1) BIJBEL 2) Geschiedenis en archeologie als “wetenschappen “ De bijbel opgegraven Het begon met de Ark van Noach en eindigde met het bloed van Christus. De wonderbaarlijke ontdekkingen van Ron Wyatt. http://www.skepsis.nl/wyatt.html ARK VAN NOACH 2004 HET ZOETWATER AQUARIUM VAN NOACH. http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=196&highlight=ark http://www.freethinker.nl/ark.htm De Bijbel op de helling. De val van de muur van Jericho. De meeste geleerden zijn het er over eens geworden dat de historische gebeurtenissen in de verschillende stadia van de exodus, radicaal verschillen van wat de bijbel vertelt ... Artikel door Professor Ze'ev Herzog, Department of Archaeology and Ancient Near East - Tel Aviv University, Israel Dit is wat archeologen geleerd hebben uit hun opgravingen in het bijbelse land: de Isra챘lieten waren nooit in Egypte, hebben nooit in de woestijn rondgezworven, hebben hun land niet veroverd in een militaire campagne en hebben het daarna nooit doorgegeven aan de 12 stammen van Isra챘l. Misschien nog moeilijker te verteren is het feit dat de verenigde monarchie van David en Solomon, beschreven in de bijbel als een grote gewestelijke macht, zelfs op het hoogtepunt van die macht niets meer was dan een klein, stamgebonden koninkrijk. Ook komt het voor velen als een onzalige verrassing dat Jahwe een vrouwelijke metgezel had en dat het monothe챦sme in Isra챘l haar intrede deed tijdens de zwakke periodes van de monarchie en niet op de berg Sina챦. De meeste geleerden die werk verrichten in de vage overlappende wetenschappelijke disciplines van bijbelstudie, archeologie en de geschiedenis van het Joodse volk en dit laatste wilden ondersteunen met reële bewijzen, zijn het er over eens geworden dat de historische gebeurtenissen in de verschillende stadia van de exodus, radicaal verschillen van wat de bijbel vertelt. Wat volgt is een kleine samenvatting van de korte geschiedenis van de bijbelse archeologie, met de nadruk op de crisissen en de “big bang” van het voorbije decennium. De kritische conclusie, uitgaande van deze archeologische revolutie, is nog niet tot in het publieke bewustzijn doorgedrongen, maar mag daarom niet genegeerd worden. Het uitvinden van de bijbelse verhalen De archeologie van Palestina kwam relatief laat tot ontwikkeling, namelijk op het einde van de 19de - begin 20ste eeuw en was gekoppeld aan de opkomende archeologische interesse voor de grote culturen van Egypte, Mesopotami챘, Griekenland en Rome. Deze grootmachten, die op grote schaal materi챘le overblijfselen nalieten, waren het eerste doelwit van archeologen die op zoek waren naar overweldigende bewijzen van het verleden. Die archeologen werkten meestal voor de grote musea in Londen, Parijs en Berlijn. Tijdens deze eerste periode werden er in Palestina geen opgravingen uitgevoerd wegens de geografische gesteldheid van het land. De omstandigheden daar waren immers niet ideaal voor de ontwikkeling van een uitgestrekt rijk, en al helemaal niet voor architectonische huzarenstukjes zoals de Egyptische tempels of de Mesopotamische paleizen. Feit is dat de archeologische projecten in Palestina niet zijn uitgegaan van musea maar vanuit religieuze instanties De grote stimulans achter de archeologische opgravingen in Palestina was de connectie van het land met het Heilige Boek, de bijbel. De eerste archeologen die in Jericho en Shechem actief opgravingen deden, waren bibliotheekonderzoekers die zochten naar de overblijfselen van de steden die in de Bijbel vernoemd werden. De bijbelse archeologie groeide verder met de activiteiten van William Foxwell Allbright, die een autoriteit was op het gebied van de archeologie, de geschiedenis en de lingu챦stiek van Isra챘l en van het Nabije Oosten Allbright, een Amerikaan wiens vader een geestelijke was van Chileense afkomst, begon in de jaren '20 van de vorige eeuw met opgravingen in Palestina. Zijn drijfveer was zijn overtuiging dat de archeologie d챕 wetenschap bij uitstek was om de kritiek op de historische werkelijkheid van de bijbelse verhalen, vooral deze afkomstig van de Duitse Wellhausenschool, te weerleggen. Deze school van bijbelkritiek, ontstaan in het Duitsland van de 19de eeuw, betwistte de historische werkelijkheid van de bijbelse verhalen en claimde dat de bijbelse historio-grafie was geformuleerd, en, sterker nog, eigenlijk was bedacht gedurende de Babylonische gevangenschap. De bijbelgeleerden, de Duitsers in het bijzonder, beweerden dat de geschiedenis van de Hebreeuwen de chronologische serie van gebeurtenissen te beginnen bij Abraham, Isaak en Jacob en zo verder tot de slavernij in Egypte, gevolgd door de Exodus om dan te eindigen met het veroveren en koloniseren van Isra챘l - niets meer was dan een latere reconstructie van de gebeurtenissen met een theologisch doel. Mythische Constructies Allbright geloofde dat de bijbel een historisch document was dat, alhoewel het door de geschiedenis heen onderhevig was geweest aan verschillende aanpassingen, toch een zekere weerspiegeling was van de oude realiteit. Hij was ervan overtuigd dat het vinden van de oude overblijfselen van Palestina het ultieme bewijs zou zijn van de histo-rische waarheid van de gebeurtenissen aangaande het Joodse volk in hun land. Het idee van bijbelse opgravingen, zoals ontwikkeld door Allbright en zijn pupillen, bracht een reeks intensieve opgravingen voort op de belangrijkste bijbelse sites: Megiddo, Lachish, Gezer, Sechem (Nablus), Jericho, Jeruzalem, Ai, Gibeon, Beth-shean, Beth-shemesh, Hazor, Taanach en andere. Het doel was simpel en duidelijk: elke vondst zou bijdragen tot de opbouw van een harmonieus beeld van de geschiedenis. De archeologen reageerden enthousiast op de bijbelse benadering en begonnen aan een queeste naar het ontrafelen van de bijbelse periode: de periode van de patriarchen, de steden van de Canaänieten die vernietigd werden door de Israëlieten toen ze het land veroverden, de grenzen van de 12 stammen, de sites van de kolonisatieperiode, de poorten van Solomon te Hazor, Megiddo en Gezer, Solomons (of Ahabs) stallen, koning Solomons mijnen te Timna - zelfs nu is men nog ijverig aan het werk en claimt men de berg Sinaï gevonden te hebben als de berg Karkoum in de Negev alsook Joshua’s altaar bij de berg Ebal De bijbel in crisis Langzamerhand begon dit harmonieuze beeld echter gaten te vertonen. Men kwam in de paradoxale situatie dat de resultaten van de opgravingen, aangevat om de historische waarheid van de bijbel te versterken, deze waarheid in feite begonnen te ondermijnen. Er werd een soort crisis bereikt op het moment dat de theorie챘n die pastten in het algemeen kader van de universele thesis, er niet meer in slaagden om het groter wordende aantal anomalie챘n te verklaren. Hier volgen een aantal voorbeelden van hoe het harmonieuze beeld in elkaar stortte Het tijdperk van de Patriarchen De onderzoekers leken het er niet over eens te worden welke archeologische periode het tijdperk van de Patriarchen dekte. Wanneer leefden Abraham, Isaak en Jacob? Wanneer was de Grot van Machpelah (de Tombe van de patriarchen te Hebron) gekocht met als doel te dienen als begraafplaats voor de Patri- en Matriarchen? Volgens de bijbelse chronologie bouwde Solomon de Tempel 480 jaar na de Exodus uit Egypte (1 Koningen 6:1). Daarbij moeten we het 430 jaar durende verblijf in Egypte bijtellen (Exodus 12:40) evenals de gemiddelde levensduur van de patriarchen. We komen dan op een datum ergens in de 21ste eeuw v.C. om de periode te situeren waarin Abraham zijn tocht naar Cana채n onder-neemt Er is echter nog geen enkel bewijs gevonden dat deze chronologische theorie kan bekrachtigen. Allbright stelde begin jaren ‘60 voor om de tochten van Abraham vast te pinnen in de Bronstijd (22ste - 20ste eeuw v.C.) Benjamin Mazar echter, de vader van de Israëlische tak van de bijbelse archeologie, stelde voor om deze historische periode anders te identificeren, namelijk duizend jaar later, in de 11de eeuw v.C. - waardoor men in de periode van de kolonisatie terechtkwam. Anderen verwierpen de historische waarheid van de verhalen en bekeken ze als voorouderlijke legenden die werden verteld in de periode van het koninkrijk van Judea. In ieder geval, het beeld begon af te brokkelen De uittocht uit Egypte, de omzwervingen in de woestijn en de berg Sina챦 De vele Egyptische documenten die we hebben, vermelden nergens de aanwezigheid van de Isra챘lieten in Egypte en zwijgen ook in alle talen over de uittocht. Vele documenten maken wel melding van de gewoonte dat nomadische herders het rijk betraden gedurende perio-des van voedselnood en droogte en dan kampeerden aan de rand van de Nijldelta. Dit was echter niet een enkele uitzonderlijke keer, het gebeurde frequent gedurende duizenden jaren. Generaties onderzoekers probeerden de berg Sinaï en de rustplaatsen van de stammen in de woestijn te lokaliseren. Ondanks deze intense pogingen heeft men zelfs niet één site gevonden die het bijbelse relaas bevestigt. De traditie heeft er wel toe geleid dat sommige onderzoekers de berg Sinai hebben “ontdekt” in het noordelijke Hijaz of, zoals eerder vermeld, de berg Karkoum in de Negev. Van deze centrale gebeurtenissen in de geschiedenis van de Israëlieten zijn nergens sporen gevonden, noch in buiten-bijbelse documenten, noch bij archeologische opgravingen. De meeste historici zijn het er vandaag dan ook over eens dat het verblijf in en de uittocht uit Egypte hoogstens een gebeurtenis was die maar enkele families hadden meegemaakt en dat hun persoonlijke geschiedenis werd uitgebreid en “genationaliseerd” in functie van de theologische ideologie De Verovering Een van de belangrijkste gebeurtenissen voor het volk van Isra챘l in de bijbelse historiografie is de verovering van het land op de Cana채nieten. Men stootte echter op zeer ernstige problemen in de pogingen om archeologische bewijzen te vinden voor dit verhaal. Verschillende opgravingen door verschillende teams in Jericho en Ai, de twee steden waarvan de verovering tot in het kleinste detail beschreven wordt in het boek Joshua, zijn teleurstellend gebleken. Ondanks de pogingen van de archeologen werd duidelijk dat in de tweede helft van de 13de eeuw v.C., op het einde van de Late Bronstijd, de overeenkomstige periode voor de veroveringen, er geen steden waren op beide plaatsen en dus zeker geen muren die men kon neerhalen. Natuurlijk werden er theorie챘n geopperd voor deze anomalie챘n. Sommigen beweerden dat de muren rond Jericho waren weggewassen door de regen, terwijl anderen suggereerden dat oudere muren werden herbruikt of dat, voor Ai, de eigenlijke verovering plaatsvond in het nabijgelegen Bethel en het verhaal nadien overgeplaatst werd naar Ai. Bijbelgeleerden kwamen een kwart eeuw geleden naar voren met de stelling dat de veroveringsverhalen moesten bekeken worden als etiologische legenden en niets meer. Maar meer en meer sites werden blootgelegd en het bleek dat de bewuste plaatsen simpelweg waren uitgestorven of verlaten werden in een totaal ander tijdperk. De conclusie was duidelijk, er was geen feitelijke basis voor het bijbelse relaas aangaande de veroveringen door de stammen van Isra챘l, aangevoerd door Joshua De Cana채nitische steden De bijbel noemt de versterkingen van de steden die door de Israëlieten werden overwonnen “grootse steden met hemelhoge muren” (Deuteronomium 9:1). In werkelijkheid bleken al de blootgelegde sites overblijfselen van onversterkte nederzettingen die in de meeste gevallen bestonden uit overblijfselen van het paleis van de lokale heerser en enkele hutten en niet uit de overblijfselen van een normale stad. Het urbaniseringsproces van Palestina in de Late Bronstijd is gespreid over enkele honderden jaren en werd niet geremd door veroveringen. Meer zelfs, de bijbelse beschrijving is tegenstrijdig met de geopolitieke realiteit in Palestina. Palestina leefde namelijk onder Egyptische heerschappij tot midden de 12de eeuw v.C. De Egyptische administratieve centra bevonden zich in Gaza, Yaffa and Beth-shean. Egyptische overblijfselen werden ook gevonden aan beide zijden van de Jordaan. Deze alomtegenwoordigheid van de Egyptenaren wordt zelfs niet vemeld in de bijbel en het is duidelijk dat deze feiten door de auteurs en hun opvolgers niet waren gekend. De archeologische vondsten gaan recht in tegen het beeld dat de bijbel voorspiegelt: de steden waren niet groots en de muren waren niet hemelhoog. Het heroïsme van de veroveraars, de weinigen contra de velen en de hulp van god die vocht voor zijn volk is niets meer dan een theologische reconstructie zonder een feitelijke basis. De oorsprong van de Isra챘lieten De conclusie die we kunnen trekken uit de voorgaande fasen in de geschiedenis van het Israëlische volk, leverde stof tot een nieuwe discussie: de identiteit van Israël en zijn volk. Als er geen bewijs is voor de exodus uit Egypte en de tocht door de woestijn en als het verhaal van de militaire veroveringen van de versterkte steden is weerlegd door de archeologie, wie waren dan deze Israëlieten? De opgravingen wezen echter wel op één belangrijk feit: in het begin van de Ijzertijd (beginnend iets na 1200 v. Chr.), de periode aangeduid als de periode van de nederzettingen, werden honderden kleine nederzettingen gesticht in het centrale heuvelgebied van het land van Israël, bewoond door boeren die het land bewerkten of schapen kweekten. Als zij niet uit Egypte kwamen, wat was dan hun oorsprong? Israel Finkelstein, professor in de archeologie, meent dat deze kolonisators herders waren die in dit heuvelgebied rondtrokken gedurende de Late Bronstijd (verschillende graven van dit volk zijn gevonden, zonder nederzettingen) Volgens deze reconstructie hadden deze herders in de Late Bronstijd (die voorafging aan de IJzertijd) een ruileconomie, waarbij met de bewoners van de valleien vlees werd geruild voor graan. Maar door het verdwijnen van de urbanisering en het landbouwsysteem van het laagland [door de invallen van de Zeevolkeren, nvdr] werden de nomaden verplicht om hun eigen graan te produceren en zo ontstond de behoefte aan vaste nederzettingen. De naam Israël wordt vernoemd in één enkel Egyptisch document uit de periode van Merneptah, koning van Egypte, gedateerd op 1208 voor Christus: “Canaän is geplunderd door het kwaad, Askalon is genomen, Gezer overwonnen, Yenoam is geworden wat het nooit was, Israël is verlaten, maar zijn zaden niet.”(1) Merneptah verwijst naar het land met de Canaänitische naam en vemeldt verschillende steden van het koninkrijk samen met een niet-stedelijke etnische groepering. Dankzij dit bewijs weten we dat de term “Israël” een naam was die werd gegeven aan één van de bevolkingsgroepen die in Canaän verbleven op het einde van de Late Bronstijd, blijkbaar in het centrale heuvelgebied waar later het Koninkrijk Israël zou gevestigd worden. Een koninkrijk zonder naam De archeologie was ook de bron voor de reconstructie van de periode die bekend staat als de Verenigde Monarchie van David en Solomon. De bijbel beschrijft deze periode als het zenit van politieke, militaire en economische suprematie van het volk van Israël in het verleden. In het spoor van Davids veroveringen strekte het rijk van David en Solomon zich uit van de Eufraat tot Gaza (“Hij beheerste de hele regio ten westen van de Eufraat, van Tipsah tot Gaza, en al de koningen ten westen van de Eufraat” - 1 Koningen 5:4). De archeologische vondsten tonen echter dat de bouwprojecten uit deze periode zeer bescheiden waren. In de drie steden Hazor, Megiddo en Gezer, vermeld als Solomons bouwprojecten, zijn de corresponderende lagen zorgvuldig blootgelegd. Slechts de helft van Hazors bovenste laag was versterkt, waardoor het een oppervlak van 30 dunams (ca. 3 hectare) besloeg van het grotere gebied van 700 dunams dat in de Bronstijd bewoond werd. In Gezer was er blijkbaar slechts een citadel omringd door een kazematmuur die een kleine oppervlakte besloeg, terwijl Megiddo niet versterkt was. Het wordt echter nog ingewikkelder als we de opgravingen in Jeruzalem, de hoofdstad van de Verenigde Monarchie, bekijken. Grote delen van de stad werden in de afgelopen 150 jaar opgegraven. De sites bleken schitterende overblijfselen te zijn van de steden uit de Bronstijd en uit de 2de IJzertijd (de periode van het Koninkrijk van Judea). Op een paar stukken aardewerk na werden er echter geen sporen gevonden van de periode van de Verenigde Monarchie. Aan de hand van de staat van de overblijfselen uit vroegere en latere periodes moeten we besluiten dat Jeruzalem ten tijde van David en Solomon een kleine stad was, misschien met een kleine citadel voor de koning, maar het was in geen enkel geval de hoofdstad van een rijk zoals het beschreven wordt in de bijbel. De auteurs van dit bijbelse verhaal kenden het Jeruzalem van de 8ste eeuw v.C., met zijn muren en rijke cultuur, waarvan overblijfselen zijn gevonden in verschillende delen van de stad, en projecteerden dit Jeruzalem terug naar het tijdperk van de Verenigde Monarchie. Waarschijnlijk bereikte Jeruzalem zijn centrale rol pas na de vernietiging van Samaria, zijn noordelijke rivaal, in 722 v.C. De archeologische vondsten gingen hand in hand met de conclusies van de kritische school van bijbelgeleerden. David en Solomon waren de heersers over een stamgebonden koninkrijk, dat kleine gebieden controleerde zoals Hebron en Jeruzalem. In de heuvels van Samaria ontwikkelde zich een onafhankelijk en vijandig rijk dat we terugvinden in de verhalen over Sauls koninkrijk. Isra챘l en Judea waren dus twee aparte, onafhankelijke koninkrijken, en stonden op bepaalde gebieden soms lijnrecht tegenover elkaar. De grote Verenigde Monarchie is een historiosofische creatie die zich ten vroegste gevormd heeft ten tijde van het Koninkrijk van Judea. Misschien is het beste bewijs zelfs wel het feit dat we de naam niet weten van dit Verenigde Koninkrijk. Jehovah Hoeveel goden had Isra챘l precies? Samen met de historische en politieke aspecten, zijn er ook twijfels gerezen aangaande de geloofwaardigheid van de informatie over het geloof en de vereringen. De vraag op welke datum de koninkrijken van Isra챘l en Judea het monothe챦sme hebben aanvaard, ontstond op het moment dat men enkele opschriften ontdekte waarop men in Oudhebreeuws twee goden vermeldde: Jehovah en zijn Asherah. Op twee plaatsen, Kuntiliet Arjud in de zuidwestelijke Negev, en te Khirbet el-Kom in het Judeagebergte, heeft men Hebreeuwse inscripties gevonden die een koppel goden vermelden: Jehovah en zijn Asherah, Jehovah Shomron en zijn Asherah, en Jehovah Teman en zijn Asherah. De auteurs van deze opschriften waren gewoon aan het paar goden, Jehovah en Asherah, en gebruikten hen dan ook in koppel. Deze opschriften, uit de 8ste eeuw v.C., opperen de mogelijkheid dat het monothe챦sme, als staatsgodsdienst, eigenlijk een vernieuwing was uit de periode van het Koninkrijk Judea dat volgde op de vernietiging van het Koninkrijk Isra챘l. Besluit De archeologie van Isra챘l is een fase in een wetenschappelijke revolutie aan het voltooien en is klaar om de bijbelgeleerden te confronteren. Tegelijkertijd zijn we getuige van een fascinerend fenomeen, namelijk de totale ontkenning door het Isra챘lische publiek. Vele van de bevindingen die hierboven vermeld worden, zijn al decennia lang gekend. Zelfs als niet alle bijbelgeleerden alle individuele argumenten die ik hier citeer, accepteren, zal de meerderheid toch de grote punten aannemen. In tegenstelling hiermee staat het feit dat deze revolutionaire visies het publieke gedachtengoed op geen enkele manier bereiken. Noot van de redactie : dit artikel is een ingekorte vertaling van het origineel, ook verschenen in Hermes - tijdschrift voor Vlaamse historici. Bewerkt door SKEPP-lid Ronny Martens (1) nvdr : een alternatieve vertaling luidt als volgt : “Geplunderd is het Canaan met elk kwaad, gedeporteerd is Ascalon, overwonnen is Gezer, Yanoam is geworden tot wat niet is, Israël is verlaten, zijn zaad (nakomelingen) is niet meer.” Bron : J.A. Wilson, in Pritchard, J.B. (ed.) (1973), The Ancient Near East, an Anthology of Texts and Pictures, Vol. I, Princeton University Press. Dit is een bloemlezing uit de onder bijbelse archeologen bekende ANET - Ancient Near Eastern Texts relating to the Old Testament Zie ook : Stiebing, W.H. jr (1989) Out of the Desert ? Archeology and the Exodus/Conquest Narratives. Prometheus Books, Buffalo, New York Bijbelse vondsten waren vervalst De Isra챘lische politie heeft een verzamelaar en drie handelaars in antiquiteiten gearresteerd op beschuldiging van vervalsingen, heling en beschadiging van oude voorwerpen. Ze hadden deze voorgesteld als unieke vondsten uit Bijbelse tijden. Volgens de aanklacht bracht het viertal inscripties aan op de oude voorwerpen. Daarna werd een koperkleurige oxidatielaag toegevoegd waardoor de antiquiteiten er in sommige gevallen nog veel ouder uitzagen dan ze waren. Dit gebeurde om de waarde van de voorwerpen te vergroten, maar daardoor werden ze juist beschadigd. De meest bekende en ook wel meest omstreden vondst die door het viertal werd aangeboden was een knekelkist met de inscriptie “Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus”. Die tekst lag er bij wijze http://home-3.tiscali.nl/~meester7/overzicht.htmlvan spreken zo vingerdik op dat skeptici meteen hun wenkbrauwen fronsten. Na veel discussie en onderzoek bleek de kist tweeduizend jaar oud te zijn, maar was het opschrift er later op aangebracht. Maar er is ook een ivoren granaatappel die in de tachtiger jaren door het Isra챘lisch Museum werd gekocht. Onlangs raakte bekend dat het om een vervalsing gaat. Nog vele andere voorwerpen blijken vervalst, waaronder kleitabletten met Bijbelse gebeurtenissen en een stenen menora of zevenarmige kandelaar. Volgens de archeologische autoriteiten gaat het nog maar om het topje van de ijsberg. De gearresteerde verzamelaar, Oded Golan, ontkent de beschuldigingen en zegt dat de autoriteiten een hetze voeren tegen de Isra챘lische antiekhandel. In Israël wordt massaal aan opgravingen gedaan, maar – en dat zal de skeptici niet verwonderen - de vondsten zijn niet altijd zo spectaculair als liefhebbers van Bijbelse archeologie zouden willen. Niet echt te verwonderen dat antiquairs hun voorwerpen wat “interessanter” willen maken. Overzicht van de bijbelse geschiedenis http://home-3.tiscali.nl/~meester7/overzicht.html http://www.theosofie.net/sunrise/sunrise2003/juliaug2003/erzijlicht.html http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?f=31&t=9397 http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?f=33&t=1517 2c. Creationisme - Archeologie http://objectievefeiten.blogspot.com/2010/04/2c-creationisme-archeologie.html Er heeft een wereldwijde vloed plaatsgevonden en Noah's ark is echt. In dit geval zegt een filmpje meer dan 1000 woorden, hier is werkelijk alles te vinden over het hoe en wat van de vloed (kijk ook deel 2). http://www.youtube.com/watch?v=_sD_7rxYoZY&playnext_from=TL&videos=jnnXN2I8M1Q 2c1a. Grand Canyon, is ontstaan in zeer korte tijd door het vele water van de zondvloed en niet door de Calorado rivier in millioenen jaren. Men heeft ontdekt dat de rivier daarvoor de verkeerde kant op stroomt. -2c1a Nogmaals, kijk echt het filmpje hierboven; De Colorado rivier sleep de Grand Canyon doordat het plateau geologisch opgehoogd werd. Het plateau ging omhoog, de rivier sneed dieper. De plateau ging omhoog, de rivier sneed nog dieper. De vorm van de Grand canyon komt ook alleen overeen met een rivier die het geheel uitsleep door de observatie van meanders. Terugtrekkende waters zouden niet zoiets diep uitsnijden in meanders. 