over Hepatitis C campagne

advertisement
Overzicht met achtergrondinformatie
(vragen en antwoorden) over Hepatitis C campagne
8 september 2009 – 1 februari 2010
Inhoud:
A. Vragen over doel en doelgroepen van de campagne
B. Vragen over de uitwerking van de campagne
C. Vragen over Hepatitis C
Contactpersonen
Onderdeel Algemeen publiek:
Maike Berghuijs: [email protected] T 0348 – 439839 of: 06-46.28.59.99
Loes Singels: [email protected] T: 0348- 439856 of: 06-20.82.82.70
Ton Drenthen: [email protected] T: 030-2823500
Onderdeel Allochtonen:
Mirjam Drost: [email protected] T:030-2523004 voor persvragen
Laura Rust: [email protected] T: 030-2523004 voor vragen van professionals
Onderdeel Druggebruikers
Clary van Veen: [email protected] T: 030-2971145
NHC:
Nienke Knol: [email protected] T: 033-4220980
Hilje Logtenberg: [email protected] T: 033 4220980
1
A. Vragen over doel en doelgroepen van de campagne:
1. Wat is het doel van de campagne?
De doelstelling van de informatiecampagne is het vergroten van kennis over hepatitis C bij
het algemene publiek en het bevorderen van risicobesef, het informatiezoekgedrag en
testgedrag bij risicogroepen.
Daarnaast is de doelstelling de awareness en betrokkenheid bij intermediairen (als huisartsen,
GGD-en en verslavingzorg), te verhogen.
Subdoelstelling is het verhogen van het aantal opgespoorde positieve HCV-gevallen.
2. Wat is de aanleiding van de campagne?
De minister van VWS heeft in 2005, op advies van de Gezondheidsraad (2004), het initiatief
genomen tot een informatiecampagne over Hepatitis C gericht op de algemene bevolking,
specifieke risicogroepen en de beroepsgroep. Mogelijk 60.000 mensen in Nederland zijn,
zonder dat zij dat weten, besmet met hepatitis C. Met het beschikbaar komen van effectieve
antivirale behandeling kan de chronische hepatitis C-infectie genezen en ernstige leverziekte
bij zeker de helft van de geïnfecteerde dragers voorkomen worden. Daarmee is het belang van
informatieverstrekking sterk toegenomen.
3. De minister heeft in 2005 initiatief genomen tot de campagne; waarom wordt deze nu
pas uitgevoerd?
Nadat de minister in 2005 het initiatief had genomen voor een informatiecampagne, hebben
de betrokken organisaties een gezamenlijk plan ingediend en voorgelegd aan de financier. Het
heeft enige tijd geduurd voordat er overeenstemming was tussen de financier en de
uitvoerders over de aanpak van de campagne. Vervolgens is eind 2006 gestart met de
voorbereiding van de uitvoering: ontwikkeling campagnemiddelen, bijscholing etc. De
campagne-aanpak is eerst in een pilot uitgeprobeerd. Op basis van de resultaten van die pilot
is de definitieve campagne-aanpak ontwikkeld. Die is nu klaar om te worden uitgevoerd.
4. Waarom wordt de campagne niet uitgesteld nu alle aandacht uitgaat naar de
Mexicaanse griep?
Hiervoor gelden praktische redenen: uitvoering van een campagne vraagt de nodige
voorbereiding, waaronder het inkopen van advertentie-ruimte in kranten en op de radio. Die
afspraken zijn al veel eerder gemaakt en, zonder hoge kosten, niet meer zomaar terug te
draaien.
5. Waarom is een landelijke campagne over hepatitis C nodig?
Over hepatitis C bestaan veel misverstanden. Het kennisniveau bij de meerderheid van de
Nederlandse bevolking is laag. Dit kwam naar voren uit onderzoek onder 1400 mensen, dat in
het voorjaar van 2009 is uitgevoerd.
Het is van belang dit kennisniveau te verhogen omdat:
. Mensen besmet kunnen zijn zonder het te weten: hepatitis C is een sluipende ziekte, die eerst
meestal geen klachten geeft, maar later kan leiden tot ernstige beschadiging van de lever.
. Vroege opsporing en behandeling ernstige leverschade kan voorkomen.
. Het dus belangrijk is te weten of men besmet is met hepatitis C. Dan kan met een
behandeling worden gestart. Ook kan dan besmetting van anderen worden voorkomen.
6. Wat waren de resultaten van het onderzoek onder 1400 mensen in voorjaar 2009?
In het kader van de Nationale Hepatitis C campagne zijn twee onderzoeken uitgevoerd naar
de bekendheid met Hepatitis C bij de Nederlandse bevolking.
2
Een onderzoek betreft mondelinge interviews uitgevoerd door MCA Communicatie - april
2009, op markten in de 4 grote steden en in Almere. Met dit onderzoek zijn 1025
respondenten van Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse, Surinaamse en Nederlandse afkomst
bereikt.
Het tweede onderzoek is uitgevoerd door Marktonderzoeksbureau GfK – mei 2009,
via een internetpanel. Hiermee zijn 329 respondenten bereikt, waarvan 61 allochtonen
Samenvatting van de belangrijkste resultaten
Het gemiddelde kennisniveau van alle doelgroepen is matig tot laag. Enkele aspecten zijn wel
bekend, zoals de mogelijkheid van overdracht via een bloedtransfusie. Maar er bestaan ook
veel misverstanden. Met name over overdracht via seksueel contact en over de mogelijkheid
tot inenting bestaan misverstanden.
