Ontwikkelingen in het hbo
Het hoger beroepsonderwijs is een sector in beweging. Het afgelopen decennium is het aantal
studenten in het hoger onderwijs fors gegroeid, en een einde van de groei wordt vooralsnog niet
verwacht. Op verzoek van OCW is de Commissie Veerman in 2009 nagegaan of het hbo de
beoogde groei aan kan. De aanbevelingen van de commissie zijn door het ministerie nader
uitgewerkt in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs Onderzoek en Wetenschap: Kwaliteit in
verscheidenheid (2011). Doel van deze Strategische Agenda is een hogere kwaliteit van het
hoger onderwijs en een ambitieuzere studiecultuur. De Strategische Agenda zet in op meer
differentiatie tussen en zwaartepuntvorming bij hogescholen en meer variatie in onderwijstrajecten voor verschillende doelgroepen in het hbo. Dit heeft onder meer geleid tot aanpassingen
van het macrodoelmatigheidsbeleid, waarvan de voornaamste zijn:
Aanpassing en verbreding van bestaand aanbod wordt gestimuleerd, terwijl aanvragen voor
nieuwe opleidingen restrictiever worden behandeld.
Creëren van transparantie in het bestaande aanbod door het aantal opleidingen te reduceren,
sectorale afspraken te maken over naamgeving1 en invoering van bredere bacheloropleidingen.
Meer focus op arbeidsmarktrelevantie door niet primair het overheidsbeleid als uitgangspunt
te nemen voor nieuwe opleidingen, maar de vraag vanuit werkgevers/beroepspraktijk.
De Strategische Agenda is nader uitgewerkt in de Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs. Deze wet is inmiddels door zowel de Tweede als Eerste Kamer aangenomen en op 10
juli 2013 in werking getreden2.
1
2
De minister is voornemens CDHO en NVAO bij wet een beoordelingsrol toe te kennen bij naamgeving van
opleidingen.
stb-2013-311
viii
Hoofdlijnen ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
Hbo Economie is met bijna 180.000 ingeschreven studenten een van de meest omvangrijke hbosectoren. Dit is ook terug te zien in het aantal opleidingen in de Economische sector. Dit is de
afgelopen vijf jaar licht gestegen (zie tabel A). Deze groei komt voornamelijk voor rekening van
het cluster managementopleidingen en - in mindere mate – de financiële en commerciële opleidingen. De groei in het aantal opleidingen is voor een groot deel toe te schrijven aan de opkomst
van de Associate degrees (Ad‟s).
Tabel A – Kerngegevens bekostigde opleidingen (incl. aantal onbekostigde opleidingen)
Opleidingencluster*
BA: Financieel
BA: Commercieel
BA: Management
Communicatie
Rechten
IS: HRM
IS: Gezondheidszorg
IS: Sportopleidingen
IS: Landbouw
IS: Onderwijs
IS: Techniek
Totaal
aantal
aantal
aantal
groei
unieke
bekostigde
ingeinschrijvinopleidings- opleidingen schrevenen gen 08/092012/13
12/13
codes (isat)3 2012/13
11
17
32
13
3
4
2
3
6
7
10
aantal
gediplomeerden
2011/12
groei
aantal
gediplo- onbekostigde
meerden opleidingen
07/08-11/12 2012/13
73
77
122
38
22
30
18
4
11
24
30
23.249
35.768
58.030
24.601
16.759
9.108
1.435
2.398
1.599
1.971
4.597
14%
15%
7%
11%
28%
2%
2%
24%
13%
32%
-18%
3.188
4.848
9.056
3.865
1.889
1.593
524
396
297
395
791
14%
13%
3%
25%
32%
5%
52%
75%
-14%
63%
-22%
42
17
59
12
2
1
9
0
0
11
14
449
179.515
11%
26.842
11%
128
*BA = cluster Business Administration, IS = cluster Intersectoraal
De toename van het aantal opleidingen in het Economische domein vertaalt zich ook in een
groeiend aantal inschrijvingen, zij het dat juist bij de managementopleidingen een licht dalende
instroom van eerstejaars (in 2012/12 3% minder dan in 2008/09) waar is te nemen. Desondanks
is dit cluster bij studenten het meest populair; ongeveer een op de drie studenten in de Economische sector volgt een opleiding in dit cluster. Na het intersectorale opleidingscluster onderwijs is
het aantal inschrijvingen bij de rechtenopleidingen de afgelopen vijf jaar het snelst gestegen. De
gediplomeerde uitstroom in deze opleidingen stijgt de komende jaren dan ook verder. Bij managementopleidingen zal de huidige stijging van gediplomeerden omslaan naar een (lichte) daling.
3
In deze kolom worden de aantallen opleidingen vermeld op basis van de isats, zoals opgenomen in het opleidingenregister (CROHO). Daarbij vindt geen vermenigvuldiging plaats met vestigingsplaatsen (BRINs), zoals bij opleidingen wel het geval is. Voor de isat‟s zijn we uitgegaan van de vijfcijferige codes die we voor 2008-2012 in het onderzoek mee hebben genomen. De oude viercijferige codes zijn in deze telling buiten beschouwing gelaten. Een nadere
uitleg van de gehanteerde begrippen is opgenomen in bijlage 1.
ix
Arbeidsmarktontwikkelingen
De situatie op de arbeidsmarkt in Nederland wordt sinds 2008 sterk beïnvloed door de opeenvolgende crises (kredietcrisis, schulden/ eurocrisis). De werkloosheid loopt op en ook hboafgestudeerden merken hiervan de gevolgen. De gevolgen van de economische teruggang verschillen van sector tot sector. De sectoren Financiële dienstverlening en Managementadvisering
zijn belangrijke werkgevers voor de economisch afgestudeerden. Juist deze sectoren hebben
flinke klappen gehad in de crisis. Dit maakt de perspectieven voor hen om werk te vinden in
deze sectoren minder rooskleurig (zie paragraaf 4.3). De Overheid, ook een belangrijke werkgever, is gegroeid tot 2010 maar is daarna gaan krimpen. Ook hier zullen dus de komende jaren
minder nieuwe banen voor economisch afgestudeerden te vinden zijn. Wel is de Overheidssector de enige sector waar het aantal werkzame personen met een vast dienstverband nog is gegroeid (zie zie paragraaf 4.3). In andere sectoren is het steeds moeilijker geworden om een vaste
baan te vinden. Toekomstige economisch afgestudeerden komen dus minder vaak dan voorheen
in een vast dienstverband terecht.
Aansluiting opleiding-arbeidsmarkt
Afgestudeerden van een economische opleiding komen vaak terecht in de Economische sector.
Van de afgestudeerden van de financiële en de rechtenopleidingen gaat meer dan de helft werken in de Economische sector. Dat geldt ook, zij het in mindere mate, voor degenen met een
management-, een communicatie- of een HRM-opleiding. Van de commercieel opgeleiden gaat
verder een groot deel (ruim dertig procent) werken in de Handel. Degenen die andere economische opleidingen hebben afgerond verspreiden zich breder op de arbeidsmarkt. Economisch
afgestudeerden komen relatief vaak terecht in economische beroepen zoals administratieve of
commerciële beroepen. Ook juridische of bestuurlijke functies worden relatief vaak gevonden.
Daarnaast gaat een relatief groot aantal afgestudeerden aan de slag als arbeidsbemiddelaar of
personeelsfunctionaris. Economisch afgestudeerden stromen ook regelmatig de arbeidsmarkt op
in de beroepen bedrijfsorganisatiedeskundigen en personeelsadviseurs.
Ontwikkelingen naar opleidingencluster
Voorgaand zijn per cluster conclusies getrokken over de aansluiting en kansen en bedreigingen
op de arbeidsmarkt. Hoewel dit overall voor de clusters positief lijkt uit te pakken, verandert dit
beeld wel als per cluster dieper naar de opleidingen zelf wordt gekeken. Hieronder volgen per
(sub)cluster de belangrijkste conclusies uit deze sectoranalyse.
Financiële opleidingen
De opleidingen binnen dit cluster hebben allen een financiële insteek (zie ook bijlage 11.A). Het
betreft een klein aantal verschillende opleidingen (vier isats). De studie Bedrijfseconomie is
goed voor ongeveer de helft van de studenten, waardoor deze een grote invloed heeft op de
waarnemingen in dit cluster. De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden verschilt tussen de
diverse opleidingen.
x
De voornaamste conclusies zijn:
De financiële opleidingen kunnen zich in een groeiende belangstelling verheugen.
Afgestudeerden kunnen naar verwachting ook de komende jaren redelijk goed aan de slag in
banen die aansluiten bij de opleiding. Daarmee is de arbeidsrelevantie van dergelijke opleidingen aangetoond.
Afgestudeerden Fiscale economie en Accountancy komen veel vaker dan afgestudeerden van
andere opleidingen terecht in een functie waarvoor uitsluitend gevraagd wordt naar iemand
met deze specifieke opleidingsachtergrond of eventueel een verwante opleidingsachtergrond.
Er zijn klaarblijkelijk aanverwante opleidingen die voor dezelfde functies opleiden. In dit geval zou sprake kunnen zijn van overlap tussen deze opleidingen.
Bedrijfseconomen en (in mindere mate) afgestudeerden van de opleiding Financial services
management komen verspreid over diverse arbeidsmarktsectoren aan het werk. Daar waar
Bedrijfseconomen over het algemeen positief oordelen over de opleiding in relatie tot de
functie –en de opleiding als relevant kan worden beoordeeld- is dit bij Financial services management niet het geval.
Commerciële opleidingen
De opleidingen binnen dit cluster lijken onderling fors te verschillen in het „object van studie‟
(zie ook bijlage 11.B). Naast een opleiding die zeer algemeen van aard is (Commerciële economie), kent het cluster verder opleidingen die gericht lijken op zakelijke dienstverlening en handel in specifieke deelterreinen. Denk aan Food & business, International business and languages, Trade management gericht op Azië. Er zijn twee opleidingen die driekwart van het aantal
studenten binnen dit cluster herbergen, te weten Commerciële economie met maar liefst 60%
van de studenten en Small business en retail management met „slechts‟ 16%. De overige opleidingen zijn fors kleiner. De gemiddelden binnen dit cluster worden dan ook sterk bepaald door
Commerciële economie.
De voornaamste conclusies zijn:
De commerciële opleidingen kennen een grote en groeiende belangstelling van studenten;
De aansluiting van de opleidingen in dit cluster met de arbeidsmarkt is bij een deel van de
opleidingen (m.n. Trade management gericht op Azië en Small business en retail management) verre van optimaal.
De toekomst tot 2016 voor afgestudeerden van opleidingen als Commerciële economie en
Bedrijfskunde is volgens ROA ongunstig als het gaat om het vinden van een baan. Afgestudeerden blijken tot nu toe wel aan het werk te komen, zij het met enige moeite.
De eigen opleiding van de Commerciële opleidingen wordt niet of nauwelijks gevraagd voor
de functies waarin men gaat werken. Meestal is een aanverwante of zelfs een hele andere opleiding ook goed. Voor een algemene opleiding als Commerciële economie is dit te verklaren. Voor de andere (relatief kleine) opleidingen geldt echter dat ze een dusdanig specifiek
karakter hebben, dat dit een specifieke vraag vanuit de arbeidsmarkt zou moeten rechtvaardigen. Het is onbekend of er vraag is naar al deze specifieke opleidingen Opvallend is de groei
in het aantal afgestudeerden van de Ad Small business en retail management (+116% sinds
2008) tegenover een daling bij de bachelor (-16% sinds 2008).
xi
Hoewel er een stijgende belangstelling is van studenten in de commerciële opleidingen, zijn
er de komende jaren vermoedelijk onvoldoende baanopeningen.
Managementopleidingen
De diversiteit aan opleidingen binnen dit cluster is met 32 isat‟s verspreid over 122 locaties vrij
fors (zie ook bijlage 11.C). Het zijn ook opleidingen die doorgaans niet in elkaars verlengde
liggen, zoals enerzijds Vastgoed & makelaardij en anderzijds Vrijetijdsmanagement. De opleidingen bedienen ook andere deelarbeidsmarkten en kennen dan ook geheel andere ontwikkelingen qua instroom, uitstroom en aansluiting. De gemiddelden van het cluster zijn als zodanig niet
representatief voor alle opleidingen binnen het cluster.
Met de diversiteit aan opleidingen binnen het cluster van Managementopleidingen dient rekening te worden gehouden bij het lezen en met name toepassen van onderstaande conclusies:
De afgelopen jaren is de instroom in de opleidingen in dit cluster gekrompen , terwijl het
aantal opleidingen is uitgebreid. De overall belangstelling van studenten loopt dus terug,
maar hierin zitten grote verschillen tussen opleidingen. De groei in aantal opleidingen draagt
eraan bij dat de krimp in instroom bij sommige opleidingen in het cluster is toegenomen.
De arbeidsmarktperspectieven tot 2016 zijn voor een aanzienlijk deel van deze opleidingen
als ongunstig ingeschat door ROA. Afgestudeerden komen naar verwachting moeilijk aan een
relevante baan.
Afgestudeerden komen relatief vaak terecht in de sector waarvoor men is opgeleid.
Afgestudeerden komen vaak terecht in functies waarvoor hun specifieke opleiding niet vereist is. Dit kan wijzen op het bestaan van overlap tussen opleidingen en op een moeilijke arbeidsmarktsituatie.
Van de opleidingen Toerisme en recreatie, Vrijetijdsmanagement en Media & entertainmentmanagement lijkt de arbeidsmarktrelevantie beperkt. Zo hebben ze meer moeite om aan
een baan te komen, wordt de aansluiting relatief vaak als onvoldoende beoordeeld en hebben
afgestudeerden relatief vaak de eigen of een aanverwante opleiding niet nodig voor hun huidige functie.
Officemanagement, Logistiek & economie en (in mindere mate) Hoger hotelonderwijs bereiden goed voor op de arbeidsmarkt, echter die arbeidsmarkt is niet heel specifiek.
International business and managementstudies, Business administration in hotel management
en hoger hotelonderwijs hebben een relatief hoog percentage dat „geen baan‟ heeft. Deels kan
dit worden verklaard door de internationale oriëntatie van de opleidingen, maar dat lijkt niet
het volledige verschil te verklaren.
Communicatieopleidingen
De diversiteit binnen de communicatieopleidingen is redelijk (10 isats, waarvan 3 Ad‟s; zie ook
bijlage 11.D). Ook zijn de opleidingen onderling redelijk vergelijkbaar qua interessegebieden
(communicatie, talen en journalistiek). De clustergemiddelden worden voor een groot deel
verklaard door de opleiding Communicatie die goed is voor de helft van het aantal ingeschreven
studenten. De arbeidsmarktperspectieven verschillen per opleiding.
xii
De voornaamste conclusies zijn:
Enkele communicatie-opleidingen zijn atypisch voor het Croho-onderdeel Economie. Afgestudeerden stromen uit naar diverse sectoren op de arbeidsmarkt. De opleidingen vertonen
meer overeenkomsten met opleidingen uit het CROHO-onderdeel Taal & Cultuur in het wetenschappelijk onderwijs. Het lijkt voor de hand te liggen de indeling van deze opleidingen in
het CROHO te herzien (zeker als de titulatuur tussen hbo en wo gelijkgeschakeld wordt).
Het duurt in vergelijking met andere opleidingen langer voordat afgestudeerden een goede,
passende baanvinden, maar uiteindelijk vindt men wel een baan die past bij de opleiding. Dit
geldt echter beduidend minder voor afgestudeerden van de opleidingen European studies
(Hogere Europese beroepen) en Oriëntaalse talen en communicatie. Beide studies lijken niet
goed voor te bereiden op een beroep.
Rechtenopleidingen
Het cluster rechten bestaat uit een eenduidig aanbod van opleidingen (zie ook bijlage 11.E). De
gepresenteerde gemiddelden zijn dan ook een goede weergave van de opleidingen in het cluster.
Wel neemt HBO-rechten driekwart van de studenten voor zijn rekening. De opleiding beïnvloedt dan ook sterk de cijfers.
De voornaamste conclusies zijn:
De rechtenopleidingen voorzien in een behoefte van studenten, gezien de stijgende instroom.
Ook voorzien ze in een behoefte op de arbeidsmarkt, aangezien studenten redelijk eenvoudig
aan een baan komen. Afgestudeerden werken relatief vaak onder hbo-niveau.
Afgestudeerden werken vaker dan gemiddeld onder hbo-niveau in een baan die men voorafgaand aan het afstuderen reeds had. Dit kan erop wijzen dat de opleiding relatief vaak gebruikt wordt voor het (bij)scholen van administratief mbo-personeel binnen de rechtskundige
dienstverlening. Een Ad is in dat geval een alternatief voor de bachelor.
In navolging van de discussie over de CROHO-indeling van meerdere communicatieopleidingen, is ook hier de vraag gerechtvaardigd of rechten als cluster binnen economie moet
blijven, of dat de wo-indeling ook hier gevolgd zou moeten worden.
Intersectorale opleidingen
De variëteit aan opleidingen binnen dit cluster is groot, maar de opleidingen binnen de verschillende subclusters hebben wel een vergelijkbare basis: namelijk economische inslag. De clusters
zijn:
HRM (zie ook bijlage 11.F);
Gezondheidszorg (zie ook bijlage 11.G);
Sport (zie ook bijlage 11.H);
Landbouw (zie ook bijlage 11.I);
Onderwijs (zie ook bijlage 11.J);
Techniek (zie ook bijlage 11.K).
xiii
De voornaamste conclusies zijn:
De verschillende opleidingen binnen het intersectorale cluster kennen over het algemeen
flinke stijgingen in het aantal studenten dat de opleiding met een diploma afrondt. Alleen bij
techniek en landbouw is een daling waar te nemen. Waar bij landbouw op korte termijn verwacht mag worden dat het aantal gediplomeerden weer gaat stijgen door een toenemende instroom, is dat voor techniek nog niet in zicht.
De opleidingen binnen de subclusters HRM, Landbouw en Techniek kennen een zeer divers
uitstroomprofiel.
De aansluiting met de arbeidsmarkt is bij meerdere economische opleidingen in de subclusters landbouw, techniek en sport niet goed. Zo is er op dit moment geen ruimte voor een
nieuwe opleiding Bouwmanagement en vastgoed en is het de vraag of de arbeidsmarkt wel
behoefte heeft aan hbo-opgeleiden met deze achtergrond. Ook bij Bedrijfskunde en agribusiness is het de vraag of de arbeidsmarkt op deze specifieke groep afgestudeerden zit te wachten. Veel van deze afgestudeerden komen elders terecht dan verwacht mag worden. Bij sportopleidingen ligt de oorzaak van een problematische aansluiting meer bij de voorbereiding op
de praktijk. Een baan vinden afgestudeerden wel, maar vaak niet in de eigen opleidingsrichting. Dit roept de vraag op of het beoogde werkveld wel behoefte heeft aan afgestudeerden
met deze specifieke opleiding.
Tot slot
De Economische sector is er één van grote diversiteit. Niet alleen is er veel en verschillend
opleidingenaanbod, er is ook een grote populatie studenten die deze opleidingen volgt. De sectoranalyse laat zien dat er zekere aangrijpingspunten zijn om de sector te optimaliseren. Er lijkt
weinig tot geen ruimte voor nieuw aanbod, met uitzondering van een Ad op het terrein van
Rechten. Bovendien wijzen de gegevens over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt
(m.n. dat de eigen opleidingsrichting niet vereist is en ook een aanverwante lang niet altijd) erop
dat de bestaande diversiteit aan opleidingen omvangrijker is dan noodzakelijk. Verbreden van
opleidingen lijkt dan voor de hand te liggen. Ook lijkt het niet logisch om alle opleidingen in het
CROHO te categoriseren als hoger economisch onderwijs. Er zijn voldoende aanwijzingen om
enkele opleidingen te categoriseren onder de CROHO-onderdelen Taal en Cultuur en Rechten.
xiv
1 Inleiding
1.1 Aanleiding sectoranalyse
De Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) is per 1 juli 2009 ingesteld met als
voornaamste taak aanvragen macrodoelmatigheid hoger onderwijs te beoordelen en hierover
advies uit te brengen aan de minister. Het gaat daarbij onder meer om aanvragen over te verzorgen nieuwe opleidingen, de vestiging of de samenvoeging van bestaande opleidingen. Nadat de
CDHO een advies heeft uitgebracht, beslist de minister over de aanvraag. Voor een goede uitvoering van deze taken is het belangrijk dat de CDHO en het departement van OCW beschikken
over een goed inzicht in de trends en ontwikkelingen in de verschillende sectoren in het hoger
onderwijs. Daarom heeft de directeur Directie Hoger Onderwijs & Studiefinanciering per brief
(d.d. 14 april 2010) aan de CDHO gevraagd enkele diepteanalyses te laten uitvoeren. Deze
analyses zouden zich moeten richten op die sectoren waar nieuwe aanvragen macrodoelmatigheid te verwachten zijn en waarbij een beter beeld van de sector ten goede komt aan de kwaliteit
van de adviezen en besluiten macrodoelmatigheid. Een van deze analyses is een sectoranalyse
hbo economie. De resultaten van deze analyse komen in deze studie aan bod.
1.2 Macrodoelmatigheid
Voor de beoordeling van de macrodoelmatigheid van nieuwe opleidingen hanteert de commissie
sinds 1 november jl. de Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs 20124. Deze beleidsmaatregel is de vervanger van de Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs 2009. Deze regeling is
aangepast vanwege de in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs Onderzoek en Wetenschap:
Kwaliteit in verscheidenheid aangekondigde wens om tot een gedifferentieerder onderwijsaanbod te komen. Het profiel van een instelling (de specialiteit van de instelling zoals overeengekomen tussen instelling en minister) en de arbeidsmarktbehoefte aan afgestudeerden gaan een
nadrukkelijker rol spelen in het macrodoelmatigheidsbeleid.5
In de oude Beleidsregel komt de doelmatigheidstoets kort gezegd neer op de vraag of een nieuwe opleiding (of verplaatsing van een opleiding) wenselijk is, bezien vanuit het bestaande aanbod (komen andere opleidingen in de verdrukking?), vanuit behoeften van studenten (is er voldoende belangstelling voor?), vanuit behoeften van de arbeidsmarkt (vraag naar personeel) en
de bredere samenleving (bv. uitbouw kennissamenleving, ontwikkelen regio‟s). Ook werd gekeken of nieuwe opleidingen ingebed worden in de bestaande kennisinfrastructuur. In het nieuwe macrodoelmatigheidsbeleid is deze toetsing overeind gebleven, maar wordt bij de beoorde4
5
Staatscourant 2012 nr. 22213, 31 oktober 2012.
De verdere beschrijving van de beleidsregel in deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op de toelichting bij de
nieuwe beleidsregel.
1
ling meer gekeken naar wijzigingen in het bestaande aanbod en minder snel overgegaan tot
nieuwe opleidingen. De nieuwe beleidsregel kent de volgende uitgangspunten:
1) Meer flexibiliteit ten behoeve van de aanpassing/vernieuwing en verbreding van bestaande
opleidingen.
2) Restrictief ten aanzien van nieuwe opleidingen en nieuwe vestigingsplaatsen, met aandacht
voor het profiel van de instelling en de behoefte op de arbeidsmarkt.
Deze punten uiten zich op de volgende wijze in aanpassing van het macrodoelmatigheidsbeleid:
Aanpassing en verbreding van bestaand aanbod wordt gestimuleerd, terwijl aanvragen voor
nieuwe opleidingen restrictiever worden behandeld.
Creëren van transparantie in het bestaande aanbod door het aantal opleidingen te reduceren,
sectorale afspraken te maken over naamgeving6 en invoering van bredere bacheloropleidingen.
Meer focus op arbeidsmarktrelevantie door niet primair het overheidsbeleid als uitgangspunt
te nemen voor nieuwe opleidingen, maar de vraag vanuit werkgevers/beroepspraktijk.
Instellingen wordt via de CDHO de kans geboden te reageren op voornemens van een andere
instelling die wijziging in het aanbod aan wil brengen (wijziging in afstemmingsoverleg).
1.2.1
Aangepaste beleidsregel macrodoelmatigheid
De kern van de doelmatigheidsbeoordeling op grond van de Beleidsregel doelmatigheid hoger
onderwijs 2012 wordt in de toelichting bij de beleidsregel als volgt samengevat:
1. Is er noodzaak voor een nieuwe opleiding?
2. Is er behoefte aan de opleiding en welke behoefte ligt aan de (nieuwe) opleiding ten grondslag? Daarbij zijn drie gronden mogelijk:
a. Arbeidsmarktbehoefte: aantoonbare vraag bij werkgevers naar deze afgestudeerden.
b. Maatschappelijke behoefte in combinatie met arbeidsmarktbehoefte: aantoonbare vraag
in de maatschappij naar de opleiding, alsmede een aantoonbare behoefte aan deze afgestudeerden.
c. Wetenschappelijke behoefte in combinatie met arbeidsmarktbehoefte: aantoonbare
vraag in de wetenschap naar de opleiding, alsmede een aantoonbare behoefte aan deze
afgestudeerden.
3. Is er ruimte in het bestaande stelsel of zijn er opleidingen die al in de behoefte kunnen voorzien?
4. Past de opleiding bij het profiel van de instelling? Zo ja, dan is de weging ten aanzien van
ruimte in het stelsel lichter. Zo nee, dan is weging ten aanzien van arbeidsmarktrelevantie
zwaarder.
Zoals aangegeven heeft de CDHO als taak om op grond van deze beleidsregel de minister te
adviseren over aanvragen van instellingen. De minister neemt de uiteindelijke beslissing. Het
6
2
De minister is voornemens CDHO en NVAO bij wet een beoordelingsrol toe te kennen bij naamgeving van
opleidingen.
zal duidelijk zijn dat voor een goed advies én nemen van een beslissing een helder en eenduidig
inzicht in de onderwijs- en arbeidsmarktontwikkelingen van de betreffende sector noodzakelijk
is.
1.3 Doel
De doelstelling van deze sectoranalyse is als volgt samen te vatten:
Uitvoeren van een analyse van het onderwijsaanbod en van de arbeidsmarkt (nu en in de nabije
toekomst) voor opleidingen in de sector hbo economie, op basis van bestaande onderzoeksgegevens, die de CDHO en ministers van OCW en EZ helpen bij het vormen van het macrodoelmatigheidsbeleid.
Input voor macrodoelmatigheidsbeleid
De sectoranalyse dient voornamelijk als input voor het macrodoelmatigheidsbeleid. Gezien de
recente aanpassingen in dit macrodoelmatigheidsbeleid, houdt dit ook in dat goed gekeken moet
worden naar de afnemers: de arbeidsmarkt.
Input voor een sectorale verkenning
De sectoranalyse dient niet alleen als input voor de CDHO en ministers van OCW en EZ. Ook
de Vereniging Hogescholen heeft aangegeven de analyse graag te benutten. Samen met een
„sectorfoto‟ van het Sectoraal Adviescollege (SAC) Economie, dient de analyse als belangrijke
bron voor een sectorale verkenning en het Sectorplan voor Economie dat de Vereniging Hogescholen door een verkenningscommissie wil laten opstellen.
1.4 Onderzoeksopzet
Kijkend naar de onderzoeksvragen, de uiterst gedifferentieerde arbeidsmarkt voor afgestudeerden van de opleidingen in de Economische sector, de reeds bij CDHO bekende informatie over
de opleidingen (vervat in de door ITS ontwikkelde website „Ontwikkeling in opleidingen‟) en
de aangescherpte focus op arbeidsmarktrelevantie in het doelmatigheidsbeleid, heeft in deze
sectoranalyse het arbeidsmarktonderzoek (waar komen de afgestudeerden nu en straks terecht?)
prioriteit gekregen. Daarnaast is gekeken naar de aansluiting tussen opleidingenaanbod en de
vraag op de arbeidsmarkt. Hierbij zijn ook de ontwikkelingen in de instroom en gediplomeerde
uitstroom in de opleidingen in de Economische sector betrokken.
Het onderzoek is als volgt aangepakt:
1) Beknopte desk research (inclusief korte telefonische inventarisatie) ten behoeve van afbakening en inventariseren ontwikkelingen/trends in het opleidingenaanbod en macrodoelmatigheid.
2) Afbakening van het mee te nemen opleidingenaanbod in samenspraak met de begeleidingscommissie (zie bijlage 2).
3
3) Afbakening van de arbeidsmarktsectoren op basis van de bestemming van de afgestudeerden.
4) Analyse van het opleidingenregister en de ontwikkelingen in studentenaantallen (in-, dooren uitstroom).
5) Analyse van de arbeidsmarktsituatie na afstuderen door koppeling van diplomabestanden
van DUO aan het banenbestand van CBS.
6) Analyse van de arbeidsmarktontwikkelingen op basis van bestanden en publicaties van
ROA en CBS.
7) Analyse van de aansluiting onderwijsarbeidsmarkt op basis van de HBO-Monitor.
1.5 Leeswijzer
Het rapport is als volgt opgebouwd:
Hoofdstuk 2 gaat in de op de context en dan met name de relevante (beleids)ontwikkelingen
voor het hbo in het algemeen en de sector economie in het bijzonder.
Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de ontwikkelingen in het opleidingenaanbod en in de
in- en uitstroom.
Hoofdstuk 4 beschrijft ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in hoofdlijnen. Het gaat daarbij
voornamelijk om de arbeidsmarktsituatie en –ontwikkelingen.
Hoofdstuk 5 beschrijft de aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs in zowel meer kwalitatieve als kwantitatieve zin, ook wordt hier per cluster een inschatting van de toekomstverwachtingen gegeven. Daarnaast sluit elke beschrijving af met een beknopte conclusie over
dat cluster.
De conclusies uit deze analyse zijn opgenomen aan het begin van deze rapportage (zie samenvatting en conclusies).
In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de betekenis van gehanteerde begrippen als isat,
opleiding en CROHO.
1.5.1
Afbakening sector economie
Bij het lezen van deze rapportage is het goed om te beseffen dat de Economische sector in deze
analyse enigszins afwijkt van de sector zoals die in het CROHO is gedefinieerd als het hoger
economisch onderwijs (heo). Deze afbakening is in overleg met de begeleidingscommissie tot
stand gekomen, waarbij de volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:
1. Alle hbo-opleidingen die geregistreerd staan onder het CROHO-onderdeel Economie zijn
meegenomen.
2. Opleidingen die in een ander CROHO-onderdeel dan Economie geregistreerd staan, maar
waarvan de uitstroom uit de opleiding op de arbeidsmarkt zeer waarschijnlijk zal concurreren met de uitstroom uit opleidingen uit de sector Economie. Bijvoorbeeld management in
de zorg, agrarische accountancy, lerarenopleidingen Economie. Deze aanverwante opleidingen zijn ondergebracht in een afzonderlijk hoofdcluster, te weten intersectorale opleidingen.
4
3. Opleidingen die door verschillende instellingen in zowel Economie als in een ander CROHO-onderdeel zijn geregistreerd, zoals Personeel & Arbeid en Communicatie, zijn meegenomen in de afbakening. Hierbij is doorslaggevend of het merendeel van de instellingen de
opleiding in het domein Economie hebben geregistreerd.
De op deze wijze geselecteerde opleidingen zijn in overleg met de begeleidingscommissie geclusterd, zodat in de analyse meer samenhangende uitspraken mogelijk zijn. Daarbij wordt een
onderscheid in hoofd- en subclusters gebruikt (zie hieronder). De exacte afbakening van de
opleidingen en sectoren staat beschreven in bijlage 2, 3 en 4 (laatste twee bijlagen geven een
volledig overzicht van de arbeidsmarktsectoren).
Hoofdcluster
Subcluster
Business Administration
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Managementopleidingen
Communicatieopleidingen
Rechtenopleidingen
Intersectorale opleidingen
HRM (Economie / Gedrag en maatschappij)
Gezondheidszorg
Sport (Gezondheidszorg / Economie)
Landbouw
Onderwijs
Techniek
1.5.2
Onbekostigd onderwijs
Het onbekostigd onderwijs is bij de analyse grotendeels buiten beschouwing gelaten. Over deze
sector zijn onvoldoende gegevens beschikbaar. Het betreft hier onder meer instroomcijfers,
gegevens omtrent het totaal aantal ingeschrevenen evenals diplomagegevens per instelling en
opleiding. Momenteel zijn de CDHO en de NRTO in gesprek om de mogelijkheden te verkennen om alsnog in een analyse voor het onbekostigd onderwijs in de Economische sector te
voorzien. Een dergelijke analyse kan als een 'addendum' op de voorliggende sectoranalyse
worden beschouwd. Overigens blijft het onbekostigd onderwijs in deze analyse niet geheel
buiten beschouwing. In hoofdstuk 3 is namelijk in een overzicht van het aantal onbekostigde
opleidingen in de Economische sector voorzien.
5
2 Context van de sector
2.1 Inleiding
Om de resultaten van de sectoranalyse goed te kunnen duiden is niet alleen informatie over
ontwikkelingen in de opleidingen en de arbeidsmarkt nodig, maar is het ook goed om te kijken
naar beleid dat die ontwikkelingen raakt. Er is zo gezegd meer informatie nodig over de context
waarin een sectoranalyse tot stand komt. Naast de ontwikkelingen die de sector Economie
rechtstreeks raken, zoals het beleid aangaande het hoger onderwijs (beschreven in 2.2) en (kwalitatieve) ontwikkelingen binnen de sector zelf (2.3), heeft de sector ook te maken met (landelijke) ontwikkelingen die indirect het opleidingenaanbod raken. Dergelijke ontwikkelingen zijn
belangrijk omdat ze wel het speelveld van de opleidingen en diens afgestudeerden raken. De
voornaamste hiervan worden hieronder beschreven.
Topsectorenbeleid7
De overheid heeft in 2011 beleid in gezet om Nederland tot de top van de kenniseconomieën te
behoren. Hiervoor is een negental Economische sectoren aangewezen waarin Nederland uitblinkt en die verder ontwikkeld moeten worden. In dit beleid is samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs cruciaal. Op het eerste gezicht lijkt die gewenste samenwerking zich voornamelijk te richten op andere CROHO-onderdelen dan Economie. Er is echter in dit kader ook
afgesproken om Nederland (nog) meer te positioneren als vestigingsplaats voor hoofdkantoren.
De gedachte is dat als gerenommeerde bedrijven hun hoofdkantoor hier vestigen, dat meer
investeringen in R&D aan zal trekken, wat weer ten goede komt aan de topsectoren. In de Actieagenda Met hoofdkantoren naar de top is het belang van de economische opleidingen aangegeven door te stellen dat geïnvesteerd moet worden in hoogwaardige en relevante opleidingen
(mbo, hbo en wo), onder meer op financieel-economisch en juridisch-fiscaal terrein.
2.2 Beleidsontwikkelingen in het hoger onderwijs
Het hoger beroepsonderwijs is een sector in beweging. Het afgelopen decennium is het aantal
studenten in het hoger onderwijs fors gegroeid, en een einde van de groei wordt, gezien de
referentieramingen 2012 vooralsnog niet verwacht. Dit riep bij toenmalig minister van OCW
Plasterk in 2009 de vraag op of het Nederlandse stelsel voor hoger onderwijs in de huidige vorm
een dergelijke groei wel aan kan. Daarom heeft hij de Commissie Veerman gevraagd hem hierover te adviseren. Het advies van de commissie luidde kortweg: “geef een krachtige impuls aan
7
Zie onder meer www.topsectoren.nl
7
de kwaliteit en diversiteit van het Nederlandse hoger onderwijs”.8 De aanbevelingen van de
commissie zijn door het ministerie nader uitgewerkt in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs Onderzoek en Wetenschap: Kwaliteit in verscheidenheid (2011) die moet leiden tot koerswijzigingen in het hoger onderwijs. Doel van de Strategische Agenda is een hogere kwaliteit
van het hoger onderwijs en een ambitieuzere studiecultuur. De Strategische Agenda zet in op
meer differentiatie tussen en zwaartepuntvorming bij hogescholen en meer variatie in onderwijstrajecten voor verschillende doelgroepen in het hbo. Dit heeft onder meer geleid tot aanpassingen van het macrodoelmatigheidsbeleid zoals in hoofdstuk 1 reeds besproken. Hieronder
worden de twee voornoemde punten, die belangrijke consequenties hebben voor het opleidingsaanbod, nader toegelicht.
Differentiatie en zwaartepuntvorming
Instellingen moeten niet meer een zo breed mogelijk opleidingsaanbod nastreven, maar
zich juist specialiseren in en profileren op bewust gekozen gebieden. Het gaat om meer
differentiatie qua niveau en inhoud binnen en tussen opleidingen en een meer doelmatige
organisatie van het onderwijsaanbod. Hierover hebben hogescholen (en universiteiten)
prestatieafspraken met het ministerie gemaakt. De herordening van het aanbod houdt ook
een reductie van het aantal opleidingen in, wat de transparantie van het aanbod (zowel
voor werkgevers als studenten) moet vergroten.
Meer variatie in onderwijstrajecten
Om meer recht te doen aan de diversiteit van de studentenpopulatie en „leven lang leren‟
voor werkenden te bevorderen, wordt ingezet op verschillende nieuwe leertrajecten. In de
Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs krijgt de Associate degree (Ad) een
vaste plaats in het hbo (meer over Ad‟s in hoofdstuk 3). Ook komen er meer programma‟s voor excellente studenten, professionele masters en korte (driejarige) trajecten om
het hbo voor vwo-ers aantrekkelijker te maken.
De Strategische Agenda is nader uitgewerkt in de Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs. Deze wet is inmiddels door zowel de Tweede als Eerste Kamer aangenomen en op 10
juli 2013 in werking getreden9. Naast de verankering van Ad‟s in het hbo regelt deze wet onder
meer extra mogelijkheden voor collegegelddifferentiatie voor excellente opleidingen en aanmeldingen voor een studie voor 1 mei, zodat opleidingen de mogelijkheid hebben aankomend
studenten beter te begeleiden in de gemaakte studiekeuze alsmede voor te bereiden op de studie.
Een ander belangrijk punt is de gelijkschakeling in titulatuur tussen hbo en wo om internationale vergelijking beter mogelijk te maken.
Invoering sociaal leenstelsel
Een andere belangrijke ontwikkeling is de voorgenomen omvorming van de studiebeurs in een
sociaal leenstelsel. Deze wijziging zal zeker invloed hebben op de opleidingskeuzes van studen-
8
9
8
Veerman et al (2010). Differentiëren in drievoud. Advies van de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs
Stelsel
stb-2013-311
ten in het hoger onderwijs. Wat het effect zal zijn op het hoger onderwijs in het algemeen en de
sector economie in het bijzonder, is op dit moment echter niet goed in te schatten.
2.3 Beleidsontwikkelingen bij de economische opleidingen
Voornoemde ontwikkelingen zijn ook van belang voor de in deze analyse centraal staande
sector hbo economie. Met 170.000 studenten in het bekostigd onderwijs is dit veruit de grootste
hbo-sector. Het opleidingsaanbod in deze sector kent bovendien een grote diversiteit: opleidingen lopen van toerisme tot accountancy en van makelaardij tot personeel & arbeid. Studenten in
deze opleidingen worden opgeleid voor een van de volgende vijf graden:10
1. Bachelor of business administration (met opleidingen als bestuurskunde, management,
economie & recht, facility management, hotelonderwijs, toerisme-vrijetijd, logistiek & economie, vastgoed & makelaardij, personeel & arbeid).
2. Bachelor of economics (met opleidingen als accountancy, bedrijfseconomie, fiscale economie financial services management).
3. Bachelor of commerce (met opleidingen als commerciële economie, food & business, international business and languages, small business and retail management).
4. Bachelor of communications (met opleidingen als communicatie, journalistiek).
5. Bachelor of laws (met opleidingen als hbo-rechten, hogere juridische opleiding, sociaaljuridische hulpverlening).
Medio 2011 hebben de hogescholen besloten om voor een groot deel van de opleidingen binnen
de sector heo te gaan werken met één graad: de Bachelor of Business Administration (BBA).
Deze graad is gebaseerd op de ontwikkelde BBA-standaard met daaraan gekoppelde kernvakgebieden. Met de invoering van deze internationaal herkenbare heo-graad wil men de transparantie vergroten en de (internationale) positie van het hoger economisch onderwijs en daarmee
ook van de afgestudeerden verbeteren.
Sectorverkenning
Om het bestaande onderwijsaanbod te ijken aan de actuele en toekomstige ontwikkelingen (in
het bijzonder in het werkveld) worden voor iedere sector van het hbo met regelmaat sectorale
verkenningen uitgevoerd in betrokkenheid met het werkveld. Dit jaar is in de sector hoger economisch onderwijs (heo) ook gestart met een sectorale verkenning om onder meer het opleidingenaanbod onder de loep te nemen. Naast deze voorliggende sectorstudie, maakt de verkenningscommissie ook gebruik van een door het Sectoraal Adviescollege (SAC) Economie op te
stellen sectorfoto. Deze „foto‟ gaat daarbij met name in op de mate waarin afstudeeropdrachten
en stages van studenten matchen met het beschikbare potentieel bij werkgevers in de regio.
Vraag daarbij is of de marktrelaties van de opleidingen eenzelfde beeld zien als de bedrijvigheid
in de regio. Ook wordt nagegaan welke mogelijkheden er voor opleidingen zijn om beter in te
spelen op landelijke ontwikkelingen zoals het topsectorenbeleid. Een van de constateringen
10 Bron: http://www.vereniginghogescholen.nl/hbo-sectoren/economie?filter=2013 (laatst geraadpleegd, 20 mei
2013)
9
vanuit het SAC is dat economieopleidingen niet goed aan zouden sluiten bij het topsectorenbeleid.
Ontwikkelingen
Uit de aanvragen bij de CDHO valt op te maken dat ondanks de omvang van de sector, het
aandeel aanvragen voor advies dat de CDHO sinds de oprichting heeft ontvangen op het terrein
van de sector economie relatief beperkt lijkt: circa 20 van de ruim 200 aanvragen lijken op het
eerste gezicht de sector hbo economie te betreffen.11 Uit het veld komen niet direct signalen over
concrete wijzigingen die in het huidige opleidingenaanbod op stapel staan. De kans lijkt groot
dat veel opleidingen de ontwikkelingen in de sector, waaronder de sectorale Verkenning door de
Vereniging Hogescholen, vooralsnog afwachten. Wel is bekend dat twee hogescholen (Hogeschool Rotterdam en INHolland) afspraken hebben gemaakt over herordening van hun opleidingenaanbod, waarbij meerdere economische opleidingen zijn betrokken. Hierbij moet worden
bedacht dat in deze studie geen uitgebreide inventarisatie in het veld is gehouden. Het SAC
geeft bovendien te kennen dat er wel degelijk initiatieven zijn, maar dat een overzicht ontbreekt.
De voornaamste tendens lijkt verbreding van de bachelors te zijn (en vervolgens differentiatie/specialisatie in de afstudeerrichtingen). Deze ontwikkeling sluit ook aan bij het landelijke
ho-beleid, zoals in de vorige paragraaf beschreven. Voor het werkveld lijkt dit in zekere mate
ook wenselijk, zij het dat bepaalde sectoren (banken en verzekeraars) ook te maken hebben met
strengere eisen aan adviseursfuncties waar het gaat om specifieke inhoudelijke kennis en verplichte modules. Tegelijkertijd geven dezelfde branches in een gesprek aan meer „soft-skills‟ bij
de afgestudeerden wenselijk te vinden.
11 Bron: www.cdho.nl/aanvragen
10
3 Ontwikkelingen opleidingenaanbod
12
3.1 Het opleidingenaanbod
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van het opleidingenaanbod in de sector economie, zoals deze ten behoeve van deze studie voor CDHO in samenspraak met de begeleidingscommissie is gedefinieerd (zie ook paragraaf 2.3). De afgelopen jaren is het aanbod aan economische opleidingen13 licht gedaald. Zo is ten eerste het aantal instellingen (hogescholen) met
bekostigde economieopleidingen tussen 2008/09 en 2012/13 gedaald van 31 naar 25. Aangezien
dit voor een groot deel het gevolg is van fusies en/of administratieve handelingen, zoals in
bijlage 11.A tot en met 11.K per subcluster is te zien, is ook het aantal lesplaatsen onder de loep
genomen. Deze kent in dezelfde periode een vergelijkbare daling, namelijk van 56 naar 52
plaatsen (zie Figuur 3.1).
Figuur 3.1 – Aantal bekostigde instellingen en lesplaatsen in de Economische sector
aantal instellingen
35
30
31
aantal lesplaatsen
60
32
26
25
25
25
55
57
50
51
52
46
40
20
30
15
20
10
10
5
0
0
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Bron: CROHO, bewerking ITS
Het gemiddeld aantal lesplaatsen per opleidingscode is tussen 2008/09 en 2012/13 gedaald van
5,6 naar 4,8.
Aantal opleidingen
Een andere belangrijke ontwikkeling in de sector betreft het aantal opleidingen dat wordt aangeboden in de sector economie. Dit aantal is de afgelopen jaren gestegen als gevolg van de
12 In bijlage 11.A tot en met 11.K is per subcluster een overzicht gegeven van de ontwikkelingen in het opleidingenaanbod, instroom, doorstroom en gediplomeerde uitstroom. De achterliggende data van in dit hoofdstuk genoemde specifieke ontwikkeling in een subcluster zijn daar te vinden.
