Instructie blad voor het in dienst nemen van de frequentie omvormers van de serie L 100 Toepassingen : - Koelcompressor - Ventilator Zie ook volledig instructie boek met het toestel geleverd !!!! 317464024 20/07/2017 Blad 1 317464024 20/07/2017 Blad 2 1. Beschrijving van het toestel ...................................................................................................... 4 2. Bedrading .................................................................................................................................. 5 Voorbeeld van aansluiting van een L100- ... NFE ........................................................................... 5 Voorbeeld van aansluiting van een L100- ... HFE ........................................................................... 5 2.1 Aansluiting van de stuurklemmen .............................................................................................. 7 2.2 Beschrijving van de stuurklemmen ............................................................................................. 8 3 Programmatie ................................................................................................................................ 9 3.1 Beschrijving van het controlepaneel en de programmatie ......................................................... 9 3.2 Uitleg over de werking van het toetsenbord ......................................................................... 10 3.3 Herzetten van de fabrieksinstellingen ...................................................................................... 11 3.4 Ingebruikstelling door gebruik van het toetsenbord ................................................................. 11 3.5 Herzetten na storingsmelding (RESET) ................................................................................... 11 4. Uitleg over de voornaamste programmeerbare parameters ....................................................... 12 5. Storingsmeldingen ..................................................................................................................... 18 Heropstarten na foutmelding (RESET) .............................................................................................. 20 317464024 20/07/2017 Blad 3 1. Beschrijving van het toestel Deksel Bedieningspaneel Vijs Aansluiting voor de afstandsbediening (DOP of PC) Behuizing Ventilator Koeling De toetsen voor de programmatie van de frequentie-omvormer en de stuurklemmen bevinden zich onder het deksel. Om te kunnen programmeren of voor de aansluiting van de stuursignalen dient het deksel verwijderd te worden. Stuurklemmen Voor het aansluiten van de voedingsspanning of de motor aansluiting moet men deze vijs losmaken en het tweede deksel openen. Foutmelding relais Aansluiting voor de afstandsbediening (DOP of PC) Afdekking klemmen Vermogenklemmen Aansluiting voedingsspanning en motor. 317464024 20/07/2017 Blad 4 2. Bedrading Voor de aansluiting van de vermogenklemmen moet het frontpaneel geopend worden (zie §2). Sluit de voedingsspanning aan op de klemmen L1 / N voor eenfasige aansluiting 200 - 240 V 50/60 Hz of op de klemmen L1 / L2 / L3 voor een driefasige aansluiting 380-460 V 50/60 Hz. Opgelet Indien de totale lengte van de voedingskabel van de motor(en) langer is dan 20m dan moet men naar de motor een smoorspoel voorzien. Neem contact op met uw verdeler voor nadere inlichtingen. Klemmen Functie Beschrijving L1, N of L1, L2, L3 Aansluiting op het net L100- ... NFE (klemmen L1, N): 1 ~ 200 - 240V +/- 10%, 50/60 Hz +/- 5% L100- ... HFE (klemmen L1, L2, L3): 3 ~ 380 - 