November-december 2015 nr 207 In dit nummer onder meer: Veel informatie over zonnestelsels Mercurius Hoe groot is het heelal? Heeft sterrenkunde nut? Apod 13 0ktober 2015 de Olifantslurfnevel Apod 18 oktober 2015 2 Metius Magazine nr. 207 Mammatus De leenkijker Onze leenkijker, een Celestron Nexstar 5SE, is beschikbaar voor leden van onze vereniging. De kijker, met computersturing, is te reserveren via www.metius.nl De kosten bedragen € 15 per periode van ca.30 dagen (met een borg van € 50). Jaargang 36 nr. 200, oplage 150 November-december 2015 Coverfoto: Pluto Inhoudsopgave Lezingen agenda en vooruitblik Van uw voorzitter Bij de voorpagina Oorsprong van planeten in ons zonnestelsel WTS verslag aardachtige planeten APOD Vraag van een gek Zomerstorm in 2015 Hoe groot is het heelal? De ringzonnewijzer Exoplaneten Mercurius Astronieuwtjes Wegwijs naar Perseus Van de redactie Ditmaal een magazine vol met informatie over ons eigen en andere zonnestelsels. Vorig seizoen hadden we maar liefst twee maal een lezing over dat onderwerp. In dit nummer vindt u de verslagen. Van Rob Kroonenberg kregen we bovendien zijn verhaal voor de WTS over de aardachtige planeten in ons zonnestelsel. Hij had er werk van gemaakt want het hele betoog telde bijna 40 pagina's(!) Rob heeft het inmiddels in een aantal stukken geknipt zodat u nog een en ander kunt verwachten. Dank je wel Rob! U kunt nu een aantal jaargangen van MM Op de website bekijken. In kleur! Henk Verbeek redactie Martijn Hofelt Mees Visser Hans Dijkstra redactie ome Rob Mees Visser Henk Verbeek Mees Visser Rob Kroonenberg van www geplukt voor u Rob Steegs blz 4 blz 5 blz 5 blz 6 blz 8 blz 9 blz 10 blz 12 blz 12 blz 13 blz 14 blz 16 blz 18 blz 20 Metius Magazine is het officiële orgaan van de: · Alkmaarse Weer- en Sterrenkundige Vereniging “METIUS” · Stichting ‘METIUS’ Sterrenwacht Alkmaarse Weer- en Sterrenkundige Vereniging “METIUS”: Webpage: http://www.metius.nl Voorzitter: H.A. Verbeek Sperwer 1 1722 DK Z Scharwoude Tel 0226 321131 [email protected] Secretaris: W. Koomen, Kennemerstraatweg 181, 1851BE Heiloo Tel.: 072 - 5335840; [email protected] Penningmeester: A.M. van der Weiden, Stationsweg 158, 1815 CG Alkmaar Tel:072-515 45 35; [email protected] Bankrekening AWSV Metius: ABN AMRO: IBAN nr NL32ABNA0629077673 Alg. bestuursleden: Rob Steegs, Benesserlaan 258, 1911 VJ Uitgeest Tel: 06-26686666; [email protected] Piet Cijsouw, J.A.Radeckerweg 39, 1871 CJ Schoorl Tel: 072-8506409; [email protected] Ledenadministratie: H. Zwart, Schouw 28, 1771 EP Wieringerwerf Tel.: 0227 - 603489; [email protected] Redactie: Hans Dijkstra (0224- 297783) Bert Mulder (06 24375362) E-mail: [email protected]. Ere leden dhr C Booy hr J Deugd † Dhr K Kroesen Reproductie: Traject “de Stern” Schagen. November december 2015 3 Op vrijdag 27 november 2015 spreekt prof. S. Bais over: Keerpunten in de natuurwetenschappen Samenvatting: In mijn voordracht probeer ik een inspirerende en toegankelijke inleiding te houden, over de belangrijkste keerpunten in het menselijk denken over de natuur. Het is een veelomvattend overzicht van waar de wetenschap ons tot op heden gebracht heeft, opgehangen aan de belangrijkste centrale inzichten die empirisch onderbouwd zijn. De samenhang tussen de verschillende wetenschapsgebieden als natuurkunde, sterrenkunde, chemie en biologie komt uitgebreid aan de orde. Onderwerpen als relativiteit, kwantumtheorie, kosmologie, evolutie en moleculaire biologie staan daarbij centraal, maar ook meer beschouwelijke aspecten als de (empirische) wetenschappelijke methode, wetenschapsgeschiedenis en wetenschapsfilosofie komen aan bod, en wat de gevestigde macht hiermee zou kunnen/moeten. Ik zal betogen dat een van de belangrijkste historische processen de cumulatieve kennisverdieping is, die het product is van wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor wordt onze kijk op de wereld, op onszelf en op onze plaats in de kosmos steeds weer fundamenteel ter discussie gesteld. Het ultieme boek is de natuur zelf en de wetenschap maakt het mogelijk dit boek in steeds meer detail te lezen. De culturele dimensie van de wetenschap is een van de weinige hoopvolle signalen in deze tijd, juist omdat zij onze etnische, politieke en religieuze achtergronden overstijgt. Wetenschap is een systematische bevrijding uit de ijzeren omarming van het vooroordeel; een streven naar waarheid en integriteit, en niet naar politieke of economische macht. Desondanks is zij de oorsprong van veel sociale innovaties en emancipatieprocessen die het gezicht van de moderne wereld bepalen. Een paradox waar volgens mij veel uit valt te leren. Over de spreker: Sander Bais is vanaf 1985 hoogleraar theoretische fysica aan de Universiteit van Amsterdam en vanaf 2005 extern hoogleraar aan het Santa Fe Institute for complexity in de Verenigde Staten. Hij studeerde in Delft natuurkunde en promoveerde aan de University of California Santa Cruz. Na aanstellingen als onderzoeker in Philadelphia, Leuven, CERN, Utrecht en Leiden is hij geland in Amsterdam. Hij verrichtte onderzoek op het gebied van fundamentele vragen met betrekking tot elementaire deeltjes en fundamentele krachten, en maakte zich daarnaast sterk voor het uitdragen van de natuurwetenschappen in algemene zin voor de media en in talloze voordrachten, zoals voor de Comeniusleergangen in Cambridge (V.K.). Hij schreef een aantal populairwetenschappelijke boeken, waaronder De natuurwetten (2007), De sublieme eenvoud van relativiteit (2007), Keerpunten (2009) en Kwanta, kwinkslagen en kwakzalvers (2010), die bij elkaar in zeventien talen werden vertaald. Aankondiging decemberbijeenkomst Op vrijdag 18 december 2015 vindt de jaarlijkse Open Avond van Metius plaats. Op deze avond, die voor buitenstaanders vrij toegankelijk is, laat de onze vereniging aan de bezoekers zien wat voor activiteiten zij ontplooit, wat voor werkgroepen er actief zijn en wat de individuele leden verder nog aan bijvoorbeeld waarnemingen verrichten. Voor deze avond wordt er meer dan normaal publiciteit gezocht. Op het moment van schrijven is het programma nog niet voldoende bekend. Zie de website (vanaf eind november) voor meer details. www.metius.nl 4 Metius Magazine nr. 207 Een actueel overzicht vindt u op www.metius.nl De lezingen vinden plaats in het Wijkcentrum "Thuis in Overdie." Okerzaal Van Maerlantstraat 10 1813 BH Alkmaar 072-5402499 Aanvang 20:00 uur Toegang niet-leden €5,= 30-10-2015 Olga Hartoog Gamma Flitsen 27-11-2015 Sander Bais Keerpunten in de natuurwetenschap 18-12-2015 Open avond 29-1-2016 Jan Smit Klimaat in de Oudheid 26-2-2016 Frans de Jong Dwingeloo 25-3-2016 Jan Visser Weer 29-4-2016 Jacob Kuiper Meteoriet & Weer 20-5-2016 Van uw voorzitter heeft een fotowedstrijd uitgeschreven en ik heb al heel leuke opnamen voorbij zien komen. We gaan daar binnenkort Van uw voorzitter op de bestuursvergadering de beste van kiezen. Waar ook Voor het eerst in over gesproken gaat worden is hoe we onze kijker in Bakhet nieuwe centrum kum weer in het gareel gaan krijgen. Er zit ergens een sto“Thuis in Overdie” ring in de besturing. De Hovo cursus heeft alweer genoeg met nog wat kinder- aanmeldingen om van start te kunnen gaan. ziekten, maar wel Waar ik van opkeek was dat in de laatste uitgave van Metieen prachtige gele- us Magazine op blz. 19, Hans Dijkstra ons gedag zwaait, genheid. Vanwege maar hij is wel heel erg veranderd! de openingsmanifestatie konden we de geïnteresseerden die aan onze balie kwamen een bezoek op onze 25 september bijeenkomst bieden waarvan ook ruim gebruik is gemaakt. Of de WTS en de weergroep ook hierheen gaan verhuizen is nog niet vastgesteld; er is nog een probleem met de zaalbezetting op onze gewenste tijden. We hebben genoten van de voordracht van Henk Hoekstra en gaan genieten van de gammaflitsen van Olga Hartoog, Olga is eind vorig jaar gepromoveerd op de spectrumanalyse van die flitsen (velen van u hebben nu ook een dergelijk apparaat, u ziet waar dit op uit kan draaien), tot mijn verwondering zag ik dat Olga nu als consultant voor een acCharon, maan van Pluto countantsbureau werkt! We zijn ondertussen verrast door de patronen op Pluto en Henk Verbeek Charon en door de rode maansverduistering. Wim Koomen Bij de voorpagina: Stichting ‘METIUS’ Sterrenwacht: Dit schaduwrijke landschap van majestueuze ber- Voorzitter: gen en ijzige vlakten strekt zich uit tot aan de horizon van een kleine, verre wereld. Het werd vastgelegd vanaf een afstand van ongeveer 18000 Secretaris: km terwijl New Horizons terugblikte naar Pluto, 15 minuten nadat de ruimtesonde op 14 juli zijn Penningmeester: