Veel informatie over zonnestelsels Mercurius Hoe gr

advertisement
November-december 2015
nr 207
In dit nummer onder meer:
Veel informatie over zonnestelsels
Mercurius
Hoe groot is het heelal?
Heeft sterrenkunde nut?
Apod 13 0ktober 2015 de Olifantslurfnevel
Apod 18 oktober 2015
2
Metius Magazine nr. 207
Mammatus
De leenkijker
Onze leenkijker, een Celestron Nexstar 5SE, is beschikbaar
voor leden van onze vereniging. De kijker, met computersturing, is te reserveren via www.metius.nl
De kosten bedragen € 15 per periode van ca.30 dagen
(met een borg van € 50).
Jaargang 36 nr. 200, oplage 150
November-december 2015
Coverfoto: Pluto
Inhoudsopgave
Lezingen agenda en vooruitblik
Van uw voorzitter
Bij de voorpagina
Oorsprong van planeten in ons zonnestelsel
WTS verslag aardachtige planeten
APOD
Vraag van een gek
Zomerstorm in 2015
Hoe groot is het heelal?
De ringzonnewijzer
Exoplaneten
Mercurius
Astronieuwtjes
Wegwijs naar Perseus
Van de redactie
Ditmaal een magazine vol met informatie
over ons eigen en andere zonnestelsels.
Vorig seizoen hadden we maar liefst twee
maal een lezing over dat onderwerp. In dit
nummer vindt u de verslagen. Van Rob
Kroonenberg kregen we bovendien zijn verhaal voor de WTS over de aardachtige planeten in ons zonnestelsel. Hij had er werk
van gemaakt want het hele betoog telde
bijna 40 pagina's(!) Rob heeft het inmiddels
in een aantal stukken geknipt
zodat u nog een en ander kunt verwachten.
Dank je wel Rob!
U kunt nu een aantal jaargangen van MM
Op de website bekijken. In kleur!
Henk Verbeek
redactie
Martijn Hofelt
Mees Visser
Hans Dijkstra
redactie
ome Rob
Mees Visser
Henk Verbeek
Mees Visser
Rob Kroonenberg
van www geplukt voor u
Rob Steegs
blz 4
blz 5
blz 5
blz 6
blz 8
blz 9
blz 10
blz 12
blz 12
blz 13
blz 14
blz 16
blz 18
blz 20
Metius Magazine is het officiële orgaan van de:
· Alkmaarse Weer- en Sterrenkundige Vereniging “METIUS”
· Stichting ‘METIUS’ Sterrenwacht
Alkmaarse Weer- en Sterrenkundige Vereniging “METIUS”:
Webpage:
http://www.metius.nl
Voorzitter:
H.A. Verbeek Sperwer 1 1722 DK Z Scharwoude
Tel 0226 321131 [email protected]
Secretaris:
W. Koomen, Kennemerstraatweg 181, 1851BE Heiloo
Tel.: 072 - 5335840; [email protected]
Penningmeester:
A.M. van der Weiden, Stationsweg 158, 1815 CG Alkmaar
Tel:072-515 45 35; [email protected]
Bankrekening AWSV Metius: ABN AMRO:
IBAN nr NL32ABNA0629077673
Alg. bestuursleden: Rob Steegs, Benesserlaan 258, 1911 VJ Uitgeest
Tel: 06-26686666; [email protected]
Piet Cijsouw, J.A.Radeckerweg 39, 1871 CJ Schoorl
Tel: 072-8506409; [email protected]
Ledenadministratie: H. Zwart, Schouw 28, 1771 EP Wieringerwerf
Tel.: 0227 - 603489; [email protected]
Redactie:
Hans Dijkstra (0224- 297783)
Bert Mulder (06 24375362)
E-mail: [email protected].
Ere leden
dhr C Booy
hr J Deugd †
Dhr K Kroesen
Reproductie: Traject “de Stern” Schagen.
November december 2015
3
Op vrijdag 27 november 2015 spreekt prof. S. Bais over:
Keerpunten in de natuurwetenschappen
Samenvatting:
In mijn voordracht probeer ik een inspirerende en toegankelijke inleiding te houden,
over de belangrijkste keerpunten in het menselijk denken over de natuur. Het is een
veelomvattend overzicht van waar de wetenschap ons tot op heden gebracht heeft,
opgehangen aan de belangrijkste centrale inzichten die empirisch onderbouwd zijn.
De samenhang tussen de verschillende wetenschapsgebieden als natuurkunde,
sterrenkunde, chemie en biologie komt uitgebreid aan de orde. Onderwerpen als
relativiteit, kwantumtheorie, kosmologie, evolutie en moleculaire biologie staan
daarbij centraal, maar ook meer beschouwelijke aspecten als de (empirische) wetenschappelijke methode, wetenschapsgeschiedenis en wetenschapsfilosofie komen aan bod, en wat de gevestigde macht hiermee zou kunnen/moeten. Ik zal betogen dat een van de belangrijkste historische processen de cumulatieve kennisverdieping is, die het product is van wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor wordt onze
kijk op de wereld, op onszelf en op onze plaats in de kosmos steeds weer fundamenteel ter discussie gesteld. Het ultieme boek is de natuur zelf en de wetenschap
maakt het mogelijk dit boek in steeds meer detail te lezen. De culturele dimensie
van de wetenschap is een van de weinige hoopvolle signalen in deze tijd, juist omdat zij onze etnische, politieke en religieuze achtergronden overstijgt. Wetenschap
is een systematische bevrijding uit de ijzeren omarming van het vooroordeel; een
streven naar waarheid en integriteit, en niet naar politieke of economische macht.
Desondanks is zij de oorsprong van veel sociale innovaties en emancipatieprocessen die het gezicht van de moderne wereld bepalen. Een paradox waar volgens mij
veel uit valt te leren.
Over de spreker:
Sander Bais is vanaf 1985 hoogleraar theoretische fysica aan de Universiteit van Amsterdam en vanaf
2005 extern hoogleraar aan het Santa Fe
Institute for complexity in de Verenigde Staten. Hij studeerde in Delft natuurkunde en
promoveerde aan de University of California
Santa Cruz. Na aanstellingen als onderzoeker in Philadelphia, Leuven, CERN, Utrecht
en Leiden is hij geland in Amsterdam. Hij
verrichtte onderzoek op het gebied van fundamentele vragen met betrekking tot elementaire deeltjes en fundamentele krachten,
en maakte zich daarnaast sterk voor het
uitdragen van de natuurwetenschappen in
algemene zin voor de media en in talloze
voordrachten, zoals voor de Comeniusleergangen in Cambridge (V.K.). Hij schreef een aantal populairwetenschappelijke
boeken, waaronder De natuurwetten (2007), De sublieme eenvoud van relativiteit
(2007), Keerpunten (2009) en Kwanta, kwinkslagen en kwakzalvers (2010), die bij
elkaar in zeventien talen werden vertaald.
Aankondiging decemberbijeenkomst
Op vrijdag 18 december 2015 vindt de jaarlijkse Open Avond van Metius plaats. Op
deze avond, die voor buitenstaanders vrij toegankelijk is, laat de onze vereniging
aan de bezoekers zien wat voor activiteiten zij ontplooit, wat voor werkgroepen er
actief zijn en wat de individuele leden verder nog aan bijvoorbeeld waarnemingen
verrichten. Voor deze avond wordt er meer dan normaal publiciteit gezocht. Op het
moment van schrijven is het programma nog niet voldoende bekend.
Zie de website (vanaf eind november) voor meer details.
www.metius.nl
4
Metius Magazine nr. 207
Een actueel overzicht vindt
u op www.metius.nl
De lezingen vinden plaats in het
Wijkcentrum "Thuis in Overdie."
Okerzaal
Van Maerlantstraat 10
1813 BH Alkmaar 072-5402499
Aanvang 20:00 uur
Toegang niet-leden €5,=
30-10-2015
Olga Hartoog Gamma Flitsen
27-11-2015
Sander Bais Keerpunten in de natuurwetenschap
18-12-2015
Open avond
29-1-2016
Jan Smit Klimaat in de Oudheid
26-2-2016
Frans de Jong Dwingeloo
25-3-2016
Jan Visser Weer
29-4-2016
Jacob Kuiper Meteoriet & Weer
20-5-2016
Van uw voorzitter
heeft een fotowedstrijd uitgeschreven en ik heb al heel leuke opnamen voorbij zien komen. We gaan daar binnenkort
Van uw voorzitter op de bestuursvergadering de beste van kiezen. Waar ook
Voor het eerst in
over gesproken gaat worden is hoe we onze kijker in Bakhet nieuwe centrum kum weer in het gareel gaan krijgen. Er zit ergens een sto“Thuis in Overdie”
ring in de besturing. De Hovo cursus heeft alweer genoeg
met nog wat kinder- aanmeldingen om van start te kunnen gaan.
ziekten, maar wel
Waar ik van opkeek was dat in de laatste uitgave van Metieen prachtige gele- us Magazine op blz. 19, Hans Dijkstra ons gedag zwaait,
genheid. Vanwege maar hij is wel heel erg veranderd!
de openingsmanifestatie konden we
de geïnteresseerden die aan onze
balie kwamen een
bezoek op onze 25
september bijeenkomst bieden waarvan ook ruim gebruik is gemaakt. Of de WTS en de weergroep ook hierheen gaan verhuizen is nog niet vastgesteld; er is nog een
probleem met de zaalbezetting op onze gewenste tijden.
We hebben genoten van de voordracht van Henk Hoekstra
en gaan genieten van de gammaflitsen van Olga Hartoog,
Olga is eind vorig jaar gepromoveerd op de spectrumanalyse van die flitsen (velen van u hebben nu ook een dergelijk
apparaat, u ziet waar dit op uit kan draaien), tot mijn verwondering zag ik dat Olga nu als consultant voor een acCharon, maan van Pluto
countantsbureau werkt!
We zijn ondertussen verrast door de patronen op Pluto en
Henk Verbeek
Charon en door de rode maansverduistering. Wim Koomen
Bij de voorpagina:
Stichting ‘METIUS’ Sterrenwacht:
Dit schaduwrijke landschap van majestueuze ber- Voorzitter:
gen en ijzige vlakten strekt zich uit tot aan de horizon van een kleine, verre wereld. Het werd vastgelegd vanaf een afstand van ongeveer 18000 Secretaris:
km terwijl New Horizons terugblikte naar Pluto,
15 minuten nadat de ruimtesonde op 14 juli zijn
Penningmeester:
punt van dichtste nadering tot de dwergplaneet
passeerde.