460V +/- 10%, 50/60 Hz +/- 5% T1/U T2/V T3/W Motor aansluiting Aansluiting van de motor (ster of driehoek) naargelang de nominale spanning en de voedingsaansluiting van de frequentie-omvormer Voorbeeld van aansluiting van een L100- ... NFE Voeding : 1 * 200-240 V 50/60 Hz ECMFilter L1 N U/T1 L1 V/T2 M 3~ W/T3 N L100-...NFE _ + +1 Voorbeeld van aansluiting van een L100- ... HFE Voeding, : 3 * 380-460 V 50/60 Hz L2 L3 ECM Filter L1 L1 U/T1 L2 V/T2 L3 L100-...HFE W/T3 _ + +1 317464024 20/07/2017 Blad 5 M 3~ Calibratie van de zekeringen van de frequentie-omvormer L100-002NFE tot L100-005NFE : 10 A traag L100-004HFE tot L100-007HFE : 10 A traag L100-007NFE tot L100-015NFE : 16 A traag L100-015HFE tot L100-030HFE : 16 A traag L100-022NFE : 20 A traag L100-040HFE : 20 A traag L100 055 HFE tot 075 HFE : 25 A traag Type klem Vermogenklemmen Aanspanning L100-002/004NFE: open klemmen , moer M3,5 0,8 Nm, max. 0,9 Nm Alle andere modellen: open klemmen, moer M4 1,2 Nm, max. 1,3 Nm Stuurklemmen Gesloten klemmen 0,2 Nm, max. 0,25 Nm Foutrelais Gesloten klemmen 0,5 Nm, max. 0,6 Nm Aard aansluiting Moer M4 1,2 Nm, max. 1,3 Nm OPGELET Wanneer de frequentie-omvormer in werking is, is het is niet toegestaan noch klemmen aan te sluiten noch de draairichting of het aantal polen van de motor te veranderen. Het aansluiten van een capacitieve belasting is ook niet toegestaan. De motor kabel moet afgeschermd zijn en de afscherming moet aan beide uiteinden van de kabel geaard zijn. Zorg voor een degelijke aarding van de frequentie-omvormer. De cos moet kleiner zijn dan 0,99 . De compensatie eenheid voor de cos van de installatie mag echter ook niet overcompenseren. 317464024 20/07/2017 Blad 6 2.1 Aansluiting van de stuurklemmen OPGELET SLUIT DE KLEMMEN « P24 » EN « L » OF « H » EN « L » NIET KORT Monteer een diode voor vrijloop tussen de klemmen « 11 » / « CM » en « 12 » / « CM » indien deze klemmen een spoel van een relais voeden. De stuurklemmen zijn geïsoleerd van de voedingsklemmen en van de motor. De totale lengte van de kabels moet kleiner blijven dan 20 m en deze kabels moeten afgeschermd zijn. Voorbeeld van aansluiting De afscherming van deze kabel moet aan één zijde geaard worden . Alle ingangen zijn geïsoleerd door opto-koplers. Iedere ingang verbruikt ongeveer 5 mA. De minimale lengte van een werkingssignaal op de digitale ingang is 12 mS. Indien de ingang « 5 » wordt gebruikt om een temperatuur sonde van de motor aan te sluiten (PTC), zal deze aangesloten worden op de potentiaal van de ingang « L » !! 317464024 20/07/2017 Blad 7 2.2 Beschrijving van de stuurklemmen Klem Functie P24 24 VDC Description 24 VDC voeding voor het activeren van de klemmen 1, 2, ... , 5 Maximale belasting is 30 mA 5 RS 4 Programmeerbare CF1 3 klemmen CF2 2 RV 1 FWD De fabrieksinstelling wordt hiernaast aangegeven. H 10 VDC- Referentie spanning voor de potentiometer O Analoge ingang H vraagfrequentie O spanning OI + 0-10V 0-5V L 0-10 VDC H H O O OI L - Ingangsimpedantie Potentiometer 30 kOhm 500 Ohm tot 2 kOhm L 0 VDC CM2 Massa voor de uitgangen 11, 12 + 4-20mA - OI L Ingangsimpedantie 250 Ohm * massa van de analoge ingangen Programmeerbare digitale uitgang Transistor uitgang met open collector, max. 27VDC, 50 mA 11,12 11 FA1 CM2 - 12 RUN = + 24V FA1: Uitgangsfrequentie = vraagfrequentie RUN: Signaal dat een uitgangsfrequentie >0 Hz aangeeft. AL2 Relais uitgang AL1 Foutmelding AL0 AL1 230VAC ~ 250VAC, 2,5A ohms 0,2A cos phi = 0,4 30VDC, 3,0A ohms 0,7A cos phi = 0,4 min. 100VAC, 10mA 5VDC 100mA AL2 AL0 317464024 20/07/2017 Normale werking: AL0-AL1 gesloten