Ook zijn weinig respondenten op de hoogte van het feit dat mensen met HCV meestal weinig
klachten hebben. Het merendeel geeft aan dat zij niet weten welke klachten deze mensen
hebben; anderen denken dat mensen altijd geel zien.
Er zijn geen opmerkelijke verschillen in kennisniveau tussen de autochtone en allochtone
respondenten. Wel valt op dat binnen de groep allochtonen de Marokkanen en Antillianen
vaker het slechte antwoord geven of aangeven het niet te weten.
7. Waarom noemt u HCV een virale bom?
Wereldwijd komt HCV veel voor: ongeveer 180 miljoen mensen zijn besmet met HCV.
HCV is verantwoordelijk voor 50–76% van alle gevallen van leverkanker, en voor 2/3e van
alle levertransplantaties in de westerse wereld. De WHO spreekt dan ook van een “virale
bom”. (Zie: http://www.who.int/vaccine_research/diseases/viral_cancers/en/index2.html)
8. Voor wie is de campagne bedoeld?
De campagne is bedoeld voor iedereen die mogelijk risico heeft gelopen op een besmetting
met hepatitis C.
Dat zijn:
1. Mensen die vóór 1992 een bloedtransfusie hebben gehad, zowel in Nederland als
het buitenland. Voor die tijd werd het bloed niet op hepatitis C gecontroleerd, omdat
het virus nog niet was geïdentificeerd.
2. Mensen die komen uit een land, waar zeer veel hepatitis C voorkomt (zogenaamde
hoog-risicolanden met een prevalentie van > 10%), zijn ook een belangrijke
risicogroep. Ook zij kunnen besmet zijn zonder dat te weten.
3. Migranten afkomstig uit en reizigers naar landen waar veel hepatitis C voorkomt
(zowel in hoog-risicolanden als in middenrisico-landen met een prevalentie van 2% tot
10%) kunnen daar besmet zijn door het gebruik van besmette materialen of naalden bij
bijvoorbeeld een tandarts- of andere medische behandeling, piercing of tatoeage. In
onder andere veel Aziatische en Afrikaanse landen komt hepatitis C veel voor. Het
risico op besmetting is daar groter. Dat geldt ook voor populaire vakantielanden, zoals
Thailand, Turkije en Spanje. (Zie ook landenoverzicht en antwoord bij vraag 32)
4. Mensen die harddrugs gebruiken of dit in het verleden ooit hebben gedaan. Zij
kunnen besmet zijn als zij materialen als naalden, spuiten, pijpjes en snuifrietjes
gebruikt hebben van iemand anders, die besmet is met HCV.
3
9. Waar is de schatting van 60.000 mensen op gebaseerd?
Dit getal is gebaseerd op de resultaten van de zogenaamde Pienterstudie, een landelijk
onderzoek naar de prevalentie van infectieziekten, uitgevoerd door het RIVM. De schatting
van de prevalentie in Nederland zit tussen de 0,1 en 0,4 %. Tot op heden zijn er geen
preciezere gegevens beschikbaar.
10. 60.000 mensen met HCV; dat is toch niet zoveel aandacht waard?
Hoeveel aandacht een ziekte waard is hangt niet (alleen) samen met het aantal zieke mensen.
Andere factoren als het kunnen voorkómen van ernstige schade of van dure ingrepen spelen
ook een belangrijke rol.
Bij deze campagne gaat het er uiteindelijk om dat bij mensen, die nu niet weten dat zij besmet
zijn, wordt vastgesteld of dat zij besmet zijn. Zij kunnen dan met een behandeling beginnen
en zo ernstige leverschade voorkomen.
Vroegtijdig behandelen kan ook verdere, dure, ingrepen als levertransplantatie voorkomen.
Hepatitis C gerelateerde leverziekte is de meest voorkomende reden voor levertransplantatie
in West Europa en de VS.
Ook: Aandacht voor mensen met Hiv en Aids is “algemeen”geaccepteerd; dit betreft een
kleinere groep: Per 1 juni 2008 zijn in Nederland 14.960 mensen met hiv geregistreerd (SHM,
2008). In werkelijkheid is het aantal hiv-geïnfecteerden in ons land hoger omdat niet iedereen
op de hoogte is van zijn of haar hiv-status. Het totaal aantal volwassenen met hiv in leven in
Nederland wordt geschat op 18.500.
Bron: Stichting HIV Monitoring.
11. Is het niet beter dat iedereen zich laat testen op hepatitis C?
Nee. De minister van Volksgezondheid heeft de Gezondheidsraad laten onderzoeken of het
goed zou zijn om iedereen te laten testen op hepatitis C. De Gezondheidsraad heeft hierover
negatief geadviseerd. Actieve opsporing in de bevolking is destijds niet aanbevolen vanwege
de vermoedelijk lage prevalentie (behalve bij bepaalde risicogroepen). Omdat het alleen gaat
om specifieke groepen die risico hebben gelopen op besmetting, adviseerden zij om gericht
voorlichting te geven. Deze campagne sluit bij dit advies aan.