Het dramatische, onder een lage hoek rond de
lokale schemering waargenomen tafereel volgt
een keten van ruige bergen, vanaf de Norgay
Montes op de voorgrond links onderin, richting de
Hillary Montes die uitsteken boven de horizon
boven het midden, om uit te komen op de gladde Putnik Planum rechts. De opname in tegenlicht onthulde tevens meerdere lagen in de ijle
atmosfeer van Pluto.
Leden:
Hoewel het vreemd vertrouwd aandoet, bestaat
dit ijzige terrein waarschijnlijk ondermeer uit bevroren stikstof en koolmonoxide, terwijl bergen
van waterijs tot hoogten van maar liefst 3500 m
boven de vlakten uitrijzen. Dat is vergelijkbaar
qua hoogte met majestueuze bergen op Aarde.
Dit Plutoniaanse landschap bestrijkt zo'n 380 km
in doorsnede.
H.Verbeek Sperwer 1 1722 DK Z. Scharwoude
Tel.: 0226- 321131 [email protected]
W. Koomen, Kennemerstraatweg 181, 1851BE Heiloo; Tel.: 072 - 5335840, [email protected]
W.J. Braakman, De Wieken 8, 1829 AN Oudorp
[email protected]
F Nieuwenhout Daalmeerpad 15 1827 GA Alkmaar
tel 072 5622745 [email protected]
M. vd Weiden, Stationsweg 158, 1815 CG Alkmaar;
tel.:072 - 5154535; [email protected]
R.B. Kroonenberg, Het Zandstuk 134, 1851 RT.
Heiloo. Tel.: 072 - 752 9111, [email protected]
Kopij graag voor
20 december mailen naar
[email protected]
Ontleend aan APOD
November december 2015
5
WERKGROEPEN
Werkgroep
Voorzitter
E-mail
Telefoon
Werkgroep Cursus Sterrenkunde
Piet Cijsouw
[email protected]
072-8506409
Werkgroep Public Relations
Henk Verbeek
[email protected]
0226-321131
Werkgroep Lezingen
Henk Verbeek
Zie boven
Werkgroep Metius Jaarprijs
Leendert Lambach
[email protected]
072-5123114
Werkgroep Metius Magazine
Werkgroep Metius Website
Hans Dijkstra
Harry Zwart
[email protected]
[email protected]
0224-297783
0227-603489
Werkgroep Afstand Bestuurbare Telescoop
Frans Nieuwenhout
[email protected]
072-5622754
Werkgroep Theoretische Sterrenkunde (WTS)
Martin van den Bogaerde
[email protected]
072-5123375
Werkgroep Weerkunde
Karel de Leeuw
[email protected]
0226-316316
Werkgroep Mediatheek
Wim Koomen
[email protected]
072-5335840
Werkgroep Sterrenwacht Bakkum
Kascontrolecommissie
Vertegenwoordiging Verenigingsraad KNVWS
Rob Steegs
Hans de Nobel
Hans de Nobel
[email protected]
Zie volgende
[email protected]
06-26686666
Oorsprong van planeten in ons zonnestelsel en rond
andere sterren
dr. Michiel Hogerheijde (Assistent professor at Leiden Observatory, Leiden University)
Metius lezing 27 februari 2015
Als men vanuit Mars in de
richting van de Aarde zou
kijken, dan ziet men in een
eenzame leegte de Aarde
als een prachtig blauwe
planeet en een grijze
Maan. Dat blauw suggereert de aanwezigheid van
water, een conditie voor
leven zoals wij dat kennen.
In ons zonnestelsel bewegen de planeten, eerst
dichtbij de Zon, maar successievelijk steeds verder
Dr Michiel Hogerheide
weg. Voorbij Mars zijn het
de gasballen, die meer
dan 10x zo zwaar zijn als de Aarde waardoor waterstof en
helium niet kunnen ontsnappen. Mercurius, Venus, Aarde
en Mars zijn veel minder massief en hebben dan ook alle
lichtste elementen uit hun dampkringen verloren. Wij spreken nu over 8 planeten, het dwergplaneetje Pluto was een
PR mislukking, want onderscheidt niet zich van de vele
andere dwergjes, dus telt niet meer mee. Verder is er veel
puin te vinden, dat is overgebleven van de vorming van
ons zonnestelsel.
072-5611015
Men wist dat de planeetbanen alle in nagenoeg in hetzelfde vlak liggen wat zou wijzen op een proces van samenklontering van materie in een schijf rond de zon, maar men
had geen idee hoe die schijf dan zou zijn ontstaan.
In de laatste jaren van de vorige eeuw ontstond de zekerheid dat ons zonnestelsel niet uniek is: men nam planeten
waar bij andere sterren. Inmiddels zijn er al 4826 gevonden. De aanvankelijke detectie berustte op het meten van
de beweging van een ster rond zijn massamiddelpunt met
een van zijn planeten. Men vond zo vooral zware planeten,
de kleinere Aardachtigen zijn veel moeilijker te detecteren.
Een andere techniek meet de sterverduistering: de ronddraaiende planeet onderschept periodiek een beetje licht
van de ster. Dit wordt gebruikt is de Kepler satelliet die
continu een deel van de hemel op dergelijke verschijnselen
scant. Onlangs werd het Kepler 62 systeem gevonden dat
heel vergelijkbaar lijkt met ons zonnestelsel.
Als wij naar de Melkweg kijken zien wij veel donkere plekken die worden veroorzaakt door concentratie van waterstof en andere gassen en stofwolken van vooral silicaten
en grafiet. Dit zijn de wolken waarin sterren worden geboren, gemiddeld 1 ster als onze Zon per jaar.
Recent heeft men met het Herschel Space Observatory
meer informatie verkregen over deze wolken, het zijn koude objecten dus het gaat om metingen in het verre infrarood. Zij blijken slierterig, vertegenwoordigen een massa in
de orde van 106 zonsmassa’s en delen ervan trekken samen onder invloed van de eigen zwaartekracht. In de
grootste verdichtingen leidt ineenstorting tot de vorming
van een jonge ster waarin na enige tijd kernfusieprocessen
in het binnenste van de ster verdere ineenstorting stoppen.
Dit proces duurt zo’n 10 6 jaar waarna de jonge ster is omvan het oorspronkelijke stof. Hieruit
Door de Copernicaanse revolutie is de Aarde haar plaats in ringd door een schijf
7
vormen
zich
na
10
jaar
de eerste planeten.
het centrum van het Heelal verloren. Tot 1900 zag men wel
nog steeds de Zon in het centrum van ons melkwegstelsel
Maar waarom vormt zich een schijf? In een wolk is altijd
staan, maar ook die dominante positie is inmiddels opgegeven. Tot de jaren ‘90 leken wij wel het enige sterrenstel- beweging en bij het ineenstorten moet het impulsmoment
behouden blijven, dus gaat alles sneller draaien. Hierbij
sel met planeten. Over het ontstaan bestonden veel ideetreedt dissipatie op door botsingen waardoor er uiteindelijk
ën , bijvoorbeeld die van Kant, Laplace en Swedenborg.
6
Metius Magazine nr. 207
een dominante draairichting overblijft. Als er zich overigens
geen platte schijf zou vormen, dan zou de ster grotendeels
worden afgeschermd en dus onzichtbaar zijn. En een schijf
zou helemaal verdwijnen door verdamping als de ster te
helder is.
gasbollen rond de aanvankelijke ijskern. Dichter bij de ster
blijft ijs niet bestaan en zo ligt er een sneeuwlijn die de banen van de Aardachtige planeten en de Jupiterachtigen
scheidt. In dit gebied, dus tussen Mars en Jupiter, zou zich
in ons zonnestelsel de protoplaneet Vesta hebben bevonden.
ALMA kijkt naar sneeuwlijnen van CO door middel van diazelynium (N2H+). Deze stof reageert met CO-gas en bestaat dus waar dit niet is, of waar het CO-ijs koud genoeg
is om de reactie te verhinderen. Ook zwaarwaterformylium
(DCO+) verraadt een lage temperatuur (-254 C) en afwezigheid van CO-gas. Dit is een verklaring voor het ontstaan
van een ring in de schijf in dit temperatuurgebied.
Bij de observatie van de ster HLτ openbaarde zich een
schijf met een serie ringen. De leeftijd van dit systeem is
ongeveer 106 jaar, overeenkomend met de verwachte duur
van het valproces. In de open banen tussen de ringen bewegen zich waarschijnlijk protoplaneten die hun straatje
schoonvegen. De ringen zelf vangen invallende stofdeeltjes af zodat deze niet verder naar binnen kunnen vallen. In
de afstanden van de ringen zijn regelmatigheden te ontdekken die doen denken aan een soort synchronisme met
de bewegingen van een of meer zwaardere planeten. Maar
tot nu toe zijn dit speculaties.
Bestudering en observatie kan alleen door de straling te
meten van het koude stof, dus met lange golflengtes λ .
Het observatorium moet hiervoor liefst in een koude, droge
en ijle atmosfeer staan en voor een goed scheidend vermogen moet de diameter D gedeeld door λ groot zijn, dus
de afmetingen van de telescoop moeten groot zijn. Dit
heeft voor het ALMA project (Atacama Large Millimeter
Array) geleid tot de keuze voor de Llano de Chajnantor in
Chili, aan de rand van de Atacama woestijn, de droogste
plek op Aarde, op bijna 5000 m hoogte met een luchtdruk
van 0.5 atmosfeer. Dit project van Europa, USA, Japan,
Taiwan en Korea startte in de jaren ‘90 en omvat nu 54
antennes van 12 en 7m diameter. Door de instelbaarheid
van de onderlinge afstanden kan het geheel als een zoomlens werken. Vanwege de ongenaakbaarheid van het gebied worden de waarnemingen via datalijnen op afstand
gedaan.
De afstand tot de ster bepaalt de aanwezigheid van water.