13 Onder een opleiding verstaan we hier de combinatie van een bepaalde opleidingscode (isat) met een bepaalde
lesplaats. Als bijvoorbeeld Commerciële economie door een hogeschool op twee vestigingen wordt aangeboden
zijn dat dus twee opleidingen (zie ook bijlage 1 voor nadere uiteenzetting gehanteerde begrippen).
11
opkomst van Associate degrees (zie Figuur 3.2). Het aanbod aan bachelor- en masteropleidingen is redelijk stabiel gebleven. Kijkend naar de figuur lijkt er weliswaar sprake te zijn van een
grote schommeling bij het aantal bachelor opleidingen, maar dit wordt verklaard door administratieve wijzigingen. Het grote aantal beëindigde en startende opleidingen in 2010/11 en
2012/13 wordt namelijk vooral veroorzaakt doordat Fontys, Avans, Saxion en Stenden hun
opleidingen op de brin van nevenvestigingen beëindigen en dezelfde opleidingen vervolgens
weer starten onder het algemene brinnummer Verder blijkt dat opleidingsvarianten als deeltijd
en duaal de afgelopen jaren zijn afgenomen (respectievelijk met 17 en 54 teruggelopen sinds
2008), terwijl het aantal voltijdvarianten met 10 is toegenomen (zie ook bijlage 5, tabel B5.2).
Figuur 3.2 – Ontwikkelingen in het bekostigd aantal opleidingen (bachelor, master, Ad)
master
bachelor
500
400
300
200
100
0
-100
10
5
0
-5
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
gestart
13
9
4
76
44
gestart
0
0
0
2
0
lopend
378
386
317
274
340
lopend
5
5
3
3
5
beëindigd
-10
-5
-78
-46
-5
beëindigd
-2
0
-2
0
0
2012/13
associate degree
80
60
40
20
0
-20
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
gestart
0
2
16
18
6
lopend
33
33
27
38
54
beëindigd
-1
0
-8
-3
-2
Bron: CROHO, bewerking ITS
Tabel 3.1 laat het aantal (startende en lopende) opleidingen per subcluster zien. Bij de meeste
subclusters is het aantal opleidingen de afgelopen vijf jaar gestegen. De financiële opleidingen
en de managementopleidingen laten de grootste stijging zien. Dit komt vooral door de start van
een aantal nieuwe Ad‟s binnen deze subclusters. Het aantal intersectorale opleidingen is (vrijwel) stabiel gebleven of licht afgenomen (HRM en Techniek). In de bijlagen is per subcluster
een beschrijving opgenomen waarbij het opleidingenaanbod (startend, lopend e.d.) op opleidingsniveau is beschreven.
Masteropleidingen
Binnen de bekostigde economische hbo-opleidingen worden vooralsnog geen masteropleidingen aangeboden. De in Figuur 3.2 opgenomen masteropleidingen zijn de lerarenopleidingen, te
weten Leraar Algemene Economie (aangeboden door 4 instellingen) en Leraar Bedrijfsecono12
mie (aangeboden door 1 instelling). Voor een hbo-master op het terrein van de economie, anders dan een lerarenopleiding, dienen belangstellenden uit te wijken naar het onbekostigde
aanbod (zie ook paragraaf 3.3).
Tabel 3.1 – Aantal startende/lopende opleidingen per subcluster in de Economische sector
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Managementopleidingen
Communicatieopleidingen
Rechtenopleidingen
Intersectoraal: HRM-opleidingen
Intersectoraal: Gezondheidszorg
Intersectoraal: Sportopleidingen
Intersectoraal: Landbouwopleidingen
Intersectoraal: Onderwijsopleidingen
Intersectoraal: Techniekopleidingen
67
73
111
36
22
32
18
4
9
23
34
67
75
113
38
23
31
17
4
11
24
32
53
65
100
34
21
25
14
4
8
18
25
74
78
102
38
21
28
18
4
11
24
13
73
77
122
38
22
30
18
4
11
24
30
Totaal Economische sector
429
435
367
411
449
Bron: CROHO, bewerking ITS
Spreiding over instellingen
Een belangrijke vraag bij het beoordelen van de macrodoelmatigheid van een voornemen van
een instelling voor hoger onderwijs is niet of een opleiding reeds wordt aangeboden, maar met
name of het aantal opleidingsplaatsen toereikend is en er ruimte is voor een nieuwe opleiding.
Een opleiding, in termen van het register een opleidingscode, kan op verschillende instellingen
worden aangeboden. Het gemiddeld aantal instellingen per opleidingscode is bij bekostigde
opleidingen gedaald tussen 2008/09 en 2012/13. In 2008/09 werd een opleidingscode op 4,6
instellingen aangeboden en dat is in 2012/13 3,7 instellingen.
Sommige opleidingen worden veel vaker aangeboden dan andere opleidingen. Dit verschilt ook
per subcluster, zoals uit onderstaand overzicht blijkt. De opleidingscode die in 2012/13 op het
hoogst aantal instellingen wordt aangeboden binnen het betreffende subcluster is:
financiële opleidingen: B Bedrijfseconomie (15 instellingen);
commerciële opleidingen: B Commerciële Economie (16 instellingen);
managementopleidingen: B Bedrijfskunde MER en B International Business and Management Studies (beide 14 instellingen);
communicatieopleidingen: B Communicatie (14 instellingen);
rechtenopleidingen: B HBO Rechten (13 instellingen);
HRM: B Human Resource Management (16 instellingen);
gezondheidszorg: B Management in de Zorg (11 instellingen);
sport: B Sport, Gezondheid en Management (2 instellingen);
landbouw: B Bedrijfskunde en Agribusiness (4 instellingen);
13
onderwijs: B Opleiding tot leraar vo van de 2e gr in Algemene Economie (7 instellingen);
techniek: B Business IT & Management (12 instellingen).
In bijlage 5 is een volledig overzicht opgenomen van het aantal instellingen dat een specifieke
opleiding aanbiedt.
Spreiding naar provincie
Studenten die graag een economische opleiding willen volgen, kunnen in iedere provincie terecht voor een dergelijke opleiding, zij het dat niet alle opleidingen overal worden aangeboden.
Zoals uit Tabel 3.2 blijkt, worden in de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en NoordBrabant de meeste opleidingen aangeboden.
Tabel 3.2 – Aantal startende/lopende opleidingen per provincie in de Economische sector
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
26
31
4
45
43
26
62
79
14
64
29
6
26
31
4
47
45
25
62
79
14
65
29
8
26
29
3
33
40
26
63
82
13
26
19
7
24
30
7
42
39
26
57
75
11
66
24
10
27
33
8
47
45
28
63
84
14
67
23
10
429
435
367
411
449
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
Totaal
Bron: CROHO, bewerking ITS
3.2 In- en uitstroom
Instroom
Het aantal studenten dat staat ingeschreven bij een bekostigde opleiding in de Economische
sector is de afgelopen vijf jaar met 11% gestegen, van 161.854 in 2008/09 naar 179.515 in
2012/13 (zie Tabel 3.3). Het aantal eerstejaars studenten nam in de zelfde periode ook toe, maar
minder sterk (+5%): van 56.867 naar 59.671.
14
Tabel 3.3 – Aantal studenten (1e jaars en totaal) per subcluster in de Economische sector
(2007/08 – 2011/12).
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Groei
08/09-12/13
Financiële opleidingen
1e jrs
Totaal
7.617
20.378
8.159
21.675
8.064
22.561
8.689
23.614
8.390
23.249
10%
14%
Commerciële opleidingen
1e jrs
Totaal
10.819
31.100
11.491
32.540
11.567
33.516
12.198
35.449
11.874
35.768
10%
15%
Managementopleidingen
1e jrs
Totaal
18.402
54.275
20.113
57.349
19.136
58.598
18.474
58.723
17.935
58.030
-3%
7%
Communicatieopleidingen
1e jrs
Totaal
7.689
22.209
7.874
23.011
8.116
24.042
8.293
24.954
7.688
24.601
0%
11%
Rechtenopleidingen
1e jrs
Totaal
5.009
13.064
5.784
14.631
6.176
15.950
5.960
16.448
6.065
16.759
21%
28%
HRM-opleidingen
1e jrs
Totaal
3.159
8.968
3.276
9.224
3.118
9.201
3.121
9.128
3.290
9.108
4%
2%
Gezondheidszorg
1e jrs
Totaal
725
1.408
773
1.484
808
1.591
671
1.516
679
1.435
-6%
2%
Sportopleidingen
1e jrs
Totaal
778
1.937
781
2.120
744
2.224
720
2.289
816
2.398
5%
24%
Landbouwopleidingen
1e jrs
Totaal
504
1.421
502
1.469
495
1.461
542
1.533
585
1.599
16%
13%
Onderwijsopleidingen
1e jrs
Totaal
559
1.489
710
1.699
773
1.866
746
1.949
848
1.971
52%
32%
Techniekopleidingen
1e jrs
Totaal
1.606
5.605
1.658
5.558
1.405
4.913
1.509
4.866
1.501
4.597
-7%
-18%
Totaal Economische sector 1e jrs
totaal
56.867
161.854
61.121
170.760
60.402
175.923
60.923
180.469
59.671
179.515
5%
11%
Bron: DUO, bewerking ITS
Het subcluster Managementopleidingen heeft verreweg het hoogste aantal ingeschreven studenten. Bijna een op de drie studenten uit de Economische sector volgt een Managementopleiding.
Het aantal Managementstudenten is tot 2010/11 sterk gestegen, maar de laatste twee jaar vrij
constant. Op de Techniekopleidingen na zagen alle economische subclusters de afgelopen vijf
jaar hun studentenaantallen stijgen. Relatief de sterkste groei hadden de economische Onderwijsopleidingen (+32%), Rechtenopleidingen (+28%) en Sportopleidingen (+24%). Wanneer
alleen naar de eerstejaarsstudenten wordt gekeken (dus de nieuwe instroom), dan blijkt vooral
een sterke stijging bij Onderwijsopleidingen (+52%) en Rechtenopleidingen (+21%) aanwezig.
In absolute zin is ook bij de Financiële en Commerciële opleidingen de nieuwe instroom (eerstejaars) de afgelopen vijf jaar aanzienlijk toegenomen.
Uitstroom
In 2011/12 behaalden 26.842 studenten in de Economische sector een diploma (zie Tabel 3.4).
Daarmee is de gediplomeerde uitstroom uit de sector in vijf jaar tijd met 11% gestegen. Relatief
15
gezien steeg het aantal gediplomeerden het sterkst bij de (kleine) intersectorale subclusters:
Sportopleidingen (+75%), Onderwijsopleidingen (+63%) en Gezondheidszorgopleidingen
(+52%). Maar ook de Rechtenopleidingen (+32%) en Communicatieopleidingen (+25%) lieten
een sterke stijging zien. Het aantal gediplomeerden van economische Techniekopleidingen (22%) en Landbouwopleidingen (-14%) laat juist een dalende trend zien.
Tabel 3.4 – Aantal gediplomeerden per subcluster in de Economische sector (2007/08 –
2011/12)
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Managementopleidingen
Communicatieopleidingen
Rechtenopleidingen
HRM-opleidingen
Gezondheidszorg
Sportopleidingen
Landbouwopleidingen
Onderwijsopleidingen
Techniekopleidingen
Totaal Economische sector
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
Groei
07/08-11/12
2.788
4.272
8.815
3.092
1.433
1.518
345
226
346
243
1.010
2.925
4.638
8.996
3.250
1.644
1.572
553
318
323
277
977
2.780
4.791
8.933
3.263
1.759
1.628
533
339
349
306
930
2.918
4.618
8.431
3.319
1.769
1.637
529
351
292
343
807
3.188
4.848
9.056
3.865
1.889
1.593
524
396
297
395
791
14%
13%
3%
25%
32%
5%
52%
75%
-14%
63%
-22%
24.088
25.473
25.611
25.014
26.842
11%
Bron: DUO, bewerking ITS
3.3 Aanbod van onbekostigde opleidingen
Deze sectorstudie richt zich op het bekostigde opleidingenaanbod van economische opleidingen
in het hbo. Het onbekostigde onderwijs (al dan niet aangewezen) blijft hierbij buiten beschouwing, grotendeels doordat cijfers over het onbekostigd onderwijs volledig ontbreken. Er zijn
namelijk geen landelijke bestanden beschikbaar met cijfers over de instroom of gediplomeerden
en als gevolg hiervan dus ook geen cijfers over de instroom van deze gediplomeerden op de
arbeidsmarkt. Wel is het opleidingenaanbod van de erkende opleidingen bekend. In het kader
van zijn doelmatigheidsbeoordeling, wordt de CDHO wel geacht rekening met dit aanbod te
houden. Hier volgt dan ook een overzicht van het aanbod aan onbekostigde opleidingen in de
Economische sector, conform de in deze studie gehanteerde afbakening van de opleidingen (lees
isat-codes, per brin per lesplaats), zoals in hoofdstuk 1 besproken.
Aantal instellingen
Zoals uit Tabel 3.5 blijkt, is het aantal instellingen dat onbekostigde opleidingen aanbiedt de
afgelopen jaren licht gedaald met twee instellingen, naar dertien in 2012-2013. Deze instellingen hebben in totaal 60 lesplaatsen waar ze de economische opleidingen aanbieden.
16
Tabel 3.5 – Aantal instellingen, lesplaatsen en opleidingen met onbekostigde economie opleidingen
Aantal instellingen (brin)
Aantal lesplaatsen
Totaal aantal economische opleidingen
Uitsplitsing naar subcluster
Financieel
Commercieel
Management
Communicatie
Rechten
HRM
Gezondheidszorg
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
15
64
12
59
14
64
12
58
13
60
128
123
134
149
167
27
14
50
14
1
1
0
1
0
5
15
33
13
39
13
1
1
0
1
0
5
17
33
13
48
13
1
1
0
1
0
5
19
40
11
53
12
2
1
7
0
0
11
12
42
17
59
12
2
1
9
0
0
11
14
Aantal opleidingen
Uit de tabel blijkt ook dat het aantal onbekostigde economische opleidingen (opleidingscode op
een bepaalde lesplaats) de afgelopen jaren flink is gestegen van 128 in 2008/2009 naar 167 in
2012/2013. Dit komt voornamelijk door de stijging bij de clusters financieel, gezondheidszorg
en onderwijs. Een meer gedetailleerd overzicht van de ontwikkelingen in het onbekostigde
opleidingenaanbod (gestart, lopend en beëindigd) per cluster is opgenomen in bijlage 6.
3.4 Associate degrees
Om het aanbod in het hbo te verbreden en het gat te dichten tussen het mbo en het ho werd in
september 2006 gestart met pilots Associate degrees (Ad). Een Ad is een tweejarig onderdeel
van een vierjarige bacheloropleiding met een eigen arbeidsmarktkwalificerende functie en een
daaraan verbonden graad. Mede op basis van de eindevaluatie van de Ad14 en de eerder genoemde adviezen van de Commissie Veerman is inmiddels besloten tot definitieve invoering
van de Ad. Ook in de sector Economie neemt de Ad een belangrijke plek in, vandaar dat hier –
alvorens over te gaan op de arbeidsmarktontwikkelingen- een aparte beschrijving is opgenomen
van Ad‟s.
14 D. de Graaf, E. van den Berg (2010). Monitor Associate degree. Eindevaluatie. Amsterdam (SEO).
17
Behoefte aan Ad’s
De Ad‟s moeten aansluiten bij een behoefte uit het bedrijfsleven aan personeel met een opleidingsniveau dat ligt tussen mbo niveau 4 en een hbo-bachelor. In haar advies geeft de Commissie Associate degree aan dat er op dit punt een sceptische houding is binnen het hbo: “Zo constateert de HBO-raad dat in de pilots slechts 0,5% van het totale aantal hbo-studenten een Ad
volgt, met een gemiddelde van 20-25 studenten per Ad.”15 De Commissie benoemt echter ook
een aantal zeer succesvolle Ad‟s: Accountancy, Zorgmanagement, Small Business, Toerisme,
Retailmanagement, Officemanagement – allemaal Ad‟s binnen de sector Economie. Volgens de
Commissie is het kenmerkend voor deze succesvolle opleidingen dat er sprake is van een structurele samenwerking met het bedrijfsleven dat zich committeert aan een jaarlijks aantal deelnemers. Ook uit onderzoek van ECABO16 blijkt dat er behoefte is aan medewerkers op Ad-niveau
voor economisch/administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen. Het grootst is de behoefte aan
ICT-medewerkers en commercieel medewerkers. Dit komt ook terug in de voor deze studie
gevoerde gesprekken met brancheorganisaties. Niet alleen in economische sectoren, maar ook
daarbuiten neemt de vraag naar hoger opgeleid personeel toe. Een rondgang langs verschillende
brancheorganisaties leert dat deze opleidingen voor de arbeidsmarkt zeer gewenst zijn. Uit deze
gesprekken komt een trend naar voren waarbij werkgevers een hogere opleiding van hun werknemers vragen: in plaats van mbo niveau 2 naar mbo niveau 3-4, van niveau 4 naar mbo+.
Daarbij is een hbo bachelor opleiding niet altijd nodig.
Aanbod van opleidingen
De afgelopen vijf jaar is het aanbod van Ad‟s in de Economische sector bijna verdubbeld (zie
Tabel 3.6): in 2008/09 werden 33 Ad‟s aangeboden, in 2012/13 zijn het er 60. Vooral de subclusters Financiële opleidingen (12), Commerciële opleidingen (11) en Managementopleidingen
(13) hebben veel Ad‟s. Met 7 lesplaatsen worden de Ad Accountancy en de Ad Management in
de Zorg op de meeste plaatsen aangeboden. Dit past goed bij de eerder geconstateerde toenemende behoefte aan opgeleiden op dit „tussenniveau‟ in het werkveld.
Instroom
Het toegenomen aanbod van Ad‟s gaat gepaard met een stijging van het aantal ingeschreven
studenten. De afgelopen vijf jaar is het aantal studenten dat een Ad in de Economische sector
volgt met 75% toegenomen: van 2.018 in 2008/09 naar 3.541 in 2012/13 (zie Tabel 3.6). De
stijging is logischerwijs het sterkst bij de subclusters waar veel nieuwe Ad‟s zijn gestart: Managementopleidingen en Commerciële opleidingen.
De Ad‟s Accountancy en Management in de Zorg hebben de meeste studenten (ruim 400 waarvan circa 300 eerstejaars). Deze instroom laat zien dat er niet alleen een vraag is naar Adopgeleiden in het werkveld, maar dat er ook belangstelling voor de opleidingen op dit niveau is
bij studenten.
15 Commissie Associate Degree (2011) Advies van de Commissie voor een Aanpak definitieve invoering Associate
degree. Den Haag.
16 Sondermeier, O. (2013) De behoefte aan Ad-opleidingen in het ECABO domein. (ECABO).
18
Tabel 3.6 – Aantal studenten (1e jaars en totaal) ingeschreven aan Ad’s per subcluster in de
Economische sector (2008/09 – 2012/13).
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Groei
8/09-12/13
Financiële opleidingen
1e jrs
totaal
339
409
197
315
204
337
439
570
400
593
18%
45%
Commerciële opleidingen
1e jrs
totaal
324
441
275
483
370
594
501
780
619
992
91%
125%
Managementopleidingen
1e jrs
totaal
158
237
249
371
334
512
321
542
461
745
192%
214%
Communicatieopleidingen
1e jrs
totaal
184
260
215
358
180
359
163
379
176
342
-4%
32%
HRM-opleidingen
1e jrs
totaal
121
193
118
195
116
196
133
211
142
243
17%
26%
Gezondheidszorg
1e jrs
totaal
278
330
268
346
290
357
283
370
312
408
12%
24%
Sportopleidingen
1e jrs
totaal
41
61
49
83
37
83
39
82
23
71
-44%
16%
Landbouwopleidingen
1e jrs
totaal
29
29
8
33
21
31
33
56
35
65
21%
124%
Onderwijsopleidingen
1e jrs
totaal
x
x
3
3
3
5
4
6
1
3
x
x
Techniekopleidingen
1e jrs
totaal
38
58
47
67
37
73
56
88
37
79
-3%
36%
Totaal Ad’s
1e jrs
totaal
1.512
2.018
1.429
2.254
1.592
2.547
1.972
3.084
2.206
3.541
46%
75%
Bron: DUO, bewerking ITS
Uitstroom
In vijf jaar is het aantal gediplomeerden van een Ad in de Economische sector bijna verviervoudigd: van 250 gediplomeerden in 2007/08 naar 906 gediplomeerden in 2011/12 (zie Tabel 3.7).
Met jaarlijks (ruim) 200 gediplomeerden hebben Ad Management in de Zorg en Ad Financiële
opleidingen de grootste uitstroom. Verder zal de gediplomeerde uitstroom bij de commerciële
Ad‟s de komende jaren naar verwachting toenemen, als gevolg van de gestegen instroom sinds
2010/11.
19
Tabel 3.7 – Aantal gediplomeerden van Ad’s per subcluster in de Economische sector
(2007/08 - 2011/12)
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Managementopleidingen
Communicatieopleidingen
HRM-opleidingen
Gezondheidszorg
Sportopleidingen
Landbouwopleidingen
Techniekopleidingen
Totaal Ad’s
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
Groei
07/08-11/12
16
61
43
0
34
85
0
0
11
159
144
44
37
82
221
11
0
20
87
189
75
81
86
247
20
2
16
103
188
129
63
64
218
19
3
34
200
176
113
100
54
207
16
17
23
1150%
189%
163%
x
59%
144%
x
x
109%
250
718
803
821
906
262%
Arbeidsmarkt Associate degrees
Aangezien de Ad‟s nog relatief nieuw zijn – en daarmee de gediplomeerde uitstroom nog relatief laag, is er tot op heden nog niet veel over de arbeidsmarktsituatie per Ad te zeggen. Wel zijn
uitspraken mogelijk over de arbeidsmarktsituatie voor alle economische Ad‟s gezamenlijk (zie
Figuur 3.3).17
Het blijkt dat gediplomeerde Ad‟s binnen 3 à 4 jaar goed aan het werk komen. Daarbij valt op
dat ze veel in de groothandel en detailhandel, alsmede in de gezondheidszorg aan de slag gaan.
De uitstroom naar overig lijkt na 3 à 4 jaar vrij groot, maar dat komt doordat het aantal gediplomeerden nog te beperkt is om uitspraken te kunnen doen over de uitstroom naar de sectoren
die onder overig vallen (om uitspraken te mogen doen op grond van CBS-cijfers dient een besproken „cel‟ - bv. de uitstroom van een specifieke opleiding naar een bepaalde sector - minimaal tien waarnemingen te bevatten). De verschillende sectoren zijn dus samengevoegd.
17 Voor een toelichting op de grafiek wordt verwezen naar bijlage 9.
20
Figuur 3.3 – Arbeidsmarktsituatie Associate degrees in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
geen baan
AD opleidingen 1 (n=1764)
AD opleidingen 3 à 4 (n=270)
3,1%
overig
6,3%
20,4%
economische sector
20,8%
15,2%
informatietechnologie
0,6%
uitzendbureau
6,6%
cultuur en sport
2,1%
gezondheidszorg
32,9%
onderwijs
1,2%
horeca
4,2%
groothandel en detailhandel
22,2%
8,1%
33,7%
22,6%
Bron: CBS, bewerking ITS
21
4 Ontwikkelingen arbeidsmarkt Economische sector
18
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk komt de analyse van de arbeidsmarkt voor afgestudeerden aan economische
opleidingen aan bod. Daarbij volgen eerst de meer algemene arbeidsmarktontwikkelingen, om
zo de ontwikkelingen binnen de Economische sector in het juiste perspectief te plaatsen (paragraaf 4.2). Vervolgens wordt ingezoomd op de ontwikkelingen binnen de Economische sector
(zoals gepresenteerd in de tabellen over de arbeidsmarktsituatie in de voorgaande hoofdstukken)
en dan met name op de werkgelegenheid voor de werkenden in deze Economische sector (paragraaf 4.3) en de opleiding die ze gevolgd hebben (paragraaf 4.4). Vervolgens gaat het hoofdstuk
nader in op de beroepen waar de afgestudeerden uit de economische opleidingen terechtkomen
(paragraaf 4.5) en regionale mobiliteit van de werkenden in de sector, afgemeten aan de provincie waar ze hun opleiding hebben genoten (paragraaf 4.6).
4.2 De Nederlandse arbeidsmarkt
De situatie op de arbeidsmarkt in Nederland wordt sinds 2008 sterk beïnvloed door de opeenvolgende crises (kredietcrisis, schulden/ eurocrisis). De wereldhandel is verslechterd en met de
open economie merkt Nederland de gevolgen. Door aangekondigde maatregelen en bezuinigingen en door de oplopende werkloosheid zijn consumenten minder gaan besteden en investeren
bedrijven minder. Ook dit heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt.
In de eerste jaren van de kredietcrisis werd vooral de flexibele schil getroffen. Inmiddels worden in toenemende mate ook werknemers met een vast dienstverband ontslagen. De werkloosheid is in Nederland het afgelopen decennium steeds laag geweest, zeker in vergelijking met
andere West-Europese landen en met het Europese totaal (Figuur 4.1). Inmiddels is de werkloosheid in Nederland fors aan het toenemen terwijl in andere landen de werkloosheid zich
stabiliseert of zelfs daalt (Duitsland). De conjunctuur drukt dus een groot stempel op de huidige
arbeidsmarktontwikkelingen.
18 De Economische sector in dit hoofdstuk bestaat uit de sectoren zoals weergeven in TabelB7.1 op pagina 85.
23
Figuur 4.1 – Ontwikkeling werkloosheidspercentage (seizoengecorrigeerd) Nederland en andere Europese landen, 2000-2013
% 14,0
12,0
France
10,0
European Union (27
countries)
Belgium
8,0
6,0
United Kingdom
4,0
Netherlands
2,0
0,0
Germany
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Bron: Eurostat, bewerking ITS
Naast de conjunctuur spelen op de achtergrond echter nog steeds structurele ontwikkelingen een
rol. Dit zijn vooral de demografische ontwikkelingen. Het effect van de vergrijzing en ontgroening voor de arbeidsmarkt wordt momenteel enigszins versluierd door de crisis en de verhoging
van de AOW-leeftijd. Zodra de economie weer aantrekt zullen de effecten echter merkbaar
worden op de arbeidsmarkt.
Een andere structurele ontwikkeling is het gestegen opleidingsniveau (zie Figuur 4.2).
Figuur 4.2 – Ontwikkeling aandelen van de opleidingsniveaus in de werkgelegenheid (index,
2001=100)
160
140
120
100
80
60
40
20
0
2001 na
revisie
2002
2003
2004
Onderwijsniveau: basisonderwijs
Onderwijsniveau: mbo2 en mbo3
Onderwijsniveau: havo, vwo
Onderwijsniveau: master, doctor
Bron: CBS Statline, bewerking ITS
24
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Onderwijsniv.: vmbo, mbo1, avo onderbouw
Onderwijsniveau: mbo4
Onderwijsniveau: hbo, wo bachelor
2011
De afgelopen tien jaar is de werkgelegenheid in de opleidingen tot mbo-4 steeds gekrompen.
Het aandeel in de werkgelegenheid van werkzamen met een mbo-4, hbo of wo opleidingsniveau
is tot 2010 voortdurend gestegen. In 2011 is er geen toename meer van het aandeel werkzamen
met hogere opleidingen. De werkgelegenheid voor hbo-opgeleiden19 is in het eerste decennium
van het millennium met ruim een derde toegenomen. In 2011 bedraagt het aantal hbo- en wobachelor opgeleiden 36 procent meer dan het aantal in 2001.
Ook op basis van de werkloosheidcijfers blijkt dat hbo‟ers in de afgelopen jaren een gunstige
arbeidsmarktpositie kenden (zie Figuur 4.3). Hbo‟ers kenden vrijwel steeds het laagste werkloosheidspercentage. Dit schommelde rond drie procent. Bij havo/vwo/mbo opgeleiden lag het
percentage steeds rond vijf procent. Wel zijn op alle opleidingsniveaus de werkloosheidspercentages sinds 2008 aan het stijgen. Dat geldt ook voor de hbo-opgeleiden.
Figuur 4.3 – Werkloosheidspercentage per opleidingsniveau, mbo-4 en hoger, 2001-2011
%
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
2001 na
revisie
2002
2003
2004
Totaal, alle opleidingsniveaus
2005
Onderwijsniveau: havo, vwo
2006
2007
2008
2009
Onderwijsniveau: mbo4
2010
2011
Onderwijsniveau: hbo, wo bachelor
Onderwijsniveau: master, doctor
Bron: CBS Statline, bewerking ITS
19 Dat is inclusief de wo-bachelor opgeleiden
25
4.3 Werkgelegenheidsontwikkelingen voor economisch opgeleiden20
De volgende paragrafen geven een overzicht van het aantal werkenden in de Economische
sector in 2008, 2009 en 2010 en kijkt daarbij ook uit welke opleiding (CROHO-onderdeel) de
instroom in deze sectoren komt. Specifiek is de blik gericht op de afgestudeerden van de economische hbo-opleidingen volgens de afbakening voor deze rapportage (paragraaf 2.3). Tevens
wordt ingegaan op de verwachte arbeidsmarktontwikkelingen, zoveel mogelijk per opleiding of
per sector. Deze informatie is gebaseerd op analyses van de CBS databestanden.
De gevolgen van de economische teruggang verschillen van sector tot sector. De sectoren Financiële dienstverlening en Managementadvisering zijn belangrijke werkgevers voor de economisch afgestudeerden. Juist deze sectoren hebben flinke klappen gehad in de crisis. Dit maakt
de perspectieven voor hen om werk te vinden in deze sectoren minder rooskleurig. De Overheid, ook een belangrijke werkgever, is gegroeid tot 2010 maar is daarna gaan krimpen. Ook
hier zullen dus minder nieuwe banen voor economisch afgestudeerden te vinden zijn de komende jaren.
Daarentegen is er nog wel groei in de sector Reclame, design, overige diensten en in de Horeca.
Ook in deze sectoren zijn veel afgestudeerden van de in deze studie centraal staande Economische opleidingen werkzaam. In de Horeca heeft de groei vooral plaatsgevonden in de flexibele
arbeidsrelaties. Dat geldt niet voor de andere sectoren. De groei in de sector Reclame, design,
overige diensten wordt veroorzaakt door de groei van het aantal zelfstandigen. Voor beide sectoren is het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nauwelijks gegroeid. Toekomstige
economisch afgestudeerden die in deze sectoren aan de slag willen, zullen dus minder vaak dan
voorheen in een vast dienstverband terecht komen. Overigens geldt dat ook voor de andere
sectoren. Alleen bij de Overheid is het aantal werkzame personen met een vast dienstverband de
afgelopen jaren nog gegroeid.
Sector waar economisch afgestudeerden gaan werken
Afgestudeerden van een economische opleiding komen vaak terecht in de Economische sector.
Van de afgestudeerden van de financiële en de rechtenopleidingen gaat meer dan de helft werken in de Economische sector. Van de commercieel opgeleiden gaat een groot deel (ruim dertig
procent) werken in de Handel. Dat geldt ook, zij het in mindere mate, voor degenen met een
management-, een communicatie- of een HRM-opleiding. Degenen die andere economische
opleidingen hebben afgerond verspreiden zich breder op de arbeidsmarkt.
Opleiding van werkzamen in de Economische sector
Het grootste deel van de recent ingestroomde werkzamen in de Economische sector, heeft een
hbo-diploma in een economische richting gehaald. Ruim 55 procent heeft een economische
20 Een uitgebreidere analyse van de ontwikkelingen van de werkgelegenheid in de Economische sectoren en de
relatie tussen de economisch opgeleiden en de werkgelegenheid is te vinden in bijlage 7. Een uitsplitsing van de
werkgelegenheid naar niveau en substitutiemogelijkheden is daarbij door het ontbreken van dergelijke data niet
gemaakt.
26
opleiding als achtergrond. Dat wil overigens niet zeggen dat in deze sectoren alleen economisch
opgeleiden werkzaam zijn. Er werkt in deze sector ook een aanzienlijk aantal personen die
recent een technische hbo-opleiding hebben afgerond. Ongeveer een vijfde van de werkzame
personen in de Economische sector die recent zijn afgestudeerd heeft een techniekdiploma.
Daarnaast heeft ongeveer een tiende van de recent afgestudeerden die werkzaam is in deze
sector een hbo-opleiding Gedrag en maatschappij afgerond.
Werkgelegenheid naar beroep
Economisch afgestudeerden komen relatief vaak terecht in economische beroepen zoals administratieve of commerciële beroepen. Ook juridische of bestuurlijke functies worden relatief vaak
gevonden. Daarnaast gaat een relatief groot aantal afgestudeerden aan de slag als arbeidsbemiddelaar of personeelsfunctionaris. Economisch afgestudeerden stromen ook regelmatig de arbeidsmarkt op in de beroepen bedrijfsorganisatiedeskundigen en personeelsadviseurs. Ook al is
er spreiding van de economisch opgeleiden over de sectoren, het blijkt dat men meestal in functies terechtkomt die aansluiten bij de opleiding.
Regionale mobiliteit
Er zijn tussen de provincies forse verschillen in de mobiliteitspatronen van economisch afgestudeerden. Hiervoor is gekeken of men een baan vindt na afstuderen in dezelfde provincie als
waar men woonde tijdens de opleiding, in een aangrenzende provincie of in een andere provincie. Deze mobiliteitspatronen zijn tamelijk constant in de tijd.
Afgestudeerden van opleidingen uit de noordelijke provincies vinden veel minder vaak een baan
binnen de provincie. Gemiddeld vindt ruim de helft van de economisch afgestudeerden een baan
in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding. In de noordelijke provincies is
dit ongeveer een derde. Dit kan samenhangen met het feit dat de werkgelegenheid in deze regio
kleiner is dan het aandeel studenten. Vaak vindt men een baan in een provincie die zelfs niet
aangrenzend is. In Noord-Holland vindt men het vaakst (bijna drie kwart) een baan binnen
dezelfde provincie. Relatief heeft men dan ook weinig studenten in verhouding tot de werkgelegenheid. In Flevoland en Utrecht vindt men vaak een baan in de aangrenzende provincies. Dit
zijn provincies die aan veel andere provincies grenzen. Daarmee is de kans om in een aangrenzende provincie te gaan werken ook groot. Ook kan het zijn dat ze vaak gaan werken in Noordof Zuid Holland, de provincies met de meeste werkgelegenheid. Bijna de helft van de afgestudeerden is dus regionaal mobiel (over provinciegrenzen heen) om een baan te vinden.
De mobiliteit van de niet-economisch afgestudeerden is nagenoeg gelijk aan die van de economisch afgestudeerden. Ook daarvan vindt 54 procent een baan in dezelfde provincie als waar ze
woonden tijdens de opleiding.
27
5 Ontwikkelingen naar opleidingscluster
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk volgt per opleidingscluster kort de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, de arbeidsmarktsituatie na afstuderen en de toekomstverwachtingen voor de arbeidsmarkt van de economisch opgeleiden. Per cluster worden eveneens kort de voornaamste ontwikkelingen op het gebied van de opleiding benoemd. De bespreking van elk cluster wordt
afgesloten met een korte conclusie.
5.1.1
Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt wordt gemeten met zowel objectieve als subjectieve indicatoren. De objectieve indicatoren betreffen de snelheid van het vinden van een
baan en de kwaliteit van de baan. Dit wordt gemeten met behulp van:
- de sectoren waar afgestudeerden werkzaam zijn in het jaar van afstuderen en 3 à 4 jaar later;
- tijd tot het vinden van de eerste baan na afronden van de studie;
- tijd tot het vinden van de huidige baan ten opzichte van het moment van afstuderen;
- aantal werkgevers sinds afstuderen;
- soort dienstverband;
- soort aanstelling;
- aantal contracturen in de huidige baan;
- gevraagde opleidingsniveau huidige baan;
- gevraagde opleidingsrichting huidige baan;
- hoogte van het loon in de huidige functie.
De subjectieve indicatoren betreffen de ervaren aansluiting tussen de opleiding en de functie die
de afgestudeerde uitoefent. Dit betreft de volgende indicatoren:
- ervaren aansluiting tussen de gevolgde opleiding en de huidige functie;
- worden de capaciteiten benut in de huidige functie;
- is de opleiding een goede basis voor het ontwikkelen van vaardigheden;
- is de opleiding een goede basis voor de start op de arbeidsmarkt;
- is de opleiding een goede voorbereiding op de beroepspraktijk.
In dit hoofdstuk worden de objectieve en subjectieve indicatoren kort per opleidingscluster
besproken. De uitspraken over de sectoren waarin men na afstuderen werkzaam is, zijn gebaseerd op de analyses van CBS bestanden. De overige uitspraken zijn gebaseerd op de uitgebreide overzichten per indicator voor de opleidingen per cluster die in bijlage 8 zijn beschreven. De
gegevens hebben betrekking op de HBO-Monitor uit 2011. Dit betreft hbo-ers die in 2010 zijn
29
afgestudeerd. In enkele gevallen wordt een vergelijking gemaakt met de resultaten uit de HBOMonitor van 2007. Daardoor worden de situaties voor en tijdens de crisis met elkaar vergeleken.
Naast deze beschrijving is ook per subcluster een grafiek opgenomen van de feitelijke arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden binnen een jaar na afstuderen en na 3 à 4 jaar (een toelichting
op deze grafiek is opgenomen in bijlage 9).
Bij de beschrijving van de arbeidsmarktsituatie is ook expliciet gekeken naar het aandeel afgestudeerden dat „geen baan‟ heeft in het jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar. Indien na 3 à 4 jaar
nog steeds meer dan tien procent „geen baan heeft, is dit als opvallend benoemd. „Geen baan‟
wil zeggen dat de afgestudeerde niet is aangetroffen in het banenbestand van CBS. Het is dus
niet gelijkgeschakeld aan werkloosheid. Personen die in het buitenland zijn gaan werken, die
zijn overleden of om een andere reden niet aan de slag zijn (bv. vrijwillig gestopt zijn met werken), komen ook in dit cijfer voor. Onderlinge afwijkingen zijn echter wel een belangrijke indicator dat de aansluiting niet optimaal is. Verder is bij het verhoogde aandeel „geen baan‟ de
werkloosheid na 1,5 jaar op basis van ROA nagegaan. Werkloosheid is daarbij gedefinieerd als
zijnde het percentage waarvan de huidige baan een maximale omvang heeft van twaalf uur.
5.1.2
Toekomstige arbeidsmarktsituatie
De inschatting van de toekomstige arbeidsmarktsituatie voor de economisch opgeleiden is gebaseerd op cijfers het ROA-onderzoek naar de „Arbeidsmarkt naar opleiding en beroep‟. De meest
recente versie is uit 2011 en geeft een inschatting van de situatie tot 201621. Daarmee valt in te
schatten of er gunstige arbeidsmarktperspectieven zijn voor de afgestudeerden. Dat wil zeggen
dat ze makkelijk een baan kunnen vinden. Dit kan echter betekenen dat het voor bedrijven en
instellingen moeilijk is om voldoende mensen te vinden; zij ondervinden dan knelpunten in de
personeelsvoorziening.
Een verdere inkleuring van de arbeidsmarktsituatie wordt gegeven door de verwachte ontwikkelingen binnen de voor de opleidingen relevante arbeidsmarktgebieden. Als daar groei te verwachten is, zal het arbeidsmarktperspectief gunstiger zijn dan wanneer er krimp wordt verwacht. Of er sprake is van groei of krimp valt af te lezen aan de verwachte uitbreidingsvraag.
Ook de mobiliteit binnen de sectoren die leidt tot vraag naar instroom (vervangingsvraag) geeft
perspectief voor nieuwelingen op de arbeidsmarkt. Uitbreidingsvraag en vervangingsvraag
samen geven een indicatie van baanopeningen voor afgestudeerden. Als een opleiding goede
arbeidsmarktperspectieven biedt, zal er ook een hoog percentage werkzame afgestudeerden zijn,
en een lage intredewerkloosheid van vier maanden of langer.
Deze indicatoren worden voor een groot aantal opleidingsrichtingen en niveaus opgesteld. De
economische opleidingen op hbo-niveau die worden onderscheiden zijn:
- Accountancy en bedrijfseconomie;
21 Dit is gebaseerd op ROA-tabellen over de situatie en toekomstverwachtingen tot 2016 van Economische opleidingen, economische beroepen en sectoren.
30
-
Commerciële economie;
Toerisme en recreatie;
Recht en bestuur;
Secretariaat;
Bedrijfskunde;
Openbare orde en veiligheid.
Voor de communicatieopleidingen en de intersectorale opleidingen is geen informatie op het
niveau van het opleidingscluster over de toekomstige arbeidsmarktsituatie beschikbaar.
5.2 Business Administration: financiële opleidingen
Kerngegevens financiële opleidingen
Aantallen 2012/13
73 opleidingen (11 isats)22
23.249 ingeschrevenen
8.390 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
groei van 6 opleidingen
groei van 14%
groei van 10%
3.188 gediplomeerde uitstroom 2011/12
groei van 14% t.o.v. 2007/08
Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding
20% eigen richting
67% eigen of aanverwant
13% lager hbo-niveau
84% hbo-niveau
7% geen goede basis
26% neutraal
13% onvoldoende
46% voldoende
13% andere of geen richting
3% hoger dan hbo-niveau
67% goede basis start arbeidsmarkt
42% goede aansluiting baan-opleiding
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
4% geen baan
65% werkzaam in economische sector
Arbeidsmarktperspectieven tot 2016
Perspectief voor hbo accountancy en bedrijfseconomie is goed.
De opleidingen binnen dit cluster hebben allen een financiële insteek. Het betreft een klein
aantal verschillende opleidingen (elf isats). De studie Bedrijfseconomie is goed voor ongeveer
de helft van de studenten, waardoor deze een grote invloed heeft op de waarnemingen in dit
cluster. De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden verschilt tussen de diverse opleidingen.
Opleidingenaanbod
De financiële opleidingen kunnen zich de afgelopen jaren in een toenemende belangstelling
verheugen van studenten. Dit uit zich ook in een hoger aantal afgestudeerden die de arbeidsmarkt opstromen. Deze stijging in gediplomeerden komt voornamelijk voor rekening van Ac-
22 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
31
countancy (bachelor en Ad opleiding), Fiscaal Recht en Economie/Fiscale Economie, terwijl
Bedrijfseconomie de grootste instroomstijging kent. Een uitgebreide beschrijving van dit cluster
is opgenomen in bijlage 11.A.
Aansluiting met de arbeidsmarkt
In Figuur 5.1 is ook goed te zien dat afgestudeerden uit de financiële sector terechtkomen in de
Economische sector23. Direct na afstuderen is de gediplomeerde uitstroom nog redelijk divers
werkzaam, maar na drie à vier jaar is het merendeel in de Economische sector aan de slag. Dit
geldt overigens minder voor afgestudeerde bedrijfseconomen. Zij komen meer verspreid terecht:
groothandel, (land)bouw & industrie en uitzendbureaus. Dit beeld wordt ook bij afgestudeerden
in de richting Financial services management vertoond.
Figuur 5.1 – Arbeidsmarktsituatie financiële opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
23 De sectorindeling ten behoeve van dit hoofdstuk is weergegeven in bijlage 4. De Economische sector is hierin ten
opzichte van de gebruikte indeling in hoofdstuk 4 minder ruim. Zo wordt bijvoorbeeld horeca in dit hoofdstuk als
afzonderlijke sector gepresenteerd.
32
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is zeer goed voor wat betreft de financiële opleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Men
vindt snel een baan. De eerste baan na het afstuderen wordt vaak binnen 3 maanden gevonden
en dat geldt ook voor de huidige baan. Afgestudeerden vinden vaak een voltijds vaste baan, in
loondienst. Men werkt veel minder dan gemiddeld in een tijdelijke (uitzend-) baan. De baan die
men vindt is vaker dan gemiddeld op hbo-niveau in de eigen of een verwante opleidingsrichting.
Toch geeft maar één op de vijf afgestudeerden aan dat de huidige functie uitsluitend in de eigen
richting is, tegenover één op de tien die aangeeft een functie te bekleden waarvoor een andere
richting wordt gevraagd. Deze bevindingen kunnen erop duiden dat het financiële aspect van de
opleiding van belang is, maar dat tussen de opleidingen „uitwisseling‟ of samenwerking mogelijk is. Ook het salaris is hoger dan bij de andere opleidingen. De ervaren aansluiting tussen de
opleiding en de baan is vaak goed en de capaciteiten van de afgestudeerden worden benut. De
opleiding wordt dan ook vaak gezien als een goede start op de arbeidsmarkt en een basis om
vaardigheden te ontwikkelen. Het blijkt een goede voorbereiding voor de beroepspraktijk. Uit
de cijfers per opleiding blijkt dat Bedrijfseconomie, ondanks de op het oog slechtere aansluiting
qua sectoren, door de afgestudeerden op de voor de functie gevraagde opleidingsrichting relatief
goed scoort en afgestudeerden de aansluiting bij de huidige functie als voldoende ervaren. Aangezien men verspreid in de arbeidsmarkt terecht komt, wijst dit erop dat deze opleiding voor
diverse sectoren relevant is. Afgestudeerden Financial services management komen relatief
vaak in beroepen terecht waar een andere of geen specifieke richting wordt gevraagd. Ook
werken ze vaker onder hbo-niveau. Dus: perspectieven minder gunstig voor deze groep.
