Document

advertisement
Instructie blad voor het in dienst nemen van de
frequentie omvormers van de serie L 100
Toepassingen :
- Koelcompressor
- Ventilator
Zie ook volledig instructie boek met het toestel geleverd !!!!
317464024 20/07/2017
Blad 1
317464024 20/07/2017
Blad 2
1.
Beschrijving van het toestel ...................................................................................................... 4
2.
Bedrading .................................................................................................................................. 5
Voorbeeld van aansluiting van een L100- ... NFE ........................................................................... 5
Voorbeeld van aansluiting van een L100- ... HFE ........................................................................... 5
2.1
Aansluiting van de stuurklemmen .............................................................................................. 7
2.2
Beschrijving van de stuurklemmen ............................................................................................. 8
3
Programmatie ................................................................................................................................ 9
3.1
Beschrijving van het controlepaneel en de programmatie ......................................................... 9
3.2
Uitleg over de werking van het toetsenbord ......................................................................... 10
3.3
Herzetten van de fabrieksinstellingen ...................................................................................... 11
3.4
Ingebruikstelling door gebruik van het toetsenbord ................................................................. 11
3.5
Herzetten na storingsmelding (RESET) ................................................................................... 11
4. Uitleg over de voornaamste programmeerbare parameters ....................................................... 12
5.
Storingsmeldingen ..................................................................................................................... 18
Heropstarten na foutmelding (RESET) .............................................................................................. 20
317464024 20/07/2017
Blad 3
1.
Beschrijving van het toestel
Deksel
Bedieningspaneel
Vijs
Aansluiting voor de
afstandsbediening (DOP of PC)
Behuizing
Ventilator
Koeling
De toetsen voor de programmatie
van de frequentie-omvormer en de
stuurklemmen bevinden zich onder
het deksel.
Om te kunnen programmeren of
voor de aansluiting van de
stuursignalen dient het deksel
verwijderd te worden.
Stuurklemmen
Voor het aansluiten van de
voedingsspanning of de motor
aansluiting moet men deze vijs
losmaken en het tweede deksel
openen.
Foutmelding relais
Aansluiting voor de
afstandsbediening (DOP of PC)
Afdekking klemmen
Vermogenklemmen
Aansluiting voedingsspanning en motor.
317464024 20/07/2017
Blad 4
2.
Bedrading
Voor de aansluiting van de vermogenklemmen moet het frontpaneel geopend worden (zie §2). Sluit de
voedingsspanning aan op de klemmen L1 / N voor eenfasige aansluiting 200 - 240 V 50/60 Hz of op
de klemmen L1 / L2 / L3 voor een driefasige aansluiting 380-460 V 50/60 Hz.
Opgelet Indien de totale lengte van de voedingskabel van de motor(en) langer is dan 20m dan
moet men naar de motor een smoorspoel voorzien. Neem contact op met uw verdeler voor nadere
inlichtingen.
Klemmen
Functie
Beschrijving
L1, N
of
L1, L2, L3
Aansluiting op het net
L100- ... NFE (klemmen L1, N):
1 ~ 200 - 240V +/- 10%, 50/60 Hz +/- 5%
L100- ... HFE (klemmen L1, L2, L3):
3 ~ 380 - 460V +/- 10%, 50/60 Hz +/- 5%
T1/U
T2/V
T3/W
Motor aansluiting
Aansluiting van de motor (ster of driehoek) naargelang de
nominale spanning en de voedingsaansluiting van de
frequentie-omvormer
Voorbeeld van aansluiting van een L100- ... NFE
Voeding :
1 * 200-240 V 50/60 Hz
ECMFilter
L1
N
U/T1
L1
V/T2
M
3~
W/T3
N
L100-...NFE
_
+
+1
Voorbeeld van aansluiting van een L100- ... HFE
Voeding, : 3 * 380-460 V 50/60 Hz
L2
L3
ECM Filter
L1
L1
U/T1
L2
V/T2
L3
L100-...HFE
W/T3
_
+
+1
317464024 20/07/2017
Blad 5
M
3~
Calibratie van de zekeringen van de frequentie-omvormer
L100-002NFE tot L100-005NFE : 10 A traag
L100-004HFE tot L100-007HFE : 10 A traag
L100-007NFE tot L100-015NFE : 16 A traag
L100-015HFE tot L100-030HFE : 16 A traag
L100-022NFE
: 20 A traag
L100-040HFE
: 20 A traag
L100 055 HFE tot 075 HFE
: 25 A traag
Type klem
Vermogenklemmen
Aanspanning
L100-002/004NFE: open klemmen , moer M3,5
0,8 Nm, max. 0,9 Nm
Alle andere modellen: open klemmen, moer M4
1,2 Nm, max. 1,3 Nm
Stuurklemmen
Gesloten klemmen
0,2 Nm, max. 0,25 Nm
Foutrelais
Gesloten klemmen
0,5 Nm, max. 0,6 Nm
Aard aansluiting
Moer M4
1,2 Nm, max. 1,3 Nm
OPGELET Wanneer de frequentie-omvormer in werking is, is het is niet toegestaan noch
klemmen aan te sluiten noch de draairichting of het aantal polen van de motor te veranderen. Het
aansluiten van een capacitieve belasting is ook niet toegestaan.