In ons zonnestelsel was de jonge Aarde aanvankelijk niet
Met ALMA is straling van stofdeeltjes met het aangekleefde in staat om water vast te houden door de voortdurende
chemisch stabiele CO goed te meten en dat is belangrijk,
inslagen van brokstukken uit de ruimte. Water is vermoewant het is een bouwsteen voor het leven. Waterstofmole- delijk pas later gekomen door invallende kometen, een verculen komen veelvuldiger (2000:1) voor, maar zijn niet
moeden dat wordt versterkt door de recente resultaten van
goed te observeren. Op de stofdeeltjes vriest H2O en CO
de Rosetta missie naar de komeet 67P/Churyumov–
vast, beide zijn over de hele schijf te vinden. De zwaardere Gerasimenko. Schijven zelf kunnen een enorme hoeveelstofdeeltjes vallen langzaam in de richting van de ster, de
heid water bevatten: de schijf van HLτ heeft er genoeg van
beweging kan worden waargenomen door analyse van
voor 6000 oceanen!
Dopplereffecten in de CO spectra. Dit valproces kan 10 6
Door de afstanden tot de Zon zijn er grote verschillen tusjaar duren gedurende welke tijd in het ijsmanteltje allerlei
sen onze planeten. Venus is nét te warm voor oceanen en
chemische verbindingen ontstaan zoals waterstof cyanide haar water is verdampt en zorgt voor een enorm broeikas(HCN) en acetyleen, bouwstenen voor aminozuren. De
effect. Mars is net te klein en heeft daardoor onvoldoende
groei van de stofdeeltjes is het gevolg van aankleven
water kunnen vangen. En op de koude Titan zijn vermoe(groottes van 1 mm), kaatsen en fragmenteren (groottes
delijk meren van methaan.
van cm tot m) in het krachtenveld van de ster en de gasdruk. Op afstanden van Uranus en Neptunus wordt het val- De astronomen verwachten veel van de toekomstige optilen eerst afgeremd door de gasdruk voordat de stofdeeltjes sche European Extra Large Telescope voor het nabijeverder naar binnen gaan vallen. De groei naar afmetingen infrarood met een diameter van 40 m (E-ELT, http://
van kilometers en meer wordt waarschijnlijk veroorzaakt
www.eso.org/sci/facilities/eelt/ ).
door ijsvorming die de deeltjes beter aan elkaar laat vastplakken. Bij de groei van (proto)planeten met een massa
groter dan 10x die van de Aarde wordt ook waterstofgas
Martijn Hofelt
vastgehouden, wat leidt tot de vorming van Jupiterachtige
November december 2015
7
Verslag WTS avond over Aardachtige Planeten
Woensdag 14 oktober waren we al tot het hoofdstuk over
de aardachtige planeten van ons boek “An Introduction to
Modern Astrophysics”, gevorderd. Dat boek bespreken we
sinds mensenheugenis op de Werkgroep Theoretische
Sterrenkunde. We zijn er al een flink eind op weg, 16 van
de 30 hoofdstukken hebben we al achter de rug. We zijn
dus al over de helft. We bespreken dat gezamenlijk met
dien verstande dat iedereen die dat wil aan de beurt komt
om een hoofdstuk voor zijn/haar rekening te nemen. Welnu dan, op deze avond was Rob Kroonenberg aan de
beurt, dus over de aardachtige planeten. Hij wijdde ons
allereerst in over de geheimen van Mercurius, daarna over
Venus, de Aarde en tenslotte over Mars en natuurlijk ook
over de Maan, waar uitgebreid stil werd gestaan bij de diverse ontstaanstheorieën. Rob had er veel werk van gemaakt en dat leidt dan ook tot interessante discussies. Ook
voor deze avond gold dat. Persoonlijk vindt ik die uitweidingen over allerhande zaken boeiend. Zoals deze keer over
aardbevingen. Rob legde, dacht ik, duidelijk uit dat er twee
types bevingen zijn: longitudinale en transversale.
De laatste zijn bv trillingen van een stemvork.
Voor we het beseften was de avond alweer voorbij. Ik kan
dan ook iedereen aanraden om deze aangename en leerzame WTS-avonden bij te wonen. Het is een feest. Kom
een keer kijken. Er zijn nog twee stoelen over.
Maar wat zijn nou longitudinale bevingen? Leg dat maar
eens uit! Mijn poging om dat toe te lichten aan de hand van
een orgelpijp, waarin lucht in de lengteas van de pijp trilt,
Mees Visser
sloeg niet aan, immers de kerk wordt niet meer zo vaak
bezocht , waarop ik het niet kon nalaten om aan te moedigen om weer eens naar de kerk te gaan, want daar zie en Van Rob Kroonenberg ontving de redactie zijn uitgebreide
hoor je het orgel.
(35 pagina's) onderbouwing van de avond. Het zag er
grondig en verzorgd uit waarvoor wij hem een complimentje willen maken
8
Metius Magazine nr. 207
18 10 2015-10-25
Mammatus
Waar haalt de redactie van dit blad toch al die mooie
plaatjes vandaan? Elke dag publiceert APOD
(Astronomical Picture Of the Day) een nieuwe afbeelding
van een astronomisch object op het web. Dat doet APOD
al 10 jaar lang. Wie surft naar Apod.nl krijgt daar dan meteen een uitleg in de Nederlandse taal bij. Het is erg leuk
om APOD.NL als startpagina te gebruiken. Je kunt er ook
in het plaatjesarchief gaan snuffelen. Hier een paar recente plaatjes en één foto uit de oude doos. Alles voorzien van
het oorspronkelijke commentaar. In kleur vindt u ze terug
op de omslag.
23 10 2015 Geboortegolfstelsel Messier 94
Uitleg: Waarom heeft deze wolk bubbels? De onderkant
van normale wolken is vlak. Want vochtige warme lucht die
opstijgt en afkoelt, condenseert tot waterdruppeltjes bij een
heel specifieke temperatuur, wat doorgaans overeenkomt
met een heel specifieke hoogte. Nadat waterdruppeltjes
vormen wordt die lucht een ondoorzichtige wolk. Onder
sommige omstandigheden kunnen zich echter wolkenzakken ontwikkelen waarin zich grote druppels
water of ijs vormen, die omlaagvallen in de doorzichtige
lucht daaronder terwijl ze weer verdampen. Dergelijke luchtzakken kunnen voorkomen in turbulente lucht —
nabij een onweersbui, bijvoorbeeld, zoals soms zichtbaar
nabij de top van een donderwolk. De resulterende mammatuswolken kunnen er bijzonder dramatisch uitzien wanneer ze door de zon van opzij
beschenen worden. Deze mammatuswolken werden in de
zomer van 2012 gefotografeerd boven Regina
(Saskatchewan, Canada).
13 10 2015 De Olifantenslurfnevel in IC 1396
Uitleg: Het mooie eilanduniversum M 94 bevindt zich op
Credit & Copyright: J.C. Canonne, P. Bernhard, D. Chapslechts 15 miljoen lichtjaar afstand in het noordelijke sterrenbeeld Canes Venatici. Dit face-on spiraalstelsel vormt
lain & L. Bourgon
voor sterrenkundigen een populair doelwit en meet zo'n
30.000 lichtjaar in diameter, met spiraalarmen die zich door
de buitendelen van zijn enorme schijf uitstrekken. Maar dit
met behulp van de Hubble Ruimtetelescoop vastgelegde
uitzicht op de centrale delen van M 94 omspant ongeveer
7000 lichtjaar. De haarscherpe close-up toont de compacte, heldere kern en de prominente binnenste stofbanen van
het spiraalstelsel omringd door een opmerkelijke blauwwitte ring van jonge, massieve sterren. De massieve sterren in die ring zijn alle waarschijnlijk minder dan 10 miljoen
jaar oud, wat er op duidt dat dit melkwegstelsel een goed
gedefinieerde episode van heftige stervorming onderging.
Hoewel de kleine heldere nucleus normaal is voor
de Seyfert klasse van actieve melkwegstelsels, staat M 94
daardoor ook bekend als een zonaamd geboortegolfstelsel.
Omdat M 94 relatief dichtbij staat kunnen sterrenkundigen
de redenen voor die geboortegolf van sterren in dit melkwegstelsel in detail onderzoeken.
November december 2015
9
Uitleg: Net als een illustratie in een galactisch Precies Zó
Verhaal slingert de Olifantenslurfnevel zich door het complex van emissienevels en de jonge stercluster IC 1396, te
vinden in het hoge, verre sterrenbeeld Cepheus. Natuurlijk
is de slurf van déze kosmische olifant meer dan 20 lichtjaar
lang. Deze composietafbeelding werd samengesteld uit
opnamen door smalbandfilters die alleen het licht doorlaten
van geïonizeerd waterstof-, zwavel-, en zuurstof- atomen in
het gebied. De resulterende afbeelding benadrukt de heldere, naar achteren verwaaide kammen die verdichtingen
van koel interstellair stof en gas begrenzen. Dergelijke ingebedde, donkere, sliertige wolken bevatten het ruwe materiaal waaruit sterren worden geboren en verbergen
de sterembryo's die nog omhuld worden door het verduisterende kosmische stof. Op bijna 3000 lichtjaar afstand beslaat het relatief zwakke IC 1396 complex een
groot gebied, zo'n 5° aan de hemel.
met de dynamica van een type planetoïde dat niet meer is
dan een losse verzameling puin in plaats van een massief
brok steen. Deze vreemde planetoïdewordt op dit moment
bestudeert door de Japanse ruimtesonde Hayabusa die
zijn ongebruikelijke structuur en mysterieuze afwezigheid
van kraters documenteert. Afgelopen maand maakte Hayabusa zelfs een landing op één van de gladde stukken terrein, de MUSES Zee gedoopt, en nam daar bodemmonsters die uiteindelijk naar de Aarde worden teruggevlogen voor nadere analyse. Helaas ondervindt het robotische Hayabusa ruimtevaartuig problemen met
zijn communicatie, waardoor het vertrek richting de Aarde uitgesteld is tot 2007. Computersimulaties lijken er op te
wijzen dat de 500 m grote planetoïde Itokawa met de Aarde zou kunnen botsenbinnen de komende paar miljoen
jaar.