De werkloze beroepsbevolking binnen hbo Accountancy en Bedrijfseconomie is volgens de
HBO-Monitor vier procent en wordt getypeerd als gemiddeld. Tussen 2007 en 2011 is de mate
van werkloosheid sterk stijgend. Afgestudeerden van deze opleiding kunnen terecht in een breed
scala van (verwante) beroepen en sectoren, hoewel het merendeel werkzaam is als (assistent)
accountant. Het ROA classificeert de uitwijkmogelijkheden van deze opleiding naar zowel
beroep als sector als „gemiddeld‟. Bij oplopende werkloosheid kan men op zoek naar banen in
andere beroepen of functies waar de arbeidsmarkt nog wel mogelijkheden biedt.
Toekomstverwachtingen
Voor de financiële opleidingen binnen Business Administration is de toekomstige arbeidsmarktsituatie van hbo Accountancy en Bedrijfseconomie relevant. Het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden hbo Accountancy en Bedrijfseconomie is goed. Het verwachte
aantal baanopeningen ligt een stuk hoger dan de verwachte instroom van afgestudeerden. Voor
de arbeidsmarkt levert dit juist enige knelpunten op. Het wordt wellicht lastig om vacatures op
te vullen. In de prognoses van de afgelopen jaren is het toekomstige arbeidsmarktperspectief
altijd als „redelijk tot goed‟ ingeschat. Het aantal verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening varieerde van vrijwel geen (prognose tot 2014) enige (prognose tot 2010 en tot 2016) en
groot (prognose tot 2012).
33
Conclusie
De financiële opleidingen kunnen zich in een groeiende belangstelling verheugen;
Afgestudeerden kunnen naar verwachting ook de komende jaren redelijk goed aan de slag in
banen die aansluiten bij de opleiding. Daarmee is de arbeidsrelevantie van dergelijke opleidingen aangetoond;
Afgestudeerden Fiscale economie en Accountancy komen veel vaker dan afgestudeerden van
andere opleidingen terecht in een functie waarvoor uitsluitend gevraagd wordt naar iemand
met deze specifieke opleidingsachtergrond of eventueel een verwante opleidingsachtergrond.
Er zijn klaarblijkelijk aanverwante opleidingen die voor dezelfde functies opleiden. In dit geval zou sprake kunnen zijn van overlap tussen deze opleidingen;.
Bedrijfseconomen en (in mindere mate) afgestudeerden van de opleiding Financial services
management komen verspreid over diverse arbeidsmarktsectoren aan het werk. Daar waar
Bedrijfseconomen over het algemeen positief oordelen over de opleiding in relatie tot de
functie –en de opleiding als relevant kan worden beoordeeld- is dit bij Financial services management niet het geval.
5.3 Business Administration: commerciële opleidingen
Kerngegevens commerciële opleidingen
Aantallen 2012/13
77 opleidingen (17 isats) 24
35.768 ingeschrevenen
11.874 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
groei van 4 opleidingen
groei van 15%
groei van 10%
4.848 gediplomeerde uitstroom 2011/12
groei van 13% t.o.v. 2007/08
Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding
7% eigen richting
57% eigen of aanverwant
22% lager hbo-niveau
76% hbo-niveau
16% geen goede basis
31% neutraal
27% onvoldoende
47% voldoende
35% andere of geen richting
3% hoger dan hbo-niveau
53% goede basis start arbeidsmarkt
26% goede aansluiting baan-opleiding
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
8% geen baan
25% werkzaam in economische sector
Arbeidsmarktperspectieven tot 2016
Perspectief voor hbo commerciële economie is ongunstig.
Perspectief voor hbo bedrijfskunde is matig.
De opleidingen binnen dit cluster lijken onderling fors te verschillen in het „object van studie‟.
Naast een opleiding die zeer algemeen van aard is (Commerciële economie), kent het cluster
verder opleidingen die gericht lijken op zakelijke dienstverlening en handel in specifieke deel24 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
34
terreinen. Denk aan Food & business, International business and languages, Trade management
gericht op Azië. Er zijn twee opleidingen die driekwart van het aantal studenten binnen dit
cluster herbergen, te weten Commerciële economie met maar liefst 60% van de studenten en
Small business en retail management met „slechts‟ 16%. De overige opleidingen zijn fors kleiner. De gemiddelden binnen dit cluster worden dan ook sterk bepaald door Commerciële economie.
Opleidingenaanbod
De commerciële opleidingen kunnen zich net als de financiële opleidingen verheugen in een
toenemende belangstelling van studenten in de afgelopen vijf jaar. Dit uit zich ook in een hoger
aantal afgestudeerden die de arbeidsmarkt opstromen. Opvallend is dat de bachelor Small business en retail management een afname kent aan afgestudeerden (-16%), terwijl het aantal gediplomeerde Ad‟ers in dezelfde periode is gestegen (+116%). Overigens zijn beide opleidingen
sinds 2008 wel qua aantal inschrijvingen gegroeid, zij het dat de instroom in bachelor vorig jaar
enigszins is gedaald. Met bijna tweederde van de gediplomeerden is Commerciële economie de
grootste opleiding in dit cluster. Een uitgebreide beschrijving van dit cluster is opgenomen in
bijlage 11.B.
Aansluiting met de arbeidsmarkt
Figuur 5.2 toont aan dat afgestudeerden uit de commerciële opleidingen een zeer diverse uitstroom naar de arbeidsmarkt kennen en deze situatie is na drie à vier jaar niet wezenlijk anders.
Dit hangt samen met het feit dat de opleiding zo breed is dat afgestudeerden in allerlei sectoren
aan het werk kunnen gaan. Overall gezien komen relatief veel afgestudeerden na drie à vier jaar,
naast de Economische sector, terecht in de groothandel en detailhandel. Waar dit bij andere
opleidingen nog wel eens een teken kan zijn van bijbaantjes, is dit hier vrijwel zeker gekoppeld
aan het beoogde werkveld (Food & business, Small business en retail management).
Het aandeel afgestudeerden dat binnen een jaar na afstuderen geen baan heeft is bij International
business and languages (24%) alsmede Trade management gericht op Azië (23%) behoorlijk
hoog. Ook de situatie na drie à vier jaar in ogenschouw nemend, is dit nog relatief hoog (respectievelijk 16% en 10%). Dit behoeft echter wel enige nuance. Er is gekeken naar de baansituatie
in Nederland. Juist deze gediplomeerden kunnen vaker in het buitenland aan de slag zijn. Op
grond van de HBO-Monitor is te verwachten dat de werkloosheid bij zowel International business and languages als Trade management gericht op Azië hierdoor deels wordt verklaard.
Respectievelijk 11,4% en 14,3% heeft binnen 1,5 jaar een baan van 0-12 uur. Dit is echter nog
wel hoger dan het sectorgemiddelde van 9,2% (zie ook tabel B8.1). Gediplomeerden van Trade
management gericht op Azië komen bovendien relatief vaak terecht bij uitzendbureaus. Een
andere opleiding die opvalt is Small business en retail management. Zowel in het jaar van afstuderen als na drie à vier jaar heeft daar één op de tien geen baan. In het jaar van afstuderen is dit
vergelijkbaar met de andere commerciële opleidingen, maar na drie à vier jaar is dit in vergelijking hoog.
35
Figuur 5.2 – Arbeidsmarktsituatie commerciële opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4
jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is gemiddeld voor de commerciële
opleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Men vindt
over het algemeen niet sneller of minder snel een baan. Dit is ook niet vaker of minder vaak een
voltijds of vaste baan. Twee derde van de afgestudeerden vindt een baan in de eigen richting en
vier vijfde vindt een baan op het eigen niveau (of hoger). Ook dit is gemiddeld. Drie kwart van
de afgestudeerden ervaart een voldoende aansluiting tussen de opleiding en de baan en de capaciteiten van de afgestudeerden worden benut. De opleidingen in dit cluster geven net zo vaak als
gemiddeld een goede basis op de arbeidsmarkt. De gemiddelden worden echter sterk bepaald
door de grootste opleiding: Commerciële economie. Deze opleiding is gemiddeld over de gehele
linie, terwijl bij andere opleidingen wel afwijkingen zijn te vinden ten opzichte van het gemiddelde. Zo vinden afgestudeerden bij Small business en retail management en Trade management
gericht op Azië relatief vaak dat voor de huidige functie niet de eigen richting of een verwante
opleiding nodig is. De laatste groep is tevens van mening dat de opleiding onvoldoende aansluit
bij de huidige functie.
De werkloze beroepsbevolking met Commerciële economie is gemiddeld, namelijk vier procent. Tussen 2007 en 2011 is de werkloosheid sterk stijgend. De intredewerkloosheid van vier
maanden of langer is met negentien procent hoog. Ook voor deze opleidingsrichting zijn er
uitwijkmogelijkheden. De uitwijkmogelijkheden naar beroep zijn gemiddeld, naar sector zijn ze
36
zelfs hoog. Dat betekent dat men bij krimp in de ene sector (bijvoorbeeld in het bankwezen) kan
uitwijken naar banen in andere sectoren (bijvoorbeeld bij de overheid). De werkloze beroepsbevolking bij bedrijfskunde is met drie procent gemiddeld te noemen. Tussen 2007 en 2011 is de
werkloosheid wel sterk gestegen. De intredewerkloosheid van vier maanden of langer is zeventien procent. Dat wordt getypeerd als gemiddeld. Het meest voorkomende beroep is commercieel employé, maar de uitwijkmogelijkheden naar beroep (en ook naar sector) zijn hoog voor
deze opleidingsrichting. Daardoor is waarschijnlijk de werkloosheid niet zo hoog, ondanks het
beperkte aantal baanopeningen.
Toekomstverwachtingen
Voor de commerciële opleidingen binnen het cluster Business Administration zijn de toekomstige arbeidsmarktsituaties voor de opleidingen Commerciële economie en Bedrijfskunde relevant. Het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden hbo commerciële economie
is niet gunstig. De verwachte instroom van afgestudeerden overtreft ruim het verwachte aantal
baanopeningen. Vanuit de arbeidsmarkt gezien is er geen sprake van knelpunten, er zullen
genoeg afgestudeerden zijn om vacatures op te vullen. Ook in alle eerdere prognoses worden er
(vrijwel) geen knelpunten in de personeelsvoorziening geconstateerd. De prognose tot 2014
sprak nog van een redelijk toekomstig arbeidsmarktperspectief; daarvoor waren de prognoses
slecht tot matig.
Het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden hbo Bedrijfskunde is matig
(prognose tot 2016). De verwachte instroom van afgestudeerden overtreft het verwachte aantal
baanopeningen. Hierdoor zijn er vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt vrijwel geen knelpunten; er zijn voldoende afgestudeerden om de vacatures op te vullen. Deze situatie is echt iets
van de laatste twee jaar, aangezien in eerdere prognoses er geen (prognose tot 2010) of „slechts‟
enige (prognose tot 2012 en 2014) knelpunten waren.
Conclusie
De commerciële opleidingen kennen een grote en groeiende belangstelling van studenten;
De aansluiting van de opleidingen in dit cluster met de arbeidsmarkt is bij een deel van de
opleidingen (m.n. Trade management gericht op Azië en Small business en retail management) verre van optimaal;
De toekomst tot 2016 voor afgestudeerden van opleidingen als Commerciële economie en
Bedrijfskunde is volgens ROA ongunstig als het gaat om het vinden van een baan. Afgestudeerden blijken tot nu toe wel aan het werk te komen, zij het met enige moeite.
De eigen opleiding van de Commerciële opleidingen wordt niet of nauwelijks gevraagd voor
de functies waarin men gaat werken. Meestal is een aanverwante of zelfs een hele andere opleiding ook goed. Voor een algemene opleiding als Commerciële economie is dit te verklaren. Voor de andere (relatief kleine) opleidingen geldt echter dat ze een dusdanig specifiek
karakter hebben, dat dit een specifieke vraag vanuit de arbeidsmarkt zou moeten rechtvaardigen. Het is onbekend of er vraag is naar al deze specifieke opleidingen. Opvallend is de groei
in het aantal afgestudeerden van de Ad Small business en retail management (+116% sinds
2008) tegenover een daling bij de bachelor (-16% sinds 2008).
37
Hoewel er een stijgende belangstelling is van studenten in de commerciële opleidingen, zijn
er de komende jaren vermoedelijk onvoldoende baanopeningen.
5.4 Business Administration: managementopleidingen
Kerngegevens managementopleidingen
Aantallen 2012/13
122 opleidingen (32 isats)25
58.030 ingeschrevenen
17.935 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
groei van 11 opleidingen
groei van 7%
krimp van 3%
9.056 gediplomeerde uitstroom 2011/12
groei van 3% t.o.v. 2007/08
Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding
6% eigen richting
53% eigen of aanverwant
27% lager hbo-niveau
70% hbo-niveau
24% geen goede basis
33% neutraal
34% onvoldoende
42% voldoende
41% andere of geen richting
3% hoger dan hbo-niveau
43% goede basis start arbeidsmarkt
24% goede aansluiting baan-opleiding
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
11% geen baan
32% werkzaam in economische sector
Arbeidsmarktperspectieven tot 2016
Perspectief voor hbo secretariaat is ongunstig.
De diversiteit aan opleidingen binnen dit cluster is vrij fors (32 isat‟s verspreid over 122 locaties). Het zijn opleidingen die doorgaans niet in elkaars verlengde liggen, zoals enerzijds Vastgoed & makelaardij en anderzijds Vrijetijdsmanagement. De opleidingen bedienen ook andere
deelarbeidsmarkten en kennen dan ook geheel andere ontwikkelingen qua instroom, uitstroom
en aansluiting. De gemiddelden van het cluster zijn als zodanig niet representatief voor alle
opleidingen binnen het cluster.
Opleidingenaanbod
Bij de managementopleidingen is het opleidingsaanbod de afgelopen jaren gestegen, terwijl het
aantal studenten is gedaald. Deze daling is onder meer te verklaren door de krimp bij de opleidingen Vastgoed & makelaardij, Vrijetijdsmanagement en Hoger toeristisch en recreatief onderwijs. Tegelijkertijd is de belangstelling voor Business management en Integrale veiligheid,
Bedrijfskunde MER en International business and management studies toegenomen. De wijziging in de instroom is nog niet terug te vinden bij de gediplomeerden. Juist de gediplomeerde
instroom bij Vastgoed & makelaardij en het Hoger toeristisch en recreatief onderwijs is gestegen. Een uitgebreide beschrijving van dit cluster is opgenomen in bijlage 11.C.
25 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
38
Aansluiting met de arbeidsmarkt
In Figuur 5.3, Figuur 5.4 en Figuur 5.5 is de arbeidsmarktsituatie grafisch weergegeven voor de
verschillende managementopleidingen. Net als bij het vorige opleidingencluster valt op dat
afgestudeerden van de International business studies relatief vaak geen baan lijken te hebben.
Aangezien deze opleidingen zich onder meer richten op het doen van zaken met en in het buitenland, is het mogelijk dat deze gediplomeerden voor een deel in het buitenland werkzaam zijn.
Uit de HBO-Monitor blijkt dat de werkloosheid na 1,5 jaar (een baan van 0-12 uur) in International business and management studies met veertien procent (zie tabel B8.1) lager is dan de 48
procent gemeten aan de hand van de CBS-data. Wel is dit in vergelijking met het sectorgemiddelde van negen procent nog steeds een groot verschil. Ook bij het Hoger hotelonderwijs is de
„werkloosheid‟ na anderhalf jaar lager (10%) dan op grond van de CBS-data mag worden verwacht (18%). In beide gevallen kan een internationale oriëntatie van de opleiding hiervoor deels
een verklaring zijn. Voor Business administration in hotel management, ook nog een hoog
percentage „geen baan‟ na 3 à 4 jaar, zijn geen ROA-gegevens bekend. Het relatief hoge aandeel
geen baan op grond van CBS-data bij Logistiek en economie (na 3 à 4 jaar nog steeds 11%) zien
we niet terug in de enquêtedata van ROA (1% heeft daar een baan van 0-12 uur)
Figuur 5.3 – Arbeidsmarktsituatie managementopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4
jaar, deel 1
Bron: CBS, bewerking ITS
39
De toeristische opleidingen springen in het oog doordat gediplomeerden van deze opleidingen
veelal niet in de Economische sector werken. Dit lijkt te verklaren doordat deze afgestudeerde
vaker in de horeca werken en ook relatief vaker geen (in Nederland geregistreerde) baan lijken
te hebben (zie Figuur 5.3). Het aandeel afgestudeerden dat werkzaam is via een uitzendbureau
in deze sectoren ligt ook wat hoger dan bij de meeste andere managementopleidingen (en ook in
vergelijking met andere clusters).
Een andere opleiding waar veel gediplomeerden uitstromen naar andere dan de Economische
sector is logistiek en economie. Ongeveer twee vijfde komt terecht in sectoren waar logistiek
een grote rol speelt, namelijk groothandel/detailhandel (bijna een kwart) en in de landbouw/industrie/bouw (bijna een zesde). De uitstroom is hier echter uiterst divers en ook het
aandeel afgestudeerden dat geen baan heeft gevonden lijkt relatief groot. Afgestudeerden in de
vastgoed en makelaardij komen binnen dit cluster nog het meest in de Economische sector
terecht. Uit deze cijfers blijkt nog niet een direct effect van de economische crisis.
Figuur 5.4 – Arbeidsmarktsituatie ‘management’ in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 2
Bron: CBS, bewerking ITS
40
Figuur 5.5 – Arbeidsmarktsituatie ‘management’ in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 3
Bron: CBS, bewerking ITS
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is redelijk gemiddeld voor de managementopleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Men
vindt niet meer of minder snel een baan. Dit is minder vaak dan gemiddeld een vaste baan of
een baan in loondienst. De baan is net zo vaak als gemiddeld op het eigen niveau, maar minder
vaak dan gemiddeld in de eigen richting. Twee derde van de afgestudeerden van de managementopleidingen ervaart een voldoende aansluiting tussen de opleiding en de baan, dat is wat
minder vaak dan gemiddeld. Een verklaring hiervoor kan zijn dat men vaker dan in andere
opleidingen aangeeft dat voor hun functie een andere of geen opleidingsrichting wordt gevraagd. De opleiding geeft volgens de afgestudeerden net zo vaak als gemiddeld een goede
basis voor de arbeidsmarkt.
Opleidingen die er in negatieve zin uitspringen omdat 1) de aansluiting als onvoldoende wordt
beoordeeld en 2) afgestudeerden de eigen of een aanverwante opleiding niet nodig hebben in de
functie, zijn voornamelijk: Integrale veiligheid, Bestuurskunde/overheidsmanagement, Toerisme en recreatie, Vrijetijdsmanagement en Media en entertainmentmanagement. Afgestudeerden
van Integrale veiligheid en Bestuurskunde/overheidsmanagement komen echter na drie tot vier
jaar alsnog in de Economische sector terecht. Het lijkt erop dat afgestudeerden aan deze laatste
opleidingen met iets meer tijd alsnog een bij hun opleiding passende plek op de arbeidsmarkt
weten te veroveren. Officemanagement, Logistiek & economie en (in mindere mate) Hoger
hotelonderwijs springen er qua ervaren aansluiting met de arbeidsmarkt in positieve zin uit, zij
41
het dat vrijwel nooit uitsluitend de eigen richting wordt gevraagd. Gediplomeerden van deze
opleiding komen in functies terecht waarvoor ook aanverwante opleidingen bestaan. Dit duidt
erop dat er vanuit doelmatigheidsperspectief dubbelingen bestaan met andere opleidingen.
Welke dat zijn is echter niet duidelijk. Daarnaast hebben International business and managementstudies, Business administration in hotel management en hoger hotelonderwijs een relatief
hoog percentage dat „geen baan‟ heeft. Dit kan deels verklaard worden door hun meer internationale oriëntatie waardoor deze afgestudeerden naar het buitenland zijn vertrokken.
Toekomstverwachtingen
Voor het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor gediplomeerden binnen de managementopleidingen zijn de ROA-gegevens over de opleidingen hbo secretariaat, hbo-toerisme en (in
mindere mate) hbo openbare orde en veiligheid relevant. Het ingeschatte perspectief voor hbo
secretariaat is ongunstig. De verwachte instroom van afgestudeerden is bijna 2,5 keer zo groot
als het verwachte aantal baanopeningen. Vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt zijn er geen
knelpunten, er zijn genoeg gediplomeerden om de vacatures op te vullen. Uit de eerdere prognoses bleek dat het arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden matig tot redelijk was. Er
waren in deze prognoses vrijwel geen tot enige knelpunten. De arbeidsmarktperspectieven zijn
de afgelopen jaren dus verslechterd. De arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden van
opleidingen in de sector hbo toerisme en recreatie zijn eveneens ongunstig26. Het toekomstige
arbeidsmarktperspectief voor gediplomeerden in hbo openbare orde en veiligheid is goed. Het
aantal verwachte baanopeningen overtreft ruim het aantal verwachte gediplomeerden. Dit houdt
wel in dat de knelpunten voor de arbeidsmarkt groot zijn. Er zijn waarschijnlijk niet genoeg
gediplomeerden om de verwachte baanopeningen te kunnen vervullen. De eerdere prognoses
voor het arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden varieerde qua typering van matig (prognose tot 2010) tot zeer goed (prognose tot 2012). Ook de knelpunten varieerden daardoor van
vrijwel geen (prognose tot 2010) tot zeer grote knelpunten (prognose tot 2012).
Conclusie
De diversiteit aan opleidingen binnen het cluster van Managementopleidingen is relatief groot.
Hiermee dient rekening te worden gehouden bij het lezen en met name toepassen van deze
algemene conclusie. Uitsplitsing naar de onderliggende opleidingen is hier (nog) meer dan bij
andere clusters noodzakelijk bij het nemen van vervolgbeslissingen.
De afgelopen jaren is de instroom in de opleidingen in dit cluster gekrompen , terwijl het
aantal opleidingen is uitgebreid. De overall belangstelling van studenten loopt dus terug,
maar hierin zitten grote verschillen tussen opleidingen. De groei in aantal opleidingen draagt
eraan bij dat de krimp in instroom bij sommige opleidingen in het cluster is toegenomen.
De arbeidsmarktperspectieven tot 2016 zijn voor een aanzienlijk deel van deze opleidingen
als ongunstig ingeschat door ROA. Afgestudeerden komen naar verwachting moeilijk aan een
relevante baan.
Afgestudeerden komen relatief vaak terecht in de sector waarvoor men is opgeleid.
26 Ontleend aan Allen, J., J. van Thor & A. Verhagen (2013). Sectorrapportage Hoger Economisch Onderwijs.
Maastricht: ROA.
42
Afgestudeerden komen vaak terecht in functies waarvoor hun specifieke opleiding niet vereist is. Dit kan wijzen op het bestaan van overlap tussen opleidingen en op een moeilijke arbeidsmarktsituatie.
Van de opleidingen Toerisme en recreatie, Vrijetijdsmanagement en Media & entertainmentmanagement lijkt de arbeidsmarktrelevantie beperkt. Zo hebben ze meer moeite om aan
een baan te komen, wordt de aansluiting relatief vaak als onvoldoende beoordeeld en hebben
afgestudeerden relatief vaak de eigen of een aanverwante opleiding niet nodig voor hun huidige functie.
Officemanagement, Logistiek & economie en (in mindere mate) Hoger hotelonderwijs bereiden goed voor op de arbeidsmarkt, echter die arbeidsmarkt is niet heel specifiek.
International business and managementstudies, Business administration in hotel management
en hoger hotelonderwijs hebben een relatief hoog percentage dat „geen baan‟ heeft. Deels kan
dit worden verklaard door de internationale oriëntatie van de opleidingen, maar dat lijkt niet
het volledige verschil te verklaren.
5.5 Communicatieopleidingen
Kerngegevens communicatieopleidingen
Aantallen 2012/13
38 opleidingen (13 isats) 27
24.601 ingeschrevenen
7.688 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
groei van 2 opleidingen
groei van 11%
ongewijzigd met 0%
3.865 gediplomeerde uitstroom 2011/12
groei van 25% t.o.v. 2007/08
Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding
11% eigen richting
52% eigen of aanverwant
20% lager hbo-niveau
78% hbo-niveau
31% geen goede basis
35% neutraal
35% onvoldoende
41% voldoende
37% andere of geen richting
2% hoger dan hbo-niveau
34% goede basis start arbeidsmarkt
24% goede aansluiting baan-opleiding
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
7% geen baan
29% werkzaam in economische sector
Arbeidsmarktperspectieven tot 2016
Geen informatie beschikbaar.
De diversiteit binnen de communicatieopleidingen is redelijk (10 isats, waarvan 3 Ad‟s). Ook
zijn de opleidingen onderling redelijk vergelijkbaar qua interessegebieden (communicatie, talen
en journalistiek). De clustergemiddelden worden voor een groot deel verklaard door de oplei-
27 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
43
ding Communicatie die goed is voor de helft van het aantal ingeschreven studenten. Ook ontstaan bij de arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden verschillen tussen de opleidingen.
Opleidingenaanbod
De instroom in de communicatieopleidingen is na een aanvankelijk stijging vorig jaar weer
gedaald naar het niveau van 2008/2009. Wellicht is de populariteit van de opleiding tanende,
hoewel dat op basis van één jaar nog te vroeg is om te constateren. De krimp in de instroom is
uiteraard nog niet terug te zien bij de gediplomeerde uitstroom. Die is de afgelopen vijf jaar met
een kwart toegenomen. De bachelor Communicatie is de populairste opleiding in dit cluster en
neemt de helft van de gediplomeerde uitstroom voor zijn rekening. Een uitgebreide beschrijving
van dit cluster is opgenomen in bijlage 11.D.
Aansluiting met de arbeidsmarkt
Ook dit cluster kent weer een zeer diverse uitstroom van gediplomeerden (zie Figuur 5.6). De
economische sector trekt de meeste afgestudeerden en dat aandeel groeit na drie tot vier jaar
ook. Toch komt daar doorgaans minder dan een derde van de afgestudeerden terecht.
Figuur 5.6 – Arbeidsmarktsituatie communicatieopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4
jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
44
Sectoren die eruit springen met „geen baan‟, zijn ook de sectoren waarbij afgestudeerden vaker
perspectieven in het buitenland hebben. De cijfers uit de HBO-Monitor wijzen erop dat dit
inderdaad een deel van „geen baan‟ kan verklaren, maar bij European studies (17%), Vertaalacademie (30%) en Oriëntaalse talen is de werkloosheid (het percentage dat een baan van 0-12
uur heeft) ook dan bijzonder hoog (zie ook tabel B8.1).
Afgestudeerden in de opleiding communicatiesystemen gaan voor een groot deel (bijna een
derde) in de sector informatietechnologie werken. Ook dit is gezien de aard van de opleiding
niet vreemd. Bij journalistiek zijn veel gediplomeerden werkzaam in de sector overig.
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is heel gemiddeld voor de communicatieopleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Driekwart van de afgestudeerden vindt binnen drie maanden een baan. Dat is minder dan gemiddeld.
Het duurt wat langer voor men de huidige baan heeft gevonden en men heeft vaker meerdere
werkgevers gehad. Drie kwart heeft een baan in loondienst. Ook dat is wat minder dan gemiddeld. Daarnaast heeft meer dan de helft een tijdelijke baan, gemiddeld is dat bij 46 procent van
de afgestudeerden het geval. De baan is net zo vaak als gemiddeld op het eigen niveau, en in de
eigen richting. Drie kwart van de afgestudeerden van de communicatieopleidingen ervaart een
voldoende aansluiting tussen de opleiding en de baan, en bij tachtig procent worden de capaciteiten benut. Dat komt overeen met het gemiddelde. Dertig procent vindt de opleiding geen
goede start op de arbeidsmarkt, gemiddeld is dat twintig procent. Wel geeft de opleiding vrijwel
even vaak als gemiddeld een goede basis voor het ontwikkelen van vaardigheden en een voorbereiding op de beroepspraktijk. Het lijkt er dan ook op dat het weliswaar enige tijd duurt voor
men met deze opleiding een goede, passende baan vindt, maar uiteindelijk vindt men wel een
baan die past bij de opleiding.
Voorgaande dient echter enigszins te worden genuanceerd. Het gemiddelde wordt namelijk
sterk vertekend door de bachelor Communicatie, die zelf gemiddeld scoort en door zijn omvang
de totale cijfers van het cluster beïnvloedt. Het blijkt dat afgestudeerden van de opleidingen
European studies (Hogere Europese beroepen) en Oriëntaalse talen en communicatie in bijna
twee derde van de gevallen een functie hebben waar een andere of geen opleidingsrichting
wordt gevraagd. De helft tot driekwart van de afgestudeerden van beide opleidingen zijn 1,5
jaar na afstuderen ook van mening dat de opleiding onvoldoende aansluit bij hun functie. Ook
op langere termijn lijken deze afgestudeerden minder terecht te komen in de Economische
sector.
Toekomstverwachtingen
Voor het cluster communicatieopleidingen is geen informatie over de toekomstige arbeidsmarktsituatie beschikbaar.
Conclusie
Enkele communicatie-opleidingen zijn atypisch voor het Croho-onderdeel Economie. Afgestudeerden stromen uit naar diverse sectoren op de arbeidsmarkt. De opleidingen vertonen
meer overeenkomsten met opleidingen uit het CROHO-onderdeel Taal & Cultuur in het we-
45
tenschappelijk onderwijs. Het lijkt voor de hand te liggen de indeling van deze opleidingen in
het CROHO te herzien (zeker als de titulatuur tussen hbo en wo gelijkgeschakeld wordt).
Het duurt in vergelijking met andere opleidingen langer voordat afgestudeerden een goede,
passende baanvinden, maar uiteindelijk vindt men wel een baan die past bij de opleiding. Dit
geldt echter beduidend minder voor afgestudeerden van de opleidingen European studies
(Hogere Europese beroepen) en Oriëntaalse talen en communicatie. Beide studies lijken niet
goed voor te bereiden op een beroep.
5.6 Rechtenopleidingen
Kerngegevens rechtenopleidingen
Aantallen 2012/13
22 opleidingen (3 isats) 28
16.759 ingeschrevenen
6.065 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
ongewijzigd
groei van 28%
groei van 21%
1.889 gediplomeerde uitstroom 2011/12
groei van 32% t.o.v. 2007/08
Aansluiting baan na afstuderen bij opleiding
22% eigen richting
47% eigen of aanverwant
33% lager hbo-niveau
66% hbo-niveau
20% geen goede basis
34% neutraal
32% onvoldoende
37% voldoende
32% andere of geen richting
1% hoger dan hbo-niveau
47% goede basis start arbeidsmarkt
31% goede aansluiting baan-opleiding
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
3% geen baan
58% werkzaam in economische sector
Arbeidsmarktperspectieven tot 2016
Perspectief voor hbo recht en bestuur is matig.
Het cluster rechten bestaat uit een eenduidig aanbod van opleidingen. De gepresenteerde gemiddelden zijn dan ook een goede weergave van de opleidingen in het cluster. Wel neemt HBOrechten driekwart van de studenten voor zijn rekening. De opleiding beïnvloedt hiermee dan
ook sterk de cijfers.
Opleidingenaanbod
De rechtenopleidingen kunnen zich verheugen in een toenemende belangstelling van studenten
in de afgelopen jaren. Dit is ook te zien in de stijging van het aantal afgegeven diploma‟s. Dat is
bijna met een derde toegenomen in de afgelopen vijf jaar. Het opleidingenaanbod zelf is –met
uitzondering van een naamswijziging- stabiel gebleven. Een uitgebreide beschrijving van dit
cluster is opgenomen in bijlage 11.E.
28 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
46
Aansluiting met de arbeidsmarkt
De afgestudeerden aan de rechtenopleidingen komen voor een groot deel terecht in de Economische sector (zie Figuur 5.7). De helft tot twee derde lijkt na drie à vier jaar in deze sector te
werken. Bij sociaal juridisch valt op dat het aandeel dat na drie à vier jaar werkzaam is via een
uitzendbureau aan de hoge kant ligt in vergelijking met opleidingen in andere clusters.
Figuur 5.7 – Arbeidsmarktsituatie rechtenopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
Er is een goede aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt voor de rechtenopleidingen,
zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Vaker dan gemiddeld
heeft men de huidige baan al voor het afstuderen gevonden. Men heeft dus anderhalf jaar na
afstuderen ook vaak maar één werkgever gehad. Het betreft wel minder vaak dan gemiddeld een
voltijdsbaan maar nog altijd heeft ruim zeventig procent een baan van 32 uur of meer. Wat
vaker dan gemiddeld komt men in een uitzendbaan terecht (13%), of in een tijdelijk contract
zonder uitzicht op een vast dienstverband (20%). Bij een derde van de afgestudeerden betreft
het een baan onder hbo-niveau, dat is vaker dan gemiddeld. Het is echter wel vaker een baan in
de eigen opleidingsrichting (dus vermoedelijk ook in de rechtskundige dienstverlening). De
ervaren aansluiting is dan ook goed, maar minder vaak dan gemiddeld worden de capaciteiten
benut.
47
Even vaak als gemiddeld vinden de afgestudeerden dat de opleiding een goede start biedt op de
arbeidsmarkt. Men vindt dus snel een baan, maar deze is wat vaker onder het niveau of met
flexibele baankenmerken.
Toekomstverwachtingen
Voor de afgestudeerden van de rechtenopleidingen is de toekomstige arbeidsmarktsituatie van
hbo recht en bestuur relevant. Het toekomstige arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden
hbo recht en bestuur is matig. De verwachte instroom van afgestudeerden overtreft enigszins het
verwachte aantal baanopeningen. Vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt zijn er vrijwel
geen knelpunten te verwachten (prognose tot 2016), er zijn net genoeg afgestudeerden om de
vacatures op te vullen. In de prognoses tot 2010 en 2012 waren de knelpunten voor de arbeidsmarkt nog groot. In die prognoses was het arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden in
tegenstelling tot de prognose tot 2016 ook nog goed.
De afgestudeerden van deze opleiding lijken tamelijk gebonden aan een aantal sectoren. De
uitwijkmogelijkheden naar sector zijn laag. Veelal werkt men bij de overheid. Bij bezuinigingen
in deze sector zullen de afgestudeerden van hbo recht en bestuur daar de gevolgen van merken.
Men kan wel terecht in een groot aantal beroepen. De uitwijkmogelijkheden naar beroep zijn
namelijk hoog.
Conclusie
De rechtenopleidingen voorzien in een behoefte van studenten, gezien de stijgende instroom.
Ook voorzien ze in een behoefte op de arbeidsmarkt, aangezien studenten redelijk eenvoudig
aan een baan komen. Afgestudeerden werken relatief vaak onder hbo-niveau.
Afgestudeerden werken vaker dan gemiddeld onder hbo-niveau in een baan die men voorafgaand aan het afstuderen reeds had. Dit kan erop wijzen dat de opleiding relatief vaak gebruikt wordt voor het (bij)scholen van administratief mbo-personeel binnen de rechtskundige
dienstverlening. Een Ad is in dat geval een alternatief voor de bachelor.
In navolging van de discussie over de CROHO-indeling van meerdere communicatieopleidingen, is ook hier de vraag gerechtvaardigd of rechten als cluster binnen economie moet
blijven, of dat de wo-indeling ook hier gevolgd zou moeten worden.
5.7 Intersectorale opleidingen
Aan het eind van dit hoofdstuk worden hier beknopt de intersectorale opleidingen besproken.
Deze opleidingen zijn gesplitst in de volgende subclusters (tussen haakjes staat de verwijzing
naar de bijlage waar de opleidingen uitgebreider aan bod komen):
HRM (zie bijlage 11.F);
Gezondheidszorg (zie bijlage 11.G);
Sport (zie bijlage 11.H);
Landbouw (zie bijlage 11.I);
Onderwijs (zie bijlage 11.J);
Techniek (zie bijlage 11.K).
48
HRM
Kerngegevens HRM-opleidingen
Aantallen 2012/13
typering t.o.v. 2008
29
30 opleidingen (4 isats)
9.108 ingeschrevenen
3.290 1e jrs instroom
krimp van 2 opleidingen
groei van 2%
groei van 4%
1.593 gediplomeerde uitstroom 2011/12
groei van 5% t.o.v. 2007/08
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
1% geen baan
31% werkzaam in economische sector
Het aantal afgestudeerden aan HRM-opleidingen is de afgelopen vijf jaar gestegen met vier
procent. Deze afgestudeerden komen in diverse sectoren terecht. Na drie à vier jaar werkt een
derde in de Economische sector. De rest werkt zeer verspreid, maar wel redelijk evenwichtig
verdeeld over de sectoren. Dit valt te verklaren doordat vrijwel alle grotere instellingen en/of
bedrijven een eigen personeelsafdeling hebben waar deze afgestudeerden aan de slag kunnen.
Uitstroom naar het uitzendbureau lijkt overigens redelijk hoog, maar is vermoedelijk voor een
deel ook te verklaren doordat afgestudeerden in deze sector niet zozeer via als wel voor een
uitzendbureau aan de slag zijn. Daarnaast lijkt de semioverheid (onderwijs, gezondheidszorg)
een belangrijke werkgever.
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is heel gemiddeld voor de HRMopleidingen, zowel volgens de objectieve als volgens de subjectieve criteria gemeten. Men vindt
net zo snel als gemiddeld een baan, dit is even vaak als gemiddeld een voltijdsbaan in loondienst. De baan is net zo vaak als gemiddeld op het eigen niveau en zelfs wat vaker dan gemiddeld in de eigen opleidingsrichting. De ervaren aansluiting is dan ook goed, en de capaciteiten
worden benut. Even vaak als gemiddeld vinden de afgestudeerden dat de opleiding een goede
start biedt op de arbeidsmarkt.
29 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
49
Gezondheidszorg in het economische domein
Kerngegevens gezondheidszorgopleidingen
Aantallen 2012/13
18 opleidingen (2 isats) 30
1.435 ingeschrevenen
679 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
ongewijzigd
groei van 2%
krimp van 6%
524 gediplomeerde uitstroom 2011/12
groei van 52% t.o.v. 2007/08
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
0% geen baan
92% werkzaam in sector gezondheidszorg
De opleiding Management in de zorg kan zich verheugen in een stijgende belangstelling. De
gediplomeerde uitstroom is in vijf jaar gestegen met meer dan 50 procent, voor een groot deel
door de populariteit van de Ad. De arbeidsmarktsituatie van deze afgestudeerden (zonder Ad)
(zie Figuur G.3) laat heel duidelijk zien dat vrijwel alle afgestudeerden na drie à vier jaar aan de
slag zijn in de sector gezondheidszorg. Slechts een enkeling werkt buiten die sector of heeft
geen baan. In het jaar van afstuderen stroomt al 90 procent in deze sector in.
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt voor de hbo-opleidingen in de gezondheidszorg scoort op zowel de objectieve als subjectieve indicatoren dan ook positiever dan
gemiddeld. Zo heeft men veel vaker dan gemiddeld al een baan vóór afstuderen (drie kwart ten
opzichte van het gemiddelde van een kwart). Dit is vrijwel altijd een vaste baan in loondienst,
ook veel vaker dan gemiddeld. Qua niveau en richting sluit de baan veel vaker aan. De ervaren
aansluiting en de benutting van capaciteiten is dan ook vaker dan gemiddeld goed. Veel vaker
dan gemiddeld vinden de afgestudeerden dat de opleiding een goede start biedt op de arbeidsmarkt, aansluit op de beroepspraktijk en een basis biedt voor het ontwikkelen van vaardigheden.
30 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
50
Sport in het economische domein
Kerngegevens sportopleidingen
Aantallen 2012/13
4 opleidingen (3 isats) 31
2.398 ingeschrevenen
816 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
ongewijzigd
groei van 24%
groei van 5%
396 gediplomeerde uitstroom 2011/12
groei van 75% t.o.v. 2007/08
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
3% geen baan
22% werkzaam in economische sector
Het aantal afgestudeerde in de sector sport is de afgelopen vijf jaar met drie kwart toegenomen.
De arbeidsmarktsituatie van de gediplomeerden van de sportopleidingen is zeer divers (zie
Figuur H.3). In vergelijking met andere economisch opgeleiden heeft een relatief groot deel
direct na afstuderen geen baan. De situatie na drie à vier jaar is op dit punt wel verbeterd. Verder blijken studenten uit Sport, management en ondernemen veelal in de sector cultuur en sport
(25%) en de Economische sector (26%) terecht te komen. Ze lijken dus grotendeels op de „juiste
plek‟ te komen. Bij Sport, gezondheid en management lijkt dit ook het geval te zijn. Iets meer
dan de helft van de gediplomeerden is daar na vier jaar werkzaam in de Economische sector
(21%), cultuur en sport (16%) of gezondheidszorg (15%).
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt voor de sportopleidingen in het hbo
scoort op de meeste objectieve als subjectieve indicatoren negatiever dan gemiddeld. Dat is op
zich niet verbazingwekkend gezien de hiervoor beschreven arbeidsmarktsituatie. Het duurt
langer voor men een baan heeft gevonden. Toch heeft men niet vaker helemaal geen baan gevonden. De baan die men vindt is net zo vaak in loondienst maar wel veel vaker tijdelijk. Ook is
de baan vaker beneden het niveau en buiten de eigen opleidingsrichting en dus vaker tegen een
lager salaris. De ervaren aansluiting tussen de opleiding en de baan is dan ook vaak onvoldoende en capaciteiten worden minder vaak benut. Meer dan de helft van de afgestudeerden van de
hbo-sportopleidingen vindt de opleiding dan ook geen goede basis voor de start op de arbeidsmarkt en een derde vindt de voorbereiding voor de beroepspraktijk onvoldoende. Al met al
hebben de afgestudeerden van de sportopleidingen vaker een mindere aansluiting tussen hun
opleiding en hun functie, maar ze vinden vrijwel net zo vaak een baan als de andere afgestudeerden.
31 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
51
Landbouw in het economische domein
Kerngegevens landbouwopleidingen
Aantallen 2012/13
11 opleidingen (6 isats) 32
1.599 ingeschrevenen
585 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
groei van 2 opleidingen
groei van 13%
groei van 16%
297 gediplomeerde uitstroom 2011/12
krimp van 14% t.o.v. 2007/08
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
27% geen baan
26% werkzaam in economische sector
De gediplomeerde uitstroom uit de landbouwopleidingen is de afgelopen vijf jaar met veertien
procent gedaald. Toch lijkt het erop dat het hier een dip betreft die in een stijgende lijn omgezet
zal worden. De instroom is in dezelfde periode namelijk met zestien procent toegenomen.
In tegenstelling tot andere specifieke sectorgebonden economische opleidingen, lijken afgestudeerden van de opleiding Bedrijfskunde en Agribusiness veel minder in hun specifieke sector
terecht te komen (zie Figuur I.3). Slechts één op de tien gediplomeerden werkt na drie à vier
jaar in de sector landbouw en delfstoffen (10%) en dit wijkt nauwelijks af van de gediplomeerden na één jaar. Wel werkt ruim een kwart (26%) in de Economische sector en nog eens veertien procent in de groot- en detailhandel. Dit lijkt op zich niet vreemd voor bedrijfskundigen.
Een apart punt van aandacht gaat hier uit naar de categorie „geen baan‟. Deze is ronduit fors te
noemen (meer dan een kwart) en wijkt daarmee sterk af van de andere economische opleidingen. Aangezien binnen enkele hogescholen de opleiding nadrukkelijk bestaat uit een internationaal deel (bv. bij Hogeschool Larenstein33) lijkt het echter voor de hand te liggen dat in vergelijking met de gemiddelde hbo-afgestudeerde ook hier een relatief groter deel van de
afgestudeerden naar een arbeidsplek buiten Nederland vertrekt. Uit de HBO-Monitor komt naar
voren dat de werkloosheid (baan van 0-12 uur) anderhalf jaar na afstuderen met vijf procent fors
lager lijkt te zijn dan het percentage geen baan volgens CBS in het jaar van afstuderen (28%).
Ook dan is de werkloosheid nog wel hoger dan gemiddeld binnen de HBO-monitor.
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt voor de landbouwopleidingen in het hbo
scoort op de objectieve als subjectieve indicatoren gemiddeld. Toch zijn er kleine verschillen.
Met deze opleiding vindt men net zo snel een baan als gemiddeld maar er is een hoger percentage dat binnen anderhalf jaar geen baan heeft gevonden. Degenen die een baan vinden, vinden
vaak een voltijds vaste baan. Opvallend is het hoge percentage dat vanuit deze opleiding als
zelfstandige begint. Gemiddeld is dat bijna vier procent, bij de afgestudeerden van landbouwopleidingen in het hbo is dat ruim veertien procent. De baan sluit qua niveau en richting ongeveer
32 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
33 Bron: http://www.studiekeuze123.nl/
52
even vaak als gemiddeld aan bij de opleiding. De ervaren aansluiting tussen de opleiding en de
baan is dan ook vaak goed en capaciteiten worden even vaak als gemiddeld benut. Veel vaker
dan gemiddeld geeft de opleiding volgens de afgestudeerden van de landbouwopleidingen een
goede basis voor de start op de arbeidsmarkt en voor de beroepspraktijk.
Onderwijs in het economische domein
Kerngegevens onderwijsopleidingen
Aantallen 2012/13
24 opleidingen (7isats) 34
1.971 ingeschrevenen
848 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
groei van 1 opleiding
groei van 32%
groei van 52%
395 gediplomeerde uitstroom 2011/12
groei van 63% t.o.v. 2007/08
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
0% geen baan
83% werkzaam in sector onderwijs
De lerarenopleidingen economie mogen zich verheugen in een sterk toenemende belangstelling.