Fout of geen voeding: AL0-AL2 gesloten Deze relais schakelt om ongeveer 2 sec nadat het toestel onder spanning werd gezet. Blad 8 3 3.1 Programmatie Beschrijving van het controlepaneel en de programmatie 4 LED voor het afbeelden van de parameters en de gegevens De verklikker PWR gaat aan van zodra het toestel onder spanning komt te staan en zolang de condensatoren van de tussenkring opgeladen zijn. Het lampje RUN gaat aan zodra de omvormer een De verklikker Hz brandt wanneer werkinstructie krijgt. de display de frequentie aangeeft. Het lampje PRG brandt tijdens het programmeren van het toestel. De toets RUN start de omvormer wanneer de functie A002 de waarde 02 heeft. De draairichting wordt bepaald door de waarde van de functie F004 . HITACHI Wanneer de stroom wordt aangegeven brandt het lichtje A Power ALARM De vraagwaarde voor de frequentie kan gekozen worden d.m.v. de potentiometer op het paneel indien de functie A 001 gelijk is aan 000 Hz RUN PRG FUNC A 0 0 0 0 % 2 1 KW V STR Toets STOP/RESET; stop de omvormer of wist een fout in geval van storing. Met de toets STR worden de nieuwe gegevens in het geheugen opgeslagen en schakelt de display terug naar de afbeelding van de functies. De pijltoetsen 1 en 2 worden gebruikt om doorheen de functies te gaan of om de parameterwaarden te veranderen. OPGELET De toets-FUNC schakelt over naar de weergave van de functies. Ga de volgende punten na alvorens de spanning aan te sluiten : Correcte aansluiting van de voedingsspanning en de motor. Stuursignalen aangesloten op de correcte klemmen. Degelijke aarding van het toestel. Frequentie-omvormer gemonteerd op een verticaal, trillingsvrij oppervlak. Correcte aanspanning van alle moeren en klemmen. De machine aangedreven door de gestuurde motor kan werken bij de maximale snelheid die kan bereikt worden met de frequentie-omvormer. 317464024 20/07/2017 Blad 9 ns à l’affichage des données 3.2 Uitleg over de werking van het toetsenbord d d Gegevens uitsluitend lezen 0 1 0 2 d 0 3 2 d 0 4 d d 9 0 F F F Hoofd functies 0 1 0 2 F 0 3 F 0 4 2 A b - C A b C U - - U - - STR Terug naar de functies met geheugen opslag Bijkomende functies Terug naar de functies zonder geheugen opslag 2 A 0 1 2 0 0 STR Terug naar de functies met geheugen opslag Terug naar de functies zonder geheugen opslag 317464024 20/07/2017 Blad 10 3.3 Herzetten van de fabrieksinstellingen Alle frequentie-omvormers van de reeks L 300P worden geleverd met standaard fabriekswaarden ingesteld. Het is steeds mogelijk om terug te keren op deze waarden door de volgende sequenties uit te voeren. Ga na dat de functie 85 de waarde 01 heeft (01 initialisatie met de gegevens voor Europa). De waarde 01 programmeren voor de functie 84 en deze in het geheugen opslaan door op te drukken. Simultaan de toetsen indrukken. Terwijl deze toetsen ingedrukt blijven, kort op de toets tot de display de waarde qqqq q EU drukken, en 2 à 3 seconden wachten aangeeft. De drie toetsen lossen, het toestel is terug geprogrammeerd volgens de fabrieksinstelling. 3.4 Ingebruikstelling door gebruik van het toetsenbord Het ingebouwde toetsenbord van het toestel laat toe om de frequentie-omvormer te bedienen zonder gebruik te maken van de klemmen. Programmeer de waarde 02 voor de functie A01 (vraagfrequentie via het toetsenbord ) Programmeer de gewenste frequentie door de functie F 01. Programmeer de waarde 02 door de functie A02. De toets 3.5 stopt hem, de functie F 01 regelt de snelheid. start de motor , de toets Herzetten na storingsmelding (RESET) 3 MOGELIJKHEDEN : De ingang « RS » van het toestel activeren. De toets van het toetsenbord indrukken. Het toestel uitschakelen. 