28 12 2005 Gladde Gebieden op Planetoïde Itokawa
Credit & Copyright: ISAS, JAXA
Uitleg: Waarom zijn sommige gebieden op het oppervlak
van deze planetoïde zo glad? Niemand kan het nog met
zekerheid zeggen, maar het zou te maken kunnen hebben
Hans Dijkstra
Vraag van een gek
Gebeurt u dat ook wel eens? Na een lezing of een stukje uit
de krant of boek komt er een vraag op. U kunt uw vraag mailen naar de redactie van dit blad zodat de hele vereniging kan
mee helpen een antwoord te vinden
De vraag van een gek luidt deze keer:
Is sterrenkunde nutteloos?
Immers: de sterren zijn erg ver weg. De mens kan toch beter
problemen op aarde oplossen dan naar boven staren? Onderzoek naar nieuwe medicijnen, betere technieken, landbouw
methoden...dat soort wetenschap levert wat op. Sterrenkunde
kost alleen maar zonder dat die kennis baat.
10
Metius Magazine nr. 207
niets: “Meeuwen op het land, storm voor de hand.”2) En
dat was geen onverstandig besluit van die meeuwen,
want de Volkskrant scheef later die dag vanuit een
strandpaviljoen in IJmuiden in een liveblog op internet:
“De meeuwen vliegen inmiddels achteruit!”
Zomerstorm in 2015
Op zaterdag 25 juli trok een zware zomerstorm met een
windkracht van 10 beaufort langs de Nederlandse kust 1).
Het bleek achteraf de zwaarst geregistreerde julistorm
ooit te zijn in de meetreeks van het KNMI. Deze reeks
beslaat iets meer dan 100 jaar aan weerdata. Namens
de Werkgroep Weerkunde volgt hieronder een kort persoonlijk verslag van deze dag, of eigenlijk: paar uur, want
daarna was de storm alweer voorbij. Een typische zomerstorm, die zijn in de regel kortstondig.
Het was zaterdagochtend en mijn schoonfamilie was op
bezoek. Ik woon in Egmond. We zouden tegen de middag op visite gaan bij kennissen in Alkmaar. “Pakken we
de fiets of nemen we de auto”, was eerst nog de afweging. Het KNMI had al code rood afgegeven, maar ja; je
laat je als Hollander toch niet door een beetje wind kennen.
Het was 11:00u dat ik vlak voor vertrek aangaf niet op visite mee te gaan, maar met de auto rond te gaan rijden om
van de storm te genieten; hem mee te maken. Verbaasde gezichten in de woonkamer. Mijn neefje van zes -wie
heeft op die leeftijd nou zin om op visite te gaan?- zag
zijn kans schoon. Hij sprong op uit zijn stoel, stak zijn
vinger in de lucht en riep met een luide stem boven iedereen uit: “Ik ga met ome Rob mee!”.
Figuur 2: Screendump van het Twitterbericht van
de KNMR station Egmond. 25 juli omstreeks het
middaguur.
De Engelse bioloog Lyall Watson heeft een windschaal
gemaakt voor de invloed van wind op dieren en planten 3).
In die schaal staat dat bij een storm alleen zwaluwen en
eenden zich nog in de lucht wagen. Ik dat kan ik beamen, want afgelopen september voer ik met een zeilboot
op de Waddenzee met windkracht 8, vlagen van 9, en
daar passeerden ons een groep zwaluwen. Op weg van
Den Helder naar Texel. Toen vroeg ik mij ook al af wat
die beesten bezielden om met dit weer op pad te gaan.
Een vraag die deze beestjes en u wellicht ook over mij
stellen.
Een wind heet een storm als over een uur de windkracht
gemiddeld 9 beaufort is. Windkracht 10 is een zware
storm en 11 een zeer zwarte storm 2). Tegen de tijd dat ik
met mijn neefje op de boulevard van Egmond in de auto
een portie kibbeling at, verscheen op Twitter een bericht
van de KNMR uit Egmond. Een screenshot van dit bericht met daarin een foto van het display van hun weerstation, is opgenomen in Figuur 2. Een dikke vlaag van
beaufort 11 gemeten op de vuurtoren. “Wil je spoken
zien?” vroeg ik aan mij neefje. We gaan het strand op.
Figuur 1: Een kaart met de isobaren op zaterdag
En met de spoken in onze rug hebben we op het strand
25 juli om 08.00u Nederlandse zometijd.
de snelste 100 meter in ons leven gerend.
Ik had om mijn slimme telefoon inmiddels het kaartje geFiguur 3 geeft op de volgende pagina de statistische hervonden dat je in figuur 1 kunt zien. De 994 hP depressie
halingstijd van de windkracht die bij zes KNMI stations
met daaronder het windveld zou zich die dag in noordelijwordt gemeten. Wat opvalt is dat lijnen van de stations
ke richting langs de kust bewegen. De eerste nieuwsbeDe Kooy (Den Helder) en Vlissingen het meest rechts
richten uit Zeeland kwam binnen. Het beloofde voor ons
liggen. Een zware storm met windkracht 10 (ca 26 m/s)
een spannende dag te worden.
wordt daar aanzienlijk vaker gemeten dan in het binnenland. Langs de kust is daarop de kans eens in de 5 jaar,
Kort na vertrek zag ik dat zich in Egmond opmerkelijk veel
in De Bilt eens in de 1000 jaar. Dus hoewel het een bijmeeuwen op de weilandlanden achter de duinen hadden
zondere dag was, zie ik zolang ik in Egmond woon nog
verzameld. Ik weet inmiddels dat dit een voorbode is
kans mijn pr op de 100 meter aan te scherpen.
voor veel wind. Een oude weerspreuk luidt niet voor
November december 2015
11
1) KNMI website
2) www.meteotuitjenhorn.nl
2) Lyall Watson, 1985. Heaven's Breath: A Natural History
of the Wind.
Figuur 3: Herhalingstijden van windsnelheden
voor zes KNMI stations
Als laatste wil ik in dit verslag nog vermelden dat tijdens
het hoogtepunt van de storm in Egmond, het oog van de
depressie nabij de afsluitdijk lag. Het was daar nagenoeg
windstil. Geweldig toch?
Ik hoop dat jullie de storm ook hebben beleefd, al was het
code rood met het dringende advies om binnen te blijven.
En zoals mijn neefje op een gegeven moment zei toen er
een boomtak voor onze auto op de weg viel: “het is misschien toch wel een beetje gevaarlijk”.
In Artis waaide het ook (red)
- (ome) Rob Tijsen
Hoe groot is het Heelal?
Dat was de vraag in de vorige MM en dat leverde geen
respons op. Dat is zeer begrijpelijk. We hebben het allemaal druk, de dagelijkse beslommeringen houden ons bezig, tablet, i-phone, facebook, twitter en social talk niet te
vergeten en dan allerlei nationale rampen die ons treffen
zoals onlangs de uitschakeling van Ons Nederlandse
Voetbal Elftal. Ter zake nu en lees vooral verder. Zoals u
wellicht zich nog kan herinneren beweert Joseph Silk in zijn
boek “A Short History Of The Universe” dat het heelal
1025 km groot is. Dat is een 1 met 25 nullen! En dat schrijft
hij zonder het verder toe te lichten. Hoe komt hij aan dit
gigantisch groot getal? Ik heb dat verschillende sterrenkundigen gevraagd maar die konden deze kinderlijke nieuwsgierigheid niet bevredigen. Welnu dan hierbij mijn poging
om deze megalomane grootte aannemelijk te maken.
Allereerst wordt uitgegaan van dat het heelal ontstaan is uit
ongeveer “niets” en vanaf het moment van de Big Bang ( je
zou beter kunnen zeggen de Big Flash, want er was helemaal geen knal te horen, maar wel veel licht) alleen maar
aan het groeien is. Momenteel worden in deze groei drie
perioden onderkend. De eerste is die van de inflatie, kort
maar met een gigantische groeispurt, daarna de periode
waarin straling overheerste en tenslotte de periode waarin
materie overheerste.
12
1) Gedurende een fractie van een seconde - 10-34 -groeide
het heelal stormachtig exponentieel. Kortweg gezegd met
et ,wat tenslotte afgerond de vergrotingsfactor 3 x 10 43 oplevert.
2) Dan volgt de periode waarin straling overheerst., waarin
Metius Magazine nr. 207
het heelal groeide met de factor t 1/2 , dus de wortel van de
tijd. En die periode duurde ongeveer 380.000 jaar, resulterend in een vergrotingsfactor van 3x10 23 .
3) Tenslotte hebben we dan de periode van grofweg 13
miljard jaar met een groei die gedomineerd wordt door materie waarin het heelal iets minder snel toeneemt en wel
met de factor t2/3. Dat levert op zijn beurt weer een vergrotingsfactor op van slechts 1.2 x 10 3.
Deze drie vergrotingsfactoren, waarvan inflatie verreweg
de grootste is, leveren vermenigvuldigd met elkaar de totale vergrotingsfactor op van 9.3x 10 69!
De hamvraag is nu met welke maat we nou na de oerflits
moeten beginnen. Wat is de startwaarde? Het lijkt me het
beste om met de kleinst mogelijke waarde te beginnen.
Wat dacht u van de natuurlijke grootheid voor de lengte: de
Planck lengte 1.6x 10-35? Lijkt me geen slechte keuze omdat het één van de natuurlijke eenheden is, die ook wordt
aangehouden als de kleinste betekenisvolle eenheid van
lengte, die de basisstructuur van ons heelal trachten te beschrijven. Deze Planck lengte nu groeit vanaf het begin
met de expansiefactor die we zojuist hierboven uitgerekend
hebben : 9.3x 10 69. En dat levert dan omgerekend 10 25 km
op, dezelfde waarde warempel die nota bene ook Joseph
Silk noteert in zijn lezenswaardig boek. Mijn poging om
hem mijn benadering voor te leggen kwam helaas te laat:
de uitgever meldde dat “Joseph Silk was passed”.
Uit de serie astronomische instrumenten:
De Ring -zonnewijzer uit de 16 de eeuw.
datum ingesteld. De ring wordt aan een koordje in A opgehangen en de datumschijf die naar de poolster wijst, wordt
dwars op de zon gedraaid zodat door het kleine gaatje in
de indicator schijf een lichtpuntje op de binnenkant van de
urenring wordt geworpen. Hier kan dan de plaatselijke tijd
worden afgelezen.