De instroom is in vijf jaar met meer dan 50 procent gestegen en de gediplomeerde uitstroom
zelfs met ruim 60 procent. Acht op de tien gediplomeerden van de economische lerarenopleidingen35 komt in het onderwijs terecht (83% na drie à vier jaar) en dat ze daar in het jaar van
afstuderen vaak al werken (80%; zie Figuur J.3). De rest komt divers terecht, waarvan het
grootste deel (7% van het totaal aantal gediplomeerden) in de Economische sector aan de slag
gaat.
Bij de afgestudeerde leraren VO algemene economie heeft een kwart een aanstelling voor 12-32
uur. Dat is beduidend vaker dan gemiddeld. Wat minder vaak dan gemiddeld heeft men een
voltijds aanstelling. Veel vaker dan gemiddeld heeft men de baan al binnen drie maanden gevonden, vaak betreft het een vast baan in loondienst die zowel naar niveau als richting aansluit
bij de opleiding. De ervaren aansluiting tussen de opleiding en de baan is dan ook vaak goed en
capaciteiten worden vaker dan gemiddeld benut. Veel vaker dan gemiddeld geeft de opleiding
volgens de afgestudeerden van de lerarenopleiding economie een goede basis voor de start op
de arbeidsmarkt en voor de beroepspraktijk.
34 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
35 De arbeidsmarktsituatie in dit cluster is berekend door de gediplomeerden van alle economische lerarenopleidingen samen te nemen. De afzonderlijke opleidingen leveren te weinig celvulling op.
53
Techniek in het economische domein
Kerngegevens techniekopleidingen
Aantallen 2012/13
30 opleidingen (10 isats) 36
4.597 ingeschrevenen
1.501 1e jrs instroom
typering t.o.v. 2008
krimp van 4 opleidingen
krimp van 18%
daling van 7%
791 gediplomeerde uitstroom 2011/12
krimp van 22% t.o.v. 2007/08
Arbeidsmarktpositie na drie á vier jaar
3% geen baan
29% werkzaam in economische sector
De techniekopleidingen in het economische domein staan onder druk. De instroom bij deze
opleidingen is in vijf jaar tijd met bijna 20 procent gedaald en dat geldt ook voor de gediplomeerde uitstroom. De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden aan economisch technische
opleidingen ziet er voor de meeste opleidingen rooskleurig uit (zie Figuur K.3). Alleen bij de
opleiding informatiedienstverlening lijkt een relatief groot aandeel geen baan te hebben. Het
aantal afgestudeerden is hier echter klein, iets dat er bij de meeste opleidingen in dit cluster toe
leidt dat geen uitspraken mogelijk zijn over het wel of niet hebben van een baan. Veruit de
meeste afgestudeerden komen terecht in de sector waarvoor ze zijn opgeleid. De economische
sector kent overal een hoge instroom en daar waar deze lager uitvalt, zijn de alternatieve sectoren duidelijk gelinkt aan het beoogde werkveld van de opleiding: informatietechnologie voor de
opleidingen Bedrijfskundige informatica en Informatiedienstverlening & management, groot- en
detailhandel voor Bedrijfsmanagement mkb, en bouw voor Bouwmanagement en vastgoed. In
het laatste geval valt dat door de geringe aantallen alleen te constateren voor het jaar van afstuderen.
De aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt loopt nogal uiteen voor de opleiding
Bouwmanagement en vastgoed en de opleidingen in de informatiebranche. Daarom is hier,
ondanks de kleine aantallen, onderscheid aangebracht om globale uitspraken te kunnen doen
over de aansluiting. De afgestudeerden met een hbo-opleiding voor de bouw hebben vaker een
tijdelijke aanstelling beneden hun niveau of in een andere richting dan de opleiding. De ervaren
aansluiting tussen de opleiding en de functie is dan ook veel vaker onvoldoende. Dat geldt ook
voor de benutting van de capaciteiten van de afgestudeerden in het bouwmanagement en vastgoed. Dit leidt tot een minder gunstige basis om te starten op de arbeidsmarkt.
Voor de opleidingen in de informatiebranche geldt dit alles niet. Deze opleidingen scoren niet
afwijkend van het gemiddelde in de aansluiting tussen de opleiding en de arbeidsmarkt.
36 Isat is de aanduiding voor de vijfcijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid en geeft geen nadere
uitsplitsing van de opleiding naar instellingen en lesplaatsen.
54
Conclusie
De verschillende opleidingen binnen het intersectorale cluster kennen over het algemeen
flinke stijgingen in het aantal studenten dat de opleiding met een diploma afrondt. Alleen bij
techniek en landbouw is een daling waar te nemen. Waar bij landbouw op korte termijn verwacht mag worden dat het aantal gediplomeerden weer gaat stijgen door een toenemende instroom, is dat voor techniek nog niet in zicht.
De opleidingen binnen de subclusters HRM, Landbouw en Techniek kennen een zeer divers
uitstroomprofiel.
De aansluiting met de arbeidsmarkt is bij meerdere economische opleidingen in de subclusters landbouw, techniek en sport niet goed. Zo is er op dit moment geen ruimte voor een
nieuwe opleiding Bouwmanagement en vastgoed en is het de vraag of de arbeidsmarkt wel
behoefte heeft aan hbo-opgeleiden met deze achtergrond. Ook bij Bedrijfskunde en agribusiness is het de vraag of de arbeidsmarkt op deze specifieke groep afgestudeerden zit te wachten. Veel van deze afgestudeerden komen elders terecht dan verwacht mag worden. Bij sportopleidingen ligt de oorzaak van een problematische aansluiting meer bij de voorbereiding op
de praktijk. Een baan vinden afgestudeerden wel, maar vaak niet in de eigen opleidingsrichting. Dit roept de vraag op of het beoogde werkveld wel behoefte heeft aan afgestudeerden
met deze specifieke opleiding.
55
Bijlagen
Bijlage 1 – Gehanteerde definities en begrippen
In de analyse en rapportage worden de volgende definities gehanteerd:
CROHO: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs. Register dat door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt beheerd waarin alle hbo en wo opleidingen zijn opgenomen.
Criho: Centraal Register Inschrijvingen Hoger Onderwijs. Register dat door DUO wordt
beheerd waarin de inschrijvingen van studenten voor het bekostigd hoger onderwijs zijn geregistreerd. Studenten die (aangewezen) onbekostigd onderwijs volgen staan niet geregistreerd in Criho.
Isat: 5-cijferige code waarmee een opleiding wordt aangeduid.
Brin: code bestaande uit 2 cijfers en 2 letters (en eventueel nog 2 cijfers) waarmee een onderwijsinstelling (en eventueel hoofd- of nevenvestigingsplaats van die instelling) wordt aangeduid.
Opleiding: een opleiding is een bepaalde opleidingscode op een bepaalde lesplaats. Dus:
isatcode + hoofdvestiging + brinvolgnummer
Lesplaats: de gemeente waarin een hoofd- of nevenvestiging van een onderwijsinstelling
geregistreerd is.
Onderwijssoort: hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo).
Bekostigd onderwijs: onderwijs dat door OCW respectievelijk EL&I bekostigd wordt.
Aangewezen onderwijs: onderwijs dat niet door OCW of EL&I bekostigd wordt, maar dat
wel voldoet aan een aantal wettelijke eisen en accreditatievoorschriften.
Niet-aangewezen onbekostigd onderwijs: onderwijs dat niet door OCW of EL&I bekostigd
wordt, maar onder bepaalde voorwaarden wel voor accreditatie in aanmerking kan komen,
ook wel aangeduid als „particulier aanbod‟.
De informatie over de opleidingen is op het laagste niveau, te weten de lesplaats. Als een opleiding door dezelfde instelling op verschillende lesplaatsen wordt aangeboden, wordt zij dus
meerdere keren geteld.
Op basis van de gemeente van de lesplaats wordt de landelijke dekking van opleidingen bepaald. Hier moet echter wel rekening gehouden worden met het feit dat instituten als de Open
Universiteit, NTI, PNBA en LOI wel één of meerder lesplaatsen hebben, maar het in de meeste
gevallen gaat om afstandsonderwijs en deze zich dus niet concentreren op deze lesplaatsen
(uitzonderingen daargelaten).
De informatie over de studentaantallen is niet op lesplaatsniveau maar op hoofdvestiging. Dit
omdat de studentaantallen van DUO alleen bekend zijn op het niveau van de hoofdvestiging.
Sinds de inwerkingtreding van de Beleidsregel bevoegdheid graadverlening hoger onderwijs op
1 september 2010 is het onderscheid tussen aangewezen onbekostigd onderwijs en nietaangewezen onbekostigd onderwijs komen te vervallen (met uitzondering van de aangewezen
universiteiten). Sinds die datum heet een onbekostigde aanbieder van hoger onderwijs, hetzij
59
aangewezen hetzij niet-aangewezen, „rechtspersoon voor hoger onderwijs‟. Aangezien in de
periode die dit rapport bestrijkt nog wel onderscheid bestond tussen aangewezen en nietaangewezen is ervoor gekozen om beide categorieën apart in kaart te brengen. In volgende
analyses zullen de opleidingen van rechtspersonen voor hoger onderwijs als één categorie worden weergegeven.
60
Bijlage 2 – Afbakening
Om een goede en heldere analyse uit te kunnen voeren is het noodzakelijk vooraf tot een afbakening te komen: welke opleidingen worden wel en welke niet meegenomen en hoe dienen deze
te worden geclusterd zijn de vragen die dan centraal staan. Maar niet alleen het opleidingenaanbod moet worden afgebakend, ook de sectoren waarin iemand aan de slag gaat, moeten zoveel
mogelijk worden afgebakend om zo heldere uitspraken te kunnen doen. Grootste verschil tussen
beide afbakeningen is dat het opleidingenaanbod in overleg met betrokkenen wordt vormgegeven, terwijl de sectoren voortvloeien uit de bestemming van gediplomeerden in de sector.
Afbakening opleidingenaanbod
De sectorafbakening is in overleg met CDHO, Vereniging Hogescholen en OCW tot stand
gekomen. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
1. Alle opleidingen die geregistreerd staan in het domein economie.
2. Opleidingen die in een ander domein dan Economie geregistreerd staan, maar waarvan de
uitstroom uit de opleiding op de arbeidsmarkt zeer waarschijnlijk zal concurreren met de
uitstroom uit opleidingen uit de sector Economie.
3. Opleidingen die door verschillende instellingen in verschillende CROHO-onderdelen zijn
geregistreerd zijn meegenomen als het merendeel van de instellingen de opleiding in het
domein Economie hebben geregistreerd.
Dit heeft geleid tot de volgende clusterindeling (voor een gedetailleerd overzicht zie bijlage 3).
Tabel B1.1 – Afbakening opleidingenaanbod economische opleidingen hbo
Hoofdcluster
subcluster
Business Administration
financiële opleidingen
commerciële opleidingen
managementopleidingen
Communicatieopleidingen
Rechtenopleidingen
Intersectorale opleidingen
HRM (Economie / Gedrag en maatschappij)
Gezondheidszorg
Sport (Gezondheidszorg / Economie)
Landbouw
Onderwijs
Techniek
61
Afbakening economische sectoren
Om te bepalen wat de positie op de arbeidsmarkt is voor hbo‟ers van economische opleidingen,
is nagegaan in welke sectoren zij gaan werken. Door gegevens uit administratieve bestanden
over werkzame personen te combineren met gegevens over afgestudeerden van de economische
hbo-opleidingen is voor de jaren 2007-2010 na te gaan in welke sectoren deze afgestudeerden
terecht kwamen. Voor hbo-afgestudeerden in een schooljaar is gekeken in welke sector ze
werkzaam waren in oktober van dat jaar.
Afgestudeerden aan de economische opleidingen blijken in alle sectoren van de economie
(Tabel B1.2) werk te vinden. Beduidend oververtegenwoordigd zijn ze in de Economische
sectoren. Het aandeel economisch afgestudeerden in de handel komt overeen met het aandeel
van de sector in het totaal van werkzame personen. In de overige sectoren komen de economen
in mindere mate terecht
Tabel B1.2 – Sector van werkzaamheid (oktober) van alle economisch afgestudeerden dat jaar,
2007-2010
Landbouw en delfstoffen
Industrie/vervaardiging producten
Bouw
Groothandel en detailhandel
Horeca
Onderwijs
Gezondheidszorg
Cultuur en sport
Uitzendbureau
Informatietechnologie
Overig
Economische sector
Totaal
2007
2008
2009
2010
0,7%
4,0%
0,9%
13,2%
6,1%
3,6%
4,5%
3,4%
19,3%
4,0%
9,0%
31,3%
0,5%
4,4%
0,9%
13,9%
6,4%
3,3%
5,5%
3,4%
14,9%
4,0%
10,0%
33,0%
0,7%
4,1%
1,1%
14,5%
7,0%
3,8%
6,8%
3,7%
13,4%
3,1%
9,5%
32,3%
0,7%
4,3%
1,2%
15,6%
7,3%
3,8%
6,8%
3,7%
13,5%
3,0%
9,8%
30,4%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS
Economische sector
De economische sector bestaat uit diverse subsectoren. De meeste hbo‟ers met een economische
opleiding komen terecht in de accountancy, belastingadvisering of administratieve bedrijven
(zie Tabel B1.3). Ook in de reclame, in het organisatieadvies, marktonderzoek en de overige
zakelijke dienstverlening komen relatief veel afgestudeerden van de economische opleidingen
aan het werk. De afgelopen jaren is het aandeel afgestudeerden van economische opleidingen
dat bij de overheid gaat werken toegenomen. Bijna een vijfde van hen komt terecht in een functie bij de overheid. Daarnaast blijven de financiële instellingen belangrijke werkgevers voor
economisch afgestudeerde hbo‟ers.
62
Tabel B1.3 – Uitsplitsing van Economische sector in subsectoren van werkzaamheid in oktober
van alle economisch afgestudeerden in dat jaar, 2007-2010
Financiële instellingen
Verzekeringen en pensioenfondsen
Rechtkundige dienstverlening
Accountancy, belastingadv., administratie
Overige financiële dienstverlening
Reclame, org.advies, marktonderzoek
Overige zakelijke dienstverlening
Arbeidsbemiddeling
Overheid
Totaal
2007
2008
2009
2010
14,0%
5,4%
3,8%
19,0%
3,5%
17,8%
17,2%
4,1%
15,2%
12,9%
4,8%
4,2%
18,0%
3,2%
17,5%
16,7%
4,8%
18,0%
11,6%
4,5%
4,6%
17,2%
3,0%
16,4%
16,4%
5,7%
20,5%
12,2%
4,8%
5,1%
17,3%
2,8%
16,6%
16,5%
5,6%
19,2%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS
63
Bijlage 3 – Volledig overzicht opleidingen per cluster
hoofdcluster
Subcluster
Business Admi- financiële opleidingen
nistration
isatcode opleidingsnaam
30103 B Pensioenen en Verzekeringen
34140 B Fiscaal Recht en Economie
34401 B Bedrijfseconomie
34406 B Accountancy
34409 B Fiscale Economie
34414 B Financial Services Management
80008 Ad Accountancy
80013 Ad Assistent Fiscalist
80038 Ad Financiële Dienstverlening
80065 Ad Bedrijfseconomie
80093 Ad Financial Services Management
commerciële opleidingen
30016 B Advanced Business Creation
30029 B International Business
34041 B Trade Management gericht op Azië
34126 B Commercieel Management
34402 B Commerciële Economie
34407 B International Business and Languages
34422 B Small Business en Retail Management
34432 B Food and Business
34951 B Kunst en Economie
39200 B Lifestyle
80010 Ad Small Business en Retail Management
80029 Ad Assistent Marketeer
80036 Ad Marketing Management
80080 Ad Ondernemen
80089 Ad Retail Management
80096 Ad Commercieel Management
80103 Ad Commerciële Economie
management opleidingen
4378 Kort HBO Facility Management (oude opleiding, voor 2008
opgeheven)
4424 Kort HBO toeristisch en recreatief onderwijs (oude opleiding, voor 2008 opgeheven)
30017 B Windesheim honours college
30105 B Security Management
30110 B Vitaliteitsmanagement & Toerisme
34046 B Office Management
34125 B People and Business Management
65
hoofdcluster
Subcluster
isatcode opleidingsnaam
34130 B Business Management
34138 B Toegepaste Bedrijfskunde
34139 B Bedrijfskunde MER
34410 B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
34411 B Hoger Hotelonderwijs
34435 B Opleiding voor Management, Economie en Recht
34436 B Logistiek en Economie
34438 B Vrijetijdsmanagement
34464 B Bestuurskunde / overheidsmanagement
34500 B Facility Management
34936 B International Business and Management Studies
34952 B Media en Entertainment Management
39201 B Integrale Veiligheid
39203 B Vastgoed en Makelaardij
39245 B Business Administration in Hotel Management
39268 B Integrale Veiligheidskunde
39271 B Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie
80004 Ad Facility Management
80007 Ad Officemanagement
80009 Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie
80040 Ad Vrijetijdsmanagement
80041 Ad Hoger Hotelonderwijs
80072 Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
80074 Ad Bedrijfskunde
80082 Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme
80088 Ad Facilitair Eventmanagement
80094 Ad Business Management
Communicatieopleidingen
34098 B Vertaalacademie
34105 B Media, Informatie en Communicatie
34405 B Communicatie
34419 B European Studies
34430 B Communicatiesystemen
34456 B Oriëntaalse Talen en Communicatie
34686 B Journalistiek
34692 B Journalistiek en Voorlichting (oude opleiding, voor 2008
opgeheven)
35131 B Opleiding Handelseconomisch Duits (oude opleiding,
voor 2008 opgeheven)
35143 B Opleiding Handelseconomisch Frans (oude opleiding,
voor 2008 opgeheven)
39254 B Vormgeving en Management
66
hoofdcluster
Subcluster
isatcode opleidingsnaam
80031 Ad Eventmanager
80035 Ad Crossmediale Communicatie
34121 B Hogere Juridische Opleiding
Rechtenopleidingen
34641 B Sociaal Juridische dienstverlening
39205 B HBO - Rechten
Intersectorale
opleidingen
HRM (Economie / Gedrag
en maatschappij)
34609 B Human Resource Management / Personeel en Arbeid
80002 Ad Personeel en Arbeid
80032 Ad Intercedent
80073 Ad Human Resource Management
Gezondheidszorg
34538 B Management in de Zorg
80011 Ad Management in de Zorg
Sport (Gezondheidszorg /
Economie)
34057 B Sport, Gezondheid en Management
34599 B Sport, Management en Ondernemen
80026 Ad Operationeel Sportmanagement
Landbouw
30024 B Greenport Business & Retail
34334 B Agrarische Accountancy
34866 B Bedrijfskunde en Agribusiness
34867 B Accountancy en Agribusiness
80028 Ad Bedrijfskunde en Agribusiness
80043 Ad Ondernemerschap
Onderwijs
5183 oude code / nu 45275 M Leraar Algemene Economie
5184 oude code / nu 45271 M Leraar Bedrijfseconomie
35202 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede
graad in Algemene Economie
35203 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede
graad in Bedrijfseconomie
35207 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede
graad in Economie
45270 oude code / bu 45275 M Leraar Algemene Economie
45271 M Leraar Bedrijfseconomie / Opleiding tot leraar voortgezet
onderwijs van de eerste graad in bedrijfseconomie
45275 M Leraar Algemene Economie
80057 Ad Onderwijsondersteuner Economische Vakken
Techniek
4400 onbekend (oude opleiding, overgezet in 4425 = Kort HBO
Bedrijfskundige Informatica)
4425 Kort HBO Bedrijfskundige Informatica (oude opleiding,
voor 2008 opgeheven)
34106 B Bedrijfsmanagement MKB
34124 B Information Management
34228 B Agrarische Bedrijfskunde
67
hoofdcluster
Subcluster
isatcode opleidingsnaam
34404 B Bedrijfskundige Informatica
34649 B Informatiedienstverlening en -management
39118 B Business IT & Management
39232 B Bouwmanagement en Vastgoed
80001 Ad Informatiedienstverlening en -management
80014 Ad Business IT & Management / Ad Bedrijfskundige
Informatica
80024 Ad IT Service Management
68
Bijlage 4 – Sectorindeling arbeidsmarkt
SBI
indeling
indeling voor CDHO
01
Landbouw, jacht en dienstverlening
voor de landbouw en jacht
landbouw en delfstoffen
01.1
Teelt van eenjarige gewassen
landbouw en delfstoffen
01.2
Teelt van meerjarige gewassen
landbouw en delfstoffen
01.3
Teelt van sierplanten
landbouw en delfstoffen
01.4
Fokken en houden van dieren
landbouw en delfstoffen
01.5
Akker- en/of tuinbouw in combinatie
met het fokken en houden van dieren
landbouw en delfstoffen
01.6
Dienstverlening voor de landbouw;
behandeling van gewassen en zaden na
de oogst
landbouw en delfstoffen
01.7
Jacht
landbouw en delfstoffen
02
Bosbouw, exploitatie van bossen en
dienstverlening voor de bosbouw
landbouw en delfstoffen
03
Visserij en kweken van vis en schaaldieren
landbouw en delfstoffen
06
Winning van aardolie en aardgas
landbouw en delfstoffen
08
Winning van delfstoffen
(geen olie en gas)
landbouw en delfstoffen
09
Dienstverlening voor de winning van
delfstoffen
landbouw en delfstoffen
10
Vervaardiging van voedingsmiddelen
industrie en vervaardiging
producten
11
Vervaardiging van dranken
industrie en vervaardiging
producten
12
Vervaardiging van tabaksproducten
industrie en vervaardiging
producten
13
Vervaardiging van textiel
industrie en vervaardiging
producten
14
Vervaardiging van kleding
industrie en vervaardiging
producten
15
Vervaardiging van leer, lederwaren en
schoenen
industrie en vervaardiging
producten
16
Primaire houtbewerking en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet
en vlechtwerk ( geen meubels)
industrie en vervaardiging
producten
17
Vervaardiging van papier, karton en
papier- en kartonwaren
industrie en vervaardiging
producten
18
Drukkerijen, reproductie van opgenomen media
industrie en vervaardiging
producten
19
Vervaardiging van cokesovenproducten en aardolieverwerking
industrie en vervaardiging
producten
69
SBI
indeling
indeling voor CDHO
20
Vervaardiging van chemische
producten
industrie en vervaardiging
producten
21
Vervaardiging van farmaceutische
grondstoffen en producten
industrie en vervaardiging
producten
22
Vervaardiging van producten van
rubber en kunststof
industrie en vervaardiging
producten
23
Vervaardiging van overige nietmetaalhoudende minerale producten
industrie en vervaardiging
producten
24
Vervaardiging van metalen in primaire
vorm
industrie en vervaardiging
producten
25
Vervaardiging van producten van
metaal (geen machines en apparaten)
industrie en vervaardiging
producten
26
Vervaardiging van computers en van
elektronische en optische apparatuur
industrie en vervaardiging
producten
27
Vervaardiging van elektrische
apparatuur
industrie en vervaardiging
producten
28
Vervaardiging van overige machines
en apparaten
industrie en vervaardiging
producten
29
Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers
industrie en vervaardiging
producten
30
Vervaardiging van overige transportmiddelen
industrie en vervaardiging
producten
31
Vervaardiging van meubels
industrie en vervaardiging
producten
32
Vervaardiging van overige goederen
industrie en vervaardiging
producten
33
Reparatie en installatie van machines
en apparaten
industrie en vervaardiging
producten
35
Productie en distributie van en handel
in elektriciteit, aardgas, stoom en
gekoelde lucht
industrie en vervaardiging
producten
36
Winning en distributie van water
industrie en vervaardiging
producten
37
Afvalwaterinzameling en -behandeling
industrie en vervaardiging
producten
38
Afvalinzameling en -behandeling;
voorbereiding tot recycling
industrie en vervaardiging
producten
39
Sanering en overig afvalbeheer
industrie en vervaardiging
producten
41
Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw
en projectontwikkeling
bouw
42
Grond-, water- en wegenbouw (geen
grondverzet)
bouw
43
Gespecialiseerde werkzaamheden in de
bouw
bouw
70
SBI
indeling
indeling voor CDHO
45
Handel in en reparatie van auto's,
motorfietsen en aanhangers
groot- en detailhandel
46
Groothandel en handelsbemiddeling
(niet in auto's en motorfietsen)
groot- en detailhandel
47
Detailhandel (niet in auto's)
groot- en detailhandel
55
Logiesverstrekking
horeca
56
Eet- en drinkgelegenheden
horeca
85
Onderwijs
onderwijs
62
Dienstverlenende activiteiten op het
gebied van informatietechnologie
informatietechnologie
62.01
Ontwikkelen, produceren en uitgeven
van software
informatietechnologie
62.02
Advisering op het gebied van informatietechnologie
informatietechnologie
62.03
Beheer van computerfaciliteiten
informatietechnologie
62.09
Overige dienstverlenende activiteiten
op het gebied van informatietechnologie
informatietechnologie
63
Dienstverlenende activiteiten op het
gebied van informatie
informatietechnologie
63.1
Gegevensverwerking, webhosting en
aanverwante activiteiten; webportalen
informatietechnologie
63.2
Overige dienstverlenende activiteiten
op het gebied van informatie
informatietechnologie
86
Gezondheidszorg
gezondheidszorg
87
Verpleging, verzorging en begeleiding
met overnachting
gezondheidszorg
88
Maatschappelijke dienstverlening
zonder overnachting
gezondheidszorg
90
Kunst
cultuur en sport
91
Culturele uitleencentra, openbare
archieven, musea, dieren- en plantentuinen, natuurbehoud
cultuur en sport
92
Loterijen en kansspelen
cultuur en sport
93
Sport en recreatie
cultuur en sport
96
Wellness en overige dienstverlening;
uitvaartbranche
cultuur en sport
78.2
Uitzendbureaus, uitleenbureaus en
banenpools
uitzendbureau
71
SBI
indeling
indeling voor CDHO
49
Vervoer over land
overig
50
Vervoer over water
overig
51
Luchtvaart
overig
52
Opslag en dienstverlening voor vervoer
overig
53
Post en koeriers
overig
58
Uitgeverijen
overig
59
Productie en distributie van films en
televisieprogramma´s; maken en
uitgeven van geluidsopnamen
overig
60
Verzorgen en uitzenden van radio- en
televisieprogramma's
overig
61
Telecommunicatie
overig
81.2
Reiniging
overig
81.3
Landschapsverzorging
overig
77
Verhuur en lease van auto's, consumentenartikelen, machines en overige
roerende goederen
overig
79
Reisbemiddeling, reisorganisatie,
toeristische informatie en reserveringsbureaus
overig
80
Beveiliging en opsporing
overig
75
Veterinaire dienstverlening
overig
84.3
Verplichte sociale verzekeringen
overig
95
Reparatie van computers en consumentenartikelen
overig
97
Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel
overig
98
Niet-gespecificeerde productie van
goederen en diensten door particuliere
huishoudens voor eigen
overig
99
Extraterritoriale organisaties en lichamen
overig
94.1
Bedrijfs-, werkgevers- en beroepsorganisaties
overig
94.2
Werknemersorganisaties
overig
94.9
Levensbeschouwelijke en politieke
organisaties, belangen- en ideële
organisaties, hobbyclubs
overig
64
Financiële instellingen (geen verzekeringen en pensioenfondsen)
economie
financiële instellingen
65.1
Verzekeringen (geen herverzekering)
economie
verzekeringen en pensioenfondsen
72
SBI
indeling
indeling voor CDHO
65.2
Herverzekering
economie
verzekeringen en pensioenfondsen
65.3
Pensioenfondsen
economie
verzekeringen en pensioenfondsen
66.1
Financiële bemiddeling, advisering e.d.
(niet voor verzekeringen en pensioenfondsen)
economie
overige financiële dienstverlening
66.2
Dienstverlening op het gebied van
verzekeringen en pensioenfondsen
economie
overige financiële dienstverlening
66.3
Vermogensbeheer
economie
overige financiële dienstverlening
69.1
Rechtskundige dienstverlening
economie
rechtskundige dienstverlening
69.2
Accountancy, belastingadvisering en
administratie
economie
accountancy, belastingadvisering
en administratie
70.1
Holdings (geen financiële) en concerndiensten binnen eigen concern
economie
reclame, organisatieadvies en
marktonderzoek
82
Overige zakelijke dienstverlening
economie
overige zakelijke dienstverlening
70.2
Advisering op het gebied van management en bedrijfsvoering
economie
overige zakelijke dienstverlening
68
Verhuur van en handel in onroerend
goed
economie
overige zakelijke dienstverlening
71
Architecten, ingenieurs en technisch
ontwerp en advies; keuring en controle
economie
overige zakelijke dienstverlening
72
Speur- en ontwikkelingswerk
economie
overige zakelijke dienstverlening
74
Industrieel ontwerp en vormgeving,
fotografie, vertaling en overige consultancy
economie
overige zakelijke dienstverlening
73
Reclame en marktonderzoek
economie
reclame, organisatieadvies en
marktonderzoek
70.22.1
Organisatie-adviesbureaus
economie
reclame, organisatieadvies en
marktonderzoek
78.1
Arbeidsbemiddeling
economie
arbeidsbemiddeling
78.3
Payrolling (personeelsbeheer)
economie
arbeidsbemiddeling
81.1
Facility management
economie
overige zakelijke dienstverlening
84.1
Openbaar bestuur
economie
overheid
84.23.1
Rechtspraak
economie
overheid
84.23.2
Ministerie van Justitie en gevangeniswezen
economie
overheid
84.21
Buitenlandse zaken
economie
overheid
84.22
Defensie
economie
overheid
84.24
Politie
economie
overheid
84.25
Brandweer
economie
overheid
73
Bijlage 5 – Aantal instellingen (brin) dat opleiding aanbiedt
Tabel B5.1 – Aantal startende/lopende opleidingen per subcluster in de Economische sector
(2008/09-2012/13).
2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13
financiële
opleidingen
commerciële
opleidingen
management
opleidingen
30103
B Pensioenen en Verzekeringen
0
1
0
0
0
34140
34401
34406
34409
34414
80008
80013
80038
80065
80093
B Fiscaal Recht en Economie
B Bedrijfseconomie
B Accountancy
B Fiscale Economie
B Financial Services Management
Ad Accountancy
Ad Assistent Fiscalist
Ad Financiële Dienstverlening
Ad Bedrijfseconomie
Ad Financial Services Management
0
24
18
9
11
3
1
1
0
0
0
24
18
8
11
3
1
1
0
0
0
19
15
1
10
5
1
0
2
0
7
25
18
1
11
7
0
1
3
1
7
24
18
1
11
7
0
1
3
1
30016
B Advanced Business Creation
0
1
0
1
1
30029
34041
34126
34402
34407
34422
34432
34951
39200
80010
80029
80036
80080
80089
80096
80103
B International Business
B Trade Management gericht op Azië
B Commercieel Management
B Commerciële Economie
B International Business and Languages
B Small Business en Retail Management
B Food and Business
B Kunst en Economie
B Lifestyle
Ad Small Business en Retail
Management
Ad Assistent Marketeer
Ad Marketing Management
Ad Ondernemen
Ad Retail Management
Ad Commercieel Management
Ad Commerciële Economie
0
2
1
27
18
15
4
1
0
3
0
2
1
28
18
15
4
1
0
3
0
2
1
22
13
13
4
1
1
4
1
2
1
28
14
15
4
1
1
5
1
2
1
27
14
15
3
1
1
5
1
1
0
0
0
0
1
1
0
0
0
0
1
1
1
1
0
0
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
1
1
30017
B Windesheim Honours College
0
1
1
1
1
30105
30110
34046
34125
34130
34138
B Security Management
B Vitaliteitsmanagement & Toerisme
B Office Management
B People and Business Management
B Business Management
B Toegepaste Bedrijfskunde
0
1
1
1
1
0
1
1
1
1
1
0
0
1
0
1
2
0
1
1
0
1
2
1
1
1
0
1
2
1
75
2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13
34139
B Bedrijfskunde MER
0
0
0
0
23
34410
6
6
5
6
6
4
24
4
24
3
20
4
3
4
0
11
4
5
10
19
11
4
5
10
19
9
4
4
9
14
11
4
6
10
18
11
4
6
10
18
5
4
4
2
5
4
4
2
5
2
3
2
5
4
4
2
5
4
4
2
4
1
4
1
4
1
4
1
4
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
2
2
1
2
2
1
2
2
1
80074
80082
80088
80094
B Hoger Toeristisch en Recreatief
Onderwijs
B Hoger Hotelonderwijs
B Opleiding voor Management, Economie en Recht
B Logistiek en Economie
B Vrijetijdsmanagement
B Bestuurskunde/Overheidsmanagement
B Facility Management
B International Business and Management Studies
B Media en Entertainment Management
B Integrale Veiligheid
B Vastgoed en Makelaardij
B Business Administration in Hotel
Management
B Integrale Veiligheidskunde
B Functiegerichte Bachelor in Toerisme
en Recreatie
Ad Facility Management
Ad Officemanagement
Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie
Ad Vrijetijdsmanagement
Ad Hoger Hotelonderwijs
Ad Hoger Toeristisch en Recreatief
Onderwijs
Ad Bedrijfskunde
Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme
Ad Facilitair Eventmanagement
Ad Business Management
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
1
0
1
1
1
2
1
1
1
2
34098
B Vertaalacademie
1
1
1
1
1
34105
34405
34419
34430
34456
34686
80031
80035
B Media, Informatie en Communicatie
B Communicatie
B European Studies
B Communicatiesystemen
B Oriëntaalse Talen en Communicatie
B Journalistiek
Ad Eventmanager
Ad Crossmediale Communicatie
1
18
3
4
1
4
1
3
2
19
3
4
1
4
1
3
2
16
3
4
1
3
1
3
2
19
3
4
1
4
1
3
2
19
3
4
1
4
1
3
34411
34435
34436
34438
34464
34500
34936
34952
39201
39203
39245
39268
39271
80004
80007
80009
80040
80041
80072
Communicatieopleidingen
76
2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13
Rechtenopleidingen
34121
34641
39205
B Hogere Juridische Opleiding
B Sociaal-Juridische Dienstverlening
B HBO - Rechten
2
9
11
2
9
12
2
8
11
1
7
13
1
7
14
B Human Resource Management
B Personeel en Arbeid
Ad Personeel en Arbeid
Ad Intercedent
Ad Human Resource Management
20
9
2
1
0
20
8
2
1
0
20
2
2
1
0
26
0
0
1
1
26
0
0
1
3
Gezondheidszorg 34538
80011
B Management in de Zorg
Ad Management in de Zorg
12
6
11
6
9
5
11
7
11
7
Sport (Gezondheidszorg/
Economie)
34057
34599
80026
B Sport, Gezondheid en Management
B Sport, Management en Ondernemen
Ad Operationeel Sportmanagement
2
1
1
2
1
1
2
1
1
2
1
1
2
1
1
Landbouw
30024
34866
34867
80028
80043
B Greenport Business & Retail
B Bedrijfskunde en Agribusiness
B Accountancy en Agribusiness
Ad Bedrijfskunde en Agribusiness
Ad Ondernemerschap
0
6
1
1
1
0
7
1
2
1
1
5
0
2
0
1
7
0
2
1
1
7
0
2
1
Onderwijs
35202
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene
Economie
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Economie
M Leraar Bedrijfseconomie
M Leraar Algemene Economie
Ad Onderwijsondersteuner Economische
Vakken
9
9
7
9
9
8
8
6
8
8
1
1
1
1
1
1
4
0
1
4
1
0
3
1
1
4
1
1
4
1
2
1
20
5
2
1
20
4
0
1
18
3
2
1
2
3
2
1
0
3
0
3
1
0
2
1
0
2
0
0
2
1
18
2
1
1
0
1
1
0
1
0
0
1
0
1
1
0
2
1
HRM-opleidingen 34609
80002
80032
80073
35203
35207
45271
45275
80057
Techniek
34106
34124
34404
34649
39118
39232
80001
80014
80024
B Bedrijfsmanagement MKB
B Information Management
B Bedrijfskundige Informatica
B Informatiedienstverlening en management
B Business IT & Management
B Bouwmanagement en Vastgoed
Ad Informatiedienstverlening en management
Ad Bedrijfskundige Informatica
Ad Business IT & Management
Ad IT Service Management
77
Tabel B5.2 – Aantal startende/lopende opleidingsvarianten gesplitst in vt/dt/duaal per subcluster in de Economische sector (2012/13).
wijziging t.o.v 2008/09
2012/13
financiële
opleidingen
commerciële
opleidingen
management
opleidingen
78
DT
DUAAL
VT
DT
DUAAL
VT
30103
B Pensioenen en Verzekeringen
0
0
0
0
0
0
34140
B Fiscaal Recht en Economie
2
2
7
2
2
7
34401
B Bedrijfseconomie
20
17
24
-2
-5
0
34406
B Accountancy
16
14
18
-1
-3
0
34409
B Fiscale Economie
1
1
1
-5
-8
-7
34414
B Financial Services Management
9
10
11
0
0
0
80008
Ad Accountancy
4
6
5
1
4
2
80013
Ad Assistent Fiscalist
0
0
0
-1
-1
-1
80038
Ad Financiële Dienstverlening
1
0
0
0
0
0
80065
Ad Bedrijfseconomie
3
1
2
3
1
2
80093
Ad Financial Services Management
1
0
0
1
0
0
30016
B Advanced Business Creation
0
0
1
0
0
1
30029
B International Business
0
0
1
0
0
1
34041
B Trade Management gericht op Azië
0
0
2
0
0
0
34126
B Commercieel Management
0
1
1
0
0
0
34402
B Commerciële Economie
21
17
27
-3
-5
0
34407
B International Business and
Languages
5
8
14
-3
-2
-4
34422
B Small Business en Retail
Management
10
12
15
0
0
0
34432
B Food and Business
1
3
3
0
-1
-1
34951
B Kunst en Economie
1
0
1
0
0
0
39200
B Lifestyle
0
0
1
0
0
1
80010
Ad Small Business en Retail
Management
3
5
4
1
2
2
80029
Ad Assistent Marketeer
1
1
1
0
0
0
80036
Ad Marketing Management
1
0
1
0
0
0
80080
Ad Ondernemen
0
1
1
0
1
1
80089
Ad Retail Management
0
1
0
0
1
0
80096
Ad Commercieel Management
0
1
1
0
1
1
80103
Ad Commerciële Economie
0
1
1
0
1
1
30017
B Windesheim Honours College
0
0
1
0
0
1
30105
B Security Management
1
0
1
1
0
1
30110
B Vitaliteitsmanagement & Toerisme
1
1
1
0
0
0
34046
B Office Management
0
0
0
-1
0
-1
34125
B People and Business Management
0
0
1
0
0
0
wijziging t.o.v 2008/09
2012/13
DT
DUAAL
VT
DT
DUAAL
VT
34130
B Business Management
0
0
2
0
0
1
34138
B Toegepaste Bedrijfskunde
1
0
1
1
0
1
34139
B Bedrijfskunde MER
19
8
23
19
8
23
34410
B Hoger Toeristisch en Recreatief
Onderwijs
6
5
6
0
0
0
34411
B Hoger Hotelonderwijs
3
4
4
0
0
0
34435
B Opleiding voor Management,
Economie en Recht
0
0
0
-22
-20
-24
34436
B Logistiek en Economie
5
7
11
0
0
0
34438
B Vrijetijdsmanagement
3
4
4
0
0
0
34464
B Bestuurskunde/Overheidsmanagement
5
4
6
0
-1
1
34500
B Facility Management
9
7
10
0
0
0
34936
B International Business and Management Studies
7
6
18
-1
-1
-1
34952
B Media en Entertainment Management
4
3
5
0
0
0
39201
B Integrale Veiligheid
3
2
4
0
-1
0
39203
B Vastgoed en Makelaardij
3
4
4
-1
0
0
39245
B Business Administration in Hotel
Management
0
0
2
0
0
0
39268
B Integrale Veiligheidskunde
4
3
4
0
0
0
39271
B Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie
0
1
1
0
0
0
80004
Ad Facility Management
1
0
0
0
0
0
80007
Ad Officemanagement
1
1
1
1
1
1
80009
Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie
0
1
1
0
0
0
80040
Ad Vrijetijdsmanagement
0
2
2
0
1
1
80041
Ad Hoger Hotelonderwijs
1
2
2
0
1
1
80072
Ad Hoger Toeristisch en Recreatief
Onderwijs
0
0
1
0
0
1
80074
Ad Bedrijfskunde
1
0
0
1
0
0
80082
Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme
1
1
1
1
1
1
80088
Ad Facilitair Eventmanagement
0
0
1
0
0
1
80094
Ad Business Management
0
0
2
0
0
2
B Vertaalacademie
0
0
1
0
0
0
B Media, Informatie en Communicatie
1
0
2
0
0
1
13
9
19
-1
-2
1
Communicatie- 34098
opleidingen
34105
34405
B Communicatie
34419
B European Studies
0
0
3
0
0
0
34430
B Communicatiesystemen
3
3
4
0
0
0
79
wijziging t.o.v 2008/09
2012/13
Rechtenopleidinging
HRMopleidingen
DT
DUAAL
VT
DT
DUAAL
VT
34456
B Oriëntaalse Talen en Communicatie
0
0
1
0
0
0
34686
B Journalistiek
2
0
4
0
0
0
80031
Ad Eventmanager
0
0
1
0
0
0
80035
Ad Crossmediale Communicatie
3
0
3
0
0
0
34121
B Hogere Juridische Opleiding
1
1
1
-1
0
-1
34641
B Sociaal-Juridische Dienstverlening
7
3
7
-2
-1
-2
39205
B HBO - Rechten
14
4
13
3
-1
2
34609
B Human Resource Management
22
6
25
4
0
5
B Personeel en Arbeid
1
7
0
-8
-6
-8
80002
Ad Personeel en Arbeid
0
0
0
-2
0
-2
80032
Ad Intercedent
1
0
1
0
0
0
80073
Ad Human Resource Management
3
0
1
3
0
1
Gezondheidszorg
34538
B Management in de Zorg
11
4
2
-1
0
-1
80011
Ad Management in de Zorg
7
3
0
1
1
0
Sportopleidingen
34057
B Sport, Gezondheid en Management
0
1
2
0
0
0
34599
B Sport, Management en Ondernemen
0
1
1
0
0
0
80026
Ad Operationeel Sportmanagement
0
0
1
0
0
0
30024
B Greenport Business & Retail
0
1
1
0
1
1
34866
B Bedrijfskunde en Agribusiness
4
2
7
0
-2
1
34867
B Accountancy en Agribusiness
0
0
0
0
-1
-1
80028
Ad Bedrijfskunde en Agribusiness
2
0
0
1
-1
0
80043
Ad Ondernemerschap
0
0
1
0
0
0
35202
B Opleiding tot leraar voortgezet
onderwijs van de tweede graad in
Algemene Economie
9
7
8
0
-1
0
35203
B Opleiding tot leraar voortgezet
onderwijs van de tweede graad in
Bedrijfseconomie
8
6
8
0
-1
0
35207
B Opleiding tot leraar voortgezet
onderwijs van de tweede graad in
Economie
1
1
1
0
0
0
45271
M Leraar Bedrijfseconomie
1
1
1
0
0
0
45275
M Leraar Algemene Economie
3
2
1
0
0
0
Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in algemene
economie
1
0
0
0
0
0
Ad Onderwijsondersteuner Economische Vakken
1
0
1
1
0
1
Landbouwopleidingen
Onderwijsopleidingen
80057
80
wijziging t.o.v 2008/09
2012/13
Techniekopleidingen
DT
DUAAL
VT
DT
DUAAL
VT
34106
B Bedrijfsmanagement MKB
2
2
2
0
0
0
34124
B Information Management
1
0
1
0
0
0
34404
B Bedrijfskundige Informatica
0
0
0
-18
-18
-20
34649
B Informatiedienstverlening en management
3
2
3
-2
-2
-2
39118
B Business IT & Management
13
4
18
13
4
18
39232
B Bouwmanagement en Vastgoed
1
1
2
-1
-1
-1
80001
Ad Informatiedienstverlening en management
1
0
1
0
0
0
80014
Ad Bedrijfskundige Informatica
0
0
0
-1
0
-1
Ad Business IT & Management
2
0
2
2
0
2
Ad IT Service Management
1
0
1
0
0
0
80024
81
Tabel B5.3 – Aantal startende/lopende Ad’s per subcluster in de Economische sector (2008/092012/13).