2c1b.Bovendien is het uitslijpsel (modder) nergens te vinden en dat is dan toch wel vreemd. -2c1bIn de Colorado delta is het sediment te vinden van 2 tot 3 miljoen jaar geleden en bevat ruim 10.000 km^3. Oudere sedimenten zijn nog verder geduwd door en langs de San Andreas-breuk, dat is daar dus niet door de zondvloed en dat kostte ook een heel stuk meer tijd dan de laatste +- 4.500 jaar die er na de vloed zou zijn geweest. Ook een groot gedeelte is te vinden tussen de Grand canyon en de delta. En een goot gedeelte van de gesteenten die nu zichtbaar zijn bij de Grand Canyon (en die daar dus deel uitmaken van de geologische tijdschaal) zijn van kalksteen en dolomiet. Beide lossen uiteindelijk volledig op in water en het is onmogelijk dat deze sedimenten verderop weer zijn afgezet. 2c1c. zondvloed verklaard ook de scheuren de aardkorst, de olie en de kolen die we vinden, de fossielen (zelfs boven op mount Everest) - 2c1cHollen van Cynodonten (voorouders van de zoogdieren) vindt men in het Mesozoïcum? Bijvoorbeeld in Zuid-Afrika, daar heb je de Karoo supergroep. Daarin bevinden zich 4 groepen. Van onder naar boven krijg je eerst ruim 600 meter de Dwyka groep, dan ruim 2.000 meter de Ecca groep (met veel kolen), dan krijg je de Beaufort groep. In deze groep is er een formatie (Driekoppen formatie) waarin we hollen vinden die organismen (Cynodonten) gegraven hebben. Ze zijn complex met meerdere zijtakken en ondergrondse kamers. Er zijn meerdere fossielen gevonden in elke hol dus ze leefden samen. Er lag poep en etensresten, dus ze leefden er op hun gemak. Maar daar houd het nog niet op. Boven de Beaufort groep ligt de Stormberg groep. Beide groepen zijn goed voor nog een paar duizend meters aardlagen. Hoe kun je dan nog verklaren dat alle aardlagen gemaakt zijn door de vloed? Weet wel, er zijn meerdere hollen boven elkaar gescheiden door enkele tot tientallen meters. Welke lagen werden neergelegd in de vloed? Als de onderste lage neergelegd waren. Hoe ontstonden de lagen boven deze hollen dan? En als je andersom kiest, waar komen die lagen onder de hollen dan vandaan? Je kunt ze niet beide toeschrijven aan één enkele catastrofe. En de fossielen op hoge gebergten. Leonardo da Vinci (die al bijna 500 jaar dood is) beschreef al dat dit geen indicatie van een vloed kan zijn. De fossielen zijn zo gesorteerd alsof ze zo zijn gestorven op de zeebodem. Een vloed zou alles door elkaar gemixt hebben. Deze fossielen zijn daar door gegaan en dankzij plaatverschuiving ontstonden bergen uit gesteenten die eerst op de bodem lagen. En omdat je de Mount Everest noemde, noem ik daar een bewijs van. In India heb je een aantal kikkersoorten leven. Een bepaald groep kikkers is dicht verwant aan kikkers in Madagaskar. De andere kikkers zijn dicht verwant aan de andere Aziatische kikkers. De dichte verwantschap tussen de kikkers van India en van Madagaskar komt, omdat die twee ooit vast zaten. Conventionele platentektoniek dateert de splitsing tussen Madagaskar en India op 88 miljoen jaar geleden. Berekeningen met mitochondriaal DNA hebben ook laten zien dat deze kikkergroepen rond die tijd hun laatste gemeenschappelijke voorouder hadden. India is langzaam naar het noord-oosten gedreven en kwam tegen de Euraziatische plaat waardoor gesteenten op de zeebodem enorm opgetild werden en ook de fossielen die op en in die zeebodem lagen. References voor 2c1; - Allen, J. A. et al., 1986. - American Southwest, n.d., Mexican Hat. http://www.americansouthwest.net/utah/mexican_hat/index.html For photos, see http://www.americansouthwest.net/utah/mexican_hat/goose2_l.html and http://www.americansouthwest.net/utah/mexican_hat/goose_l.html - Baker, V. R., 1978. The Spokane flood controversy and the Martian outflow channels. Science 202: 1249-1256. - Bretz, J. H., 1969. The Lake Missoula floods and the Channeled Scabland. Journal of Geology 77: 505-543. - NASA Quest, n.d. Mars Team online photo gallery. http://quest.arc.nasa.gov/mars/photos/pathfinder.html; see especially http://quest.arc.nasa.gov/mars/photos/images/marspfsite.gif - Harris, D. V. and E. P. Kiver, 1985. The Geologic Story of the National Parks and Monuments. New York: Wiley. - Waitt, R. B. Jr., 1985. Case for periodic, colossal jökulhlaups from Pleistocene glacial Lake Missoula. Geological Society of America Bulletin 96: 1271-1286. - Winker, C. D., and S. M. Kidwell, 1986. Paleocurrent evidence for lateral displacement of the Pliocene Colorado River delta by the San Andreas fault system, southeastern California. Geology 14: 788-791. 2c2. De historisch tijdslijn voor val van Jericho komt overeen met de bijbelse. Dit zou door Bryant Wood zijn bepaald. 2c2. Het werk van Bryant Wood is in de 5 jaar na zijn claim volledig onderuit gehaald. Aardma's oplossing hiervoor is om de bijbelse tijdslijn maar weer eens bij te stellen.. Wat in ieder geval reëler is dan vasthouden aan leugens. http://www.biblicalchronologist.org/answers/bryantwood.php Bijbelexegese en moderne archeologie. http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?f=31&t=2407 De tempel van Salomo in Assyrie : Er is een gedenksteen gevonden van een Assyrische tempel waar de "Ceders van Libanon" worden genoemd. Is dit de bron van de tekst over Salomo? "I ascended the Lebanon mountains and cut down the mighty beams of cedar. At that time I carried those cedars from Lebanon and at the gate of the temple of Shulmânu, my lord, I laid them down. The old temple which Shalmaneser, my father, had built, had become decrepit, and I, in my skill, rebuilt that temple from its foundations to its pinnacles. The beams of cedar from Lebanon I laid on it. When this temple becomes old and decrepit, may a future prince renew its decrepit parts and return the inscription to its place." Shalmaneser III (859-824 BC) was named for the god Shulmânu-Asharêd ("shulmânu is foremost"). Shalmânu is the Assyrian equivalent of Suleiman and thus Solomon." http://www.jesusneverexisted.com/solomon.htm -Leuke these alleen is er het klein probleem dat de Hebreeuwse naam van Salomo(n) een heel andere stam heeft. Probleem is dat dat fonetish zoveel is als Shlomoh. (zelfde stam als Shalom) Het probleem is dat in de Vulgaatvertaling een stel Katholieken Shlomo in Salomon vertaald hebben. Om die reden zie je zelf al die n erin verschijnen. Ik heb om die reden mijn twijfels bij deze these hoewel het leuk bedacht is. Ik zal de laatste zijn die beweert dat de bijbel een accuraat geschiedenisboek is maar ik vind dat je dit voor een fatsoenlijke historisch/archeologische disucssie best mee mag nemen. Het komt toch wel vaker voor dat een naam (klank) in een andere taal wordt overgenomen en daar een andere betekenis krijgt? Waar komt de Arabische variant vandaan ook uit de vulgaat? Of uit de septuagint? (ΣΑΛΩΜΩΝ) Solomon (Latin name) or Shlomo (Hebrew: המֹלְׁש, ֹ Standard Šəlomo Tiberian Šəlōmōh; Arabic: ناميلس, Sulayman; all essentially meaning "peace") http://en.wikipedia.org/wiki/Solomon - Echter : een taalkundige betekenis is niet hetzelfde als een historische overeenkomst. Wil niet zeggen dat ik de these niet ondersteun maar ik vind het te ver doorgeredeneerd is zonder archeologisch onderzoek. * Leuk hoor maar dan nog is dat historisch niet hard te maken. Wat liguistisch op elkaar lijkt, hoeft historisch nog niet zo te zijn gegaan. Ik zeg dus niet dat het juist of onjuist is , ik vind alleen de conclusie voorbarig. Nog geen conclusie dus , maar er is wel iets anders als frappante vingerwijzing . Hier wordt een "Koning van ander land geclaimd als grote nationale leider(van Israel )", waar hadden we dat nog meer gezien ? eens gezien .....Oh ja , ...Sargon- Mozes.? Frappante dingen zijn echter te simpel om dat dan maar te vereenvoudigen tot waarheid zonder archeologisch onderzoek. Gegevens en vingerwijzingen : -een mythische koning salomo (Shlomo ben David) -de grote stallen aan salomo toegeschreven zijn omridisch -geen spoor van grote israelische architectuur in de tiende eeuw -een deportatie van joden naar assyrie -een assyrische tempel met ceders van libanon gewijd aan Shulmânu-Asharêd -een joodse reformatie in de zevende eeuw vergelijk: de tempel van jupiter, de tempel van zeus, de tempel van Shulmânu-Asharêd de tempel van Salomo.... Niets van dit alles is gesteund op archeologisch onderzoek op de tempelberg Er is gewoonweg geen archeologisch onderzoek mogelijk op de tempelberg. Dat je dan niets vindt, vind ik niet verbazingwekkend. SAlomo heeft ook niks anders met zekerheid gebouwd dan de tempel, hij was verder straatarm.(1) http://www.eblaforum.org/library/bcah/intbibarch04.html "Jerusalem Jerusalem which, according to the Bible, was David's capital that he conquered from the Jebusites, has proven to be frustratingly silent in shedding any light on the period. It is important to note that while Jerusalem has a long history (well into the early second millennium BCE), it was sacked, plundered, or destroyed several times. Such famed structures as Solomon's temple remain undiscovered, though the potential site includes the Temple Mount in Jerusalem, strictly off-limits to excavation for cultural reasons.[2] At the same time, Jerusalem during this period appears to have been a small provincial town of little interest, unlike the Biblical portrait as a grand capital of an empire. Fortifications uncovered there have proven to be either far too early (by about a millennium), or at least two centuries too late to be part of David's conquest (or building) of the city. One encouraging discovery has been a stepped-stone foundation structure dated to the Late Bronze/Iron I or possibly later (Yigal Shiloh dated it to the tenth century). Kathleen Kenyon thought it might be the millo ("fill") which David built his capital around (2 Samuel 5:9). If correct, then this could be the remnant of his palace. However, no clear link with the biblical account exists, and the conclusions remain tentative." * De bijbel is geen gedegen geschiedenisboek . Maar elk alternatief theorietje dat niet strookt met de bijbel, moet men niet direct als waar aannementerwijl de wetenschappelijke discussie over heel wat punten nog niet is uitgewoed. (Creationist ) -Het punt is dat bijna niets onafhankelijk is, een ieder zal nieuwe ontwikkelingen interpreteren en extrapoleren aan de zijn al gevormde mening, daar kunnen christenen ook aan meedoen. (antwoord ) Om een vb. te noemen : artefacten die gevonden werden en die duidelijk relateren aan het huis vanDavid = dan gaat het inderdaad niet om de archeoloog ___die kan een overtuigde Bijbelgelovige zijn akkoord ___ het gaat om wat opgegraven is en niet anders .... Men kan van mening zijn dat een christen radicale afgesplitste splinter groepering dat in de grond gestopt heeft en/of, vermits men er van uitgaat dat een antieke urbanus of Andre van duin dat onder de zooien gelegd hebben , of in het geval men denkt met een grootschalig complot te maken te hebben .... maar als je aan het voorgaande niet beantwoord dan is het een duidelijk bewijs dat het koningshuis van David een realiteit is. Maar het gaat me even met name om: wat opgegraven is en niet anders. : maar dan nog ben je aan het interpreteren als je uitspraken gaat doen in hoeverre deze David overeenkomt met het bijbelse plaatje van David. Dat er een David bestaan heeft die voorvader is geweest van het Judese koningshuis vind ik misschien wel historisch te bewijzen , maar dat is nou niet echt een heel erg "bijbelbevestigende" ontdekking. De vraag is of David en zijn zoon Salomo ook daadwerkelijk zulke grootse koningen zijn geweest als Samuel/Koningen ons doen willen geloven. Voorlopig lijkt het er meer op dat het gaat om propaganda voor het Judese koningshuis. (Creato) Niet onafhankelijke archeologen(literalistische bijbel aanhangers zelfs ) zouden (bijvoorbeeld )de Tel Dan Inscriptie'n 1994 gevonden kunnen hebben : christelijke sites zouden dat kunnen propageren , maar je kan niet ontkennen dat het gevonden is , en dat geldt evenzeer voor veel andere ontdekkingen , zoals de kleitabletten die in de oude Ur Mesopotamie zijn gevonden en laten zien dat in abrahams tijd er gewoon daar een ontwikkelde geciviliseerde samenleving was enz. enz.en nog eens enz. -natuurlijk zijn er kleitabletten gevonden die getuigen van een geavanceerde beschaving ... Maar ook dat heeft weinig van doen met de historiciteit van Abraham. De kamelen en de Filistijnen in de verhalen van de patriarchen (bekende voorbeelden waarschijnlijk) geven nou niet echt de indruk dat de verhalen van Genesis historisch betrouwbaar zijn. -Natuurlijk heeft archeologie te maken met interpretatie, maar er zijn wel degelijk handvaten om een interpretatie tot plausibel te verklaren of tot extreem vergezocht. Ook worden de methoden van archeologie steeds verfijnder, dus we kunnen nog wel het een en ander verwachten. Als een archeoloog gewoon zijn werk doet en de materiele cultuur zoveel mogelijk eerst voor zichzelf laat spreken, vervolgens de conclusie trekt dat een massale intocht a la Jozua niet heeft plaatsgevonden zal een bijbelvast persoon dat misschien als bijbelkritisch zien. Het probleem van de relatie tussen bijbel - archeologie is vergelijkbaar met een andere cultuur waar een boekwerk over de te onderzoeken tijd beschikbaar is. De Bijbel at face value voor waar aannemen is wat naief aangezien bijvoorbeeld de verhalen van Salomo duidelijk tendentieus zijn. Dat wil niet zeggen dat er een historische laag in de verhalen kan zitten. Maar je moet wel kritisch zijn. De Tel Dan stele bevat fragmentarische teksten in het Aramees en is opgericht in de 9e of 8e eeuw v.Chr. Die datering moet wel kloppen aangezien het Aramees ongeveer in die periode is ontstaan. De (mogelijke) datering van het huis van David (wat wordt genoemd op de stele) is echter veel ouder. Dit betekent dat indien het huis van David inderdaad heeft bestaan, dat het verhaal mondeling moet zijn overgedragen totdat het uiteindelijk werd opgeschreven. Het is met geen mogelijkheid te zeggen of die tekst authentiek is of niet! Wat wil je hiermee bewijzen? De oude kleitabletten die zijn gevonden in o.a. Ur (let op: die beschrijven een periode van meer dan 2000 jaar) zijn verslagen die direct zijn opgeschreven en daarmee goed te dateren. Bijvoorbeeld het wetboek van Hammurabi is gelijk opgeschreven en is daarmee al 1000 jaar ouder dan de Tel Dan stele. De Mesopotamiërs en de Egyptenaren kenden al 2000 jaar het schrift voordat de Israëliërs konden schrijven; dat is toch vreemd? Waarom leerde God z'n uitverkoren volk niet eerder scrhijven? En wat later werd opgeschreven werd op papyrus geschreven wat niet tot nauwelijks bewaard is gebleven. Dit in tegenstelling tot de kleitabletten die goed bewaard zijn gebleven. Het antwoord is eigenlijk vrij simpel: Het Israëlische volk was een vrij simpel en primitief volk wat geen behoefte had aan het schrift omdat het geen grote steden had en geen complex ambtelijk apparaat. Wat zouden ze dan moeten noteren? De behoefte aan het noteren van de eigen godsdienst kwam pas veel later, en de oudste boeken uit het OT zijn vrijwel zeker geschreven en samengesteld tijdens de Babylonische ballingschap. Alle oude verhalen over Mozes, David, Abraham, etc. kunnen uitsluitend mondeling zijn doorgegeven en wat is dan daar de waarde van? Er valt met geen mogelijkheid te zeggen wat het waarheidsgehalte is van deze verhalen! Ik kan het zelfs nog anders stellen: Er zijn fragmenten van het Gilgamesh-Epos in Israel gevonden in spijkerschrift. Een fragment van tablet 7 van dit epos is gevonden in Megiddo, bij Haifa in Israël. Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gilgamesjepos (Overeenkomsten met de bijbel). Het fragment is in spijkerschrift en dateert uit 1300~1400 v. Chr. De mogelijke bekendheid met het gilgamisj epos betekent dat de Israëliërs dit zondvloedverhaal uit Mesopotamië reeds konden navertellen terwijl ze zelf nog geen schrift hadden. Het is zeker denkbaar dat de Israëliërs zelf een eigen versie van dit zondvloedverhaal hebben opgesteld wat aansloot bij hun eigen geloof. Wanneer je komt met 'bijbelse bewijzen' dan moet je iets noemen wat authentiek is opgeschreven en niet wat vele eeuwen later is opgeschreven. In het geval van de Tel Dan stele zegt het uitsluitend iets over de ontwikkeling van het Abrahamistisch geloof. (Creationist ) Ik gaf alleen een paar voorbeelden om te laten zien dat er geschreven werd over het huis van David , authentieke voorvallen hier publiceren is denk uitgesloten omdat dat niet gevonden wordt, wel is men bezig paleizen en stallen bloot te leggen, we kunnen echt niet verwachten dat er een film journaal gevonden wordt, tot zolang moeten we het doen met tabletten en papyrus rollen het zij zo . Punt waar het omgaat, is dat dat door critici ontkend werd dat er zoiets als de dynastie van David bestaan heeft , de koning of afschrijver die die steen gebeiteld heeft zuigt dat niet uit zijn duim , het gegeven Israel/Juda koningen van oorsprong stammend uit het huis van David was gangbaar in die tijd en niet meer te ontkennen . * Die stallen en paleizen zijn omridisch. (koning Omri) Tijdens zijn regering werden er grote winsten gemaakt met de export van olijfolie, waar de bouwwerken mee betaald konden worden. Daarvoor was Israel een armlastig gebied, voor de beschreven rijkdom van Salomo was er niet genoeg economische activiteit, en van een kale kip kun je geen belasting plukken om paleisbouw te financieren. De "Tempel van Salomo" is waarschijnlijk de tempel van de babylonische god Shulmânu-Asharêd. Wat ook wel logisch lijkt omdat alle tempels naar de godheid worden genoemd en niet naar de bouwheer. *De tekst 'Huis van David' is op z'n minst discutabel. Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Tel_Dan_Stele Het is helemaal niet zeker (zoals creationisten het gewoonlijk stellen ) dat onomstotelijk is bewezen dat het gaat om het huis van David. Punt waar het mij om gaat is wat staat er precies geschreven? En niet wat je erin wilt lezen. (Creationist ) Men bedenke dat er van ( andere ) regeerders die ontkent werden ook artefacten gevonden zijn zoals Sargon , waarvan in eerste instantie alleen de bijbel melding van maakte. Over welke Sargon heb je het? De legendarische Sargon de Grote /Sargon Akkad =(krijgsheer) Lugalgina Sargon I SargonII ? Head of Sargon I 2400-2200 BC Saillant detail is dat Sargon de Grote (of van Akkad) na zijn geboorte in een mandje is gezet en de Eufraat afdreef. Een beetje zoals het verhaal van Mozes. Echter, dit verhaal is duizend jaar ouder en eerder opgetekend. Volgens sommigen was deze Sargon de inspiratie voor de Nimrod uit het bijbelse Genesis verhaal. Over het noemen van Sargon I in de bijbel is mij niets bekend. Sargon II Sargon II wordt eenmalig genoemd in het bijbelboek Jesajah. Van deze Sargon is vrij veel bekend, voornamelijk de militaire campagnes zijn bekend tussen 720 tot 713 v.Chr. Deze Sargon heeft veel bekendheid genoten in de oude geschiedenis. Deze Sargon is o.a. bekend uit de bijbel en niet 'alleen maar'. Veel van de archeologen die onderzoek deden t/m de jaren 70 vorige eeuw waren joden en christenen die vaak bewijs zochten voor een bepaald bijbelverhaal. Zo zijn er gevallen bekend dat een rijke jood zei 'vind voor mij de tempel van Salomon', en vervolgens ging men druk aan de slag. Bij het minste geloof in het daadwerkelijk hebben vinden van dat paleis werd het geld geïncasseerd. Ik beweer niet dat dat schering en inslag is geweest, maar het is niet de beste methode om te gaan zoeken. Een archeoloog hoort objectief te bekijken wat hij/zij heeft gevonden. Er zijn verschillende theorieën over de farao en Mozes. Vreemd in ieder geval is dat bijna iedereen wordt benoemd in de bijbel (zoals bijv. Sargon), maar dat er altijd sprake is van 'de farao'. die nooit bij naam is genoemd Waarom vermelden de schrijvers niet gewoon de naam van de farao? Meestal zijn verhalen die gaan over 'de koning', 'de prins' etc. mythen en niet gebaseerd op waar gebeurde verhalen. De Israëlieten hadden donders goed door dat de Egyptenaren alles opschreven, zeker wanneer het ging om een farao. Wat is de creationistische verklaring voor het niet melden van de naam van de farao? De Egyptenaren schreven alles op. Zowel gloriedaden als vernederingen. *De vermeende vernietiging van het Egyptische leger is nergens opgetekend. Ook al zou het wel gebeurd zijn dan zou deze 'vernedering' toch de Egyptische perkamentrollen hebben gehaald. De Egyptenaren hadden eigenlijk een heel gesloten cultuur en concentreerden zich bijna volledig op interne aangelegenheden. Uiteraard dreven ze handel met andere volkeren en waren ze soms in oorlog, maar er werd veel aandacht besteed aan binnenlandse aangelegenheden. De farao was onaantastbaar en had een goddelijke status. Ook rampspoed kon een farao overkomen, waarom niet? Er viel altijd wel een uitleg aan te geven, en desnoods werd de farao opgevolgd door een andere omdat de eerste 'het mandaat des hemels' niet waardig was. De Egyptenaren konden daar goed mee leven. Vergeet niet dat de Egyptenaren uitsluitend leefden op een hele smalle strook grond langs de Nijl. Droogte of overstroming kon heel eenvoudig het hele land enorm treffen. Je noemt zelf Sesostris I als farao van Mozes; vanwaar die keuze? Sesostris I (= Senoeseret I) werd geacht geleefd te hebben tussen ca. 1947 - 1911 v.Chr. Hoe rijm je dit met de bouw van de tempel van Salomon? (Creationist ) Dat de Bijbel schrijver, waarvan sommigen denken dat het "Mozes " is geen namen genoemd heeft, kan de oorzaak hebben dat, dat niet zo in Mozes zijn aard lag om dat te doen * Waarom schrijft Mozes dan wel andere namen op in het Exodus verhaal? Als Mozes het verhaal heeft opgeschreven, in welke taal is dat dan gebeurt? Ik denk NIET dat hij Hebreeuws schrift gebruikte doorspekt met sommige fonetische leen- woorden uit een of ander Egyptisch Dialect Dit lijkt me immers onmogelijk; 1) Mozes groeide op aan het hof van de farao; waar leerde hij dan hebreeuws schrijven ? 