12. Wat moeten mensen doen die denken risico te hebben gelopen?
Mensen die denken dat ze risico hebben gelopen krijgen de volgende adviezen:
. Kijk op de website hebikhepatitis.nl voor meer informatie en doe daar de online risicotest
. Vragen over hun specifieke situatie kunnen voorgelegd worden aan de telefonische
vraagbaak tel: 033 – 422 09 88
. Ook kunnen ze eventueel aanvullende informatie krijgen via de GGD
. Als deze informatiebronnen hun vermoedens dat ze risico hebben gelopen bevestigen is het
goed om naar de huisarts te gaan. Met de huisarts kunnen de risicofactoren worden besproken.
De huisarts kan de patiënt zo nodig doorverwijzen voor een bloedtest.
13. Waarom mensen adviseren om zich te laten testen als ze geen klachten hebben?
Mensen die besmet zijn met hepatitis C hebben meestal in eerste instantie geen klachten. Als
er een risico is gelopen in het verleden is er dus wel degelijk een reden om op hepatitis C te
testen, ook als er geen klachten zijn. Vaak openbaart de ziekte zich pas na 10 of 20 jaar. Het is
niet te zeggen wanneer dit precies gebeurt. Dan is het risico op een ernstige leverbeschadiging
al wel toegenomen. Behandeling van hepatitis C kan voorkomen dat men ernstig ziek wordt.
En als mensen weten dat ze besmet zijn, kunnen ze starten met de behandeling. Én ze kunnen
er ook voor zorgen dat ze anderen niet besmetten.
4
14. Is het belangrijk in een vroeg stadium te weten of je besmet bent of kan je wachten
tot je klachten krijgt?
Zodra je weet of je besmet bent kan de behandelend arts vaststellen wat de conditie van de
lever is. Op basis daarvan wordt bepaald of er direct met de behandeling moet worden gestart.
Als je wacht tot er klachten zijn kán de lever al ver zijn aangetast. Maar dat is niet altijd het
geval. Maar om dat risico uit te sluiten is het goed zo snel te mogelijk te weten of je wel/niet
besmet bent. Ook om besmetting van anderen te voorkomen.
15. Hoeveel mensen denken jullie op te sporen?
Opsporen is niet de eerste doelstelling van de campagne; dat is het overdragen van kennis.
Op basis van de resultaten van de pilotfase verwachten we:
. dat 200.000 mensen de website zullen bezoeken en 5000 mensen gebruik maken van de
vraagbaak.
. dat in de grote steden 2 tot 3 keer meer verzoeken om een bloedtest met de huisarts worden
besproken
. dat 85% van de druggebruikers, met wie door een medewerker van de verslavingszorg een
counselinggesprek is gevoerd, zich zal testen.
16. Wanneer is de campagne succesvol?
De campagne is succesvol als het kennisniveau bij de einddoelgroepen is verhoogd. Dat zal
worden gemeten door een herhaling van het onderzoek dat dit voorjaar is uitgevoerd.
Daarnaast meten we het succes van de campagne af aan het aantal bezoekers van de website
en de telefonische vraagbaak. Tot slot wordt bijgehouden of er sprake is van een toename van
het aantal HCV-testen.
Voor een succesvolle campagne is de inzet van intermediairen essentieel. De mate waarin zij
meewerken aan de campagne wordt vastgelegd en geëvalueerd.
17. Is het niet een zeer kostbare campagne?
De totale kosten van de campagne bedragen: € 1.600.000. Dit is voor een periode van 3 jaar,
waarin o.a. de campagnemiddelen zijn ontwikkeld, trainingen zijn ontwikkeld en uitgevoerd
en de pilotfase is uitgevoerd en geëvalueerd.
Vergeleken met andere campagnes zijn deze kosten niet hoog:
Campagne donorvoorlichting – looptijd 3 jaar kost € 1.260.000 per jaar
Diabetescampagne: € 2.000.000 voor een periode van 26 maanden (inclusief voortraject)
De uitvoering van de campagne wordt onderzocht op kosten effectiviteit. Er wordt een
kosteneffectiviteitsanalyse (KEA) uitgevoerd waarin de kosten van de campagne worden
afgezet tegen de kosten van de behandeling van Hepatitis C. Deze gegevens zullen in juni
2010 bekend zijn.
18. Vergelijk met HPV campagne. Teleurstellende opkomst door “indianenverhalen”
t.a.v. deze vaccinatie. Hoe voorkomen jullie dat bij de hepatitis C campagne?
De hepatitis C campagne is in 2007 uitgeprobeerd in proefprojecten (pilots). Daaruit bleek dat
de informatie over hepatitis C door alle doelgroepen serieus is genomen, maar niet tot paniek
heeft geleid. In deze campagne krijgen de doelgroepen informatie, die zij zelf op hun eigen
situatie moeten betrekken. Vervolgens kunnen mensen meer informatie zoeken, dan wel naar
hun huisarts gaan. Het initiatief ligt bij de mensen zelf.
5
19. Waarom een apart traject voor allochtonen? Moeten deze mensen niet eens
Nederlands leren?
In deze campagne zijn mensen uit gebieden waar veel hepatitis C voorkomt een belangrijke
doelgroep, met name mensen die daar zijn geboren (dus de eerste generatie allochtonen). Zij
hebben relatief meer kans om besmet te zijn.
