15de eeuwse houtgravure met daarop Gaius Julius Caesar en zijn moordenaars. GAIUS JULIUS CAESAR charmeur, charismaticus, machtspoliticus Voordracht drs J.L. van Sloten De dag na de Idus van Maart 2017 Uitgebreide versie 1 Collega’s, leerlingen, ouders, hoor mij aan! Prijzen kom ik Gaius Julius Caesar, niet begraven. Het goede dat hij heeft gedaan leeft na hem voort, het slechte van hem kunnen we misschien vergeten. Gisteren was het de Idus van maart en dan staan wij, zoals gebruikelijk, als school stil bij wellicht de belangrijkste gebeurtenis in de Romeinse geschiedenis. School heeft mij gevraagd een rede over Gaius Julius uit te spreken. Dat zou ik kunnen doen in de vorm van een lijkrede, zoals ook Marcus Antonius dat heeft gedaan. Volgens de Romeinse traditie hoort een lijkrede altijd een zogeheten laudatio funebris te zijn, een lofprijzing op de dode, de mortuis nil nisi bene tenslotte. Over de doden niets dan goeds. Prijzen valt er genoeg. Ik kan dan aangeven wat voor een uitzonderlijk iemand Gaius Julius Caesar is geweest, in wat voor moeilijke omstandigheden hij heeft moeten opereren, en wat zijn talloze verdiensten zijn. En hoe we hem vandaag de dag nog steeds kunnen gedenken. Maar een dergelijke lovende rede past niet zo goed in de Nederlandse traditie. Wij zouden ook wel willen horen waar hij faalde, wat zijn zwakke kanten zijn. Dus laat ik maar uit mijn rol stappen. En laat ik proberen zicht te krijgen op de gehele persoon Caesar en zijn zwakke kanten niet onvermeld laten, in een poging, ik kan het niet laten, zijn betere kanten naar voren te laten komen. Een lof- én ‘laakrede’ dus. Maar laten we ook met de bril van anno 2017 naar hem kijken en bepalen of we iets zien wat we herkennen en waar we wat aan hebben. Dat is tenslotte het hogere doel van deze avond. Er zijn dan verrassend veel overeenkomsten tussen het heden en het verleden. Maar of de geschiedenis zich herhaalt? Dat oordeel laat ik aan u. 2 Ik zou vanavond de persoon Gaius Julius Caesar willen opdelen en een driedeling van hem maken: Caesar als charmeur, Caesar als charismaticus en Caesar als machtspoliticus. Caesar in zijn persoonlijk leven, Caesar in zijn gedrag naar anderen toe en Caesar als strateeg, iemand die een hoger doel heeft. Het Forum Romanum en de tempel van de vergoddelijkte Caesar Maar voordat we beginnen wil ik met u een kijkje nemen op het Forum Romanum, in Caesars dagen het centrum van Rome en daarmee het centrum van de wereld. Dat forum was zowel het politieke, juridische, religieuze en commerciële centrum van de stad. In exact het middelpunt van dat forum staat een bijzonder gebouw, namelijk de tempel van de goddelijke Julius, en wel de goddelijke Gaius Julius Caesar. U kent het misschien. Een tempel voor een sterveling gebouwd door zijn opvolger Augustus. Let wel: Caesar is na zijn dood dus vergoddelijkt en heeft deze bijzondere plek gekregen als huldebetoon. Die tempel is door adoptiefzoon Augustus gebouwd op de plaats waar zijn lichaam op 17 maart 44 voor Chr. is gecremeerd. Leerlingen uit de vijfde klas op Romereis zien elk jaar die plek, die nog immer wordt getooid met bloemen. Als je dan denkbeeldig met de rug naar voorkant van deze tempel toe staat, zie je, voor je uit kijkend, van links naar rechts de basilica Julia, een gerechtsgebouw gebouwd door Caesar, in het midden zie je het Capitool opdoemen met daarop de tempel van oppergod Jupiter Optimus Maximus. De ene god werpt als het ware een blik op de andere. Verder naar rechts kijkend zie je vervolgens de Curia Julia, het senaatsgebouw dat is gebouwd door, ja, Caesar en nog een beetje verder naar rechts, áchter dat senaatsgebouw, toch het belangrijkste gebouw in de Romeinse politiek, zie je dan het eerste Forum dat in de Romeinse geschiedenis is gebouwd door een persoon en ook genoemd is naar een persoon, nl. het Forum Julium. Ik hoef u niet meer te vertellen wie dat Forum heeft gebouwd. Op dat Forum Julium tenslotte is door dezelfde Caesar een tempel voor de godin Venus gebouwd, een tempel voor Venus Genetrix, de stammoeder van de familie Julius. En dus de stammoeder van Gaius Julius Caesar. Vanaf de centraal gelegen tempel van de vergoddelijkte Caesar heb je dus in één blik een symbolisch overzicht over wat er binnen Rome toe deed: het recht, de religie, de macht en de politiek. Waarbij, door de naamgeving ervan, de herinnering aan Caesar niet vergeten werd. Persoonsverheerlijking in optima forma. 