2) Het oude hebreeuwse alfabet is afgeleid van het Fenicische alfabet, wat pas ontwikkeld is rond 1200~1000 v.Chr. Het bestond nog niet toen Mozes de Exodus leidde 3) De Hebreeën waren slaven en kennis van het schrift was alleen maar bij een hele kleine elite bekend. De kans is verwaarloosbaar klein dat slaven in hun 'vrije tijd' aan schrijfles deden. 4) Mozes kan eigenlijk alleen maar in Egyptische hierogliefen het verhaal hebben opgeschreven, terwijl niet eens zeker is dat Mozes kon schrijven. Er is geen enkel bewijs dat dit verhaal al is opgeschreven tijdens de Exodus, vanwaar die veronderstelling? Aangezien Mozes doodgaat in het verhaal lijkt het me NIET reeël te veronderstellen dat hij de auteur is. Al met al is het veel aannemelijker dat dit verhaal pas veel later is opgeschreven en dan bedoel ik pas na 800 v. Chr. (Creationist ) De conventionele chronologie van Eduard Meyer staat ter discussie, zo je waarschijnlijk ook weet, dit ondermeer door onmogelijke lange regeerperioden van sommige farao’s, de vermelde egyptoloog ging van de astronomie uit = sothis perioden : het is niet aan mij om dat te behandelen, ik laat dat aan deskundigen over, ik geef toe dat niet iedereen het met de nieuwere chronologieen eens is . Maar ga het zelf maar na ,: men houdt over het algemeen niet van nieuwlichters die met een nieuwe interpretatie komen, en zeker niet als die de Bijbelse chronologie gaat benaderen, toch zijn die nieuwlichters ook niet de eerste de beste, dus als ik als leek hier iets over onderzoek ga ik van Bijbelse data uit. * Een chronologie wordt niet zomaar opgesteld, en er is wel degelijk serieus onderzoek gedaan naar welke farao wanneer leefde. Je kunt niet zomaar een farao in een ander tijdperk plaatsen en de redenen zijn eigenlijk heel eenvoudig: * De Oude Egyptenaren hebben een aantal technische revoluties meegemaakt waaronder de introductie van brons envan ijzer. Ook andere volkeren kenden uiteraard brons en ijzer en aan de hand van alleen al de gevonden voorwerpen kan men eenvoudig een farao dateren in een bepaalde periode. * M.b.v. dateringsmethoden zoals C14 kan men voorwerpen dateren. * Aan de hand van verslagen van andere volkeren kan men een farao dateren. * Aan de hand van gevonden voorwerpen die gemaakt zijn door andere volkeren of die de Egyptenaren beïnvloeden met hun kunst, kan men een farao dateren. Waar is het bewijs dat rond een bepaalde periode plotseling heel veel mensen in Israël arriveerden en er gingen wonen? Hoe kwam men aan de kennis om landbouw te gaan bedrijven? Waar is het bewijs dat mensen plotseling plaats moesten maken voor de Hebreeën? Waarom maken andere volkeren geen melding van dit gegeven? De steden Pithom en Raamses worden genoemd; zijn deze steden volgens jou opgegraven en hoe link je die aan Senoeseret? Is het niet logischer dat Raamses eerder gekoppeld dient te worden aan Ramses I of II? Waarom zijn er geen sporen gevonden in de woestijn van de Exodus? De woestijn is nog steeds een onontgonnen gebied en oude resten blijven goed bewaard. Toch is er niets wat duidde op een Exodus. (Creationist ) " Bij "schepping of evolutie "wordt in een van de artikelen gesproken van een onderzoeker, die bv veel massa graven vond en lege huizen die plotseling verlaten waren." * ik heb hier nog nooit over gehoord. Op de stele van Merenptah wordt Israël genoemd. Deze stele wordt gedateerd uit 1209 v. Chr. De tekst is als volgt: Kanaän is gevangen in rampspoed. Ashkelon is overwonnen, Gezer geconfisqueerd, Yanoam bestaat niet meer, Israël is verwoest, zonder enig zaad. De stele maakt duidelijk dat Israël, in die tijd, refereert aan een volk, aangezien het hiëroglief voor "land" niet voorkomt in de naam voor Israël. Terwijl de andere verslagen vijanden naast Israël in het document, zoals Ashkelon, Gezer en Yanoam, de aanduiding voor stadstaat krijgen - een werpstok plus drie bergen als teken voor buitenland - gebruikt de hiëroglief voor Israël daarentegen de aanduiding voor "buitenland volk" - een werpstok plus een man en een vrouw boven drie verticale lijnen. Dit teken wordt normaliter door de Egyptenaren gebruikt als aanduiding voor een groep (semi-)nomadische volkeren zonder vaste stadstaat. Waarom duidde Merenptah de Israëlieten in 1208 nog steeds aan als volk (nomaden) ipv als stadsstaat? Ze hadden toen al minstens 100 jaar in het beloofde land moeten wonen. Israel werd rancuneus niet juist beschreven ? vier volkeren noemen en slechts één daarvan niet willen betitelen als stadsstaat? Egyptenaren waren toch blij dat de Hebreeën weg waren en er een eind kwam aan de "plagen" ? Vanwaar dan nog willen kleineren? Dat zou wederom vragen om moeilijkheden zijn. (Ik heb inmiddels een aardige collectie boeken over de geschiedenis van Egypte, maar meer nog van Mesopotamië en Assyrië, waar ook mijn voorkeur naar uit gaat. Boeken geschreven door gerenomeerde mensen die in sommige gevallen verbonden zijn aan een instituut zoals het British Museum. Ik zoek mijn literatuur wel gedegen uit als het gaat om dit soort onderwerpen.) (Tussendoortje van de Creationist ) kom je later nog terug op de Assyriërs die ook e.e.a. hebben opgeschreven uiteraard en die we ook in een bepaald tijdperk kunnen plaatsen. ? Gelukkig was dit volk niet zo gesloten als de Egyptenaren en kunnen we aan de hand van hun gegevens ook goede dateringen maken (Creationist ) bijbelvaste archeologen of onderzoeken, die door of vanuit een christelijke groepering gesubsidieerd of gerund worden , stuiten bij voorbaat op wantrouwen of onbegrip. Nee hoor, niet als ze volgens wetenschappelijke criteria handelen en publiceren. Doen ze dat niet dan stuiten ze bij voorbaat op wantrouwen en onbegrip. Maar dat geldt net zo hard voor atheistische pseudowetenschappers, zoals die lui die denken dat er in elke piramide een ufo verborgen zit. Voor Bijbelse gelovigen is al een uitgemaakte zaak hoe de historische realiteit in elkaar steekt, ze hoeven alleen maar te graven om bevestiging te zoeken. Voor een archeologische wetenschapper is het een zaak van hypothese op grond van opgraven materiaal, sociologische modellen etc... Bijbelgetrouwe christenen stellen de zaken vaak voor alsof mensen die niet de bijbelse geschiedschrijving voor zoete koek slikken verbitterde mensen zijn die fanatiek de waarheid van de bijbel willen ontkennen, terwijl het ,volgens mij ,veel meer andersom ligt. Het zijn de bijbelgetrouwen die elke vondst krampachtig proberen te linken aan een bijbel figuur om te zeggen zie je wel! de bijbel heeft toch gelijk!. De Bijbel is niet waardeloos als historische bron, je moet hem alleen ook kritisch lezen, net zoals je een anderoud boekwerk kritisch moet lezen. Dat houdt in dat zaken aangedikt zijn, projecties bevatten. Hoe verder weg van de tijd dat het geschreven staat, des te meer reden tot twijfel aan de betrouwbaarheid. David en Salomo dienen als politiek vaandel, dat is nog steeds zo, maar voor koning Josia niet minder. Het is er aan de bijbelschrijvers alles aan gelegen om het huis van David duidelijk neer te zetten. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor het boek Genesis. Dat bevat ook projecties. Het is duidelijk later geschreven dan door "Mozes". Dat zie je duidelijk aan teksten als "de Kananieten waren toen in het land", dat maakt alleen sense als er op moment van schrijven geen Kanaanieten in het land meer woonden. En hoe konden Abraham en Izak Filistijnen tegenkomen? (terwijl die pas rond 1200 arriveerden.) En dat er vondsten zijn die parallel getrokken kunnen worden met bijbelse teksten zou best kunnen. Het zou ook wat zijn als die hele bijbel een uit de lucht gegrepen boek is. Maar mensen die zeggen dat de archeologie de geloofwaardigheid van de 100% door God geinspireerde bijbel onderstreept hebben voor mij net zo veel overtuigingskracht als de scheppingsbrochure van creatie.info. Die liegen ook niet, maar kunnen door hun overtuiging niet anders. En het is voor hen heel overtuigend als zo'n boom door meerdere aardlagen heen steekt. (1) in de bijbel staat dat Salomon een groot en machtig/rijk rijk had gebouwd : Weer een claim van de bijbel waar niks van klopt dus ... Een grote tempel bouwen is erg duur. Grote tempels in de buurt van israel (Egypte, Babylon) met de grandeur zoals beschreven in de bijbel werden zonder uitzondering gebouwd door heersers die een flinke belastingpot hadden te verteren. De lucratieve olijfoliehandel begon onder Omri die dan ook gelijk grote paleizen ging bouwen, uit de tijd van salomo is nog niet eens een stadsmuurtje bekend, en de economische archeologie van die tijd wijst evenmin op rijkdom. Salomo had geen cent te makken voor een tempel. Alles wijst erop dat de tempel van Salomo een Assyrisch anachronisme is. http://www.freethinker.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=49&Itemid=41 De vernietiging van Sodom en Gomorrah : je hoeft geen gelovig mens te zijn om te weten dat dit de namen zijn van twee steden die het slechte in de mens symboliseren en om die reden door God werden verwoest. SODOM en GOMORRA Zo staat het althans in het Oude Testament, maar geologen geloven nu dat de ondergang van Sodom en Gomorra niets te maken had met een Goddelijk ingrijpen (net zoals vele andere bijbelse feiten die wetenschappelijk weerlegbaar zijn...zondvloed, 7 plagen van Egypte, drooglegging van de Dode Zee,...enz). Sodom en Gomorra zijn twee steden waarvan de verwoesting door God in de Hebreeuwse Bijbel wordt vermeld in het boek Genesis. De steden behoorden tot de Pentapolis (Gr., "vijfstad"), samen met de steden Adama, Seboim en Segor. Beide steden lagen in Kana채n en waren berucht vanwege de "verdorvenheid" van de inwoners en hun zondige levenswandel. Er kwam ook veel homosexualiteit voor in beide steden en daar hebben we ruim 2000 jaar later het woord 'sodomie' aan overgehouden. De Bijbel verteldeen een indrukwekkend verhaal, maar voor vele mensen is het de zoveelste bijbelse mythe om aan te tonen hoe verschrikkelijk de toorn Gods' kon zijn, temeer omdat men er nooit in geslaagd is om uit te vinden waar die steden nu eigenlijk lagen. Maar volgens Dr John Whitaker, een geoloog die verbonden is aan de Universiteit van het Engelse Leicester, kan de natuur even zwaar toeslaan als Gods' gramschap. Dr Whitaker heeft namelijk niet alleen ontdekt waar die van de aardbodem geveegde steden zich bevonden, hij meent ook te weten wat hun ondergang heeft veroorzaakt, want de verwoesting is er zeker geweest. De twee 'zondige' steden zouden in de vroegere vallei van Siddim hebben gelegen, aan de noordelijke oever van de Dode Zee. Dat er geen enkel overblijfsel is gevonden van Sodom of van Gomorra, komt omdat die resten nu onder de zeespiegel liggen. Een verder onderzoek onder water heeft dan toch klaarheid gebracht. Zie http://www.accuracyingenesis.com/sodom.html Dat Sodom en Gomorra totaal zijn verdwenen, kan toegeschreven worden aan een natuurramp. De ondergrond van de vallei van Sidim bestond uit een bijzonder onstabiel soort klei dat, wanneer het onder druk komt, onmiddellijk smelt. Als gevolg van een lokale aardbeving, die een groot deel van de vallei in zee deed storten, ontstond er hoogtij dat grote rotsblokken op de westelijke oever van de Dode Zee deponeerde. Een soort Tsunami, zeg maar. E챕n van die rotsblokken wordt nu nog steeds door de plaatselijke bevolking 'de vrouw van Lot' genoemd. Sommige christelijke groeperingen verzetten zich tegen deze wetenschappelijke theoriën die volgens hen de bijbeltekst ondermijnen, anderen vinden dat ontdekkingen zoals die van Dr Whitaker juist bevestigen wat er in het Oude Testament staat. Toegevoegd verklarend ; Woordenlijstje bij vorige discusie (Blaise Pascal) "Twee gevaarlijke uitersten: de rede uitsluiten ( blind geloof ) , alleen de rede erkennen.( theorisme ) " Teleologie (de waarom vraag ) of causaal (de hoe vraag ) --> "Een kat heeft geen vier poten om te kunnen lopen, maar doordat een kat vier poten heeft kan hij lopen." (waarom vraag ) "een kat kan lopen omdat hij 4 pootjes heeft" is een tautologie! een tautologie kan je niet weerleggen ! Een tautologie is een voor waar aangenomen ( plausibel ) "feit" in ons bewustzijn "Een mens kan lopen omdat hij 2 benen heeft of Omdat een mens twee benen heeft kan hij lopen.(causaal) deze twee stellingen zijn valide en correct. " "Een mens heeft 2 benen om mee te kunnen lopen.( teleologisch )" deze derde stelling is onjuist, die impliceert namelijk dat je benen gecreeerd zijn met een doel /dat zijn ze niet. een wetenschappelijk FEIT : ---> een wetenschappelijk feit is een meetgegeven, een geobserveerde en gecontroleerde en controleerbare waarneming. waarnemingen zijn metingen en geen hypotheses/ theorien en dergelijke ... Meten = weten , en geld als feit, vervolgens kan je(werk) hypothesen gaan opstellen Om iets een METING te kunnen laten zijn moet je duidelijk aan geven WAT je meet, welke MAATSTAF je daarbij hanteert, welke NORMEN je daarbij aan legt, welke KWALIFICATIES aan die normen hangen en welke METHODE je gebruikt om te meten.. Voorlopige (verklarende )werk-hypotheses die aan waarnemingen worden verbonden zijn niet de feiten... hoogstens geaccpeteerde werk/denkmodellen Ze doen voorspellingen van waarnemingen die nog niet zijn gemeten , ze kunnen daardoor worden getoets Het onderscheid tussen feit en mening Mensen die in een god (of een bovenatuurlijke kracht) geloven gebruiken dit vaak als bewijs of verklaring voor iets. Wordt aangetoond door onderzoek dat de verklaring niet juist is, dan weigeren ze dat vaak aan te nemen. Niet alles wat men beweert, of bedenkt als verklaring , of zelfs anekdotisch beleefd of "waarneemt" is waar en illusionisten zijn soms er goed in wat ze doen. Het zou mij plezier doen dat, zodra er een goede verklaring is voor een verschijnsel, " gelovigen "deze verklaring accepteren Iemand die de tegenstrijdigheden ziet , bijvoorbeeld , maar ze niet met allerlei onbewezen aannames en goochelarij met woorden probeert weg te praten maar gewoon neemt voor wat ze zijn : fouten in een door vele mensen onafhankelijk van elkaar geschreven verhaaltjes in een sprookjesboek Koppigheid of bewuste onwetendheid maken geen waarheid of realiteit Sep 6, '06 Bijbel (0)is een sprookjesboek ? In de joodse bijbel /OT ( Alles wat volgt geld eveneens voor zijn derivaten en aanvullingen en abrogaten zoals de koran en de evangelies(NT ) staan zoveel fouten en tegenstrijdigheden : dat zijn de feiten en daar trek ik een conclusie uit : de (verschillende versies van de ) bijbel is een verhalenbundel -->het is noch een geschiedkundig noch een wetenschappelijk werk .... De apologetische Bijbel archeologie (en de islam archeologie )zijn kompleet achterhaald .... De belangrijke historisch aandoende stukken in de bijbel zijn in tegenspraak met elkaar (vgl kronieken met koningen) en met de archeologie en andere bronnen..... De bijbel is slechts op zijn best een " (politiek-)filosofisch en literair(-propaganda ) werk "___ volgens mij is het zelfs hoofdzakelijke een "ideologie" en de nationalistische en racistische verhalen ( de "uitverkorenen" )van veroveraars en roversbenden geschreven door de "overwinnaars "in de kannanaatische geschiedenis (1) De "natuur"- wetenschap in de bijbel is nu slechts ( indien ze nog verdedigd wordt ) pseudo-wetenschapof de " toenmalig geldende wetenschap " waaronder ook voodoo wetenschap zoals astrologie , magie esoterie etc ... Het genre sprookje (0)is gebaseeerd op verzinsels; vluchten uit de realiteit ( zoals wie ze nu kennen ) .... de Bijbel geeft een ( fabulerende ) beschrijving van dezelfde ( gedepasseerde ) realiteit ... het is namelijk een realiteit die het bovenatuurlijke aanvaard en gelooft in toverij Een van de kenmerken van sprookjes is de bovennatuurlijke verklaring van toverijen .... Overigens zijn de meeste sprookjes net zo begonnen als de verhalen in de Bijbel, denk maar eens aan al die Germaanse mythen en sagen. Als het geen (ideologische )verhalenbundel is moet alles letterlijk waar zijn (--> literalisme en fundamentalisme ) , zodra je metaforen ( of symboliek ) (2) gaat gebruiken om het inhoudelijke van de verhalen te "behouden " of van zodra de opgevoerde geschiedenissen elkaar tegenspreken op essentiele punten (3), kan het geen "geschiedenis "meer zijn maar is het op z'n best feit vermengd met fictie en dat is bij de bijbel zeker het geval :een aantal weinig feitelijke gebeurtenissen doordrenkt met een saus van fictie. Er staan verhalen in, jazeker. /Er staat ook geschiedenis in, inderdaad. en er is feit vermengt met fictie en traditionele mythologie , Noten in de vorm van een discussie noot 0 De bijbel is "gewoon" een boek dat door mensen is geschreven als hulpmiddel om zo de nabestaanden op het rechte pad te houden * Als ik in God hoor te geloven ( eerste gebod ) , waarom overtuigt hij mij daar dan niet van? * een boek met verhaaltjes die niet op de werkelijkheid berusten en bedoeld zijn om een moraal te leren heet een sprookjesboek zie ook Verhalen vertellen Noot 1 A)Het is niet vreemd dat discussie over het geloof, altijd weer vervallen in een discussie over de juistheid van een geloofsboek: 't is dan ook een kernpuntje Op de bijbel baseren christenen hun geloof , zou het niet kloppen zou dit heel veel consequenties hebben voor hun " geloven " B) Maar het is wel vreemd, dat een gehele geloofsovertuiging blijkbaar enkel gebaseerd op één, zich aan plagiaat schuldig makende, verzamelbundel. Ook erg vreemd dat juist de aanhangers van dit geloof beweren dat de Bijbel zo vol met feiten zit, waarom spreken ze zelf dan nog van een Geloof in plaats van een Wetenschap? Wat kunnen mensen toch kortzichtig te zijn. Hoe kun je nou geloven dat een boekwerk dat puur slaat op 1 klein stukje van deze aardkloot de enige ware godsdienst is? * Er is natuurlijk meer behalve de Bijbel ( bijv ; Mystiek , introspectie , ID de zin van het leven en meer.. dit zijn zaken die je niet empirisch vast kunt stellen... dus is het een geloofszaak ) Dus met andere woorden: "Mocht god niet bestaan, wat dan?" C) Higher critic ---> http://answering-islam.org.uk/Campbell/s3c1.html alhoewel veel beweringen van deze vroegere hypothese hoogst bedenkelijk en in vele gevallen gefalsifieerd zijn ... is de hypothese zelf nog altijd geldig te noemen als onderzoeksinstrument ; Omdat de verkeerd bevonden "bewijsvoeringen " en ondersteuningen van die hypothese ondertussen zijn vervangen door andere , die dezelfde (voorlopige ) conclusies noch steeds mogelijk maken .... "We zullen de WAARHEID over ( de waarheden in de bijbel )echter nooit weten ZONDER TWIJFEL, want de auteurs zijn dood ( en zelfs onbekend tenzij als hypothetische geschiedkundige persoonlijkheden ) " ..... echter ze hebben wel hun gedachten geimmortaliseerd door ze op te schrijven. Maar deze bemerking is verder ook grotendeels onzinnig natuurlijk om de "waarheidsgehalte" van de bijbel vast te stellen , want door middel van deductie en bewijzen kan je sommige beweerde zaken(Sommige zaken wel, maar geen zaken betreffende de reden waarom duizenden jaren geleden iemand "dit" opschreef en iemand anders "dat". ) 100% uitsluiten en andere zaken heel erg aannemelijk maken Ook de huidige levende succes-auteurs vertellen niet de volle "waarheid" ; sommigen zijn zelf morosofen en/of fantasten ...of zijn doodgewoon leugenaars , fabulanten , psychiatrische en "prettig gestoorde " kunstenaars ( art brut ) en of ideologen en manipulatoren ; het autoriteits-argument telt nooit / zelfs niet in de wetenschap ... ook feiten verweven met fictie = fictie * leugenaars liegen niet altijd --> integendeel bewuste leugenaars ( manipulatoren en politieke ideologen )zijn zelfs de beste experten in de "waarheden " die ze doelbewust verdraaien ) Noot 2 http://groups.msn.com/evodisku/nieuws.msnw?action=get_message&mview=1&ID_Message=2553 Noot 3 A) Dat is dus geen mening ; als iets intern inconsistent is dan is dat een meting ( = waarneming ) , je doet verschillende "metingen" in de bijbel en ziet dat deze elkaar uitsluiten. Als je wilt meten of de bijbel omfeilbaar is lees je die(liefst in de grondtekst maar goed dat kunnen wij niet) en vergelijkt of wat er in het ene stuk staat overeen stemt met wat er elders in de bijbel staat. De stelling de bijbel is onfeilbaar is onjuist als er ook maar 1 fout in staat dwz een historische blunder, een interne tegenspraak oid. De waarheid is : er staat niet een boodschap in de bijbel maar tientallen tegenstrijdige boodschappen daarin gezet door verschillende auteurs (3B) in vele verschillende historische periodes.... Nou is het niet zo heel moeilijk om een fout in de bijbel aan te tonen simpelweg omdat er zoveel fouten in staan :werkelijk honderden tegenstrijdigheden , fouten en verifieerbare historische onwaarheden, te samen met legio natuurwetenschappelijke uitspraken die volstrekte onzin zijn. Zaken als bv de zondvloed die onmogelijk OOIT kan hebben plaatsgevonden (dit is een lange wetenschappelijke discussie --> http://www.terdiscussie.nl/index.php?act=ST&f=13&t=3149 De zondvloed is al onomstoten in de 18de eeuw compleet weerlegd en daar is nog eens 250 jaar extra bewijs bij genomen dus eerlijk gezegd is het verspeelde moeite als je toch iets wil proberen laten we het dan bij al die argumenten houden waarom de zondvloed niet heeft kunnen plaatsvinden ), of de verovering van Israel door Joshua die onmogelijk kan hebben plaatsgevonden blijkens archeologisch onderzoek (vele van de zgn veoveringen zoals bv Ai en Jericho waren al 1000 jaar verlaten), de datering van de geboorte van JC is compleet tegenstrijdig volgens Mt en Lk (daar zit een gat van minimaal 10 jaar tussen) etc. etc. etc. de conclusie dat de bijbel slechts een verhalenbundel is een logische gevolgtrekking van deze metingen. Als we willen weten of de bijbel een verhalenbundel is of letterlijke geschiedenis waarvan elk woord waar is (wat de christen