De motor kabel moet afgeschermd zijn en de afscherming moet aan beide uiteinden van de kabel
geaard zijn. Zorg voor een degelijke aarding van de frequentie-omvormer.
De cos  moet kleiner zijn dan 0,99 . De compensatie eenheid voor de cos  van de installatie mag
echter ook niet overcompenseren.
317464024 20/07/2017
Blad 6
2.1
Aansluiting van de stuurklemmen
OPGELET
SLUIT DE KLEMMEN « P24 » EN « L » OF « H » EN « L » NIET KORT
Monteer een diode voor vrijloop tussen de klemmen « 11 » / « CM » en « 12 » / « CM » indien deze
klemmen een spoel van een relais voeden.
De stuurklemmen zijn geïsoleerd van de voedingsklemmen en van de motor.
De totale lengte van de kabels moet kleiner blijven dan 20 m en deze kabels moeten
afgeschermd zijn.
Voorbeeld van aansluiting
 De afscherming van deze kabel moet aan één zijde geaard worden .



Alle ingangen zijn geïsoleerd door opto-koplers. Iedere ingang verbruikt ongeveer 5 mA.
De minimale lengte van een werkingssignaal op de digitale ingang is 12 mS.
Indien de ingang « 5 » wordt gebruikt om een temperatuur sonde van de motor aan te sluiten (PTC),
zal deze aangesloten worden op de potentiaal van de ingang « L » !!
317464024 20/07/2017
Blad 7
2.2
Beschrijving van de stuurklemmen
Klem
Functie
P24
24 VDC
Description
24 VDC voeding voor het activeren van de klemmen 1, 2, ... , 5
Maximale belasting is 30 mA
5
RS
4
Programmeerbare
CF1
3
klemmen
CF2
2
RV
1
FWD
De fabrieksinstelling wordt hiernaast aangegeven.
H
10 VDC-
Referentie spanning voor de potentiometer
O
Analoge ingang
H
vraagfrequentie
O
spanning
OI
+
0-10V
0-5V
L
0-10 VDC
H
H
O
O
OI
L
-
Ingangsimpedantie
Potentiometer
30 kOhm
500 Ohm tot 2 kOhm
L
0 VDC
CM2
Massa voor de
uitgangen 11, 12
+
4-20mA
-
OI
L
Ingangsimpedantie
250 Ohm
*
massa van de analoge ingangen
Programmeerbare digitale uitgang
Transistor uitgang met open collector, max. 27VDC, 50 mA
11,12
11
FA1
CM2
-
12
RUN
=
+
24V
FA1: Uitgangsfrequentie = vraagfrequentie
RUN: Signaal dat een uitgangsfrequentie >0 Hz aangeeft.
AL2
Relais uitgang
AL1
Foutmelding
AL0
AL1
230VAC
~
250VAC, 2,5A ohms
0,2A cos phi = 0,4
30VDC, 3,0A ohms
0,7A cos phi = 0,4
min. 100VAC, 10mA
5VDC 100mA
AL2
AL0
317464024 20/07/2017
Normale werking: AL0-AL1 gesloten
Fout of geen voeding: AL0-AL2 gesloten
Deze relais schakelt om ongeveer 2 sec nadat het toestel onder
spanning werd gezet.
Blad 8
3
3.1
Programmatie
Beschrijving van het controlepaneel en de programmatie
4 LED voor het afbeelden van
de parameters en de gegevens De verklikker PWR gaat aan van zodra het toestel onder spanning komt
te staan en zolang de condensatoren van de tussenkring opgeladen zijn.