3 Een tekening van de tempel van de goddelijke Julius, gebouwd door zijn adoptiefzoon Augustus op het Forum Romanum. Aan de voorkant is de uitsparing voor de plek waar Caesars lijk is verbrand. Maar laten we met ons verhaal starten. Caesar de charmeur Als Caesar op 15 maart van het jaar 44 voor Christus wordt vermoord is hij 55 jaar. Hij heeft zwaar moeten boeten voor het feit dat hij als heerszuchtig werd aangemerkt, dat men dacht dat hij streefde naar het koningschap. Dat was zijn grootste fout. Maar hij was voor velen een vriend, rechtvaardig steeds en trouw. Vergevingsgezind zelfs naar zijn vijanden. En zijn verdiensten zijn vele. Hij doorloopt de vastgestelde loopbaan van ereambten. Hij wordt gekozen voor het hoogste religieuze ambt van Rome, dat van opperpriester, pontifex, van Jupiter Optimus Maximus. Hij weet een politiek verbond te sluiten tussen de machtigste man en de rijkste man van Rome, Pompeius en Crassus, én zichzelf, waardoor er rust in de republiek ontstaat en híj consul kan worden. Hij verstaat de voordelen van een uitgekiende familiepolitiek door zijn dochter uit te huwen aan één van deze mannen, Pompeius. Caesar heeft het Romeinse Rijk groter gemaakt én Rome rijk gemaakt door de oorlogsbuit die hij uit de veroverde provincies meenam. Hij geeft aan vele niet-Romeinen het felbegeerde Romeinse burgerschap: bewijs van hun volwaardige deelname aan de Romeinse maatschappij. Ontelbaar zijn zijn giften aan het volk in de vorm van openbare spelen en voedseluitgiftes. Hij is degene die het eerst, we zagen het al, een eigen forum liet bouwen, met daarop een tempel voor Venus zelf. Hij heeft veel gedaan om het lot van de arme bevolking van Rome te verbeteren. Zelfs in zijn testament blijkt hij nog aan ieder lid van de bevolking van Rome een fors bedrag vermaakt te hebben. En: 4 als legeraanvoerder vergat hij bij leven niet zijn eigen veteranen voor wie hij, bij wijze van pensioenregeling, talloze landschenkingen regelde. Ach, een aardig detail: zijn soldaten mochten met hem tijdens zijn triomftochten in Rome goedwillende spot drijven. Dan werd er door hen luidkeels gezongen over zijn kaalheid en zijn verovering van wèèr een vrouw. Dat kòn dus allemaal gewoon. We krijgen van Caesar de indruk dat hij een innemende persoonlijkheid moet zijn geweest, ook een gokker, een handige ritselaar, iemand die al zijn contacten uitbuitte, en al jong bijzondere functies bekleedde, een dealmaker, die daarbij wel steeds op eigen voordeel uit was. Maar ook iemand die vrijgevig was, niet vies was van omkoopgedrag, zich overigens ook niet onthield van intimidatie, een geldlener én gelduitlener, waarbij de geldbedragen enorm moeten zijn geweest, sponsor van geweldige spelen, organisator van talloze openbare banketten, iemand die ruime soldij aan zijn soldaten toekende, en, last but not least, talloze relaties aanging met vrouwen van nota bene collega-senatoren. Caesar als rokkenjager. Het kind dat uit één van deze relaties voortkwam is hem zelfs noodlottig geworden. “Ook gij, Brutus?” “Ook jij, mijn zoon?” De Brutus Denarius, een munt met de herinnering aan de moord op Caesar. Afgebeeld zijn twee dolken en de vrijheidskap en de letters EID MAR, de Idus van maart. Bekend is de volgende anekdote bij de schrijver Plutarchus over Caesar en de piraten die hem als jonge man gevangen hadden genomen. Na een verblijf in KleinAzië viel hij op zijn terugreis naar Rome in de buurt van Milete in handen van piraten die daar de zee met grote vloten en talloze schepen beheersten. Om te beginnen lachte hij de piraten uit toen ze twintig talenten als losgeld vroegen, omdat ze blijkbaar niet wisten wie ze in handen hadden, en beloofde hij zelf om er vijftig te geven. Vervolgens stuurde hij vrienden naar verschillende steden om het geld te halen en bleef zelf met één vriend en twee dienaren achter. Hij gedroeg zich tijdens 5 zijn achtendertig dagen durende gevangenschap evenwel zeer hooghartig want als hij ging slapen liet hij de piraten zeggen dat ze hun mond moesten houden. Hij nam voorts deel aan hun sport en spel alsof die piraten niet zijn bewakers maar zijn lijfwacht waren. Hij liet ze ook luisteren naar gedichten en redevoeringen die hij schreef. Wie ze niet bewonderde noemde hij ronduit een onbeschaafde