Het is dus, mede vanuit het oogmerk van de volksgezondheid, van groot belang dat deze
groep adequaat met de informatie wordt bereikt. Het is bekend dat niet alle allochtonen (met
name de eerste generatie allochtonen) goed bereikt kunnen worden door middel van
algemene, Nederlandse, voorlichtingskanalen. Aparte voorlichtingstrajecten op maat zijn daar
beter voor geschikt. De GGD-en, die daar als regel veel ervaring mee hebben, zullen deze
doelgroep benaderen.
6
B. Vragen over de uitwerking van de campagne
20. Hoe wordt de campagne uitgevoerd?
Er is gekozen voor een intensieve uitvoering in 6 regio’s en landelijk schaduwtraject
1. Informatie over de aanpak in de 6 regio’s:
De gekozen regio’s zijn: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven en Almere.
Voor deze regio’s is gekozen aangezien daar verhoudingsgewijs veel mensen bereikt kunnen
worden uit de risicogroepen afkomstig uit endemische gebieden en druggebruikers.
In die regio’s zullen de GGD-en aparte trajecten opzetten voor allochtonen. Er wordt een
handboek gemaakt met voorbeelden en tips en campagnemiddelen.
Huisartsen worden intensief betrokken door middel van actieve informatieverspreiding en
nascholingen.
De medewerkers van de verslavingzorg zullen in het hele land bijdragen aan de uitvoering
van de campagne. Zij krijgen nascholing gericht op het voeren van counselinggesprekken met
druggebruikers. Ook wordt veldwerk voor druggebruikers landelijk uitgevoerd.
2. Naast de concentratie op deze regio’s worden de overige regio’s betrokken in de vorm van
een “schaduwtraject”: er vindt onderlinge informatie-uitwisseling plaats en alle regio’s
kunnen gebruik maken van de ontwikkelde campagnematerialen en
bijscholingsmogelijkheden.
Alle GGD’en kunnen gebruik maken van het handboek. De ervaringen van de GGD’en in de
6 regio’s worden, als voorbeeld en inspiratiebron, overdragen aan de overige GGD’en.
Alle huisartsen kunnen gebruik maken van het nascholingscahier en de overige informatie en
middelen van het NHG. Daarnaast krijgen zij ook de beschikking over de
campagnematerialen.
Het aanbod voor de verslavingszorg is gericht op het hele land. Er wordt dus geen
onderscheid gemaakt naar aanbod in de geselecteerde en overige regio’s.
21. Welke campagnemiddelen worden ingezet?
Er worden verschillende middelen ingezet om de verschillende doelgroepen te bereiken.
1. Voor het algemeen publiek wordt informatie over hepatitis C overgedragen via folders,
radiospotjes, advertenties in huis-aan-huiskranten en banners op diverse websites. Meer
gedetailleerde informatie is verkrijgbaar via de website: www.hebikhepatitis.nl en de
telefonische informatielijn 033 – 422 09 88. Een online hepatitis C risicotest is via de website
beschikbaar.
2. Voor allochtonen is een risicotest ontwikkeld, waarin de nadruk wordt gelegd op de
mogelijkheid van besmetting in het land van herkomst. Daarnaast voeren de GGD-en
verschillende activiteiten uit, dit zal per regio verschillen. Het kan gaan om het verspreiden
van informatie via lokale radiostations of via groepsbijeenkomsten.
3. Voor druggebruikers worden folders, posters en t-shirts ontwikkeld en zal een quiz-spel
(russische roulette) worden ingezet in het veldwerk. Verpleegkundigen voeren tijdens de
campagne counselingsgesprekken met druggebruikers om hen te motiveren tot testen.
4. Voor alle intermediairen is nascholingsmateriaal ontwikkeld en worden
nascholingsbijeenkomsten aangeboden.
22. Waarom is voor deze campagnemiddelen gekozen?
De keuze voor deze materialen is gemaakt op basis van de resultaten van de proefprojecten.
Deze middelen bleken het meest effectief in het stimuleren van de doelgroepen om na te
denken over mogelijk gelopen risico.
Op basis van die resultaten zijn wel enkele inhoudelijke aanpassingen doorgevoerd.
7
23. Wat waren de resultaten van de pilotfase?
1. Algemeen publiek
Er is in Amersfoort een pilot uitgevoerd gericht op het algemeen publiek, met actieve inzet
van de huisartsen. Apeldoorn was controleregio. Hier zijn wel massamediale uitingen
uitgevoerd, maar zijn de huisartsen niet actief betrokken.
In Amersfoort was 70% van de in totaal 109 huisartsen intensief bij de interventie betrokken.
Deze huisartsen hebben gemeld dat 84% van de consulten met patiënten met vragen over
HCV gevoerd werden naar aanleiding van de campagne. Het aantal testen is in die pilot
verdrievoudigd (van 53 naar 172).
In de controleregio is sprake van een beperkte stijging van 97 naar 118 testen. Of en hoeveel
patiënten in deze regio kwamen met vragen naar aanleiding van de campagne is niet bekend.
In de interventieregio Amersfoort waren 3 testen (ofwel 1,7%) positief. Dat is een zeer
beperkte stijging ten opzichte van de 0 positieven in de voorgaande jaren. In Apeldoorn is een
daling van het aantal positieve testen gevonden: namelijk van 2 positieve testen naar 1
positieve test (ofwel 0.8%) in de pilotperiode.
2. Allochtonen
In Rotterdam en Dordrecht zijn door de betrokken GGD-en interventies uitgevoerd gericht op
allochtonen. Hiermee zijn in totaal 721 allochtonen (Turken, Marokkanen, Surinamers en
enkele overige nationaliteiten) bereikt.