punt van dichtste nadering tot de dwergplaneet passeerde. Het dramatische, onder een lage hoek rond de lokale schemering waargenomen tafereel volgt een keten van ruige bergen, vanaf de Norgay Montes op de voorgrond links onderin, richting de Hillary Montes die uitsteken boven de horizon boven het midden, om uit te komen op de gladde Putnik Planum rechts. De opname in tegenlicht onthulde tevens meerdere lagen in de ijle atmosfeer van Pluto. Leden: Hoewel het vreemd vertrouwd aandoet, bestaat dit ijzige terrein waarschijnlijk ondermeer uit bevroren stikstof en koolmonoxide, terwijl bergen van waterijs tot hoogten van maar liefst 3500 m boven de vlakten uitrijzen. Dat is vergelijkbaar qua hoogte met majestueuze bergen op Aarde. Dit Plutoniaanse landschap bestrijkt zo'n 380 km in doorsnede. H.Verbeek Sperwer 1 1722 DK Z. Scharwoude Tel.: 0226- 321131 [email protected] W. Koomen, Kennemerstraatweg 181, 1851BE Heiloo; Tel.: 072 - 5335840, [email protected] W.J. Braakman, De Wieken 8, 1829 AN Oudorp [email protected] F Nieuwenhout Daalmeerpad 15 1827 GA Alkmaar tel 072 5622745 [email protected] M. vd Weiden, Stationsweg 158, 1815 CG Alkmaar; tel.:072 - 5154535; [email protected] R.B. Kroonenberg, Het Zandstuk 134, 1851 RT. Heiloo. Tel.: 072 - 752 9111, [email protected] Kopij graag voor 20 december mailen naar [email protected] Ontleend aan APOD November december 2015 5 WERKGROEPEN Werkgroep Voorzitter E-mail Telefoon Werkgroep Cursus Sterrenkunde Piet Cijsouw [email protected] 072-8506409 Werkgroep Public Relations Henk Verbeek [email protected] 0226-321131 Werkgroep Lezingen Henk Verbeek Zie boven Werkgroep Metius Jaarprijs Leendert Lambach [email protected] 072-5123114 Werkgroep Metius Magazine Werkgroep Metius Website Hans Dijkstra Harry Zwart [email protected] [email protected] 0224-297783 0227-603489 Werkgroep Afstand Bestuurbare Telescoop Frans Nieuwenhout [email protected] 072-5622754 Werkgroep Theoretische Sterrenkunde (WTS) Martin van den Bogaerde [email protected] 072-5123375 Werkgroep Weerkunde Karel de Leeuw [email protected] 0226-316316 Werkgroep Mediatheek Wim Koomen [email protected] 072-5335840 Werkgroep Sterrenwacht Bakkum Kascontrolecommissie Vertegenwoordiging Verenigingsraad KNVWS Rob Steegs Hans de Nobel Hans de Nobel [email protected] Zie volgende [email protected] 06-26686666 Oorsprong van planeten in ons zonnestelsel en rond andere sterren dr. Michiel Hogerheijde (Assistent professor at Leiden Observatory, Leiden University) Metius lezing 27 februari 2015 Als men vanuit Mars in de richting van de Aarde zou kijken, dan ziet men in een eenzame leegte de Aarde als een prachtig blauwe planeet en een grijze Maan. Dat blauw suggereert de aanwezigheid van water, een conditie voor leven zoals wij dat kennen. In ons zonnestelsel bewegen de planeten, eerst dichtbij de Zon, maar successievelijk steeds verder Dr Michiel Hogerheide weg. Voorbij Mars zijn het de gasballen, die meer dan 10x zo zwaar zijn als de Aarde waardoor waterstof en helium niet kunnen ontsnappen. Mercurius, Venus, Aarde en Mars zijn veel minder massief en hebben dan ook alle lichtste elementen uit hun dampkringen verloren. Wij spreken nu over 8 planeten, het dwergplaneetje Pluto was een PR mislukking, want onderscheidt niet zich van de vele andere dwergjes, dus telt niet meer mee. Verder is er veel puin te vinden, dat is overgebleven van de vorming van ons zonnestelsel. 072-5611015 Men wist dat de planeetbanen alle in nagenoeg in hetzelfde vlak liggen wat zou wijzen op een proces van samenklontering van materie in een schijf rond de zon, maar men had geen idee hoe die schijf dan zou zijn ontstaan. In de laatste jaren van de vorige eeuw ontstond de zekerheid dat ons zonnestelsel niet uniek is: men nam planeten waar bij andere sterren. Inmiddels zijn er al 4826 gevonden. De aanvankelijke detectie berustte op het meten van de beweging van een ster rond zijn massamiddelpunt met een van zijn planeten. Men vond zo vooral zware planeten, de kleinere Aardachtigen zijn veel moeilijker te detecteren. Een andere techniek meet de sterverduistering: de ronddraaiende planeet onderschept periodiek een beetje licht van de ster. Dit wordt gebruikt is de Kepler satelliet die continu een deel van de hemel op dergelijke verschijnselen scant. Onlangs werd het Kepler 62 systeem gevonden dat heel vergelijkbaar lijkt met ons zonnestelsel. Als wij naar de Melkweg kijken zien wij veel donkere plekken die worden veroorzaakt door concentratie van waterstof en andere gassen en stofwolken van vooral silicaten en grafiet. Dit zijn de wolken waarin sterren worden geboren, gemiddeld 1 ster als onze Zon per jaar. Recent heeft men met het Herschel Space Observatory meer informatie verkregen over deze wolken, het zijn koude objecten dus het gaat om metingen in het verre infrarood. Zij blijken slierterig, vertegenwoordigen een massa in de orde van 106 zonsmassa’s en delen ervan trekken samen onder invloed van de eigen zwaartekracht. In de grootste verdichtingen leidt ineenstorting tot de vorming van een jonge ster waarin na enige tijd kernfusieprocessen in het binnenste van de ster verdere ineenstorting stoppen. Dit proces duurt zo’n 10 6 jaar waarna de jonge ster is omvan het oorspronkelijke stof. Hieruit Door de Copernicaanse revolutie is de Aarde haar plaats in ringd door een schijf 7 vormen zich na 10 jaar de eerste planeten. het centrum van het Heelal verloren. Tot 1900 zag men wel nog steeds de Zon in het centrum van ons melkwegstelsel Maar waarom vormt zich een schijf? In een wolk is altijd staan, maar ook die dominante positie is inmiddels opgegeven. Tot de jaren ‘90 leken wij wel het enige sterrenstel- beweging en bij het ineenstorten moet het impulsmoment behouden blijven, dus gaat alles sneller draaien. Hierbij sel met planeten. Over het ontstaan bestonden veel ideetreedt dissipatie op door botsingen waardoor er uiteindelijk ën , bijvoorbeeld die van Kant, Laplace en Swedenborg. 6 Metius Magazine nr. 207 een dominante draairichting overblijft. Als er zich overigens geen platte schijf zou vormen, dan zou de ster grotendeels worden afgeschermd en dus onzichtbaar zijn. En een schijf zou helemaal verdwijnen door verdamping als de ster te helder is. gasbollen rond de aanvankelijke ijskern. Dichter bij de ster blijft ijs niet bestaan en zo ligt er een sneeuwlijn die de banen van de Aardachtige planeten en de Jupiterachtigen scheidt. In dit gebied, dus tussen Mars en Jupiter, zou zich in ons zonnestelsel de protoplaneet Vesta hebben bevonden. ALMA kijkt naar sneeuwlijnen van CO door middel van diazelynium (N2H+). Deze stof reageert met CO-gas en bestaat dus waar dit niet is, of waar het CO-ijs koud genoeg is om de reactie te verhinderen. Ook zwaarwaterformylium (DCO+) verraadt een lage temperatuur (-254 C) en afwezigheid van CO-gas. Dit is een verklaring voor het ontstaan van een ring in de schijf in dit temperatuurgebied. Bij de observatie van de ster HLτ openbaarde zich een schijf met een serie ringen. De leeftijd van dit systeem is ongeveer 106 jaar, overeenkomend met de verwachte duur van het valproces. In de open banen tussen de ringen bewegen zich waarschijnlijk protoplaneten die hun straatje schoonvegen. De ringen zelf vangen invallende stofdeeltjes af zodat deze niet verder naar binnen kunnen vallen. In de afstanden van de ringen zijn regelmatigheden te ontdekken die doen denken aan een soort synchronisme met de bewegingen van een of meer zwaardere planeten. Maar tot nu toe zijn dit speculaties. Bestudering en observatie kan alleen door de straling te meten van het koude stof, dus met lange golflengtes λ . Het observatorium moet hiervoor liefst in een koude, droge en ijle atmosfeer staan en voor een goed scheidend vermogen moet de diameter D gedeeld door λ groot zijn, dus de afmetingen van de telescoop moeten groot zijn. Dit heeft voor het ALMA project (Atacama Large Millimeter Array) geleid tot de keuze voor de Llano de Chajnantor in Chili, aan de rand van de Atacama woestijn, de droogste plek op Aarde, op bijna 5000 m hoogte met een luchtdruk van 0.5 atmosfeer. Dit project van Europa, USA, Japan, Taiwan en Korea startte in de jaren ‘90 en omvat nu 54 antennes van 12 en 7m diameter. Door de instelbaarheid van de onderlinge afstanden kan het geheel als een zoomlens werken. Vanwege de ongenaakbaarheid van het gebied worden de waarnemingen via datalijnen op afstand gedaan. De afstand tot de ster bepaalt de aanwezigheid van water. In ons zonnestelsel was de jonge Aarde aanvankelijk niet Met ALMA is straling van stofdeeltjes met het aangekleefde in staat om water vast te houden door de