barbaar en dikwijls dreigde hij lachend hen op te hangen. De piraten hadden daar plezier in en schreven zijn vrijmoedigheid toe aan onbevangenheid en jongensachtige speelsheid. Nadat het losgeld eindelijk was gekomen en hij na betaling was vrijgelaten bemande hij meteen schepen en stak vanuit de haven van Milete in zee tegen de piraten. Hij verraste ze terwijl ze nog voor anker lagen en kreeg de meesten van hen in handen. Hij liet hen gevangen nemen en voorts eigenhandig allemaal aan het kruis slaan, zoals hij hun (als grap dachten ze) ook tijdens zijn gevangenschap dikwijls had aangekondigd. Als bewijs van Caesars zachtaardigheid voegt Suetonius dan nog wel het detail toe dat Caesar de piraten, vòòrdat hij hen liet kruisigen, eerst nog liet wurgen. De zogeheten Tusculum buste is het enige nog bestaande realistische portret dat van Caesar tijdens zijn leven is gemaakt. Kopie van een bronzen origineel. Museo d'Antichità, Turijn. 6 Caesar de charismaticus Als een van de belangrijkste biografen van Caesar kennen wij Suetonius. Veel van de informatie in deze lezing ontleen ik aan hem. Suetonius leefde van 70 tot 140 na Chr., was een hoge ambtenaar en had de functie van secretaris aan het keizerlijk hof, onder Hadrianus. Hij heeft voor Caesars biografie gebruik kunnen maken van de keizerlijke archieven en dat maakt hem dan ook redelijk betrouwbaar als bron. In de tamelijk opsommerige stijl van Suetonius, waarbij hij heel overzichtelijk de beschrijving van Caesars leven in een aantal categorieën indeelt, is het niet altijd makkelijk om een goed beeld te krijgen van wie Caesar nu werkelijk was. Vaak zullen hier zaken extra zijn aangezet of gewoon verhaspeld. Dat kan ook niet anders in de beschrijving van de persoon Caesar, ca. 150 jaar na zijn dood. Het eind van Suetonius’ beschrijving van het leven van Caesar is evenwel magistraal. Ik citeer: “Caesar stierf op vijfenvijftigjarige leeftijd en werd opgenomen onder de goden. Dit was niet slechts een formele beslissing van de senaat, ook het volk was van zijn goddelijkheid heilig overtuigd. Immers tijdens de eerste spelen die zijn erfgenaam Augustus ter ere van hem na zijn vergoddelijking gaf, lichtte zeven dagen aaneen een komeet aan de hemel op, die omstreeks het elfde uur opkwam. Men geloofde dat dit de ziel was van Caesar, die in de hemel was opgenomen. Om deze reden wordt hij dan ook afgebeeld met een ster boven zijn hoofd. Het Senaatsgebouw waarin hij vermoord was, besloot men dicht te metselen en de Idus van Maart voortaan de Dag van de Vadermoord te noemen. Nooit meer mocht op die dag de senaat in vergadering bijeenkomen. Van zijn moordenaars heeft bijna niemand hem langer dan drie jaar overleefd en bijna niemand van hen stierf een natuurlijke dood. Nadat ze allen veroordeeld waren kwamen ze op verschillende manieren aan hun einde, de een door schipbreuk, de ander in het gevecht. Sommigen benamen zich het leven met dezelfde dolk als waarmee ze zich aan Caesar hadden vergrepen.” Einde citaat. Let op! Er wordt hier een aantal belangrijke zaken vermeld die voor ons verhaal van belang zijn. Caesar wordt dus opgenomen onder de goden, het volk is van zijn goddelijkheid overtuigd, er wordt zelfs een komeet waargenomen die met Caesar wordt geassocieerd: planeten zijn immers goden (denk aan Venus, Mars, Mercurius, Jupiter!). Nadien wordt Caesar dan ook afgebeeld met een ster op zijn hoofd, voorts wordt de plek waar hij wordt vermoord voor eeuwig vergrendeld en krijgt de Idus van 7 maart een geheel eigen benaming, ter herinnering aan het voor Caesar en voor het volk noodlottige voorval: namelijk de Dag van de Vadermoord. Als toegift wordt dan nog vermeld het lot van de moordenaars, waarbij dezelfde dolk òòk deze moordenaars doodt. Hoe charismatisch wil je het hebben? Munt van Caesar met een ster ten teken van zijn vergoddelijking. De Idus dus gezien als de Dag van de Vadermoord. Nu: Caesar had de eretitel van Vader des Vaderlands, Pater Patriae, hem toegekend door de senaat na zijn aanstelling tot dictator voor het leven in 45 voor Chr. Als bewijs van dank voor het beëindigen van de burgeroorlogen die de Romeinse republiek hadden geteisterd. Vader des Vaderlands. De hoogste onderscheiding die je als Romein kon krijgen en die in de hele Romeinse geschiedenis nog maar twee eerder was toegekend. Een beetje zoals onze