317464024 20/07/2017 Blad 11 4. Uitleg over de voornaamste programmeerbare parameters d01 Uitgangsfrequentie Waarden 000.5 tot 360.0 Hz Deze waarde bij het aanzetten van de frequentie-omvormer geeft de uitgangsfrequentie aan. d02 Uitgangsstroom Waarden 00.01 tot 999.9 A Deze waarde geeft de uitgangsstroom aan. d 08 Aflezen van foutmeldingen Deze afbeelding geeft, voor de laatste foutmelding, de waarden van de frequentie, de stroom en de spanning op de condensatoren. d 09 Historiek foutmeldingen Deze afbeelding geeft de voorlaatste en de voorvoorlaatste foutmelding aan. Enkel de foutmelding wordt afgebeeld. 317464024 20/07/2017 Blad 12 F01 Verander tijdens werking O.K. Vraagfrequentie 0.5 Waarden 400.0 tot Hz Deze functie geeft de waarde van de vraagwaarde aangesloten op de klemmen “O” en “L” F02 Verander tijdens werking OK Versnellingstijd 1 Progr.limiet 0.01 tot 3600 S fabrieksinst 30.0 S Deze functie laat toe de versnellingstijd te programmeren. Deze tijd wordt berekend voor de maximale frequentie geprogrammeerd door de functie A04. F03 Verander tijdens werking. OK. Vertragingstijd 1 Progr.limiet 0.01 tot 3600 S fabrieksinst 30.0 S Deze functie laat het programmeren van de uitlooptijd toe. Deze tijd wordt berekend voor de maximale frequentie geprogrammeerd onder de functie A04. A01 Geen verander.bij werking Oorsprong ingave vraagfrequentie Progr.limiet 00 Potentiometer van het toestel 01 Klemmen, ingang « O » 02 Toetsenbord of afstandsbediening Functies F01 00 tot 05 fabrieksinst 01 Deze functie laat toe te bepalen vanwaar de vraagfrequentie zal ingegeven worden. Gelieve de andere instellingen niet te gebruiken A02 Oorsprong van het stop/startbevel Progr.limiet. 01 tot 01 Klemmen, ingang « FW » of « RV » (5) 02 Toetsenbord of afstandsbediening 05 fabriekinste Deze functie laat toe te selecteren vanwaar het start/stopbevel zal gegeven worden. Gelieve de andere instellingen niet te gebruiken 317464024 20/07/2017 Blad 13 01 A03 Geen verander.bij werking Tussenfrequentie 30 Progr.limiet De tussenfrequentie is de frequentie waaraan de uitgangsspanning van de frequentie-omvormer gelijk is aan de voedingsspanning. Voor een standaard motor in Europa dient deze functie op 50 Hz geprogrammeerd te worden. tot A 04 Hz fabrieksinst Hz U U max. A 0 3 A Tussen frequentie A04 Geen verander.bij werking. 50 0 4 Maximale frequentie F Maximum frequentie 30 Progr.limiet tot 400 Hz Fabrieksinst 50 Hz Via deze parameter kan men de motor doen draaien op een snelheid die hoger is dan zijn nominale snelheid. In dat geval zal het motorkoppel dalen in functie van zijn snelheid (werking in constant vermogen). Voor compressoren toepassingen mag deze frequentie tot een waarde van 60 Hz ingesteld worden. Voor ventilatoren toepassingen moet deze frequentie ingesteld worden op 50 Hz A11 Verander wij werking OK. Frequentie bij nul vraagwaarde Progr.limiet 0.0 A12 Verander bij werking OK. Progr.limiet 0.0 Hz Fabrieksinst. 0.0 Hz tot 400 Hz Fabrieksinst. 0.0 Hz 0 % 100 % Schaalfactor voor de frequentie Progr.limiet 0 A14 Verander bij werking OK. 400 Frequentie bij maximum vraagwaarde A13 Verander bij werking OK. tot tot 100 % Fabrieksinst. Werkingspunt bij maximale frequentie Progr.limiet 0 tot 100 % Fabrieksinst. Voor een compressor toepassing waar de minimale toegelaten snelheid voor een goede smering van de compressor 750 t/min is en de gebruikte motor heeft een toerental van 1500t/m bij 50 Hz, moet de functie A11 op 25 Hz ingesteld worden. Als de waarde in A04 op 60 Hz is geregeld dan mag ook de functie A12 op 60 Hz worden ingesteld. Parameters A 13 en A 14 kunnen op hun fabriekswaarde blijven staan. 