onfeilbaar noemen en vele christenen denken) maar om aan te tonen dat de bijbel een verhalenbundel is moet de gelover erin , eerst zo ver zijn dat ie toegeeft dat niet alles wat in de bijbel staat geschiedenis is maar legendes. B) Als er echter ( dogmatisch ) maar 1 niet tegenstijdige boodschap is en maar 1 auteur (een onveranderlijke god) dan is er verder geen discussie mogelijk ... en gaat men zich beperken tot inlegkunde en woordspelletjes ( de verschillen in woordgebruik/betekenis tussen verschillende vertalingen ,het vinden van menselijke vertaal-"fouten ", het poneren van de "echte oorspronkelijke goddelijke taal en betekenis "door middel van --> fictieve etymologieen , het reconstrueren van "oude "( en soms gedeeltelijk gefabriceerde ) talen .... etc )of gebruikt men de teksten als "orakel " of multi-interpretabele "zingeving " voor het persoonlijke leven en mystieke "inzichten " of zelfs als "geheime codes" en esoterische wijsheden (-->kabbala/ geheime kennis ) toverboek ... Aug 17, '06 De oudste verhalen uit de bijbel zijn (genesis en exodus) zijn gebaseerd op de mythen van Enuma Elish en het Epos van Gilgamesh van de Sumeri챘rs, het volk wat vroeger in Mesopotami챘 leefde. Zij zijn de ontdekkers van het schrift de oudste geschreven verhalen (4000 voor Chr) komen van hen. Echter de beide verhalen (Enuma Elish en het Epos van Gilgamesh) waren duizenden jaren eerder al bekend en door middel van schilderingen afgebeeld. In de periode van 2150 voor Christus (in het geval van het Epos van Gilgamesh) en 2050 voor Christus (Enuma Elish) zijn deze verhalen op stenen tabletten geschreven door de Sumeriërs. De verhalen zijn de vroegst bekende mythes van de mensheid en dateren ver voordat de vroegst mogelijke datering van de twee oudste geschriften uit de bijbel (genesis en exodus) die in dat geval van 1600 voor Christus zijn. Zie ook mijn uiteenzetting hierover in het topic: http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1985 Enuma Elish vertoont vele kenmerken van Genesis en het is zeker dat het genesis be챦nvloed heeft. Genesis is alleen zodanig aangepast dat het in de joodse cultuur van die tijd paste. http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1985 Het Sumerische scheppingsverhaal Enuma Elish erg boeiend, het heeft de schrijvers van Genesis ge챦nspireerd daar een eigen variant van te maken (trouwens Zarathoestra was de profeet van het Sumerische geloof!). De overeenkomsten tussen Enuma Elish met Genesis zijn onomstreden, Het volgende komt uit het lesprogramma van christelijke theologen (kennelijk is het daar ook al doorgedrongen dat Genesis absoluut niet authentiek is): Quote: De auteur(s) van Gn 1,1-2,4 was/waren vermoedelijk bekend met de Babylonische scheppingsmythe "Enuma elish". Het begin van deze mythe vertoont parallellen. Toch zijn de verschillen overduidelijk. Het bijbelse scheppingsverhaal gaat uit van 1 God, terwijl het Enuma Elish polythe챦stisch is, waarbij de diverse goden staan voor wat in Gn 1,1-2,4 elementen van de schepping zijn. De schepping ontstaat volgens de Enuma Elish als gevolg van moord en geruzie tussen de goden. http://www.kuleuven.be/thomas/lesgebeuren/bijbelfiches/index.php?id=31 Quote: Het Babylonische scheppingsverhaal was natuurlijk ook een mythe en aan de hand van het verhaal tracht/en de schrijver/s een verklaring te geven voor de natuurfenomenen die de Babyloni챘rs niet begrepen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Enuma_Elish Het epos van Gilgamesh vertoont opvallende overeenkomsten met het verhaal over de ark van noach. Het verhaal van de ark van noach is gebaseerd op dit verhaal, wat over precies een zelfde soort zondvloed spreekt en over dezelfde oplossing (een ark), de joodse versie is wederom aangepast naar de inzichten van het joodse volk in die tijd. http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1985 Quote: Het epos van Gilgamesh is het oudste literaire werk dat we hebben. Het kwam tot stand in de periode tussen ongeveer 2150 v. Chr. en 1850 v. Chr., toen het zijn uiteindelijke vorm kreeg. Er zijn verschillende versies bekend. Deze hebben ons bereikt via kleitabletten uit verschillende landstreken en talen. Blijkbaar was het van oorsprong Soemerische verhaal zo universeel dat het door verscheidene volkeren werd overgenomen en in verscheidene talen werd vertaald. http://www.historischhuis.nl/recensies/recensie59.html Quote: …. kunnen we de ontwikkeling van het gedicht volgen van een verzameling Sumerische verhalen uit het derde millennium v.Chr., via een eerste versie uit de tijd van de beroemde Babylonische koning Hammurabi, tot het ontstaan van een standaardversie omstreeks in de twaalfde of elfde eeuw. http://www.livius.org/onderwijs/college-gilgamesh.html Quote: Gilgamesj is ouder dan alle gedichten, alle hymnen. Maar mijn fascinatie zit 'm juist in de moderniteit van het verhaal. Dat we nu niet meer in goden geloven, daartoe heeft het Gilgamesj-epos definitief bijgedragen. Want vanwege de ontdekking van het Gilgamesj-epos met daarin de geschiedenis van de zondvloed, werd aan het einde van de 19e eeuw de bijbel en haar waarheid in twijfel getrokken. Plotseling openbaarde de bijbel niet meer als 'woord Gods' maar als een literair werk met heel veel motieven uit de goden en heldensagen uit Midden-Azi챘." http://www.aidainternational.nl/agenda/2004-2005/Gilgamesj%20Epos.html De tien geboden zijn gebaseerd op een samenvoeging van de geboden uit de Unas Pyramide teksten (van 2500 voor Christus, dus lang voor de oudste verhalen uit de bijbel!!). Die de farao's een vrijgeleide zouden moeten geven naar de hemel. Ook de verdeling van het hiernamaals (en het geloof hierin) heeft men hier vandaan. De oude Egyptenaren hadden namelijk ook een hemel en onderwereld. Waarbij de onderwereld de functie van hel uit het jodendom/christendom heeft en de hemel overeenkomt met de joodse/christelijke hemel. Hierover heb ik ook in dit topic wat informatie aangehaald: http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1985 waaruit ; Quote: Het boek ontstaan bij Dag , abusievelijk vertaald en gewoonlijk bekend als Het egyptische book van de Doden, bestaat uit meer dan honderd hoofdstukken gevarieerd in lengte, welke voor het merendeel afkomstig zijn van de Unas Pyramide Teksten (ca. 2500 BCE). Dit boek is in zijn komplete vorm alleen te vinden op papyrus rollen, die in de doeken van de mummies van de verstorvenen werden gewikkeld en met hem begraven werden. Quote: De geest van de verstorvene ontkent het begaan van elke zonde/fout voor zijn aangewezen rechter, door het reciteren van de twee-en-veertig negatieve bekentenissen (analoog aan de befaamde Tien Geboden). Deze negatieve bekentenissen kwamen van Het Book van ontstaan bij Dag Hier volgt een vertaling van sommige van deze negatieve bekentenissen. Sommige mogen repetatief voorkomen, maar dat komt waarschijnlijk door het onvermogen de exact inhoud van en originele taal weer te geven. • Ik heb geen onrecht begaan • Ik heb niemand gewelddadig beroofd • Ik heb niemand geweld aangedaan • Ik heb niet gestolen • Ik heb geen vrouw of man geslagen • Ik heb niemand bedrogen • Ik heb mij geen dingen toegeeigend die God toebehoren • Ik geen valsheid begaan • Ik heb niet gevloekt • Ik heb geen man aangevallen • Ik heb de vrouw van een man niet onrein gemaakt • Ik heb geen onreinheid begaan • Ik heb niemand angst aangejaagd • Ik heb geen woede gekoesterd • Ik ben niet doof geweest foor woorden van recht en waarheid • Ik heb geen ruzie gezocht • Ik heb niemand misbruikt • Ik heb niet overhaastig geoordeeld • Ik heb water niet verontreinigd • Ik heb mij niet schandelijk gedragen • Ik heb niet uit ijdelheid gehandeld http://www.egypt-tehuti.org/dutch/articles/dt-relig.html Opvallend hierbij is ook de gelijkenis met de tien geboden uit het ot. De inhoud van vele geboden van de oude Egyptenaren komen overeen met de inhoud van de tien geboden. Waarschijnlijk zijn de tien geboden door de Hebree챘n overgenomen van de oude Egyptenaren. Maar ook opvallend is hier het idee dat de plek in de hemel verdiend moet worden. Dit staat gelijk aan de denkwijze die ook de joden en de christenen hebben. http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1647&start=30 auteur : Deadline http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1517&start=30 http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=2005&start=0 Nog eens de "Ark in Turkije " http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1588 http://groups.msn.com/evodisku/nieuws.msnw?action=get_message&mview=0&ID_Message=23&LastModified=46755641370463847 07 2006 = http://pharyngula.org/index/weblog/comments/i_do_despair_of_humanity_sometimes/ http://scienceblogs.com/pharyngula/2006/03/ark_inanity_yet_again.php De bijbel is niet falcificeerbaar. http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=1349&postdays=0&postorder=asc&start=105 ( Doctor Who ) Er is in geval van de bijbel sprake van een samengeraapt geheel en niet van een "theorie" . Veel theorieen die wetenschappelijk juist bleken zijn ook uit "voorstellingsvermogen"maar niet uit "fantasie alleen"geboren. Volgens Popper is het zo dat een theorie nooit kan pretenderen de uiteindelijke,waarheid te zijn. ... Het moet open gehouden worden dat deze in de toekomst toch falcificeerbaar zou kunnen zijn.( minstens principieel ) Een theorie of hypothese die ( voldoende ) is gefalsifieerd moet worden verlaten , zeker wanneer ze kan worden vervangen door een alternatief dat nog meer kan verklaren ( en daardoor toetsbare voorspellingen kan maken ) dan wat reeds is bekend , en eveneens falsificieerbaar is en blijft De verlaten theorie en of hypothese is dan niet langer een deel van de verworven wetenschappelijke kennis ( haar methodes kunnen nog steeds waardevol zijn ---> bijvoorbeeld educatief of als onderdeel van historische studies ) ; maar ze is duidelijk gepasseerd en niet meer de best voorhanden wetenschappelijke verklaring .... In geval van de bijbel wordt bij bewezen onjuistheid een truc uit de kast gehaald die interpretatie heet. Zondvloed Gustave Dor챕: De zondvloed De zondvloed is een verhaal uit de bijbel. Soortgelijke verhalen komen ook in andere culturen als mythe voor. Het woord betekent oorspronkelijk aanhoudende vloed, maar door volksetymologische inverbandbrenging met het begrip zonde is het eerste lid vervormd geraakt. Zondvloed in de Hebreeuwse bijbel In het eerste boek van de Bijbel, Genesis, staat het verhaal van de zondvloed. Er wordt verteld hoe God aan Noach de opdracht geeft een ark te bouwen. Er zal een grote vloed komen die alle leven, mens en dier zal vernietigen omdat er groot onrecht en ongeloof onder de mensen is ontstaan. Van alle dieren neemt Noach een paar aan boord. Nadat Noach met zijn vrouw en kinderen aan boord gegaan is, komt er inderdaad een grote vloed die alles vernietigt. Na veertig dagen ronddobberen zendt Noach een duif uit om te zien of er al ergens land is. De duif keert terug met een olijftak. Uiteindelijk strandt Noach in het gebergte Ararat. Volgens de traditie is Noach op de gelijknamige berg op de grens van het huidige Turkije en Armeni챘 gestrand, hoewel meer en meer geleerden geloven dat het 챕챕n van de andere bergen in het Ararat-gebergte is, zoals de berg Cudi Dagh. Van Noachs drie zoons stammen alle latere mensen af. Van Sem zouden de Semieten, van Cham de mensen van Afrika en van Japhet de mensen van Europa afstammen. Na afloop van de zondvloed werd de regenboog door God als het teken ingesteld dat er geen zondvloed meer zal plaatsvinden. Orthodoxe joden zullen, als ze een regenboog zien, altijd een kort gebed, een broche, als dank uitspreken. Zondvloed in andere culturen Sumerisch De Bijbel is zeker niet de enige bron van dit verhaal, het komt als mythe in vele culturen voor. Uit veel oudere geschreven bronnen, bijvoorbeeld het Sumerische Gilgamesh-epos en het nog oudere Atrahasis-epos is het ook bekend, met uitgestuurde vogel en al. De Sumerische geschiedkundige bronnen bevatten een lijst met koningen waarvan de eerste dynastie챘n van voor de zondvloed stammen. In Mesopotami챘 werd de zondvloed dus als een historisch feit beschouwd. Masai (Oost-Afrika) De Masai vertellen van Tumbainot, een rechtvaardig man, die een vrouw genaamd Naipande had en drie zonen: Oshomo, Bartimaro, en Barmao. De wereld was dichtbevolkt, maar de mensen waren zondig en dachten niet aan God. Toch moordden zij elkaar niet, totdat een man genaamd Nambija een andere man, Suage, doodsloeg. God besloot daarom de mensheid te verwoesten, maar Tumbainot vond genade in Zijn ogen. God gebood Tumbainot een ark te bouwen en die met vrouw en kinderen en dieren van iedere soort te betrekken. Nadat ze aan boord gegaan waren, zorgde God voor een langdurige regenval die voor een overstroming zorgde. Mens en dier stierven uit. De ark dreef een lange tijd en het voedsel erin begon op te raken. Toen de regen stopte zond Tumbainot een duif uit om te kijken of de aarde al droog was. De duif kwam vermoeid terug. Een aantal dagen later liet hij een gier los met een pijl aan een vleugel, zodat de pijl bij het landen zou blijven haken aan gewassen en wat mee zou nemen. De gier keerde terug zonder pijl. Toen de vloed voorbij was landde de ark op de steppe, en de inzittenden stapten uit. Tumbainot zag vier regenbogen, 챕챕n in elke hoek van de hemel, waardoor hij wist dat Gods toorn voorbij was. Indisch In India is een zondvloedverhaal bekend uit de Satapatha Brahma, een appendix van de Veda's, met Manu in de rol van Noach of Utnapishtim. Op grond van dit verhaal heeft men berekend dat de zondvloed daar in 3102 v. Chr. plaats gehad zou hebben, maar die datum wordt ook wel gezien als de tijd van de grote Bharata-oorlog, die later plaats gevonden zou hebben. Dit wordt beschreven in het belangrijkste Indiase epos de Mahabharata. Grieks In de Griekse mythologie komen er drie zondvloedverhalen voor. Kijk hier voor alle Griekse zondvloedverhalen - Het eerste verhaal is dat van Ogyges, de stichter van de stad Thebe. - Het tweede verhaal gaat over Deucalion en Pyrrha en wordt onder andere beschreven in Ovidius Metamorphosen. - Het derde verhaal is dat van Dardanus. Dit verhaal wordt beschreven door Appolodorus. Ook Plato schrijftin zijn dialogen Timaeos en Kritias over een reeks zondvloeden die zouden hebben plaatsgevonden. Bij een van deze zondvloeden zou het eiland Atlantis zijn verwoest. Eskimo's (Herschel-Eiland) Veel Eskimo-stammen vertellen een vergelijkbaar zondvloedverhaal. De Eskimo's van Herschel-Eiland vertellen over Noah die alle dieren uitnodigde in zijn ark te komen om gered te worden. De mammoeten geloofden echter niet dat er een grote vloed zouden komen en dachten dat hun poten lang genoeg waren om het te overleven. Ze bleven buiten de ark en stierven uit. De andere dieren geloofden Noah en werden gered. Altaisch (Centraal-Azi챘) In de Altaische cultuur spreekt men over Tengys (oftewel Zee) die ooit heer over de aarde was. Nama, een goede man, leefde tijdens zijn bewind met drie zonen, Sozun-uul, Sar-uul, en Balyks. Ülgen gebood Nama een ark (kerep) te bouwen, maar Nama liet het zijn zoons doen omdat hij slecht kon zien. Nama ging de ark in met zijn familie en vele soorten dieren en vogels die ronddreven door het stijgende water. In deze mythe liet Nama zijn oudste zoon het raam openen om rond te kijken, waarop de zoon enkel de pieken van bergen zag. Uiteindelijk stopte de ark tussen acht bergen. Ook in dit verhaal komen vogels voor, want Nama laat een raaf, een kraai en een roek los, maar geen één keerde terug. Op de vierde dag liet hij een duif los, die terugkwam met een takje. Amerikaans Interessant is ook dat toen de Spanjaarden in Amerika kwamen en ze missionarissen meenamen die de plaatselijke indiaanse bevolking probeerden te bekeren deze indianen het verhaal van de vloed al bleken te kennen. Blijkbaar geloofden de Lakota-indianen dat de mensheid de vloed had overleefd doordat een vrouw door een adelaar op een hoge berg werd gebracht, en zij vervolgens een tweeling kreeg waar de Lakota's vanaf zouden stammen. Zondvloed en wetenschap Tot in de 19e eeuw namen de meeste wetenschappers het verhaal van de zondvloed letterlijk en meenden zij dat alle aardlagen door de zondvloed waren afgezet. Tegenwoordig is er nog steeds een minderheid onder de wetenschappers, meestal van christelijk fundamentalistische huize, die hiervan uitgaat. Zie creationisme. Begin 19e eeuw kwam de Schotse geoloog Charles Lyell met een nieuwe theorie. Hij verklaarde dat de geleidelijke en langzame processen die tegenwoordig plaatsvinden ook in vroeger tijden werkten. Omdat deze processen over zeer lange perioden werken, brengen deze toch de grote veranderingen in de aardkorst die in de bodemlagen zijn af te lezen. Dit noemt men het uniformitarisme. Het was onder andere deze theorie die Charles Darwin inspireerde tot zijn evolutietheorie. Zo is de gedachte van de zondvloed als een wereldomvattende catastrofe op de achtergrond geraakt. Maar als lokale ramp wordt ze toch nog wel gebruikt. Een van de nieuwste theorie챘n is dat de zondvloed iets te maken heeft met het onderlopen van de Zwarte Zee in het 6e millennium v. Chr.. V처처r die tijd was de Zwarte Zee een zoetwatermeer, dat vrij ver onder de zeespiegel lag. Door het stijgen van de zeespiegel na afloop van de laatste IJstijd is omstreeks 5600 v. Chr. de toen aanwezige, natuurlijke dam bij de Bosporus doorgebroken. Met veel geweld liep het zeewater uit de Middellandse Zee in de huidige Zwarte Zee. Grote gebieden rond het voormalige meer zijn daarbij voor altijd onder de golven verdwenen en het is aannemelijk dat dit vele mensenlevens heeft gekost. De zwarte zee zondvloed http://en.wikipedia.org/wiki/Black_Sea_deluge_theory Strijd om de zondvloed Gepubliceerd op dinsdag 09 juli 2002 Het zondvloedverhaal en het stranden van Noachs ark kennen miljarden mensen. In verschillende versies komt het verhaal bij diverse beschavingen voor. Het Gilgamesh-epos van de Babylonische beschaving bewijst al dat voor de introductie van het Christendom een dergelijk verhaal bekend was. De grote wereldreligies zoals het christendom en islam situeren het stranden van de ark van Noach beiden in het oosten van het tegenwoordige Turkije. De islam op de berg Judi en het christendom op de beroemde Ararat. De zondvloed van Bob Ballard De ontdekker van de scheepswrakken van de Titanic en het Duitse slagschip Bismarck, oceanoloog Bob Ballard, bestudeerde met een onderzoeksschip en onderwaterrobots in 1999 en 2000 de Zwarte Zee-kust van Turkije en Rusland. Volgens een theorie van de Amerikanen William Ryan en Walter Pitmann lagen in de laatste IJstijd-periode de kusten van die gebieden droog. De Zwarte Zee was 14.000 jaar geleden een zoetwatermeer dat niet in verbinding stond met de Middellandse Zee. Toen het ijs begon te smelten steeg ook het niveau van de Middellandse Zee. Het water werd nog tegen gehouden door de natuurlijke dam van de huidige Straat van Bosporus (Istanboel - Turkije). Ongeveer 7.600 jaar geleden doorbrak volgens Ryan en Pitmann het water die natuurlijke dam en spoelde het als een vloedgolf het 130 meter lager liggende gebied binnen waar landbouwers woonden. 40 kubieke kilometer water per dag, 200 maal meer per dag als de Niagara-watervallen, stortte zich in het bekken. Daardoor steeg het water van de Zwarte Zee 15 centimeter per dag. Verspreiding van het zondvloedverhaal De bewoners van het Zwarte Zee-bekken moesten vluchten naar hoger gelegen gebieden om niet te verdrinken. Ballard vond met zijn oceanografische expeditie bewijzen terug van oude kustlijnen die nu onder de zeespiegel liggen. De bevolking van de door de zondvloed ondergelopen gebieden zou zijn gevlucht naar andere gebieden in Azi챘 en Europa. Op die manier werd de landbouw, die in het hoog ontwikkelde Zwarte Zee-gebied al werd toegepast, ge챦ntroduceerd in andere gebieden. Tevens werd zo, volgens deze theorie, het zondvloedverhaal door de watersnoodvluchtelingen voor altijd in het collectieve geheugen van verschillende latere culturen vastgelegd. Ballard wist echter ondanks de inzet van onderwaterrobots uitgerust met videocamera's en grijparmen geen overtuigende archeologische bewijzen van bewoning in het ondergelopen gebied te vinden. Geen zondvloed in de Zwarte Zee Onderzoekers van de universiteit van Newfoundland onder leiding van de geoloog Ali Aksu bestrijden nu de theorie van Ryan en Pitmann. Gevonden pollen uit boorkernen tonen aan dat akkerbouw en het rooien van bossen rondom de Zwarte Zee pas 4000 jaar geleden begon. Dat is dus 3600 jaar later dan de zondvloed in de theorie van Pitmann en Ryan. Daarnaast is volgens de theorie van Ali Aksu het water net zoals nu het geval is altijd van de Zwarte Zee naar de Middellandse Zee gestroomd en veel langzamer als in het rampenscenario waarop Ballard zijn diepzeeonderzoek baseerde. In de Zee van Marmora, aan de zuidelijke kant van de Bosporus, vonden ze een sedimentkegel zoals die bij een riviermonding ook ontstaat. De grote rivieren zoals de Donau, Don, Dnjepr en Dnjestr voerden 10.000 jaar geleden het smeltwater na de ijstijd naar de Zwarte Zee. In een lange periode van zo'n 1000 jaar liep het water naar de 20 meter lager liggende Zee van Marmora. Dat langzame proces van het overlopen van de Zwarte Zee in de andere richting dan Ryan en Pitmann stellen kon daarom geen aanleiding zijn voor bewoners om hals over kop te vluchten. Nadat de zeespiegel van de oceanen ook gestegen was door het smelten van het ijs ontwikkelde zich in de Bosporus een tegenstroming die zout water in de Zwarte Zee voerde. Daarmee is volgens de onderzoekers uit Newfoundland de Zwarte Zee afgeschreven als historische plek waar de zondvloed zich afspeelde. Het zondvloedverhaal van de Noordzee Het zondvloedverhaal kan ook op verschillende plekken tegelijkertijd zijn ontstaan. Wetenschappers van de Britse Durham University beschreven een aantal overstromingen aan het einde van de laatste IJstijd waarbij het droge vlakke land geleidelijk in een tijdsperiode van 2000 jaar veranderde in de Noordzee. Op de vlakte van de toekomstige Noordzee werden de mensen die er rondtrokken steeds vaker het slachtoffer van kleine 'zondvloeden', stormvloeden die een hoogte van vijf van meter konden bereiken. De mensen konden zich wel makkelijk aanpassen aan de langzaam stijgende zeespiegel als gevolg van het afsmelten van de ijskap en gletsjers. Maar zeker vier keer per 100 jaar werden de jager-verzamelaars die rondzwierven bij de voedselrijke kustlijn en mondingen van rivieren verrast door dergelijke vloedgolven in de geest van Noach. Aan de hand van berekeningen komen de Britse wetenschappers uit op ongeveer 2000 tot 3000 slachtoffers per stormvloed. Britse wetenschappers beweren ook wel dat de Doggersbank in de Noordzee het laatste stuk droog land was dat overbleef voordat het ook uiteindelijk door de golven werd verslonden. Een soort Atlantis in de Noordzee waar de steentijdmensen zich nog even staande hielden tegen het wassende water. Dat Atlantis in de Noordzee is natuurlijk maar betrekkelijk omdat de mensen die toen leefden jager-verzamelaars waren die door hun jachtgebied trokken en geen stenen huizen en tempels bouwden. Uitvoerige aandacht over de zondvloed in onze voorloper Xtreme Noordzee Op zoek naar de ark van Noach Zwarte Zee en Noordzee Atlantis en de zondvloed in de Andere, meer traditionele theorie챘n gaan ervan uit dat het verhaal van de zondvloed gebaseerd is op een uitzonderlijk grote overstroming van de Eufraat en de Tigris in Mesopotami챘. Trivia De duif uit het verhaal in de Hebreeuwse bijbel werd in 1679 ge챘erd door er het sterrenbeeld Duif (Columba) naar te vernoemen. Externe link Tabel die de aanwezige elementen in een aantal mythen uit verschillende beschavingen op een rijtje zet Homepage met veel zondvloedverhalen Lijst met honderden gedocumenteerde zondvloedverhalen over de hele aarde De Bijbelse creationisten over de zwarte zee en de zondvloed http://www.creaton.nl/pages/news.php?id=86 http://64.233.183.104/search?q=cache:Vav0s1OXo7wJ :members.boardhost.com/getuigen/msg/107400.html+d e+zwarte+zee+zondvloed&hl=nl http://www.christiananswers.net/dutch/q-eden/edn-c005-nl.html Sep 29, '05 ZONDVLOED VOLGENS GILGAMESH. Door Tjeerdo De grote vloed die de aarde trof, kom je tegen in diverse beschrijvingen. In de Koran bijvoorbeeld; waar Noeh, de rechtvaardige profeet is, die zijn tijdgenoten tevergeefs oproept om van hun kwade wegen om te keren. Een fragment uit de Sura (71:5-7). ‘Maar telkens als ik hen opriep, opdat U hun zou vergeven, stopten zij hun vingers in hun oren, bedekten zich met hun kleren en bleven stijfkoppig en hoogmoedig.’ In de statenvertaling staat: ‘Toen de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde en al het gedichtsel van de gedachten zijns harten te allen dage alleen broos was.’ Gen 6:5. De oudst beschreven versie van het verhaal stamt van meer dan vierduizend jaar geleden en werd in de 19de eeuw tijdens opgravingen in Zuid-Irak gevonden op kleitabletten. Geschreven staat hoe de goden zich vervelen en de vloed bedenken als een aardige afleiding. Maar wanneer het zeven dagen gestortregend heeft schrikken ze zelf van wat ze hebben aangericht. Gelukkig is er een mens die via een list van de plannen hoorde en zijn maatregelen trof. Wanneer zijn ark tenslotte op een berg landt, brengt hij een offer, waarop de goden zich als vliegen storten ze zijn uitgehongerd. Dit verhaal staat vol met godenkritiek. De schrijvers van bijbel en koran hebben het bewerkt tot een verhaal, waarin de kritiek de mensen geldt. Daarbij gaat het vooral om gewelddadigheid. Het Hebreeuwse woord dat de reden voor de vloed aangeeft laat zich nog het beste vertalen met terreur, in de bijbel de zonde bij uitstek . Het is dus begrijpelijk dat het begrip zondvloed vaak met het woord zonde in verband is gebracht. Maar de afleiding uit het Middelnederlands stamt van zendvloed, grote vloed. In dit stuk ga ik niet de praktische kant van de zondvloed behandelen. Dus geen optelsom aan aanwijzingen dat er nooit een globale vloed heeft plaatsgevonden of lokale overstroming in Anatolie, Egypte of in de Kanaanitische streken. Dus geen genetica of genealogie. Of archeologische opgravingen in o.a. Thebe die geen sporen laten zien van een vloed. Dat laat ik over aan het discussie-topic. Het zoetwateraquarium van Noach.----> http://www.freethinker.nl/forum/viewtopic.php?t=196&postdays=0&postorder=asc&start=0 http://www.freethinker.nl/ark.htm Na deze korte inleiding ga ik verder met Het Gilgamesh Epos. Om de Hebreeuwse versie in het juiste licht te kunnen plaatsen is essenti챘le kennis van de Mesopotamische achtergrond onmisbaar. De kleitabletten uit het spijkerschrift zal ik hier uiteenzetten met een kort commentaar. Ik gebruik hiervoor de uitleg van Baumgartner en Gordon. De held van de vloed uit de Mesopotamische literatuur (2700 v. C). Oetnapisjtim sprak tot hem, tot Gilgamesj; ‘Ik zal u Gilgamesj, een geheim onthullen, Ja, een geheim der goden zal ik u vertellen, Sjoerippak, een u bekende stad, Gelegen aan de Eufraat.., De stad is oud en dient de goden tot verblijf, Het werd de grote goden ingegeven een vloed te maken’. Oetnapisjtim somt vervolgens enkele goden op (Anoe, Enlil, Ninoerta, Ennoeki en Ea). Die dit noodlottige besluit hebben genomen. De Mesopotamiers (en velen van hun tijdgenoten) schijnen gedacht te hebben dat de goden slecht waren. Een goede god is een uitzondering. In dit geval is dat Ea die de geheime plannen van de goden doorgeeft aan Oetnapisjtim. Hij doet dat door het huis waarin Oetnapisjtin woont toe te spreken. Riethut, riethut! Wand, wand, Riethut, luister! Wand, hoort toe! O man van Sjoerippak, zoon van Oebara-toetoe, Breek af uw huis, En bouw een schip. Van riet vervaardigde huismuren konden worden omgebouwd tot de romp van een schip. Het bouwen van rieten schepen was bekend in Mesopotamie, maar niet in Palestina. Het feit dat in de tekst van Gen 6:14 nog het woord voor rietstengels (qnjm moet als qânĭm – rietstengels) voorkomt, is terug te brengen tot de Babylonische achtergrond van dit verhaal. Ea vervolgt zijn raadgevingen en gelast Oetnapisjtim. Verzaak de rijkdom, zoek het leven, Versmaad het bezit, behoud het leven. Scheep in het zaad van al wat leeft, Het schip dat gij te bouwen hebt, Moet speciale afmetingen hebben, Het zij even lang als breed … Oetnapisjtim verzekert de godheid dat hij diens opdracht ten uitvoer zal brengen, maar vraagt hem hoe hij dit geheim voor de mensen verborgen kan houden. Ea zegt hem dat hij moet rondvertellen dan Enlil, de god der aarde, vijandig gestemd is (wat ook waar is) en dat hij dus in het schip dat hij aan het bouwen is, naar de zee moet gaan. Ea draagt hem op de mensen om de tuin te leiden door hun te vertellen dat de regen van kibati op komst is. De mensen zullen dit opvatten als de regen die hun tarwe zal brengen, maar in feite zal hij hun ongeluk brengen, want kibati heeft beide betekenissen. Een dergelijke misleiding van de kant van de goden en helden vindt men terug in de Hebreeuwse en vooral in de Griekse literatuur, met name in de Odyssee (waarin niet alleen Odysseus, maar ook zijn schutsgodin Athena prat gaat op misleiding) Het schip werd in zeven dagen gebouwd en geladen met voorraden: in die tijd werden de werklieden door Oetnapisjtim op wijn en voedsel onthaald: {Ik liet] de werklieden (wijn) [drinken] als rivierwater, Zodat ze zich vermaakten als op nieuwjaarsdag. Dan worden kostbaarheden en levende wezens aan boord gebracht: [Al wat ik had] scheepte ik in, Ik laadde haar met al mijn zilver, Ik laadde haar met al mijn goud, Ik laadde haar met al mijn levende have, Al mijn verwanten, vrienden. Het vee en wild van het veld, En alle werklui bracht ik aan boord. Opmerkelijk is dat Oetnapisjtim, tegen de instructies van Ea in, kostbaarheden aan boord brengt. Een Mesopotamische beschaving is ondenkbaar zonder goud, zilver en andere metalen. Het is ook merkwaardig dat handwerkslieden als een aparte groep werden beschouwd, net als diersoorten. In een maatschappij waarin de mensen volgens hun erfelijke ambten in gilden werden gerangschikt, verschilden bijvoorbeeld timmerlieden evenzeer van smeden, als de ene wildsoort van de andere. Sjamasj stelde de tijd vast en de vloed kwam. Oetnapisjtim verteld hoe hij scheep ging en de deuren sloot: Ik keek naar de aard van het weer, De dag zag er verschrikkelijk uit, Ik ging het schip binnen en sloot de deur. Aan Poezoer-Amoerri (hoofd of kapitein), de zeeman, Gaf ik het schip met al wat het inhield, over. De tekst beschrijft de vreselijke storm, die zelfs de goden beangstigde. In hun vernielzucht hadden de goden waarschijnlijk vergeten dat als het menselijke ras zou omkomen, er niemand meer zou zijn om hun te dienen en hen van offervoedsel en drank te voorzien. De goden waren bevreesd voor de vloed, Zij krompen ineen en stegen op naar de hemel van Anoe; Als honden kropen zij tegen de buitendeuren. Isjtar kreet als een vrouw in barensnood, Daar kermde de meesteres der goden, die goed kan krijten. Het onwaardige optreden van deze goden komt in praktisch ieder pantheon van de antieke wereld voor, zowel in de epen van Homeros als in het ruwere Egyptische verhaal van Horus en Seth. Na zeven dagen hield de vloed op. Opmerkelijk is dat de tijdsberekening van zeven dagen (of jaren) niet alleen voorkomt in Mesopotamie, maar ook in de Oegaritische, Hebreeuwse en Griekse traditie. Bijgevolg was de instelling van de zevendaagse week wijd en zijd verspreid in het oude Oosten; langs de parallellopende kanalen in het oostelijke Middellandse-Zeegebied drong zij door in de Griekse traditie en het Hebreeuwse scheppingsverhaal van Genesis en bereikte zo het Westen. Het schip kwam op een berg terecht, waar het nog zeven dagen bleef liggen. Oetnapisjtim overtuigde er zich van of de aarde droog genoeg was om het schip te verlaten, door een aantal vogels te laten uitvliegen. De eerste, een duif, en de tweede, een zwaluw, keerden terug omdat zij nergens konden neerstrijken. Tegen de tijd dat de derde vogel, een raaf werd uitgezonden, was de aarde droog genoeg, want de raaf keerde niet meer naar het schip terug. Daarop vertelde Oetnapisjtim: Ik liet (mijn passagiers) uitgaan naar de vier winden, En plengde offers, OP de top van de berg bracht ik offers, Ik maakte tweemaal zeven offerschalen klaar. De uitdrukking ‘tweemaal zeven ‘ voor ‘14’ is van belang. Dis Hepta tweemaal zeven wordt niet alleen in de Griekse rituele context gebruikt maar het is ook waarschijnlijk dat het tweevoud van ‘7’ in de vroeg-Hebreeuwse literatuur moet worden vertaald als ‘14’ (maal) en niet als ‘zevenvoudig’ zoals alle vertalingen luiden. Roken de goden de geur, De goden roken de zoete geur, Als vliegen verzamelden de goden zich om de offeraar. In het samenstel van de goden wordt Enlil overstelpt met verwijten, omdat hij degene was die getracht had de mensen te verdelgen: Laat de goden tot het offer komen. Maar laat Enlil er niet bij, Want achteloos schiep hij de vloed En gaf mijn volk prijs aan de vernietiging Zodra Enlil aankwam, Zag hij het schip en ontstak in woede, Vervuld van toorn over de Igigi-goden (en vroeg): Ontkwam enig wezen? Geen mens mocht immers de verdelging ondergaan. Ninoerta, een van de goden, openbaarde Ea’s rol bij de redding van een deel van de mensheid. Daarop stemde Ea Enlil milder en slaagde daar zo goed in, dat Enlil Oetnapisjtim en zijn vrouw goddelijkheid verleende. Met de woorden van Oetnapisjtim: Enlil betrad het schip, Hij nam mijn hand, hij voerde mij naar boven, Hij bracht mijn vrouw boven en liet haar naast mij knielen, Hij raakte ons voorhoofd aan, staande tussen ons en zegende ons: ‘Voorheen was Oetnapisjtim een mens, Maar thans zijn Oetnapisjtim en zijn vrouw goden, net als wij. Dus voerden zij weg en lieten mij wonen aan de mond van de Rivieren. Maar nu, wie zal voor u de goden bijeenroepen, Opdat gij het leven dat gij zoekt zult vinden? De verheerlijking van het mensenpaar vindt parallellen in de Griekse verhalen, maar ook in de cannonieke Hebreeuwse traditie, te beginnen bij Henoch (Gen 5,24). De oude afleveringen van Palestina bevatten meer van dit soort dingen, maar in het oude testament heeft men ze afgevlakt en in vele gevallen verwijderd. De pseudepigrafische literatuur heeft een groot aantal van dergelijke karakteristieke voorbeelden uit de precanonieke oudheid bewaard. Het elfde tablet van het Gilgamesj-epos gaat nog verder. Maar in het licht van de overeenkomsten tussen het jongere Hebreeuwse verhaal rond Noach en het oudste in spijkerschrift geschreven verhaal van Oetnapisjtim rond ik het af. De geconstateerde overeenkomsten voor de mensen die thuis zijn in de bijbel zijn duidelijk. Het polythe챦sme is hierin bewerkt en aangepast aan de op dat moment heersende moraal. Er lopen nog christenen rond die dit verhaal simpelweg negeren of ad-hoc roepen: ‘maar het verhaal in het spijkerschrift is veel jonger.’ Voor deze groep heb ik de onderstaande informatie over het spijkerschrift en in het bijzonder het Gilgamesj-epos. Ik heb algemeen toegankelijke bronnen gebruikt. Vakliteratuur neem ik niet mee. Dit is voor een grote populatie niet te controleren. Uit Wikipedia: Het spijkerschrift werd rond 3200 v. Chr. ontwikkeld uit het oudere pictografische schrift van Sumer in het huidige Irak. Het werd geschreven op tabletten van klei waarop men met een stukje riet wigvormige inkepingen maakte. Met deze spijkers werd de omlijning van een pictogram nagebootst. Ieder pictogram stond voor een lettergreep. Hoewel de oudste toepassing van het schrift een economische was (ontvangstbewijzen, contracten enzovoorts), verschenen al rond 2400 v. Chr. de eerste literaire composities. De eerste schrijftalen waren Sumerisch en een vroege vorm van Elamitisch, maar al snel kwamen er Semitische talen als Ebla챦tisch en Akkadisch, vooral na de overname van Sumer en Akkad door Sargon de Grote. Later, rond 1300 v. Chr. kwamen daar ook Indoeuropese talen zoals Hettitisch, Palaisch en Luwisch bij. Het Ugaritisch werd rond 1400 v. Chr. geschreven met een vereenvoudigde vorm van spijkerschrift dat maar 30 tekens had en op weg was een alfabetisch schrift te worden. In Irak zou het schrift nog lang gebruikt worden door de Babyloni챘rs en Assyri챘rs die latere vormen van Akkadisch spraken. De laatste voorbeelden zijn van ca. 75 na Chr. Tegen die tijd echter was het alfabetische Arame챦sche schrift al lang in algemeen gebruik omdat het veel eenvoudiger was om te leren schrijven. Nog een paar achtergronden en jaartallen van het spijkerschrift en het gilgamesj-epos: http://www.schumacher-alt.de/html/keilschrift.html http://assyriologie.uni-hd.de/assurmaul/gilga.htm http://www.gautschy.ch/~rita/archast/babylon.html http://www.weikopf.de/body_isolierte_sprachen.html Sommige christenen beweren dat het Gilgamesj-epos rond 300 v.C. is geschreven. Nog een voorbeeld uit de online-encyclopedie. Gilgamesj-epos, een van de omvangrijkste en belangrijkste literaire scheppingen van het oude Mesopotami챘. Aan het begin van de wordingsgeschiedenis stond een mondeling overgeleverde reeks zelfstandige Soemerische verhalen over koning Gilgamesj en zijn dienaar Enkidoe. Deze werden vermoedelijk ca. 2000 v.C., of al eerder, opgeschreven. Encarta짰 - Encyclopedie. 짤 1993-2002 Microsoft Corporation/Het Spectrum. Alle rechten voorbehouden. Uit dezelfde encyclopedie werd ook het Hebreeuws genoemd: Hebreeuws schrift, heeft van het begin af aan 22 lettertekens met consonantwaarde gekend. Voorlopig wijzen de gegevens naar Fenicië als het gebied waar onder invloed van de Egyptische hiërogliefen voor éénlettergrepige woorden dit ‘alfabet’ werd ontwikkeld. De volgorde van het Hebreeuwse alfabet – en daarmee van het Griekse en latere – was bekend uit acrosticha in het Oude Testament (als Psalm 119; zie bijv. Vulgaat en Statenvertaling). Door een recente vondst van een tablet met het alfabet van 30 tekens in spijkerschrift blijkt de volgorde zeker tot de 14de eeuw v.C. terug te dateren te zijn. Encarta짰 - Encyclopedie. 짤 1993-2002 Microsoft Corporation/Het Spectrum. Alle rechten voorbehouden. Dus concluderend: Het oudste Hebreeuwse tablet dateert van 1400 v.C. Dat zegt niets over het verhaal van Noach. Want dit wordt niet vermeld. Het Gilgamesj-epos wordt door verschillende bronnen; waaronder mensen die bekend zijn met het spijkerschrift, gedateerd op 2000 v.C of ouder. De zegels uit de vroeg-Soemerische tijd, dus nog voor de vroegste spijkerschrifttabletten, vertonen de helden (Gilgamesh en Enkidoe) in gevecht met wilde dieren. Zijn gedateerd op 3000 v.C. Deze cilindervormige zegels dienden in de eerste plaats om iemands eigendom aan te duiden. Later werden deze cilindervormige zegels gebruikt voor de ondertekening van kleitabletten. Tjeerdo. ( T.P. 2005) Sep 27, '05 A lost legend about Ziusudra, king of Sumer http://www.flood-myth.com/index.html http://www.flood-myth.com/flyer.htm http://www.flood-myth.com/ark.htm Answers to Creationists arguments http://www.flood-myth.com/index.html De zwarte zee Scientific american /PBS http://www.pbs.org/saf/1207/features/noah4.htm Sep 27, '05 De bijbel is bullshit ? .... Niet alles wat voortkomt uit een interpetatie van de bijbel is bullshit. Simpelweg omdat ik niet alle uitwassen van deze geloofovertuigingen ken en het er zoveel zijn dat er vast iets leuks tussen zit. Ja, het merendeel van de bijbelaanhangers kan je afschrijven. Is het niet vanwege het gebrek aan realisme, dan wel door de angstpolitiek die door middel van "geloofsovertuiging" gevoerd wordt. koran = thora (jodendom) + nieuwe testament (jezus) + mohammed (extraatje) allemaal zelfde straatje dus... Fundie vinden natuurlijk dat alles wat in de bijbel staat waar letterlijk waar is ,: Het verhaal van de zondvloed is daarbij erg cruciaal ... (Voor christenen is Jonas in de walvis dat evenzeer ... omdat christus dit verhaal expliciet heeft gebruikt ) ( volgens sommigen ) aangezien men de ark van Noach gevonden zou hebben. Zo kan ik ook wel een boek schrijven met feiten. Daaromheen schrijf ik dan een fictief verhaal. Als men dan over een paar eeuwen mijn boek gaat lezen en bewijs van de door- mij- omschreven- feiten vind, hoeft het natuurlijk nog niet zo te zijn dat alles wat er in dan in mijn boek staat "waar" is. Echter De bijbel als metafoor interpreteren is ook redelijk zinloos omdat niets erop duidt dat deze als metafoor is geschreven. De bijbel lijkt eerder een slap aftreksel van oudere overleveringen. Dit lijkt overigens niet alleen zo, dit wordt ook bevestigd door archeologen. Over zondvloeden.. De zondvloed echt lijkt echt te hebben plaatsgevonden In Mesopotami챘, bij de Soemeri챘rs, u weet wel. Deze beweren dat 'hun' 12 goden de zondvloed over de mensen hebben uitgestort. E챕n van de goden waarschuwde volgens de overlevering echter een zeer wijs mens die op zijn beurt snel een boot bouwde waar hij zijn hele familie en al zijn dieren (Bijna iedereen was destijds boer) in verzamelde om zo de grote overstroming die een groot deel van Mesopotami챘 omvatte te overleven (er worden nu nog ondergrondse slib-afzettingen gevonden van een dergelijke overstroming). Naast deze korte samenvatting bevat het originele verhaal, uiteraard gevonden op kleitabletten, nog meer treffende vergelijkingen met het verhaal uit de Bijbel. De bijbel ontstond echter pas enkele duizenden jaren later en spreekt slechts van 1 god. De Ark ( 'van Noach') is vastgelopen op de berg Ararat. Dat staat omschreven in het oude testament en in het zondvloed-verhaal van de kleitabletten. Op de kleitabletten heette Noach dan weer anders, maar de overige overeenkomsten zijn treffend. De berg Ararat ligt heden ten dage nog altijd in Turkije . Er zijn ook onderzoekers die de zondvloed willen aantonen door te kijken naar bodemsedimentafzettingen om zo aan te tonen dat een groot gebied dat langdurig droog heeft gelegen in 챕챕n klap is ondergestroomd.. dus zonder het hele 'Ark boven op de berg' verhaal. Zij willen dus aantonen dat een 'zondvloed', of iets dat door de toenmalige bewoners als dusdanig ervaren werd, werkelijk gebeurd zou zijn zonder de letterlijke Bijbelse versie aan te willen tonen.. ..Op zich is niet uit te sluiten dat er in het verre verleden best zo'n soort mega-ramp heeft plaatsgevonden. De slibafzettingen is nagenoeg het enige dat direct duidt op een catastrofale ( plaatselijke ) overstroming lang geleden. De overeenkomsten tussen het oude testament en veel oudere teksten voor wat betreft een zondvloed bewezen tot dusverre niets, maar nu vaststaat dat een dergelijke overstroming in Mesopotami챘 heel goed daadwerkelijk plaatsgevonden kan hebben kan je je afvragen wat er wetenschappelijk nog meer klopt uit de bijbel. Maar dus ook uit de oude kleitafels, die dus de positie van de bijbel als historisch document hiermee versterken. (en de positie van 'de bijbel' als het 'woord van een god' genadeloos tackelen). De daadwerkelijk gevonden kleitabletten bewijzen dat de bijbel jatwerk is. En nog slecht gejat ook. http://img214.exs.cx/img214/7617/kavimholland477ca.jpg De overstroming in Mesopotami챘 is volgens sommige wetenschappers het gevolg geweest van een groot blok ijs dat van Antartica afbrak. Waarom zou anders dit deel van het midden oosten inmiddels weer droog zijn? Wel weet ik dat de straat van Gibraltar ooit duizenden jaren dicht heeft gezeten, waarbij de zeespiegel van de Middellandse zee periodiek flink lager stond dan die van de Atlantische Oceaan. Bij het openen van de straat van Gibraltar zijn vele kustbeschavingen in die regio zwaar getroffen. Bijvoorbeeld ; De Zwarte Zee wordt gezien als het drooggevallen gebied dat plotseling overstroomd werd, omdat dit lag onder het zeeniveau in de Middellandse Zee en waarbij plotst een soort natuurlijke dam het begaf waardoor het water binnen kon stromen doorheen de zo onstane Bosporus .. Het kan natuurlijk best dat zo'n een historische zondvloed ooit is geweest, en dat zal beslist zo'n indruk gemaakt hebben dat men die verhalen duizenden jaren (mondeling) heeft overgeleverd. Het probleem is dat de meeste onderzoekers vaak zo ontzettend graag, uit religieuze motieven, zo'n zondvloed willen vinden/bewijzen, dat ze al hun objectiviteit verliezen, en de wens de vader van de gedachte wordt. Overigens zijn zondvloedverhalen niet beperkt tot (pre-)Bijbelse verhalen. Het Hindoe챦sme heeft z'n eigen mythen met vrijwel dezelfde thematiek; als gevolg van zonden loopt de aarde onder en door een gezant van God word ze weer gered.. in de verscheidene Hindu-mythen zijn het avatars van Vishnu, te weten: een vis, resp. een wild zwijn, die de aarde weer boven water tillen. (Geweldig gevoel voor proportie hebben ze altijd in Hindu-literatuur. Meesterlijk!) Een groot verschil is trouwens dat in de Hindoe챦stische verhalen de aarde ZELF gered word, en niet zoals in de bijbel, z'n bewoners.. Naar het schijnt zijn er ook zondvloedverhalen in pre-Colombiaanse amerikaanse culturen, dat zou er op kunnen