2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13
Financiële
opleidingen
Ad Accountancy
Ad Assistent Fiscalist
Ad Bedrijfseconomie
Ad Financial Services Management
Ad Financiële Dienstverlening
3
1
0
0
1
3
1
0
0
1
5
1
2
0
0
7
0
3
1
1
7
0
3
1
1
Commerciële
opleidingen
Ad Assistent Marketeer
Ad Commercieel Management
Ad Commerciële Economie
Ad Marketing Management
Ad Ondernemen
Ad Retail Management
Ad Small Business en Retail Management
1
0
0
1
0
0
3
1
0
0
1
0
0
3
1
0
0
1
1
1
4
1
1
0
1
1
1
5
1
1
1
1
1
1
5
Management
opleidingen
Ad Bedrijfskunde
Ad Business Management
Ad Facilitair Eventmanagement
Ad Facility Management
Ad Functiegerichte Ba in Toerisme en Recreatie
Ad Hoger Hotelonderwijs
Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
Ad Officemanagement
Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme
Ad Vrijetijdsmanagement
0
0
0
1
1
1
0
0
0
1
0
0
0
1
1
1
0
0
0
1
1
0
1
1
1
2
1
1
0
2
1
2
1
1
1
2
1
1
1
2
1
2
1
1
1
2
1
1
1
2
CommunicatieopleidingenAd Crossmediale Communicatie
Ad Eventmanager
3
1
3
1
3
1
3
1
3
1
HRM-opleidingen
Ad Human Resource Management
Ad Intercedent
Ad Personeel en Arbeid
0
1
2
0
1
2
0
1
2
1
1
0
3
1
0
Gezondheidszorg
Ad Management in de Zorg
6
6
5
7
7
Sportopleidingen
Ad Operationeel Sportmanagement
1
1
1
1
1
Landbouwopleidingen
Ad Bedrijfskunde en Agribusiness
Ad Ondernemerschap
1
1
2
1
2
0
2
1
2
1
Onderwijsopleidingen
Ad Onderwijsondersteuner Econ. Vakken
0
1
1
1
1
Techniekopleidingen
Ad Bedrijfskundige Informatica
Ad Business IT & Management
Ad Informatiedienstverlening en -management
Ad IT Service Management
1
0
1
1
1
0
1
1
0
0
0
1
0
1
1
1
0
2
1
1
33
35
43
56
60
Totaal Ad’s
Bron: CROHO, bewerking ITS
82
Bijlage 6 – Aanbod van onbekostigde opleidingen
financiële
opleidingen
commerciële
opleidingen
34140
B Fiscaal Recht en
Economie
34401
B Bedrijfseconomie
34406
B Accountancy
34409
B Fiscale Economie
34414
B Financial Services
Management
80008
Ad Accountancy
80093
Ad Financial Services
Management
34402
B Commerciële
Economie
34422
B Small Business and
Retail Management
B Small Business en
Retail Management
80036
Ad Marketing
Management
80089
Ad Retail
Management
management- 30105
opleidingen
B Security
Management
34046
B Office Management
34139
B Bedrijfskunde MER
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
0
0
0
0
3
2
1
21
4
0
1
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
1
11
2
0
1
0
0
1
3
0
0
0
0
3
0
6
22
0
0
1
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
2
9
3
0
1
0
0
1
0
0
0
0
3
0
3
28
0
28
1
0
1
1
0
1
0
0
0
0
0
0
11
0
11
1
0
1
1
0
1
1
0
0
0
3
0
0
28
0
0
0
0
7
1
0
0
0
0
0
0
0
0
9
2
0
1
0
0
1
0
0
1
0
0
3
0
0
28
0
0
0
0
0
8
0
1
0
0
1
0
0
0
9
0
0
1
0
0
1
0
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
2
0
2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
1
0
0
0
0
3
0
0
3
0
0
0
1
0
0
1
0
2
0
0
83
34410
34435
34436
34438
34464
34500
34936
39201
39203
80004
80007
80074
communicatie- 34405
opleidingen
34419
34686
84
B Hoger Toeristisch
en Recreatief
Onderwijs
gestart
lopend
beëindigd
B Opleiding voor
gestart
Management,
lopend
Economie en Recht
beëindigd
B Logistiek en
gestart
Economie
lopend
beëindigd
B Vrijetijdsgestart
management
lopend
beëindigd
B Bestuurskunde/
gestart
Overheidsmanagelopend
ment
beëindigd
B Facility
gestart
Management
lopend
beëindigd
B International
gestart
Business and
lopend
Management Studies
beëindigd
B Integrale Veiligheid gestart
lopend
beëindigd
B Vastgoed en
gestart
Makelaardij
lopend
beëindigd
Ad Facility
gestart
Management
lopend
beëindigd
Ad Officemanagement gestart
lopend
beëindigd
Ad Bedrijfskunde
gestart
lopend
beëindigd
B Communicatie
gestart
lopend
beëindigd
B European Studies
gestart
lopend
beëindigd
B Hogere Europese
gestart
Beroepen Opleiding
lopend
beëindigd
B Journalistiek
gestart
lopend
beëindigd
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
0
1
1
0
18
0
0
1
0
0
1
5
0
0
6
1
9
0
0
11
2
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
6
0
0
0
0
1
11
0
0
0
0
0
1
0
0
1
2
0
1
0
0
11
7
0
1
0
0
1
0
0
0
0
0
6
3
0
11
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
6
0
0
0
0
2
9
3
0
0
0
0
1
0
0
1
0
1
0
1
11
0
11
1
0
1
1
0
1
0
0
0
6
4
2
14
0
11
0
0
0
1
0
0
0
0
0
6
0
6
0
0
0
11
0
11
1
0
0
0
0
1
1
0
1
0
1
0
8
8
2
0
1
0
0
1
0
0
0
0
4
6
4
0
14
0
1
0
0
0
1
0
0
0
0
0
6
0
0
0
0
0
10
1
0
1
0
0
0
0
0
1
0
0
1
0
0
16
0
0
1
0
0
1
0
0
0
0
0
10
0
0
14
0
0
1
0
0
1
0
1
0
0
1
6
0
2
0
0
0
10
0
0
1
0
0
0
0
0
1
0
rechtenopleidingen
HRMopleidingen
34641
B Sociaal-Juridische
Dienstverlening
39205
B HBO - Rechten
34609
B Human Resource
Management
B Personeel en Arbeid
gezondheids- 34538
zorgopleidingen
80011
B Management in de
Zorg
Ad Management in
de Zorg
sportopleidin- 34599
gen
B Sport, Management
en Ondernemen
onderwijsopleidingen
B Opleiding tot leraar
voortgezet onderwijs
van de tweede graad
in Bedrijfseconomie
B Opleiding tot leraar
voortgezet onderwijs
van de tweede graad
in Economie
B Bedrijfskundige
Informatica
35203
35207
techniekoplei- 34404
dingen
34649
B Informatiedienstverlening en management
80024
Ad IT Service Management
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
0
0
1
0
1
2
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
1
0
1
1
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
1
0
1
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0
1
0
0
0
0
7
0
0
0
0
0
0
0
0
7
0
0
0
1
0
0
1
0
0
1
0
0
0
0
0
7
0
2
0
0
0
0
0
0
7
0
gestart
lopend
beëindigd
0
5
0
0
5
0
5
0
5
0
4
1
0
4
0
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
gestart
lopend
beëindigd
8
6
3
0
1
0
0
0
0
2
14
0
0
1
0
0
0
0
18
0
16
1
0
1
0
0
0
0
12
1
0
0
0
0
0
0
1
12
0
0
0
0
1
0
0
85
Bijlage 7 – Ontwikkelingen arbeidsmarkt Economische sector
Achtergrond bij hoofdstuk 4.
Werkgelegenheid in de Economische sector
Sinds 2008 wordt de Nederlandse economie sterk beïnvloed door de crisis. De gevolgen van de
economische teruggang verschillen van sector tot sector. In tabel B7.1 is een overzicht gegeven
van de sectoren waar veel economisch afgestudeerden terecht komen. Binnen deze sectoren is
het aantal werkzame personen vooral fors afgenomen bij de Financiële dienstverlening, de
Management- en technische advisering en de Telecommunicatie. Ook bij de sectoren Verhuur
en handel van onroerend goed, Uitgeverijen en media is het aantal werkzame personen relatief
veel gekrompen.
TabelB7.1 – Aantal werkzamen in Economische sectoren, en groei, 2008-2011, per sector
Handel
Horeca
Uitgeverijen, film,radio en t.v.
Telecommunicatie
IT- en informatiedienstverlening
Financiële dienstverlening
Verhuur en handel van onroerend goed
Management- en technisch advies
Research
Reclame, design, overige diensten
Verhuur en overige zakelijke diensten
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Alle Economische sectoren
2008
2009
2010
2011
x 1000
x 1000
x 1000
x 1000
1035
235
72
55
180
259
70
409
35
106
328
525
7501
1020
237
64
54
175
252
68
390
34
110
328
537
7469
995
243
63
50
183
239
64
383
34
105
321
544
7391
1002
253
66
46
179
236
64
378
34
111
325
541
7392
groei 2008-2011
96,8%
107,7%
91,7%
83,6%
99,4%
91,1%
91,4%
92,4%
97,1%
104,7%
99,1%
103,0%
98,5%
Bron: CBS Statline, bewerking ITS
De sector Financiële dienstverlening en managementadvisering bleken belangrijke werkgevers
voor de economisch afgestudeerden. Juist deze sectoren hebben flinke klappen gehad in de
crisis. Dit maakt de perspectieven voor hen om werk te vinden in deze sectoren minder rooskleurig. De Overheid, ook een belangrijke werkgever, is gegroeid tot 2010 maar is daarna gaan
krimpen. Ook hier zullen dus minder nieuwe banen voor economisch afgestudeerden te vinden
zijn de komende jaren.
Daarentegen is er nog wel groei in de sector Reclame, design, overige diensten en in de Horeca.
In de Horeca heeft de groei vooral plaatsgevonden in de flexibele arbeidsrelaties. Dat geldt niet
87
voor de andere sectoren. De groei in de sector Reclame, design, overige diensten wordt veroorzaakt door de groei van het aantal zelfstandigen. Voor beide sectoren is het aantal werknemers
met een vaste arbeidsrelatie nauwelijks gegroeid. Toekomstige economisch afgestudeerden die
in deze sectoren aan de slag willen, zullen dus minder vaak dan voorheen in een vast dienstverband terecht komen. Overigens geldt dat ook voor de andere sectoren. Alleen bij de Overheid is
het aantal werkzame personen met een vast dienstverband de afgelopen jaren nog gegroeid.
Relatie tussen (economische) opleiding en (Economische) sector
Deze paragraaf richt zich op de relatie tussen de opleidingsrichting en de sector van werkzaamheid. Eerst dien afgestudeerden van de economische hbo-opleidingen als uitgangspunt. Voor
deze groep wordt nagegaan in welke sectoren zij terecht komen. Daarna staat het perspectief
van de werkzamen in de Economische sector centraal. Er volgt een overzicht van de opleidingen
die men gevolgd heeft voor men in de Economische sector kwam werken.
Het eerste perspectief is dat van de economisch afgestudeerden. Zij komen vaak terecht in de
Economische sector. Maar ook daarbuiten zijn banen voor hen te vinden. De economisch afgestudeerden die het meest specifiek gericht zijn op de Economische sector, zijn degenen die zijn
afgestudeerd in de financiële opleidingen en de rechtenopleidingen (zie Tabel B1.2). Van hen
gaat meer dan de helft werken in de Economische sector. Degenen die andere economische
opleidingen hebben afgerond, verspreiden zich breder op de arbeidsmarkt. Van de commercieel
opgeleiden gaat een groot deel werken in de Handel. Dat geldt ook, zij het in mindere mate,
voor degenen met een management-, een communicatie- of een HRM-opleiding.
Tabel B7.2 Sector van werkzaamheid in oktober van alle economisch afgestudeerden in dat
jaar, rijpercentages, 2010
Land- Groot- Horeca Onder- Gezond- Uit- Econo- Overig Totaal
bouw,
en
wijs heids- zend- mische
indu- detailzorg bureau sector
strie, handel
bouw
financiële opleidingen
commerciële opleidingen
management opleidingen
communicatieopleidingen
Rechtenopleiding
HRM (economie/gedrag en maatsch.)
7,1%
7,9%
5,1%
3,8%
1,5%
9,9%
8,9% 2,4%
30,3% 6,1%
13,6% 13,0%
15,8% 6,3%
8,8% 3,3%
10,6% 2,4%
1,3% 2,8%
2,2% 1,7%
3,6% 4,8%
5,0% 4,6%
1,2% 7,9%
5,2% 14,2%
totaal*
5,8%
16,2%
3,2%
7,7%
6,6%
16,4%
18,4%
24,4%
8,9%
13,4%
2.571
4.260
7.670
3.022
1.554
1.600
4,8% 14,2% 31,8% 16,3%
20.677
Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS
* vanwege de uitsplitsing naar opleiding, wijken de % iets af van die in tabel 1
88
9,7%
14,2%
14,1%
16,5%
13,3%
18,4%
61,3%
21,2%
27,4%
23,6%
55,2%
25,9%
Het tweede perspectief is dat van degenen die werkzaam zijn in de Economische sector. De
meeste werkzame personen hebben al enige tijd geleden hun opleiding afgerond. Een klein deel
van deze werkzame personen is recent afgestudeerd in een hbo-opleiding. Deze groep is getraceerd met behulp van de opleidingsbestanden van het CBS. Het grootste deel van de recent
ingestroomde werkzamen in de Economische sector, heeft daadwerkelijk een hbo-diploma in
een economische richting gehaald (Tabel B1.3). Ruim 55 procent heeft een economische opleiding als achtergrond. Daarnaast werkt er in deze sector ook een behoorlijk aantal personen die
recent een technische hbo-opleiding hebben afgerond. Ongeveer een vijfde van de werkzame
personen in de Economische sector die recent zijn afgestudeerd heeft een techniekdiploma.
Daarnaast is de hbo-opleiding Gedrag en maatschappij van belang voor deze sector. Ongeveer
een tiende van de recent afgestudeerde hbo‟ers heeft een diploma in deze richting behaald.
Tabel B7.3 – Recent afgestudeerden, werkzaam in de Economische sectoren naar CROHOopleidingsrichting, kolompercentages,2008-2010
2008
2009
2010
Onderwijs
landbouw en natuurlijke omgeving
Techniek
Gezondheidszorg
Economie
gedrag en maatschappij
taal en cultuur
4,6%
3,1%
22,6%
1,7%
55,5%
9,7%
2,8%
4,8%
3,1%
20,4%
2,8%
55,6%
10,5%
2,9%
4,8%
2,6%
20,2%
2,1%
56,6%
10,2%
3,6%
totaal aantal
11.544
10.989
10.103
Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS
De recent economisch afgestudeerden in de Economische sector zijn grotendeels afkomstig van
de financiële opleidingen (ongeveer een kwart) en van de management opleidingen (ongeveer
drie van elke tien)., Ook zijn de afgestudeerden vaak afkomstig van commerciële, communicatie
en rechtenopleidingen. Dit komt overeen met de resultaten uit tabel B7.2, waarin voor alle
afgestudeerden aan de economische opleidingen is nagegaan in welke sectoren ze na hun afstuderen zijn gaan werken. In tabel B7.3 betreft het de recent afgestudeerden van de economisch
opleidingen die in de Economische sector zijn gaan werken.
89
Tabel B7.4 – Recent afgestudeerden, werkzaam in de Economische sectoren met een economische opleiding, kolompercentages,2008-2010
2008
2009
2010
financiële opleidingen
commerciële opleidingen
management opleidingen
communicatieopleidingen
Rechtenopleiding
HRM (economie / gedrag en maatsch.)
Gezondheidszorg
Sport (gezondheidszorg / economie)
Landbouw
Onderwijs
Techniek
26,6%
12,3%
31,0%
10,2%
8,9%
5,9%
27,7%
12,8%
28,9%
9,9%
9,2%
5,0%
0,5%
1,0%
1,1%
24,3%
13,3%
30,0%
10,4%
10,5%
5,9%
0,3%
0,7%
0,9%
0,2%
3,5%
totaal aantal
7.248
0,5%
0,9%
0,2%
3,5%
3,9%
6.847
6.430
Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS
Beroepen
Uit de vorige paragrafen bleek dat afgestudeerden met een economische opleiding ook buiten
economische sectoren terecht komen. Dat betekent niet dat ze in die andere sectoren ook een
totaal ander beroep gaan uitoefenen. Om hier zicht op te krijgen, is gebruik gemaakt van de
Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS. Er zijn niet veel databronnen waar gegevens
over beroep te vinden zijn. De EBB is een van de grootste enquêtes van waarin beroep wordt
gevraagd. Door de respondenten van de EBB te koppelen met de onderwijsgegevens, konden
worden nagegaan in welke beroepen de recent afgestudeerde hbo-economen terecht komen. Om
een voldoende groot aantal respondenten te vinden, zijn de EBB‟s voor de jaren 2006 tot en met
2010 samengenomen. Zo is voor bijna negenhonderd afgestudeerden gevonden in welk beroep
ze werkzaam waren na hun afstuderen.
Relatief veel afgestudeerden komen in administratieve of commerciële functies terecht (Tabel
B7.6). Ook juridisch of bestuurlijke functies worden relatief vaak gevonden. Daarnaast is een
relatief groot aantal afgestudeerden arbeidsbemiddelaar of personeelsfunctionaris. Bedrijfsorganisatiedeskundige en personeelsadviseurs blijken ook regelmatig beroepen waarin economisch
afgestudeerden de arbeidsmarkt opstromen. De functies waarin men terecht komt zijn dus voornamelijk economische functies. Ook al is er spreiding van de economisch opgeleiden over de
sectoren, het blijkt dat men meestal in functies terechtkomt die aansluiten bij de opleiding.
90
Tabel B7.5 – Beroep waarin economisch afgestudeerden terecht komen,2006-2010
2006-2010
geen baan
middelbare beroepen administratie/commercieel en juridisch/bestuurlijk
elementaire beroepen overig
hogere beroepen overig
hogere beroepen administratie/commercieel en juridisch/bestuurlijk
Acquisiteurs van zakelijke diensten (geen advertenties, reclame, verzekeringen)
Admin. medewerker (hoger); assist. accountant
elementaire beroepen administratief en commercieel
middelbare beroepen overig
Arbeidsbemiddelaar; personeelsfunctionaris, studievoorlichting (hoger)
Middelbare administratieve beroepen (excl. Automatisering e.d.) (niet gespecificeerd)
Bedrijfsorganisatiedeskundige (excl. Technisch), personeelsorg.-adv. (hoger)
wetenschappelijke beroepen overig
Beleggings-, krediet-, financieel adviseur; kredietanalist, kredietbeoordelaar
Winkelbediende, markt-, straatverkoper (excl. Kiosk, vlees); debitant staatsloterij
Informatie-, systeemanalist, systeemontw., - programmeur; administratief; hoger
Administratief medew. arb.bem.; personeelsfunctionaris, studievoorlichting (middelbaar)
Accountant
Kelner, serveerster
Marketingadviseur, -specialist (geen onderzoek)
Journalist, recensent, criticus; redacteur (uitgeverij bladen; hoger)
Bank-, spaarbankemployé (geen balie-, loketwerk); bank-, wisselkassier, marketingass.
wetenschappelijke beroepen administratie/commercieel en juridisch/bestuurlijk
Handelscorrespondent, secretariaatsmedewerker; administratief employé (middelbaar)
Productieplanner, werkvoorbereider (administratief, excl. Bijdrage begroting; hoger)
Advocaat, notaris, rechter, officier van justitie, juridisch adviseur
Lagere administratieve beroepen (niet gespecificeerd)
Advertentie-, reclameacquisiteur; verkoper groothandel, productiebedrijf zakelijke
diensten
Bedrijfshoofd algemene leiding klein bedrijf (excl. Handel, horeca, landbouw)
Groothandelaar, makelaar in roerende goederen, effectenarbitrageant, hoofd kleine
afd. Verkoop, export, inkoop
Assistent-boekhouder, boekhouder, bedrijfskassier, loonadministrateur (middelbaar)
Public relations adviseur, voorlichtingsfunctionaris (middelbaar)
Systeem-, netwerkbeheerder (hoger)
totaal aantal
%
79
73
68
68
49
42
42
40
36
33
23
23
22
21
20
19
17
17
16
16
15
14
14
13
13
13
12
12
9%
8%
8%
8%
6%
5%
5%
5%
4%
4%
3%
3%
2%
2%
2%
2%
2%
2%
2%
2%
2%
2%
2%
1%
1%
1%
1%
1%
12
11
1%
1%
10
10
10
1%
1%
1%
883
100%
Bron: CBS EBB, bewerking ITS
Regionale mobiliteit
De werkgelegenheid is niet op dezelfde manier verdeeld over de provincies als de economische
opleidingen. De werkgelegenheid concentreert zich in de Noord- en Zuid-Holland, in NoordBrabant en Gelderland (zie Tabel B7.6).
91
Tabel B7.6 – Verdeling werkgelegenheid en economisch studenten over provincies, kolompercentages, 2010
werkgelegenheid
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Totaal
hbo-studenten economie
3,3%
3,7%
2,8%
6,7%
2,4%
12,0%
7,7%
16,8%
21,1%
2,2%
14,9%
6,4%
7,0%
5,6%
0,7%
5,9%
0,4%
9,8%
8,5%
12,0%
27,6%
0,9%
16,7%
5,0%
7.391.000
100,0%
Bron: CBS Statline, bewerking ITS
Dat geldt ook voor de studenten van de economische hbo-opleidingen (hierbij is gekeken naar
de hoofdvestiging van de opleiding). Daarbij blijkt dat in de drie noordelijke provincies gezamenlijk een „overschot‟ is aan studenten in vergelijking met de werkgelegenheid. Dat geldt ook
voor Zuid-Holland en Noord-Brabant.
In TabelB7.7 staat voor het jaar 2010 aangegeven of economisch afgestudeerden een baan vinden in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding, in een aangrenzende provincie of in een andere provincie. De jaren 2007, 2008 en 2009 laten vrijwel dezelfde percentages zien. De mobiliteitspatronen zijn tamelijk constant en geven dus vrij structurele regionale
mobiliteitspatronen van de afgestudeerden weer.
Afgestudeerden van opleidingen uit de noordelijke provincies vinden veel minder vaak een baan
binnen de provincie. Gemiddeld vindt ruim de helft van de economisch afgestudeerden een baan
in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding. In de noordelijke provincies is
dit ongeveer een derde. Dit kan samenhangen met het feit dat het aandeel in de werkgelegenheid
in deze regio kleiner is dan het aandeel studenten .Vaak vindt men een baan in een provincie die
zelfs niet aangrenzend is. In Noord-Holland vindt men het vaakst (bijna drie kwart) een baan
binnen dezelfde provincie. Relatief heeft men dan ook weinig studenten in verhouding met de
werkgelegenheid. In Flevoland en Utrecht vindt men vaak een baan in de aangrenzende provincies. Dit zijn provincies die aan veel andere provincies grenzen. Daarmee is de kans om in een
aangrenzende provincie te gaan werken ook groot. Ook kan het zijn dat ze vaak gaan werken in
Noord- of Zuid Holland, de provincies met de meeste werkgelegenheid. Bijna de helft van de
afgestudeerden is dus regionaal mobiel (over provinciegrenzen heen) om een baan te vinden.
92
TabelB7.7 – Baan in dezelfde, aangrenzende of andere provincie als opleiding, recent economisch afgestudeerden per provincie, kolompercentages,2010
baan in dezelfde provin- baan in aangrenzende baan in andere provincie
cie als opleiding
provincie van opleiding
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Flevoland
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
36,1%
36,0%
36,8%
47,4%
30,3%
46,6%
43,8%
72,6%
61,6%
57,9%
56,4%
52,4%
12,5%
32,8%
19,3%
22,1%
56,2%
24,3%
52,7%
16,9%
31,6%
17,8%
23,9%
13,0%
51,4%
31,2%
43,9%
30,5%
13,6%
29,1%
3,6%
10,6%
6,9%
24,3%
19,7%
34,7%
Totaal
53,8%
26,1%
20,1%
Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS
De mobiliteit van de niet-economisch afgestudeerden is nagenoeg gelijk aan die van de economisch afgestudeerden. Ook daarvan vindt 54 procent een baan in dezelfde provincie als waar ze
woonden tijdens de opleiding.
Per provincie zijn er enige verschillen. Zo zijn er in Friesland meer niet-economisch afgestudeerden die een baan in een aangrenzende provincie vinden, en minder die een baan verder weg
vinden. In Flevoland vinden niet-economisch opgeleiden vaker dan economisch opgeleiden een
baan in dezelfde provincie als tijdens de opleiding en minder vaak in een aangrenzende provincie. Niet-economisch afgestudeerden in Zeeland en Noord-Brabant vinden even vaak als economisch opgeleiden een baan in dezelfde provincie als waar ze woonden tijdens de opleiding.
Het deel dat een baan vindt in aangrenzende provincies is echter kleiner. Daarentegen vinden ze
vaker een baan verder weg dan de eigen of aangrenzende provincies.
De verschillen in regionale (interprovinciale) mobiliteit van afgestudeerden van de verschillende studierichtingen is niet groot (zie Tabel B7.8). Afgestudeerden van communicatieopleidingen
vinden iets minder vaak een baan in dezelfde provincie als de afgestudeerden van de overige
economische opleidingen, en iets vaker in de aangrenzende provincies.
93
Tabel B7.8 – Baan in dezelfde, aangrenzende of andere provincie als opleiding, recent afgestudeerden per onderwijscluster, kolompercentages,2010
business administration
communicatieopleidingen
intersectorale opleidingen
rechtenopleidingen
baan in dezelfde
provincie als opleiding
baan in aangrenzende
provincie van opleiding
baan in andere
|provincie
52,5%
51,1%
59,3%
57,2%
26,6%
29,1%
23,5%
23,1%
20,9%
19,8%
17,2%
19,7%
Bron: CBS Sociaal Statistisch Bestand en onderwijsbestanden, bewerking ITS
94
Bijlage 8 – Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Achtergrond bij hoofdstuk 5
Inleiding
Deze bijlage gaat in op de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt voor hboschoolverlaters met een economische opleiding. Daarbij is gekeken naar de ervaringsgegevens
van hbo-afgestudeerden die via de HBO-Monitor zijn bevraagd. Deze indicatoren worden per
opleiding gepresenteerd. Bijlage 10 geeft een methodische toelichting bij de HBO-Monitor.
Het vinden van een baan
Of afgestudeerden een baan kunnen vinden is een belangrijke indicator van de aansluiting van
een opleiding op de arbeidsmarkt. Volgens de definitie van het CBS hebben mensen pas een
baan wanneer zij 12 uur of meer in de week werken. Mensen met een baan voor minder dan 12
uur zullen daarom in deze analyse samen genomen worden met werklozen. Daarnaast kan er
ook nog een opdeling gemaakt worden in parttime en fulltime werk. Parttime werk is werk voor
12 tot 32 uur in de week. Mensen met een baan voor meer dan 32 uur in de week werken fulltime.
In tabel B8.1 is te zien dat 79,3% van de afgestudeerden in een economische studierichting een
fulltime baan heeft. Daarnaast heeft 11,5% een parttime baan en is 9,2% werkloos. Van de
verschillende subclusters kennen economische sport- en communicatieopleidingen met respectievelijk 15,1% en 12,9% de hoogste werkloosheid. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het
subcluster sport hier maar uit één opleiding bestaat. Het subcluster gezondheidszorg kent met
0,3% juist een lage werkloosheid. Afgestudeerden aan de bacheloropleiding management in de
zorg hebben allemaal ten minste een parttime baan. Ditzelfde geldt voor afgestudeerden aan de
lerarenopleiding voor algemene economie.
Zoekduur tot het vinden van de eerste baan
Ook de duur tot het vinden van een baan is een belangrijke indicator voor de aansluiting van een
opleiding op de arbeidsmarkt. In tabel B8.2a is de tijd tot het vinden van een baan na afstuderen
weergegeven. Van de afgestudeerden vindt 84,3% binnen drie maanden na afstuderen een baan.
Afgestudeerden van het subcluster communicatie opleidingen vinden ten opzicht van de andere
clusters het minst snel een baan. Van hen heeft 75,2% binnen drie maanden een baan gevonden.
Onder afgestudeerden uit het subcluster gezondheidszorg is dit 100% van de afgestudeerden.
Ook afgestudeerden van financiële opleidingen vinden vaak snel een baan. Van hen heeft 90,1%
binnen 3 maanden een baan gevonden.
Kijkend naar de individuele opleidingen is te zien dat afgestudeerden van de opleiding management in de zorg en de lerarenopleiding algemene economie allen binnen drie maanden na
afstuderen een baan hebben gevonden. Dit komt overeen met de eerdere bevindingen. Afgestudeerden van de opleiding sport, gezondheid en management vinden het minst vaak binnen drie
maanden een baan. Toch heeft ook hier 64% van de afgestudeerden binnen 3 maanden een baan.
Afgestudeerden van deze opleiding doen er in 17% van de gevallen langer dan 6 maanden over
een baan te vinden.
Tabel B8.1 – Aantal contracturen in huidige baan, 2011
0 tot 12
uur
12 tot 32
uur
32 of
meer uur
N
5,5%
6,2%
2,6%
8,5%
6,0%
7,7%
7,1%
26,1%
5,7%
8,5%
86,8%
86,3%
71,3%
85,8%
85,6%
652
1.115
115
176
2.058
9,8%
14,3%
11,4%
9,1%
9,7%
7,7%
10,7%
12,9%
4,2%
0,0%
82,5%
75,0%
75,6%
86,7%
90,3%
1.932
84
271
571
31
Food & Business
0,0%
15,3%
84,7%
59
Totaal
Subclusters
Economische opleidingen
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
Commerciële
opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
9,7%
7,7%
82,6%
2.948
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
9,8%
7,8%
1,4%
19,0%
9,3%
9,6%
10,9%
10,9%
0,0%
14,2%
14,0%
11,4%
8,3%
7,7%
9,8%
18,6%
9,7%
1,4%
11,4%
8,6%
4,0%
11,4%
9,4%
0,0%
7,7%
16,0%
18,1%
8,3%
0,0%
9,3%
71,6%
82,5%
97,2%
69,6%
82,2%
86,4%
77,6%
79,8%
100,0%
78,1%
70,0%
70,5%
83,5%
92,3%
81,0%
102
1.367
289
79
818
575
586
534
22
480
487
105
303
26
5.773
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
0,0%
11,7%
16,1%
16,6%
10,1%
37,0%
30,0%
12,9%
0,0%
15,0%
15,3%
12,6%
21,2%
14,8%
20,0%
15,8%
100,0%
73,2%
68,6%
70,9%
68,7%
48,1%
50,0%
71,4%
12
1.330
236
151
307
27
30
2.093
96
Subclusters
Economische opleidingen
0 tot 12
uur
12 tot 32
uur
32 of
meer uur
N
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
10,8%
7,3%
9,0%
10,0%
19,1%
9,8%
18,8%
18,6%
70,1%
82,9%
72,2%
71,4%
555
41
388
984
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
7,7%
7,5%
7,5%
38,5%
17,0%
17,4%
53,8%
75,5%
75,0%
26
1.304
1.330
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
1,9%
0,0%
0.3%
38,9%
16,8%
20,4%
59,3%
83,2%
79,3%
54
279
333
Sport
Sport, gezondheid en management
15,1%
31,5%
53,4%
146
Landbouw
Bedrijfskunde en agribusiness
4,8%
8,6%
86,6%
290
Onderwijs
Leraar VO algemene economie(2e graad)
0,0%
25,6%
74,4%
117
Techniek
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
0,0%
10,3%
31,8%
12,5%
0,0%
0,0%
0,0%
9,6%
100,0%
72,4%
68,2%
77,9%
24
58
22
104
9,2%
11,5%
79,3%
16.176
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
97
Tabel B8.2a: Tijd tot het vinden van eerste baan na afronden studie, 2011
0 tot 3
maanden
3 tot 6
maanden
Meer dan 6
maanden
N
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
92,5%
90,3%
93,0%
87,0%
90,9%
4,8%
4,9%
4,3%
4,5%
4,8%
2,7%
4,8%
2,6%
8,5%
4,3%
671
1.147
115
177
2.110
Commerciële
opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
84,4%
73,2%
84,0%
84,4%
8,3%
14,4%
12,4%
9,8%
7,3%
12,4%
3,5%
5,8%
1.998
97
282
583
Ad small business and retail manag.
93,5%
3,2%
3,2%
31
Food & Business
78,1%
12,5%
9,4%
64
Totaal
83,1%
9,2%
6,8%
3.055
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
90,2%
88,4%
90,7%
86,0%
79,5%
89,5%
80,8%
78,1%
100,0%
76,8%
77,3%
90,7%
88,8%
84,6%
83,8%
5,9%
4,5%
6,6%
4,7%
10,7%
8,6%
9,5%
12,7%
0,0%
10,1%
8,3%
5,6%
6,7%
0,0%
8,1%
3,9%
7,1%
2,8%
9,3%
9,8%
1,9%
9,7%
9,2%
0,0%
13,0%
14,4%
3,7%
4,5%
15,4%
8,1%
102
1.411
290
86
840
581
600
557
22
514
493
107
313
26
5.942
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
100,0%
74,3%
72,8%
66,3%
83,2%
73,1%
90,0%
75,2%
0,0%
12,5%
7,2%
20,2%
6,5%
19,2%
0,0%
11,4%
0,0%
13,2%
20,0%
13,5%
10,3%
7,7%
10,0%
13,4%
12
1.370
250
163
321
26
30
2.172
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
86,4%
88,9%
78,1%
83,2%
6,8%
0,0%
9,8%
7,7%
6,8%
11,1%
12,0%
9,1%
557
45
407
1.009
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
96,2%
87,3%
87,4%
0,0%
6,5%
6,5%
3,8%
6,3%
6,3%
26
1.312
1.338
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
100,0%
100,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
55
279
334
Sport
Sport, gezondheid en management
64,1%
18,6%
17,2%
145
Landbouw
Bedrijfskunde en agribusiness
Onderwijs
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Techniek
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
98
95,5%
1,0%
3,5%
289
100,0%
0,0%
0,0%
130
84,0%
85,2%
50,0%
77,3%
4,0%
8,2%
33,3%
12,7%
12,0%
6,6%
16,7%
10,0%
25
61
24
110
84,3%
7,9%
7,8%
16.684
Een groot deel van de hbo-afgestudeerden uit vindt binnen drie maanden een eerste baan na
afronden van de studie, volgens de HBO-Monitor in 2011. In 2007 was dat een nog groter deel.
Voor de crisis vond ruim negentig procent van de hbo-gediplomeerden binnen drie maanden de
eerste baan (tabel B8.2b). Het vinden van de eerste baan is dus moeilijker geworden. Vooral
voor afgestudeerden van de sportopleiding en van de technische opleidingen is het aandeel dat
binnen drie maanden de eerste baan vindt gedaald. Het betreft daarbij vooral de opleidingen op
het terrein van informatiemanagement. Ook bij de commerciële en Management opleidingen
duurt het vaak langer om de eerste baan te vinden dan voor de recessie.
Tabel B8.2b – Percentage dat binnen 3 maanden de eerste baan vindt na afronden studie, 2007
en 2011
0 tot 3 maanden
2007
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Management
Communicatie opleidingen
Rechten
HRM
Gezondheidszorg
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Management
Communicatie opleidingen
Rechten
HRM
Gezondheidszorg
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Totaal
Totaal
96,2%
93,3%
91,0%
88,8%
89,5%
0 tot 3 maanden
2011
100,0%
85,7%
96,5%
93,4%
95,0%
90,9%
83,9%
83,8%
75,2%
83,2%
87,4%
100,0%
64,1%
95,5%
100,0%
77,3%
92,1%
84,3%
Bron: HBO-Monitor 2007 en 2011, bewerking ITS.
Zoekduur huidige baan
De meeste studenten hebben binnen korte tijd na afstuderen een baan gevonden. Dit is mogelijk
in niet alle gevallen een baan die al direct past bij wat de afgestudeerde wil of kan. Hierdoor
vinden er in de periode na afstuderen nog weleens baanwisselingen plaats. Om te zien in hoeverre dit ook het geval is voor afgestudeerden van een economische opleiding zal hier eerst
gekeken worden naar de zoekduur en het aantal werkgevers tot het vinden van de huidige baan
(tabel B8.3a, B8.3b & B8.4). Dat is de baan ongeveer anderhalf jaar na afstuderen.
Wat direct opvalt is dat sommige afgestudeerden al werkzaam waren bij hun huidige baan voordat zij waren afgestudeerd. Dit is het geval bij 26% van alle economische afgestudeerden. Daarnaast heeft nog eens 22,3% van de afgestudeerden de huidige baan in de eerste drie maanden na
afstuderen gevonden. In totaal heeft dus 48,3% van de afgestudeerden de huidige baan voor of
in de eerste drie maanden na afstuderen gevonden. Hiervoor bleek dat 84,3% van de afgestudeerden binnen drie maanden de eerste baan had gevonden. Van de afgestudeerden vindt dus
36% wel een baan in de eerste drie maanden na afstuderen, maar wisselt binnen anderhalf jaar
99
weer van baan. Ook kwam e eerder naar voren dat 7,8% van de afgestudeerden er langer dan zes
maanden over deed om hun eerste baan te vinden. Voor het vinden van de huidige baan is dit
percentage een stuk hoger, namelijk 41,2%. Van de afgestudeerden vindt 33,4% dus wel een
baan binnen een half jaar na afstuderen maar komt pas na deze periode in de huidige baan terecht.
Afgestudeerden van de opleiding management in de zorg hebben hun huidige baan in bijna
driekwart van de gevallen al voor afstuderen gevonden. Zij hebben na afstuderen dan ook het
minst vaak langer dan zes maanden naar hun huidige baan gezocht. Van de afgestudeerden in de
subclusters commerciële, management en communicatie opleidingen heeft ongeveer 45% van
de afgestudeerden de huidige baan langer dan 6 maanden na afstuderen gevonden.
Het zou kunnen zijn het vooral uitzendkrachten zijn die de huidige baan al vóór het afstuderen
hebben gevonden. Dat blijkt niet het geval. Vooral zelfstandigen waren al in de huidige baan
bezig tijdens het afstuderen. Veertig procent van de zelfstandige werkte al als zelfstandige tijdens de opleiding. Ook een kwart van de hbo‟ers die in loondienst zijn, werkte al in de huidige
baan voordat ze afstudeerden.
Tabel B8.3a – Tijd voor het vinden van huidige baan ten opzichte van moment van afstuderen,
2011
Voor
afstuderen
Binnen 0 tot 3
maanden
Binnen 3 tot 6
maanden
Meer dan
6 maanden
N
loondienst
uitzend-oproepkracht
zelfstandige
Anders
26,8%
13,1%
40,2%
27,6%
23,1%
14,9%
23,6%
20,9%
10,8%
10,1%
9,6%
8,5%
39,4%
62,0%
26,6%
42,9%
12.082
1.279
500
503
Totaal
26,0%
22,3%
10,6%
41,1%
14.364
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
In tabel B8.4 is te zien dat iets meer dan de helft van de afgestudeerden sinds het afstuderen
werkzaam is geweest bij 1 werkgever. Een klein gedeelte van de afgestudeerden, namelijk 3%,
heeft in de periode tot anderhalf jaar na afstuderen geen werkgevers gehad. Van de afgestudeerden is daarnaast 30,7% bij 2 werkgevers en 13,3% bij 3 of meer werkgevers werkzaam geweest.
Vooral afgestudeerden uit het subcluster communicatie opleidingen lijken relatief vaak van baan
te wisselen in de eerste anderhalf jaar na afstuderen. Van hen heeft 20,3% sinds afstuderen 3 of
meer werkgevers gehad. Afgestudeerden in het subcluster gezondheidszorg hebben met 79,4%
relatief vaak sinds afstuderen maar 1 werkgever gehad. Kijkend naar de individuele opleidingen
lijken afgestudeerden van de opleiding accountancy met een aandeel van 79,5% dat nog bij de
eerste werkgever werkt na afstuderen de meest stabiele arbeidsmarktpositie te hebben.
100
Tabel B8.3b – Tijd voor het vinden van huidige baan ten opzichte van moment van afstuderen, 2011
Voor
afstuderen
Binnen 0 tot Binnen 3 tot Meer dan 6
3 maanden 6 maanden
maanden
N
Financiële opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
34,4%
27,6%
44,5%
24,0%
30,4%
39,4%
26,7%
30,0%
25,7%
30,8%
7,3%
10,1%
5,5%
9,6%
8,9%
18,8%
35,6%
20,0%
40,7%
29,8%
601
1.035
110
167
1.913
Commerciële
Opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
Food & Business
Totaal
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
21,2%
22,1%
17,5%
23,4%
58,3%
13,6%
21,5%
35,4%
26,9%
14,4%
13,0%
17,9%
11,9%
16,3%
16,5%
22,2%
15,9%
19,4%
32,6%
15,8%
45,8%
19,7%
23,9%
14,3%
18,8%
24,2%
0,0%
30,5%
23,1%
16,2%
24,2%
24,8%
34,8%
25,3%
19,4%
24,6%
21,0%
55,6%
24,2%
17,2%
18,0%
26,3%
8,3%
23,1%
11,6%
11,7%
11,7%
11,2%
8,3%
8,5%
11,4%
6,1%
11,0%
19,4%
8,7%
8,7%
10,7%
12,0%
14,4%
0,0%
16,6%
12,6%
15,7%
10,1%
0,0%
11,9%
43,3%
51,9%
52,1%
41,3%
33,3%
47,5%
44,0%
42,4%
37,7%
41,4%
43,5%
48,1%
58,1%
47,0%
48,0%
22,2%
43,4%
50,7%
33,7%
47,8%
45,8%
45,3%
1.701
77
240
475
24
59
2.576
99
1.232
278
69
732
508
508
485
18
422
412
89
278
24
5.154
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
21,4%
28,0%
23,6%
14,7%
34,8%
12,5%
8,3%
24,0%
21,4%
17,5%
17,1%
15,5%
23,4%
0,0%
62,5%
18,8%
14,3%
9,2%
16,6%
21,7%
11,4%
0,0%
8,3%
11,1%
42,9%
50,5%
42,7%
48,1%
30,4%
87,5%
20,8%
46,1%
14
1.169
199
129
299
16
24
1850
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
49,7%
12,8%
40,3%
44,3%
13,5%
25,6%
12,1%
13,5%
8,6%
5,1%
8,8%
8,5%
28,2%
56,4%
38,8%
33,7%
475
39
340
854
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
35,0%
31,8%
31,8%
10,0%
18,3%
18,2%
15,0%
8,9%
9,0%
50,0%
41,0%
41,0%
20
1.184
1.204
Gezondheidszorg Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
77,5%
73,8%
74,3%
0,0%
9,0%
7,8%
0,0%
1,9%
1,6%
22,5%
15,4%
16,3%
40
267
307
Sport
Sport, gezondheid en management
16,8%
13,4%
15,1%
54,6%
119
Landbouw
Bedrijfskunde en agribusiness
30,5%
29,7%
8,9%
30,9%
259
Onderwijs
Leraar VO algemene economie(2e graad)
53,7%
20,7%
0,0%
25,6%
121
Techniek
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
0,0%
21,2%
11,1%
14,1%
13,6%
21,2%
22,2%
19,6%
13,6%
15,4%
16,7%
15,2%
72,7%
42,3%
50,0%
51,1%
22
52
18
92
26,0%
22,3%
10,6%
41,2%
17.720
Management
opleidingen
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
101
Tabel B8.4 – Hoeveel werkgevers sinds afronden studie, 2011
0 werkgevers
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
Commerciële
Opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
1
2 werk- 3 of meer
werkgever gevers werkgevers
N
2,1%
1,5%
2,7%
9,6%
2,4%
79,5%
58,9%
73,5%
55,7%
66,0%
13,1%
31,9%
14,2%
26,3%
24,5%
5,3%
7,7%
9,7%
8,4%
7,1%
677
1.146
113
167
2.103
3,1%
12,4%
3,5%
3,9%
7,1%
51,5%
60,8%
40,8%
56,1%
64,3%
32,8%
6,2%
35,8%
27,2%
17,9%
12,7%
20,6%
19,9%
12,8%
10,7%
2.017
97
282
585
28
Food & Business
7,8%
42,2%
39,1%
10,9%
64
Totaal
3,7%
51,6%
31,2%
13,6%
3.073
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
0,0%
2,7%
0,7%
0,0%
2,4%
3,4%
2,0%
3,8%
0,0%
4,9%
3,1%
1,0%
4,8%
0,0%
2,9%
60,7%
55,4%
61,2%
30,6%
49,3%
40,9%
48,6%
39,1%
50,0%
58,0%
37,2%
57,1%
49,8%
65,4%
49,4%
32,7%
31,7%
29,8%
50,6%
32,3%
39,3%
33,2%
38,9%
18,2%
26,3%
35,4%
40,0%
34,5%
34,6%
33,7%
6,7%
10,1%
8,3%
18,8%
16,0%
16,3%
16,3%
18,1%
31,8%
10,8%
24,2%
1,9%
10,9%
0,0%
14,1%
104
1.420
289
85
838
582
603
552
22
509
508
105
313
26
5.956
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
0,0%
3,0%
3,2%
5,3%
3,4%
3,4%
6,7%
3,5%
57,1%
45,7%
38,9%
44,4%
41,9%
41,9%
39.9%
44,1%
21,4%
32,6%
37,2%
29,0%
28,4%
28,4%
26,7%
32,1%
21,4%
18,7%
20,6%
21,3%
26,3%
26,3%
16,7%
20,3%
14
1.376
247
169
327
21
30
2.184
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
2,7%
8,7%
2,0%
2,7%
64,0%
41,3%
59,3%
61,1%
22,4%
32,6%
31,4%
26,5%
11,0%
17,4%
7,4%
9,8%
566
46
405
1.017
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
4,0%
1,7%
1,8%
7,4%
5,0%
5,4%
72,0%
55,0%
55,3%
77,8%
79,7%
79,4%
16,0%
31,3%
31,0%
9,3%
12,8%
12,2%
8,0%
12,0%
11,9%
5,6%
2,5%
3,0%
25
1.322
1.347
54
281
335
Sport
Sport, gezondheid en management
2,8%
33,1%
28,2%
35,9%
142
Landbouw
Bedrijfskunde en agribusiness
6,3%
55,4%
26,8%
11,5%
287
Onderwijs
Leraar VO algemene economie(2e graad)
4,6%
56,2%
33,8%
5,4%
130
Techniek
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
34,6%
40,0%
60,0%
43,2%
57,7%
38,3%
28,0%
40,5%
7,7%
21,7%
12,0%
16,2%
26
60
25
111
Gezondheidszorg
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
102
3,0%
53,0%
30,7%
13,3%
16.683
Soort dienstverband
Mensen die een baan hebben gevonden kunnen hierbij in verschillende soorten dienstverbanden
terecht komen. Zo kunnen zij in loondienst zijn, via een uitzendbureau werken of werken als
zelfstandige. Ook zijn er andere arbeidsrelaties denkbaar. Mensen kunnen bijvoorbeeld werkzaam zijn als freelancer of meewerken in het bedrijf van ouders of een partner. Deze dienstverbanden vallen in tabel B8.6 in de categorie anders. Van de mensen die een baan hebben gevonden is een meerderheid van 84,2% werkzaam in loondienst. Verder is 8,6% van de mensen met
een baan uitzendkracht en 3,7% is zelfstandige.