317464024 20/07/2017 Blad 14 De functies A11 tot A14 bepalen de ingang « O » Frequentie De functie A11,bepaalt de frequentie gelijk aan de A 1 2 minimum vraagwaarde. De functie A12 bepaalt de frequentie gelijk aan de maximum vraagwaarde. De functie A13 bepaalt het niveau van de analoge vraagwaarde gelijk aan de minimum frequentie van de omvormer A 1 1 Analoge De functie A14, bepaalt het niveau van de analoge ingang vraagwaarde gelijk aan de maximum frequentie van de OV 10 VDC A 1 3 A 1 4 omvormer. 4 mA 20 mA Indien de fabriekswaarden gebruikt worden, stemt de minimum frequentie overeen met een vraagwaarde van 0 VDC , de maximum frequentie stemt overeen met 10 VDC A61 Verander bij werking. OK. Hoogste frequentielimiet Progr.limiet 00 A4 tot A62 Verander bij werking OK. Hz Fabrieksinst. 00 Hz 00 Hz Laagste frequentielimiet Progr.limiet 00 A4 tot Hz Hoge limiet De functie A61 beperkt de maximumfrequentie van de frequentieomvormer onder alle omstandigheden. De functie A62 beperkt de minimumfrequentie van de frequentieomvormer onder alle omstandigheden. Bij het opstarten zal de uitgangsfrequentie echter gelijk zijn aan de minimale frequentie. Een programmatie vann 00 desactiveert deze functies. Fabrieksinst. Uitgang frequentie (Hz) A 0 6 1 l ge Re Lage limiet Wij raden aan van de functie A061 op de zelfde waarde als A12 en A062 op de zelfde waarde als A11 te programmeren. og m jk eli id he A 0 6 2 Frequentie vraag (Hz) A42 Verander bij werking OK. A43 Verander bij werking OK. Waarde van de manuele compensatie van het koppel bij lage snelheid Progr.limiet 00.0 20.0 tot % Fabrieksinst. 01.0 Frequentie voor de compensatie van het koppel bij lage snelheid Progr.limiet 00.0 De compensatie van het koppel bij lage snelheid laat toe de motorspanning te verhogen bij lage snelheden. Dit laat toe de spanningsdaling te compenseren in de kabel en in de wikkelingen van de motor. Vermijd een te hoge regeling, dit kan de motor beschadigen door over-verhitting of de frequentie-omvormer uitschakelen door overbelasting of overstroom. 50.0 tot % Fabrieksinst. 5.0 % Uitgang spanning (V) 100 % Waarde A 0 4 2 = 15 % Frequentie (Hz) De compensatie van het koppel bij lage snelheid kan geprogrammeerd worden als een percent van de frequentie ingegeven voor de functie A03. Bijvoorbeeld, indien de waarde van A03 gelijk is aan 50 Hz en indien de waarde van A43 gelijk is aan 20 %, dan is de frequentie voor de compensatie van laag koppel gelijk aan 10 Hz. A44 317464024 20/07/2017 Waarde A 0 4 3 A 0 0 3 =20 % van A 0 0 3 = 10 Hz Frequentie / Spanning karakteristieken Blad 15 = 50 Hz Geen verander.bij werking 00 01 Progr.limiet 00 tot 05 Fabrieksinst . 00 Snelheidsvariatie met constant koppel tussen 0 en de geprogrammeerde frequentie onder A003 Voor compressoren toepassingen Snelheidsvariatie met stijgend koppel tussen 0 en de geprogrammeerde frequentie onder A003 Voor ventilatoren toepassingen Uitgang spanning (V) 100 % Centrifugale pompen en ventilatoren kunnen aangedreven worden met een stijgend koppel aangezien voor deze toepassingen het koppel laag ligt bij het opstarten en het nominaal koppel van de motor slechts gevraagd wordt, als de nominale frequentie van 50 Hz bereikt werd. Constant koppel A 0 4 4 = 0 0 Stijgend koppel A 0 4 4 = 0 1 Frequentie (Hz) 10 % de A 0 0 3 A 0 0 3 A63 A65 A67 Verander bij werking. OK. Frequentiesprong Progr.limiet 00 tot A64 A66 068 Verander bij werking OK. A4 Hz Fabrieksinst. 