koninklijke Willemsorde vandaag de dag uitgereikt aan verdienstelijke commando’s. Én bij sterven een goddelijke status. Dat heeft geen der commando’s met een Willemsorde nog bereikt. Om Caesars plaats in de Romeinse samenleving beter te begrijpen is het hier tijd om even stil te staan bij een belangrijk element uit die samenleving, namelijk bij het verschijnsel cliëntelisme. Een begrip dat tegenwoordig een minder gunstige bijklank heeft. Cliënt betekent tegenwoordig vaak 'klant' of zelfs 'patiënt', of zelfs ‘burger’, maar in een oudere betekenis betekent het 'beschermeling'. In het Latijn betekende cliens – mogelijk een Etruskisch woord – 'beschermeling van een vooraanstaand persoon', die dan de patronus was. Een patronus was lid van de gegoede bovenklasse der patriciërs een cliënt was juist iemand uit de lagen daaronder. De patronus was dan de beschermheer van zijn cliënten, die dan samen zijn clientela vormden. De verhouding tussen patronus en zijn cliënten was een op goede trouw gebaseerde verhouding van wederzijds dienstbetoon. Voor wat hoort wat. De patronus leverde gunsten, de cliënten hadden plichten te vervullen. Het prestige dat 8 een patronus had werd in hoge mate bepaald door de omvang van zijn clientela. Met die clientela had de patronus een persoonlijke binding, je kon dat concreet zien aan het gezelschap dat zo’n patronus op zijn wandelingen door Rome begeleidde. Cliëntelisme is dan in essentie een sociale en politieke 'klantenbinding': een systeem van al of niet persoonlijke gunsten om bijvoorbeeld politieke steun te verwerven of te behouden. Zo kan een invloedrijk persoon dus geld, goederen, een baan voor iemand regelen in ruil voor politieke steun en een stem bij de volgende verkiezingen. Zonder aanhang, clientela was je in Rome dus niets. Om als belangrijke Romein invloed uit te kunnen oefenen heb je clientela nodig, aanhang voor wie je te zorgen hebt en van wie je steun mag verwachten. Meestal beperkte de clientela zich tot een selecte groep burgers. Maar sommige Romeinen beschouwden het hele volk als potentiële aanhang, als clientela, voor wie moest worden gezorgd en van wie dan ook steun terug mocht worden verwacht. Dat bleek te werken. Volk dat in de volksvergaderingen zijn stem mocht uitbrengen en waarvan de stem eenvoudig te koop was door het verlenen van gunsten, zoals brood en spelen. Ook Caesar heeft, net als elke andere Romein die zich politiek wilde manifesteren, dankzij juist dit systeem op kunnen klimmen langs de ladder van de ereambten. Hij heeft eenvoudigweg zijn populariteit gekocht door middel van het alom bekende brood- en spelen-principe. Want het volk en niet de senaat kon kiezen tussen kandidaten voor de verschillende ereambten. Zijn populariteit en dus zijn ambten heeft Caesar verworven door het organiseren van luisterrijke spelen, door juist het overtreffen van de spelen van de concurrent, door onder meer het bezitten van een eigen gladiatorenschool, door het organiseren van massale barbecues. Brood en spelen. De enige afbeelding van Caesar die gevonden is in Nederland Rijksmuseum van Oudheden, Leiden 9 Om binnen de Romeinse samenleving carrière te maken en over te kunnen stappen van het ene ereambt naar het andere was dus veel, heel veel geld nodig. Let wel: een ereambt als dat van bijvoorbeeld consul werd niet betaald. De desbetreffende magistraat moest eerst op eigen kracht de stem van het volk zien te verwerven en, eenmaal gekozen, daarna in zijn eigen levensonderhoud voorzien. Dat systeem bracht dus enorme schulden met zich mee. Na afloop van een diensttermijn kreeg die magistraat een zoete beloning in de vorm van een provincie waar hij dan naar hartenlust belasting kon heffen, om zo de gemaakte schulden in te lossen. Dat heeft Caesar dan ook gedaan: na afloop van zijn consulaat in 58 voor Chr. consul verwerft hij als ambtsgebied in Noord-Italië de provincie Gallië. Hij breidt dit gebied vervolgens in een periode van tien jaar uit door een gebied te veroveren dat geheel Frankrijk, België, het zuiden van Nederland en Duitsland tot aan de Rijn omvat. Hij heeft, is dan de eufemistische uitdrukking, dit gebied gepacificeerd. Er de Pax Romana gevestigd. Er zijn zo’n miljoen Galliërs gesneuveld en wellicht als slaaf verkocht. Dè bron van inkomsten voor Caesar. Slaven waren immers dé olie van de Romeinse samenleving. Dan nog iets