Van de afgestudeerden aan de lerarenopleiding algemene economie zijn alle mensen met een
baan in loondienst. Ook afgestudeerden uit het subcluster gezondheidszorg zijn met 98,5%
voornamelijk werkzaam in loondienst. Afgestudeerden uit het subcluster rechten zijn ten opzichte van andere subclusters met 13.3% relatief vaak werkzaam als uitzendkracht. Afgestudeerden met een commerciële opleiding zijn met 3.7% in verhouding het vaakst zelfstandige.
In tabel B8.7 is vervolgens het soort aanstelling te zien dat mensen krijgen wanneer zij in loondienst werken, uitzendkracht zijn of een ander soort dienstverband hebben. Hierbij wordt een
onderscheid gemaakt tussen een vaste aanstelling, een aanstelling voor bepaalde tijd met uitzicht op een vaste aanstelling en een aanstelling voor bepaalde tijd zonder uitzicht op een vaste
aanstelling. Ruim de helft van de afgestudeerden die in loondienst werken of uitzendkracht zijn
heeft een vaste aanstelling. Daarnaast heeft 34,6% een tijdelijke aanstelling met uitzicht op een
vaste aanstelling. Van de afgestudeerden heeft 11,9% een tijdelijke aanstelling die geen uitzicht
biedt op een vaste baan.
Van de mensen met een financiële opleiding heeft 65,4% een vaste aanstelling. Binnen dit cluster hebben afgestudeerden aan een accountancy opleiding met 79,6% het vaakst een vaste aanstelling. Van de mensen met een afgeronde accountancy opleiding heeft 1% geen uitzicht op een
vast contract. Afgestudeerden in de richting gezondheidszorg en onderwijs hebben de meeste
baanzekerheid omdat zij in alle gevallen of een vaste baan hebben of ten minste uitzicht hebben
op een vaste baan. Afgestudeerden aan de opleiding sport, gezondheid en management hebben
de minste baanzekerheid. Van hen heeft 32,5% een vast contract terwijl 22% een tijdelijk contract heeft zonder uitzicht op een contract voor onbepaalde tijd.
Werk via uitzendbureaus is vaker van tijdelijke aard dan werk in loondienst. Het is daarom te
verwachten dat uitzendkrachten zijn oververtegenwoordigd in de groep werknemers met een
tijdelijke aanstelling. In tabel B8.5 is te zien dat 58,8% van de mensen in loondienst een vast
contract hebben. Dit in tegenstelling tot uitzendkrachten die in slechts 3,8% van de gevallen een
vaste aanstelling hebben. Uitzendkrachten hebben bijna altijd een tijdelijke aanstelling. Van hen
heeft 58,8% een tijdelijke aanstelling zonder uitzicht op een vaste aanstelling.
103
Tabel B8.5 – Soort aanstelling naar soort dienstverband, 2011
Vast
Tijdelijk met uitzicht
vast contract
tijdelijk geen uitzicht
vast contract
N
Loondienst
Uitzendkracht
Anders
58,8%
3,8%
38,4%
34,6%
37,7%
21,4%
6,9%
58,8%
40,2%
12.764
1.211
276
Totaal
53,3%
34,6%
11,9%
14.251
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
Tabel B8.6a – Soort dienstverband, 2011
Loondienst Uitzend
kracht
Zelfstandige
Anders
N
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
96,6%
91,3%
80,4%
88,6%
92,2%
0,5%
3,6%
17,0%
10,2%
3,9%
2,9%
4,1%
2,7%
0,0%
3,3%
0,0%
1,0%
0,0%
1,2%
0,6%
648
1.089
112
166
2.015
Commerciële
Opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
85,0%
63,6%
81,0%
78,4%
28,0%
7,2%
22,7%
9,5%
4,1%
0,0%
5,7%
6,8%
1,2%
10,7%
0,0%
2,1%
6,8%
8,3%
6,8%
0,0%
1.830
88
253
541
28
Food & Business
81,0%
6,3%
12,7%
0,0%
63
Totaal
82,0%
7,2%
6,4%
3,6%
2.803
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
80,8%
83,1%
91,0%
94,2%
85,0%
92,7%
86,9%
79,1%
81,8%
82,5%
72,2%
89,2%
73,4%
91,7%
83,6%
14,1%
10,1%
7,6%
2,9%
10,5%
1,9%
11,3%
12,4%
18,2%
10,5%
14,1%
7,8%
10,7%
8,3%
9,9%
2,0%
3,0%
0,0%
0,0%
1,9%
2,1%
0,4%
3,2%
0,0%
3,7%
7,2%
2,9%
9,0%
0,0%
3,0%
3,0%
3,7%
1,4%
2,9%
2,6%
3,4%
1,5%
5,3%
0,0%
3,3%
6,5%
0,0%
6,9%
0,0%
3,6%
99
1.317
289
69
772
532
540
507
22
429
432
102
289
24
5.423
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
76,9%
78,9%
72,0%
80,7%
67,9%
56,3%
52,2%
76,0%
7,7%
12,9%
6,8%
15,7%
8,2%
31,3%
21,7%
11,9%
0,0%
3,5%
13,0%
0,0%
3,6%
12,5%
0,0%
4,3%
15,4%
4,7%
8,2%
3,6%
20,3%
0,0%
26,1%
7,8%
13
1.227
207
140
305
16
23
1.931
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
85,4%
55,3%
83,0%
83,2%
10,0%
36,8%
15,7%
13,3%
1,2%
2,6%
0,0%
0,8%
3,5%
5,3%
1,4%
2,7%
512
38
364
914
104
Loondienst Uitzend
kracht
Zelfstandige
Anders
N
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
87,5%
86,7%
86,7%
8,3%
9,5%
9,4%
0,0%
1,3%
1,3%
4,2%
2,6%
2,6%
24
1.237
1.261
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
98,2%
98,6%
98,5%
0,0%
0,0%
0,0%
1,8%
0,7%
0,9%
0,0%
0,7%
0,6%
56
283
339
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
83,6%
77,0%
100,0%
88,5%
73,1%
83,3%
79,2%
9,7%
3,4%
0,0%
11,5%
13,5%
16,7%
13,5%
5,2%
14,4%
0,0%
0,0%
5,8%
0,0%
3,1%
1,5%
5,2%
0,0%
0,0%
7,7%
0,0%
4,2%
134
291
130
26
52
18
96
84,2%
8,6%
3,7%
3,5%
15.337
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
105
Tabel B8.7a – Soort aanstelling, 2011
Vast
Tijdelijk met
uitzicht
op vast
Tijdelijk
zonder uitzicht
op vast
N
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
79,6%
58,9%
66,1%
52,4%
65,4%
19,4%
34,0%
29,4%
36,1%
29,2%
1,0%
7,1%
4,6%
11,4%
5,3%
623
1.035
109
166
1.933
Commerciële
opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
55,5%
47,4%
51,5%
62,0%
75,0%
37,1%
22,4%
36,7%
32,7%
25,0%
7,5%
30,3%
11,8%
6,3%
0,0%
1.673
76
237
468
28
Food & Business
44,2%
50,0%
5,8%
52
Totaal
56,1%
35,9%
8,2%
2.534
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
58,6%
59,4%
57,6%
24,2%
41,3%
51,5%
42,8%
41,3%
52,4%
53,6%
39,9%
41,9%
45,2%
81,0%
49,3%
20,2%
29,0%
39,6%
54,5%
44,6%
35,0%
45,3%
49,0%
28,6%
36,9%
38,0%
37,6%
40,5%
19,0%
38,0%
21,2%
11,6%
2,8%
21,2%
14,1%
13,5%
11,9%
9,7%
19,0%
9,5%
22,1%
20,4%
14,3%
0,0%
12,7%
99
1.250
283
66
731
511
521
445
21
390
366
93
252
21
5.049
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
61,5%
39,9%
50,9%
40,2%
43,2%
50,0%
31,3%
41,7%
30,8%
40,3%
35,1%
34,8%
46,8%
35,7%
45,3%
40,2%
7,7%
19,8%
14,0%
25,0%
9,9%
14,3%
12,5%
18,1%
13
1.127
171
132
222
14
16
1.695
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
65,8%
13,5%
40,6%
53,5%
20,1%
37,8%
33,3%
26,2%
14,1%
48,6%
26,1%
20,3%
497
37
357
891
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
58,3%
50,0%
50,2%
20,8%
33,3%
33,0%
20,8%
16,7%
16,8%
24
1.206
1.230
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
92,7%
92,9%
92,9%
7,3%
7,1%
7,1%
0,0%
0,0%
0,0%
55
281
336
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
32,5%
60,9%
73,1%
43,5%
68,8%
77,8%
64,0%
45,5%
35,0%
26,9%
17,4%
20,8%
16,7%
19,1%
22,0%
4,1%
0,0%
39,1%
10,4%
5,6%
16,9%
123
243
130
23
48
18
89
53,5%
34,6%
11,9%
14.251
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS. Deze tabel heeft betrekking op mensen in loondienst, uitzendkrachten en
mensen met overige dienstverbanden.
106
Het aandeel hbo‟ers met een baan in loondienst is in de HBO-Monitor 2011 wat lager dan in
2007. Vooral het aantal hbo‟ers dat werkt als uitzendkracht of oproepkracht is toegenomen,
evenals het aandeel zelfstandigen (tabel B8.6b).
Tabel B8.6b – Soort dienstverband, 2007 en 2011
loondienst
uitzend-oproepkracht
zelfstandige
anders
2007
2011
89,9%
4,4%
2,4%
3,3%
84,1%
8,6%
3.7%
3.5%
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
Het aantal hbo‟ers dat anderhalf jaar na afstuderen werkt in een vast dienstverband is fors afgenomen de afgelopen jaren. Voor de recessie vond bijna twee derde van de hbo‟ers een vaste
baan. In 2011 is dat gedaald naar iets meer dan de helft. Vooral het aantal hbo‟ers dat een tijdelijke baan heeft zonder uitzicht op een vast dienstverband is toegenomen.
Tabel B8.7b – Soort aanstelling, 2007 en 2011
vast
tijdelijke met uitzicht op vast
tijdelijk zonder uitzicht op vast
2007
2011
65,5%
29,9%
4,7%
53,5%
34,6%
11,9%
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
Aansluiting van niveau en richting
Hiervoor bleek dat de meeste afgestudeerden anderhalf jaar na afstuderen een baan hebben
gevonden. Deze baan is in de meeste gevallen fulltime met een vaste aanstelling. Wel zijn hierin
enkele verschillen zichtbaar tussen de verschillende economische opleidingen. Nu is het de
vraag of de opleiding wat betreft richting en niveau aansluit bij de gevonden baan. Wanneer
gekeken wordt naar de aansluiting wat betreft richting kan er een onderscheid gemaakt worden
tussen banen waarvoor eigenlijk een hoger niveau dan het hbo vereist is, banen waarvoor hboniveau vereist is en banen waarvoor om een lager vooropleiding dan het hbo wordt gevraagd.
In 74,3% van de gevallen hebben de hbo-afgestudeerden een baan gevonden waarvoor om een
hbo vooropleiding gevraagd werd. hbo‟ers komen niet vaak terecht in banen die eigenlijk voor
universitair opgeleiden was bedoeld. Wel komen zij in 23,1% van de gevallen terecht in een
functie die bedoeld was voor iemand met een lagere vooropleiding dan het hbo. Dit zou een
functie kunnen zijn voor een mbo‟er maar het is ook mogelijk dat het om functies gaat waarvoor
107
geen vooropleiding vereist is. In het subcluster onderwijs heeft 5,4% van de afgestudeerden een
baan waarvoor een hoger opleidingsniveau dan het hbo werd gevraagd.
Bij de management opleidingen is dit 3,4%. Hier springt vooral de opleiding international business and management eruit. Van de mensen die deze studie hebben afgerond heeft 17,4% een
baan gevonden boven hbo-niveau. Ook een opleiding bestuurskunde levert met 9,1% relatief
vaak een baan op boven hbo-niveau. Afgestudeerden in het subcluster rechten vinden vrijwel
nooit een baan op een hoger niveau dan het hbo. Wat vooral opvallend is dat zij met 32,6%
relatief vaak terechtkomen in functies onder hun niveau. Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen, valt de opleiding toerisme en recreatie op. Zij komen in 53,6% van de gevallen terecht
in functies onder hun eigen niveau.
In tabel B8.9 is de mate waarin opleidingen wat betreft richting aansluiten op de gevolgde opleiding weergegeven. In 12,4% van de gevallen vinden afgestudeerden een baan die precies
aansluit bij hun eigen opleidingsrichting. Met 54,8% vindt meer dan de helft van de economisch
afgestudeerden een baan waarvoor de eigen of een verwante opleidingsrichting wordt gevraagd.
Daarnaast vindt 32.8% een baan waarvoor een heel andere of geen specifieke opleiding benodigd is. Van de verschillende opleidingsclusters vinden afgestudeerden in de richtingen gezondheidszorg en onderwijs met respectievelijk 56,9% en 33% het vaakst een baan waarvoor specifiek hun eigen opleidingsrichting vereist is. Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen vinden
ook afgestudeerden van de opleidingen rechten, fiscale economie en accountancy relatief vaak
banen in hun eigen opleidingsrichting.
Opgeleiden uit de subclusters sport of management vinden met respectievelijk 50% en 41,1%
vaak banen waarvoor niet hun eigen of verwante opleidingsrichting wordt gevraagd. Bij de
management opleidingen springt hierbij de opleiding bestuurskunde eruit. Studenten van deze
opleiding vinden na afstuderen in 56,6% van de gevallen een baan die wat betreft richting niet
aansluit op hun eigen opleiding.
Het inkomen
De vraag is nu in hoeverre de gevonden banen ook voldoende opleveren wat betreft inkomen.
Doel hierbij is in eerste instantie om genoeg loon te verdienen om in het eigen onderhoud te
kunnen voorzien. In tabel B8.10 worden de afgestudeerden ingedeeld in vier categorieën, namelijk onder het minimumloon van 1447 euro, tussen de 1447 en 2000 euro, tussen 2000 en 2500
euro en boven de 2500 euro.
De meeste afgestudeerden verdienen met hun baan een inkomen boven het minimumloon.
Slechts 12,5% verdient een inkomen onder het minimumloon. Van de mensen met een opleiding
in sport, management en gezondheid heeft 43% een baan waarmee minder dan het minimumloon wordt verdiend. Door 24,7% van de economisch afgestudeerden wordt een inkomen boven
de 2500 euro verdiend. Dit percentage ligt bij de afgestudeerden aan opleidingen in het subcluster gezondheidszorg met 77% een stuk hoger.
108
Tabel B8.8 – Gevraagde opleidingsniveau huidige baan, 2011
Hoger dan
hbo
Hbo
Lager
dan hbo
N
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
4,3%
2,0%
6,3%
0,0%
2,8%
85,6%
84,1%
84,8%
78,3%
84,2%
10,1%
13,9%
8,9%
21,7%
13,1%
646
1.076
112
166
2.000
Commerciële
opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
3,1%
0,0%
2,8%
1,3%
0,0%
76,5%
86,0%
76,8%
73,4%
53,6%
20,5%
14,0%
20,5%
25,3%
46,4%
1.819
86
254
534
28
Food & Business
0,0%
54,0%
46,0%
63
Totaal
2,5%
75,5%
22,1%
2.784
9,1%
1,7%
4,9%
0,0%
1,3%
4,7%
3,9%
0,6%
0,0%
17,4%
1,4%
0,0%
0,0%
0,0%
3,4%
70,7%
76,4%
75,0%
46,4%
71,3%
69,7%
54,2%
66,0%
81,8%
67,9%
71,7%
59,0%
78,3%
70,8%
70,0%
20,2%
21,9%
20,1%
53,6%
27,4%
25,6%
41,9%
33,4%
18,2%
14,8%
26,9%
41,0%
21,7%
29,2%
26,6%
99
1.299
288
69
731
511
521
445
21
390
366
93
252
21
5.106
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
0,0%
1,6%
5,9%
6,0%
0,0%
0,0%
0,0%
2,1%
69,2%
75,8%
81,7%
73,9%
90,0%
64,7%
78,3%
78,4%
30,8%
22,6%
12,4%
20,1%
10,0%
35,3%
21,7%
19,5%
13
1.127
171
132
222
14
16
1.695
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
2,4%
0,0%
0,0%
1,3%
64,3%
62,5%
69,1%
66,1%
33,3%
37,5%
30,9%
32,6%
497
37
357
891
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
0,0%
1,2%
1,2%
66,7%
72,8%
72,7%
33,3%
25,9%
26,1%
24
1.206
1.230
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
0,0%
0,7%
0,6%
62,5%
84,6%
80,9%
37,5%
14,7%
18,5%
55
281
336
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
3,7%
0,0%
5,4%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
58,2%
73,3%
94,6%
40,9%
84,0%
88,9%
74,4%
38,1%
26,7%
0,0%
59,1%
16,0%
11,1%
25,6%
123
277
130
22
50
18
90
2,6%
74,3%
23,1%
15.174
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
109
Tabel B8.9 – Gevraagde opleidingsrichting huidige baan, 2011
Uitsluitend
eigen
richting
Eigen of
verwant
Andere of
geen
richting
N
22,5%
18,2%
32,7%
10,2%
19,7%
72,6%
67,4%
45,1%
57,8%
67,0%
4,9%
14,4%
22,1%
31,9%
13,2%
639
1.083
113
166
2.001
1.809
85
253
532
26
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
Commerciële
opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
7,8%
7,1%
4,0%
7,3%
3,8%
59,9%
45,9%
60,5%
50,9%
50,0%
32,3%
47,1%
35,6%
41,7%
46,2%
Food & Business
0,0%
48,3%
51,7%
60
Totaal
7,2%
57,4%
35,4%
2.765
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
4,0%
2,6%
8,7%
4,3%
13,0%
10,1%
4,8%
2,6%
0,0%
9,3%
3,5%
4,0%
8,9%
16,7%
6,4%
39,4%
56,1%
73,4%
42,0%
53,0%
55,7%
45,8%
43,7%
81,8%
55,3%
45,4%
37,0%
52,3%
54,2%
52,5%
56,6%
41,3%
18,0%
53,6%
34,0%
34,1%
49,4%
53,7%
18,2%
35,4%
51,1%
59,0%
38,8%
29,2%
41,0%
99
1.304
289
69
770
533
541
499
22
421
425
100
281
24
5.377
Communicatie opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
15,4%
11,7%
10,2%
2,2%
14,0%
0,0%
21,7%
11,3%
38,5%
50,3%
62,6%
35,1%
61,0%
35,3%
39,1%
51,9%
46,2%
37,9%
27,2%
62,7%
25,0%
64,7%
39,1%
36,8%
13
1.226
206
134
292
17
23
1.911
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
29,8%
5,3%
12,1%
21,8%
37,1%
52,6%
59,9%
46,7%
33,1%
42,1%
28,0%
31,5%
510
38
354
902
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
20,8%
24,3%
24,3%
50,0%
49,6%
49,6%
29,2%
26,1%
26,2%
24
1.229
1.253
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
30,4%
33,6%
33,0%
60,7%
62,5%
62,2%
8,9%
3,9%
4,8%
56
280
336
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
3,7%
11,0%
56,9%
9,1%
9,8%
0,0%
7,7%
46,3%
61,1%
33,1%
40,9%
39,2%
88,9%
49,5%
50,0%
27,9%
10,0%
50,0%
51,0%
11,1%
42,9%
134
283
130
22
51
18
91
12,4%
54,8%
32,8%
15.185
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
110
Tabel B8.10 – Hoogte loon huidige functie, 2011
Onder
minimum
loon
€14472000
€20002500
€2500+
N
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
5,4%
4,1%
24,8%
1,3%
5,4%
18,9%
20,1%
20,8%
24,8%
20,2%
53,6%
40,2%
15,8%
53,5%
44,2%
22,1%
35,6%
38,6%
20,4%
30,1%
560
947
101
157
1.765
Commerciële
Opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
10,5%
8,8%
17,7%
9,2%
4%
26,2%
38,2%
34,0%
25,6%
22%
35,8%
36,8%
30,7%
43,7%
26%
27,4%
16,2%
17,7%
21,5%
48%
1.578
68
215
465
23
Food & Business
26,8%
25,0%
35,7%
12,5%
56
Totaal
11,2%
27,1%
36,8%
24,9%
2.405
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
15,8%
8,8%
0,8%
24,2%
12,2%
8,6%
22,0%
12,8%
9,1%
14,7%
23,7%
28,4%
9,7%
0,0%
12,9%
21,1%
28,9%
17,9%
59,1%
36,2%
42,0%
54,7%
40,9%
31,8%
16,3%
32,6%
6,2%
42,5%
0,0%
34,2%
13,7%
29,5%
51,2%
16,7%
37,3%
39,7%
19,6%
33,6%
27,3%
28,1%
30,7%
38,3%
29,1%
29,2%
31,7%
49,5%
32,8%
30,2%
0,0%
14,3%
9,7%
3,7%
12,8%
31,8%
40,9%
12,9%
27,2%
18,6%
70,8%
21,2%
95
1.131
252
66
665
476
490
423
22
367
371
81
247
24
4.710
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
9,1%
17,9%
21,6%
22,9%
18,3%
52,9%
45,0%
19,3%
54,8%
36,3%
30,1%
45,0%
24,4%
35,3%
0,0%
34,0%
18,2%
29,6%
33,0%
24,8%
38,2%
11,8%
45,0%
30,9%
18,2%
16,1%
15,3%
7,3%
19,1%
0,0%
10,0%
15,7%
11
1.065
176
109
262
17
20
1.660
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
19,4%
12,9%
13,5%
16,8%
19,0%
58,1%
30,1%
25,1%
26,7%
19,4%
34,3%
29,5%
34,9%
9,7%
22,1%
28,7%
427
31
312
770
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
17,4%
10,8%
11,0%
26,1%
29,8%
29,7%
26,1%
30,7%
30,6%
30,4%
28,8%
28,8%
23
1.099
1.122
2,6%
2,3%
2,3%
23,7%
8,6%
10,8%
26,3%
6,8%
9,7%
47,4%
82,4%
77,2%
38
221
259
43,1%
14,7%
10,3%
0,0%
5,1%
0,0%
2,7%
29,3%
31,3%
18,6%
36,4%
10,3%
21,4%
20,0%
20,3%
35,3%
13,4%
36,4%
64,1%
28,6%
49,3%
7,3%
38,7%
57,7%
27,3%
20,5%
50,0%
28,0%
123
252
97
22
39
14
75
12,5%
29,3%
33,5%
24,7%
13.242
Gezondheidszorg Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
111
Ervaren aansluiting tussen opleiding en huidige functie
Hiervoor is gekeken naar verschillende objectieve metingen van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Maar in hoeverre zijn afgestudeerden zelf tevreden over de aansluiting
van hun opleiding op de arbeidsmarkt? Hen is de vraag gesteld hoe zij de aansluiting tussen de
gevolgde opleiding en de huidige functie beoordelen. In tabel B8.11b is te zien dat 28,6% van
de afgestudeerden de aansluiting onvoldoende vindt. Een meerderheid is tevreden over de aansluiting. Van de afgestudeerden beoordeelt 42,8% de aansluiting als voldoende en 28,6% beoordeelt de aansluiting als goed. Van het subcluster sport geeft maarliefst 48% aan de aansluiting
op de arbeidsmarkt onvoldoende te vinden. Ook afgestudeerden van communicatieopleidingen
zijn met 34,8% relatief vaak ontevreden over de aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt.
Van de afzonderlijke opleidingen zijn afgestudeerden van de opleiding hogere Europese beroepen met 55,8% die een onvoldoende geeft relatief vaak ontevreden over de aansluiting. Ook de
opleiding oriëntaalse talen en culturen springt er met 71,1% ontevreden afgestudeerden uit. Wel
moet hierbij gezegd worden dat de studentenaantallen voor deze opleiding heel laag liggen
waardoor de resultaten voor deze opleiding mogelijk niet betrouwbaar zijn. Wel sprong deze
opleiding er ook bij de meer objectieve metingen van aansluiting op de arbeidsmarkt al vaker in
negatieve zin uit. Afgestudeerden van de subclusters financiële opleidingen en gezondheidszorg
geven met 12,8% het minst vaak aan de aansluiting onvoldoende te vinden.
Afgestudeerden van de opleiding accountancy vinden de aansluiting het beste. Van hen zegt
52,8% de aansluiting goed te vinden. Eerder bleek dan ook dat zij vaak een baan vinden met een
vast contract en op hun eigen niveau. Ook de lerarenopleiding doet het met 50,4% die de aansluiting goed vindt en nog een 33,6% die de aansluiting voldoende vindt goed. Eerder is waargenomen zien dat afgestudeerden aan de lerarenopleiding vaak een baan op het eigen niveau en
in de eigen richting vinden.
Wanneer de aansluiting tussen een opleiding en de arbeidsmarkt goed is worden idealiter, wanneer studenten aan het werk gaan, capaciteiten die studenten tijdens hun studie hebben opgedaan benut. In tabel B8.12 is te zien in hoeverre afgestudeerden het gevoel hebben dat capaciteiten in hun huidige functie benut worden. De meerderheid, namelijk 53,6% zegt dat de
capaciteiten benut worden. Nog eens 27,8% staat hier neutraal tegenover. Slechts 18,7% vindt
dat hun capaciteiten niet benut worden in de huidige functie. Afgestudeerden uit het subcluster
rechten zijn het vaakst ontevreden over de mate waarin hun capaciteiten benut worden. Van hen
zegt 26,7% dat hun capaciteiten niet benut worden. Dit komt overeen met de eerdere bevinding
dat afgestudeerden in het subcluster rechten relatief vaak een functie onder hun eigen niveau
bekleden.
Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen zijn studenten van de opleiding integrale veiligheid
het minst tevreden over de benutting van hun capaciteiten. Van hen zegt 40% dat hun capaciteiten niet benut worden. Ook hier zijn afgestudeerden van de lerarenopleiding algemene economie en de opleiding accountancy het meest tevreden. Van de afgestudeerden van de lerarenop112
leiding vindt 88,7% dat hun capaciteiten benut worden. Voor de opleiding accountancy is dit
80%.
De aansluiting met de arbeidsmarkt kan ook als slecht ervaren worden, omdat het moeilijker is
geworden om een passende baan te vinden. In tabel B8.11a is daarom de vergelijking gemaakt
tussen 2011 en 2007. In de tabel is weergegeven welk percentage van de hbo‟ers met een baan
vinden dat de aansluiting onvoldoende is. Over het algemeen is percentage dat de aansluiting als
onvoldoende ervaart gestegen. In 2011 vinden vooral hbo-afgestudeerden van de clusters Sport
en Techniek de aansluiting vaker onvoldoende dan de hbo-afgestudeerden in 2007. Opvallend
zijn de resultaten voor de hbo‟ers in de gezondheidszorg. De uitkomsten voor 2007 zijn echter
gebaseerd op een vrij laag aantal respondenten waardoor de vergelijking onbetrouwbaar kan
zijn.
Tabel B8.11a – Ervaren aansluiting tussen de gevolgde opleiding en de huidige functie, 2007 en
2011
Aansluiting
onvoldoende
2007
Aansluiting
onvoldoende
2011
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Management
Communicatie opleidingen
Rechten
HRM
Gezondheidszorg
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Management
Communicatie opleidingen
Rechten
HRM
Gezondheidszorg
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
11,6%
22,1%
27,6%
33,4%
24,1%
52,9%
34,8%
17,6%
10,2%
18,7%
12,8%
27,0%
34,1%
34,8%
32,3%
26,7%
12,8%
48,0%
19,5%
16,0%
32,6%
Totaal
Totaal
24,1%
28,6%
Bron: HBO-Monitor 2007 en 2011, bewerking ITS.
113
Tabel B8.11b – Ervaren aansluiting tussen de gevolgde opleiding en de huidige functie, 2011
Onvoldoende Voldoende
Financiële opleidingen
Commerciële
opleidingen
Goed
N
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
9,4%
14,0%
27,7%
7,5%
12,8%
26,2%
51,7%
31,6%
23,0%
15,4%
37,8%
51,6%
34,8%
41,9%
45,5%
47,1%
29,2%
44,3%
49,4%
34,6%
52,8%
34,4%
37,5%
50,6%
41,7%
26,8%
19,1%
24,2%
27,6%
50,0%
619
1.068
112
160
1.959
1.757
89
244
514
26
Food & Business
32,8%
51,6%
15,6%
64
Totaal
26,9%
46,7%
26,4%
2.694
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
41,7%
28,1%
22,4%
54,4%
31,9%
18,1%
44,1%
47,3%
9,1%
39,2%
48,6%
42,1%
31,6%
29,2%
34,2%
31,3%
45,9%
51,0%
33,8%
38,3%
41,5%
40,9%
39,7%
50,0%
38,3%
34,6%
33,7%
46,5%
54,2%
41,5%
27,1%
26,0%
26,6%
11,8%
29,8%
40,4%
15,1%
13,0%
40,9%
22,5%
16,8%
24,2%
21,9%
16,7%
24,3%
96
1.271
286
68
749
525
531
486
22
418
416
95
269
24
5.256
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
16,7%
35,2%
32,2%
55,8%
24,0%
70,6%
36,4%
34,8%
58,3%
42,1%
44,1%
27,1%
41,1%
29,4%
36,4%
41,0%
25,0%
22,7%
23,8%
17,1%
34,8%
0,0%
27,3%
24,2%
12
1.183
202
129
287
17
22
1.852
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
32,8%
55,6%
29,1%
32,3%
34,2%
22,2%
41,8%
36,7%
33,0%
22,2%
29,1%
31,0%
494
36
347
877
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
16,7%
26,9%
26,7%
45,8%
41,6%
41,6%
37,5%
31,5%
31,6%
24
1.215
1.239
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
22,2%
10,9%
12,8%
37,0%
39,3%
38,9%
40,7%
49,8%
48,3%
54
267
321
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
48,0%
19,5%
16,0%
56,5%
30,2%
6,7%
33,0%
46,4%
49,6%
33,6%
34,8%
49,1%
60,0%
47,3%
5,6%
30,9%
50,4%
8,7%
20,8%
33,3%
19,8%
125
282
119
23
53
15
91
28,6%
42,8%
28,6%
14.810
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
114
Tabel B8.12 – Worden capaciteiten benut in de huidige functie? 2011
Niet
Neutraal
Wel
N
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
3,0%
11,8%
18,9%
16,5%
9,8%
16,9%
27,8%
27,9%
25,0%
24,1%
80,0%
60,4%
53,2%
58,5%
66,0%
626
1.075
111
164
1.976
Commerciële opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
16,4%
30,6%
20,1%
14,2%
18,5%
29,8%
32,9%
34,4%
25,8%
22,2%
53,7%
36,5%
45,5%
60,0%
59,3%
1.783
85
244
528
27
Food & Business
22,2%
28,6%
49,2%
63
Totaal
16,9%
29,5%
53,6%
2.730
Bestuurskunde/overheidsmanagement
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderwijs
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
27,8%
18,0%
16,5%
30,9%
19,1%
14,9%
33,6%
28,2%
9,1%
18,3%
24,3%
40,0%
18,3%
16,7%
21,5%
28,9%
30,5%
27,0%
45,6%
33,2%
32,2%
31,8%
28,2%
27,3%
32,4%
28,9%
8,4%
34,6%
29,2%
30,8%
43,3%
51,5%
56,5%
23,5%
47,7%
52,9%
34,6%
43,6%
63,6%
49,3%
46,8%
51,6%
47,1%
54,2%
47,7%
97
1.284
285
68
759
531
532
489
22
420
419
95
263
24
5.288
Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
16,7%
20,5%
12,2%
38,0%
12,8%
23,5%
9,1%
19,5%
50,0%
31,3%
24,4%
27,1%
23,8%
64,7%
22,7%
29,4%
33,3%
48,2%
63,4%
34,9%
63,4%
11,8%
68,2%
51,1%
12
1.191
205
129
290
17
22
1.866
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
28,2%
39,5%
23,1%
26,7%
21,4%
10,5%
22,2%
21,3%
50,4%
50,0%
54,7%
52,1%
500
38
351
889
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
16,7%
21,0%
20,9%
8,3%
25,4%
25,0%
75,0%
53,7%
54,1%
24
1.226
1.250
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
19,6%
12,2%
13,4%
14,3%
16,8%
16,4%
66,1%
71,0%
70,1%
56
279
335
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en management
Information management
Totaal
28,8%
13,5%
1,6%
46,2%
9,6%
6,7%
19,4%
27,3%
25,3%
9,7%
26,9%
26,9%
26,7%
26,9%
43,9%
61,2%
88,7%
26,9%
63,5%
66,7%
53,8%
132
289
124
26
52
15
93
18,7%
27,8%
53,6%
14.967
Management opleidingen
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
115
De opleiding als basis voor een start op de arbeidsmarkt
De opleiding kan zorgen voor een goede basis om vaardigheden verder te ontwikkelen. In tabel
B8.13 is weergegeven in hoeverre afgestudeerden hun opleiding beschouwen als een goede
basis om vaardigheden verder te ontwikkelen. Afgestudeerden konden deze vraag beantwoorden
met een cijfer van 1 tot 10. Cijfers onder de 6 worden hier gecategoriseerd als een onvoldoende.
Cijfers tot en met een 7 zijn voldoende, en een acht of hoger wordt gezien als een ruime voldoende. Van de afgestudeerden vindt 8,1% de opleiding geen goede basis om vaardigheden
verder te ontwikkelen. Een meerderheid van 63,6% beoordeelt de opleiding met een ruime
voldoende en nog eens 28,3% met een voldoende.
Uit het subcluster sport vindt 15,9% de opleiding geen goede basis voor een verdere ontwikkeling van vaardigheden. Ook bij het subcluster communicatieopleidingen zijn afgestudeerden met
12% die een onvoldoende geeft relatief ontevreden. Afgestudeerden van de opleiding media en
entertainment management zijn het meest negatief van alle opleidingen. Van hen vindt 21,9%
de opleiding geen goede basis voor een verdere ontwikkeling. Afgestudeerden uit het subcluster
gezondheidszorg zijn het meest tevreden en geven in 82,3% van de gevallen een ruime voldoende. Van de afzonderlijke opleidingen zijn naast de afgestudeerden van de opleidingen uit
het subcluster gezondheidszorg ook de afgestudeerden van de opleiding accountancy erg tevreden. Van hen geeft 80,9% een ruime voldoende voor de mate waarin de opleiding een goede
basis biedt voor een verdere ontwikkeling.
Een opleiding zou moeten bijdragen aan een goede start op de arbeidsmarkt. In hoeverre afgestudeerden hun opleiding een goede basis vinden om te starten op de arbeidsmarkt is te zien in
tabel B8.14b. Van de afgestudeerden vindt een vijfde de opleiding geen goede basis. Ook is
32,1% neutraal en vindt 47,9% de opleiding wel een goede basis om te starten op de arbeidsmarkt. Afgestudeerden uit de subclusters sport en communicatie zijn het meest negatief. Van
deze opleidingen vindt respectievelijk 54,5% en 30,8% de opleiding geen goede voorbereiding.
Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen zijn ook studenten afkomstig van de opleiding trade
management gericht op Azië met 43% vaak niet tevreden over de mate waarop de opleiding
zorgt voor een goede start op de arbeidsmarkt. Afgestudeerden aan de lerarenopleiding algemene economie vinden de opleiding juist in geen enkel geval een slechte voorbereiding.
Afgestudeerden van het subcluster financiële opleidingen geven het vaakst, namelijk in 67,3%
van de gevallen, een ruime voldoende. Ook hier springt de opleiding accountancy er weer in
positieve zin uit. Van hen geeft 71,8% een ruime voldoende voor de mate waarin de opleiding
een goede basis vormt voor een start op de arbeidsmarkt. Nog eens 24,4% geeft een voldoende.
Ook de lerarenopleiding algemene economie en bedrijfskunde en agribusiness worden door
afgestudeerden relatief positief beoordeeld. Van hen beoordeelt respectievelijk 67,2% en 63,4%
de start op de arbeidsmarkt met een ruime voldoende.
Ook deze ervaring kan gekleurd worden door de economisch slechtere tijden. In 2011 blijken de
hbo‟ers inderdaad twee keer zo vaak te vinden dat hun opleiding geen goede basis is om te
starten op de arbeidsmarkt als in 2007. De verslechtering doet zich in alle clusters voor. Het
116
aandeel hbo‟ers dat vindt dat de opleiding wel een goed basis geeft om te starten op de arbeidsmarkt is dan ook fors gedaald. In 2007 vond nog bijna twee derde hun opleiding een goede basis
(64%), dit is in 2011 gedaald naar minder dan de helft (48%).
Tabel B8.14a – Ervaren goede basis om te starten op de arbeidsmarkt, 2007 en 2011
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Management
Communicatie opleidingen
Rechten
HRM
Gezondheidszorg
Sport
Landbouw
Onderwijs
Financiële opleidingen
Commerciële opleidingen
Management
Communicatie opleidingen
Rechten
HRM
Gezondheidszorg
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Techniek
Totaal
Totaal
Geen goede basis
2007
Geen goede basis
2011
1,8%
7,0%
12,0%
21,4%
3,6%
7,3%
15,9%
23,5%
30,8%
19,2%
17,6%
14,7%
54,5%
12,4%
26,6%
5,0%
7,5%
3,3%
28,6%
10,2%
20,0%
Bron: HBO-Monitor 2007 en 2011, bewerking ITS.
Afgestudeerden is ook gevraagd in hoeverre zij de gevolgde opleiding een goede voorbereiding
vinden op de beroepspraktijk. Ook hier konden zij een cijfer geven van 1 tot 10. Van de afgestudeerden vond 19,1% de opleiding geen goede voorbereiding op de beroepspraktijk (tabel
B8.15). De meeste afgestudeerden, namelijk 61%, geven een voldoende voor de mate waarin de
opleiding een goede voorbereiding is op de beroepspraktijk. In 19,9% van de gevallen geven
afgestudeerden een ruime voldoende.
Ook hierover zijn afgestudeerden uit het subcluster sport het meest negatief. De voorbereiding
op de beroepspraktijk wordt door 35% van de afgestudeerden uit het subcluster sport beoordeeld
met een onvoldoende. Ook afgestudeerden van opleidingen uit het subcluster techniek zijn met
24% die een onvoldoende geeft relatief vaak ontevreden over de mate waarin de opleiding
voorbereid op de beroepspraktijk. Van de individuele opleidingen wordt de opleiding trade
management gericht op Azië in 39,1% van de gevallen als onvoldoende beoordeeld. Afgestudeerden uit het subcluster gezondheidszorg geven in 34% van de gevallen een ruime voldoende.
Kijkend naar de afzonderlijke opleidingen zijn afgestudeerden van de opleiding fiscale economie het meest positief over de voorbereiding op de beroepspraktijk. Van hen beoordeeld 40,9%
de aansluiting met een ruime voldoende.
117
Tabel B8.13 – In hoeverre is opleiding een goede basis voor het ontwikkelen van vaardigheden?
2011
Onvoldoende
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
Commerciële
opleidingen
Voldoende
Ruim
voldoende
N
2,4%
4,3%
8,7%
5,0%
4,0%
16,7%
21,5%
18,3%
20,0%
19,7%
80,9%
74,2%
73,0%
75,0%
76,3%
658
1.136
115
180
2.089
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
6,5%
14,9%
3,7%
6,4%
0,0%
28,4%
43,6%
27,3%
30,4%
20,0%
65,1%
41,5%
68,9%
63,1%
80,0%
1.955
94
267
578
30
Food & Business
17,5%
28,6%
54,0%
63
6,7%
29,1%
64,2%
2.987
Totaal
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
7,8%
7,5%
5,5%
2,5%
7,9%
5,2%
13,3%
12,5%
0,0%
9,1%
21,9%
15,7%
6,0%
7,7%
9,6%
28,4%
26,3%
18,2%
39,2%
28,7%
23,7%
36,1%
40,8%
27,3%
29,7%
43,7%
24,5%
39,3%
26,9%
30,9%
63,7%
66,2%
76,3%
58,2%
63,4%
71,1%
50,5%
46,7%
72,7%
61,1%
34,4%
59,8%
54,7%
65,4%
59,4%
102
1.383
291
79
819
575
592
546
22
481
483
102
300
26
5.801
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
8,3%
11,9%
11,1%
10,4%
14,9%
7,7%
6,5%
12,0%
6,0%
9,3%
14,6%
9,5%
25,0%
32,0%
27,9%
36,4%
46,4%
11,5%
29,0%
33,6%
36,5%
32,6%
16,7%
28,5%
66,7%
56,1%
61,1%
53,2%
38,6%
80,8%
64,5%
54,4%
57,5%
58,1%
68,7%
62,0%
12
1.342
244
154
308
26
31
2.117
553
43
390
986
Rechten
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
0,0%
6,5%
6,3%
23,1%
25,3%
25,2%
76,9%
68,3%
68,4%
26
1.298
1.324
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
3,6%
1,8%
2,1%
14,5%
15,8%
15,6%
81,8%
82,4%
82,3%
55
279
334
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
15,9%
4,7%
0,0%
7,7%
10,2%
0,0%
7,5%
32,4%
18,8%
21,0%
34,6%
25,4%
47,6%
32,1%
51,7%
76,5%
79,0%
57,7%
64,4%
52,4%
60,4%
145
298
124
26
59
21
106
8,1%
28,3%
63,6%
16.303
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
118
Tabel B8.14b – In hoeverre is de opleiding een goede basis om te starten op de arbeidsmarkt?
2011
Niet
Neutraal
Wel
N
Financiële opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
3,8%
8,8%
15,7%
5,6%
7,3%
24,4%
26,4%
22,6%
26,3%
25,6%
71,8%
64,8%
61,7%
68,2%
67,1%
655
1.133
115
179
2.082
Commerciële opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail manag.