00 Hz 00 Hz Breedte van de frequentiesprong Progr.limiet 00 tot 10.0 Hz Fabrieksinst. Uitgang frequentie (Hz) Men kan 3 programmeerbare frequentiesprongen definiëren onder de functies A63, A65; A67 met respectievelijke breedte bepaald door A64, A66; A68 . Een programmatie 00 desactiveert deze functies. Frequentie sprong A 0 6 3 A 0 6 4 Sprong breedte Frequentie vraag (Hz) 317464024 20/07/2017 Blad 16 b01 . Type heropstarten Progr.limiet 00 01 02 03 00 03 tot Fabrieksinst. 00 Storingsmelding bij een probleem Automatisch heropstarten bij minimum frequentie Synchronisatie op de motorfrequentie en vrij heropstarten Synchronisatie op de motorfrequentie en vrij heropstarten daarna vertraging naar 0 Hz De storingsmeldingen waarvoor het toestel automatisch herstart zijn : overstroom, overspanning, onderspanning. Het aantal toegelaten automatisch heropstarten is beperkt tot 3 voor overstroom of overspanning en tot 16 voor onderspanning. b02 Toegestane duur van netonderbreking Progr.limiet 0.3 tot 1.0 S Fabrieksinst. 1.0 S Indien de voedingsspanning onderbroken wordt gedurende een tijd die langer is dan deze die door deze functie geprogrammeerd is, zal de frequentie-omvormer de storing van onderspanning melden. b03 Wachttijd vóór heropstarten na onderbreking van de netspanning Progr.limiet 0.3 tot 100.0 S Fabrieksinst. ON Deze functie bepaalt de tijd waarna de frequentie-omvormer de motor opnieuw zal sturen na een onderbreking van de netspanning of na een RESET. b12 OFF 1.0 S ON Voeding Motor snelheid b 0 2 b 0 3 Thermische beveiliging van de motor 20 120 100 Progr.limiet. tot Fabrieksinst. % % van de nominale stroom van het toestel maar weergegeven in Ampere Deze functie laat toe de motor thermisch te beveiligen. De waarde van deze functie wordt afgebeeld in « A » (Ampère). Bijvoorbeeld : voor model L 100 007 NFE die een nominale stroom van 4.0 A heeft, zijn de programmatie limieten resp. 2.0 A en 4.8 A, terwijl de fabrieksinstelling 4.0 A is. De nauwkeurigheid is 0.01 A. 317464024 20/07/2017 Blad 17 5. Storingsmeldingen De frequentie-omvormers beschikken over verschillende beveiligingen tegen o.a. over-stroom, overspanning, onder-spanning enz… Bij het afslaan van een van deze beveiligingen valt de uitgangsspanning op nul, de motor draait verder in vrijloop en een foutmelding wordt afgebeeld. E 01 Over-stroom bij constante snelheid E 02 Over-stroom bij versnelling E 03 Over-stroom bij vertraging E 04 Over-stroom bij stilstand Beschrijving : De frequentie-omvormer heeft aan de uitgang een te grote stroom gemeten. Mogelijke oorzaken : Motorklemmen U, V, W zijn in kortsluiting, motor kabel in kortsluiting Motor geblokkeerd of plotse stijging van de last Opstart tijd te kort Uitlooptijd te kort Indien de fout zich voordoet bij lage snelheid: de V-Boost is te hoog voor de stijging van het koppel. De frequentie-omvormer is te licht voor de nominale stroom van de motor. Slechte regeling van de tussenfrequentie A 03 en/of de nominale spanning van de motor A 82 Slechte aansluiting van de motor, spanning nazien alsook schakeling (ster vs. driehoek) E 05 Motor overlast Beschrijving: Gedurende een zekere tijd heeft de motor te veel stroom gebruikt. Teneinde de motor en de frequentie-omvormer te beschermen valt deze terug in fout. Mogelijke oorzaken: De motor is overbelast: een mechanische wrijving verhoogt de motorlast, voor centrifugale toepassingen kan de snelheid te hoog oplopen. Indien deze fout optreedt bij lage snelheid zou het kunnen dat de boost (vergroten van het start koppel A 42 A 43) te hoog staat. Slechte regeling van de tussenfrequentie A 03 en/of