anders. Caesar beschikte als generaal, hoe kan het ook anders na een tienjarige succesvolle campagne in Gallië, over een geweldige vechtmachine. Hij heeft zich daar bewezen als begenadigd legeraanvoerder, iemand die steeds de juiste beslissingen nam, zelf meevocht en de discipline wist te handhaven. Daarbij hebben zijn retorische gaven een grote rol gespeeld. Bij Suetonius lezen we dat hij zijn troepen niet met soldaten aansprak maar met de term medestrijders, strijdmakkers, ‘commilitones’. Als er sprake was van een persoonlijke aanhang, dan bestond die zeer zeker ook tussen Caesar en zijn soldaten. Soldaten waren Caesar dan ook blind trouw. Suetonius meldt ook dat aan het begin van de burgeroorlog in 49 voor Chr. de centurio’s van al zijn legioenen, dus de officieren, in het leger van Caesar hem aanboden om elk de uitrusting van een ruiter te bekostigen van hun eigen spaargeld en dat alle soldaten tezamen aanboden hem voor niets te dienen, dus zonder koren en soldij, waarbij de rijksten in het levensonderhoud van de armsten zouden voorzien. En dat gedurende al die jaren nooit één soldaat hem in de steek heeft gelaten en het merendeel van diegenen die krijgsgevangen waren gemaakt het aanbod van lijfsbehoud, op voorwaarde dat ze zich bereid verklaarden tegen hem te strijden, heeft afgewezen. 10 Dat Caesar in 58 voor Chr. Gallië als provincie toegewezen kreeg was dus een handige zet van Gaius Julius. Het leverde hem immers de broodnodige inkomsten voor de uitgaven die hij eerder in Rome had moeten maken om het volk om te kopen om op hem te stemmen voor het ambt van consul. Het leverde hem daarenboven voldoende inkomsten op om het volk van Rome verder te imponeren door het bouwen van allerlei bouwwerken, zoals een basilica, een nieuwe Curia en nota bene een eigen forum. Alles getooid met zijn naam. Prestige dus en verdere uitbouw van zijn clientela, waaruit dat dan ook maar heeft bestaan. En hij heeft er in ieder geval een goed getraind leger aan over gehouden dat hem ook nog eens volkomen ten dienste stond bij zijn volgende stappen in de Romeinse politiek. Caesar de machtspoliticus De eerste eeuw voor Chr. was een roerige tijd in de Romeinse republiek. We zien een voortgaande uitbreiding van het Romeinse Rijk en als gevolg daarvan een dringende wens van niet-Romeinen om het Romeinse burgerrecht te verkrijgen, we zien de vorming van beroepslegers in plaats van legers gebaseerd op een tijdelijke dienstplicht van burgers, soldaat zijn wordt voortaan een baan en generaals hebben een eigen aanhang, er is de opkomst van sterke mannen, generaals met een eigen leger, van wie Caesar er één is geweest, en die de politiek naar hun hand wensen te zetten, we zien de verarming van Romeinse burgers en de groei van een enorm stadsproletariaat, dat niets anders heeft dan zijn eigen proles, zijn eigen kinderen, en we zien het conflict tussen de toenemende invloed van het volk onder leiding van populistische magistraten die andere belangen hebben dan de aloude en vertrouwde senaat. De belangentegenstellingen in de Romeinse republiek worden steeds groter. Laat ik iets verder deze zaken met u nagaan. Kort gezegd komt het op het volgende neer. Na de Carthaagse oorlogen, die in 146 voor Chr. definitief in het voordeel van Rome zijn beëindigd is het grondgebied van Rome enorm gegroeid. Oorlogen werden steeds verder weg van huis gevoerd en de soldaten die in het dagelijks leven boer waren, waren steeds langer van huis. Land werd niet meer bebouwd, de terugkerende soldaten verkochten uit arren moede hun land en trokken naar de stad. Dat land werd gekocht door de patricische adel, waardoor de bezitsverhoudingen nog schever werden dan ze al waren. Allerlei sociale oplossingen mislukten door tegenstand van die patricische adel, waarvan de leden zitting in de senaat hadden. Eigen belang eerst. Om toch een adequaat opererend leger te hebben werd eind van de tweede eeuw besloten dat soldaten niet meer hun eigen uitrusting hoefden te 11 betalen en tevens soldij kregen. Het beroepsleger is geboren. Daarmee doet ook de periode van sterke mannen haar intrede: generaals die, we zagen het al bij Caesar, met hun soldaten een persoonlijke binding opbouwen. Soldaten beschouwden zich in de eerste plaats als cliens van een generaal en niet meer als burger van een republiek. Binnen de bovenlaag van de Romeinse