voortdurende chemisch stabiele CO goed te meten en dat is belangrijk, inslagen van brokstukken uit de ruimte. Water is vermoewant het is een bouwsteen voor het leven. Waterstofmole- delijk pas later gekomen door invallende kometen, een verculen komen veelvuldiger (2000:1) voor, maar zijn niet moeden dat wordt versterkt door de recente resultaten van goed te observeren. Op de stofdeeltjes vriest H2O en CO de Rosetta missie naar de komeet 67P/Churyumov– vast, beide zijn over de hele schijf te vinden. De zwaardere Gerasimenko. Schijven zelf kunnen een enorme hoeveelstofdeeltjes vallen langzaam in de richting van de ster, de heid water bevatten: de schijf van HLτ heeft er genoeg van beweging kan worden waargenomen door analyse van voor 6000 oceanen! Dopplereffecten in de CO spectra. Dit valproces kan 10 6 Door de afstanden tot de Zon zijn er grote verschillen tusjaar duren gedurende welke tijd in het ijsmanteltje allerlei sen onze planeten. Venus is nét te warm voor oceanen en chemische verbindingen ontstaan zoals waterstof cyanide haar water is verdampt en zorgt voor een enorm broeikas(HCN) en acetyleen, bouwstenen voor aminozuren. De effect. Mars is net te klein en heeft daardoor onvoldoende groei van de stofdeeltjes is het gevolg van aankleven water kunnen vangen. En op de koude Titan zijn vermoe(groottes van 1 mm), kaatsen en fragmenteren (groottes delijk meren van methaan. van cm tot m) in het krachtenveld van de ster en de gasdruk. Op afstanden van Uranus en Neptunus wordt het val- De astronomen verwachten veel van de toekomstige optilen eerst afgeremd door de gasdruk voordat de stofdeeltjes sche European Extra Large Telescope voor het nabijeverder naar binnen gaan vallen. De groei naar afmetingen infrarood met een diameter van 40 m (E-ELT, http:// van kilometers en meer wordt waarschijnlijk veroorzaakt www.eso.org/sci/facilities/eelt/ ). door ijsvorming die de deeltjes beter aan elkaar laat vastplakken. Bij de groei van (proto)planeten met een massa groter dan 10x die van de Aarde wordt ook waterstofgas Martijn Hofelt vastgehouden, wat leidt tot de vorming van Jupiterachtige November december 2015 7 Verslag WTS avond over Aardachtige Planeten Woensdag 14 oktober waren we al tot het hoofdstuk over de aardachtige planeten van ons boek “An Introduction to Modern Astrophysics”, gevorderd. Dat boek bespreken we sinds mensenheugenis op de Werkgroep Theoretische Sterrenkunde. We zijn er al een flink eind op weg, 16 van de 30 hoofdstukken hebben we al achter de rug. We zijn dus al over de helft. We bespreken dat gezamenlijk met dien verstande dat iedereen die dat wil aan de beurt komt om een hoofdstuk voor zijn/haar rekening te nemen. Welnu dan, op deze avond was Rob Kroonenberg aan de beurt, dus over de aardachtige planeten. Hij wijdde ons allereerst in over de geheimen van Mercurius, daarna over Venus, de Aarde en tenslotte over Mars en natuurlijk ook over de Maan, waar uitgebreid stil werd gestaan bij de diverse ontstaanstheorieën. Rob had er veel werk van gemaakt en dat leidt dan ook tot interessante discussies. Ook voor deze avond gold dat. Persoonlijk vindt ik die uitweidingen over allerhande zaken boeiend. Zoals deze keer over aardbevingen. Rob legde, dacht ik, duidelijk uit dat er twee types bevingen zijn: longitudinale en transversale. De laatste zijn bv trillingen van een stemvork. Voor we het beseften was de avond alweer voorbij. Ik kan dan ook iedereen aanraden om deze aangename en leerzame WTS-avonden bij te wonen. Het is een feest. Kom een keer kijken. Er zijn nog twee stoelen over. Maar wat zijn nou longitudinale bevingen? Leg dat maar eens uit! Mijn poging om dat toe te lichten aan de hand van een orgelpijp, waarin lucht in de lengteas van de pijp trilt, Mees Visser sloeg niet aan, immers de kerk wordt niet meer zo vaak bezocht , waarop ik het niet kon nalaten om aan te moedigen om weer eens naar de kerk te gaan, want daar zie en Van Rob Kroonenberg ontving de redactie zijn uitgebreide hoor je het orgel. (35 pagina's) onderbouwing van de avond. Het zag er grondig en verzorgd uit waarvoor wij hem een complimentje willen maken 8 Metius Magazine nr. 207 18 10 2015-10-25 Mammatus Waar haalt de redactie van dit blad toch al die mooie plaatjes vandaan? Elke dag publiceert APOD (Astronomical Picture Of the Day) een nieuwe afbeelding van een astronomisch object op het web. Dat doet APOD al 10 jaar lang. Wie surft naar Apod.nl krijgt daar dan meteen een uitleg in de Nederlandse taal bij. Het is erg leuk om APOD.NL als startpagina te gebruiken. Je kunt er ook in het plaatjesarchief gaan snuffelen. Hier een paar recente plaatjes en één foto uit de oude doos. Alles voorzien van het oorspronkelijke commentaar. In kleur vindt u ze terug op de omslag. 23 10 2015 Geboortegolfstelsel Messier 94 Uitleg: Waarom heeft deze wolk bubbels? De onderkant van normale wolken is vlak. Want vochtige warme lucht die opstijgt en afkoelt, condenseert tot waterdruppeltjes bij een heel specifieke temperatuur, wat doorgaans overeenkomt met een heel specifieke hoogte. Nadat waterdruppeltjes vormen wordt die lucht een ondoorzichtige wolk. Onder sommige omstandigheden kunnen zich echter wolkenzakken ontwikkelen waarin zich grote druppels water of ijs vormen, die omlaagvallen in de doorzichtige lucht daaronder terwijl ze weer verdampen. Dergelijke luchtzakken kunnen voorkomen in turbulente lucht — nabij een onweersbui, bijvoorbeeld, zoals soms zichtbaar nabij de top van een donderwolk. De resulterende mammatuswolken kunnen er bijzonder dramatisch uitzien wanneer ze door de zon van opzij beschenen worden. Deze mammatuswolken werden in de zomer van 2012 gefotografeerd boven Regina (Saskatchewan, Canada). 13 10 2015 De Olifantenslurfnevel in IC 1396 Uitleg: Het mooie eilanduniversum M 94 bevindt zich op Credit & Copyright: J.C. Canonne, P. Bernhard, D. Chapslechts 15 miljoen lichtjaar afstand in het noordelijke sterrenbeeld Canes Venatici. Dit face-on spiraalstelsel vormt lain & L. Bourgon voor sterrenkundigen een populair doelwit en meet zo'n 30.000 lichtjaar in diameter, met spiraalarmen die zich door de buitendelen van zijn enorme schijf uitstrekken. Maar dit met behulp van de Hubble Ruimtetelescoop vastgelegde uitzicht op de centrale delen van M 94 omspant ongeveer 7000 lichtjaar. De haarscherpe close-up toont de compacte, heldere kern en de prominente binnenste stofbanen van het spiraalstelsel omringd door een opmerkelijke blauwwitte ring van jonge, massieve sterren. De massieve sterren in die ring zijn alle waarschijnlijk minder dan 10 miljoen jaar oud, wat er op duidt dat dit melkwegstelsel een goed gedefinieerde episode van heftige stervorming onderging. Hoewel de kleine heldere nucleus normaal is voor de Seyfert klasse van actieve melkwegstelsels, staat M 94 daardoor ook bekend als een zonaamd geboortegolfstelsel. Omdat M 94 relatief dichtbij staat kunnen sterrenkundigen de redenen voor die geboortegolf van sterren in dit melkwegstelsel in detail onderzoeken. November december 2015 9 Uitleg: Net als een illustratie in een galactisch Precies Zó Verhaal slingert de Olifantenslurfnevel zich door het complex van emissienevels en de jonge stercluster IC 1396, te vinden in het hoge, verre sterrenbeeld Cepheus. Natuurlijk is de slurf van déze kosmische olifant meer dan 20 lichtjaar lang. Deze composietafbeelding werd samengesteld uit opnamen door smalbandfilters die alleen het licht doorlaten van geïonizeerd waterstof-, zwavel-, en zuurstof- atomen in het gebied. De resulterende afbeelding benadrukt de heldere, naar achteren verwaaide kammen die verdichtingen van koel interstellair stof en gas begrenzen. Dergelijke ingebedde, donkere, sliertige wolken bevatten het ruwe materiaal waaruit sterren worden geboren en verbergen de sterembryo's die nog omhuld worden door het verduisterende kosmische stof. Op bijna 3000 lichtjaar afstand beslaat het relatief zwakke IC 1396 complex een groot gebied, zo'n 5° aan de hemel. met de dynamica van een type planetoïde dat niet meer is dan een losse verzameling puin in plaats van een massief brok steen. Deze vreemde planetoïdewordt op dit moment bestudeert door de Japanse ruimtesonde Hayabusa die zijn ongebruikelijke structuur en mysterieuze afwezigheid van kraters documenteert. Afgelopen maand maakte Hayabusa zelfs een landing op één van de gladde stukken terrein, de MUSES Zee gedoopt, en nam daar bodemmonsters die uiteindelijk naar de Aarde worden teruggevlogen voor nadere analyse. Helaas ondervindt het robotische Hayabusa ruimtevaartuig problemen met zijn communicatie, waardoor het vertrek richting de Aarde uitgesteld is tot 