Het lampje RUN gaat aan
zodra de omvormer een
De verklikker Hz brandt wanneer
werkinstructie krijgt.
de display de frequentie aangeeft.
Het lampje PRG brandt
tijdens het programmeren
van het toestel.
De toets RUN start de
omvormer wanneer de
functie A002 de waarde 02
heeft. De draairichting
wordt bepaald door de
waarde van de functie
F004 .
HITACHI
Wanneer de stroom wordt
aangegeven brandt het lichtje A
Power
ALARM
De vraagwaarde voor de
frequentie kan gekozen
worden d.m.v. de
potentiometer op het paneel
indien de functie A 001
gelijk is aan 000
Hz
RUN
PRG
FUNC
A
0 0 0 0
%
2
1
KW
V
STR
Toets STOP/RESET; stop
de omvormer of wist een
fout in geval van storing.
Met de toets STR worden
de nieuwe gegevens in
het geheugen opgeslagen en schakelt de display terug naar de afbeelding van de functies.
De pijltoetsen 1 en 2 worden gebruikt om doorheen de functies te gaan
of om de parameterwaarden te veranderen.
OPGELET
De toets-FUNC schakelt
over naar de weergave
van de functies.
Ga de volgende punten na alvorens de spanning aan te sluiten
:
 Correcte aansluiting van de voedingsspanning en de motor.
 Stuursignalen aangesloten op de correcte klemmen.
 Degelijke aarding van het toestel.
 Frequentie-omvormer gemonteerd op een verticaal, trillingsvrij oppervlak.
 Correcte aanspanning van alle moeren en klemmen.
 De machine aangedreven door de gestuurde motor kan werken bij de maximale snelheid die
kan bereikt worden met de frequentie-omvormer.
317464024 20/07/2017
Blad 9
ns à l’affichage des
données
3.2
Uitleg over de werking van het toetsenbord
d
d
Gegevens
uitsluitend lezen
0 1
0 2
d 0 3
2 d 0 4
d
d
9 0
F
F
F
Hoofd
functies
0 1
0 2
F 0 3
F 0 4
2
A
b
- C
A b C U
- - U - -
STR
Terug naar de functies
met geheugen opslag
Bijkomende
functies
Terug naar de functies
zonder geheugen opslag
2
A
0 1
2
0 0
STR
Terug naar de functies
met geheugen opslag
Terug naar de functies
zonder geheugen opslag
317464024 20/07/2017
Blad 10
3.3
Herzetten van de fabrieksinstellingen
Alle frequentie-omvormers van de reeks L 300P worden geleverd met standaard fabriekswaarden
ingesteld. Het is steeds mogelijk om terug te keren op deze waarden door de volgende sequenties uit
te voeren.
 Ga na dat de functie
85 de waarde 01 heeft (01  initialisatie met de gegevens voor Europa).
 De waarde 01 programmeren voor de functie
84 en deze in het geheugen opslaan door op
te drukken.
 Simultaan de toetsen
indrukken.
 Terwijl deze toetsen ingedrukt blijven, kort op de toets
tot de display de waarde
qqqq
q EU
drukken, en 2 à 3 seconden wachten
aangeeft.
 De drie toetsen lossen, het toestel is terug geprogrammeerd volgens de fabrieksinstelling.
3.4
Ingebruikstelling door gebruik van het toetsenbord
Het ingebouwde toetsenbord van het toestel laat toe om de frequentie-omvormer te bedienen zonder
gebruik te maken van de klemmen.
 Programmeer de waarde 02 voor de functie A01 (vraagfrequentie via het toetsenbord )
 Programmeer de gewenste frequentie door de functie F 01.
 Programmeer de waarde 02 door de functie A02.
 De toets
3.5
stopt hem, de functie F 01 regelt de snelheid.
start de motor , de toets
Herzetten na storingsmelding (RESET)
3 MOGELIJKHEDEN :
 De ingang « RS » van het toestel activeren.
 De toets
van het toetsenbord indrukken.
 Het toestel uitschakelen.