Mees Visser
Zonnewijzers geven nl. altijd de ware tijd en die verschilt
voortdurend van de kloktijd; enerzijds omdat wij al ca. 40
minuten verschil hebben met de 15 graden oosterlengtegraad waarop de MET is gebaseerd. Dat is de Duits- Poolse grens. Met andere woorden als het kloktijd 12 uur is dan
duurt het nog 40 minuten voordat bij ons de zon in het zenit
staat ware het niet dat er nog andere variabele afwijkingen
zijn als gevolg van de enigszins elliptische baan van de
aarde en van de scheefstand. Er is dan een berekening
nodig om tot de kloktijd te komen.
Henk Verbeek
De ringzonnewijzer is een buitengewoon compact instrument omdat dit geheel in een plat vlak kan worden samengevouwen terwijl er twee verdraaibare en twee verschuifbare instellingen te maken zijn. Dit instrument laat zich gebruiken voor iedere positie op het noordelijk - of zuidelijk
halfrond.
Allereerst wordt de ophanging A naar de positie van
uw breedtegraad B verschoven. De uren ring C bevat
Romeinse cijfers onder en
Arabische cijfers boven
wordt onder 900 uitgeklapt,
waardoor deze in het vlak
van de ecliptica ligt. Hierna
wordt de verschuifbare indicator E in de draaibare datumschaal D op de juiste
November december 2015
13
Metius-lezing Exoplaneten door Prof. Dr. I. Snellen
gelden de natuurkundige wetten niet, daar gelden goddelijke wetten, want immers daar vallen de planeten niet naar
de Aarde, nee, de planeten bewegen zich daar in goddelijk
perfecte cirkels.
Dat brengt ons tot de filosofie van astronomen, die uitgaan
van 1. Het Copernicaanse principe: We nemen het heelal
niet vanaf een speciale plaats waar, de aarde is geen bijzondere planeet. 2. Het antroposofisch principe: Onze
plaats in het heelal heeft hoogwaardig leven. Dus onze
Aarde is wél een speciale planeet.
Volgens het Copernicaans principe kan de aarde niet uniek
zijn, maar volgens het antroposofisch principe kan deze
wel heel zeldzaam zijn.
Dan rijst nog een vraag: Wat is leven? De biologische definitie waar de spreker van uit gaat is dat het leven een organisme is dat zich kan reproduceren. Vanuit de sterrenkunde wordt daaraan toegevoegd dat doorgaans geldt dat een
organisme is opgebouwd uit complexe moleculen, die ingewikkelde scheikunde ondergaan. De vooronderstelling is
Op 27 maart in het roemruchte jaar 2015 hield prof. Dr.
Ignas Snellen na de Algemene Leden Vergadering ( ALV) steeds dat het leven op Aarde ooit op natuurlijke wijze is
ontstaan uit niet-levend materiaal over miljarden jaren ( zie
de Metius-lezing over exoplaneten. Dat zijn planeten die
figuur 1)
draaien om andere sterren dan de Zon. De ware reden
voor de interesse in deze objecten is echter een zoektocht De vragen die dan rijzen zijn:
naar buitenaards leven. Ignas Snellen is hoogleraar Ster1. Hoe is, en kan, leven ontstaan? 2. Hoe vaak komt dit
renkunde aan de Universiteit van Leiden. Na zijn promotie- voor? Is de aarde uniek?
onderzoek in 1997 is hij voor drie jaar verbonden geweest
aan de Universiteit van Cambridge in Engeland, ging vervolgens naar de Universiteit van Edinburgh en ten slotte is
hij in 2004 naar Leiden teruggekeerd. Om meer over de
planeten te weten te komen bestudeert hij de atmosferen
van deze exoplaneten. Ter introductie van de spreker wist
de voorzitter Henk Verbeek nog als interessant detail te
vermelden dat Ignas graag profvoetballer had willen worden doch toen dat niet goed lukte zag hij daar van af en
stortte zich succesvol op de sterrenkunde om daar dan
maar prof te worden. Voordat Ignas het woord kreeg werd
de oud-voorzitter hartelijk bedankt, aangemoedigd tot een
luid applaus door de nieuwe voorzitter. Mooier kan het toch
figuur 1
niet.
Hoe
denken
astronomen
hierover,
dus over het leven? AlUw verslaggever had naar gewoonte een welwillend verlereerst
dat
koolstof
het
basis-atoom
voor leven is, want
enigingslid gestrikt om het verslag voor zijn rekening te
alleen
koolstof
kan
de
basis
vormen
van
grote complexe
nemen, die echter verstek liet gaan, zodat hij er zelf voor
moleculen. Bovendien kan koolstof met andere atomen
op draaide. Echter de presentatie kreeg ik alsnog van Igverbindingen aangaan zoals H, O, N, S, P en metalen;
nas Snellen via de link, http://www.strw.leidenuniv.nl/
~snellen/Crisis_Snellen.pdf die u natuurlijk ook kan gebrui- koolstof, samen met H, O, N, zijn 4 van de 5 meest voorkomende chemische elementen in het heelal en koolstof kan
ken, zodat het u bespaart dit verslag geheel te lezen. Ik
moleculen vormen die makkelijk oplossen in water. Zou
zou het bij deze verwijzing kunnen laten doch dat doe ik
silicium een alternatief kunnen zijn???
niet!
Wat overwegen die astronomen nog verder bij het denken
Het eerste wat me tijdens na de lezing en nu weer te binnen schiet is dat wat je vaak hoort op o.m. verjaardagspar- over leven? Wel, allereerst merken zij op dat vloeibaar water een belangrijk ingrediënt voor het ontstaan van leven
tijtjes als het gaat om buitenaards leven, dat de meesten
lijkt te zijn; water is een uniek medium waarin moleculen
zeggen dat het toch wel heel waarschijnlijk is dat er leven
kunnen oplossen. Voorts is water vloeibaar bij de juiste
elders mogelijk zou moeten zijn. Maar ja, wat voor leven?
Ja, dat zou natuurlijk iets heel anders kunnen zijn dan wat temperatuur: niet te koud zodat biochemische reacties niet
we hier op Aarde kennen! Einde discussie! Wel, de spreker kunnen plaatsvinden, niet te warm zodat organische vermaakte daar korte metten mee: de natuurwetten die hier tot bindingen zich niet kunnen vormen en ten slotte is water
leven geleid hebben, gelden onverkort elders en dus zoekt een polair oplosmiddel: polaire moleculen kunnen er gemakkelijk in oplossen. Vraag: Zou ammoniak een alternahij daar niet naar buitenissig leven.
Terzijde. Die conversaties op verjaardagspartijtjes doen mij tief zijn?
denken aan het onderscheid dat in de Middeleeuwen en
Wat zijn dan verder de juiste omstandigheden voor leven
daarvoor gemaakt werd tussen het ondermaanse en het
en wat blijkt nu? De Aarde valt precies in een, wat we dan
bovenmaanse, waar ik ook op deze avond mijzelf op benoemen, bewoonbare zone zie figuur 2.
trapte: In het ondermaanse, het gebied onder de Maan,
gelden de natuurwetten, alles valt bv. naar de Aarde. Maar
daarbuiten, het bovenmaanse, is goddelijk terrein, daar
14
Metius Magazine nr. 207
figuur 2
Mars en Venus vallen er eigenlijk buiten. Bij Mars zijn er
wel enorme ijsafzetting op de polen en episodische veranderingen in haar klimaat en ook sterke geologische aanwijzingen voor recent water. Kennelijk is daar een grote zee
geweest ter grootte van 1/3 van het oppervlak van Mars,
ongeveer 3.5 miljard jaar geleden. De onbeantwoorde
hamvraag is: “Is daar leven geweest?” Verder hebben we
in ons zonnestelsel Europa, een maan van Jupiter. Interessant want ze is bedekt met ijs (figuur 3)
figuur 5
Bij de omloop van een planeet kunnen zich de in figuur 5
afgebeelde situaties voor doen. Dankzij die spectrografie
wordt veel informatie over planeetatmosfeer verzameld,
zoals van de waargenomen gassen als methaan, water en
koolstofmonoxide, de warmteverdeling op planeten en de
wind-systemen.
Bij een voorbijgang van de planeet voor een ster kan met
spectroscopie, dankzij het Doppler effect, zie figuur 6, de
baansnelheid van de exoplaneet gemeten worden!
figuur 3
En we vermoeden daar onder dat ijs veel water, zelfs hele
oceanen, ijs gesmolten door de getijdewerking van Jupiter,
waarbij veel warmte vrij komt. Immers deze maan wordt
constant als het ware gekneed door Jupiter en nogmaals,
dat levert warmte op, die dus vermoedelijk veel water onder dat ijsoppervlak heeft opgeleverd. Met leven??
Momenteel is er een revolutie in het exoplaneet onderzoek.
Er zijn al 500 planeten ontdekt in 15 jaar en, zie figuur 4,
dankzij spectrografisch onderzoek zijn er sterke aanwijzingen dat aardachtige planeten voorkomen.
figuur 6
En met de derde wet van Kepler kan de massa van de
exoplaneet berekend worden. Enfin, tenslotte komen we
nogal wat te weten over zo’n exoplaneet. Bijvoorbeeld de
eerste ontdekte rotsachtige exoplaneet is Corot –Exo-7b,
zie bijgaand figuur 7, met een diameter = 1.7x Aarde en
massa = 4.8x Aarde
figuur 4
Natuurlijk kan ook het zonlicht dat bij de overgang van Venus nog door diens atmosfeer schijnt,( zie fig. 5) ons nuttige informatie verschaffen.
Terzijde: Zo’n overgang nam ik, samen met Leendert Lambach, waar bij hem thuis in 2004; een opmerking eerder
van historische waarde en hier niet geheel ter zake doende.
November december 2015
figuur 7
15
De vraag is nu “Stel: we vinden een aardachtige planeet in
de bewoonbare zone. Hoe kunnen we leven herkennen?”.
Antwoord: “Het leven op aarde heeft grote invloed op de
samenstelling van onze dampkring!” hetgeen moge blijken
uit onderstaande figuur 8.
gezet SETI wat betekent: “Search for Extraterrestrial Intelligence” dat zoveel betekent als een zoektocht naar signalen van intelligent leven.