2007. Computersimulaties lijken er op te wijzen dat de 500 m grote planetoïde Itokawa met de Aarde zou kunnen botsenbinnen de komende paar miljoen jaar. 28 12 2005 Gladde Gebieden op Planetoïde Itokawa Credit & Copyright: ISAS, JAXA Uitleg: Waarom zijn sommige gebieden op het oppervlak van deze planetoïde zo glad? Niemand kan het nog met zekerheid zeggen, maar het zou te maken kunnen hebben Hans Dijkstra Vraag van een gek Gebeurt u dat ook wel eens? Na een lezing of een stukje uit de krant of boek komt er een vraag op. U kunt uw vraag mailen naar de redactie van dit blad zodat de hele vereniging kan mee helpen een antwoord te vinden De vraag van een gek luidt deze keer: Is sterrenkunde nutteloos? Immers: de sterren zijn erg ver weg. De mens kan toch beter problemen op aarde oplossen dan naar boven staren? Onderzoek naar nieuwe medicijnen, betere technieken, landbouw methoden...dat soort wetenschap levert wat op. Sterrenkunde kost alleen maar zonder dat die kennis baat. 10 Metius Magazine nr. 207 niets: “Meeuwen op het land, storm voor de hand.”2) En dat was geen onverstandig besluit van die meeuwen, want de Volkskrant scheef later die dag vanuit een strandpaviljoen in IJmuiden in een liveblog op internet: “De meeuwen vliegen inmiddels achteruit!” Zomerstorm in 2015 Op zaterdag 25 juli trok een zware zomerstorm met een windkracht van 10 beaufort langs de Nederlandse kust 1). Het bleek achteraf de zwaarst geregistreerde julistorm ooit te zijn in de meetreeks van het KNMI. Deze reeks beslaat iets meer dan 100 jaar aan weerdata. Namens de Werkgroep Weerkunde volgt hieronder een kort persoonlijk verslag van deze dag, of eigenlijk: paar uur, want daarna was de storm alweer voorbij. Een typische zomerstorm, die zijn in de regel kortstondig. Het was zaterdagochtend en mijn schoonfamilie was op bezoek. Ik woon in Egmond. We zouden tegen de middag op visite gaan bij kennissen in Alkmaar. “Pakken we de fiets of nemen we de auto”, was eerst nog de afweging. Het KNMI had al code rood afgegeven, maar ja; je laat je als Hollander toch niet door een beetje wind kennen. Het was 11:00u dat ik vlak voor vertrek aangaf niet op visite mee te gaan, maar met de auto rond te gaan rijden om van de storm te genieten; hem mee te maken. Verbaasde gezichten in de woonkamer. Mijn neefje van zes -wie heeft op die leeftijd nou zin om op visite te gaan?- zag zijn kans schoon. Hij sprong op uit zijn stoel, stak zijn vinger in de lucht en riep met een luide stem boven iedereen uit: “Ik ga met ome Rob mee!”. Figuur 2: Screendump van het Twitterbericht van de KNMR station Egmond. 25 juli omstreeks het middaguur. De Engelse bioloog Lyall Watson heeft een windschaal gemaakt voor de invloed van wind op dieren en planten 3). In die schaal staat dat bij een storm alleen zwaluwen en eenden zich nog in de lucht wagen. Ik dat kan ik beamen, want afgelopen september voer ik met een zeilboot op de Waddenzee met windkracht 8, vlagen van 9, en daar passeerden ons een groep zwaluwen. Op weg van Den Helder naar Texel. Toen vroeg ik mij ook al af wat die beesten bezielden om met dit weer op pad te gaan. Een vraag die deze beestjes en u wellicht ook over mij stellen. Een wind heet een storm als over een uur de windkracht gemiddeld 9 beaufort is. Windkracht 10 is een zware storm en 11 een zeer zwarte storm 2). Tegen de tijd dat ik met mijn neefje op de boulevard van Egmond in de auto een portie kibbeling at, verscheen op Twitter een bericht van de KNMR uit Egmond. Een screenshot van dit bericht met daarin een foto van het display van hun weerstation, is opgenomen in Figuur 2. Een dikke vlaag van beaufort 11 gemeten op de vuurtoren. “Wil je spoken zien?” vroeg ik aan mij neefje. We gaan het strand op. Figuur 1: Een kaart met de isobaren op zaterdag En met de spoken in onze rug hebben we op het strand 25 juli om 08.00u Nederlandse zometijd. de snelste 100 meter in ons leven gerend. Ik had om mijn slimme telefoon inmiddels het kaartje geFiguur 3 geeft op de volgende pagina de statistische hervonden dat je in figuur 1 kunt zien. De 994 hP depressie halingstijd van de windkracht die bij zes KNMI stations met daaronder het windveld zou zich die dag in noordelijwordt gemeten. Wat opvalt is dat lijnen van de stations ke richting langs de kust bewegen. De eerste nieuwsbeDe Kooy (Den Helder) en Vlissingen het meest rechts richten uit Zeeland kwam binnen. Het beloofde voor ons liggen. Een zware storm met windkracht 10 (ca 26 m/s) een spannende dag te worden. wordt daar aanzienlijk vaker gemeten dan in het binnenland. Langs de kust is daarop de kans eens in de 5 jaar, Kort na vertrek zag ik dat zich in Egmond opmerkelijk veel in De Bilt eens in de 1000 jaar. Dus hoewel het een bijmeeuwen op de weilandlanden achter de duinen hadden zondere dag was, zie ik zolang ik in Egmond woon nog verzameld. Ik weet inmiddels dat dit een voorbode is kans mijn pr op de 100 meter aan te scherpen. voor veel wind. Een oude weerspreuk luidt niet voor November december 2015 11 1) KNMI website 2) www.meteotuitjenhorn.nl 2) Lyall Watson, 1985. Heaven's Breath: A Natural History of the Wind. Figuur 3: Herhalingstijden van windsnelheden voor zes KNMI stations Als laatste wil ik in dit verslag nog vermelden dat tijdens het hoogtepunt van de storm in Egmond, het oog van de depressie nabij de afsluitdijk lag. Het was daar nagenoeg windstil. Geweldig toch? Ik hoop dat jullie de storm ook hebben beleefd, al was het code rood met het dringende advies om binnen te blijven. En zoals mijn neefje op een gegeven moment zei toen er een boomtak voor onze auto op de weg viel: “het is misschien toch wel een beetje gevaarlijk”. In Artis waaide het ook (red) - (ome) Rob Tijsen Hoe groot is het Heelal? Dat was de vraag in de vorige MM en dat leverde geen respons op. Dat is zeer begrijpelijk. We hebben het allemaal druk, de dagelijkse beslommeringen houden ons bezig, tablet, i-phone, facebook, twitter en social talk niet te vergeten en dan allerlei nationale rampen die ons treffen zoals onlangs de uitschakeling van Ons Nederlandse Voetbal Elftal. Ter zake nu en lees vooral verder. Zoals u wellicht zich nog kan herinneren beweert Joseph Silk in zijn boek “A Short History Of The Universe” dat het heelal 1025 km groot is. Dat is een 1 met 25 nullen! En dat schrijft hij zonder het verder toe te lichten. Hoe komt hij aan dit gigantisch groot getal? Ik heb dat verschillende sterrenkundigen gevraagd maar die konden deze kinderlijke nieuwsgierigheid niet bevredigen. Welnu dan hierbij mijn poging om deze megalomane grootte aannemelijk te maken. Allereerst wordt uitgegaan van dat het heelal ontstaan is uit ongeveer “niets” en vanaf het moment van de Big Bang ( je zou beter kunnen zeggen de Big Flash, want er was helemaal geen knal te horen, maar wel veel licht) alleen maar aan het groeien is. Momenteel worden in deze groei drie perioden onderkend. De eerste is die van de inflatie, kort maar met een gigantische groeispurt, daarna de periode waarin straling overheerste en tenslotte de periode waarin materie overheerste. 12 1) Gedurende een fractie van een seconde - 10-34 -groeide het heelal stormachtig exponentieel. Kortweg gezegd met et ,wat tenslotte afgerond de vergrotingsfactor 3 x 10 43 oplevert. 2) Dan volgt de periode waarin straling overheerst., waarin Metius Magazine nr. 207 het heelal groeide met de factor t 1/2 , dus de wortel van de tijd. En die periode duurde ongeveer 380.000 jaar, resulterend in een vergrotingsfactor van 3x10 23 . 