duiden dat die 'zondvloedangst' zo'n basaal menselijk ingebakken vrees is, dat er misschien geen historische oorzaak hoeft te zijn om wereldwijd tot gelijksoortige mythen te komen.. Sep 24, '05 De Bijbel op de helling. De val van de muur van Jericho. De meeste geleerden zijn het er over eens geworden dat de historische gebeurtenissen in de verschillende stadia van de exodus, radicaal verschillen van wat de bijbel vertelt ... Artikel door Professor Ze'ev Herzog, Department of Archaeology and Ancient Near East - Tel Aviv University, Israel Dit is wat archeologen geleerd hebben uit hun opgravingen in het bijbelse land: de Isra챘lieten waren nooit in Egypte, hebben nooit in de woestijn rondgezworven, hebben hun land niet veroverd in een militaire campagne en hebben het daarna nooit doorgegeven aan de 12 stammen van Isra챘l. Misschien nog moeilijker te verteren is het feit dat de verenigde monarchie van David en Solomon, beschreven in de bijbel als een grote gewestelijke macht, zelfs op het hoogtepunt van die macht niets meer was dan een klein, stamgebonden koninkrijk. Ook komt het voor velen als een onzalige verrassing dat Jahwe een vrouwelijke metgezel had en dat het monothe챦sme in Isra챘l haar intrede deed tijdens de zwakke periodes van de monarchie en niet op de berg Sina챦. De meeste geleerden die werk verrichten in de vage overlappende wetenschappelijke disciplines van bijbelstudie, archeologie en de geschiedenis van het Joodse volk en dit laatste wilden ondersteunen met reële bewijzen, zijn het er over eens geworden dat de historische gebeurtenissen in de verschillende stadia van de exodus, radicaal verschillen van wat de bijbel vertelt. Wat volgt is een kleine samenvatting van de korte geschiedenis van de bijbelse archeologie, met de nadruk op de crisissen en de “big bang” van het voorbije decennium. De kritische conclusie, uitgaande van deze archeologische revolutie, is nog niet tot in het publieke bewustzijn doorgedrongen, maar mag daarom niet genegeerd worden. Het uitvinden van de bijbelse verhalen De archeologie van Palestina kwam relatief laat tot ontwikkeling, namelijk op het einde van de 19de - begin 20ste eeuw en was gekoppeld aan de opkomende archeologische interesse voor de grote culturen van Egypte, Mesopotami챘, Griekenland en Rome. Deze grootmachten, die op grote schaal materi챘le overblijfselen nalieten, waren het eerste doelwit van archeologen die op zoek waren naar overweldigende bewijzen van het verleden. Die archeologen werkten meestal voor de grote musea in Londen, Parijs en Berlijn. Tijdens deze eerste periode werden er in Palestina geen opgravingen uitgevoerd wegens de geografische gesteldheid van het land. De omstandigheden daar waren immers niet ideaal voor de ontwikkeling van een uitgestrekt rijk, en al helemaal niet voor architectonische huzarenstukjes zoals de Egyptische tempels of de Mesopotamische paleizen. Feit is dat de archeologische projecten in Palestina niet zijn uitgegaan van musea maar vanuit religieuze instanties De grote stimulans achter de archeologische opgravingen in Palestina was de connectie van het land met het Heilige Boek, de bijbel. De eerste archeologen die in Jericho en Shechem actief opgravingen deden, waren bibliotheekonderzoekers die zochten naar de overblijfselen van de steden die in de Bijbel vernoemd werden. De bijbelse archeologie groeide verder met de activiteiten van William Foxwell Allbright, die een autoriteit was op het gebied van de archeologie, de geschiedenis en de lingu챦stiek van Isra챘l en van het Nabije Oosten Allbright, een Amerikaan wiens vader een geestelijke was van Chileense afkomst, begon in de jaren '20 van de vorige eeuw met opgravingen in Palestina. Zijn drijfveer was zijn overtuiging dat de archeologie d챕 wetenschap bij uitstek was om de kritiek op de historische werkelijkheid van de bijbelse verhalen, vooral deze afkomstig van de Duitse Wellhausenschool, te weerleggen. Deze school van bijbelkritiek, ontstaan in het Duitsland van de 19de eeuw, betwistte de historische werkelijkheid van de bijbelse verhalen en claimde dat de bijbelse historio-grafie was geformuleerd, en, sterker nog, eigenlijk was bedacht gedurende de Babylonische gevangenschap. De bijbelgeleerden, de Duitsers in het bijzonder, beweerden dat de geschiedenis van de Hebreeuwen - de chronologische serie van gebeurtenissen te beginnen bij Abraham, Isaak en Jacob en zo verder tot de slavernij in Egypte, gevolgd door de Exodus om dan te eindigen met het veroveren en koloniseren van Isra챘l - niets meer was dan een latere reconstructie van de gebeurtenissen met een theologisch doel Mythische Constructies Allbright geloofde dat de bijbel een historisch document was dat, alhoewel het door de geschiedenis heen onderhevig was geweest aan verschillende aanpassingen, toch een zekere weerspiegeling was van de oude realiteit. Hij was ervan overtuigd dat het vinden van de oude overblijfselen van Palestina het ultieme bewijs zou zijn van de histo-rische waarheid van de gebeurtenissen aangaande het Joodse volk in hun land. Het idee van bijbelse opgravingen, zoals ontwikkeld door Allbright en zijn pupillen, bracht een reeks intensieve opgravingen voort op de belangrijkste bijbelse sites: Megiddo, Lachish, Gezer, Sechem (Nablus), Jericho, Jeruzalem, Ai, Gibeon, Beth-shean, Beth-shemesh, Hazor, Taanach en andere. Het doel was simpel en duidelijk: elke vondst zou bijdragen tot de opbouw van een harmonieus beeld van de geschiedenis. De archeologen reageerden enthousiast op de bijbelse benadering en begonnen aan een queeste naar het ontrafelen van de bijbelse periode: de periode van de patriarchen, de steden van de Canaänieten die vernietigd werden door de Israëlieten toen ze het land veroverden, de grenzen van de 12 stammen, de sites van de kolonisatieperiode, de poorten van Solomon te Hazor, Megiddo en Gezer, Solomons (of Ahabs) stallen, koning Solomons mijnen te Timna - zelfs nu is men nog ijverig aan het werk en claimt men de berg Sinaï gevonden te hebben als de berg Karkoum in de Negev alsook Joshua’s altaar bij de berg Ebal De bijbel in crisis Langzamerhand begon dit harmonieuze beeld echter gaten te vertonen. Men kwam in de paradoxale situatie dat de resultaten van de opgravingen, aangevat om de historische waarheid van de bijbel te versterken, deze waarheid in feite begonnen te ondermijnen. Er werd een soort crisis bereikt op het moment dat de theorie챘n die pastten in het algemeen kader van de universele thesis, er niet meer in slaagden om het groter wordende aantal anomalie챘n te verklaren. Hier volgen een aantal voorbeelden van hoe het harmonieuze beeld in elkaar stortte Het tijdperk van de Patriarchen De onderzoekers leken het er niet over eens te worden welke archeologische periode het tijdperk van de Patriarchen dekte. Wanneer leefden Abraham, Isaak en Jacob? Wanneer was de Grot van Machpelah (de Tombe van de patriarchen te Hebron) gekocht met als doel te dienen als begraafplaats voor de Patri- en Matriarchen? Volgens de bijbelse chronologie bouwde Solomon de Tempel 480 jaar na de Exodus uit Egypte (1 Koningen 6:1). Daarbij moeten we het 430 jaar durende verblijf in Egypte bijtellen (Exodus 12:40) evenals de gemiddelde levensduur van de patriarchen. We komen dan op een datum ergens in de 21ste eeuw v.C. om de periode te situeren waarin Abraham zijn tocht naar Cana채n onder-neemt Er is echter nog geen enkel bewijs gevonden dat deze chronologische theorie kan bekrachtigen. Allbright stelde begin jaren ‘60 voor om de tochten van Abraham vast te pinnen in de Bronstijd (22ste - 20ste eeuw v.C.) Benjamin Mazar echter, de vader van de Israëlische tak van de bijbelse archeologie, stelde voor om deze historische periode anders te identificeren, namelijk duizend jaar later, in de 11de eeuw v.C. - waardoor men in de periode van de kolonisatie terechtkwam. Anderen verwierpen de historische waarheid van de verhalen en bekeken ze als voorouderlijke legenden die werden verteld in de periode van het koninkrijk van Judea. In ieder geval, het beeld begon af te brokkelen. De uittocht uit Egypte, de omzwervingen in de woestijn en de berg Sina챦 De vele Egyptische documenten die we hebben, vermelden nergens de aanwezigheid van de Isra챘lieten in Egypte en zwijgen ook in alle talen over de uittocht. Vele documenten maken wel melding van de gewoonte dat nomadische herders het rijk betraden gedurende perio-des van voedselnood en droogte en dan kampeerden aan de rand van de Nijldelta. Dit was echter niet een enkele uitzonderlijke keer, het gebeurde frequent gedurende duizenden jaren. Generaties onderzoekers probeerden de berg Sinaï en de rustplaatsen van de stammen in de woestijn te lokaliseren. Ondanks deze intense pogingen heeft men zelfs niet één site gevonden die het bijbelse relaas bevestigt. De traditie heeft er wel toe geleid dat sommige onderzoekers de berg Sinai hebben “ontdekt” in het noordelijke Hijaz of, zoals eerder vermeld, de berg Karkoum in de Negev. Van deze centrale gebeurtenissen in de geschiedenis van de Israëlieten zijn nergens sporen gevonden, noch in buiten-bijbelse documenten, noch bij archeologische opgravingen. De meeste historici zijn het er vandaag dan ook over eens dat het verblijf in en de uittocht uit Egypte hoogstens een gebeurtenis was die maar enkele families hadden meegemaakt en dat hun persoonlijke geschiedenis werd uitgebreid en “genationaliseerd” in functie van de theologische ideologie De Verovering Een van de belangrijkste gebeurtenissen voor het volk van Isra챘l in de bijbelse historiografie is de verovering van het land op de Cana채nieten. Men stootte echter op zeer ernstige problemen in de pogingen om archeologische bewijzen te vinden voor dit verhaal. Verschillende opgravingen door verschillende teams in Jericho en Ai, de twee steden waarvan de verovering tot in het kleinste detail beschreven wordt in het boek Joshua, zijn teleurstellend gebleken. Ondanks de pogingen van de archeologen werd duidelijk dat in de tweede helft van de 13de eeuw v.C., op het einde van de Late Bronstijd, de overeenkomstige periode voor de veroveringen, er geen steden waren op beide plaatsen en dus zeker geen muren die men kon neerhalen. Natuurlijk werden er theorie챘n geopperd voor deze anomalie챘n. Sommigen beweerden dat de muren rond Jericho waren weggewassen door de regen, terwijl anderen suggereerden dat oudere muren werden herbruikt of dat, voor Ai, de eigenlijke verovering plaatsvond in het nabijgelegen Bethel en het verhaal nadien overgeplaatst werd naar Ai. Bijbelgeleerden kwamen een kwart eeuw geleden naar voren met de stelling dat de veroveringsverhalen moesten bekeken worden als etiologische legenden en niets meer. Maar meer en meer sites werden blootgelegd en het bleek dat de bewuste plaatsen simpelweg waren uitgestorven of verlaten werden in een totaal ander tijdperk. De conclusie was duidelijk, er was geen feitelijke basis voor het bijbelse relaas aangaande de veroveringen door de stammen van Isra챘l, aangevoerd door Joshua De Cana채nitische steden De bijbel noemt de versterkingen van de steden die door de Israëlieten werden overwonnen “grootse steden met hemelhoge muren” (Deuteronomium 9:1). In werkelijkheid bleken al de blootgelegde sites overblijfselen van onversterkte nederzettingen die in de meeste gevallen bestonden uit overblijfselen van het paleis van de lokale heerser en enkele hutten en niet uit de overblijfselen van een normale stad. Het urbaniseringsproces van Palestina in de Late Bronstijd is gespreid over enkele honderden jaren en werd niet geremd door veroveringen. Meer zelfs, de bijbelse beschrijving is tegenstrijdig met de geopolitieke realiteit in Palestina. Palestina leefde namelijk onder Egyptische heerschappij tot midden de 12de eeuw v.C. De Egyptische administratieve centra bevonden zich in Gaza, Yaffa and Beth-shean. Egyptische overblijfselen werden ook gevonden aan beide zijden van de Jordaan. Deze alomtegenwoordigheid van de Egyptenaren wordt zelfs niet vemeld in de bijbel en het is duidelijk dat deze feiten door de auteurs en hun opvolgers niet waren gekend. De archeologische vondsten gaan recht in tegen het beeld dat de bijbel voorspiegelt: de steden waren niet groots en de muren waren niet hemelhoog. Het heroïsme van de veroveraars, de weinigen contra de velen en de hulp van god die vocht voor zijn volk is niets meer dan een theologische reconstructie zonder een feitelijke basis De oorsprong van de Isra챘lieten De conclusie die we kunnen trekken uit de voorgaande fasen in de geschiedenis van het Israëlische volk, leverde stof tot een nieuwe discussie: de identiteit van Israël en zijn volk. Als er geen bewijs is voor de exodus uit Egypte en de tocht door de woestijn en als het verhaal van de militaire veroveringen van de versterkte steden is weerlegd door de archeologie, wie waren dan deze Israëlieten? De opgravingen wezen echter wel op één belangrijk feit: in het begin van de Ijzertijd (beginnend iets na 1200 v. Chr.), de periode aangeduid als de periode van de nederzettingen, werden honderden kleine nederzettingen gesticht in het centrale heuvelgebied van het land van Israël, bewoond door boeren die het land bewerkten of schapen kweekten. Als zij niet uit Egypte kwamen, wat was dan hun oorsprong? Israel Finkelstein, professor in de archeologie, meent dat deze kolonisators herders waren die in dit heuvelgebied rondtrokken gedurende de Late Bronstijd (verschillende graven van dit volk zijn gevonden, zonder nederzettingen) Volgens deze reconstructie hadden deze herders in de Late Bronstijd (die voorafging aan de IJzertijd) een ruileconomie, waarbij met de bewoners van de valleien vlees werd geruild voor graan. Maar door het verdwijnen van de urbanisering en het landbouwsysteem van het laagland [door de invallen van de Zeevolkeren, nvdr] werden de nomaden verplicht om hun eigen graan te produceren en zo ontstond de behoefte aan vaste nederzettingen. De naam Israël wordt vernoemd in één enkel Egyptisch document uit de periode van Merneptah, koning van Egypte, gedateerd op 1208 voor Christus: “Canaän is geplunderd door het kwaad, Askalon is genomen, Gezer overwonnen, Yenoam is geworden wat het nooit was, Israël is verlaten, maar zijn zaden niet.”(1) Merneptah verwijst naar het land met de Canaänitische naam en vemeldt verschillende steden van het koninkrijk samen met een niet-stedelijke etnische groepering. Dankzij dit bewijs weten we dat de term “Israël” een naam was die werd gegeven aan één van de bevolkingsgroepen die in Canaän verbleven op het einde van de Late Bronstijd, blijkbaar in het centrale heuvelgebied waar later het Koninkrijk Israël zou gevestigd worden. Een koninkrijk zonder naam De archeologie was ook de bron voor de reconstructie van de periode die bekend staat als de Verenigde Monarchie van David en Solomon. De bijbel beschrijft deze periode als het zenit van politieke, militaire en economische suprematie van het volk van Israël in het verleden. In het spoor van Davids veroveringen strekte het rijk van David en Solomon zich uit van de Eufraat tot Gaza (“Hij beheerste de hele regio ten westen van de Eufraat, van Tipsah tot Gaza, en al de koningen ten westen van de Eufraat” - 1 Koningen 5:4). De archeologische vondsten tonen echter dat de bouwprojecten uit deze periode zeer bescheiden waren. In de drie steden Hazor, Megiddo en Gezer, vermeld als Solomons bouwprojecten, zijn de corresponderende lagen zorgvuldig blootgelegd. Slechts de helft van Hazors bovenste laag was versterkt, waardoor het een oppervlak van 30 dunams (ca. 3 hectare) besloeg van het grotere gebied van 700 dunams dat in de Bronstijd bewoond werd. In Gezer was er blijkbaar slechts een citadel omringd door een kazematmuur die een kleine oppervlakte besloeg, terwijl Megiddo niet versterkt was. Het wordt echter nog ingewikkelder als we de opgravingen in Jeruzalem, de hoofdstad van de Verenigde Monarchie, bekijken. Grote delen van de stad werden in de afgelopen 150 jaar opgegraven. De sites bleken schitterende overblijfselen te zijn van de steden uit de Bronstijd en uit de 2de IJzertijd (de periode van het Koninkrijk van Judea). Op een paar stukken aardewerk na werden er echter geen sporen gevonden van de periode van de Verenigde Monarchie. Aan de hand van de staat van de overblijfselen uit vroegere en latere periodes moeten we besluiten dat Jeruzalem ten tijde van David en Solomon een kleine stad was, misschien met een kleine citadel voor de koning, maar het was in geen enkel geval de hoofdstad van een rijk zoals het beschreven wordt in de bijbel. De auteurs van dit bijbelse verhaal kenden het Jeruzalem van de 8ste eeuw v.C., met zijn muren en rijke cultuur, waarvan overblijfselen zijn gevonden in verschillende delen van de stad, en projecteerden dit Jeruzalem terug naar het tijdperk van de Verenigde Monarchie. Waarschijnlijk bereikte Jeruzalem zijn centrale rol pas na de vernietiging van Samaria, zijn noordelijke rivaal, in 722 v.C De archeologische vondsten gingen hand in hand met de conclusies van de kritische school van bijbelgeleerden. David en Solomon waren de heersers over een stamgebonden koninkrijk, dat kleine gebieden controleerde zoals Hebron en Jeruzalem. In de heuvels van Samaria ontwikkelde zich een onafhankelijk en vijandig rijk dat we terugvinden in de verhalen over Sauls koninkrijk. Isra챘l en Judea waren dus twee aparte, onafhankelijke koninkrijken, en stonden op bepaalde gebieden soms lijnrecht tegenover elkaar. De grote Verenigde Monarchie is een historiosofische creatie die zich ten vroegste gevormd heeft ten tijde van het Koninkrijk van Judea. Misschien is het beste bewijs zelfs wel het feit dat we de naam niet weten van dit Verenigde Koninkrijk. Jehovah Hoeveel goden had Isra챘l precies? Samen met de historische en politieke aspecten, zijn er ook twijfels gerezen aangaande de geloofwaardigheid van de informatie over het geloof en de vereringen. De vraag op welke datum de koninkrijken van Isra챘l en Judea het monothe챦sme hebben aanvaard, ontstond op het moment dat men enkele opschriften ontdekte waarop men in Oudhebreeuws twee goden vermeldde: Jehovah en zijn Asherah. Op twee plaatsen, Kuntiliet Arjud in de zuidwestelijke Negev, en te Khirbet el-Kom in het Judeagebergte, heeft men Hebreeuwse inscripties gevonden die een koppel goden vermelden: Jehovah en zijn Asherah, Jehovah Shomron en zijn Asherah, en Jehovah Teman en zijn Asherah. De auteurs van deze opschriften waren gewoon aan het paar goden, Jehovah en Asherah, en gebruikten hen dan ook in koppel. Deze opschriften, uit de 8ste eeuw v.C., opperen de mogelijkheid dat het monothe챦sme, als staatsgodsdienst, eigenlijk een vernieuwing was uit de periode van het Koninkrijk Judea dat volgde op de vernietiging van het Koninkrijk Isra챘l. Besluit De archeologie van Isra챘l is een fase in een wetenschappelijke revolutie aan het voltooien en is klaar om de bijbelgeleerden te confronteren. Tegelijkertijd zijn we getuige van een fascinerend fenomeen, namelijk de totale ontkenning door het Isra챘lische publiek. Vele van de bevindingen die hierboven vermeld worden, zijn al decennia lang gekend. Zelfs als niet alle bijbelgeleerden alle individuele argumenten die ik hier citeer, accepteren, zal de meerderheid toch de grote punten aannemen. In tegenstelling hiermee staat het feit dat deze revolutionaire visies het publieke gedachtengoed op geen enkele manier bereiken. Noot van de redactie : dit artikel is een ingekorte vertaling van het origineel, ook verschenen in Hermes - tijdschrift voor Vlaamse historici. Bewerkt door SKEPP-lid Ronny Martens. (1) nvdr : een alternatieve vertaling luidt als volgt : “Geplunderd is het Canaan met elk kwaad, gedeporteerd is Ascalon, overwonnen is Gezer, Yanoam is geworden tot wat niet is, Israël is verlaten, zijn zaad (nakomelingen) is niet meer.” Bron : J.A. Wilson, in Pritchard, J.B. (ed.) (1973), The Ancient Near East, an Anthology of Texts and Pictures, Vol. I, Princeton University Press. Dit is een bloemlezing uit de onder bijbelse archeologen bekende ANET - Ancient Near Eastern Texts relating to the Old Testament Zie ook : Stiebing, W.H. jr (1989) Out of the Desert ? Archeology and the Exodus/Conquest Narratives. Prometheus Books, Buffalo, New York. Van http://www.skepp.be:8080/skepp/artikels/creationisme/herzog_bijbel Creato nonsens ; Fundamentalisten en literalisten ; http://archeonet.nl/index.php?itemid=295 Het blad 'Bijbel, geschiedenis en archeologie' (BGA) houdt na tien jaar op te bestaan. Hoe weten we of de Bijbel waar is? http://www.christiananswers.net/dutch/q-eden/edn-t003-nl.html De bijbel een sprookjesboek ? http://www.adios.nl/question.tpl?sku=106111204240589192042 Vroegchristelijke geschiedenis: feit of verzinsel? Sarah Belle Dougherty http://www.theosofie.net/sunrise/sunrise2003/meijuni2003/mysterieuzejezus.html Boekbesprekingen: De mysterieuze Jezus, Was Jezus oorspronkelijk een heidense god?, Timothy Freke en Peter Gandy, Uitgeverij Synthese, Den Haag, 2005; . Jesus and the Lost Goddess: The Secret Teachings of the Original Christians, Timothy Freke en Peter Gandy, Three Rivers Press, New York, 2002, 336 blz., ISBN 1400045940, paperback. Mijn favoriete definitie van religie is ‘een verkeerde interpretatie van mythologie’. De verkeerde interpretatie bestaat precies uit het toekennen van een historische betekenis aan symbolen die strikt genomen naar spirituele zaken verwijzen. â“ Joseph Campbell Wie was Jezus? En wie waren de oorspronkelijke christenen, wat geloofden zij, en hoe verhouden zij zich tot het hedendaagse christendom en het materiaal waaruit het Nieuwe Testament is samengesteld? In twee toegankelijke, goed gedocumenteerde boeken geven Timothy Freke en Peter Gandy onconventionele antwoorden gebaseerd op kennis over de bijbel die in de loop van verschillende eeuwen is bijeengebracht, en op hun eigen studie van het gnosticisme, heidense mysteriereligies en wereldmystiek. De mysterieuze Jezus, dat handelt over de geschiedenis van het christendom, levert overtuigend bewijs dat de uitleg die door de westerse Kerk wordt gegeven, en nog steeds wordt erkend, ondeugdelijk is; dat deze in feite berust op een letterlijke interpretatie van mythische allegorie챘n die oorspronkelijk nooit als geschiedenis waren bedoeld, en werd opgelegd door sektarische propaganda en de systematische vernietiging van geschriften en sekten die daarmee in strijd waren. Hoewel bijbelse onderzoekers en studenten aan het seminarie zich reeds lang bewust zijn van lastige kwesties in de traditionele verhalen