317464024 20/07/2017
Blad 11
4. Uitleg over de voornaamste programmeerbare parameters
d01
Uitgangsfrequentie
Waarden
000.5
tot
360.0
Hz
Deze waarde bij het aanzetten van de frequentie-omvormer geeft de uitgangsfrequentie aan.
d02
Uitgangsstroom
Waarden
00.01
tot
999.9
A
Deze waarde geeft de uitgangsstroom aan.
d 08
Aflezen van foutmeldingen
Deze afbeelding geeft, voor de laatste foutmelding, de waarden van de frequentie, de stroom en de
spanning op de condensatoren.
d 09
Historiek foutmeldingen
Deze afbeelding geeft de
voorlaatste en de voorvoorlaatste foutmelding aan.
Enkel de foutmelding wordt
afgebeeld.
317464024 20/07/2017
Blad 12
F01
Verander tijdens werking O.K.
Vraagfrequentie
0.5
Waarden
400.0
tot
Hz
Deze functie geeft de waarde van de vraagwaarde aangesloten op de klemmen “O” en “L”
F02
Verander tijdens werking OK
Versnellingstijd 1
Progr.limiet
0.01
tot
3600
S
fabrieksinst
30.0
S
Deze functie laat toe de versnellingstijd te programmeren. Deze tijd wordt berekend voor de maximale
frequentie geprogrammeerd door de functie A04.
F03
Verander tijdens werking. OK.
Vertragingstijd 1
Progr.limiet
0.01
tot
3600
S
fabrieksinst
30.0
S
Deze functie laat het programmeren van de uitlooptijd toe. Deze tijd wordt berekend voor de maximale
frequentie geprogrammeerd onder de functie A04.
A01
Geen verander.bij werking
Oorsprong ingave vraagfrequentie
Progr.limiet
00
Potentiometer van het toestel
01
Klemmen, ingang « O »
02
Toetsenbord of afstandsbediening
Functies F01
00
tot
05
fabrieksinst
01
Deze functie laat toe te bepalen vanwaar de vraagfrequentie zal ingegeven worden.
Gelieve de andere instellingen niet te gebruiken
A02
Oorsprong van het stop/startbevel
Progr.limiet.
01
tot
01
Klemmen, ingang « FW » of « RV » (5)
02
Toetsenbord of afstandsbediening
05
fabriekinste
Deze functie laat toe te selecteren vanwaar het start/stopbevel zal gegeven worden.
Gelieve de andere instellingen niet te gebruiken
317464024 20/07/2017
Blad 13
01
A03
Geen verander.bij werking
Tussenfrequentie
30
Progr.limiet
De tussenfrequentie is de frequentie
waaraan de uitgangsspanning van de
frequentie-omvormer gelijk is aan de
voedingsspanning.
Voor een standaard motor in Europa
dient deze functie op 50 Hz
geprogrammeerd te worden.
tot
A 04
Hz
fabrieksinst
Hz
U
U max.
A
0 3
A
Tussen
frequentie
A04
Geen verander.bij werking.
50
0 4
Maximale
frequentie
F
Maximum frequentie
30
Progr.limiet
tot
400
Hz
Fabrieksinst
50
Hz
Via deze parameter kan men de motor doen draaien op een snelheid die hoger is dan zijn nominale
snelheid. In dat geval zal het motorkoppel dalen in functie van zijn snelheid (werking in constant
vermogen).
Voor compressoren toepassingen mag deze frequentie tot een waarde van 60 Hz ingesteld worden.
Voor ventilatoren toepassingen moet deze frequentie ingesteld worden op 50 Hz
A11
Verander wij werking OK.
Frequentie bij nul vraagwaarde
Progr.limiet
0.0
A12
Verander bij werking OK.
Progr.limiet
0.0
Hz
Fabrieksinst.
0.0
Hz
tot
400
Hz
Fabrieksinst.
0.0
Hz
0
%
100
%
Schaalfactor voor de frequentie
Progr.limiet
0
A14
Verander bij werking OK.
400
Frequentie bij maximum vraagwaarde
A13
Verander bij werking OK.
tot
tot
100
%
Fabrieksinst.
Werkingspunt bij maximale frequentie
Progr.limiet
0
tot
100
%
Fabrieksinst.
Voor een compressor toepassing waar de minimale toegelaten snelheid voor een goede smering van
de compressor 750 t/min is en de gebruikte motor heeft een toerental van 1500t/m bij 50 Hz, moet de
functie A11 op 25 Hz ingesteld worden.
Als de waarde in A04 op 60 Hz is geregeld dan mag ook de functie A12 op 60 Hz worden ingesteld.