3) Tenslotte hebben we dan de periode van grofweg 13 miljard jaar met een groei die gedomineerd wordt door materie waarin het heelal iets minder snel toeneemt en wel met de factor t2/3. Dat levert op zijn beurt weer een vergrotingsfactor op van slechts 1.2 x 10 3. Deze drie vergrotingsfactoren, waarvan inflatie verreweg de grootste is, leveren vermenigvuldigd met elkaar de totale vergrotingsfactor op van 9.3x 10 69! De hamvraag is nu met welke maat we nou na de oerflits moeten beginnen. Wat is de startwaarde? Het lijkt me het beste om met de kleinst mogelijke waarde te beginnen. Wat dacht u van de natuurlijke grootheid voor de lengte: de Planck lengte 1.6x 10-35? Lijkt me geen slechte keuze omdat het één van de natuurlijke eenheden is, die ook wordt aangehouden als de kleinste betekenisvolle eenheid van lengte, die de basisstructuur van ons heelal trachten te beschrijven. Deze Planck lengte nu groeit vanaf het begin met de expansiefactor die we zojuist hierboven uitgerekend hebben : 9.3x 10 69. En dat levert dan omgerekend 10 25 km op, dezelfde waarde warempel die nota bene ook Joseph Silk noteert in zijn lezenswaardig boek. Mijn poging om hem mijn benadering voor te leggen kwam helaas te laat: de uitgever meldde dat “Joseph Silk was passed”. Uit de serie astronomische instrumenten: De Ring -zonnewijzer uit de 16 de eeuw. datum ingesteld. De ring wordt aan een koordje in A opgehangen en de datumschijf die naar de poolster wijst, wordt dwars op de zon gedraaid zodat door het kleine gaatje in de indicator schijf een lichtpuntje op de binnenkant van de urenring wordt geworpen. Hier kan dan de plaatselijke tijd worden afgelezen. Mees Visser Zonnewijzers geven nl. altijd de ware tijd en die verschilt voortdurend van de kloktijd; enerzijds omdat wij al ca. 40 minuten verschil hebben met de 15 graden oosterlengtegraad waarop de MET is gebaseerd. Dat is de Duits- Poolse grens. Met andere woorden als het kloktijd 12 uur is dan duurt het nog 40 minuten voordat bij ons de zon in het zenit staat ware het niet dat er nog andere variabele afwijkingen zijn als gevolg van de enigszins elliptische baan van de aarde en van de scheefstand. Er is dan een berekening nodig om tot de kloktijd te komen. Henk Verbeek De ringzonnewijzer is een buitengewoon compact instrument omdat dit geheel in een plat vlak kan worden samengevouwen terwijl er twee verdraaibare en twee verschuifbare instellingen te maken zijn. Dit instrument laat zich gebruiken voor iedere positie op het noordelijk - of zuidelijk halfrond. Allereerst wordt de ophanging A naar de positie van uw breedtegraad B verschoven. De uren ring C bevat Romeinse cijfers onder en Arabische cijfers boven wordt onder 900 uitgeklapt, waardoor deze in het vlak van de ecliptica ligt. Hierna wordt de verschuifbare indicator E in de draaibare datumschaal D op de juiste November december 2015 13 Metius-lezing Exoplaneten door Prof. Dr. I. Snellen gelden de natuurkundige wetten niet, daar gelden goddelijke wetten, want immers daar vallen de planeten niet naar de Aarde, nee, de planeten bewegen zich daar in goddelijk perfecte cirkels. Dat brengt ons tot de filosofie van astronomen, die uitgaan van 1. Het Copernicaanse principe: We nemen het heelal niet vanaf een speciale plaats waar, de aarde is geen bijzondere planeet. 2. Het antroposofisch principe: Onze plaats in het heelal heeft hoogwaardig leven. Dus onze Aarde is wél een speciale planeet. Volgens het Copernicaans principe kan de aarde niet uniek zijn, maar volgens het antroposofisch principe kan deze wel heel zeldzaam zijn. Dan rijst nog een vraag: Wat is leven? De biologische definitie waar de spreker van uit gaat is dat het leven een organisme is dat zich kan reproduceren. Vanuit de sterrenkunde wordt daaraan toegevoegd dat doorgaans geldt dat een organisme is opgebouwd uit complexe moleculen, die ingewikkelde scheikunde ondergaan. De vooronderstelling is Op 27 maart in het roemruchte jaar 2015 hield prof. Dr. Ignas Snellen na de Algemene Leden Vergadering ( ALV) steeds dat het leven op Aarde ooit op natuurlijke wijze is ontstaan uit niet-levend materiaal over miljarden jaren ( zie de Metius-lezing over exoplaneten. Dat zijn planeten die figuur 1) draaien om andere sterren dan de Zon. De ware reden voor de interesse in deze objecten is echter een zoektocht De vragen die dan rijzen zijn: naar buitenaards leven. Ignas Snellen is hoogleraar Ster1. Hoe is, en kan, leven ontstaan? 2. Hoe vaak komt dit renkunde aan de Universiteit van Leiden. Na zijn promotie- voor? Is de aarde uniek? onderzoek in 1997 is hij voor drie jaar verbonden geweest aan de Universiteit van Cambridge in Engeland, ging vervolgens naar de Universiteit van Edinburgh en ten slotte is hij in 2004 naar Leiden teruggekeerd. Om meer over de planeten te weten te komen bestudeert hij de atmosferen van deze exoplaneten. Ter introductie van de spreker wist de voorzitter Henk Verbeek nog als interessant detail te vermelden dat Ignas graag profvoetballer had willen worden doch toen dat niet goed lukte zag hij daar van af en stortte zich succesvol op de sterrenkunde om daar dan maar prof te worden. Voordat Ignas het woord kreeg werd de oud-voorzitter hartelijk bedankt, aangemoedigd tot een luid applaus door de nieuwe voorzitter. Mooier kan het toch figuur 1 niet. Hoe denken astronomen hierover, dus over het leven? AlUw verslaggever had naar gewoonte een welwillend verlereerst dat koolstof het basis-atoom voor leven is, want enigingslid gestrikt om het verslag voor zijn rekening te alleen koolstof kan de basis vormen van grote complexe nemen, die echter verstek liet gaan, zodat hij er zelf voor moleculen. Bovendien kan koolstof met andere atomen op draaide. Echter de presentatie kreeg ik alsnog van Igverbindingen aangaan zoals H, O, N, S, P en metalen; nas Snellen via de link, http://www.strw.leidenuniv.nl/ ~snellen/Crisis_Snellen.pdf die u natuurlijk ook kan gebrui- koolstof, samen met H, O, N, zijn 4 van de 5 meest voorkomende chemische elementen in het heelal en koolstof kan ken, zodat het u bespaart dit verslag geheel te lezen. Ik moleculen vormen die makkelijk oplossen in water. Zou zou het bij deze verwijzing kunnen laten doch dat doe ik silicium een alternatief kunnen zijn??? niet! Wat overwegen die astronomen nog verder bij het denken Het eerste wat me tijdens na de lezing en nu weer te binnen schiet is dat wat je vaak hoort op o.m. verjaardagspar- over leven? Wel, allereerst merken zij op dat vloeibaar water een belangrijk ingrediënt voor het ontstaan van leven tijtjes als het gaat om buitenaards leven, dat de meesten lijkt te zijn; water is een uniek medium waarin moleculen zeggen dat het toch wel heel waarschijnlijk is dat er leven kunnen oplossen. Voorts is water vloeibaar bij de juiste elders mogelijk zou moeten zijn. Maar ja, wat voor leven? Ja, dat zou natuurlijk iets heel anders kunnen zijn dan wat temperatuur: niet te koud zodat biochemische reacties niet we hier op Aarde kennen! Einde discussie! Wel, de spreker kunnen plaatsvinden, niet te warm zodat organische vermaakte daar korte metten mee: de natuurwetten die hier tot bindingen zich niet kunnen vormen en ten slotte is water leven geleid hebben, gelden onverkort elders en dus zoekt een polair oplosmiddel: polaire moleculen kunnen er gemakkelijk in oplossen. Vraag: Zou ammoniak een alternahij daar niet naar buitenissig leven. Terzijde. Die conversaties op verjaardagspartijtjes doen mij tief zijn? denken aan het onderscheid dat in de Middeleeuwen en Wat zijn dan verder de juiste omstandigheden voor leven daarvoor gemaakt werd tussen het ondermaanse en het en wat blijkt nu? De Aarde valt precies in een, wat we dan bovenmaanse, waar ik ook op deze avond mijzelf op benoemen, bewoonbare zone zie figuur 2. trapte: In het ondermaanse, het gebied onder de Maan, gelden de natuurwetten, alles valt bv. naar de Aarde. Maar daarbuiten, het bovenmaanse, is goddelijk terrein, daar 14 Metius Magazine nr. 207 figuur 2 Mars en Venus vallen er eigenlijk buiten. Bij Mars zijn er wel enorme ijsafzetting op de polen en episodische veranderingen in haar klimaat en ook sterke geologische aanwijzingen voor recent water. Kennelijk is daar een grote zee geweest ter grootte van 1/3 van het oppervlak van Mars, ongeveer 3.5 miljard jaar geleden. De onbeantwoorde hamvraag is: “Is daar leven geweest?” Verder hebben we in ons zonnestelsel Europa, een maan van Jupiter. Interessant want ze is bedekt met ijs (figuur 3) figuur 5 Bij de omloop van een planeet kunnen zich de in figuur 5 afgebeelde situaties voor doen. Dankzij die spectrografie wordt veel informatie over planeetatmosfeer verzameld, zoals van de waargenomen gassen als methaan, water en koolstofmonoxide, de warmteverdeling op planeten en de wind-systemen. Bij een voorbijgang van de planeet voor een ster kan met spectroscopie, dankzij het Doppler effect, zie figuur 6, de baansnelheid van de exoplaneet gemeten worden! figuur 3 En we vermoeden daar onder dat ijs veel water, zelfs hele oceanen, ijs gesmolten door de getijdewerking van Jupiter, waarbij veel warmte vrij komt. Immers deze maan wordt constant als het ware gekneed door Jupiter en nogmaals, dat levert warmte op, die dus vermoedelijk veel water onder dat ijsoppervlak heeft opgeleverd. Met leven?? Momenteel is er een revolutie in het exoplaneet onderzoek. Er zijn al 500 planeten ontdekt in 15 jaar en, zie figuur 4, dankzij spectrografisch onderzoek zijn er sterke aanwijzingen dat aardachtige planeten voorkomen. figuur 6 En met de derde wet van Kepler kan de massa van de exoplaneet berekend worden. Enfin, tenslotte komen we nogal wat te weten over zo’n exoplaneet. Bijvoorbeeld de eerste ontdekte rotsachtige exoplaneet is Corot –Exo-7b, zie bijgaand figuur 7, met een diameter = 1.7x Aarde en massa = 4.8x Aarde figuur 4 Natuurlijk kan ook het zonlicht dat bij de overgang van Venus nog door diens atmosfeer schijnt,( zie fig. 5) ons nuttige informatie verschaffen. Terzijde: Zo’n overgang nam ik, samen met Leendert Lambach, waar bij hem thuis in 2004; een opmerking eerder van historische waarde en hier niet geheel ter zake doende. November december 2015 figuur 7 15 De vraag is nu “Stel: we vinden een aardachtige planeet in de bewoonbare zone. Hoe kunnen we leven herkennen?”