over Jezus en het Nieuwe Testament, heeft deze informatie de leken vaak pas bereikt in de laatste decennia, die een opleving kenden van wetenschappelijke en populaire belangstelling voor de oorsprong van het christendom en de historische Jezus. De huidige trend in het onderzoek naar Jezus was om het historische bestaan van de leraar Jezus als vanzelfsprekend aan te nemen, en vervolgens te proberen op basis van de bijbel, archeologie, cultureel onderzoek en de joodse religie in de laatste eeuwen vóór Christus op te maken wie en wat Jezus in werkelijkheid zou kunnen zijn geweest. Veel van deze wetenschappelijke pogingen hebben een ‘joodse’ Jezus opgeleverd – zij het boer, cynicus, rabbi, of politieke revolutionair – en hebben het overgrote deel van het niet-joodse materiaal in het Nieuwe Testament en de leer van de Kerk verworpen als irrelevante toevoegingen aan een oorspronkelijke, ‘zuivere’, joodse boodschap. Freke en Gandy hebben hierover een heel andere opvatting. Als onderzoekers van wereld- en klassieke mystiek herkenden ze de grote overeenkomsten tussen het verhaal van Jezus en die van stervende en verrijzende heidense godmensen, zoals Osiris, Dionysus, Mithras, Adonis en Orpheus. De schrijvers leveren fascinerend bewijs voor hun stelling dat Bijna alle volkeren rond de Middellandse Zee op een bepaald tijdstip de heidense mysteriën hadden aanvaard en deze hadden aangepast aan hun eigen nationale voorkeur. In de eerste eeuwen vóór Christus had op een gegeven moment een groep joden dit ook gedaan en een joodse versie van de mysteriën gemaakt. Joodse ingewijden bewerkten de mythen van Osiris-Dionysus om het verhaal te creëren van een joodse stervende en weer verrijzende godmens, Jezus de Messias. Na verloop van tijd ging men deze mythe uitleggen als een historisch feit en het christendom van de dode letter was het resultaat â“ Jesus and the Lost Goddess, blz. 123 De frappante overeenkomsten met de heidense mythe zijn wetenschappers reeds lang bekend, hoewel Jezus als mythische figuur tegenwoordig in de academische wereld uit de gratie is geraakt. Deze overeenkomsten waren ook in de klassieke tijd onmiskenbaar. Dogmatische christenen – die in deze boeken letterknechten worden genoemd omdat ze de christelijke verhalen letterlijk als historisch feit opvatten – legden overeenkomsten met oudere heidense mythen en figuren uit als plagiaat van de duivel ‘vóór het feit’ of als de historische verwezenlijking van gebeurtenissen die in andere culturen alleen als mythe voorkomen – grondgedachten die door de eeuwen heen in de ene of de andere vorm naar voren zijn gebracht. Om hun standpunt te staven beschrijven de auteurs in De mysterieuze Jezus uitvoerig dat er voor het historische bestaan van Jezus of van de bijbelse apostelen weinig bewijs is te vinden in niet-christelijke bronnen: heidense en joodse geschiedschrijvers uit die tijd, en joodse geschriften. Zoals de archeoloog John Romer opmerkt in zijn Testament, is onze kennis van het vroegste christendom uitsluitend gebaseerd op het Boek Handelingen en op latere kerkelijke traditie. Deze periode in de geschiedenis van het christendom wordt in geen enkel ander geschrift genoemd. We weten alleen wat latere kerken ons wilden vertellen. En dit geldt ook voor de oorsprong van de evangeliën. We moeten het doen met het bewijs dat kan worden afgeleid uit de vier evangeliën zelf en een groot aantal tegenstrijdige uitspraken die zijn gedaan in de geschriften van de vroege kerkvaders. â“ blz. 188 Freke en Gandy maken duidelijk dat de evangeli챘n in het Nieuwe Testament en de Handelingen van de Apostelen geen betrouwbare historische verslagen zijn, laat staan onafhankelijke ooggetuigenverslagen. Hoewel de chronologie en de onderlinge afhankelijkheid van vroege christelijke geschriften, canoniek en niet-canoniek, nog steeds erg in discussie is, zijn veel onderzoekers van de bijbel het erover eens dat het Evangelie naar Johannes als theologisch document later werd geschreven dan de overige canonieke evangeli챘n, en dat Mattheus en Lucas zijn gebaseerd op Marcus, waarbij dit laatste meestal rond 70 n.Chr. wordt gedateerd, hoewel Freke en Gandy menen dat het waarschijnlijk recenter is. Ook is Marcus, de eerste biografische bewerking van christelijk materiaal, geen echte kroniek: zorgvuldig onderzoek heeft aangetoond dat het een samenvoeging is van talrijke eerder bestaande korte schetsen en wijze uitspraken, zó samengesteld dat ze aansluiten bij verschillende oudtestamentische teksten en gebeurtenissen zoals de Uittocht. Het omvat niet de geboorte of genealogie van Jezus en ging oorspronkelijk niet verder dan de vrouwen die het lege graf vonden wat naar een opstanding zou verwijzen. In de vroege versie verschijnt er geen verrezen Christus aan de apostelen of iemand anders. Het vinden van een overtuigende bron voor biografische feiten over Jezus blijft een probleem voor wetenschappers. In The Birth of Christianity [Het ontstaan van het christendom] beaamt John Dominic Crossan, een overtuigd aanhanger van de historiciteit van Jezus en lange tijd verbonden aan het Jesus Seminar en de Society of Biblical Literature, dat de vroegste christelijke geschriften bijbelse exegesen en parabelen waren, maar geen geschiedenis. Gebrek aan ander bewijs brengt hem ertoe dat hij de traditie van weeklagende vrouwen, afkomstig van vrouwelijke ooggetuigen in Jeruzalem, zonder bewijs aanvaardt als de bron van ongeacht welke authentieke biografische gegevens in de evangeliën en andere vroegchristelijke geschriften. Ongetwijfeld zullen degenen die het houden bij een historische Jezus en zij die voorstander zijn van een mythische Christus van mening blijven verschillen. Zoals Crossan opmerkt, ‘We gaan allemaal uit van onze vooronderstellingen en wat we denken valt of staat met de geldigheid daarvan’ (blz. 111). Het bestaan van een historische leraar blijft dus discutabel. Zelfs Paulus, in 50 n.Chr. de oudste medewerker aan het Nieuwe Testament, vermeldt geen historische Jezus en citeert geen enkele van zijn uitspraken of leringen uit de evangeliën. Hij legt het accent op de stervende en weer opgestane godmens Christus en zijn geboorte in ieder individu. Het â˜goede nieuwsâ™ dat hij voor zijn volgelingen heeft is niet dat Jezus op aarde heeft geleefd en voor hen is gestorven, maar dat â˜Christus in u isâ™. Opmerkelijk zijn de vertalingen /interpretaties van zijn woorden waarmee Freke en Gandy komen en die onverwachte lagen van diepere betekenis aan het licht brengen. In de eerste eeuwen n.Chr. beschouwden groepen in heel Azië en het Middellandse-Zeegebied Paulus als de gnostische leraar bij uitstek (het wordt algemeen aangenomen dat zijn antignostische pastorale brieven latere vervalsingen zijn, evenals de canonieke brieven van de andere apostelen). De auteurs beschouwen Paulus echter niet als een gnosticus, want zij menen dat er in de tijd dat hij leefde nog geen onderscheid was tussen gnostici en letterknechten; de innerlijke en uiterlijke christelijke mysteriën bestonden nog vreedzaam naast elkaar. In de tijd van Paulus ging de strijd tussen hen die wilden dat het christendom een exclusieve joodse sekte bleef en degenen die de wens hadden dat het een kosmopolitische beweging zou zijn, ook voor niet-joden. Hoe komt het dat het christendom historisch werd opgevat en daarna letterlijk werd genomen? De auteurs leggen uit: Door het samenvoegen van de eeuwenoude mythe over de stervende en herrijzende godmens met de joodse verwachtingen van het verschijnen van een historische messias zetten de scheppers van de joodse mysteriën een ongekende stap, waarvan ze de gevolgen niet konden overzien. En toch bevat, bij analyse, het begin reeds het einde. De messias zou een historische, geen mythische, verlosser zijn. Het was dus onvermijdelijk dat het verhaal over Jezus iets van een quasi-historische achtergrond moest krijgen. Dat gebeurde. Wat begonnen was als een tijdloze mythe met gecodeerde eeuwenoude leringen leek nu op een historisch verslag van één bepaalde gebeurtenis in de tijd. Vanaf dat moment moest deze te eniger tijd wel worden geïnterpreteerd als een historisch feit. Toen dat eenmaal was gebeurd ontstond er een heel nieuw soort religie â“ een religie gebaseerd op historie niet op mythe, gebaseerd op blind vertrouwen in veronderstelde gebeurtenissen in plaats van op een mystiek begrip van mythische allegorieën, een religie berustende op openbare mysteriën zonder verborgen mysteriën, een vorm zonder inhoud, een geloof zonder kennis. â“ De mysterieuze Jezus, blz. 245 In Jesus and the Lost Goddess [Jezus en de verloren godin] wordt een poging gedaan om de innerlijke mysteri챘n van het christendom te reconstrueren in het licht van de gehele christelijke mythische cyclus die de stervende en verrijzende godmens en de verloren en de verloste godin in hun kosmische en menselijke aspecten omvat. Door hun bijzonder heldere uiteenzetting van de gnostische leringen in deze spirituele allegorie챘n onthullen de schrijvers een onderliggende spirituele boodschap die overal en altijd geldt. Hoewel de nieuwtestamentische boodschap van liefde, vergevensgezindheid en toenemende spirituele ontwikkeling van oudsher wordt voorgesteld als een drastische koerswijziging ten opzichte van wat daarvoor kwam, tonen de auteurs aan dat de leerlingen van hoogstaande heidense filosofen zoals Pythagoras, Empedocles en Plato volledig bekend waren met de opvattingen en leringen van die boodschap. De christenen hebben hun mysteriën in drie stadia ingedeeld die corresponderen met de delen van de mens: phusis of lichaam, psuche of ziel, en pneuma of nous, Griekse termen die van oudsher worden vertaald met respectievelijk ‘geest’ en ‘intellect’. Maar deze vertaling schiet tekort om de betekenis van dit gnostische denkbeeld dat verwijst naar onze belangrijkste identiteit ‘die elk van ons ‘ik’ noemt, volledig weer te geven. Het is het gevoel van zijn in ieder mens. Het is wie we zijn’ (blz. 61). In dit verband vinden de auteurs dat ‘bewustzijn’ een beter passende moderne vertaling is voor pneuma en nous. Deze drieledige menselijke natuur kan worden gesymboliseerd door een cirkel, waarvan de omtrek de stoffelijke wereld voorstelt, elke straal een ziel of geïndividualiseerd bewustzijn, en het centrum de universele goddelijke bron of onderliggende Eenheid. In de uiterlijke mysteriën identificeert de ziel van de discipel zich nog met de zichtbare wereld en schept een illusoir zelf of eidolon (beeltenis) dat slechts een weerspiegeling is van de echte persoon of pneuma. Het gnostische pad van zelfkennis houdt in dat we ontdekken dat het eidolon niet ons ware Zelf is, en ons in toenemende mate bewust worden van onze wezenlijke natuur: bewustzijn. Het kan worden voorgesteld als het proces waarbij we het punt waarmee we ons identificeren verplaatsen van de omtrek van de cirkel van het zelf langs de stralen naar het centrum en daarbij beseffen wat we al die tijd al zijn geweest: bewustzijn. â“ Jesus and the Lost Goddess, blz. 68 Beginners op het pad worden tot de mysteri챘n aangetrokken door het mythische verhaal zelf, dat ze geneigd zijn letterlijk te nemen in plaats van allegorisch. Freke en Gandy noemen het tweede niveau van de mysteriën †˜ psychisch†™, omdat dit zich richt op de psyche of het tussenliggende deel van de mens, weergegeven door een straal van de cirkel. In dit stadium wordt de allegorische betekenis van de mythen uitgelegd aan de discipelen, die streven naar vervolmaking van zichzelf door het volgen van ethische en spirituele richtlijnen en oefeningen, teneinde geschikte voertuigen van de geest te worden. Het beginnen aan dit stadium werd gesymboliseerd door de doop met water, wat een teken was van zuivering â˜waardoor ingewijden worden gezuiverd van het zich identificeren met hun aardse zelfâ™ (op. cit., blz. 112). Het hoogste of pneumatische stadium van de innerlijke mysteriën was bewustwording van de gnosis, onmiddellijke kennis van ons éénzijn met de mysterieuze bron van alles, door de christenen het mysterie van God, het goede, of de â˜verblindende duisternisâ™ genoemd. Zij die dit niveau bereiken ervaren een bewuste identificatie met hun goddelijke bron, de eenheid achter verscheidenheid, gesymboliseerd als het centrum van de cirkel. Zij zijn gestorven voor hun lagere zelf of afgescheiden identiteit, en opgestaan als de christus of godmens. Zoals Paulus zegt: â˜De in de psyche levende mensen [psuchikos] begrijpen geen zaken die betrekking hebben op het godsbewustzijn. Het schijnen hen dwaasheden toe, want daarvoor is een geestelijk onderscheidingsvermogen nodig (1 Corinthi챘rs 2:14); en ‘We bevinden ons alleen op het geestelijke niveau als Gods bewustzijn in ons woont. Zij die het Christusbewustzijn niet bezitten behoren Christus niet toe’ (Romeinen 8:9). Als we ons identificeren met het centrale punt, en niet met onze straal (ziel) of de cirkelomtrek (het lichaam), leidt dat tot een besef van eenheid met alle andere lichamen en zielen. De oorspronkelijke gnostische boodschap was dus dat alles één is – met andere woorden, universele broederschap. De auteurs stellen dat het christendom in zijn huidige vorm zich ontwikkelde nadat groepen mensen in de uiterlijke mysteriën waren afgesneden van leraren die vertrouwd waren met de innerlijke mysteriën. Deze niet-ingewijde christenen verklaarden dat de mystieke gebeurtenissen in de mythe van Jezus historische feiten zijn, en dat volgelingen alleen worden gered door te geloven in de historiciteit ervan en niet door zich te vervolmaken tot zij de geboorte van Christus in zichzelf ervaren. Toen het christendom eenmaal de godsdienst van het Romeinse rijk werd, verbood de geloofsgemeenschap van de letterknechten alle andere soorten christendom als †˜ ketters†™ en het overgrote deel van heidense documenten, tempels en inscripties werd opzettelijk vernietigd. Voor een ruim lezerspubliek vormen deze boeken een waardevol nieuw onderzoek van de christelijke oorsprong en de diepere betekenis van de heidense mysteriereligies. In de laatste hoofdstukken van Jesus and the lost Goddess bespreken de auteurs de reden waarom zij deze boeken schreven. Ze geloven dat in deze uitzonderlijk gunstige tijd waarin er vrijheid bestaat om op vele manieren naar waarheid te zoeken, niet gehinderd door autoritaire godsdienstige instituties, het van het grootste belang is te begrijpen wat er feitelijk is gebeurd aan het begin van de vorige ‘New Age’, om te vermijden dat er in deze tijd een soortgelijk dogmatisch en repressief resultaat zal ontstaan. Ze zijn echter geen voorstander van een herleving van oude vormen: ‘We propageren niet de romantiek van het terugkeren naar de ‘verloren oude wijsheid’ van de oorspronkelijke christenen. Maar we stellen voor om te doen wat zij hebben gedaan. Zij bliezen de tijdloze filosofie van het gnosticisme nieuw leven in, door het met succes opnieuw te bewerken tot een vorm die toegankelijk was in hun tijd. Nu is voor ons de tijd aangebroken om hetzelfde te doen’ (blz. 190) . wrote on Sep 24, '05 archeologie en het Oude Testament Sarah Belle Dougherty The Bible Unearthed: Archaeology’s New Vision of Ancient Israel and the Origin of Its Sacred Texts, Israel Finkelstein en Neil Asher Silberman, Free Press, New York, 2001, De archeologie is lang beschouwd als een goede vriend van de Hebreeuwse bijbel. Zoals de ontdekkingen van Heinrich Schliemann aantoonden dat de verhalen van Homerus niet alleen maar mythen waren, evenzo werden de archeologische ontdekkingen in de landen van het Oude Testament beschouwd als bewijs dat de bijbel op historische feiten berust en niet alleen op legenden. Hoewel tekstcritici zich al eeuwen realiseren dat het Oude Testament een verzameluitgave is van verscheidene teksten die in verschillende tijden door verschillende groeperingen zijn geschreven, gingen de meeste archeologen er tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw als vanzelf vanuit dat de verslagen de feiten weergaven. Omdat ze bijna allemaal christenen of joden waren die sterk overtuigd waren van de waarheid van de bijbel, interpreteerden ze hun vondsten in het licht van de schrift. Het was dan ook geen wonder dat de archeologische vondsten de bijbel leken te bevestigen wanneer onderzoekers het Oude Testament gebruikten om de dingen die ze opgroeven te identificeren en te dateren, en om het belang van steden, gebouwen, aardewerk en andere artefacten te interpreteren. Maar na 1970 ontstond een nieuwe trend toen archeologen ontdekkingen uit het Heilige Land op dezelfde manier gingen benaderen als dat ze dat overal elders zouden hebben gedaan. Toen ze zich richtten op de werkelijke oude geschiedenis van Isra챘l in plaats van uitsluitend op bijbelse associaties, gebruikten ze voortaan de artefacten, architectuur, de patronen volgens welke nederzettingen waren gebouwd, beenderen van dieren, zaden, bodemmonsters, antropologische modellen die ze kenden op grond van andere culturen in de wereld, en andere moderne methoden om beschrijvingen te geven die waren gebaseerd op wetenschappelijk bewijs. Israel Finkelstein en Neil Asher Silberman presenteren deze wetenschappelijke kennis in hun boek The Bible Unearthed: Archaeology’s New Vision of Ancient Israel and the Origin of Its Sacred Texts [De bijbel aan het licht gebracht: de nieuwe visie van de archeologie op het oude Isra챘l en de oorsprong van zijn heilige teksten] aan een breed publiek. Dr. Finkelstein is directeur van het Sonia en Marco Nadler Institute of Archeology aan de universiteit van Tel Aviv, en dr. Silberman is directeur historische interpretatie van het Ename Centrum voor Publieksarcheologie en Erfgoedpresentatie in Belgi챘. In een poging om ‘geschiedenis en legende van elkaar te scheiden’ vertellen de auteurs ‘over de meest recente archeologische inzichten – die buiten vakkringen nog weinig bekend zijn – niet alleen over wanneer, maar ook over waarom de bijbel werd geschreven’, ontdekkingen die ‘een revolutie hebben teweeggebracht in de studie van het vroege Israël en serieuze vraagtekens hebben geplaatst bij de historische basis van zulke beroemde bijbelverhalen als de omzwervingen van de aartsvaders, de Exodus vanuit Egypte en de overwinning van Kanaän, en het glorieuze koninkrijk van David en Salomo’ (blz. 3). The Bible Unearthed bespreekt vrij gedetailleerd de aanwijzingen die deze aanspraken ondersteunen, en toont aan waarom, hoewel ‘geen enkele archeoloog kan ontkennen dat de bijbel legenden, karakters en verhalenfragmenten bevat die tot ver in het verleden teruggaan, . . . de archeologie kan aantonen dat de geschiedenis van de Thora en Deuteronomium onmiskenbaar het stempel dragen van de periode waarin ze werden samengesteld in de zevende eeuw voor het begin van de christelijke jaartelling’ (blz. 23). De bijbel begint zijn verhaal over het joodse volk met de omzwervingen van de aartsvaders, te beginnen met Abraham. Te oordelen naar recente coverstory’s in tijdschriften zoals National Geographic en Time zou men kunnen denken dat Abraham onbetwist een historische figuur moet zijn. Men beweert dat hij een Babyloniër was, afkomstig uit Ur – dat nu in het zuiden van Irak ligt – en volgens Genesis ging Abraham in noordwestelijke richting naar Haran in het zuiden van Turkije, waar Gods stem hem gebood naar het zuiden, naar Kanaän te gaan. De bijbel voert alle naties van dat gebied terug op zijn familie. De Moabieten en de Ammonieten gaan terug op zijn neef Lot; de joden en zuidelijke Arabieren op respectievelijk Abrahams zonen Izaäk en Ismaël. Daarop volgen Izaäks zonen Esau – vader van de Edomieten en andere woestijnvolken – en Jakob; dan Jakobs twaalf zonen – ieder van hen heerste over één van de twaalf stammen van Israël. Eén zoon, Jozef, wordt als slaaf aan Egypte verkocht. Tijdens een hongersnood ontdekken de overgebleven familieleden die daar naartoe zijn gevlucht dat Jozef bij de farao in hoog aanzien is komen te staan. Na Jakobs dood blijven de kinderen van Israël in Egypte. Welk archeologisch bewijs bestaat er met betrekking tot deze bijbelse figuren? Archeologen, van wie vele tot een kerk behoren, hebben intensief naar bewijzen over de historische aartsvaders gezocht omdat ze meenden dat tenzij deze mensen werkelijk hadden bestaan, hun eigen geloof op onwaarheid berustte. Hoewel de bijbel heel wat specifieke informatie bevat, heeft het zoeken geen resultaat opgeleverd. Tegen-strijdigheden in de details zijn van belang omdat zulke ‘specifieke verwijzingen in de tekst naar steden, naburige volkeren en bekende plaatsten precies die aspecten zijn die de verhalen over de aartsvaderen onderscheiden van volledig mythologische volksverhalen. Ze zijn van cruciaal belang voor het vaststellen van de ouderdom en de betekenis van de tekst’ (blz. 38). Kamelen, bijvoorbeeld, werden in het Nabije Oosten tot de zevende eeuw v.Chr. niet algemeen als lastdieren gebruikt, en de Filistijnen hebben zich niet v처처r de twaalfde eeuw in Kana채n gevestigd. Opgravingen op verscheidene locaties die in Genesis als belangrijk staan aangegeven tonen soms aan dat deze plaatsen in de vroege ijzertijd heel klein waren of niet bestonden, maar dat ze pas tegen het einde van de achtste en in de zevende eeuw nederzettingen van belang waren geworden. Analyse toont bovendien aan dat de stambomen van de aartsvaders en de volkeren die van hen afstammen †˜ op kleurrijke wijze het menselijke verspreidingspatroon in het Nabije Oosten aangeven, onmiskenbaar vanuit het gezichtspunt van het koninkrijk Israël en het koninkrijk Judea in de achtste en zevende eeuw v.Chr. Deze verhalen bieden een heel scherpzinnig commentaar op politieke zaken in deze streek tijdens de Assyrische en Neobabylonische perioden†™(blz. 38-9). In de bijbel speelt Judea in Genesis een overheersende rol, hoewel het in die tijd nog onbetekenend was: Het is nu duidelijk dat het uitverkiezen van Abraham met zijn nauwe band met Hebron, de eerste koninklijke stad van Judea, en met Jeruzalem . . . ook was bedoeld om de belangrijke rol van Judea zelfs in de eerste tijdperken van de geschiedenis van Israël te onderstrepen. Het is net zoiets als wanneer een Amerikaans werk dat de pre-Columbiaanse geschiedenis beschrijft buitensporig veel aandacht zou besteden aan het eiland Manhattan, of aan het stuk land dat later de stad Washington zou worden. De nadrukkelijke politieke betekenis van het opnemen van zo†™n detail in een veel meer omvattend verhaal tast op zijn minst de historische geloofwaardigheid ervan aan. †“ blz. 43 De schrijvers