samenleving waren er spanningen tussen de stand die exclusief lid van de senaat was, feitelijk het bepalende gremium in die samenleving, en de opkomende stand van de rijke Romeinen. Economisch ging het in een groter wordend rijk goed voor een beperkt aantal mensen. Echter zagen zij hun toenemende rijkdom niet vertaald in politieke invloed. De elite bleef gesloten en was slechts zeer zelden bereid nieuwelingen toe te laten. Cicero was zo’n nieuweling. Hij wordt consul in 63 voor Chr. maar kreeg bij die gelegenheid van de zittende elite dan wel de denigrerende benaming van homo novus, nieuweling. Ik noemde al de toename van het stadsproletariaat, een steeds groeiende massa van verarmde Romeinse burgers die uiteindelijk niets anders dan hun kinderen, hun proles, bezaten. Dat proletariaat had wèl het Romeinse burgerrecht en daarmee stemrecht, en dat was ook het enige wapen dat het proletariaat nog had. Bij toename van dat proletariaat binnen de muren van Rome zelf werd het dus voor de heersende elite steeds moeilijker -of in ieder geval duurder- om een meerderheid te veroveren in de volksvergaderingen, die in Rome plaatsvonden. Uiteindelijk was de volksvergadering bepalend voor het aannemen of afstemmen van wetten. Het werd noodzakelijk om meer gebruik te maken van schenkingen en regelrechte omkoperij als wapens in de strijd om de volksgunst. We zagen het al bij Caesar. Meestal volgde de volksvergadering de senaat die voorafgaand aan de stemming een advies gaf, maar dat hoefde niet. Dan de nieuwkomers binnen het Rijk. Door de toenemende druk van de nietRomeinen om ook aan hen het Romeinse burgerrecht te verschaffen ontstonden ook in dat opzicht spanningen. In de allereerste plaats gaat het om Latijnse en Italische bondgenoten met wie cultureel gezien geen onderscheid bestond. Zij hadden wèl militaire verplichtingen maar de senaat en het bestaande proletariaat kenden hun geen burgerrecht toe. Deels vanwege emotionele overwegingen, deels vanwege de vrees van de proletariërs die bang waren voor afname van hun politiek gewicht. 12 Bewoners van verder weg gelegen provincies tenslotte gingen in toenemende mate gebukt onder de belastingdruk, omdat provincies steeds meer als wingewest werden gezien. Terwijl ze geen of heel weinig rechten hadden en zeker geen volwaardig Romeins burgerrecht. We zagen al hoe Caesar omging met Gallië. Rijke Romeinen, proletariërs, Italiërs en provinciebewoners waren dus ontevreden en boos. Iedere groep met zijn eigen belangen. Uiteindelijk zou deze cocktail met de hulp van sterke mannen het senaatsregime van de patricische adel dwingen om plaats te maken voor een vorm van militaire dictatuur. Gaius Julius Caesar was zo’n sterke man. In de wirwar van politiek onrust kan onderscheid worden gemaakt tussen de zogeheten populares, de leden van de senaat die politieke beslissingen via de volksvergadering forceren, en de optimates, de politiek conservatieve, en maatschappelijk gezien de traditionalistische fractie van de Romeinse Senaat, die aan de senaat de primaire rol blijven toekennen in het politieke proces. Caesar met zijn legers behoorde tot de factie van de populares en wist voortdurend het volk te manipuleren en daardoor beslissingen van de senaat te traineren of te negeren, zoals we zullen zien. Het ambtsgebied van Caesar. Hij is twee keer overgestoken naar Brittannië, evenwel zonder blijvend succes. 13 In 50 v.Chr. liep Caesars termijn als gouverneur van Gallië af, hij wilde weer verkozen worden tot consul voor het jaar 48, maar hij moest daarom van de senaat wel eerst zijn legers te ontbinden en als privépersoon naar Rome terugkeren. Hij genoot in zijn functie als gouverneur van Gallië namelijk immuniteit, was onschendbaar. Caesar zou dus afstand moeten doen van zijn onschendbaarheid en daarmee het risico lopen door zijn vijanden voor het gerecht te worden gedaagd wegens zogenaamde misdaden uit het verleden. En met een veroordeling op zak kon hij niet worden verkozen tot consul. Caesar slaat de opdracht van de senaat in de wind en in januari 49 v.Chr. steekt hij, mèt zijn leger de Rubico over, de grensrivier tussen zijn provincie Gallia en het door de senaat bestuurde Italië. Hij spreekt daarbij de bekende woorden: "Alea iacta est", de teerling is geworpen. Deze ultieme gok is een openlijke daad van agressie en de burgeroorlog is dan