. Antwoord: “Het leven op aarde heeft grote invloed op de samenstelling van onze dampkring!” hetgeen moge blijken uit onderstaande figuur 8. gezet SETI wat betekent: “Search for Extraterrestrial Intelligence” dat zoveel betekent als een zoektocht naar signalen van intelligent leven. Wat leren we ondertussen van de Aarde? 1.Ontstaan van leven is relatief eenvoudig. 2.Ontstaan van complex leven is daarentegen zeer ingewikkeld. 3. Omstandigheden op aarde zijn zeer constant – misschien wel uniek… Om intelligent leven zich te laten ontwikkelen moet het klimaat op aarde voor 4 miljard jaar min of meer stabiel zijn geweest. Mogelijk belangrijke eisen zijn: 1. De aarde heeft de juiste massa en bevindt zich in de juiste baan. 2. De aarde is actief (plaattektoniek) 3. Een grote maan houdt de aarde stabiel. 4. Jupiter is de stofzuiger van ons zonnestelsel. 5. De Zon bevindt zich in een rustige buitenwijk van de Melkweg. 6. De zonachtige ster is precies goed i.v.m. sterevolutie. De spreker eindigde met: de Aarde als wieg van de mensheid zou wel eens uitzonderlijker kunnen zijn dan we denken. waarmee hij zijn interessant en boeiend betoog, vaak onderbroken met nieuwsgierige vragen vanuit het publiek, afsloot, onderstreept met een luid applaus. Alweer een geweldige avond, dankzij Metius! figuur 8 Een niet geringe moeilijkheid die zich voordoet - en dat is duidelijk te zien in deze figuur - is natuurlijk te weten in welk stadium zo’n exoplaneet zich bevindt gedurende al die miljarden jaren. Dat verschilt nogal als je kijkt hoe dat voor de Aarde was aan het begin van voornoemd plaatje of later. Kortom het wordt er allemaal niet gemakkelijker op Mees Visser voor de onderzoeker. Daarvoor is een aparte tak van wetenschapsport op poten Afgelopen oktober was het in de WTS mijn beurt om hoofdstuk 20 uit het studieboek “An Introduction To Modern Astrophysics” te behandelen. Kortweg gezegd MODAS. Het onderwerp dat hier behandeld wordt zijn de vier aardse planeten. Hiermee bedoelen we die planeten die in een aantal opzichten op onze Aarde lijken. Ze worden bijvoorbeeld ook wel de Rotsige of Steenachtige Planeten genoemd, Ook zijn ze qua formaat op elkaar gelijkend in tegenstelling tot de overige familieleden: de zogenaamde Gasreuzen. Verder zijn ze zo ongeveer in de zelfde omgeving van onze ster gevormd. De Aardse planeten Mercurius (0.055 ) Diameter = 4879km Omvang = 7km door afkoeling minder geworden Massa = 3,81790x Gemiddelde dichtheid = 5,24 gr/ Synodische periode = 116 dagen Siderische Rotatie = 58,6 aardse dagen Baansnelheid = 48km/sec Temperatuur = gemiddeld 441 Kelvin Magnetisch veld = zwak De Gemiddelde dichtheid De dichtheid van de binnenste materie is relatief hoog in vergelijking met bv. onze Maan. Men vermoedt dat een botsing in het verleden hiervan de oorzaak is. Buitenste lichtere silicaten-materiaal verdween. Het zwaardere ijzer en nikkel in het binnenste bleef over (computersimulaties door Benz, Slattery en Cameron in 1987) Het Magnetisch veld is zwak 4x door de Mariner 10 gemeten op een hoogte van 330 km. In het algemeen ontstaat een magnetisch veld door dynamowerking. Bij de Aarde zou dat door een vaste draaiende Ni/Fe kern Mars ( ) in een “vloeibare” Si/AL omgeving worden veroorzaakt. Er Gemeenschappelijke eigenschappen t.o.v. overige plane- is echter nog veel onduidelijk. In sterren bevindt zich een vloeibare metallische kern in een omgeving van geïoniten zijn: seerd gas. Bij Mercurius lijkt het dat door de trage rotatie Klein, rotsachtig en langzame rotatie. Behalve die van Mercurius zijn de omloopbanen praktisch een dynamo- mechanisme uitgesloten is. Hier denkt men dat een ingesloten bevroren overblijfsel het zwakke veld in cirkelvormig of zwak elliptisch waardoor hierop de wet stand houdt. van Kepler nog van toepassing is. De Mercurius baan om de zon beschrijft een ellips met een vrij sterke excentriciteit: Dit gaat gepaard met een Mercurius sterk wisselende snelheid. Bij het punt het verst van de zon (Aphelium) heeft Mercurius de minste snelheid, om daarna Gemid. afstand tot de zon = 57,909227mlj km op weg naar de zon steeds sneller te gaan door de toeneKleinste afstand tot de zon = 46,001009mlj km mende aantrekkingskracht. In het punt het dichts bij de zon Grootste afstand tot de zon = 69,817445mlj km Venus Aarde 16 ( (1.000) ) Metius Magazine nr. 207 (Perihelium) heeft Mercurius zijn grootste snelheid. In dit . geval gelden de wetten van Newton niet meer exact, omdat het hier gaat om een massa met een sterk versnelde beweging. Volgens Newton moest men de volgende formule gebruiken: =G Waarin is een versnelde massa, G = de universele zwaartekrachtconstante m = kleine massa, M = grote massa en r = afstand tussen m en M. Maar Einstein ontdekte dat de volgende formule gehanteerd moesten worden, omdat ook nog rekening gehouden (Redactie door Martin van den Bogaerde: en voor de meer wiskundig en natuurkundig onderlegde geïnteresseerde lezer R.K). Er ontstaat een discussie omtrent het p- punt van Mercurius. Gevraagd naar een stukje fysica inzake het p – punt. Wat is er aan de hand van steller verslag een kleine bijdrage: Een van de klassieke experimenten, betreft de draaiing van het p –punt van Mercurius, dat gaat als volgt: Met de Scharzschild ruimte tijd metriek en Euler – Lagrange zijn de twee geodeten(1 ste en 2de ) vergelijkingen af te leiden. Hieruit is met enige algebra de bewegingsvergelijking (2 de graads DV )te bepalen. Deze DV heeft een extra term, te weten 3mu2 ( u = 1 /r). De Newtonbewegingsvergelijking heeft deze term niet. moest worden met de rustmassa of Uit de Werkgroep Technische Sterrenkunde kwam de volgende vraag: ag=G =G De 3/2 resonantie. houdt in dat Mercurius 3 maal om zijn as draait tijdens 2 omlopen rond de zon. Dit is veroorzaakt door de getijdewerking die de zon uitoefent op de planeet, en resulteert in een verdraaiing van de lange as van 43 boogsec / eeuw. Verder: De voerstraal (dit is de verbinding tussen de planeet en de zon) zijn uiterste waarde weer aanneemt niet wanneer θ (is de hoek tussen de hoofdas en de voerstraal) met 2π maar met 2π (1 + 3m2 / h2 ) Het p-punt draait mede in de omlooprichting van de planeet. De baan is geen gesloten ellips, maar een roset van langzaam procederende ellipsen. ER IS EEN SLUITFOUT. Per omloop is de precessie 2π. 3m2/ h2 uitgedrukt in de as van de ellips is dit 2π. 3m/a(1-e2) [1]. Hier in is e de excentriciteit van Mercurius baan, gelijk aan 0,206, Door invloed van het totale planetenstelsel treedt precessie op bij alle planeten. Bij Mercurius echter treedt, vanwege de kortere afstand tot de zon, extra precessie op bij de passage in het perihelium door de sterkere getijdewerking waardoor Mercurius iets verder doordraait dan in de vorige omloop. Dit fenomeen is uiteindelijk door Einstein opgelost d.m.v. berekeningen volgens de Algemene Relativiteitstheorie de grootheid 1-e2 wordt dan 0,958; m = GM/c2 deze grootheid is 1,47 km ( M is massa zon), a is de afstand Mercurius tot de Zon en is 0,579xE8 km, als je deze waarden invult in de vergelijking [1], dan krijg je een Δϕ van 4,995 x E-7 rad. Nu is 1 boogseconde is gelijk aan 0,48 x E-5 rad. Dus Δϕ = 0,4995xE-6/ 0,48 xE-5 = 1,041x E-1 boogseconde per omwenteling. Δϕ = 0,1041 bg sec per omwenteling. Bedenk dat een omwenteling gelijk is aan 0,24 jaar. Of wel 0,1041gedeeld door 0,24 geeft 0,4338 bg sec per jaar. Per eeuw is dit Δϕ van 43,38 bg sec per eeuw Een Dampkring is nauwelijks aanwezig door verlies aan de ruimte van de gasmoleculen (oorzaak zonnewind en micrometeorieten). Ontsnappingssnelheid 4.3 km/s. Het Oppervlak van de planeet is vergelijkbaar met die van onze maan, veel inslagkraters maar ook vulkaan- November december 2015 17 kraters, valleien en heuvels. Opvalt dat de mercuriuskraters vaak gescheiden zijn door gebieden waar weinig inslagfenomenen aanwezig. Dit duidt op vernieuwing van het oppervlak na de kraterinslagen. Dichtbij de zon, koelde de planeet langzaam af waardoor het gesmolten materiaal kans kreeg het oppervlak te bereiken. Aanwezig waterijs wordt aangetroffen in de poolkraters op plekken die permanent in de schaduw