concluderen dat de tradities van de aartsvaders moeten worden beschouwd als een soort vrome †˜ prehistorie†™ van Israël waarin Judea een onmiskenbare rol speelde. Ze beschrijven de heel vroege geschiedenis van het volk, schetsen etnische grenzen en benadrukken dat de Israëlieten buitenstaanders waren en niet behoorden tot de oorspronkelijke bevolking van Kanaän; ze omvatten de tradities van zowel het noorden als het zuiden, om uiteindelijk de superioriteit van Judea te onderstrepen. †“ blz. 45 Het materiaal geeft aan dat dit deel van Genesis eerder een nationaal heldendicht was dat met succes een aantal regionale legendarische voorouders tot 챕챕n traditie samenvoegde en dat in de zevende eeuw v.Chr. is gemaakt, dan een kroniek of geschiedschrijving. Een tweede reeks bijbelse gebeurtenissen speelt zich af rond de slavernij van het joodse volk in Egypte, de miraculeuze vlucht van 600.000 mensen uit Egypte onder aanvoering van Mozes, hun veertig jaar durende omzwervingen in de woestijn, hun snelle verovering van het Beloofde Land onder Jozua en de slachting die werd aangericht onder de oorspronkelijke bewoners. Deze gebeurtenissen, die op veel belangrijke joodse feestdagen worden herdacht, beslaan vier van de eerste vijf bijbelboeken, die volgens de traditie aan Mozes worden toegeschreven. Fysiek bewijsmateriaal en historische teksten bevestigen dat de Kanaänieten zich traditioneel hadden gevestigd in het welvarende gebied van de oostelijke delta van Egypte, vooral in tijden van droogte, honger en oorlog. Sommigen kwamen als landloze dienstplichtigen en krijgsgevangenen, anderen als boeren, herders en handelaren. Egyptische historici vertellen ons over de Hyksos, Kana채nitische immigranten die in een grote stad aan de delta begonnen te overheersen, en die rond 1570 v.Chr. door de Egyptenaren met geweld werden weggestuurd. Na het verdrijven van de Hyksos hield de Egyptische regering immigratie vanuit Kana채n nauwlettend onder controle en bouwde forten langs de oostelijke delta en op onderlinge afstand van een dag reizen langs de Middellandse-Zeekust tot aan Gaza. Deze forten hielden uitgebreide annalen bij, waarvan er geen enkele de Isra챘lieten of enige andere buitenlandse etnische groep noemt die het land binnenkwam of verliet of zich als volk in de delta ophield. Bijbelgeleerden plaatsen de Exodus in de late dertiende eeuw voor Christus, en tot dat moment wordt de naam Israël maar één keer genoemd, ondanks de vele Egyptische optekeningen die er over Kanaän bestaan. Noch is er enig archeologisch bewijs voor een omvangrijke populatie in de woestijn en de bergen van de Sina챦 in de late bronstijd: De locaties die in het verhaal over de exodus worden genoemd bestaan werkelijk. Enkele ervan waren algemeen bekend, en kennelijk bevolkt in veel vroegere en veel latere perioden †“ nadat het koninkrijk Judea was gevestigd, toen de tekst van het bijbelverhaal voor het eerst werd opgeschreven. Helaas voor degenen die op zoek zijn naar bewijs van een historische exodus, waren deze gebieden onbewoond precies op het moment dat deze een rol zouden hebben gespeeld tijdens de omzwervingen van de kinderen van Israël in de woestijn. †“ blz. 64 De archeologie onthult ook dramatische tegenstrijdigheden met betrekking tot de militaire campagne van Jozua, gedateerd tussen 1230 en 1220 v.Chr., toen de machtige Kanaänitische koningen zouden zijn vernietigd en de twaalf stammen hun traditionele territoria innamen. Overvloedige Egyptische diplomatieke en militaire correspondentie en andere bestaande teksten uit de late bronstijd geven gedetailleerde informatie over Kanaän, dat toen gedurende een paar eeuwen door Egypte zorgvuldig werd bestuurd. De Kanaänitische steden waren klein en hadden geen fortificaties – Jericho en een aantal andere steden die worden genoemd bestonden zelfs nog helemaal niet – en de totale bevolking van Kanaän overschreed waarschijnlijk het aantal van 100.000 niet. Terwijl veel Kanaänitische steden in de dertiende eeuw voor onze jaartelling in feite in brand werden gestoken en vernietigd, zijn er aanwijzingen voor wijdverspreide oorzaken die ook de bloeiende culturen van Griekenland, Turkije, Syrië en Egypte beïnvloedden. Een belangrijke factor waren de mysterieuze, gewelddadige invasies door mensen die bekend stonden als het Zeevolk, waartoe ook de Filistijnen behoorden. In 1185 v.Chr. schreef de laatste koning van Ugarit (een grote haven aan de kust van Syrië): ‘vijandelijke schepen zijn gekomen, de vijand heeft de steden in brand gestoken en verwoestingen aangericht. Mijn troepen bevinden zich op Hittitisch gebied, mijn schepen in Lycië, en het land is aan zijn lot overgelaten’ (blz. 87). Een Egyptische inscriptie uit diezelfde tijd bericht dat ‘De vreemde naties op hun eilanden hebben samengespannen. . . . Geen enkel land zou kunnen standhouden tegen hun bewapening’ (op. cit.). In hun evaluatie van het bijbelverhaal concluderen Finkelstein en Silberman: Het boek Jozua bood een onvergetelijk heldendicht met een duidelijke les †“ hoe het volk van Israël, toen het de Wet van het verbond met God letterlijk naleefde, geen enkele overwinning kon worden onthouden. Dat doel werd duidelijk gemaakt in enkele van de levendigste volksverhalen †“ de val van de muren van Jericho, de zon die stilstond boven Gibeon, de nederlaag van de Kanaänitische koningen op de helling van Beth-horon †“ die opnieuw werden vormgegeven in één enkel heldendicht dat werd geplaatst tegen de [toen] vertrouwde achtergrond van de zevende eeuw v.Chr., en dat men zich liet afspelen op plaatsen die voor de ideologie van Deuteronomium van het grootste belang waren. Bij het lezen en reciteren van deze verhalen zouden de bewoners van het Judea van de late zevende eeuw zien dat hun diepste verlangens en religieuze overtuigingen onder woorden waren gebracht. †“ blz. 94-5 Maar als de Israëlieten niet uit Egypte vluchtten en Kanaän binnendrongen, wie waren ze dan wel? Na de ArabischIsraëlische oorlog van 1967 begonnen joodse archeologen het heuvelland van Judea grondig te onderzoeken, in kaart te brengen en te analyseren, op zoek naar patronen van nederzettingen, aanwijzingen voor de levensstijl van de bewoners, demografische veranderingen en veranderingen in de leefomgeving Deze onderzoekingen brachten een revolutie teweeg in de studie van het vroege Israël. De ontdekking van de overblijfselen van een dicht netwerk van dorpen in de hooglanden †“ alle duidelijk binnen een paar generaties gebouwd †“ gaf aan dat er rond 1200 v.Chr. in het centrale heuvelland van Kanaän een dramatische sociale transformatie had plaatsgevonden. Er werden geen aanwijzingen gevonden voor een gewelddadige invasie of zelfs van de infiltratie van een scherpomlijnde etnische groep. In plaats daarvan leek er sprake te zijn van een ommekeer in levensstijl. In de voordien nauwelijks bewoonde hooglanden †“ van de heuvels van Judea in het zuiden tot die van Samaria in het noorden, ver weg van de Kanaänitische steden die in verval aan het raken waren †“ verschenen plotseling ongeveer tweehonderdvijftig gemeenschappen rond de toppen van de heuvels. Dit waren de eerste Israëlieten. †“ blz. 107 Verder onderzoek wees uit dat er twee eerdere golven van kolonisatie waren geweest: de eerste in de vroege bronstijd ongeveer 3500 v.Chr., die in haar hoogtijdagen zo’n 100 dorpen en steden omvatte en die rond 2200 v.Chr. werden verlaten; en een tweede in de middenbronstijd kort na 2000 v.Chr., die uitmondde in 220 nederzettingen, van dorpen tot steden en ommuurde centra die misschien door wel 40.000 mensen werden bewoond. Deze periode eindigde omstreeks de zestiende eeuw v.Chr., en de hooglanden bleven daarna 400 jaar lang dunbevolkt. De Israëlitische nederzettingen van rond 1200 v.Chr. omvatten 45.000 mensen verspreid over 250 locaties, met een climax in de achtste eeuw v.Chr. met 160.000 mensen in meer dan 500 plaatsen. In tijden van vaste bewoning werd in het algemeen landbouw bedreven; in tijden waarin men geen vaste nederzettingen had, werden er vooral schapen en geiten gehouden, een patroon dat in het hele Midden-Oosten wordt aangetroffen. Toen de Kanaänitische steden in verval raakten, waren de herders in de heuvels gedwongen hun eigen graan en landbouwproducten te produceren, en dat resulteerde in permanente nederzettingen. De opkomst van het vroege Israël was dus het gevolg van de ineenstorting van de Kanaänitische cultuur, en niet de oorzaak ervan. En de meeste Israëlieten kwamen niet van buiten Kanaän †“ ze kwamen eruit voort. Van een massale exodus uit Egypte was geen sprake. Er vond nooit een gewelddadige onderwerping van Kanaän plaats. De meeste mensen die het vroege Israël vormden waren afkomstig van de lokale bevolking †“ dezelfde mensen die we gedurende de hele brons- en ijzertijd in de hooglanden hebben gezien. De eerste Israëlieten waren †“ ironischer zou het niet kunnen †“ zelf oorspronkelijk Kanaänieten! †“ blz. 118 De auteurs huldigen in dit verband het idee dat de verhalen in het boek Richteren over de conflicten met de Kanaänieten – zoals die over Samson, Debora en Gideon – authentieke herinneringen kunnen zijn aan dorpsconflicten en lokale helden die in de vorm van volksvertellingen zijn bewaard, en voor latere theologische en politieke doeleinden werden gebundeld en bewerkt. Ten derde vertelt de bijbel over de gouden eeuw van het verenigde koninkrijk van Israël onder bestuur van een vorst van Judea, eerst David en daarna zijn zoon Salomo. Er wordt verteld over een befaamd rijk dat zich uitstrekte van de Rode Zee tot aan de grens met Syrië, de pracht van Jeruzalem, en de eerste tempel gebouwd door Salomo, en ook over andere grootse bouwprojecten. Dit verenigde koninkrijk splitst zich dan in Israël in het noorden en Judea in het zuiden. Wordt dit beeld door de archeologie bevestigd? Ondanks overdrijving en de versierselen van de legende geloven de auteurs dat David en Salomo werkelijk hebben bestaan †“ maar als minder belangrijke stamhoofden uit de hooglanden die misschien over ongeveer 5000 mensen heersten. Er bestaat geen archeologisch bewijs voor Davids overwinning of voor zijn rijk in de periode van 1005 tot 970 v.Chr., en ook voor de periode van Salomo (970-931 v.Chr.) bestaat geen enkel bewijs van monumentale architectuur, of van een Jeruzalem dat groter was dan een dorp: Zover wij op basis van archeologisch onderzoek kunnen nagaan bleef Judea wat betreft een permanente bevolking tamelijk leeg, was heel geïsoleerd, en van heel ondergeschikt belang tot aan en voorbij de tijd waarin David en Salomo zouden hebben geleefd, zonder stedelijke centra en zonder een uitgesproken hiërarchische structuur van gehuchten, dorpen en steden. †“ blz. 132 Er bestaat geen spoor van geschreven documenten of inscripties, noch van de tempel of het paleis van Salomo, en gebouwen die vroeger in verband werden gebracht met Salomo blijken uit andere perioden afkomstig te zijn. Het bewijsmateriaal waarover we nu beschikken geeft geen steun aan het bestaan van een verenigd koninkrijk: ‘Het glorieuze heldendicht over de verenigde monarchie was – evenals de verhalen over de aartsvaders en de sagen van de exodus en de onderwerping – een briljante compositie die oude heroïsche verhalen en legenden vervlocht tot een samenhangende en overtuigende profetie voor het volk van Israël in de zevende eeuw v.Chr.’ (blz. 144). In de tweede helft van het boek schetsen de schrijvers de geschiedenis van Israël en Judea van 930 tot 440 v.Chr. op basis van archeologische bewijzen, en vergelijken die met het bijbelverhaal. Ze tonen aan dat het noordelijke en zuidelijke koninkrijk altijd van elkaar gescheiden en onafhankelijk zijn geweest. Door de geografische ligging en zijn natuurlijke hulpbronnen was Israël in het noorden altijd dichter bevolkt, kosmopolitischer en welvarender, en daardoor aantrekkelijker voor buitenlandse veroveraars, terwijl Judea lange tijd arm, dunbevolkt en geïsoleerd bleef. Het oudtestamentische materiaal over deze tijd werd geschreven vanuit het standpunt van het koningshuis van Judea en de Deuteronomistische priesters met hun religieuze hervormingen: het aandringen op de verering van één beeltenisloze God in de tempel van Jeruzalem en de volledige scheiding van een verenigd joods volk van de omringende volkeren. Er zijn veel aanwijzingen dat zulke monotheïstische verlangens iets nieuws waren voor Judea en Israël, waar aanbidding van ondergeschikte goden en godinnen zowel als van hemellichamen traditie waren. Die verlangens werden dan ook niet algemeen geaccepteerd door de mensen, die thuis voortgingen met het aanbidden van godinnen en daarbij gebruikmaakten van beelden. Volgens de auteurs is het verhaal in Deuteronomium een epos dat een waarschuwing in zich droeg en dat elementen uit verschillende streken met elkaar verbond om de zevende-eeuwse belangen van Judea te dienen. Later, na de Babylonische verbanning, werd het verhaal omgewerkt om aan nieuwe (hoewel in veel opzichten soortgelijke) omstandigheden tegemoet te komen, wat resulteerde in de verhalen zoals we die nu kennen. In hun samenvatting van de betekenis van deze recente ontdekkingen stellen Finkelstein en Silberman dat †˜ de historische sage die in de bijbel staat . . . geen miraculeuze openbaring was, maar een briljant product van het menselijke voorstellingsvermogen†™ (blz. 1), en betogen dat de kracht van de bijbel als een geheel, en in feite de historiciteit ervan, niet afhangen van een nauwkeurig historisch †˜ bewijs†™ van elke afzonderlijke gebeurtenis of persoon daarin . . . De kracht van het bijbelverhaal schuilt in zijn boeiende en samenhangende verwoording van de tijdloze thema†™s van de bevrijding van een volk, het onophoudelijke verzet tegen onderdrukking en het zoeken naar sociale gelijkheid. De welsprekende taal van de bijbel geeft uitdrukking aan het diepgewortelde gevoel van een gemeenschappelijke oorsprong, ervaring en bestemming die elke menselijke gemeenschap nodig heeft om te kunnen overleven. †“ blz. 318 Eeuwenlang hebben joden, christenen en moslims geloofd dat in het Oude Testament gebeurtenissen uit hun raciale en religieuze geschiedenis staan opgetekend. Zelfs nu zijn er nog velen die geloven dat het bijbelverhaal letterlijk waar is, of dat het in ieder geval in hoofdzaak correct is. Wetenschappelijke vondsten op het gebied van de archeologie, tekstanalyse, geschiedenis en recent vertaalde oude documenten wijzen alle op een werkelijkheid die voor veel traditionele en fundamentalistische gelovigen misschien moeilijk is te verzoenen met een geloof dat is gebaseerd op bijbelse gebeurtenissen, beloften, profetie챘n en openbaringen als historische feiten. Niettemin betekent deze kennis een nieuw ontwaken van ons inzicht in deze godsdiensten en hun oude geschiedenis. Uit het tijdschrift Sunrise juli/aug 2003 Archeologie en geschiedenis zijn geen echt harde wetenschappen, maar ze maken wel overwegend gebruik van harde wetenschappelijke technieken en methodes, soms meer en soms minder. wetenschappelijke analyse van aanwezige documenten ( en hun dateringen ... Dat geld in het bijzonder voor de hun ongeschreven maar feitelijk artefacten en in bekende " culturele "contexten plaatsbare traditionele getuigenissen (al dan niet teruggaand op orale overleveringen en /of )vergezeld van geschreven dokumenten en vergelijkende etymologische en linguistische (teksten ) interpretaties Jul 24, '07 Tuurlijk, de Bijbel is grotendeels verzonnen vrijdag 20 juli 2007 SIMON ROZENDAAL Ze bestaan echt. Mensen die menen dat de Bijbel letterlijk moet worden genomen. Het mag van mij maar ik vind het ietwat achterlijk, vergelijkbaar met de achterlijkheid van veel moslims. Wat zijn de wetenschappelijke bewijzen voor de authenticiteit van het Oude Testament? Die zijn er zo goed als niet. Het Oude Testament is onmiskenbaar een prachtig boek. Maar het is natuurlijk grotendeels verzonnen. Een paar voorbeelden. Als er omstreeks 1.000 voor Christus onder David en Salomo een machtig rijk in Palestina was geweest dan zouden daar toch ru챦nes moeten zijn overgebleven. Noppes . Veertig jaar archeologisch onderzoek in Isra챘l heeft voor het desbetreffende tijdvak niets opgeleverd. Elke centimeter van de bodem is binnenstebuiten gekeerd maar geen enkel bewijs. Hulspas:‘Jeruzalem was in die volgens de Bijbel zo glorieuze tijd hoogstens een dorp.’ Bronnen Ook de schriftelijke bronnen buiten Palestina kennen geen koning David of Salomo. Als er inderdaad zo’n machtig rijk in Palestina was geweest, dan hadden de naburige koninkrijken daar toch over gerapporteerd. Maar nee. ‘Geen enkele steen, geen enkel geschrift waar dan ook vandaan, maakt melding van koning David of koning Salomo.’ De volksverhuizing onder leiding van Mozes. Je zou verwachten dat daar dan wel over zou zijn geschreven in de vele Egyptische geschriften. Een slavenopstand, de farao en zijn ruiterij verzwolgen door de Rietzee? Nergens wordt er in de Egyptische bronnen over gerept. Jozua en het volk van Isra챘l die zeven dagen in processie om de muren van Jericho trokken waarna de muren spontaan instortten. Hallo, Jericho was een stadje van niks dat destijds helemaal geen muren had! En zo gaat het maar door. *Hoe kon de schepping al in de vierde dag zijn toen God de hemellichamen schiep die de dagen aangeven (Genesis 1:14)? *Hoe wist Mozes, opgegroeid aan het hof van de farao, dat hij een broer had (Exodus 4:16)? Enzovoort. Mensen hebben behoefte aan zingeving. Logisch, wij hebben flinke hersenen en dan vraag je je af en toe af waarom je op aarde bent en waarom je geliefden doodgaan. Dan is het heerlijk om te geloven dat er Iemand is daarmee bedoelingen heeft en je dode geliefden van boven op je neerkijken. Mede daarom worden al dit soort verhaaltjes verzonnen. Ik heb eens – toen ik in Salt Lake City was geweest – wat boeken over de oorsprong van het Mormonendom gelezen. Dat is gesticht door ene Joseph Smith die halverwege de negentiende eeuw af en toe achter een opgehangen laken ging zitten en dan ingevingen van God kreeg. Toen hij genoeg had van zijn eerste vrouw, ging hij weer eens achter het laken zitten waarop God tegen hem zei dat hij nog een vrouw erbij mocht nemen. Kijk, dat is nou eens een handig geloof! Het is blijkbaar zo dat er in de Egyptische geschiedenis niets te vinden is van de doortocht door de zee , (eigenlijk de "rietzee" en dus niet meteen de eigenlijke " rode zee " )de verwoesting van het leger en de verdrinking van de " Farao " normaal zijn omdat de nederlagen niet opgetekend werden ( door de egyptenaren ) enkel de overwinningen. Volgens de bijbelaars zou dit . Het blijkt dat de Egyptenaren goede geschiedschrijvers zijn geweest. Er zijn zelfs bronnen overgebleven van regimes van farao쨈s die politiek niet rechtlijnig waren (het beperken van de vrijheid van godsdienst) m.a.w. de Egyptenaren schreven ook kritisch over hun eigen historie. Het zou dus juist helemaal niet vreemd zijn geweest als deze vreselijke nederlaag in de rietzee nederlaag er wel in voorkwam, aangezien de Egyptenaren wel degelijk kritisch konden zijn op hun eigen regime Het zou normaal zijn als de farao met naam zou worden genoemd in de bijbel; waarom staat zijn naam niet vermeld? Een grote natie zo'n slag toedienen door het ombrengen van de farao en zijn leger; dan vermeld je toch de naam van de farao? Er staan genoeg namen vermeld van koningen in de bijbel maar vreemd genoeg geen naam van de farao. Het is ook vreemd dat er geen andere bronnen zijn die melding maken van de vreemde gebeurtenissen bij de Rietzee. waarom opende dit niet de ogen van de Egyptenaren en bekeerden zij zich massaal? Het is ook vreemd dat in de ogen van de Joden hun God nadrukkelijk aanwezig was; Als een God van een volk jouw volk straft met de 10 plagen, dan laat je ze toch voor eeuwig en altijd met rust? Waarom overheersten dan de Egyptenaren weer de Joden binnen afzienbare tijd en controleerden zij hun grondgebied? Het verhaal wordt nu gelezen als "er was eens een kwade farao........" en het is natuurlijk al helemaal onbegrijpelijk dat mozes een land de rug toekeert waar een machtsvacuum is ontstaan , de hebreeen hadden zo binnen kunnen wandelen en de macht kunnen overnemen. BIJBEL GSCHIEDENISBOEK ? anachronismen. Genesis staat stijf van de Bijvoorbeeld ; < praat Abrabam (zonder tolk) met heersers van volken die in zijn tijd niet eens bestonden. < De "kamelen " in de bijbel http://skeptically.org/oldtestament/id7.html Exodus Er is geen archeologisch spoor te vinden van een uittocht en een intocht. De hebreeen waren analfabete kanaanieten en zijn vanuit de dalen de bergen gaan bewonen. De geschiedenis van Egypte uit deze periode is goed gedocumenteerd ; er is in de annalen van Egypte zelf totaal geen bewijs te vinden dat de gebeurtenissen uit het boek Exodus ooit hebben plaatsgevonden. bron: http://www.positief-atheisme.nl/pagina45.html http://tsjok45.multiply.com/photos/album/1019 Bijbel archeologie & creationisme http://anticreato.multiply.com/journal/item/169/Bijbel http://evodisku.multiply.com/journal/item/78/ARK_VAN_NOACH_2004 http://evodisku.multiply.com/journal/item/698/archeologie_en_bijbel http://evodisku.multiply.com/journal/item/695/midden_oosten DodeZee zoutformatie. mesopotamie 10 / 21 Elburz Elburz gebergte in Iran, ten noorden van Teheran. arrarat 12 / 21 Planken ? fossielhout ? of is het schalie ? 13 / 21 strata Niks hout / tectonische plooien in de rot 14 / 21 4471-ark8small.jpg fossielhout? balken ? 15 / 21 thailand-. ook "planken" ?( geologische formatie in thailand ) Sep 3, '09 Solomon was King Salim Amen III - YmnHtp III of Egypt. David was Dyeyhwt III of Egypt. The evidence is overwhelming - tons of it. Israel at that time was the Delta Region of Egypt - Even the Bible proves this. Study 1 Samuel 5 and 6 to begin with - then lots more Answer : Calum 33 , Thanks for your visit and very interesting note /reply I'am still digging your site ... http://calum33.multiply.com/tag/bible Please feel free to correct(eventually) what I misunderstood ; 1.- David= King Twtankhymn (commonly referred to as King Tut)?= TwtAnkhYmn = tut -ank -amen , son of Achnaton ( = Amenhotep IV ? ) ( named after ) Dyeyhwt III of Egypt ?( who is that ? ) http://nl.wikipedia.org/wiki/Achnaton http://nl.wikipedia.org/wiki/Toetanchamon 2.- Solomon = King Salim -Amen III - YmnHtp III http://nl.wikipedia.org/wiki/Amenhotep_III 3.- Amen = Amon -is also a very holy " african "word (--> that became a borrowed standard ritual word in many religions ) bible, egypt