Parameters A 13 en A 14 kunnen op hun fabriekswaarde blijven staan.
317464024 20/07/2017
Blad 14
De functies A11 tot A14 bepalen de ingang « O »
Frequentie
De functie A11,bepaalt de frequentie gelijk aan de
A 1 2
minimum vraagwaarde.
De functie A12 bepaalt de frequentie gelijk aan de
maximum vraagwaarde.
De functie A13 bepaalt het niveau van de analoge
vraagwaarde gelijk aan de minimum frequentie van de
omvormer
A 1 1
Analoge
De functie A14, bepaalt het niveau van de analoge
ingang
vraagwaarde gelijk aan de maximum frequentie van de
OV
10 VDC
A 1 3
A 1 4
omvormer.
4 mA
20 mA
Indien de fabriekswaarden gebruikt worden, stemt de
minimum frequentie overeen met een vraagwaarde van 0 VDC , de maximum frequentie stemt overeen met 10
VDC
A61
Verander bij werking. OK.
Hoogste frequentielimiet
Progr.limiet
00
A4
tot
A62
Verander bij werking OK.
Hz
Fabrieksinst.
00
Hz
00
Hz
Laagste frequentielimiet
Progr.limiet
00
A4
tot
Hz
Hoge
limiet
De functie A61 beperkt de maximumfrequentie van de frequentieomvormer onder alle omstandigheden.
De functie A62 beperkt de minimumfrequentie van de frequentieomvormer onder alle omstandigheden. Bij het opstarten zal de
uitgangsfrequentie echter gelijk zijn aan de minimale frequentie.
Een programmatie vann 00 desactiveert deze functies.
Fabrieksinst.
Uitgang
frequentie (Hz)
A 0 6 1
l
ge
Re
Lage
limiet
Wij raden aan van de functie A061 op de zelfde waarde als A12
en A062 op de zelfde waarde als A11 te programmeren.
og
m
jk
eli
id
he
A 0 6 2
Frequentie vraag (Hz)
A42
Verander bij werking OK.
A43
Verander bij werking OK.
Waarde van de manuele compensatie van het koppel bij lage snelheid
Progr.limiet
00.0
20.0
tot
%
Fabrieksinst.
01.0
Frequentie voor de compensatie van het koppel bij lage snelheid
Progr.limiet
00.0
De compensatie van het koppel bij lage snelheid laat
toe de motorspanning te verhogen bij lage snelheden.
Dit laat toe de spanningsdaling te compenseren in de
kabel en in de wikkelingen van de motor. Vermijd een
te hoge regeling, dit kan de motor beschadigen door
over-verhitting of de frequentie-omvormer
uitschakelen door overbelasting of overstroom.
50.0
tot
%
Fabrieksinst.
5.0
%
Uitgang
spanning (V)
100 %
Waarde
A 0 4 2
= 15 %
Frequentie (Hz)
De compensatie van het koppel bij lage snelheid kan
geprogrammeerd worden als een percent van de
frequentie ingegeven voor de functie A03.
Bijvoorbeeld, indien de waarde van A03 gelijk is aan
50 Hz en indien de waarde van A43 gelijk is aan 20 %,
dan is de frequentie voor de compensatie van laag
koppel gelijk aan 10 Hz.
A44
317464024 20/07/2017
Waarde
A 0 4 3
A 0 0 3
=20 % van A 0 0 3
= 10 Hz
Frequentie / Spanning karakteristieken
Blad 15
= 50 Hz
Geen verander.bij werking
00
01
Progr.limiet
00
tot
05
Fabrieksinst
.
00
Snelheidsvariatie met constant koppel tussen 0 en de geprogrammeerde frequentie onder A003
Voor compressoren toepassingen
Snelheidsvariatie met stijgend koppel tussen 0 en de geprogrammeerde frequentie onder A003
Voor ventilatoren toepassingen
Uitgang
spanning (V)
100 %
Centrifugale pompen en ventilatoren
kunnen aangedreven worden met een
stijgend koppel aangezien voor deze
toepassingen het koppel laag ligt bij het
opstarten en het nominaal koppel van de
motor slechts gevraagd wordt, als de
nominale frequentie van 50 Hz bereikt
werd.
Constant koppel
A 0 4 4
=
0 0
Stijgend koppel
A 0 4 4
=
0 1
Frequentie (Hz)
10 % de A 0 0 3
A 0 0 3
A63 A65 A67
Verander bij werking. OK.