liggen. Korstdikte is 15% van de planeetstraal, dunner aan de polen. De kern is gedeeltelijk gesmolten, meer dan de helft van het volume en ca 70% van de massa. ------------------------------Er volgen nog drie of vier afleveringen in Metius Magazine, namelijk over Venus, Aarde, onze Maan en Mars. Als de lezer nog gekke of domme vragen heeft, stel ze gerust aan Metius Magazine of aan de Werkgroep Technische Sterrenkunde. Rob Kroonenberg . De bodem is bedekt met het z.g. regolyth (rhegos=bedekking, laken, Lithos= steen) d.i. het bestaande bodemmateriaal dat langdurig bloot heeft gestaan aan extreme temperatuurwisselingen (825K – 70K) en inslagen gedurende ca 4.6 miljard jaar. Poederachtig, scherp, hakerig. Astronieuwtjes: nauwelijks verstrooiing van sterlicht plaatsvindt. Donkere zones wijzen dus niet noodzakelijkerwijs op het bestaan Lege zone in protoplanetaire schijf wijst niet altijd op aanvan complete planeten. wezigheid planeet De astronomen, die hun resultaten publiceren in Astrophysical Journal Letters, willen nu de protoplanetaire schijf van de ster TW Hydrae (die een opvallende donRond veel jonge sterren zijn schijven van gas en stof ontkere zone vertoont) gaan waarnemen met de Atacama Lardekt waaruit in de toekomst planeten kunnen samenklonte- ge Millimeter/submillimeter Array (ALMA). ALMA zou wel ren. In veel gevallen vertonen deze protoplanetaire schijde eigen microgolfstraling van kiezels moeten kunnen deven lege zones, die doorgaans worden toegeschreven aan tecteren. Alleen wanneer die straling niet wordt gevonden, de zwaartekrachtsinvloed van een groot hemellichaam. is er misschien sprake van een planeet. (GS) Zo'n scheiding - vergelijkbaar met de donkere scheidingen in het ringenstelsel van de planeet Saturnus - zou er dus op wijzen dat er in het betreffende systeem al planeten zijn ontstaan. Nieuwe simulaties, uitgevoerd met de Hydra-supercomputer van het HarvardSmithsonian Center for Astrophysics, tonen nu echter aan dat die conclusie soms te voorbarig kan zijn. IN de protoplanetaire schijven vinden continu drie processen plaats: kleine stofdeeltjes klonteren samen tot grotere kiezels; kiezels botsen met elkaar en vallen weer uiteen in kleinere deeltjes, en wat grotere brokstukjes kunnen 'migreren', waarbij ze langzaam maar zeker naar de ster toe of van de ster af bewegen. Uit de computersimulaties blijkt dat daarbij soms zones kunnen ontstaan waarin vrijwel geen kleine stofdeeltjes voorkomen, maar wel veel kiezels. Ook zo'n Illustratie van een protoplanetaire schijf. kiezelzone ziet er donker en leeg uit op (NASA/JPL-Caltech/T. Pyle (SSC)) foto's die gemaakt zijn in zichtbaar licht of op infrarode golflengten, omdat er 18 Metius Magazine nr. 207 Mogelijk ijsvulkanisme op Pluto Op de verre dwergplaneet Pluto komt mogelijk actief ijsvulkanisme voor. Dat is een van de spectaculaire resultaten van de ruimtemissie New Horizons die vandaag gepresenteerd zijn tijdens de 47e bijeenkomst van de Division for Planetary Sciences (DPS) van de American Astronomical Society in National Harbor, Maryland. ters op Pluto dat sommige delen van het oppervlak enkele miljaren jaren oud zijn, terwijl andere delen (met name het lichtgekleurde gebied Sputnik Planum) misschien niet ouder zijn dan tien miljoen jaar. Ook komen er gebieden voor met een 'gemiddelde' leeftijd. Het lijkt er dus op dat Pluto gedurende vrijwel zijn gehele geschiedenis de een of andere vorm van tektonische activiteit heeft gekend. Het gebrek aan relatief kleine inslagkraters doet vermoeden dat de Kuipergordel - de gordel van ijsdwergen waar Op basis van stereo-opnamen van het Pluto-oppervlak, die Pluto deel van uitmaakt - zelf ook weinig kleine hemellichaafgelopen zomer gemaakt zijn tijdens de scheervlucht van men bevat. De kleinste Kuipergordelobjecten, met afmetinNew Horizons, zijn topografische kaarten ('hoogtekaarten') gen van enkele tientallen kilometers, zijn dus misschien samengesteld. Daarop zijn minstens twee kilometershoge niet samengeklonterd uit kleinere brokstukken, maar direct bergen ontdekt (met de voorlopige namen Piccard Mons en met hun huidige afmetingen ontstaan uit de schijf van gas Wright Mons) met een caldera-achtige 'krater' op de top. en stof waaruit het zonnestelsel werd geboren. Planeetonderzoekers nemen aan dat uit deze 'vulkanen' af en toe een slurrie-achtig mengsel stroomt van bevroren Onderzoek aan de vier kleine maantjes van Pluto doet verwater, stikstof, ammoniak en methaan. moeden dat minstens twee (Kerberos en Hydra) waarschijnlijk zijn ontstaan door botsingen van kleinere hemelliTijdens de DPS-bijeenkomst worden deze week in totaal chamen; ook voor de andere twee (Styx en Nix) zou dat meer dan vijftig onderzoeksresultaten rond Pluto gepresen- kunnen gelden. De maantjes vertonen bovendien een snelteerd. Zo blijkt uit de verdeling van ruim duizend inslagkra- le, vermoedelijk chaotische rotatie. (GS) Ruimtesonde New Horizons ligt op koers NASA’s ruimtesonde New Horizons heeft met succes de laatste van vier koerscorrecties volbracht die ervoor moeten zorgen dat hij in januari 2019 langs het kleine Kuipergordelobject 2014 MU69 scheert. Of hij dat object ook daadwerkelijk gaat onderzoeken, staat nog niet helemaal vast. miljard kilometer van de aarde. 2014 MU69 ligt nog bijna anderhalf miljard kilometer vóór hem. De ruimtesonde heeft voorlopig nog genoeg te doen. Hij is nog steeds druk doende om de vele gegevens en opnamen die hij afgelopen juli over Pluto en zijn vijf manen heeft verzameld naar de aarde over te seinen. Het New Horizons-team zal begin 2016 het formele verzoek bij NASA indienen om de missie van de ruimtesonde te verlengen. De verwachting is dat 2014 MU69 dichter zal worden genaderd dan het eerdere doelwit van New Horizons, de dwergplaneet Pluto. Dat is wel nodig ook want dit Kuipergordelobject is waarschijnlijk nog geen 50 kilometer groot. New Horizons heeft een snelheid van ruim 51.000 km/uur. Hij bevindt zich inmiddels ongeveer 135 miljoen kilometer van Pluto en 5,1 November december 2015 19 Wegwijs naar…. Perseus, de Held Perseus versloeg Medusa, de Gorgon met de slangenharen wiens blik elke sterveling liet verstenen. Medusa scheen de perfecte verdediging tegen iedere denkbare aanval te bezitten; hoe kon je een wezen dat je niet eens kon aankijken benaderen, laat staan verslaan? Perseus was slim genoeg om dit probleem te omzeilen door niet naar Medusa, maar naar haar weerspiegeling in zijn koperen schild te kijken. Aan de hemel is Perseus te zien met in zijn ene hand het afgehakte hoofd van Medusa, gevormd door β (beta), π (pi), ρ (rho) en ω (omega) Persei en in zijn andere hand, boven zijn hoofd, zijn zwaard uitgebeeld door de beroemde Dubbele Sterrenhoop. Alhoewel de variabele ster β Per, Algol, in de oude Griekse versie van het sterrenbeeld één van Medusa's ogen vormde, wijst niets erop dat de oude Grieken de veranderlijkheid van deze ster was opgevallen. Meteen na zijn onderonsje met Medusa, en rijdend op Pegasus die ontsproot aan Medusa's bloed struikelde Perseus in het avontuur met Prinses Andromeda, die aan de rotsen was geketend om te worden geofferd aan Cetus, het zeemonster. Dit offer was nodig omdat Poseidon woest was vanwege de bewering van Andromeda's moeder, Cassiopeia, dat ze mooier was dan de Zeenymfen. Alle figuranten van deze mythe - Perseus, Medusa, Pegasus, Cetus, Andromeda, Cassiopeia en Cepheus (de vader van Andromeda) - vinden we aan hetzelfde deel van de hemel. Perseus ligt in de Melkweg, en daarom vinden we er typische melkwegobjecten zoals open sterrenhopen en diffuse nevels. Tevens vinden we er enkele interessante melkwegstelsels, wat nogal ongebruikelijk is voor een sterrenbeeld dat zich in de Melkweg bevindt. De twee Messier objecten in Perseus, de open sterrenhoop M34 en de planetaire nevel M76 (op zich prachtige objecten) worden overtroefd door de beroemde Perseus Dubbele Sterrenhoop, NGC 869 en NGC 884 welke al bekend waren bij de oude Grieken maar merkwaardigerwijs door Messier niet werden opgenomen in zijn lijst. M34 Open Sterrenhoop Kwaliteit hemel : Elke Vergroting : Laag Zichtbaarheid : Oktober tot Maart Waar te zien De helderste ster tussen Cassiopeia en de schitterende ster Capella is de tamelijk heldere ster Mirfak, een ster van de 2e grootte, te vinden. Net ten zuiden van Mirfak is een ster van vergelijkbare helderheid: Algol. Echter, deze ster is variabel en kan ook zwakker zijn. Ten westen van de ster Algor staat een ster van vergelijkbare helderheid: Almach. De M34 staat in iets boven het midden van de verbindingslijn tussen deze twee sterren. In de telescoop De M34 valt erg op bij