Wat leren we ondertussen van de Aarde? 1.Ontstaan van
leven is relatief eenvoudig. 2.Ontstaan van complex leven
is daarentegen zeer ingewikkeld. 3. Omstandigheden op
aarde zijn zeer constant – misschien wel uniek…
Om intelligent leven zich te laten ontwikkelen moet het klimaat op aarde voor 4 miljard jaar min of meer stabiel zijn
geweest. Mogelijk belangrijke eisen zijn: 1. De aarde heeft
de juiste massa en bevindt zich in de juiste baan. 2. De
aarde is actief (plaattektoniek) 3. Een grote maan houdt de
aarde stabiel. 4. Jupiter is de stofzuiger van ons zonnestelsel. 5. De Zon bevindt zich in een rustige buitenwijk van de
Melkweg. 6. De zonachtige ster is precies goed i.v.m. sterevolutie.
De spreker eindigde met:
de Aarde als wieg van de mensheid zou wel eens uitzonderlijker kunnen zijn dan we denken.
waarmee hij zijn interessant en boeiend betoog, vaak onderbroken met nieuwsgierige vragen vanuit het publiek,
afsloot, onderstreept met een luid applaus. Alweer een geweldige avond, dankzij Metius!
figuur 8
Een niet geringe moeilijkheid die zich voordoet - en dat is
duidelijk te zien in deze figuur - is natuurlijk te weten in
welk stadium zo’n exoplaneet zich bevindt gedurende al
die miljarden jaren. Dat verschilt nogal als je kijkt hoe dat
voor de Aarde was aan het begin van voornoemd plaatje of
later. Kortom het wordt er allemaal niet gemakkelijker op
Mees Visser
voor de onderzoeker.
Daarvoor is een aparte tak van wetenschapsport op poten
Afgelopen oktober was het in de WTS mijn beurt om
hoofdstuk 20 uit het studieboek
“An Introduction To Modern Astrophysics”
te behandelen. Kortweg gezegd MODAS.
Het onderwerp dat hier behandeld wordt zijn de vier aardse
planeten. Hiermee bedoelen we die planeten die in een
aantal opzichten op onze Aarde lijken. Ze worden bijvoorbeeld ook wel de Rotsige of Steenachtige Planeten genoemd, Ook zijn ze qua formaat op elkaar gelijkend in tegenstelling tot de overige familieleden: de zogenaamde
Gasreuzen.
Verder zijn ze zo ongeveer in de zelfde omgeving van onze
ster gevormd.
De Aardse planeten
Mercurius (0.055
)
Diameter = 4879km
Omvang = 7km door afkoeling minder geworden
Massa = 3,81790x
Gemiddelde dichtheid = 5,24 gr/
Synodische periode = 116 dagen
Siderische Rotatie = 58,6 aardse dagen
Baansnelheid = 48km/sec
Temperatuur = gemiddeld 441 Kelvin
Magnetisch veld = zwak
De Gemiddelde dichtheid De dichtheid van de binnenste
materie is relatief hoog in vergelijking met bv. onze Maan.
Men vermoedt dat een botsing in het verleden hiervan de
oorzaak is. Buitenste lichtere silicaten-materiaal verdween.
Het zwaardere ijzer en nikkel in het binnenste bleef over
(computersimulaties door Benz, Slattery en Cameron in
1987)
Het Magnetisch veld is zwak 4x
door de Mariner 10 gemeten op een hoogte van 330 km. In het algemeen ontstaat een magnetisch veld door dynamowerking.
Bij de Aarde zou dat door een vaste draaiende Ni/Fe kern
Mars
(
)
in een “vloeibare” Si/AL omgeving worden veroorzaakt. Er
Gemeenschappelijke eigenschappen t.o.v. overige plane- is echter nog veel onduidelijk. In sterren bevindt zich een
vloeibare metallische kern in een omgeving van geïoniten zijn:
seerd gas. Bij Mercurius lijkt het dat door de trage rotatie
Klein, rotsachtig en langzame rotatie.
Behalve die van Mercurius zijn de omloopbanen praktisch een dynamo- mechanisme uitgesloten is. Hier denkt men
dat een ingesloten bevroren overblijfsel het zwakke veld in
cirkelvormig of zwak elliptisch waardoor hierop de wet
stand houdt.
van Kepler nog van toepassing is.
De Mercurius baan om de zon beschrijft een ellips met
een vrij sterke excentriciteit: Dit gaat gepaard met een
Mercurius
sterk wisselende snelheid. Bij het punt het verst van de zon
(Aphelium) heeft Mercurius de minste snelheid, om daarna
Gemid. afstand tot de zon = 57,909227mlj km
op weg naar de zon steeds sneller te gaan door de toeneKleinste afstand tot de zon = 46,001009mlj km
mende aantrekkingskracht. In het punt het dichts bij de zon
Grootste afstand tot de zon = 69,817445mlj km
Venus
Aarde
16
(
(1.000)
)
Metius Magazine nr. 207
(Perihelium) heeft Mercurius zijn grootste snelheid. In dit
.
geval gelden de wetten van Newton niet meer exact, omdat
het hier gaat om een massa met een sterk versnelde beweging.
Volgens Newton moest men de volgende formule gebruiken:
=G
Waarin
is een versnelde massa, G = de universele
zwaartekrachtconstante m = kleine massa, M = grote massa en r = afstand tussen m en M.
Maar Einstein ontdekte dat de volgende formule gehanteerd moesten worden, omdat ook nog rekening gehouden
(Redactie door Martin van den Bogaerde: en voor
de meer wiskundig en natuurkundig onderlegde
geïnteresseerde lezer R.K).
Er ontstaat een discussie omtrent het p- punt van
Mercurius. Gevraagd naar een stukje fysica inzake
het p – punt. Wat is er aan de hand van steller verslag een kleine bijdrage:
Een van de klassieke experimenten, betreft de
draaiing van het p –punt van Mercurius, dat gaat
als volgt:
Met de Scharzschild ruimte tijd metriek en Euler –
Lagrange zijn de twee geodeten(1 ste en 2de ) vergelijkingen af te leiden. Hieruit is met enige algebra
de bewegingsvergelijking (2 de graads DV )te bepalen. Deze DV heeft een extra term, te weten 3mu2
( u = 1 /r). De Newtonbewegingsvergelijking
heeft deze term niet.
moest worden met de rustmassa
of
Uit de Werkgroep Technische Sterrenkunde
kwam de volgende vraag:
ag=G
=G
De 3/2 resonantie. houdt in dat Mercurius 3 maal om zijn
as draait tijdens 2 omlopen rond de zon. Dit is veroorzaakt
door de getijdewerking die de zon uitoefent op de planeet,
en resulteert in een verdraaiing van de lange as van 43
boogsec / eeuw.
Verder: De voerstraal (dit is de verbinding tussen
de planeet en de zon) zijn uiterste waarde weer
aanneemt niet wanneer θ (is de hoek tussen de
hoofdas en de voerstraal) met 2π maar met
2π (1 + 3m2 / h2 )
Het p-punt draait mede in de omlooprichting van
de planeet. De baan is geen gesloten ellips, maar
een roset van langzaam procederende ellipsen.
ER IS EEN SLUITFOUT. Per omloop is de precessie 2π. 3m2/ h2 uitgedrukt in de as van de ellips is
dit 2π. 3m/a(1-e2) [1].
Hier in is e de excentriciteit van Mercurius baan,
gelijk aan 0,206,
Door invloed van het totale planetenstelsel treedt precessie
op bij alle planeten. Bij Mercurius echter treedt, vanwege
de kortere afstand tot de zon, extra precessie op bij de
passage in het perihelium door de sterkere getijdewerking
waardoor Mercurius iets verder doordraait dan in de vorige
omloop.
Dit fenomeen is uiteindelijk door Einstein opgelost d.m.v.
berekeningen volgens de Algemene Relativiteitstheorie
de grootheid 1-e2 wordt dan 0,958; m = GM/c2
deze grootheid is 1,47 km ( M is massa zon), a is
de afstand Mercurius tot de Zon en is 0,579xE8
km, als je deze waarden invult in de vergelijking
[1], dan krijg je een Δϕ van 4,995 x E-7 rad. Nu is
1 boogseconde is gelijk aan 0,48 x E-5 rad.
Dus Δϕ = 0,4995xE-6/ 0,48 xE-5 = 1,041x E-1
boogseconde per omwenteling.
Δϕ = 0,1041 bg sec per omwenteling.
Bedenk dat een omwenteling gelijk is aan 0,24
jaar. Of wel 0,1041gedeeld door 0,24 geeft 0,4338
bg sec per jaar. Per eeuw is dit Δϕ van 43,38 bg
sec per eeuw
Een Dampkring is nauwelijks aanwezig door verlies
aan de ruimte van de gasmoleculen (oorzaak zonnewind en micrometeorieten). Ontsnappingssnelheid 4.3
km/s.
Het Oppervlak van de planeet is vergelijkbaar met die
van onze maan, veel inslagkraters maar ook vulkaan-
November december 2015
17
kraters, valleien en heuvels. Opvalt dat de mercuriuskraters vaak gescheiden zijn door gebieden waar weinig
inslagfenomenen aanwezig. Dit duidt op vernieuwing
van het oppervlak na de kraterinslagen. Dichtbij de zon,
koelde de planeet langzaam af waardoor het gesmolten
materiaal kans kreeg het oppervlak te bereiken.
Aanwezig waterijs wordt aangetroffen in de poolkraters
op plekken die permanent in de schaduw liggen.
Korstdikte is 15% van de planeetstraal, dunner aan de
polen. De kern is gedeeltelijk gesmolten, meer dan de
helft van het volume en ca 70% van de massa.
------------------------------Er volgen nog drie of vier afleveringen in Metius
Magazine, namelijk over Venus, Aarde, onze Maan
en Mars.
Als de lezer nog gekke of domme vragen heeft, stel ze
gerust aan Metius Magazine of
aan de Werkgroep Technische Sterrenkunde.
Rob Kroonenberg
.
De bodem is bedekt met het z.g. regolyth
(rhegos=bedekking, laken, Lithos= steen) d.i. het bestaande bodemmateriaal dat langdurig bloot heeft gestaan aan extreme temperatuurwisselingen (825K –
70K) en inslagen gedurende ca 4.6 miljard jaar.
Poederachtig, scherp, hakerig.