In Rotterdam zijn 33 patiënten en in Dordrecht 34 patiënten naar de huisarts gegaan en
vervolgens doorverwezen voor een bloedtest. Deze patiënten bezochten allen de huisarts naar
aanleiding van de campagne. (Er zijn geen gegevens over positieve testen omdat er niet op
etniciteit wordt geregistreerd)
3. Druggebruikers
In de interventieregio Rotterdam is een zeer hoge toename van het aantal testen te zien. Naar
aanleiding van het pretest-counselinggesprek heeft meer dan 83% van de cliënten zich laten
testen. Van de 229 geteste druggebruikers waren 94 positief. Er zijn geen cijfers beschikbaar
van het aantal positieve testen in voorgaande jaren. Het is echter bekend dat de prevalentie
onder deze groep hoog is. In de verslavingszorg wordt geschat dat 40% -100% van de
druggebruikers die injecteren of dit ooit hebben gedaan, geïnfecteerd zijn met HCV.
24. Wie is de opdrachtgever en financier?
Het ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport (VWS) heeft opdracht gegeven voor
een hepatitis C campagne.
De campagne wordt gefinancierd door Zorgonderzoek Nederland (ZonMw).
25. Welke organisaties zijn betrokken?
De campagne is ontwikkeld en uitgevoerd in een partnership van de volgende organisaties:
Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ), Nationaal
Hepatitis Centrum (NHC), Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Julius Centrum voor
Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde Universitair Medisch Centrum
Utrecht, Landelijke Vereniging Georganiseerde eerstelijn (LVG), Trimbos-instituut, Stichting
Mainline en GGD Nederland.
Taakverdeling
Het NIGZ coördineert de campagne als geheel en verzorgt daarnaast de ontwikkeling,
productie en verspreiding van de campagnemiddelen voor het algemene publiek.
Het NHC biedt inhoudelijke ondersteuning en fungeert als telefonische vraagbaak.
8
Het NHG heeft het nascholingscahier over hepatitis C ontwikkeld en de NHG-Standaard
Virus Hepatitis en de patiëntenbrief over hepatitis C aangepast. Deze materialen zijn voor alle
huisartsen beschikbaar.
Het Julius Centrum evalueert onder (een steekproef van) 5% van de huisartsen het verloop
van het campagneonderdeel gericht op het algemene publiek. Daarnaast verzamelt het Julius
Centrum data over het aantal aangevraagde HCV-testen.
Via de LVG worden de ROS-en in de zes regio’s betrokken. Deze taak is gedelegeerd aan
Bureau Raedelijn (ROS Utrecht).
Het Trimbos-instituut en Stichting Mainline verzorgen de ontwikkeling en uitvoering van de
bijscholing van medewerkers van de verslavingszorg; en ontwikkelen informatiedragers voor
druggebruikers en medewerkers van de verslavingszorg. Mainline voert het veldwerk uit.
GGD Nederland zorgt voor de landelijke implementatie van de campagne specifiek voor
allochtonen.
9
C. Vragen over Hepatitis C
26. Wat is hepatitis C?
Hepatitis C is een ernstige, besmettelijke ziekte waarbij de lever ontstoken is. De meeste
mensen met hepatitis C hebben geen klachten. Dit zegt niets over de ernst van de ziekte. Bij
een kwart van de mensen wordt de lever erg beschadigd. Zij kunnen bijvoorbeeld leverkanker
krijgen. Inenting is niet mogelijk, behandeling meestal wel.
27. Hoe kunnen mensen hepatitis C krijgen?
Hepatitis C is alleen via bloedbloed contacten overdraagbaar. Voor 1992 was hepatitis C
besmetting een risico voor ontvangers van bloedtransfusies en voor mensen met hemofilie
(stollingsziekte) die zijn behandeld met een stollingspreparaat dat uit menselijk bloed is
gemaakt. In 1991 is er door de bloedbanken in Nederland een uitgebreide controle van bloed
en bloedproducten op het hepatitis C virus ingevoerd. Sinds die tijd is de kans om met
hepatitis C besmet te worden bij toediening van bloed of bloedproducten in Nederland vrijwel
niet meer aanwezig. Maar in hoog- en middenrisicolanden is die kans er nog wel.
Een andere grote groep besmette mensen zijn druggebruikers die met vuile naalden spuiten of
gemeenschappelijke rietjes gebruiken bij het opsnuiven van cocaïne. Het betreft hier ook
mensen die ooit, ook al is het maar één keer, drugs hebben gespoten.
Daarnaast lopen mensen risico op hepatitis C bij een medische of tandartsbehandeling in een
land waar veel hepatitis voorkomt en waarbij gewerkt is met besmette instrumenten of
naalden. Dat geldt ook voor tatoeages of piercings die, in deze landen, gezet zijn onder
onhygiënische omstandigheden.
Andere mogelijke infectieroutes zijn o.a., gemeenschappelijk gebruik van scheermesjes of
tandenborstels en contact met besmet bloed bij verwondingen van de huid.
Bij ruim een derde van de patiënten met hepatitis C is het echter onduidelijk hoe de infectie
is opgelopen.
28. Via een tatoeage? Hoe kan dat dan?
Indien er bij het zetten van de tatoeage materialen worden gebruikt waarop bloedresten zitten
van iemand die geïnfecteerd is met het hepatitis C virus, kan het virus worden overgedragen.