13,8%
43,0%
16,6%
17,1%
3,3%
31,9%
21,5%
37,3%
27,9%
46,7%
54,4%
35,5%
46,1%
55,0%
50,0%
1.952
93
271
578
30
Food & Business
28,1%
25,0%
46,9%
64
Totaal
15,8%
31,3%
52,9%
2.988
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
15,7%
18,4%
8,6%
11,4%
22,8%
11,8%
35,0%
38,6%
18,2%
14,1%
47,5%
31,1%
18,3%
15,4%
23,6%
36,3%
34,4%
24,3%
39,2%
33,1%
25,2%
33,9%
36,4%
18,2%
31,3%
31,8%
40,8%
43,3%
42,3%
33,1%
48,0%
47,2%
67,1%
49,4%
44,1%
63,0%
31,1%
25,0%
63,6%
54,7%
20,7%
28,2%
38,3%
42,3%
43,3%
102
1.378
292
79
816
576
595
547
22
483
484
103
300
26
5.803
Communicatie opleidingen Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
16,7%
30,5%
30,9%
40,9%
27,0%
51,9%
19,4%
30,8%
41,7%
34,4%
48,6%
27,3%
34,5%
22,2%
35,5%
35,4%
41,7%
35,2%
20,6%
31,8%
38,4%
25,9%
45,2%
33,8%
12
1.342
243
154
307
27
31
2.116
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
20,1%
23,3%
17,4%
19,2%
35,8%
41,9%
30,8%
34,1%
44,1%
34,9%
51,8%
46,8%
553
43
390
986
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
15,4%
17,7%
17,6%
23,1%
33,7%
33,5%
61,5%
48,6%
48,8%
26
1.301
1.327
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
15,1%
14,6%
14,7%
37,7%
32,8%
33,6%
47,2%
52,6%
51,7%
53
274
327
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
54,5%
12,4%
0,0%
53,8%
15,5%
33,3%
28,6%
29,0%
24,2%
32,8%
34,6%
46,6%
42,9%
42,9%
16,6%
63,4%
67,2%
11,5%
37,9%
23,8%
28,6%
145
298
125
26
58
21
105
20,0%
32,1%
47,9%
16.303
Management opleidingen
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
119
Tabel B8.15 – In hoeverre is opleiding goede voorbereiding op de beroepspraktijk? 2011
Onvoldoende
Voldoende
Ruim
voldoende
N
Financiële
opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
11,8%
12,4%
10,0%
9,7%
11,8%
59,7%
67,2%
49,1%
58,8%
63,2%
28,6%
20,4%
40,9%
31,5%
25,0%
637
1.114
110
165
2.026
Commerciële
opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Ad small business and retail management
Food & Business
20,1%
39,1%
19,7%
21,0%
13,3%
22,2%
60,7%
51,7%
55,3%
61,6%
60,0%
50,8%
19,2%
9,2%
25,0%
17,4%
26,7%
27,0%
1.890
87
264
563
30
63
Totaal
20,8%
59,9%
19,3%
2.897
Management
opleidingen
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderwijs
Vrijetijdsmanagement
Office management
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
17,6%
20,1%
11,4%
13,0%
20,4%
6,7%
31,7%
29,1%
9,5%
22,9%
32,8%
33,0%
18,6%
7,7%
21,6%
53,8%
63,5%
71,0%
45,5%
62,4%
54,5%
57,5%
60,8%
47,6%
53,3%
53,9%
61,2%
68,5%
92,3%
60,2%
28,6%
16,3%
17,6%
41,6%
17,2%
38,8%
10,8%
10,1%
42,9%
23,8%
13,4%
5,8%
12,9%
0,0%
18,2%
91
1.347
290
77
796
567
581
523
21
471
464
103
295
26
5.652
Communicatie
opleidingen
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere Europese beroepen opleiding
Journalistiek
Oriëntaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
41,7%
21,7%
30,8%
31,1%
18,9%
37,0%
6,7%
23,1%
50,0%
67,9%
57,7%
58,3%
58,4%
63,0%
56,7%
64,3%
8,3%
10,5%
11,5%
10,6%
22,6%
0,0%
36,7%
12,6%
12
1.282
227
151
296
27
30
2.025
Rechten
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
16,6%
9,8%
14,1%
15,3%
61,7%
65,9%
54,6%
59,2%
21,7%
24,4%
31,3%
25,5%
549
41
368
958
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
8,0%
14,6%
14,5%
64,0%
62,5%
62,5%
28,0%
22,9%
23,0%
25
1.273
1.298
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
3,6%
4,3%
4,2%
60,0%
62,1%
61,8%
36,4%
33,6%
34,0%
55
280
335
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management
Totaal
35,0%
20,2%
8,3%
53,8%
17,9%
4,5%
24,0%
57,1%
51,0%
55,6%
38,5%
73,2%
77,3%
65,4%
7,9%
28,8%
36,1%
7,7%
8,9%
18,2%
10,6%
140
292
108
26
56
22
104
19,1%
61,0%
19,9%
15.836
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2011, bewerking ITS.
120
Bijlage 9 – Toelichting op grafieken arbeidsmarktsituatie
In hoofdstuk 4 zijn grafieken opgenomen met daarin zowel schematisch als in tabelvorm de
arbeidsmarktsituatie van gediplomeerden aan de betreffende opleidingen in het jaar van afstuderen en drie à vier jaar na afstuderen (peildatum baan telkens okt.). Deze grafieken zijn tot stand
gekomen door een koppeling van het diplomabestand (2006/2007, 2007/2008, 2008/2009,
2009/2010) aan het banenbestand (2007, 2008, 2009, 2010). Eerst is gekeken of iemand die in
2006/2007 een baan heeft op 1 oktober 2007 en zo per afstudeercohort door tot 2010 (in de
grafiek arbeidsmarktsituatie in jaar van afstuderen: 1). Vervolgens is voor afgestudeerden uit
2006/2007 en 2007/2008 de arbeidsmarktsituatie op 1 oktober 2010 nagegaan (in de grafieken
arbeidsmarktsituatie na drie à vier jaar: 3 à 4).
Als uitgangspunt voor de baan is telkens de baan met grootste omvang genomen. Op deze manier is van een substantieel deel van de gediplomeerden vastgesteld of en waar men werkt. Door
privacyeisen van het CBS is het niet mogelijk cellen met minder dan tien personen te presenteren. Vandaar dat gekozen is voor deze samenvoeging. Ook leidt dit soms tot het samenvoegen
van sectoren, zodat op het laagst mogelijke niveau de gewenste informatie valt te presenteren.
In de tabellen bij de grafieken zijn dan ook lege cellen te zien. Dit houdt in dat deze een celvulling hadden van minder dan 10 personen en de betreffende sector is toegevoegd aan het cluster
overig. Op deze manier is getracht de vergelijkbaarheid tussen opleidingen zoveel mogelijk
overeind te houden. Bij enkele opleidingen zijn andere keuzes voor clustering gemaakt, om zo
de meest relevante arbeidsmarktsectoren inzichtelijk te houden. De sectorindeling is opgenomen
in bijlage 3. Specifieke aandacht gaat uit naar de Economische sector. Dit is de sector waarvan
op grond van de opleidingen, verwacht mag worden dat de gediplomeerden aan de slag gaan.
Deze bestaat naast financiële instellingen, verzekeringen, pensioenfondsen, zakelijke en financiële diensterlening, ook uit overheid, arbeidsbemiddeling en rechtspraak.
Geen baan
In deze grafieken is ook opgenomen hoeveel afgestudeerden geen baan hebben op het peilmoment. Hierbij moet worden bedacht dat dit inhoudt dat men niet voorkomt in het banenbestand.
Het banenbestand van CBS geeft alleen de mensen weer die in Nederland een aanstelling hebben. Mensen die dus zijn geëmigreerd, in de tussentijd zijn overleden of er vrijwillig voor hebben gekozen om niet te werken, bijvoorbeeld om verder te studeren, zijn dus ook in de cijfers
over „geen baan‟ meegenomen.
121
Bijlage 10 – Methodische toelichting HBO-Monitor
Ongeveer anderhalf jaar na het afstuderen worden hbo-afgestudeerden geënquêteerd voor de
HBO-Monitor (ROA, 2012). Deze wordt uitgevoerd samen met DESAN, onder auspiciën van
de Vereniging Hogescholen. Bijna alle hbo‟ers die in 2010 hun diploma hebben behaald, zijn
eind 2011 geënquêteerd. In 2011 hebben er ruim 6.300 meegedaan aan het onderzoek. Deze
aantallen worden weer teruggewogen naar 17.800 hbo‟ers.
Hier volgen de resultaten van de economische opleidingen zoals deze zijn geselecteerd voor de
sectoranalyse. Hierbij zijn opleidingen waarvoor minder dan 10 respondenten waren, weggelaten. In totaal betreft het 16.852 hbo-afgestudeerden in 2011.
Voor de aansluiting van de opleiding bij de arbeidsmarkt zijn drie soorten kenmerken van belang:
1. kenmerken van de arbeidsmarkt (vindt men makkelijke en snel een baan);
2. kenmerken van de baan (vindt men een aantrekkelijke baan);
3. de ervaringen van de afgestudeerde over de aansluiting tussen de opleiding en de baan.
De analyse is uitgevoerd op de meest recente HBO-Monitor. Voor een aantal kenmerken zullen
deze gegevens uit 2011 worden vergeleken met de resultaten uit het onderzoek dat eind 2007 is
gehouden onder hbo‟ers die gediplomeerd zijn in 2006. Deze lichting hbo‟ers is de arbeidsmarkt
opgestroomd vóór de crisis in Nederland merkbaar werd. De afstudeerders uit 2010 hebben wel
volop te maken met de crisis. Daarmee valt duidelijk te maken of aansluitingsproblemen vooral
met de conjunctuur te maken hebben, of dat ze met de specifieke baan of opleiding te maken
hebben. In 2007 hebben 4.243 respondenten meegedaan aan de HBO-Monitor. Opgehoogd zijn
dit 14.148 hbo-gediplomeerden. Waar cijfers over 2007 zijn opgenomen, staat dit specifiek
vermeld.
Tabel B10.1 geeft de verdeling van de hbo-gediplomeerden over de opleidingen op basis van de
gewogen aantallen. Vooral de Commerciële en Management opleidingen zijn gegroeid, evenals
de opleidingen in het cluster Rechten. Het cluster met HRM-opleidingen was in 2007 nog niet
aanwezig.
123
Tabel B10.1 – Aantal hbo-afgestudeerden, 2007 en 2011
Subclusters
Economische opleidingen
2007
2011
Financiële opleidingen
Accountancy
Bedrijfseconomie
Fiscale economie
Financial services management
Totaal
842
1.351
112
191
2.496
679
1.158
115
181
2.133
Commerciële opleidingen
Commerciële economie
Trade management gericht op Azië
International business and languages
Small business and retail management
Food & Business
Totaal
1.754
40
276
484
70
2.624
2.025
97
285
592
63
3.062
Management opleidingen
Ad small business and retail manag.
Bestuurskunde/overheidsmanag.
Management, economie en recht
logistiek en economie
Toerisme en recreatie
Facility management
Hoger hotelonderwijs
Hoger toeristisch en recreatief onderw.
Vrijetijdsmanagement
Office mangement
International business and management
Media en entertainment management
Integrale veiligheid
Vastgoed en makelaardij
People and business management
Totaal
Communicatie opleidingen
Rechten
Crossmediale communicatie
Communicatie
communicatiesystemen
Hogere europese beroepen opleiding
Journalistiek
Orientaalse talen communicatie
Vertaalacademie
Totaal
Rechten
Hogere juridische opleiding
Sociaal juridische dienstverlening
Totaal
HRM
Ad personeel en arbeid
Personeel en arbeid
Totaal
Gezondheidszorg
Ad management in de zorg
Management in de zorg
Totaal
Sport
Landbouw
Onderwijs
Techniek
Sport, gezondheid en management
Bedrijfskunde en agribusiness
Leraar VO algemene economie(2e graad)
Bouwmanagement en vastgoed
Informatiedienstverlening en manag.
Information management/ bedr.informatic
Totaal
Totaal
Bron: HBO-Monitor 2007 en 2011, bewerking ITS.
124
178
1.697
236
732
682
480
572
9
610
148
26
159
5.527
1.533
154
147
436
2.270
51
517
568
31
105
1.428
294
86
849
583
605
560
22
517
507
109
313
26
6.035
14
1.386
249
168
327
27
30
2.201
575
46
412
1.033
26
1.334
1.360
17
17
70
370
106
56
284
340
72
28
100
147
147
300
300
130
130
26
14.148
16.852
Bijlage 11 – Sectoroverzichten
125
11.A. Business Administration: Financiële opleidingen
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
127
Ontwikkeling in opleidingen
In 2012/13 zijn er vijftien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „Financiële
opleidingen‟ aanbieden. Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar iets gedaald (zie Figuur
A.1).
Figuur A.1 – Financiële opleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
20
18
aantal lesplaatsen
30
18
15
13
15
15
25
25
25
20
20
10
26
26
15
10
5
5
0
0
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
De scherpe daling in 2010/11 betreft vooral een administratieve wijzigingen: in dat jaar beëindigden Avans, Fontys en Saxion hun opleidingen op de brin van nevenvestigingen om deze het
volgende studiejaar (2011/12) weer te starten onder het algemeen brinnummer. In totaal worden
in 2012/13 op 25 lesplaatsen financiële opleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf
jaar vrij stabiel (met uitzondering van de eerder genoemde „administratieve dip‟ in 2010/11).
Een opleidingscode kan op verschillende instellingen worden aangeboden. De bacheloropleidingen Bedrijfseconomie en Accountancy worden op het hoogste aantal instellingen aangeboden (resp. 15 en 13 instellingen in 2012/13).
Aantal opleidingen
Het aantal Financiële opleidingen is de afgelopen vijf jaar licht toegenomen (zie Figuur A.2).
De tijdelijke daling in 2010/11 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen van
Avans, Fontys en Saxion. Ook wordt in 2010/11 bacheloropleiding Fiscale Economie (34409)
op de laatste zeven lesplaatsen beëindigd, om in 2011/12 te starten als B Fiscaal Recht en Economie (34140).
128
Figuur A.2 – Financiële opleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
80
70
74
67
67
60
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
73
10
40
0
30
-10
20
10
-20
0
-30
2008/09
2009/10
22
20
53
50
30
2010/11
2011/12
2012/13
5
1
0
-4
0
-1
-1
-1
-19
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Spreiding naar provincie
In 2012/13 worden in alle provincies Financiële opleidingen aangeboden. In Zuid-Holland,
Noord-Holland en Noord-Brabant worden de meeste opleidingen aangeboden (zie Tabel A.1).
Tabel A.1 – Financiële opleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
2008/09
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
4
3
1
8
9
3
11
12
2
11
3
0
2009/10
4
3
1
8
10
3
11
11
2
11
3
0
2010/11
2011/12
3
4
0
5
8
4
10
12
2
3
2
0
4
4
1
8
9
4
13
14
2
11
3
1
2012/13
4
4
1
8
9
4
12
14
2
11
3
1
In- en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een Financiële opleiding is tussen
2008/09 en 2012/13 met 10% gestegen, van 7.617 naar 8.390 (zie Tabel A.2). Het totaal aantal
ingeschreven studenten aan Financiële opleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met 14%
gestegen van 20.378 naar 23.249. Het aantal ingeschreven studenten is het meest gestegen bij
Bedrijfseconomie (+16%). Met 12.761 studenten (waarvan 4.505 eerstejaars) is dit in 2012/13
verreweg de grootste opleiding.
129
Tabel A.2 – Financiële opleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
30103
B Pensioenen en Verzekeringen
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
34140
B Fiscaal Recht en Economie
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
518
1.231
518
1.257
34401
B Bedrijfseconomie
1e jrs
totaal
3.916
10.966
4.344
11.750
4.317
12.243
4.751
12.900
4.505
12.761
34406
B Accountancy
1e jrs
totaal
2.231
5.943
2.463
6.478
2.433
6.730
2.239
6.670
2.324
6.547
34409
B Fiscale Economie
1e jrs
totaal
458
1.122
383
1.060
408
1.133
0
28
0
20
34414
B Financial Services Management
1e jrs
totaal
673
1.938
772
2.072
702
2.118
742
2.215
643
2.071
80008
Ad Accountancy
1e jrs
totaal
310
366
179
276
177
292
342
452
304
437
80013
Ad Assistent Fiscalist
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
80038
Ad Financiële Dienstverlening
1e jrs
totaal
29
43
18
39
24
42
15
34
0
22
80065
Ad Bedrijfseconomie
1e jrs
totaal
0
0
0
0
3
3
73
75
89
124
80093
Ad Financial Services Management 1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
9
9
7
10
Totaal
Financiële opleidingen
7.617
20.378
8.159
21.675
8.064
22.561
8.689
23.614
8.390
23.249
1e jrs
totaal
Doorstroom
In Tabel A.3 is het aandeel studenten opgenomen dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat
op een opleiding in het hoger onderwijs. Bij financiële (bachelor)opleidingen fluctueert deze
uitval uit het hbo (kan ook doorstroom naar wo zijn) enigszins per jaar en per opleiding, maar
ligt tussen 17% en 25%.
Tabel A.3 – Financiële opleidingen – % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort.
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
34140
B Fiscaal Recht en Economie
20%
20%
21%
17%
24%
34401
B Bedrijfseconomie
21%
21%
24%
22%
21%
34406
B Accountancy
21%
18%
21%
23%
21%
34414
B Financial Services Management
18%
23%
25%
24%
23%
130
Dieper inzoomend, blijkt dat de doorstroom lager ligt dan de 75 tot 83 procent (zie Tabel A.4).
Het aandeel studenten van financiële (bachelor)opleidingen dat na 3 jaar aan dezelfde opleiding
staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven) ligt namelijk tussen 47 en 62 procent. De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt.
Tabel A.4 – Financiële opleidingen – % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort.
34140
34401
34406
34414
B Fiscaal Recht en Economie
B Bedrijfseconomie
B Accountancy
B Financial Services Management
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
56%
56%
54%
62%
55%
53%
54%
60%
49%
52%
50%
58%
56%
51%
51%
54%
47%
52%
48%
54%
Gediplomeerde uitstroom
Het aantal gediplomeerden van Financiële opleidingen is de afgelopen vijf jaar gestegen van
2.788 in 2007/08 naar 3.188 in 2011/12 (zie Tabel A.5). Dit hangt vooral samen met een stijging van het aantal gediplomeerden bij Accountancy (bachelor en Ad opleiding) en bij Fiscaal
Recht en Economie/Fiscale Economie. Het aantal gediplomeerden van Bedrijfseconomie, met
bijna 1.600 gediplomeerden verreweg de grootste opleiding, is stabiel.
Tabel A.5 – Financiële opleidingen – aantal gediplomeerden
B Fiscaal Recht en Economie
B Bedrijfseconomie
B Accountancy
B Fiscale Economie
B Financial Services Management
Ad Accountancy
Ad Assistent Fiscalist
Ad Financiële Dienstverlening
Ad Bedrijfseconomie
Financiële opleidingen
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
0
1.592
726
168
286
16
0
0
0
2.788
0
1.523
732
221
290
148
0
11
0
2.925
0
1.515
764
159
255
63
0
24
0
2.780
0
1.583
815
169
248
93
0
10
0
2.918
267
1.593
836
7
285
184
0
15
1
3.188
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
In Figuur A.3 is goed te zien dat afgestudeerden uit de financiële sector terechtkomen in de
Economische sector. Direct na afstuderen is de gediplomeerde uitstroom nog redelijk diverse
werkzaam, maar na drie à vier jaar is het merendeel in de Economische sector aan de slag.
131
Figuur A.3 – Arbeidsmarktsituatie financiële opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4
jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
132
11.B. Business Administration: Commerciële opleidingen
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
In 2012/13 zijn er zeventien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „commerciële opleidingen‟ aanbieden (zie Figuur B.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar
iets gedaald. In totaal worden in 2012/13 op 32 lesplaatsen financiële opleidingen aangeboden.
Dit aantal is de afgelopen vijf jaar vrij stabiel. De bacheloropleiding B Commerciële Economie
wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (16 instellingen in 2012/13).
133
Figuur B.1 – Commerciële opleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
25
20
35
21
22
18
17
17
15
10
33
33
32
30
32
29
25
5
0
20
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Aantal opleidingen
Het aantal commerciële opleidingen is de afgelopen vijf jaar licht toegenomen (zie Figuur B.2).
De tijdelijke daling in 2010/11 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen van
Avans, Fontys en Saxion (opleidingen worden op de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan).
Figuur B.2 – Commerciële opleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
73
78
75
77
65
18
15
10
5
2
1
0
-5
5
1
0
-2
-3
-2
-10
-15
-15
-20
2008/09
134
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
20
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Spreiding naar provincie
In 2012/13 worden in alle provincies commerciële opleidingen aangeboden. In Noord-Brabant,
Noord- en Zuid-Holland worden de meeste commerciële opleidingen aangeboden (zie Tabel
B.1).
Tabel B.1 – Commerciële opleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
4
4
2
7
7
5
12
10
4
11
6
1
4
4
2
7
7
5
12
11
4
12
6
1
4
4
0
7
7
5
13
12
3
5
4
1
4
4
2
8
7
5
11
12
3
14
7
1
4
4
3
8
7
5
10
12
3
14
6
1
In-, door- en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een Commerciële opleiding is tussen
2008/09 en 2012/13 met 10% gestegen, van 10.819 naar 11.874 (zie Tabel 4.2). Het totaal aantal ingeschreven studenten aan Commerciële opleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met 15%
gestegen van 31.100 naar 35.768. Het aantal ingeschreven studenten is het meest gestegen bij de
bacheloropleiding B Commercieel Management (+72%) en de Ad Small Business en Retail
Management (+87%). Met 21.437 studenten (waarvan 6.753 eerstejaars) is Commerciële economie in 2012/13 verreweg de grootste Commerciële opleiding.
135
Tabel B.2 – Commerciële opleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
30016
B Advanced Business Creation
1e jrs
totaal
0
0
66
66
69
125
101
207
129
312
30029
B International Business
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
258
849
271
818
34041
B Trade Management gericht op Azië
1e jrs
totaal
245
876
234
880
272
917
302
958
255
904
34126
B Commercieel Management
1e jrs
totaal
241
425
289
579
187
581
243
692
207
729
34402
B Commerciële Economie
1e jrs
totaal
6.619
19.787
7.061
20.644
7.151
21.232
7.144
21.760
6.753
21.437
34407
B International Business and Languages
1e jrs
totaal
1.301
3.600
1.340
3.738
1.208
3.649
1.145
3.330
1.242
3.421
34422
B Small Business en Retail Management
1e jrs
totaal
1.823
5.060
1.927
5.209
1.930
5.426
2.020
5.718
1.882
5.826
34432
B Food and Business
1e jrs
totaal
55
281
75
250
50
178
52
154
62
150
34951
B Kunst en Economie
1e jrs
totaal
211
630
224
691
216
700
274
758
269
801
39200
B Lifestyle
1e jrs
totaal
0
0
0
0
114
114
158
243
185
378
80010
Ad Small Business en Retail Management
1e jrs
totaal
251
356
203
368
294
461
366
573
390
667
80029
Ad Assistent Marketeer
1e jrs
totaal
53
59
59
90
56
103
34
90
35
60
80036
Ad Marketing Management
1e jrs
totaal
20
26
13
25
20
30
21
37
22
35
80080
Ad Ondernemen
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
59
59
127
172
80089
Ad Retail Management
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
80096
Ad Commercieel Management
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
21
21
40
53
80103
Ad Commerciële Economie
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
5
5
Totaal
Commerciële opleidingen
1e jrs
totaal
10.819
31.100
11.491
32.540
11.567
33.516
12.198
35.449
11.874
35.768
136
Doorstroom
Het aandeel studenten van Commerciële opleidingen dat na 3 jaar niet meer ingeschreven staat
aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt
tussen de 14% en 30% (zie Tabel B.3).
Tabel B.3 – Commerciële opleidingen – % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort.
30029
34041
34126
34402
34407
34422
34432
34951
B international business
B trade management gericht op Azië
B commercieel management
B commerciële economie
B international business and languages
B small business en retail management
B food and business
B kunst en economie
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
15%
23%
25%
22%
24%
29%
25%
17%
19%
19%
21%
23%
20%
30%
28%
22%
15%
21%
27%
24%
22%
31%
28%
14%
20%
20%
30%
24%
20%
30%
20%
16%
18%
21%
27%
21%
20%
30%
28%
18%
Het aandeel studenten van Commerciële opleidingen dat na 3 jaar nog aan dezelfde opleiding
staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per opleiding en cohort, tussen 42% en 70% (zie Tabel B.4). De rest van de
studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt.
Tabel B.4 – Commerciële opleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort.
30029
34041
34126
34402
34407
34422
34432
34951
B international business
B trade management gericht op Azië
B commercieel management
B commerciële economie
B international business and languages
B small business en retail management
B food and business
B kunst en economie
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
70%
62%
58%
58%
51%
53%
60%
56%
65%
58%
63%
58%
51%
49%
52%
52%
69%
57%
55%
54%
49%
44%
53%
60%
66%
48%
43%
53%
51%
45%
51%
58%
65%
51%
42%
57%
49%
46%
44%
60%
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van Commerciële opleidingen is de afgelopen vijf jaar met 13%
gestegen, van 4.272 in 2007/08 naar 4.848 in 2011/12 (zie Tabel B.5). Niet alle opleidingen
laten echter een stijging zien: het aantal gediplomeerden bij de bacheloropleiding Small Business en Retail Management daalde juist met 16%.
137
Tabel B.5 – Commerciële opleidingen- aantal gediplomeerden
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
30016
30029
34041
34126
34402
34407
34422
34432
34951
39200
80010
80029
80036
80080
80089
80096
80103
B Advanced Business Creation
B International Business
B Trade Management gericht op Azië
B Commercieel Management
B Commerciële Economie
B International Business and Languages
B Small Business en Retail Management
B Food and Business
B Kunst en Economie
B Lifestyle
Ad Small Business en Retail Management
Ad Assistent Marketeer
Ad Marketing Management
Ad Ondernemen
Ad Retail Management
Ad Commercieel Management
Ad Commerciële Economie
0
0
57
0
2.792
469
749
63
81
0
61
0
0
0
0
0
0
0
0
106
0
2.952
484
792
72
88
0
134
2
8
0
0
0
0
0
0
129
10
3.068
530
681
69
115
0
153
23
13
0
0
0
0
0
0
101
58
2.979
484
644
38
126
0
159
28
1
0
0
0
0
7
141
110
94
3.070
468
626
31
125
0
132
34
10
0
0
0
0
Totaal
Commerciële opleidingen
4.272
4.638
4.791
4.618
4.848
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
In Figuur B.3 is goed te zien dat afgestudeerden uit de commerciële opleidingen een zeer diverse uitstroom naar de arbeidsmarkt kennen. Dit kan worden geïnterpreteerd als een moeizame
arbeidsmarkt, maar de situatie na drie à vier jaar is qua sector niet wezenlijk anders. Wel werken
dan iets meer mensen in de verwachte sectoren, toch kennen commerciële opleidingen een zeer
diverse uitstroom die samenhangt met hun werkveld. Het aandeel dat geen baan heeft is redelijk
hoog, variërend van een enkeling bij een specifieke opleiding tot bijna een zesde drie à vier jaar
na afstuderen bij international business and languages. Dit behoeft echter wel enige nuance. Er
is gekeken naar de baansituatie in Nederland. Juist deze gediplomeerden kunnen vaker in het
buitenland aan de slag zijn. Het aandeel werkzaam via een uitzendbureau is met 12,8% iets
hoger dan doorgaans in andere sectoren, maar niet echt afwijkend. Een vergelijkbare constatering geldt voor trade management gericht op Azië, waar het aandeel dat naar een uitzendbureau
nog weer hoger ligt (de absolute aantallen zijn hier echter weer lager).
Relatief veel afgestudeerden komen, naast de Economische sector, na drie à vier jaar terecht in
de groothandel en detailhandel. Waar dit bij andere opleidingen nog wel eens een teken kan zijn
van bijbaantjes in het jaar van afstuderen, is dit hier juist gekoppeld aan het werkveld (food &
business, small busines & retail management). Food & Business heeft ook een grote uitstroom
naar landbouw/industrie/bouw, wat op grond van deze opleiding ook niet verwonderlijk is.
138
Figuur B.3 – Arbeidsmarktsituatie commerciële opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4
jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
139
11.C. Business Administration: Managementopleidingen
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
141
Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
In 2012/13 zijn er negentien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „managementopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur C.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar
iets gedaald. In totaal worden in 2012/13 op 37 lesplaatsen financiële opleidingen aangeboden.
Dit aantal is de afgelopen vijf jaar vrij stabiel, met uitzondering van een dip in 2010/11 en
2011/12. Deze dip wordt vooral veroorzaakt door administratieve wijzigingen. De bacheloropleidingen Bedrijfskunde MER en International Business and Management Studies worden op
het hoogste aantal instellingen aangeboden (14 instellingen in 2012/13).
Figuur C.1 – Managementopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
25
23
aantal lesplaatsen
40
23
20
18
18
19
38
38
38
37
36
15
34
10
33
32
32
5
30
0
28
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Aantal opleidingen
Het aantal managementopleidingen is de afgelopen vijf jaar toegenomen (zie Figuur C.2). De
tijdelijke daling in 2010/11 en 2011/12 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen
van Avans, Fontys en Saxion (opleidingen worden op de nevenvestiging beëindigd, om het
volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan) en de beëindiging van de bacheloropleiding
voor Management, Economie en Recht (MER) die overgaat in de bachelor Bedrijfskunde MER.
Figuur C.2 – Managementopleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
140
120
30
111
100
100
102
10
7
6
2
0
60
40
-10
20
-20
0
-30
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
23
20
80
142
23
122
113
2012/13
0
0
-2
2008/09
2009/10
-20
-20
2010/11
2011/12
2012/13
Spreiding naar provincie
In 2012/13 worden in alle provincies Managementopleidingen aangeboden. In Zuid- en NoordHolland en Noord-Brabant worden de meeste Managementopleidingen aangeboden (zie Tabel
C.1).
Tabel C.1 – Managementopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
4
13
1
11
9
6
16
21
4
17
7
2
4
13
1
12
10
6
16
21
4
17
7
2
4
11
3
9
8
7
17
22
4
11
3
1
3
12
4
10
7
8
13
18
3
17
5
2
4
13
4
12
10
9
18
22
5
18
5
2
In-, door- en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een managementopleiding in de sector
economie is tussen 2008/09 en 2012/13 licht gedaald (-3%), van 18.402 naar 17.935. Het totaal
aantal ingeschreven studenten aan managementopleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 echter
met 7% gestegen van 54.275 naar 58.030 (zie Tabel C.2). Opleidingen met een relatief sterke
groei zijn de bacheloropleidingen Business Management en Integrale Veiligheid. De bacheloropleidingen Bedrijfskunde MER (11.061 studenten, waarvan 3.628 eerstejaars) en B International Business and Management Studies (10.187 studenten, waarvan 3.656 eerstejaars) zijn in
2012/13 verreweg de grootste Managementopleiding.
143
Tabel C.2 – Managementopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13
30017
B Windesheim Honours College
1e jrs
totaal
0
0
16
16
12
22
23
43
39
70
30105
B Security Management
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
44
44
58
83
30110
B Vitaliteitsmanagement & Toerisme
1e jrs
totaal
0
0
38
38
53
79
66
134
52
163
34046
B Office Management
1e jrs
totaal
41
123
38
126
44
131
0
0
0
0
34125
B People and Business Management
1e jrs
totaal
288
506
302
734
320
912
288
972
274
956
34130
B Business Management
1e jrs
totaal
82
99
128
185
190
294
205
389
149
403
34138
B Toegepaste Bedrijfskunde
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
50
141
40
145
34139
B Bedrijfskunde MER
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
3.628
11.061
34410
B Hoger Toeristisch en Recreatief
Onderwijs
1e jrs
totaal
1.652
4.615
1.588
4.812
1.546
4.953
1.390
4.992
1.275
4.768
34411
B Hoger Hotelonderwijs
1e jrs
totaal
1.289
4.435
1.336
4.468
1.331
4.567
1.236
4.509
1.257
4.513
34435
B Opleiding voor Management,
Economie en Recht
1e jrs
totaal
3.825
11.678
4.067
11.821
3.663
11.403
3.609
11.307
0
0
34436
B Logistiek en Economie
1e jrs
totaal
849
2.387
884
2.458
824
2.433
884
2.480
951
2.580
34438
B Vrijetijdsmanagement
1e jrs
totaal
1.310
4.120
1.371
4.147
1.337
4.217
1.010
4.013
840
3.570
34464
B Bestuurskunde/
Overheidsmanagement
1e jrs
totaal
378
1.085
409
1.162
400
1.175
504
1.277
468
1.286
34500
B Facility Management
1e jrs
totaal
1.585
5.343
1.576
5.224
1.470
5.068
1.625
5.061
1.478
4.900
34936
B International Business and
Management Studies
1e jrs
totaal
3.313
7.841
3.702
8.934
3.589
9.563
3.651
9.795
3.656
10.187
34952
B Media en Entertainment
Management
1e jrs
totaal
1.361
4.269
2.272
5.351
1.677
5.596
1.281
5.485
1.165
5.306
39201
B Integrale Veiligheid
1e jrs
totaal
366
989
457
1.160
514
1.296
508
1.447
542
1.550
39203
B Vastgoed en Makelaardij
1e jrs
totaal
879
2.707
571
2.448
631
2.319
574
2.111
382
1.790
39245
B Business Administration in Hotel
Management
1e jrs
totaal
435
1.875
444
1.855
447
1.871
422
1.667
496
1.751
144
2008/09 2009/10 2010/11 2011/12 2012/13
39268
B Integrale Veiligheidskunde
1e jrs
totaal
400
1.462
475
1.500
550
1.621
609
1.730
540
1.665
39271
B Functiegerichte Bachelor in
Toerisme en Recreatie
1e jrs
totaal
191
504
190
539
204
566
174
584
184
538
80004
Ad Facility Management
1e jrs
totaal
20
23
46
55
25
64
25
45
13
41
80007
Ad Officemanagement
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
46
46
156
194
80009
Ad Functiegerichte Bachelor in
Toerisme en Recreatie
1e jrs
totaal
106
169
158
248
88
195
87
165
99
169
80040
Ad Vrijetijdsmanagement
1e jrs
totaal
20
25
27
37
31
43
40
52
36
63
80041
Ad Hoger Hotelonderwijs
1e jrs
totaal
12
20
18
31
12
32
25
35
35
55
80072
Ad Hoger Toeristisch en Recreatief
Onderwijs
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
7
7
7
12
80074
Ad Bedrijfskunde
1e jrs
totaal
0
0
0
0
178
178
75
176
86
178
80082
Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
80088
Ad Facilitair Eventmanagement
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
80094
Ad Business Management
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
16
16
28
32
Totaal
Managementopleidingen
1e jrs
totaal
18.402
54.275
20.113
57.349
19.136
58.598
18.474
58.723
17.935
58.030
Doorstroom
Het aandeel studenten van managementopleidingen dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat
aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt
tussen de 11% en 28% (zie Tabel C.3). Bij de bacheloropleidingen Logistiek en economie,
Integrale veiligheid en Vastgoed & makelaardij ligt het aandeel studenten dat tussentijd van
opleiding verandert of helemaal stopt met de opleiding, relatief hoog.
145
Tabel C.3 – Managementopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort
34125
34130
34138
34410
34411
34435
34436
34438
34464
34500
34936
34952
39201
39203
39245
39268
39271
B people and business management
B business management
B toegepaste bedrijfskunde
B hoger toeristisch en recreatief onderwijs
B hoger hotelonderwijs
B opleiding voor management, economie en recht
B logistiek en economie
B vrijetijdsmanagement
B bestuurskunde/overheidsmanagement
B facility management
B international business and management studies
(economie)
B media en entertainment management
B integrale veiligheid
B vastgoed en makelaardij
B business administration in hotel management
B integrale veiligheidskunde
B functiegerichte bachelor in toerisme en recreatie
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
21%
x
x
16%
17%
21%
25%
21%
17%
18%
24%
19%
x
x
20%
18%
20%
25%
20%
18%
21%
23%
21%
x
x
18%
16%
22%
27%
22%
21%
18%
25%
15%
x
x
18%
17%
21%
27%
22%
19%
17%
25%
11%
x
x
19%
17%
21%
28%
22%
21%
20%
24%
20%
28%
25%
13%
23%
13%
19%
29%
21%
15%
26%
21%
18%
29%
29%
15%
25%
25%
20%
31%
26%
9%
21%
19%
19%
27%
21%
13%
24%
18%
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
Het aandeel studenten van managementopleidingen dat na drie jaar aan dezelfde opleiding staat
ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven),
fluctueert per opleiding en cohort, tussen 49% en 84% (zie tabel 5.4). Deze 84% voor hotelmanagement is voor hbo-begrippen vrij hoog, maar is te verklaren doordat dit een zeer specifieke
opleiding is.
146
Tabel C.4 – Managementopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort
34125
34130
34138
34410
34411
34435
34436
34438
34464
34500
34936
34952
39201
39203
39245
39268
39271
B people and business management
B business management
B toegepaste bedrijfskunde
B hoger toeristisch en recreatief onderwijs
B hoger hotelonderwijs
B opleiding voor management, economie en
recht
B logistiek en economie
B vrijetijdsmanagement
B bestuurskunde/overheidsmanagement
B facility management
B international business and management
studies (economie)
B media en entertainment management
B integrale veiligheid
B vastgoed en makelaardij
B business administration in hotel management
B integrale veiligheidskunde
B functiegerichte bachelor in toerisme en
recreatie
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
61%
x
x
67%
73%
56%
54%
x
x
65%
70%
55%
56%
x
x
69%
71%
53%
68%
x
x
65%
69%
53%
70%
x
x
63%
67%
52%
59%
60%
65%
70%
61%
59%
63%
53%
63%
59%
57%
61%
53%
64%
54%
55%
60%
57%
64%
55%
54%
58%
55%
59%
58%
63%
55%
51%
79%
60%
71%
65%
55%
60%
78%
57%
58%
64%
55%
49%
78%
55%
59%
63%
49%
49%
84%
58%
59%
63%
54%
53%
81%
58%
57%
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van managementopleidingen is de afgelopen vijf jaar licht gestegen
(+3%), van 8.815 in 2007/08 naar 9.056 in 2011/12 (zie Tabel C.5).
Opleidingen waar het aantal gediplomeerden sterk is toegenomen zijn de bacheloropleidingen
Functiegerichte Bachelor in Toerisme en Recreatie (+141%), Integrale Veiligheidskunde
(+45%) en Vastgoed en Makelaardij (+26%).
147
Tabel C.5 – Managementopleidingen- aantal gediplomeerden
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
0
0
0
0
24
0
0
0
0
774
821
2.051
0
0
0
0
24
0
0
0
0
800
858
1.880
0
0
0
0
23
29
0
0
0
828
827
1.815
0
0
0
0
14
113
4
0
0
732
805
1.663
0
0
0
0
0
160
26
21
0
883
848
1.749
403
781
145
1.016
1.177
419
775
164
1.008
1.113
418
714
139
998
1.164
408
537
164
944
1.181
395
650
160
895
1.312
508
182
291
355
693
127
393
377
613
142
441
380
450
151
428
425
585
183
366
297
183
61
236
85
228
99
201
82
266
147
15
0
28
9
0
31
19
0
48
22
0
42
8
0
42
0
0
0
2
2
0
4
4
0
9
9
0
3
8
0
80074
80082
80088
80094
Kort HBO Facility Management
B Windesheim Honours College
B Security Management
B Vitaliteitsmanagement & Toerisme
B Office Management
B People and Business Management
B Business Management
B Toegepaste Bedrijfskunde
B Bedrijfskunde MER
B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
B Hoger Hotelonderwijs
B Opleiding voor Management, Economie en
Recht
B Logistiek en Economie
B Vrijetijdsmanagement
B Bestuurskunde/ Overheidsmanagement
B Facility Management
B International Business and Management
Studies
B Media en Entertainment Management
B Integrale Veiligheid
B Vastgoed en Makelaardij
B Business Administration in Hotel Management
B Integrale Veiligheidskunde
B Functiegerichte Bachelor in Toerisme en
Recreatie
Ad Facility Management
Ad Officemanagement
Ad Functiegerichte Bachelor in Toerisme en
Recreatie
Ad Vrijetijdsmanagement
Ad Hoger Hotelonderwijs
Ad Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs
Ad Bedrijfskunde
Ad Vitaliteitsmanagement & Toerisme
Ad Facilitair Eventmanagement
Ad Business Management
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
47
0
0
0
52
0
0
0
Totaal
Management opleidingen
8.815
8.996
8.933
8.431
9.056
4378
30017
30105
30110
34046
34125
34130
34138
34139
34410
34411
34435
34436
34438
34464
34500
34936
34952
39201
39203
39245
39268
39271
80004
80007
80009
80040
80041
80072
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
In Figuur C.3, Figuur C.4 en Figuur C.5 is de arbeidsmarktsituatie grafisch weergegeven voor
de verschillende managementopleidingen. Ook hier valt op dat de international business studies
relatief vaak geen baan lijken te hebben. Het lijkt echter zeer voor de hand liggend dat deze
148
gediplomeerden voor en groot deel in het buitenland werkzaam zijn. Daarnaast springen de
toeristische opleidingen in het oog, doordat ze veelal niet in de Economische sector werken. Dit
lijkt te verklaren doordat deze vaker in de horeca werken en ook relatief vaker geen baan lijken
te hebben. Ook hier speelt de internationale component van het werk vermoedelijk een rol,
hoewel het aandeel dat werkzaam is via een uitzendbureau in deze sectoren ook relatief hoger
ligt, zij het licht, dan bij de meeste andere managementopleidingen (en ook in vergelijk met
andere clusters).
Figuur C.3 – Arbeidsmarktsituatie managementopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4
jaar, deel 1
Bron: CBS, bewerking ITS
Een andere opleiding waar veel gediplomeerden uitstromen naar andere dan de Economische
sector is logistiek en economie. Ongeveer twee vijfde komt terecht in sectoren waar logistiek
een grote rol speelt, namelijk groothandel/detailhandel (bijna een kwart) en in de landbouw/industrie/bouw (bijna een zesde). De uitstroom is hier echter uiterst divers en ook het
aandeel dat geen baan heeft gevonden lijkt relatief groot. Afgestudeerden in de vastgoed en
makelaardij komen binnen dit cluster nog het meest in de Economische sector terecht. Uit deze
cijfers blijkt nog niet een direct effect van de economische crises. Dit kan deels komen door het
peilmoment en het samenvoegen van meerdere jaren van afgestudeerden.
149
Figuur C.4 – Arbeidsmarktsituatie management in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 2
Bron: CBS, bewerking ITS
Figuur C.5 – Arbeidsmarktsituatie management in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar, deel 3
Bron: CBS, bewerking ITS
150
11.D. Communicatieopleidingen
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
151
Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
20
25
18
16
15
15
21
21
17
16
16
14
20
21
19
18
15
12
10
10
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
In 2012/13 zijn er zestien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „communicatieopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur D.1). Het aantal instellingen dat deze opleidingen aanbiedt is de afgelopen vijf jaar met één toegenomen. In totaal worden in 2012/13 op 21 lesplaatsen communicatieopleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar licht gestegen. De
dip in 2010/11 wordt veroorzaakt door administratieve wijzigingen. De bacheloropleiding
communicatie wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (14 instellingen in 2012/13).
Figuur D.1 – Communicatieopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
20
25
18
16
15
15
21
21
17
16
16
14
20
21
19
18
15
12
10
10
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Aantal opleidingen
Het aantal communicatieopleidingen is de afgelopen vijf jaar met twee toegenomen (zie Figuur
D.2). De tijdelijke daling in 2010/11 hangt samen met administratieve beëindigingen van Fontys
(opleidingen worden op de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan).
152
Figuur D.2 – Communicatieopleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
40
38
38
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
10
38
36
35
4
5
34
30
0
25
-5
2
0
0
0
0
0
0
-1
20
-4
-10
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Spreiding naar provincie
In 2012/13 worden alleen in Drenthe geen communicatieopleidingen aangeboden. In ZuidHolland worden de meeste managementopleidingen aangeboden (zie Tabel D.1).
Tabel D.1 – Communicatieopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2
2
0
2
5
4
4
8
1
5
3
0
2
2
0
3
5
4
4
9
1
5
3
0
2
2
0
3
5
4
4
9
1
1
3
0
2
2
0
3
5
4
4
9
1
4
3
1
2
2
0
3
5
4
4
9
1
4
3
1
In-, door- en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een communicatieopleiding is tussen
2008/09 en 2011/12 geleidelijk gestegen, maar in 2012/13 weer gedaald naar het niveau van
2008/09 (zie Tabel D.2).
Het totaal aantal ingeschreven studenten aan communicatieopleidingen is de afgelopen vijf jaar
met 11% gestegen van 22.209 naar 24.601. Met 12.561 studenten (waarvan 3.961 eerstejaars) is
de bachelor Communicatie in 2012/13 verreweg de grootste communicatieopleiding.
153
Tabel D.2 – Communicatieopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
34098
B Vertaalacademie
1e jrs
totaal
100
249
109
257
111
242
112
253
112
252
34105
B Media, Informatie en
Communicatie
1e jrs
totaal
1.272
3.213
830
3.022
978
3.262
1.181
3.701
1.061
3.781
34405
B Communicatie
1e jrs
totaal
3.590
10.859
4.126
11.552
4.309
12.268
4.214
12.633
3.961
12.561
34419
B European Studies
1e jrs
totaal
450
1.467
550
1.578
565
1.607
608
1.661
594
1.720
34430
B Communicatiesystemen
1e jrs
totaal
759
2.147
645
2.124
645
2.156
709
2.157
639
2.066
34456
B Oriëntaalse Talen en
Communicatie
1e jrs
totaal
143
327
138
335
160
365
192
423
187
432
34686
B Journalistiek
1e jrs
totaal
1.191
3.687
1.261
3.785
1.168
3.783
1.114
3.747
958
3.447
80031
Ad Eventmanager
1e jrs
totaal
87
155
90
154
84
154
107
192
107
179
80035
Ad Crossmediale Communicatie 1e jrs
totaal
97
105
125
204
96
205
56
187
69
163
Totaal
Communicatieopleidingen
7.689
22.209
7.874
23.011
8.116
24.042
8.293
24.954
7.688
24.601
1e jrs
totaal
Doorstroom
Het aandeel studenten van communicatieopleidingen dat na drie jaar niet meer ingeschreven
staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar
ligt tussen de 14% en 31% (zie Tabel D.3).
Tabel D.3 – Communicatieopleidingen - % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort
34098
34105
34405
34419
34430
34456
34686
B vertaalacademie
B media, informatie en communicatie
B communicatie
B european studies
B communicatiesystemen
B oriëntaalse talen en communicatie
B journalistiek
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
154
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
x
x
20%
18%
25%
17%
18%
x
25%
21%
19%
24%
28%
18%
x
20%
19%
16%
25%
27%
20%
x
21%
18%
14%
23%
23%
18%
x
21%
18%
19%
25%
31%
20%
Het aandeel studenten van communicatieopleidingen dat na drie jaar nog aan dezelfde opleiding
staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per opleiding en cohort, tussen 34% en 60% (zie Tabel D.4)
Tabel D.4 – Communicatieopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort
34098
34105
34405
34419
34430
34456
34686
34098
34105
34405
34419
B vertaalacademie
B media, informatie en communicatie
B communicatie
B european studies
B communicatiesystemen
B oriëntaalse talen en communicatie
B journalistiek
B vertaalacademie
B media, informatie en communicatie
B communicatie
B european studies
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
x
x
55%
60%
57%
54%
47%
x
x
55%
60%
x
45%
59%
59%
39%
46%
46%
x
45%
59%
59%
x
54%
58%
60%
38%
38%
46%
x
54%
58%
60%
x
51%
58%
60%
49%
34%
47%
x
51%
58%
60%
x
44%
58%
55%
48%
39%
49%
x
44%
58%
55%
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van communicatieopleidingen is de afgelopen vijf jaar met 25%
gestegen, van 3.092 in 2007/08 naar 3.865 in 2011/12 (zie Tabel D.5). Bij de bacheloropleiding
Media, Informatie en Communicatie is het aantal gediplomeerden in vijf jaar bijna verdubbeld.