Astronieuwtjes:
nauwelijks verstrooiing van sterlicht plaatsvindt. Donkere
zones wijzen dus niet noodzakelijkerwijs op het bestaan
Lege zone in protoplanetaire schijf wijst niet altijd op aanvan complete planeten.
wezigheid planeet De astronomen, die hun resultaten publiceren
in Astrophysical Journal Letters, willen nu de protoplanetaire schijf van de ster TW Hydrae (die een opvallende donRond veel jonge sterren zijn schijven van gas en stof ontkere zone vertoont) gaan waarnemen met de Atacama Lardekt waaruit in de toekomst planeten kunnen samenklonte- ge Millimeter/submillimeter Array (ALMA). ALMA zou wel
ren. In veel gevallen vertonen deze protoplanetaire schijde eigen microgolfstraling van kiezels moeten kunnen deven lege zones, die doorgaans worden toegeschreven aan tecteren. Alleen wanneer die straling niet wordt gevonden,
de zwaartekrachtsinvloed van een groot hemellichaam.
is er misschien sprake van een planeet. (GS)
Zo'n scheiding - vergelijkbaar met de donkere scheidingen
in het ringenstelsel van de planeet Saturnus - zou er dus op wijzen dat er in
het betreffende systeem al planeten zijn
ontstaan.
Nieuwe simulaties, uitgevoerd met de
Hydra-supercomputer van het HarvardSmithsonian Center for Astrophysics,
tonen nu echter aan dat die conclusie
soms te voorbarig kan zijn. IN de protoplanetaire schijven vinden continu drie
processen plaats: kleine stofdeeltjes
klonteren samen tot grotere kiezels; kiezels botsen met elkaar en vallen weer
uiteen in kleinere deeltjes, en wat grotere brokstukjes kunnen 'migreren', waarbij
ze langzaam maar zeker naar de ster
toe of van de ster af bewegen.
Uit de computersimulaties blijkt dat daarbij soms zones kunnen ontstaan waarin
vrijwel geen kleine stofdeeltjes voorkomen, maar wel veel kiezels. Ook zo'n
Illustratie van een protoplanetaire schijf.
kiezelzone ziet er donker en leeg uit op
(NASA/JPL-Caltech/T. Pyle (SSC))
foto's die gemaakt zijn in zichtbaar licht
of op infrarode golflengten, omdat er
18
Metius Magazine nr. 207
Mogelijk ijsvulkanisme op Pluto
Op de verre dwergplaneet Pluto komt mogelijk actief ijsvulkanisme voor. Dat is een van de spectaculaire resultaten
van de ruimtemissie New Horizons die vandaag gepresenteerd zijn tijdens de 47e bijeenkomst van de Division for
Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical
Society in National Harbor, Maryland.
ters op Pluto dat sommige delen van het oppervlak enkele
miljaren jaren oud zijn, terwijl andere delen (met name het
lichtgekleurde gebied Sputnik Planum) misschien niet ouder zijn dan tien miljoen jaar. Ook komen er gebieden voor
met een 'gemiddelde' leeftijd. Het lijkt er dus op dat Pluto
gedurende vrijwel zijn gehele geschiedenis de een of andere vorm van tektonische activiteit heeft gekend.
Het gebrek aan relatief kleine inslagkraters doet vermoeden dat de Kuipergordel - de gordel van ijsdwergen waar
Op basis van stereo-opnamen van het Pluto-oppervlak, die Pluto deel van uitmaakt - zelf ook weinig kleine hemellichaafgelopen zomer gemaakt zijn tijdens de scheervlucht van men bevat. De kleinste Kuipergordelobjecten, met afmetinNew Horizons, zijn topografische kaarten ('hoogtekaarten') gen van enkele tientallen kilometers, zijn dus misschien
samengesteld. Daarop zijn minstens twee kilometershoge niet samengeklonterd uit kleinere brokstukken, maar direct
bergen ontdekt (met de voorlopige namen Piccard Mons en met hun huidige afmetingen ontstaan uit de schijf van gas
Wright Mons) met een caldera-achtige 'krater' op de top.
en stof waaruit het zonnestelsel werd geboren.
Planeetonderzoekers nemen aan dat uit deze 'vulkanen' af
en toe een slurrie-achtig mengsel stroomt van bevroren
Onderzoek aan de vier kleine maantjes van Pluto doet verwater, stikstof, ammoniak en methaan.
moeden dat minstens twee (Kerberos en Hydra) waarschijnlijk zijn ontstaan door botsingen van kleinere hemelliTijdens de DPS-bijeenkomst worden deze week in totaal
chamen; ook voor de andere twee (Styx en Nix) zou dat
meer dan vijftig onderzoeksresultaten rond Pluto gepresen- kunnen gelden. De maantjes vertonen bovendien een snelteerd. Zo blijkt uit de verdeling van ruim duizend inslagkra- le, vermoedelijk chaotische rotatie. (GS)
Ruimtesonde New Horizons ligt op koers
NASA’s ruimtesonde New Horizons heeft met succes de
laatste van vier koerscorrecties volbracht die ervoor moeten zorgen dat hij in januari 2019 langs het kleine Kuipergordelobject 2014 MU69 scheert. Of hij dat object ook
daadwerkelijk gaat onderzoeken, staat nog niet helemaal
vast.
miljard kilometer van de aarde. 2014 MU69 ligt nog bijna
anderhalf miljard kilometer vóór hem.
De ruimtesonde heeft voorlopig nog genoeg te doen. Hij is
nog steeds druk doende om de vele gegevens en opnamen die hij afgelopen juli over Pluto en zijn vijf manen heeft
verzameld naar de aarde over te seinen.
Het New Horizons-team zal begin 2016 het formele verzoek bij NASA indienen om de missie van de ruimtesonde
te verlengen. De verwachting is dat
2014 MU69 dichter zal worden genaderd dan het eerdere doelwit van
New Horizons, de dwergplaneet
Pluto. Dat is wel nodig ook want dit
Kuipergordelobject is waarschijnlijk
nog geen 50 kilometer groot.
New Horizons heeft een snelheid
van ruim 51.000 km/uur. Hij bevindt
zich inmiddels ongeveer 135 miljoen kilometer van Pluto en 5,1
November december 2015
19
Wegwijs naar….
Perseus, de Held
Perseus versloeg Medusa, de Gorgon met de slangenharen wiens blik elke sterveling liet verstenen. Medusa
scheen de perfecte verdediging tegen iedere denkbare
aanval te bezitten; hoe kon je een wezen dat je niet eens
kon aankijken benaderen, laat staan verslaan? Perseus
was slim genoeg om dit probleem te omzeilen door niet
naar Medusa, maar naar haar weerspiegeling in zijn koperen schild te kijken. Aan de hemel is Perseus te zien met in
zijn ene hand het afgehakte hoofd van Medusa, gevormd
door β (beta), π (pi), ρ (rho) en ω (omega) Persei en in zijn
andere hand, boven zijn hoofd, zijn zwaard uitgebeeld door
de beroemde Dubbele Sterrenhoop. Alhoewel de variabele
ster β Per, Algol, in de oude Griekse versie van het sterrenbeeld één van Medusa's ogen vormde, wijst niets erop dat
de oude Grieken de veranderlijkheid van deze ster was
opgevallen.
Meteen na zijn onderonsje met Medusa, en rijdend op Pegasus die ontsproot aan Medusa's bloed struikelde Perseus in het avontuur met Prinses Andromeda, die aan de
rotsen was geketend om te worden geofferd aan Cetus, het
zeemonster. Dit offer was nodig omdat Poseidon woest
was vanwege de bewering van Andromeda's moeder, Cassiopeia, dat ze mooier was dan de Zeenymfen.
Alle figuranten van deze mythe - Perseus, Medusa, Pegasus, Cetus, Andromeda, Cassiopeia en Cepheus (de vader
van Andromeda) - vinden we aan hetzelfde deel van de
hemel.
Perseus ligt in de Melkweg, en daarom vinden we er typische melkwegobjecten zoals open sterrenhopen en diffuse
nevels. Tevens vinden we er enkele interessante melkwegstelsels, wat nogal ongebruikelijk is voor een sterrenbeeld
dat zich in de Melkweg bevindt. De twee Messier objecten
in Perseus, de open sterrenhoop M34 en de planetaire nevel M76 (op zich prachtige objecten) worden overtroefd
door de beroemde Perseus Dubbele Sterrenhoop, NGC
869 en NGC 884 welke al bekend waren bij de oude Grieken maar merkwaardigerwijs door Messier niet werden opgenomen in zijn lijst.
M34
Open Sterrenhoop
Kwaliteit hemel
: Elke
Vergroting : Laag
Zichtbaarheid
: Oktober tot Maart
Waar te zien
De helderste ster tussen Cassiopeia en de schitterende
ster Capella is de tamelijk heldere ster Mirfak, een ster van
de 2e grootte, te vinden. Net ten zuiden van Mirfak is een
ster van vergelijkbare helderheid: Algol. Echter, deze ster
is variabel en kan ook zwakker zijn. Ten westen van de
ster Algor staat een ster van vergelijkbare helderheid: Almach. De M34 staat in iets boven het midden van de verbindingslijn tussen deze twee sterren.
In de telescoop
De M34 valt erg op bij een kleine vergroting. Er zijn ruim
een tiental zwakke sterren in een relatief klein gebied en
een ander ruim tiental wat verder verspreid. De heldere
ster in zuid-zuidoostelijke richting heeft een opvallende
oranje kleur.
Commentaar
Laat je niet misleiden door de achtergrondsterren, dat zijn
sterren in een andere spiraalarm van ons melkwegstelsel.
Dit kan vooral gebeuren bij grotere telescopen of sterkere
vergrotingen. De M34 is duidelijk te onderscheiden en lijkt
op ‘een doosje juwelen’.
Waar kijk je naar?
De M34 bevat ongeveer 80 sterren in een ruimte van ca. 5
lichtjaar basislengte. De schatting is dat de M34 ca. 1500
lichtjaar van ons vandaan is en een sterrenhoop is op middelbare leeftijd: ca. 100 miljoen jaar oud.
NGC 869 en NGC 884
De Dubbele Sterrenhoop in Perseus
(ook wel h en  genoemd)
Kwaliteit hemel
: Elke
Vergroting : Laag
Zichtbaarheid
: September tot Maart
Waar te zien
Zoek de grote W van Cassiopeia. We nummeren de W in
schrijfrichting 1, 2, 3, 4 en 5. De afstand van ster 2
(Ruchbah) naar ster 3 ( Cas) noemen we 1 stap.