Frequentiesprong
Progr.limiet
00
tot
A64 A66 068
Verander bij werking OK.
A4
Hz
Fabrieksinst.
00
Hz
00
Hz
Breedte van de frequentiesprong
Progr.limiet
00
tot
10.0
Hz
Fabrieksinst.
Uitgang
frequentie (Hz)
Men kan 3 programmeerbare frequentiesprongen definiëren onder
de functies A63, A65; A67 met respectievelijke breedte bepaald door
A64, A66; A68 .
Een programmatie 00 desactiveert deze functies.
Frequentie
sprong
A 0 6 3
A 0 6 4
Sprong
breedte
Frequentie vraag (Hz)
317464024 20/07/2017
Blad 16
b01
.
Type heropstarten
Progr.limiet
00
01
02
03
00
03
tot
Fabrieksinst.
00
Storingsmelding bij een probleem
Automatisch heropstarten bij minimum frequentie
Synchronisatie op de motorfrequentie en vrij heropstarten
Synchronisatie op de motorfrequentie en vrij heropstarten daarna vertraging naar 0 Hz
De storingsmeldingen waarvoor het toestel automatisch herstart zijn : overstroom, overspanning,
onderspanning. Het aantal toegelaten automatisch heropstarten is beperkt tot 3 voor overstroom of
overspanning en tot 16 voor onderspanning.
b02
Toegestane duur van netonderbreking
Progr.limiet
0.3
tot
1.0
S
Fabrieksinst.
1.0
S
Indien de voedingsspanning onderbroken wordt gedurende een tijd die langer is dan deze die door
deze functie geprogrammeerd is, zal de frequentie-omvormer de storing van onderspanning melden.
b03
Wachttijd vóór heropstarten na onderbreking van de netspanning
Progr.limiet
0.3
tot
100.0
S
Fabrieksinst.
ON
Deze functie bepaalt de tijd waarna de frequentie-omvormer
de motor opnieuw zal sturen na een onderbreking van de
netspanning of na een RESET.
b12
OFF
1.0
S
ON Voeding
Motor snelheid
b
0 2
b
0 3
Thermische beveiliging van de motor
20
120
100
Progr.limiet.
tot
Fabrieksinst.
%
% van de nominale stroom van het toestel maar weergegeven in Ampere
Deze functie laat toe de motor thermisch te beveiligen. De waarde van deze functie wordt afgebeeld in
« A » (Ampère).
Bijvoorbeeld : voor model L 100 007 NFE die een nominale stroom van 4.0 A heeft, zijn de
programmatie limieten resp. 2.0 A en 4.8 A, terwijl de fabrieksinstelling 4.0 A is. De nauwkeurigheid is
0.01 A.
317464024 20/07/2017
Blad 17
5.
Storingsmeldingen
De frequentie-omvormers beschikken over verschillende beveiligingen tegen o.a. over-stroom, overspanning, onder-spanning enz… Bij het afslaan van een van deze beveiligingen valt de
uitgangsspanning op nul, de motor draait verder in vrijloop en een foutmelding wordt afgebeeld.
E 01
Over-stroom bij constante snelheid
E 02
Over-stroom bij versnelling
E 03
Over-stroom bij vertraging
E 04
Over-stroom bij stilstand
Beschrijving : De frequentie-omvormer heeft aan de uitgang een te grote stroom gemeten.
Mogelijke oorzaken :
Motorklemmen U, V, W zijn in kortsluiting, motor kabel in kortsluiting
Motor geblokkeerd of plotse stijging van de last
Opstart tijd te kort
Uitlooptijd te kort
Indien de fout zich voordoet bij lage snelheid: de V-Boost is te hoog voor de stijging van het koppel.
De frequentie-omvormer is te licht voor de nominale stroom van de motor.
Slechte regeling van de tussenfrequentie A 03 en/of de nominale spanning van de motor A 82
Slechte aansluiting van de motor, spanning nazien alsook schakeling (ster vs. driehoek)
E 05
Motor overlast
Beschrijving: Gedurende een zekere tijd heeft de motor te veel stroom gebruikt. Teneinde de motor
en de frequentie-omvormer te beschermen valt deze terug in fout.
Mogelijke oorzaken:
De motor is overbelast: een mechanische wrijving verhoogt de motorlast, voor centrifugale toepassingen kan
de snelheid te hoog oplopen.