van de nominale spanning van de motor A 82 Onjuiste regeling van de thermische beveiliging (b 12 b 13) De nominale stroom van de motor is > In van de frequentie-omvormer. Zie ook de mogelijke oorzaken voor fouten E 01 t.e.m. E 04 E 07 Overspanning Beschrijving: Overspanning in de gelijkstroom tussenkring. Mogelijke oorzaken: Indien deze fout optreedt bij een werking bij constante snelheid: de motor drijft de frequentie-omvormer aan (oversynchrone werking) Indien de fout optreedt tijdens een vertraging zou het kunnen dat de uitloopcurve te stijl is. E 08 EEPROM leesfout Beschrijving : Foute lezing van de parameters die in het geheugen zijn opgeslagen. Mogelijke oorzaken: Te hoge temperatuur Apparaat niet afgeschermd voor interferenties. Indien de voeding is aangesloten bij het activeren van de functie « Reset », dan zal de EEPROM foutmelding gegeven worden de volgende keer dat de spanning wordt aangesloten. Indien zich een EEPROM fout voordoet moet men de parameters nakijken alvorens het toestel weer op te starten. E 09 317464024 20/07/2017 Onder spanning op het net Blad 18 Beschrijving: De netspanning is te laag of niet stabiel. Mogelijke oorzaken: De netspanning komt niet overeen met de nominale spanning van het toestel. Onderbrekingen in de netspanning De klemmen van de voedingskabel zijn niet genoeg aangespannen. De netschakelaar is defect. E 11 / E22 Processor fout (CPU) Beschrijving : Foutieve werking van de processor. Mogelijke oorzaken: Te hoge temperatuur Apparaat niet afgeschermd tegen interferenties. E 12 Uitwendige fout Beschrijving : Een van de ingangen werd geprogrammeerd voor de functie « Uitwendige fout »en deze is geactiveerd Mogelijke oorzaken: Uitwendige fouten E 13 Storing als gevolg van vergrendeling van het heropstarten « USP » Beschrijving : De voedingsspanning werd weer aangesloten terwijl een werkingsinstructie actief was. Mogelijke oorzaken: Deze foutmelding wordt enkel geactiveerd indien een ingang voor de functie « USP » werd geprogrammeerd en dat deze actief is. E 14 Lekstroom naar aarde Beschrijving : De frequentie-omvormer is beschermd tegen lekstromen naar de aarde wanneer hij aangesloten is op het net en geen werkingsinstructie gegeven wordt. Mogelijke oorzaken: Deze foutmelding is enkel mogelijk indien een ingang geprogrammeerd werd met de functie « USP » en deze actief is. E 15 Overspanning van de voedingsspanning Beschrijving : De voedingsspanning is hoger dan de nominale spanning van het toestel. Mogelijke oplossingen: Voedingsspanning nakijken E 21 Thermische beveiliging van het toestel Beschrijving : De thermische sonde van het toestel heeft een te hoge temperatuur waargenomen. Mogelijke oorzaken: Onvoldoende verluchting van de elektrische schakelkast. Indien het toestel uitgerust is met een ventilator nagaan dat deze degelijk werkt. E 35 Thermische beveiliging van de motor met een PTC sonde Beschrijving : De temperatuur sonde van de motor heeft een te hoge temperatuur waargenomen. Mogelijke oorzaken: Deze foutmelding slaat aan wanneer de thermische sonde van de motor aangesloten is op de klem « 5 » van de omvormer en deze geactiveerd wordt voor zover deze geprogrammeerd is met de functie « PTC » Overbelasting motor en/of onvoldoende ventilatie. Indien men voor lange tijd bij lage snelheid draait bij nominale last, kan het nodig zijn een extra koeling bij te voegen. 317464024 20/07/2017 Blad 19 Heropstarten na foutmelding (RESET) 3 MOGELIJKHEDEN : De ingang « RS » van het toestel activeren. De toets van het toetsenbord indrukken Het toestel uitschakelen 317464024 20/07/2017 Blad 20