De dubbele sterrenhoop is twee stappen onder Ruchbah.
In de zoeker
In de zoeker is een wazig vlekje
In de telescoop
De sterrenhoop het dichtst bij Cassiopeia is de NGC 869,
de andere is dus NGC 884.
In de NGC 869 zijn een veertig tal sterren zichtbaar in een
rondachtige structuur met een diameter van ongeveer de
helft van de diameter van de Maan. Er zijn twee sterren die
in hun helderheid opvallen. In de kern van deze sterrenhoop is een korrelig vlekje van sterren te zien, te zwak en
te dicht bij elkaar om te scheiden in afzonderlijke sterren.
In de NGC 884 zijn ongeveer 30 sterren zichtbaar die wat
meer verspreid staan dan de NGC 869. In het midden
schijnt een ‘gat’ te zitten.
Commentaar
Deze sterrenhopen zijn in een kleinere kijker beter te zien
dan in een grote. Het is vooral indrukwekkend als ze beide
in één veld van de kijker staan. Veel sterren zijn roodachtig
van kleur.
Waar kijk je naar?
De NGC 869 bevat ten minste 350 sterren in een groep
met een diameter van ca. 70 lichtjaar en op een afstand
In de zoeker
van ongeveer 7500 lichtjaar.
In de zoeker is de M34 zichtbaar als een klein korrelig licht- De NGC 884 is vergelijkbaar maar heeft wat minder stervlekje.
ren.
20
Metius Magazine nr. 207
De helderste sterren zijn ongeveer 50.000x helderder dan
onze zon.
Het precieze aantal sterren tellen van deze sterrenhopen is
niet mogelijk omdat er zich ook donkere wolken in bevinden waarachter ook met zekerheid sterren staan.
De NGC 869 is ongeveer 5 miljoen jaar oud, de NGC 884
ongeveer 10 miljoen jaar.
Ondanks dat zo ze dicht bij elkaar staan en op de zelfde
afstand hebben ze niets met elkaar van doen.
zoeker.
M76
Planetaire Nevel
Commentaar
Probeer eens net naast de nevel te kijken. Je netvlies is
hier gevoeliger voor zwak licht. Het kost enige oefening,
maar door "perifeer waarnemen" kun je vorm van een zwak
object veel beter zien.
Kwaliteit hemel
: Helder en donker
Vergroting : Gemiddeld
Zichtbaarheid
: Oktober tot Maart
Waar te zien
Zoek het grote herfstvierkant Pegasus. Vanaf de noordoostelijke hoek zijn drie sterren te zien die zich in een lange
boog oostwaarts uitstrekken; juist ten zuiden van de W van
Cassiopeia. We stappen vanaf de noordoostelijke hoek van
Pegasus in twee stappen naar de meest oostelijke ster; dit
is de beroemde dubbelster γ (gamma) Andromedae. Vanaf
γ nemen we een stap haaks op de vorige, en wel in de
richting van de "W" van Cassiopeia. Hier richten we onze
In de zoeker
In de zoeker is M76 zichtbaar als een klein lichtvlekje, een
halve maandiameter ten westen van een ster van de 7e
grootte.
In de telescoop
M76 is een neveltje in de vorm van een pinda. Door zijn
vorm wordt M76 ook wel de Kleine Halternevel genoemd,
naar zijn beroemde broer in Vulpecula, de Vos.
Waar kijk je naar?
Deze planetaire nevel is een ongelijkmatige bol van ijl,
koud gas dat is uitgestoten door een (voor ons niet zichtbare) centrale ster, die door zijn sterke ultraviolette straling de
hele nevel doet oplichten. Het gas bestaat uit voornamelijk
waterstof en helium, zeer koud en zeer ijl.
Rob Steegs
November december 2015
21
Hemelkalender november - december 2015
komen. Hun ‘Vluchtpunt’ ligt vlak bij de ster
Castor. Het maximum valt dit jaar rond 19 uur
(14 december), maar dan staat de radiant nog
Di/Wo 10/11 november laag. In de loop van de nacht komt hij hoger te
In de avondschemering is staan. Het is Nieuwe Maan, dus kan de zwerm
de bedekkingsde hele avond en nacht bekeken worden. Bij
veranderlijke Algol (β
helder weer kan het aantal meteoren dat op een
Persei) al minder
donkere locatie te zien is, kort na middernacht
helder dan normaal. De
oplopen tot zon zestig per uur. Wie gaat kijken
ster wordt zwakker tot
moet zich wel warm kleden, want tijdens heldezij om 22.17 uur haar mi- re decembernachten is het gegarandeerd koud!
nimale helderheid van
De Geminiden behoren tot de actiefste mete+3,4 bereikt. Daarna
orenzwermen. Onder ideale omstandigheden
wordt Algol weer helder- (een zeer donkere hemel en de radiant in het
der. Om 3.11 uur (11 no- zenit) kan het aantal vallende sterren tijdens het
vember) bereikt
maximum oplopen tot 120 per uur. Dit aantal is
normale helderheid van
ongeveer gelijk aan dat van de Perseïden, maar
+2,1.
Geminiden zijn trager en doorgaans helderder
dan hun zomerse tegenhangers. Daarom laDi/Wo 17/18 november
ten ze zich ook beter fotograferen.
Deze nacht verschijnen naar verwachting
Wo 23 december (Telescoop)
de meeste meteoren van de Leonidenzwerm. Het maximum is om 6 uur (18 noOm 16.34 uur - de zon is nog maar net onder vember), zo ongeveer op het moment dat de
wordt de ster 75 Tauri (+5,3) rakend door
radiant zijn hoogste punt bereikt. Het aantal
de maan bedekt. Dit is te zien vanuit een
vallende sterren kan dan oplopen tot zon vijfstrook die loopt over Schoorl, Warmerhuizen,
tien per uur. Er is in de nanacht geen storend
Barsingerhorn, Wieringerwerf, ten zuiden van
maanlicht.
Leeuwarden, Kollum en Zoutkamp. Ten zuiden
van genoemde strook zien we een bedekking
Zo 29 november (Telescoop)
van 75 Tau door de maan, ten noorden
Om 6.23 uur is er een rakende bedekking
ervan een conjunctie van de ster en de maan.
w van de ster λ Geminorum (+3,6). Gezien
Gezien vanuit de strook kan de ster een aantal
vanuit een zone van een paar kilometer breed
keren 'uit' en aan knipperen, doordat zij achdie loopt over Haarlem, Amsterdam, Hilverter maanbergen en -dalen langs trekt. Helaas is
sum, Amersfoort, Lunteren, Arnhem, Duiven
de maan bijna vol (96% verlicht) en staat ze laag
en Zevenaar, wordt de ster door de maan geboven de horizon.
schampt. Ten noorden van deze lijn zien we
Wo 23 december (Verrekijke, Telescoop)
een volledige bedekking van λ Gem, ten zuiden ervan een nauwe samenstand. De maan is
Om 19.13 uur schuift de donkere maanrand
voor 87% verlicht en staat vrij hoog.
voor de ster Aldebaran (+0,8).
Helaas is de maan bijna vol (96% verlicht),
Za/Zo 5/6 december (Telescoop)
waardoor deze sterbedekking alleen met
Om 8 uur (6 december} passeert planetoïde
een verrekijker of een telescoop waarneembaar
4 Vesta (+7,5) een ster van magnitude
is. Aldebaran komt om 20.17 uur weer vanachter
+5,4, op slechts 8' ten zuiden ervan, in het sterde verlichte maanrand tevoorschijn, wat nog
renbeeld Walvis. Bekijk de samenstand vóór
moeilijker waarneembaar is. De Aldebaranmiddernacht (5/6 december).
bedekking van vandaag is zichtbaar in heel
Europa en in delen van Afrika en Azië.
Zo 6 december (Verrekijker)
Vanochtend slaat dc maan dicht bij planeet
Mars (+1,5). De conjunctie is vlak voordat
deze twee hemellichamen rond 3 uur in de
nacht opkomen. Gezien vanuit centraal en
oostelijk Afrika, Arabië, de Indische Oceaan,
het zuiden van Indonesië en Australië
wordt Mars door de maan bedekt. Ook de heldere ster Spica {+1,0} staat in de buurt. De con
junctie van de maan en Spica is vanavond om
21 uur, maar dan is het duo bij ons nog niet opgekomen.
Deze informatie is ontleend aan de Sterrengids 2015.
De Sterrengids bevat een schat aan informatie voor zowel
Ma/Di 14/15 december
de beginnende als de gevorderde amateur, en is verkrijgDeze nacht zijn de meeste Geminiden
baar via de boekhandel.
te zien - vallende sterren die uit de richting
van het sterrenbeeld Tweelingen lijken te
Rob Steegs
22
Metius Magazine nr. 207
Apod 23 oktober 2015
M94
Apod 18 december 2005
Gladde gebieden op planetoïde Itokawa
November december 2015
23
Lid worden van
A.W.S.V.
“Metius”
Indien u lid wilt worden van de Alkmaarse
Weer - en Sterrenkundige Vereniging
“Metius” kunt u zich opgeven bij het secretariaat (zie pagina 3 van dit blad). U kunt zich
ook opgeven op één van onze verenigingsavonden.
De contributie bedraagt € 25 per jaar. Personen onder de 20 jaar betalen € 10 per jaar.
Gezinslid € 12,50 per jaar.
Bij lidmaatschap heeft u recht op:



gratis deelname aan alle verenigingsactiviteiten (incl. lezingen, werkgroepen);
gratis toegang tot de sterrenwacht;
gratis abonnement op Metius Magazine
Ruimte voor
adressticker
Adverteren in
Metius
Magazine
Ook u kunt adverteren in dit magazine.
Wij bieden de volgende mogelijkheden aan:
Commerciële advertenties
A4 formaat: €85 per jaar;
A5 formaat: €55 per jaar;
A6 formaat; €35 per jaar;
A7 formaat; €25 per jaar.
Bij plaatsing van een advertentie ontvangt u
het Metius Magazine gratis. Indien u geen
prijs stelt op ontvangst van het magazine
krijgt u € 8,- korting op het advertentie tarief.
Niet commerciële advertenties aangaande
sterrenkunde boeken en (onderdelen van)
instrumenten door leden zijn gratis tot een
maximum van 400 leestekens inclusief spaties
Download