ook een feit. Caesar wordt bij senaatsbesluit zelfs officieel tot vijand (hostis senatus) uitgeroepen. De rest is geschiedenis. Caesar weet de burgeroorlog te winnen. Het verzet wordt snel gebroken en de snelheid van opereren is adembenemend. Hoe hij van ZuidItalië naar Spanje optrekt en vervolgens naar Griekenland, om er successievelijk tegenstanders te verslaan, waarna hij in Egypte en passant zijn nieuwe liefde Cleopatra in het koninklijke zadel helpt om daarna razend vlug nog een paar opstandige koninkrijken in Klein-Azië aan het Romeinse rijk toe te voegen: veni, vidi, vici. Tenslotte wordt ook Noord Afrika nog, zoals dat heet, gepacificeerd. In Rome terug wordt hij, na het houden van maar liefst vijf triomftochten door dezelfde senaat tot dictator voor het leven benoemd. Caesar is de eerste Romein die bij leven zich laat afbeelden op een munt. De ene zijde van deze denarius toont Caesar, met een lauwerkrans en een halve maan en de letters CAESAR IM P M, de andere zijde laat Venus zien terwijl ze Victoria in de ene hand en een scepter in de andere hand houd. De letters L AEMILIVS BVCA vormen de naam van de muntslager. 14 De daadkracht van Caesar die we zien als hij tenslotte onbetwist heerser in Rome is, is verbijsterend. Nog steeds tastbaar resultaat daarvan is de kalender die nog op de maanstand was gebaseerd, maar voortaan op de zon wordt gericht: we hebben nog steeds in grote lijnen dezelfde Juliaanse kalender. Caesar zet zich aan de reorganisatie van het staatsbestel. De senatorenstand wordt opgeschoond en vernieuwd. De senaat wordt uitgebreid van 600 leden tot 900. Nieuwe mensen, ook van buiten Rome, worden in de senaat opgenomen. Kandidaten voor openbare functies werden deels door het volk gekozen, deels door hem zelf aangesteld. Brooduitdelingen werden beperkt tot een kleinere groep, nl. van 320.000 burgers tot 150.000. Hij voert een actieve bevolkings- en landverdelingspolitiek: Rome wordt ontlast en kolonies worden voorzien van 80.000 nieuwe bewoners uit Rome, veteranen worden gevestigd op landerijen van gesneuvelde tegenstanders, hij schenkt vrijelijk burgerrecht aan bepaalde groepen, en reorganiseert de schuldpositie van velen, waardoor hun schuld afneemt. Ook de rechtspraak krijgt zijn aandacht, zo worden straffen voor misdrijven strenger gehandhaafd en verzwaard. Zijn bouwactiviteiten noemde ik al. Suetonius stelt dat ondanks deze daadkracht toch andere daden en uitspraken van hem zo zwaar wegen dat men meent dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn absolute macht en dat hij terecht is vermoord. Het was hem niet genoeg buitensporige eerbewijzen te aanvaarden, het consulschap voor meerdere jaren toegewezen te krijgen, dictator voor het leven te zijn, de voornaam Imperator, de titel Vader des Vaderlands te hebben. Hij wilde ook zijn standbeeld tussen die van goden geplaatst zien, in de senaat op een gouden zetel mogen zitten, een maand naar hem vernoemd zien, de maand juli. Ook in zijn uitspraken betoonde hij zich arrogant. Hij liet zich laatdunkend uit over de republiek. Hij zei: “De republiek is niets, een woord zonder inhoud, waar men zich niets bij kan voorstellen.” En: “De mensen moesten wat meer op hun woorden letten in mijn aanwezigheid en mijn woord als wet beschouwen.” En tenslotte: “De toekomst zal er beter uitzien als ík dat wens.” Libertas? Dit tot dus de Idus van maart…….. Collega-senatoren, daaronder ook zelfs degenen die hij eerder in de burgeroorlog had vergeven, èn zijn eigen zoon Brutus, steken hem met 23 dolksteken neer. Als een offer waaraan een ieder deel wilde hebben. 15 Wèg met de dictator, wèg met de alleenheerser, terug de republiek. Na de moord riepen deze senatoren dat ze de libertas hadden hersteld, de vrijheid van de oude republiek terug hadden gewonnen. Het begrip libertas is veelzeggend. Nadat Caesar in 48 en 47 die functie al had bekleed werd hij in 46 naast consul ook nog dictator voor een periode van tien jaar en in 44 dictator voor het leven. Hij had daarnaast tal van andere bevoegdheden, hij was als volkstribuun onschendbaar, had als censor het recht de senaat samen te stellen, als consul het recht om het burgerrecht te verlenen, het recht om zonder verkiezingen magistraten aan te wijzen, op eigen gezag oorlog te voeren en vrede te sluiten, troepen aan te voeren en staatsgelden te beheren. De moord op Caesar, Jean-Léon Gérôme (1867) Walters Art Museum, Baltimore Voor de ontevreden groepen in de Romeinse samenleving was Caesar dè autoritaire leider naar wie zij smachtten en die ook de heersende elite, waarvan hijzelf lid was, monddood heeft gemaakt. De elite die de noodzakelijke veranderingen in de weg stond. Caesar heeft evenwel zijn heerschappij in een autocratie veranderd, minachtte de republikeinse instituties en ging daar arrogant mee om. Hij hield eenvoudigweg geen rekening meer met de tegenkrachten in de republiek. En de senaat kon hem geen tegenpartij meer bieden……. 