Net als bij piercings.
29. Kunnen mensen het oplopen door seksueel contact?
De kans op besmetting via seksueel contact is erg klein.
Besmetting kan wel plaatsvinden als er wondjes ontstaan bij ruwe seks.
Verder is bekend dat mensen die geïnfecteerd zijn met Hiv een verhoogde kans hebben op
besmetting met HCV via seksueel contact.
30. Waarom hebben mensen met HIV meer kans op besmetting met HCV via seksueel
contact?
Het is niet helemaal duidelijk wat de reden is: mensen worden mogelijk door onveilige
seksuele technieken tegelijkertijd met HIV en HCV besmet. Of: mensen die al HIV hebben
zijn gevoeliger voor het Hepatitis C virus. Ook kan de doorlaatbaarheid van de slijmvliezen
bij een HIV-infectie anders zijn en spelen mogelijk andere geslachtsziekten een rol.
Wel is uit onderzoek van de GGD&GD Amsterdam (Fennema, 2009) duidelijk geworden dat
beide virussen vaak tegelijkertijd voorkomen.
10
31. Hoe vaak komt HCV voor?
Gegevens over de prevalentie van hepatitis C in Nederland zijn schaars. De prevalentie in
Nederland wordt geschat op 0,1-0,4%. In risicogroepen, bv (ex-)druggebruikers, is de
prevalentie beduidend hoger.
Wereldwijd komt HCV veel voor: ongeveer 180 miljoen mensen zijn besmet met HCV.
HCV is verantwoordelijk voor 50–76% van alle gevallen van leverkanker, en voor 2/3e van
alle levertransplantaties in de westerse wereld. De WHO spreekt dan ook van een “virale
bom”.
Zie: http://www.who.int/vaccine_research/diseases/viral_cancers/en/index2.html
32. In welke landen komt HCV veel voor?
Risicolanden (zie ook wereldkaart en landenoverzicht- achterin dit document)
Landen met een prevalentie van > 10% zijn:
Egypte
Guinee
Burundi
Kameroen
Rwanda
Bolivia
Mongolië
Landen met een prevalentie van 2% – 10%:
Nagenoeg alle landen in Afrika, Azië, Latijns Amerika en Oost- Europa:
In West Europa: Italië en Spanje
33. Wat is het verschil met hepatitis A en B?
De overeenkomst tussen al de verschillende hepatitisvirussen is dat ze allemaal besmettelijk
zijn en een leverontsteking kunnen veroorzaken. Maar de wijze van overdracht, de klachten
en de ernst van de besmetting variëren nogal. Net als de behandelmogelijkheden. Belangrijk
verschil is dat er tegen hepatitis C geen vaccinatie bestaat en tegen hepatitis A en B wel.
Transmissie
Incubatietijd
Besmettelijkheid
Hepatitis A
oro-fecaal
via verontreinigd
voedsel of drinken
28 dagen
1 week voor
tot 1 week
na ontstaan
van geelzucht
Hepatitis B
Bloed
Sperma
Vaginaal vocht
2 tot 3 maanden
6 weken voor
ontstaan van
symptomen tot
virus uit lichaam
verdwenen is
ja
Hepatitis C
bloed
Circa 2 maanden
11 weken voor ontstaan van
symptomen tot virus uit het
lichaam verdwenen is
Vaccinatie mogelijk
ja
% met klinische
symptomen
ouder dan 5jaar:
meer dan 75%
30 tot 50%
20 tot 30%
% chronische
hepatitis
0%
5 tot 10% bij
volwassenen
30% bij 1-6 jaar
95% bij neonati
80 tot 85%
11
nee
Toelichting:
Hepatitis A:
Hepatitis A-virus wordt meestal overgedragen door het eten en drinken van met ontlasting
verontreinigd voedsel of water. De kans op besmetting neemt toe naarmate de hygiënische
omstandigheden slechter zijn. Te denken valt aan slechte persoonlijke hygiëne, maar ook aan
het ontbreken van goede sanitaire voorzieningen, zoals een goede drinkwatervoorziening en
een goed rioleringssysteem.
Hepatitis A kan soms ook overgedragen worden door seksueel contact, met name door anale
seks, dat wil zeggen seks waarbij zeer kleine hoeveelheden ontlasting in de mond komen door
bijvoorbeeld het likken van de anus.
Hepatitis A is een minder ernstige vorm van hepatitis die vooral bij kinderen voorkomt. Over
het algemeen worden kinderen er niet erg ziek van. Volwassenen kunnen zich een tijd lang
ziek voelen, variërend van enkele weken tot enkele maanden.
Hepatitis A gaat na verloop van tijd over en wordt dus nooit chronisch. Wie éénmaal hepatitis
A heeft gehad, is er de rest van zijn leven immuun voor. Slechts in zeldzame gevallen (1%)
verloopt een infectie met hepatitis A zeer ernstig en in dat geval is ziekenhuis opname
noodzakelijk. Er is geen behandeling met medicijnen voor hepatitis A. De ziekte moet haar
natuurlijke beloop hebben. Hepatitis A duurt in de meeste gevallen niet langer dan 6 weken.
Er is wel vaccinatie mogelijk: het vaccin wekt bij vrijwel iedereen binnen twee weken
antistoffen op tegen hepatitis A en geeft na 2 injecties minimaal 15 jaar, maar mogelijk
levenslange bescherming.