Indien deze fout optreedt bij lage snelheid zou het kunnen dat de boost (vergroten van het start koppel A 42 A
43) te hoog staat.
Slechte regeling van de tussenfrequentie A 03 en/of van de nominale spanning van de motor A 82
Onjuiste regeling van de thermische beveiliging (b 12 b 13)
De nominale stroom van de motor is > In van de frequentie-omvormer.
Zie ook de mogelijke oorzaken voor fouten E 01 t.e.m. E 04
E 07
Overspanning
Beschrijving: Overspanning in de gelijkstroom tussenkring.
Mogelijke oorzaken:
Indien deze fout optreedt bij een werking bij constante snelheid: de motor drijft de frequentie-omvormer aan
(oversynchrone werking)
Indien de fout optreedt tijdens een vertraging zou het kunnen dat de uitloopcurve te stijl is.
E 08
EEPROM leesfout
Beschrijving : Foute lezing van de parameters die in het geheugen zijn opgeslagen.
Mogelijke oorzaken:
Te hoge temperatuur
Apparaat niet afgeschermd voor interferenties.
Indien de voeding is aangesloten bij het activeren van de functie « Reset », dan zal de EEPROM foutmelding
gegeven worden de volgende keer dat de spanning wordt aangesloten.
Indien zich een EEPROM fout voordoet moet men de parameters nakijken alvorens het toestel weer op te
starten.
E 09
317464024 20/07/2017
Onder spanning op het net
Blad 18
Beschrijving: De netspanning is te laag of niet stabiel.
Mogelijke oorzaken:
De netspanning komt niet overeen met de nominale spanning van het toestel.
Onderbrekingen in de netspanning
De klemmen van de voedingskabel zijn niet genoeg aangespannen.
De netschakelaar is defect.
E 11 / E22
Processor fout (CPU)
Beschrijving : Foutieve werking van de processor.
Mogelijke oorzaken:
Te hoge temperatuur
Apparaat niet afgeschermd tegen interferenties.
E 12
Uitwendige fout
Beschrijving : Een van de ingangen werd geprogrammeerd voor de functie « Uitwendige fout »en
deze is geactiveerd
Mogelijke oorzaken:
Uitwendige fouten
E 13
Storing als gevolg van vergrendeling van het heropstarten « USP »
Beschrijving : De voedingsspanning werd weer aangesloten terwijl een werkingsinstructie actief was.
Mogelijke oorzaken:
Deze foutmelding wordt enkel geactiveerd indien een ingang voor de functie « USP » werd geprogrammeerd
en dat deze actief is.
E 14
Lekstroom naar aarde
Beschrijving : De frequentie-omvormer is beschermd tegen lekstromen naar de aarde wanneer hij
aangesloten is op het net en geen werkingsinstructie gegeven wordt.
Mogelijke oorzaken:
Deze foutmelding is enkel mogelijk indien een ingang geprogrammeerd werd met de functie « USP » en deze
actief is.
E 15
Overspanning van de voedingsspanning
Beschrijving : De voedingsspanning is hoger dan de nominale spanning van het toestel.
Mogelijke oplossingen:
Voedingsspanning nakijken
E 21
Thermische beveiliging van het toestel
Beschrijving : De thermische sonde van het toestel heeft een te hoge temperatuur waargenomen.
Mogelijke oorzaken:
Onvoldoende verluchting van de elektrische schakelkast.
Indien het toestel uitgerust is met een ventilator nagaan dat deze degelijk werkt.
E 35
Thermische beveiliging van de motor met een PTC sonde
Beschrijving : De temperatuur sonde van de motor heeft een te hoge temperatuur waargenomen.
Mogelijke oorzaken:
Deze foutmelding slaat aan wanneer de thermische sonde van de motor aangesloten is op de klem « 5 » van
de omvormer en deze geactiveerd wordt voor zover deze geprogrammeerd is met de functie « PTC »
Overbelasting motor en/of onvoldoende ventilatie.
Indien men voor lange tijd bij lage snelheid draait bij nominale last, kan het nodig zijn een extra koeling bij te
voegen.
317464024 20/07/2017
Blad 19
Heropstarten na foutmelding (RESET)
3 MOGELIJKHEDEN :
 De ingang « RS » van het toestel activeren.
 De toets
van het toetsenbord indrukken
 Het toestel uitschakelen
317464024 20/07/2017
Blad 20
Download