Tabel D.5 – Communicatieopleidingen – aantal gediplomeerden
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
34098
34105
34405
34419
34430
34456
34686
39254
80031
80035
B Vertaalacademie
B Media, Informatie en Communicatie
B Communicatie
B European Studies
B Communicatiesystemen
B Oriëntaalse Talen en Communicatie
B Journalistiek
B Vormgeving en Management
Ad Eventmanager
Ad Crossmediale Communicatie
32
306
1.733
254
270
25
472
0
0
0
25
301
1.799
242
259
42
545
0
34
3
41
345
1.747
274
293
32
450
0
40
41
35
402
1.707
251
357
51
453
0
30
33
34
590
1.913
249
407
54
518
0
44
56
Totaal
Communicatie opleidingen
3.092
3.250
3.263
3.319
3.865
155
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
Ook in dit cluster is weer sprake van een zeer diverse uitstroom van gediplomeerden (zie Figuur
D.3). Weliswaar trekt de Economische sector de meeste afgestudeerden en groeit dat aandeel na
3 à 4 jaar ook. Er komt daar doorgaans minder dan een derde van de afgestudeerden terecht.
Sectoren die eruit springen met „geen baan‟, zijn ook de sectoren waarbij afgestudeerden vermoedelijk vaker perspectieven in het buitenland hebben (European studies, oriëntaalse talen en
vertaalacademie; die laatste twee studies hebben overigens beperkt aantal waarnemingen, waardoor een enkeling al direct de percentages opschroeft). Verder blijken afgestudeerden in de
opleiding communicatiesystemen voor een groot deel (bijna een derde) in de sector informatietechnologie te gaan werken. Ook dit is gezien de aard van de opleiding niet vreemd. Bij journalistiek zijn veel gediplomeerden werkzaam in de sector overig.
Figuur D.3 – Arbeidsmarktsituatie communicatieopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4
jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
156
11.E. Rechtenopleidingen
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
157
Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
In 2012/13 zijn er veertien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „rechtenopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur E.1). Het aantal instellingen dat opleidingen in dit cluster
aanbiedt, is de afgelopen vijf jaar met twee toegenomen. In totaal worden in 2012/13 op zeventien lesplaatsen rechtenopleidingen aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar eveneens
met twee toegenomen. De bacheloropleiding HBO-Rechten wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (13 instellingen in 2012/13).
Figuur E.1 – Rechtenopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
20
20
15
12
13
12
14
14
15
10
10
5
5
0
16
15
17
16
15
0
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Aantal opleidingen
Het totale aantal rechtenopleidingen is de afgelopen vijf jaar stabiel gebleven. Ten opzichte van
2008/09 worden in 2012/13 de bachelors Hogere Juridische Opleidingen en Sociaal-Juridische
Dienstverlening door minder instellingen aangeboden en de bachelor HBO-Rechten op meer
instellingen. Dit valt te verklaren doordat hier sprake is van een naamswijziging die ook bij de
overgebleven bachelor Hogere Juridische Opleiding nog wordt doorgevoerd.
Figuur E.2 – Rechtenopleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
25
22
23
21
20
21
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
22
10
5
15
0
2
0
1
0
2
1
1
0
10
0
-2
-10
2008/09
158
-3
-5
5
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Spreiding naar provincie
In 2012/13 worden geen rechtenopleidingen aangeboden in de provincies Drenthe, Zeeland en
Flevoland. In Zuid-Holland worden de meeste rechtenopleidingen aangeboden (zie Tabel E.1).
Tabel E.1 – Rechtenopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2
0
0
4
2
2
2
6
0
2
2
0
2
0
0
4
2
2
2
6
0
2
3
0
2
1
0
3
2
2
2
6
0
0
3
0
2
1
0
2
2
2
2
6
0
2
2
0
2
1
0
3
2
2
2
6
0
2
2
0
In-, door- en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een rechtenopleiding is tussen 2008/09
en 2012/13 met 21% gestegen, van 5.009 naar 6.065 (zie Tabel E.2). Het aantal inschrijvingen
steeg alleen bij de bachelors Sociaal-Juridische Dienstverlening en HBO-Rechten. Bij de bachelor Hogere Juridische Opleiding daalde het aantal nieuw ingeschreven studenten juist. Met
12.059 studenten (waarvan 4.428 eerstejaars) is HBO-Rechten in 2012/13 verreweg de grootste
rechtenopleiding.
Tabel E.2 – Rechtenopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
34121
B Hogere Juridische
Opleiding
1e jrs
totaal
299
600
323
807
325
926
358
1.003
191
594
34641
B Sociaal-Juridische
Dienstverlening
1e jrs
totaal
1.016
3.297
1.433
3.622
1.439
3.869
1.412
4.009
1.446
4.106
39205
B HBO - Rechten
1e jrs
totaal
3.694
9.167
4.028
10.202
4.412
11.155
4.190
11.436
4.428
12.059
Totaal
Rechtenopleidingen
1e jrs
totaal
5.009
13.064
5.784
14.631
6.176
15.950
5.960
16.448
6.065
16.759
159
Doorstroom
Het aandeel studenten van rechtenopleidingen dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan
een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt
tussen de 17% en 29% (zie Tabel E.3).
Tabel E.3 – Rechtenopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort
34121
34641
39205
B hogere juridische opleiding
B sociaal-juridische dienstverlening
B hbo - rechten
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
29%
23%
19%
23%
20%
19%
17%
23%
20%
23%
21%
18%
18%
20%
19%
Het aandeel studenten van rechtenopleidingen dat na 3 jaar nog aan dezelfde opleiding staat
ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven),
fluctueert per opleiding en cohort, tussen 48% en 60% (zie Tabel E.4). De rest van de studenten
is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt.
Tabel E.4 – Rechtenopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort
34121
34641
39205
B hogere juridische opleiding
B sociaaljuridische dienstverlening
B hbo - rechten
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
51%
49%
48%
51%
50%
49%
52%
53%
49%
53%
54%
49%
60%
57%
50%
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van rechtenopleidingen is de afgelopen vijf jaar met 32% gestegen,
van 1.433 in 2007/08 naar 1.889 in 2011/12 (zie Tabel E.5). De stijging deed zich voor bij de
bacheloropleidingen Hogere Juridische Opleiding en HBO-Rechten. Het aantal gediplomeerden
Sociaal-Juridische Dienstverlening daalde juist (-25%).
Tabel E.5 – Rechtenopleidingen – aantal gediplomeerden
34121
34641
39205
B Hogere Juridische Opleiding
B Sociaal-Juridische Dienstverlening
B HBO - Rechten
Totaal
Rechten opleidingen
160
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
0
632
801
0
609
1.035
71
514
1.174
134
470
1.165
127
475
1.287
1.433
1.644
1.759
1.769
1.889
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
De afgestudeerden aan de rechtenopleidingen komen voor een groot deel terecht in de Economische sector (zie Figuur E.3). De helft tot twee derde lijkt na drie à vier jaar in de sector te werken waarvoor men is opgeleid. Of dat vervolgens ook binnen de sector rechtskundige dienstverlening of rechtspraak is (die onder de Economische sector mee zijn genomen), wordt uit deze
gegevens nog niet duidelijk. Bij sociaal juridisch valt wel op dat het aandeel dat na drie à vier
jaar werkzaam is via een uitzendbureau aan de relatief hoge kant ligt in vergelijking met opleidingen in andere cluster.
Figuur E.3 – Arbeidsmarktsituatie rechtenopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
161
11.F. Intersectoraal: HRM
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
162
Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
In 2012/13 zijn er zestien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „HRMopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur F.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar gedaald
met vier. In totaal worden in 2012/13 op 26 lesplaatsen HRM-opleidingen aangeboden. Dit
aantal is de afgelopen vijf jaar met drie gedaald. De tijdelijke daling in 2010/11 hangt vooral
samen met administratieve beëindigingen van Avans, Fontys en Saxion (opleidingen worden op
de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan). De
bacheloropleiding Human Resource Management wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (16 instellingen in 2012/13).
Figuur F.1 – HRM-opleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
25
20
30
20
20
29
28
26
25
16
16
16
15
26
22
20
15
10
10
5
5
0
0
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Aantal opleidingen
Het aantal HRM-opleidingen is de afgelopen vijf jaar met twee gedaald naar 30 (zie Figuur F.2).
De tijdelijke scherpere daling in 2010/11 hangt vooral samen met administratieve beëindigingen
van Avans, Fontys en Saxion.
Figuur F.2 – HRM-opleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
40
10
32
30
31
28
30
7
5
25
1
20
0
10
-5
2
0
0
0
0
-1
-4
-6
0
-10
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
163
Spreiding naar provincie
Met uitzondering van Drenthe worden in 2012/13 worden in alle provincies HRM-opleidingen
aangeboden (zie Tabel F.1).
Tabel F.1 – HRM-opleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2
3
0
3
3
4
4
5
1
4
2
1
2
3
0
3
3
3
4
5
1
4
2
1
2
3
0
2
3
2
4
5
1
1
1
1
1
2
0
3
3
2
4
5
1
5
1
1
2
3
0
3
3
2
4
5
1
5
1
1
In-, door- en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een HRM-opleiding is tussen 2008/09 en
2012/13 licht gestegen (+4%), van 3.159 naar 3.290 (zie Tabel F.2).
Het totaal aantal ingeschreven studenten aan HRM-opleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13
met 2% gestegen van 8.968 naar 9.108. Met 8.865 studenten (waarvan 3.148 eerstejaars) is de
bachelor Human Resource Management in 2012/13 verreweg de grootste HRM-opleiding. Het
aanbieden van Associate degrees heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan deze toename.
164
Tabel F.2 – HRM-opleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
34609
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
B Human Resource
Management
1e jrs
totaal
2.383
6.710
2.552
7.129
2.383
7.192
2.988
8.917
3.148
8.865
B Personeel en Arbeid
1e jrs
totaal
655
2.065
606
1.900
619
1.813
0
0
0
0
80002
Ad Personeel en Arbeid
1e jrs
totaal
113
181
104
176
111
186
93
166
0
0
80032
Ad Intercedent
1e jrs
totaal
8
12
14
19
5
10
9
14
8
15
80073
Ad Human Resource
Management
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
31
31
134
228
Totaal
HRM-opleidingen
1e jrs
totaal
3.159
8.968
3.276
9.224
3.118
9.201
3.121
9.128
3.290
9.108
Doorstroom
Het aandeel studenten van de bacheloropleiding HRM/Personeel en arbeid dat na drie jaar niet
meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per cohort, maar ligt tussen de 21% en 25% (zie Tabel F.3).
Tabel F.3 – HRM-opleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort
34609
B Personeel en arbeid / HRM
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
22%
21%
25%
21%
21%
Het aandeel studenten van de bacheloropleiding HRM/Personeel en arbeid dat na drie jaar nog
aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding
(als waarbij ingeschreven), fluctueert enigszins per cohort: tussen 49% en 58% (zie Tabel F.4).
De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt.
Tabel F.4 – HRM-opleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort
34609
B Personeel en arbeid / HRM
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
54%
54%
49%
57%
58%
165
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van HRM-opleidingen is de afgelopen vijf jaar licht gestegen (+5%),
van 1.518 in 2007/08 naar 1.593 in 2011/12 (zie Tabel F.5).
Tabel F.5 – HRM-opleidingen – aantal gediplomeerden
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
80002
80032
80073
B Human Resource Management
B Personeel en Arbeid
Ad Personeel en Arbeid
Ad Intercedent
Ad Human Resource Management
1.063
421
34
0
0
1.105
385
80
2
0
1.162
380
85
1
0
1.224
349
63
1
0
1.539
0
54
0
0
Totaal
HRM opleidingen
1.518
1.572
1.628
1.637
1.593
34609
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
De afgestudeerden van de HRM-opleidingen komen in diverse sectoren terecht. Na drie à vier
jaar werkt een derde in de Economische sector. De rest werkt zeer verspreid, maar wel redelijk
evenwichtig verdeeld over de sectoren. Dit mag je op grond van het beoogde werkveld van de
HRM-opleidingen ook verwachten. Vrijwel alle grotere instellingen en/of bedrijven hebben
immers een eigen personeelsafdeling waar deze afgestudeerden aan de slag kunnen. Het uitzendbureau lijkt overigens redelijk hoog, maar is vermoedelijk voor een deel ook te verklaren
doordat afgestudeerden in deze sector niet zozeer via als wel voor een uitzendbureau aan de slag
zijn. Daarnaast lijkt de semioverheid (onderwijs, gezondheidszorg) een belangrijke werkgever.
166
Figuur F.3 – Arbeidsmarktsituatie HRM-opleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
b personeel en arbeid 1 (n=6209)
b personeel en arbeid 3 à 4 (n=3201)
geen baan
3,1%
1,1%
overig
9,4%
10,3%
industrie en vervaardiging producten
economische sector
informatietechnologie
uitzendbureau
7,5%
8,2%
26,4%
31,4%
1,9%
2,5%
19,7%
15,5%
cultuur en sport
1,5%
1,2%
gezondheidszorg
12,6%
13,1%
onderwijs
4,8%
5,9%
horeca
2,3%
1,2%
groothandel en detailhandel
9,0%
7,7%
Bron: CBS, bewerking ITS
167
11.G. Intersectoraal: Gezondheidszorg
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
169
Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
In 2012/13 zijn er elf instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „gezondheidszorgopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur G.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar
stabiel. In totaal worden in 2012/13 eveneens op elf lesplaatsen Gezondheidszorgopleidingen
aangeboden. Dit aantal is de afgelopen vijf jaar vrij stabiel. De tijdelijke daling in 2010/11 hangt
vooral samen met administratieve beëindigingen van Avans, Fontys en Saxion (opleidingen
worden op de nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te
gaan).
Figuur G.1 – Gezondheidszorgopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
15
15
12
11
10
11
10
11
9
11
11
10
5
11
9
5
0
0
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Aantal opleidingen
Het aantal gezondheidszorgopleidingen binnen het economisch cluster is de afgelopen vijf jaar
eveneens stabiel gebleven, met uitzondering van een tijdelijk „administratieve daling‟ in
2010/11, zoals hiervoor beschreven (zie Figuur G.2).
Figuur G.2 – Gezondheidszorgopleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
25
20
10
18
18
17
15
18
4
5
1
14
0
0
10
-1
0
0
0
0
-1
-5
5
-4
-10
2008/09
170
1
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Spreiding naar provincie
In 2012/13 worden in acht provincies gezondheidszorgopleidingen aangeboden. In Friesland,
Drenthe, Limburg en Flevoland worden geen gezondheidszorgopleidingen aangeboden (zie
Tabel G.1)
Tabel G.1 – Gezondheidszorgopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
1
0
0
2
2
1
1
5
1
4
1
0
1
0
0
2
2
1
1
5
1
4
0
0
2
0
0
0
2
1
1
5
1
2
0
0
2
0
0
2
2
1
1
5
1
4
0
0
2
0
0
2
2
1
1
5
1
4
0
0
In-, door- en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een gezondheidszorgopleiding is de
afgelopen vijf jaar met 6% afgenomen, van 725 in tussen 2008/09 naar 679 en 2012/13 (zie
Tabel G.2). Tot 2010/11 steeg het aantal eerstejaars nog. De daling doet zich alleen voor bij de
bacheloropleiding Management in de Zorg (-18%); de Associate degree kent juist een stijgende
belangstelling (+12%). Het totaal aantal ingeschreven studenten aan Gezondheidszorgopleidingen is tussen 2008/09 en 2010/11 gestegen, om in de twee laatste jaren weer af te nemen tot het
niveau van 2008/09. Ook hier geldt dat het aantal ingeschrevenen bij de bacheloropleiding daalt
(-5%), maar bij de Associate degree juist toeneemt (+24%).
Tabel G.2 – Gezondheidszorgopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
34538
B Management in de Zorg
1e jrs
totaal
447
1.078
505
1.138
518
1.234
388
1.146
367
1.027
80011
Ad Management in de Zorg
1e jrs
totaal
278
330
268
346
290
357
283
370
312
408
Totaal
Gezondheidszorgopleidingen
1e jrs
totaal
725
1.408
773
1.484
808
1.591
671
1.516
679
1.435
171
Doorstroom
Het aandeel studenten van de bacheloropleiding Management in de zorg dat na 3 jaar niet meer
ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per cohort,
maar ligt tussen de 22% en 34% (zie Tabel G.3).
Tabel G.3 – Gezondheidszorg - % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort
34538
B management in de zorg
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
26%
33%
34%
22%
26%
Het aandeel studenten van de (bachelor)opleiding Management in de zorg dat na 3 jaar nog aan
dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als
waarbij ingeschreven), fluctueert per cohort, tussen 59% en 73% (zie
Tabel G.5). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal
gestopt.
Tabel G.4 – Gezondheidszorg - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort
34538
B management in de zorg
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
73%
63%
59%
69%
62%
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van opleidingen Management in de Zorg is de afgelopen vijf jaar
sterk gestegen (+52%), van 345 in 2007/08 naar 524 in 2011/12 (zie
Tabel G.5). Vooral het aantal gediplomeerden van de Ad steeg sterk (meer dan verdubbeld van
85 naar 207).
Tabel G.5 – Gezondheidszorg – aantal gediplomeerden
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
34538
80011
B Management in de Zorg
Ad Management in de Zorg
260
85
332
221
286
247
311
218
317
207
Totaal
Gezondheidszorgopleidingen
345
553
533
529
524
172
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden van de opleiding Management in de Zorg is weergegeven in Figuur G.3. Deze laat heel duidelijk zien dat vrijwel alle afgestudeerden na drie à
vier jaar aan de slag zijn in de sector gezondheidszorg. Slechts een enkeling werkt buiten die
sector of heeft geen baan. In het jaar van afstuderen stroomt al 90 procent deze sector in.
Figuur G.3 – Arbeidsmarktsituatie Management in de Zorg in jaar van afstuderen en na 3 à 4
jaar
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
b management in de zorg 1 (n=933)
geen baan
1,1%
overig
1,9%
economische sector
4,4%
gezondheidszorg
groothandel en detailhandel
90,9%
b management in de zorg 3 à 4 (n=368)
7,9%
92,1%
1,7%
Bron: CBS, bewerking ITS
173
11.H. Intersectoraal: Sport
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
174
Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
In 2012/13 zijn er drie instellingen (Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool van Arnhem en
Nijmegen, en Hogeschool van Amsterdam) die bekostigde opleidingen in het subcluster „sportopleidingen‟ aanbieden (zie Figuur H.1). Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar ongewijzigd. Deze drie instellingen bieden de opleidingen elk op één lesplaats aan.
Figuur H.1 – Managementopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
15
15
10
10
5
3
3
3
3
3
0
5
3
3
2008/09
2009/10
3
3
2011/12
2012/13
3
0
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2010/11
Aantal opleidingen
Het aantal sportopleidingen met economische inslag is de afgelopen vijf jaar onveranderd vier
gebleven. Er zijn geen opleidingen gestart of beëindigd (zie Figuur H.2).
Figuur H.2 – Sportopleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
10
10
8
5
6
4
4
4
4
4
4
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-5
2
0
-10
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
175
Spreiding naar provincie
Alleen in de provincies Groningen, Gelderland en Noord-Holland, de vestigingsplaatsen van de
drie hogescholen, worden de economische sportopleidingen aangeboden (zie ook Tabel H.1).
Tabel H.1 – Sportopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2
0
0
0
1
0
1
0
0
0
0
0
2
0
0
0
1
0
1
0
0
0
0
0
2
0
0
0
1
0
1
0
0
0
0
0
2
0
0
0
1
0
1
0
0
0
0
0
2
0
0
0
1
0
1
0
0
0
0
0
In-, door en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een economische sportopleiding is tussen 2008/09 en 2012/13 met 5% gestegen, van 778 naar 816 (zie Tabel H.2). Alleen bij de bacheloropleidingen is sprake van een stijging; bij de Ad daalt het aantal eerstejaars juist. Het
totaal aantal ingeschreven studenten aan sportopleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met
24% gestegen van 1.937 naar 2.398. Ook hier zit de stijging vooral bij de bacheloropleidingen.
Bij de Associate degree is sprake van een stijging ten opzichte van vijf jaar geleden, echter de
dalende instroom is daar nu wel in de inschrijvingen terug te zien.
Tabel H.2 – Sportopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
34057
B Sport, Gezondheid en
Management
1e jrs
totaal
511
1.253
499
1.379
479
1.444
447
1.455
543
1.535
34599
B Sport, Management en
Ondernemen
1e jrs
totaal
226
623
233
658
228
697
234
752
250
792
80026
Ad Operationeel Sportma- 1e jrs
nagement
totaal
41
61
49
83
37
83
39
82
23
71
Totaal
Sportopleidingen
778
1.937
781
2.120
744
2.224
720
2.289
816
2.398
176
1e jrs
totaal
Doorstroom
Het aandeel studenten van opleidingen Sport en management dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en
cohort, maar ligt tussen de 14% en 26% (zie Tabel H.3).
Tabel H.3 – Sportopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort
34057
34599
B sport, gezondheid en management
B sport, management en ondernemen
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
15%
26%
15%
19%
21%
17%
20%
26%
14%
18%
Het aandeel studenten van opleidingen Sport en management dat na drie jaar nog aan dezelfde
opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij
ingeschreven), fluctueert enigszins per opleiding en cohort, tussen 51% en 60% (zie Tabel H.4).
De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt.
Tabel H.4 – Sportopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort
34057
34599
B sport, gezondheid en management
B sport, management en ondernemen
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
56%
51%
59%
60%
51%
54%
54%
51%
60%
59%
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van opleidingen Sport en management is de afgelopen vijf jaar sterk
gestegen (+75%), van 226 in 2007/08 naar 396 in 2011/12 (zie Tabel H.5).
Tabel H.5 – Sportopleidingen – aantal gediplomeerden
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
34057z
34599
80026
B Sport, Gezondheid en Management
B Sport, Management en Ondernemen
Ad Operationeel Sportmanagement
155
71
0
213
94
11
214
105
20
233
99
19
273
107
16
Totaal
Sport opleidingen
226
318
339
351
396
177
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
De arbeidsmarktsituatie van de gediplomeerden van de sportopleidingen is blijkens Figuur H.3
zeer divers. Direct na afstuderen heeft in vergelijking met andere economisch opgeleiden een
relatief groot deel geen baan. De situatie na drie à vier jaar is op dit punt wel verbeterd. Verder
blijken studenten uit Sport, management en ondernemen veelal in cultuur en sport (25%) en de
Economische sector (26%) terecht te komen. Ze lijken dus grotendeels op de „juiste plek‟ te
komen. Bij Sport, gezondheid en management lijkt dit ook het geval te zijn. Iets meer dan de
helft van de gediplomeerden is daar na vier jaar werkzaam in de Economische sector (21%),
cultuur en sport (16%) of gezondheidszorg (15%).
Figuur H.3 – Arbeidsmarktsituatie sportopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
b sport, gezondheid en
management 3 à 4 (n=322)
b sport, management en
ondernemen 1 (n=316)
b sport, management en
ondernemen 3 à 4 (n=118)
geen baan
8,6%
4,0%
5,7%
overig
7,1%
9,6%
14,6%
39,8%
landbouw/industrie/bouw
2,3%
26,3%
economische sector
14,2%
20,8%
18,0%
uitzendbureau
19,8%
15,8%
9,2%
9,3%
cultuur en sport
16,9%
16,1%
28,8%
24,6%
gezondheidszorg
10,3%
14,6%
7,9%
3,2%
6,2%
6,8%
3,1%
7,3%
10,7%
9,6%
8,5%
onderwijs
horeca
groothandel en detailhandel
Bron: CBS, bewerking ITS
178
b sport, gezondheid en
management 1 (n=746)
11.I. Intersectoraal: Landbouw
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
179
Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
In 2012/13 zijn er vier instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „landbouwopleidingen‟ aanbieden, op zeven verschillende lesplaatsen (zie Figuur I.1). Het aantal instellingen
is de afgelopen vijf jaar iets afgenomen, terwijl het aantal lesplaatsen juist iets is toegenomen.
De bacheloropleiding Bedrijfskunde en Agribusiness wordt in 2012/13 op vier instellingen
aangeboden; de andere opleidingscodes elk slechts op één instelling.
Figuur I.1 – Landbouwopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
10
10
8
8
6
6
5
5
4
3
4
4
2
7
7
2011/12
2012/13
7
6
5
4
2
0
0
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
Aantal opleidingen
Het aantal landbouwopleidingen is de afgelopen vijf jaar toegenomen met twee opleidingen (zie
Figuur I.2). De tijdelijke daling in 2010/11 hangt samen met administratieve beëindigingen van
opleidingen van Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein en Van Hall Instituut, die het
volgende jaar weer verder gaan bij Hogeschool van Hall Larenstein. Het overgaan van Christelijke Agrarische Hogeschool in Vilentum Hogeschool zorgt op een zelfde manier voor een
aantal vooral administratieve wijzigingen in het opleidingenaanbod
Figuur I.2 – Landbouwopleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
15
10
11
10
11
11
5
8
0
0
0
4
3
2
9
0
1
0
5
-5
0
-4
-10
2008/09
180
-4
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Spreiding naar provincie
In 2012/13 worden in zes provincies landbouwopleidingen aangeboden: Friesland, Gelderland,
Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Flevoland (zie Tabel I.1).
Tabel I.1 – Landbouwopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
0
2
0
0
1
0
1
2
0
1
0
2
0
2
0
0
1
0
1
2
0
1
0
4
0
0
0
0
0
0
1
2
0
1
0
4
0
2
0
0
1
0
1
2
0
1
0
4
0
2
0
0
1
0
1
2
0
1
0
4
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
In-, door- en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een economische landbouwopleiding is
tussen 2008/09 en 2012/13 met 16% gestegen, van 504 naar 585 (zie Tabel I.2). Het totaal
aantal ingeschreven studenten aan landbouwopleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met 13%
gestegen van 1.421 naar 1.599. Met 1.418 studenten (waarvan 504 eerstejaars) is de bacheloropleiding Bedrijfskunde en Agribusiness in 2012/13 verreweg de grootste landbouwopleiding.
Tabel I.2 – Landbouwopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
30024
B Greenport Business & Retail
1e jrs
totaal
0
0
0
0
26
52
37
81
46
116
34866
B Bedrijfskunde en Agribusiness
1e jrs
totaal
475
1.391
494
1.435
448
1.377
472
1.396
504
1.418
34867
B Accountancy en Agribusiness
1e jrs
totaal
0
1
0
1
0
1
0
0
0
0
80028
Ad Bedrijfskunde en Agribusiness
1e jrs
totaal
21
21
6
23
13
22
21
36
32
54
80043
Ad Ondernemerschap
1e jrs
totaal
8
8
2
10
8
9
12
20
3
11
Totaal
Landbouwopleidingen
1e jrs
totaal
504
1.421
502
1.469
495
1.461
542
1.533
585
1.599
181
Doorstroom
Het aandeel studenten van de bacheloropleiding Bedrijfskunde en agribusiness dat na drie jaar
niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per
cohort, maar ligt tussen de 16% en 22% (zie Tabel I.3).
Tabel I.3 – Landbouwopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort
30024
34866
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
x
22%
x
18%
x
20%
x
20%
x
16%
B greenport business & retail
B bedrijfskunde en agribusiness
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
Het aandeel studenten van de bacheloropleiding Bedrijfskunde en agribusiness dat na drie jaar
nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert licht per cohort, tussen 72% en 75% (zie Tabel I.4).
De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt. Relatief gezien is dit een hoog rendement, wat erop kan wijzen dat deze opleiding vaker een bewustere keuze is.
Tabel I.4 Landbouwopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort
30024
34866
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
x
73%
x
72%
x
72%
x
73%
x
75%
B greenport business & retail
B bedrijfskunde en agribusiness
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van Landbouwopleidingen is de afgelopen vijf jaar met 14% gedaald, van 346 in 2007/08 naar 297 in 2011/12 (zie Tabel I.5).
Tabel I.5 – Landbouwopleidingen – aantal gediplomeerden
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
30024
34866
34867
80028
80043
B Greenport Business & Retail
B Bedrijfskunde en Agribusiness
B Accountancy en Agribusiness
Ad Bedrijfskunde en Agribusiness
Ad Ondernemerschap
0
346
0
0
0
0
323
0
0
0
0
347
0
0
2
0
289
0
3
0
0
280
0
10
7
Totaal
Landbouwopleidingen
346
323
349
292
297
182
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
In tegenstelling tot andere specifieke sectorgebonden economische opleidingen, lijken afgestudeerden van de opleiding Bedrijfskunde en Agribusiness veel minder in hun specifieke sector
terecht te komen (zie Figuur I.3). Slechts één op de tien gediplomeerden werkt na drie à vier
jaar in de sector landbouw en delfstoffen (10%) en dit wijkt nauwelijks af van de gediplomeerden na één jaar. Wel werkt ruim een kwart (26%) in de Economische sector en nog eens veertien procent in de groot- en detailhandel. Dit lijkt op zich niet vreemd voor bedrijfskundigen.
Een apart punt van aandacht gaat hier uit naar de categorie „geen baan‟. Deze is ronduit fors te
noemen (meer dan een kwart) en wijkt daarmee sterk af van de andere economische opleidingen. Het lijkt echter voor de hand te liggen dat ook hier een groot deel van de afgestudeerden
naar een arbeidsplek buiten Nederland vertrekt.
Figuur I.3 – Arbeidsmarktsituatie Bedrijfskunde en Agribusiness in jaar van afstuderen en na 3
à 4 jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
183
11.J. Intersectoraal: Onderwijs
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
185
Ontwikkelingen opleidingenaanbod
In 2012/13 zijn er acht instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „onderwijsopleidingen‟, aanbieden (zie Figuur J.1). Deze –doorgaans- lerarenopleidingen worden verzorgd
op tien lesplaatsen. Het aantal instellingen is de afgelopen vijf jaar met één gedaald, terwijl het
aantal lesplaatsen stabiel is gebleven. Dit heeft te maken met een administratieve wijziging
(Fontys heeft de opleidingen op de nevenvestigingen beëindigd en onder de hoofdbrin geschaard). De bacheloropleiding Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad
in Algemene Economie wordt op het hoogste aantal instellingen aangeboden (7 instellingen in
2012/13).
Figuur J.1 – Onderwijsopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
15
10
15
9
9
7
8
8
5
10
10
10
10
10
8
5
0
0
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Aantal opleidingen
Het aantal economische onderwijsopleidingen is de afgelopen vijf jaar met één toegenomen, de
Associate degree voor onderwijsondersteuner (zie Figuur J.2). De tijdelijke daling in 2010/11
hangt vooral samen met administratieve beëindigingen bij Fontys (opleidingen worden op de
nevenvestiging beëindigd, om het volgende jaar weer op de hoofdbrin verder te gaan)
Figuur J.2 – Onderwijsopleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
30
25
10
23
24
24
6
24
5
20
18
1
15
10
-5
5
0
0
0
0
0
-2
-6
0
-10
2008/09
186
1
0
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Spreiding naar provincie
In 2012/13 worden in acht provincies economische lerarenopleidingen aangeboden. In Drenthe,
Overijssel, Utrecht en Zeeland hebben ze deze opleidingen niet (zie Tabel J.1).
Tabel J.1 – Onderwijsopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2
2
0
0
3
0
2
3
0
5
4
2
2
2
0
0
3
0
2
3
0
6
4
2
0
2
0
0
3
0
2
3
0
6
0
2
2
2
0
0
3
0
2
3
0
6
4
2
2
2
0
0
3
0
2
3
0
6
4
2
In-, door en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een economische lerarenopleiding (de
Associate degree is nihil) is tussen 2008/09 en 2012/13 met 52% gestegen, van 559 naar 848
(zie Tabel J.2). Bij de Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie is het aantal eerstejaars in vijf jaar tijd zelfs verdubbeld. Het totaal aantal ingeschreven studenten aan de economische lerarenopleidingen is tussen 2008/09 en 2012/13 met
32% gestegen van 1.489 naar 1.971. Met 978 studenten (waarvan 412 eerstejaars) is de Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene Economie de grootste
onderwijsopleiding.
187
Tabel J.2 – Onderwijsopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
35202
B Opleiding tot leraar voort- 1e jrs
gezet onderwijs van de
totaal
tweede graad in Algemene
Economie
291
807
363
886
406
975
375
988
412
978
35203
B Opleiding tot leraar voort- 1e jrs
gezet onderwijs van de
totaal
tweede graad in Bedrijfseconomie
140
371
182
426
203
454
235
508
290
574
35207
B Opleiding tot leraar voort- 1e jrs
gezet onderwijs van de
totaal
tweede graad in Economie
55
146
50
146
75
177
72
186
75
180
45271
M Leraar Bedrijfseconomie 1e jrs
totaal
16
38
31
58
19
61
13
62
17
55
Opleiding tot leraar voortge- 1e jrs
zet onderwijs van de eerste totaal
graad in bedrijfseconomie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
45275
M Leraar Algemene Econo- 1e jrs
mie
totaal
57
127
81
180
67
194
47
199
53
181
80057
Ad Onderwijsondersteuner
Economische Vakken
1e jrs
totaal
0
0
3
3
3
5
4
6
1
3
Totaal
Onderwijs-opleidingen
1e jrs
totaal
559
1.489
710
1.699
773
1.866
746
1.949
848
1.971
Doorstroom
Het aandeel studenten van de tweedegraadsopleiding Leraar algemene economie dat na drie jaar
niet meer ingeschreven staat aan een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert per cohort,
maar ligt tussen de 22% en 34% (zie Tabel J.3). Over de overige opleidingen valt door de te
kleine aantallen niets te zeggen.
Tabel J.3 – Onderwijsopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort
35202
35203
35207
45271
45275
B opl. leraar vo 2e gr in algemene economie
B opl. leraar vo 2e gr in bedrijfseconomie
B opl. leraar vo 2e gr in economie
m leraar bedrijfseconomie
m leraar algemene economie
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
188
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
34%
x
x
x
x
25%
x
x
x
x
30%
x
x
x
x
22%
x
x
x
x
24%
x
x
x
x
Het aandeel studenten van de tweedegraadsopleiding Leraar algemene economie dat na drie jaar
nog aan dezelfde opleiding staat ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven), fluctueert per opleiding en cohort, tussen 42% en 57% (zie
Tabel J.4). De rest van de studenten is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal
gestopt.
Tabel J.4 – Onderwijsopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort
35202
35203
35207
45271
45275
B opl. leraar vo 2e gr in algemene economie
B opl. leraar vo 2e gr in bedrijfseconomie
B opl. leraar vo 2e gr in economie
m leraar bedrijfseconomie
m leraar algemene economie
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
48%
x
x
x
x
47%
x
x
x
x
42%
x
x
x
x
57%
x
x
x
x
45%
x
x
x
x
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van de economische lerarenopleidingen is de afgelopen vijf jaar
sterk gestegen (+63%), van 243 in 2007/08 naar 395 in 2011/12 (zie Tabel J.5).
Tabel J.5 – Onderwijsopleidingen – aantal gediplomeerden
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
35202
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs
van de tweede graad in Algemene Economie
129
149
149
163
166
35203
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs
van de tweede graad in Bedrijfseconomie
98
78
96
111
130
35207
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs
van de tweede graad in Economie
0
21
25
34
32
45271
M Leraar Bedrijfseconomie
2
9
6
8
18
45275
M Leraar Algemene Economie
14
20
30
27
49
80057
Ad Onderwijsondersteuner Economische
Vakken
0
0
0
0
0
Totaal
Onderwijs opleidingen
243
277
306
343
395
189
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
De arbeidsmarktsituatie in dit cluster is berekend door de gediplomeerden van de economische
lerarenopleidingen samen te nemen. De afzonderlijke opleidingen leveren te weinig celvulling
op. Uit de analyse blijkt dat acht op de tien gediplomeerden van de economische lerarenopleiding in het onderwijs terecht komt (83% na drie à vier jaar) en dat ze daar in het jaar van afstuderen vaak al werken (80%; zie Figuur J.3). De rest komt divers terecht, waarvan het grootste
deel (7%) in de Economische sector aan de slag gaat.
Figuur J.3 – Arbeidsmarktsituatie economische lerarenopleiding in jaar van afstuderen en na 3
à 4 jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
190
11.K. Intersectoraal: Techniek
Spreiding opleidingen en aantal studenten over Nederland
191
Ontwikkelingen in het opleidingenaanbod
In 2012/13 zijn er veertien instellingen die bekostigde opleidingen in het subcluster „techniekopleidingen‟ aanbieden, verspreid over 24 lesplaatsen (zie Figuur K.1). Het aantal instellingen is
de afgelopen vijf jaar met één gedaald, terwijl het aantal lesplaatsen stabiel is gebleven. De
scherpe daling in 2011/12 heeft vooral te maken met administratieve wijzigingen. De bacheloropleiding Business IT & Management (voorheen Bedrijfskundige Informatica) wordt op het
hoogste aantal instellingen aangeboden (12 instellingen in 2012/13).
Figuur K.1 – Techniekopleidingen – aantal instellingen/lesplaatsen
aantal instellingen
aantal lesplaatsen
20
15
30
15
15
14
13
10
24
25
24
24
21
20
15
8
9
10
5
5
0
0
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
Aantal opleidingen
Het aantal economische techniekopleidingen is de afgelopen vijf jaar met vier afgenomen tot 30
nu (zie Figuur K.2). De tijdelijke daling in 2011/12 hangt vooral samen met de beëindiging van
de opleiding Bedrijfskundige Informatica, die het volgende studiejaar onder de naam Business
IT & Management is voortgezet.
Figuur K.2 – Techniekopleidingen – aantal opleidingen
aantal gestarte/lopende opleidingen
aantal gestarte/beëindigde opleidingen
40
19
20
34
32
30
30
10
25
7
1
20
0
0
-1
13
10
0
-2
-10
0
0
-7
-20
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2008/09
2009/10
2010/11
-19
2011/12
2012/13
Spreiding naar provincie
Met uitzondering van Drenthe en Flevoland worden in 2012/13 in alle provincies economische
techniekopleidingen aangeboden (zie Tabel K.1).
192
Tabel K.1 – Techniekopleidingen – aantal startende/lopende opleidingen per provincie
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
2
2
0
6
2
1
5
7
1
5
3
0
2
2
0
6
2
1
4
6
1
5
3
0
2
2
0
2
2
1
4
6
1
2
3
0
1
1
0
4
0
0
1
1
0
4
1
0
2
2
0
6
3
1
4
6
1
4
1
0
In-, door- en uitstroom
Instroom
Het aantal eerstejaars studenten dat zich inschrijft voor een economische techniekopleiding is
tussen 2008/09 en 2012/13 met 7% gedaald, van 1.606 naar 1.501 (zie Tabel 13.2). Het totaal
aantal ingeschreven studenten aan techniekopleidingen is in dezelfde periode met 18% gedaald
van 5.605 naar 4.597. De algehele terugloop in belangstelling voor techniekopleidingen lijkt dus
ook te gelden voor de economische techniekopleidingen. Bij de bacheloropleiding Bedrijfsmanagement MKB neemt het aantal studenten juist toe. Met 3.118 studenten (waarvan 1.010 eerstejaars) is Business IT & Management verreweg de grootste techniekopleiding.
193
Tabel K.2 – Techniekopleidingen – aantal studenten startende/lopende opleidingen
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
2012/13
34106
B Bedrijfsmanagement MKB
1e jrs
totaal
149
423
166
468
190
521
217
566
205
566
34124
B Information Management
1e jrs
totaal
62
147
68
192
57
192
58
194
47
184
34404
B Bedrijfskundige Informatica
1e jrs
totaal
1.191
4.410
1.132
4.228
869
3.473
1.000
3.377
0
0
34649
B Informatiedienstverlening en management
1e jrs
totaal
91
346
108
324
94
301
91
303
122
319
39118
B Business IT & Management
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
1.010
3.118
39232
B Bouwmanagement en Vastgoed 1e jrs
totaal
75
221
137
279
158
353
87
338
80
331
80001
Ad Informatiedienstverlening en - 1e jrs
management
totaal
21
30
18
29
15
28
16
33
9
25
80014
Ad Bedrijfskundige Informatica
1e jrs
totaal
10
14
20
22
10
25
0
0
0
0
Ad Business IT & Management
1e jrs
totaal
0
0
0
0
0
0
16
22
19
31
80024
Ad IT Service Management
1e jrs
totaal
7
14
9
16
12
20
24
33
9
23
Totaal
Techniekopleidingen
1e jrs
totaal
1.606
5.605
1.658
5.558
1.405
4.913
1.509
4.866
1.501
4.597
Doorstroom
Het aandeel studenten van techniekopleidingen dat na drie jaar niet meer ingeschreven staat aan
een opleiding in het hoger onderwijs fluctueert enigszins per opleiding en cohort, maar ligt
tussen de 20% en 34% (zie Tabel K.3).
Tabel K.3 – Techniekopleidingen- % uitval uit ho na 3 jaar, naar instroomcohort
04425
34106
34124
34404
34649
39232
kort bedrijfskundige informatica
B bedrijfsmanagement mkb
B information management
B bedrijfskundige informatica
B informatiedienstverlening en -management
B bouwmanagement en vastgoed
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
194
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
x
32%
x
20%
x
x
x
29%
x
24%
x
x
x
34%
x
29%
x
x
x
31%
x
25%
x
x
x
24%
x
23%
x
x
Het aandeel studenten van deze techniekopleidingen dat na drie jaar aan dezelfde opleiding staat
ingeschreven, of een diploma heeft behaald van dezelfde opleiding (als waarbij ingeschreven),
fluctueert per opleiding en cohort, tussen 53% en 66% (zie Tabel K.4). De rest van de studenten
is in de tussentijd van opleiding veranderd, of helemaal gestopt.
Tabel K.4 – Techniekopleidingen - % ‘zelfde’ opleiding na 3 jaar, naar instroomcohort
04425
34106
34124
34404
34649
39232
kort bedrijfskundige informatica
B bedrijfsmanagement mkb
B information management
B bedrijfskundige informatica
B informatiedienstverlening en -management
B bouwmanagement en vastgoed
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
x
60%
x
66%
x
x
x
59%
x
63%
x
x
x
53%
x
58%
x
x
x
53%
x
60%
x
x
x
64%
x
63%
x
x
x= te kleine aantallen/geen gegevens beschikbaar
Gediplomeerden
Het aantal gediplomeerden van de economische techniekopleidingen is de afgelopen vijf jaar
gedaald (-22%), van 1.010 in 2007/08 naar 791 in 2011/12 (zie Tabel K.5).
Tabel K.5 – Techniekopleidingen – aantal gediplomeerden
2007/08
4425
34106
34124
34404
34649
80024
Kort HBO Bedrijfskundige Informatica
B Bedrijfsmanagement MKB
B Information Management
B Bedrijfskundige Informatica
B Informatiedienstverlening en management
B Business IT & Management
B Bouwmanagement en Vastgoed
Ad Informatiedienstverlening en management
Ad Bedrijfskundige Informatica
Ad Business IT & Management
Ad IT Service Management
Totaal
Techniekopleidingen
39118
39232
80001
80014
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
22
13
0
853
89
0
51
5
796
74
0
69
30
721
66
0
85
34
587
34
0
94
26
557
49
0
22
10
0
31
7
0
28
9
0
33
9
0
42
14
1
0
0
10
0
3
4
0
3
17
0
8
0
6
3
1.010
977
930
807
791
195
Arbeidsmarktsituatie na afstuderen
De arbeidsmarktsituatie van afgestudeerden aan economisch technische opleidingen ziet er voor
de meeste opleidingen rooskleurig uit (zie Figuur K.3). Alleen bij de opleiding informatiedienstverlening lijkt een relatief groot aandeel geen baan te hebben. Het aantal afgestudeerden is
hier echter klein, iets dat er bij de meeste opleidingen in dit cluster toe leidt dat geen uitspraken
mogelijk zijn over het wel of niet hebben van een baan. Veruit de meeste afgestudeerden lijken
terecht te komen in de sector waarvoor ze zijn opgeleid. De economische sector kent overal een
hoge instroom en daar waar deze lager uitvalt, zijn de alternatieve sectoren duidelijk gelinkt aan
het beoogde werkveld van de opleiding: informatietechnologie voor de opleidingen bedrijfskundige informatica en informatiedienstverlening & management, groot- en detailhandel voor
bedrijfsmanagement mkb, en bouw voor bouwmanagement en vastgoed. In het laatste geval valt
dat door de geringe aantallen alleen te constateren voor het jaar van afstuderen.
Figuur K.3 – Arbeidsmarktsituatie techniekopleidingen in jaar van afstuderen en na 3 à 4 jaar
Bron: CBS, bewerking ITS
196
Download