Hepatitis B
Het hepatitis B-virus komt voor in bloed, sperma, voorvocht en vaginaal vocht. Het virus
wordt, vaak ongemerkt, overgedragen door onveilig seksueel contact, bloedcontact of
bloedproducten. Het virus kan ook overgedragen worden van moeder op kind rond de
bevalling. Een heel kleine hoeveelheid besmet bloed in een wondje is al voldoende om een
infectie te veroorzaken. Een intacte huid geeft echter een goede bescherming tegen overdracht
van het virus. Verder kan besmetting plaats vinden door het gebruik van niet-steriele naalden,
door spuitende druggebruikers en bij piercing, tatoeëring en acupunctuur.
Er bestaat een goed en veilig vaccin om besmetting te voorkómen. Het vaccin beschermt
nagenoeg iedereen tegen besmetting met het hepatitis B-virus. Een volledige vaccinatie
bestaat uit 3 injecties, die verspreid over een half jaar gegeven worden. Na geslaagde
vaccinatie is men minimaal 20 jaar maar waarschijnlijk zelfs levenslang beschermd tegen
hepatitis B.
Een acute hepatitis-B infectie wordt niet behandeld. De ziekte moet vanzelf overgaan. Dat kan
maanden duren. Bij 9 van de 10 volwassen verdwijnt het virus vanzelf binnen een half jaar.
Als dat niet het geval is, is er sprake van chronische hepatitis B. (Bij baby’s wordt hepatitis B,
in tegenstelling tot bij volwassenen, in 90% van de gevallen chronisch omdat het
afweersysteem bij baby’s nog niet goed ontwikkeld is. ) Chronische hepatitis-B kan
behandeld worden met medicijnen, dit gebeurt lang niet altijd. Zonder behandeling ontstaat
bij 5-25% van de patiënten met een actieve infectie na 5 tot 25 jaar levercirrose en/of een
hepatocellulair carcinoom.
12
D. Vragen over ziekteverloop en behandeling van HCV:
34. Hoe ziet het ziekteverloop van HCV eruit (b.v. percentage waarbij zich levercirose
en leverkanker ontwikkeld)?
Acute hepatitis C heeft een incubatietijd van 5-12 weken. Bij de meerderheid (90%) van de
acuut geïnfecteerde personen treden geen klinische verschijnselen op. Als er wel
verschijnselen zijn beperkt zich dit meestal tot malaise, verminderde eetlust en buikklachten.
Zeer zelden kan er een acute hepatitis optreden met lever- en miltvergroting, vocht
vasthouden in de buik, en geelzucht.
Ook bij een chronische infectie zijn er in de eerste jaren weinig verschijnselen. Op den duur
kunnen echter klachten van malaise en vermoeidheid ontstaan. Bij een deel (ca 20%) van de
patiënten kan de chronische infectie leiden tot ernstige levercirrose. Symptomen van
leverdysfunctie (geelzucht, ascites, maag-darmbloedingen, spataderen in de slokdarm en
slokdarmbloedingen, verminderde stolling, gewichtsverlies) treden vaak pas op wanneer de
ziekte al in een vergevorderd stadium is. Bij levercirrose is er een verhoogde kans op de
ontwikkeling van leverkanker.
35. Hoe ziet de behandeling van hepatitis C eruit?
De standaard behandeling bij een chronische hepatitis C infectie is PEG-Interferon
(wekelijkse injectie) in combinatie met ribavirine (dagelijkse pillen). Afhankelijk van het type
hepatitis C (genotype) en de daling van de hoeveelheid hepatitis C virus in het bloed is de
duur van de behandeling 6 of 12 maanden. Soms wordt nog langer behandeld. De genotypen 2
en 3 zijn goed te behandelen. De behandeling duurt 6 maanden, met een slagingspercentage
van ca 80%. De genotypen 1 en 4 zijn wat moeilijker te behandelen. De kans van slagen van
de behandeling is ca 50-60%. Of de behandeling slaagt hangt onder meer samen met de
conditie van de lever en de algemene gezondheidssituatie van de patiënt.
Er zijn enkele nieuwe geneesmiddelen in ontwikkeling die veelbelovend zijn. Zowel
telaprevir als boceprevir laten een verbetering van de blijvende respons na de behandeling
(‘sustained virological response’) zien, in combinatie met de standaardtherapie.
Bij een acute hepatitis C blijkt dat tijdige behandeling van de infectie een hoge kans op
genezing, virusvrij worden, geeft.
36. Kunnen huisartsen de toestroom van patiënten aan?
De begeleiding van mensen die denken dat ze misschien hepatitis C hebben hoort tot de
normale taken van huisartsen. In de periode van de campagne kan de huisarts meer patiënten
met een vraag over hepatitis C verwachten. Dit zullen geen grote aantallen mensen zijn,
omdat de meeste mensen op basis van de informatie in de folder en de website al kunnen
bepalen dat zij geen risico hebben gelopen. Wij verwachten dus dat huisartsen de extra vragen
over hepatitis C aan kunnen.
Daarnaast zijn huisartsen over de campagne geïnformeerd door het Nederlands Huisartsen
Genootschap (NHG) en hebben wij directe contacten met de huisartsen in de regio’s, onder
meer via de ROS’en.