16 En dan Augustus, ofwel Gaius Julius Caesar Octavianus. De in het testament van Caesar aangewezen adoptiefzoon. Hij erfde alles, het vermogen, de naam èn de legers. In de burgeroorlog die na Caesars dood uitbreekt weet Octavianus gebruik te maken van het charisma van de oude Gaius Julius. Hij ís de nieuwe Gaius Julius Caesar, híj is de zoon van de goddelijke Julius, en daarmee een beetje god. Mind you: deze knaap is dan pas 19 jaar oud en speelt het spel slim, misschien wel slimmer dan zijn adoptiefvader. Híj vestigt dan uiteindelijk wat wij het Romeinse keizerrijk zijn gaan noemen en regeert tot aan zijn dood meer dan veertig jaar. Caesar was slechts dictator voor het leven. Wrang is dan wel dat deze Octavianus, zodra hij de kans krijgt, de enige wettige zoon van Caesar, die bij Cleopatra, namelijk Caesarion, de kleine Caesar, voor alle zekerheid vermoordt. Om geen gedoe te krijgen met een andere troonpretendent. En zo eindigt vadermoord in kindermoord. Caesars erfenis De betekenis die Caesar heeft gehad is immens. By far is hij de beroemdste Romein die we kennen. Hij heeft invloed gehad op de toekomstige loop van de Romeinse geschiedenis, de overgang van de Romeinse republiek naar het principaat van Augustus. Zonder Caesar geen Augustus. En zonder deze twee niet de droom van een verenigd Europa, een droom die door Karel de Grote, maar dan met de titel Caesar, in de kerstnacht van het jaar 800 weer werd opgepakt. Keizer Karel de Grote heet het immers. Een droom van een keizerrijk die overigens uiteindelijk op Nederlandse bodem op 4 juni 1941 in Doorn zijn einde vindt als de gewezen Duitse keizer Wilhelm II daar zijn laatste adem uitblaast. Een droom die op een andere manier in de jaren nà de Tweede Wereldoorlog weer leven wordt ingeblazen in het project van de Europese Unie. Én zonder Caesar niet ook de overgang naar die volgende cultuurfase van het werelddeel Europa, namelijk die van de heidense naar de christelijke wereld. Zou het christendom een kans hebben gehad zonder de ondersteuning van de keizers in Rome? De pausen zagen zich als de opvolgers van die Romeinse keizers en dus ook van Caesar, met dezelfde titulatuur èn dezelfde pretenties. Èn in dezelfde stad. Caesar kun je zien als een vernietiger of als een stichter, of als vernietiger en stichter tegelijk. Caesar als hét scharnierpunt van onze geschiedenis. 17 Maar heeft hij deze rol gezocht? Zijn karakter was charmant en hij was zonder twijfel charismatisch. Maar was Caesar de machtspoliticus die wij in hem willen zien, een strateeg, iemand die een hoger doel heeft? Van de mogelijkheden die de samenleving hem bood heeft hij maximaal profijt getrokken. Eenmaal de Rubicon overgestoken moest hij doorzetten en heeft daarna in zekere zin rust geschapen in de bestuurlijke chaos van de Romeinse republiek. Tot de dood hem overviel. De stelling is op z’n minst verdedigbaar dat Caesar op grond van zijn positie als lid van de patricische adel én op grond van zijn karakter de juiste man op de juiste plaats is geweest, toevallig in een bepaalde positie werd gedwongen, en vandaaruit het beste ervan heeft gemaakt. Hij heeft niet kunnen bevroeden dat hij hét scharnierpunt van onze geschiedenis is geworden. Maar laat Caesar het niet horen! Uffizi, Florence 18 Geraadpleegde literatuur Hendriks, T. Rouw en Razernij om Caesar Utrecht 2008 Holland, Tom Rubicon Amsterdam 2010 Ploutarchos Beroemde Romeinen in een vertaling van H.W.A. van Rooijen-Dijkman, Amsterdam 2008 William Shakespeare Julius Caesar Suetonius Keizers van Rome in een vertaling van D. den Hengst, Amsterdam 2002 Wes, M.A., Versnel, H.S., Van der Vliet, E.Ch.L. De wereld van de oudheid Groningen 1978 Voor het begrip cliëntelisme: http://www.woordpost.nl/archief/clientelisme.html 19