37. Kunnen ziekenhuizen/medisch specialisten de enorme toestroom van patiënten aan?
De toestroom van nieuwe hepatitis C patiënten zal niet enorm zijn. De specialisten zijn tijdig
geïnformeerd over de campagne en weten dat ze eventueel meer patiënten kunnen krijgen.
Wij verwachten dat de specialisten dit aankunnen.
13
38. Hoe is de leverpatiëntenvereniging betrokken?
Gedurende de voorbereidingsperiode van de campagne is regelmatig contact en afstemming
geweest met de patiëntenvereniging. Indien nodig zal dit ook tijdens de campagne het geval
zijn. Indien patiënten aangeven behoefte te hebben aan lotgenotencontact wordt verwezen
naar de Nederlandse Leverpatiëntenvereniging.
14
15
Landenlijst prevalentie hepatitis C
< 2% Laag risico
2-10% Gemiddeld risico
> 10% Hoog risico
Afrika
Noord Afrika
Algerije
Canarische eilanden (Spanje)
Egypte
Libië
Marokko
Tunesië
Centraal Afrika
Angola
Burundi
Centraalafrikaanse Republiek
Republiek Congo (Brazzaville)
Democratische Republiek Congo (Kinshasa)
Equatoriaal-Guinea
Gabon
Kameroen
Uganda
Rwanda
Sao Tomé en Príncipe
Sudan
Tsjaad
West Afrika
Benin
Burkina Faso
Gambia
Ghana
Guinee
Guinee Bissau
Ivoorkust
Kaapverdië
Liberia
Mali
Mauritanië
Niger
Nigeria
Senegal
Sierra Leone
Togo
Zuid en Oost Afrika
Botswana
Unie der Comoren
Djibouti
Eritrea
Ethiopië
Kenia
Lesotho
Madagascar
Malawi
Europa
2-10%
2-10%
> 10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
> 10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
> 10%
2-10%
> 10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
> 10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
16
Oost-Europa
Albanië
Armenië
Azerbaidzjan
Bosnië-Herzegovina
Bulgarije
Estland
Georgië
Hongarije
Kazachstan
Kirgizstan
Kroatië
Letland
Litouwen
Macedonië
Moldavië
Oekraïne
Oezbekistan
Polen
Roemenië
Rusland
Servië en Montenegro
Slovenië
Slowakije
Tadzjikistan
Tsjechische Republiek
Turkmenistan
Wit-Rusland
voorm. Sovjet-Unie
(voorm.) Joegoslavië
West-Europa
Andorra
België
Cyprus
Denemarken
Duitsland
Finland
Frankrijk
Griekenland
Ierland
IJsland
Italië
Liechtenstein
Luxemburg
Malta
Monaco
Nederland
Noorwegen
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
2-10%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
Mauritius
Mozambique
Namibië
Réunion
Seychellen
Somalië
Swaziland
Tanzania
2-10%
2-10%
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
Zambia
2-10%
Zimbabwe
2-10%
Zuid-Afrika
2-10%
< 2%
< 2%
< 2%
< 2%
2-10%
> 10%
2-10%
< 2%
2-10%
< 2%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
< 2%
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
Jamaica
2-10%
Mexico
< 2%
Nicaragua
< 2%
< 2%
< 2%
2-10%
< 2%
< 2%
< 2%
Azie
Afghanistan
Bangladesh
Bhutan
Brunei
Cambodja
China
Filipijnen
India
Indonesië
Japan
Laos
Maldiven
Maleisië
Mongolië
Myanmar
Nepal
Noord-Korea [korea]
Oost-Timor
Pakistan
Singapore
Sri Lanka
Taiwan
Thailand
Turkmenistan
Vietnam
Zuid-Korea [korea]
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
> 10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
Amerika
Noord-Amerika
Canada
Verenigde Staten
Latijns-Amerika
Antigua en Barbuda
Argentinië
Bahama-eilanden
Barbados
Belize
Bolivia
Brazilië
Chili
Colombia
Costa Rica
Cuba
Dominica
Dominicaanse Republiek
Ecuador
El Salvador
Frans-Guyana
Grenada
Guadeloupe
Guatemala
Guyana
Haïti
Honduras
Nederlandse Antillen [+aruba]
Oostenrijk
Portugal
San Marino
Spanje
Verenigd Koninkrijk
Zweden
Zwitserland
< 2%
< 2%
onbekend
2-10%
Panama
< 2%
Paraguay
2-10%
Peru
2-10%
Puerto Rico
< 2%
Sint-Kitts-Nevis
< 2%
Sint-Lucia
2-10%
Sint-Vincent en de Grenadinen
2-10%
Suriname
2-10%
Trinidad en Tobago
2-10%
Uruguay
< 2%
17
Venezuela
2-10%
Midden-Oosten
Bahrein
Irak
Iran
Israël
Jemen
Jordanië
Koeweit
Libanon
Oman
Saudi-Arabië
Syrië
Turkije
Verenigde Arabische Emiraten
Oceanië
< 2%
2-10%
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
< 2%
18
Amerikaans-Samoa
Australië
Cookeilanden
Fiji
Kiribati
Marshalleilanden
Micronesië
Nauru
Nieuw-Zeeland
Niue
Papua Nieuw-Guinea
Samoa
Solomoneilanden
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
< 2%
2-10%
2-10%
2-10%
2-10%
Tonga
2-10%
Tuvalu
2-10%
Vanuatu
2-10%
Download