een kleine vergroting. Er zijn ruim een tiental zwakke sterren in een relatief klein gebied en een ander ruim tiental wat verder verspreid. De heldere ster in zuid-zuidoostelijke richting heeft een opvallende oranje kleur. Commentaar Laat je niet misleiden door de achtergrondsterren, dat zijn sterren in een andere spiraalarm van ons melkwegstelsel. Dit kan vooral gebeuren bij grotere telescopen of sterkere vergrotingen. De M34 is duidelijk te onderscheiden en lijkt op ‘een doosje juwelen’. Waar kijk je naar? De M34 bevat ongeveer 80 sterren in een ruimte van ca. 5 lichtjaar basislengte. De schatting is dat de M34 ca. 1500 lichtjaar van ons vandaan is en een sterrenhoop is op middelbare leeftijd: ca. 100 miljoen jaar oud. NGC 869 en NGC 884 De Dubbele Sterrenhoop in Perseus (ook wel h en genoemd) Kwaliteit hemel : Elke Vergroting : Laag Zichtbaarheid : September tot Maart Waar te zien Zoek de grote W van Cassiopeia. We nummeren de W in schrijfrichting 1, 2, 3, 4 en 5. De afstand van ster 2 (Ruchbah) naar ster 3 ( Cas) noemen we 1 stap. De dubbele sterrenhoop is twee stappen onder Ruchbah. In de zoeker In de zoeker is een wazig vlekje In de telescoop De sterrenhoop het dichtst bij Cassiopeia is de NGC 869, de andere is dus NGC 884. In de NGC 869 zijn een veertig tal sterren zichtbaar in een rondachtige structuur met een diameter van ongeveer de helft van de diameter van de Maan. Er zijn twee sterren die in hun helderheid opvallen. In de kern van deze sterrenhoop is een korrelig vlekje van sterren te zien, te zwak en te dicht bij elkaar om te scheiden in afzonderlijke sterren. In de NGC 884 zijn ongeveer 30 sterren zichtbaar die wat meer verspreid staan dan de NGC 869. In het midden schijnt een ‘gat’ te zitten. Commentaar Deze sterrenhopen zijn in een kleinere kijker beter te zien dan in een grote. Het is vooral indrukwekkend als ze beide in één veld van de kijker staan. Veel sterren zijn roodachtig van kleur. Waar kijk je naar? De NGC 869 bevat ten minste 350 sterren in een groep met een diameter van ca. 70 lichtjaar en op een afstand In de zoeker van ongeveer 7500 lichtjaar. In de zoeker is de M34 zichtbaar als een klein korrelig licht- De NGC 884 is vergelijkbaar maar heeft wat minder stervlekje. ren. 20 Metius Magazine nr. 207 De helderste sterren zijn ongeveer 50.000x helderder dan onze zon. Het precieze aantal sterren tellen van deze sterrenhopen is niet mogelijk omdat er zich ook donkere wolken in bevinden waarachter ook met zekerheid sterren staan. De NGC 869 is ongeveer 5 miljoen jaar oud, de NGC 884 ongeveer 10 miljoen jaar. Ondanks dat zo ze dicht bij elkaar staan en op de zelfde afstand hebben ze niets met elkaar van doen. zoeker. M76 Planetaire Nevel Commentaar Probeer eens net naast de nevel te kijken. Je netvlies is hier gevoeliger voor zwak licht. Het kost enige oefening, maar door "perifeer waarnemen" kun je vorm van een zwak object veel beter zien. Kwaliteit hemel : Helder en donker Vergroting : Gemiddeld Zichtbaarheid : Oktober tot Maart Waar te zien Zoek het grote herfstvierkant Pegasus. Vanaf de noordoostelijke hoek zijn drie sterren te zien die zich in een lange boog oostwaarts uitstrekken; juist ten zuiden van de W van Cassiopeia. We stappen vanaf de noordoostelijke hoek van Pegasus in twee stappen naar de meest oostelijke ster; dit is de beroemde dubbelster γ (gamma) Andromedae. Vanaf γ nemen we een stap haaks op de vorige, en wel in de richting van de "W" van Cassiopeia. Hier richten we onze In de zoeker In de zoeker is M76 zichtbaar als een klein lichtvlekje, een halve maandiameter ten westen van een ster van de 7e grootte. In de telescoop M76 is een neveltje in de vorm van een pinda. Door zijn vorm wordt M76 ook wel de Kleine Halternevel genoemd, naar zijn beroemde broer in Vulpecula, de Vos. Waar kijk je naar? Deze planetaire nevel is een ongelijkmatige bol van ijl, koud gas dat is uitgestoten door een (voor ons niet zichtbare) centrale ster, die door zijn sterke ultraviolette straling de hele nevel doet oplichten. Het gas bestaat uit voornamelijk waterstof en helium, zeer koud en zeer ijl. Rob Steegs November december 2015 21 Hemelkalender november - december 2015 komen. Hun ‘Vluchtpunt’ ligt vlak bij de ster Castor. Het maximum valt dit jaar rond 19 uur (14 december), maar dan staat de radiant nog Di/Wo 10/11 november laag. In de loop van de nacht komt hij hoger te In de avondschemering is staan. Het is Nieuwe Maan, dus kan de zwerm de bedekkingsde hele avond en nacht bekeken worden. Bij veranderlijke Algol (β helder weer kan het aantal meteoren dat op een Persei) al minder donkere locatie te zien is, kort na middernacht helder dan normaal. De oplopen tot zon zestig per uur. Wie gaat kijken ster wordt zwakker tot moet zich wel warm kleden, want tijdens heldezij om 22.17 uur haar mi- re decembernachten is het gegarandeerd koud! nimale helderheid van De Geminiden behoren tot de actiefste mete+3,4 bereikt. Daarna orenzwermen. Onder ideale omstandigheden wordt Algol weer helder- (een zeer donkere hemel en de radiant in het der. Om 3.11 uur (11 no- zenit) kan het aantal vallende sterren tijdens het vember) bereikt maximum oplopen tot 120 per uur. Dit aantal is normale helderheid van ongeveer gelijk aan dat van de Perseïden, maar +2,1. Geminiden zijn trager en doorgaans helderder dan hun zomerse tegenhangers. Daarom laDi/Wo 17/18 november ten ze zich ook beter fotograferen. Deze nacht verschijnen naar verwachting Wo 23 december (Telescoop) de meeste meteoren van de Leonidenzwerm. Het maximum is om 6 uur (18 noOm 16.34 uur - de zon is nog maar net onder vember), zo ongeveer op het moment dat de wordt de ster 75 Tauri (+5,3) rakend door radiant zijn hoogste punt bereikt. Het aantal de maan bedekt. Dit is te zien vanuit een vallende sterren kan dan oplopen tot zon vijfstrook die loopt over Schoorl, Warmerhuizen, tien per uur. Er is in de nanacht geen storend Barsingerhorn, Wieringerwerf, ten zuiden van maanlicht. Leeuwarden, Kollum en Zoutkamp. Ten zuiden van genoemde strook zien we een bedekking Zo 29 november (Telescoop) van 75 Tau door de maan, ten noorden Om 6.23 uur is er een rakende bedekking ervan een conjunctie van de ster en de maan. w van de ster λ Geminorum (+3,6). Gezien Gezien vanuit de strook kan de ster een aantal vanuit een zone van een paar kilometer breed keren 'uit' en aan knipperen, doordat zij achdie loopt over Haarlem, Amsterdam, Hilverter maanbergen en -dalen langs trekt. Helaas is sum, Amersfoort, Lunteren, Arnhem, Duiven de maan bijna vol (96% verlicht) en staat ze laag en Zevenaar, wordt de ster door de maan geboven de horizon. schampt. Ten noorden van deze lijn zien we Wo 23 december (Verrekijke, Telescoop) een volledige bedekking van λ Gem, ten zuiden ervan een nauwe samenstand. De maan is Om 19.13 uur schuift de donkere maanrand voor 87% verlicht en staat vrij hoog. voor de ster Aldebaran (+0,8). Helaas is de maan bijna vol (96% verlicht), Za/Zo 5/6 december (Telescoop) waardoor deze sterbedekking alleen met Om 8 uur (6 december} passeert planetoïde een verrekijker of een telescoop waarneembaar 4 Vesta (+7,5) een ster van magnitude is. Aldebaran komt om 20.17 uur weer vanachter +5,4, op slechts 8' ten zuiden ervan, in het sterde verlichte maanrand tevoorschijn, wat nog renbeeld Walvis. Bekijk de samenstand vóór moeilijker waarneembaar is. De Aldebaranmiddernacht (5/6 december). bedekking van vandaag is zichtbaar in heel Europa en in delen van Afrika en Azië. Zo 6 december (Verrekijker) Vanochtend slaat dc maan dicht bij planeet Mars (+1,5). De conjunctie is vlak voordat deze twee hemellichamen rond 3 uur in de nacht opkomen. Gezien vanuit centraal en oostelijk Afrika, Arabië, de Indische Oceaan, het zuiden van Indonesië en Australië wordt Mars door de maan bedekt. Ook de heldere ster Spica {+1,0} staat in de buurt. De con junctie van de maan en Spica is vanavond om 21 uur, maar dan is het duo bij ons nog niet opgekomen. Deze informatie is ontleend aan de Sterrengids 2015. De Sterrengids bevat een schat aan informatie voor zowel Ma/Di 14/15 december de beginnende als de gevorderde amateur, en is verkrijgDeze nacht zijn de meeste Geminiden baar via de boekhandel. te zien - vallende sterren die uit de richting van het sterrenbeeld Tweelingen lijken te Rob Steegs 22 Metius Magazine nr. 207 Apod 23 oktober 2015 M94 Apod 18 december 2005 Gladde gebieden op planetoïde Itokawa November december 2015 23 Lid worden van A.W.S.V. “Metius” Indien u lid wilt worden van de Alkmaarse Weer - en Sterrenkundige Vereniging “Metius” kunt u zich opgeven bij het secretariaat (zie pagina 3 van dit blad). U kunt zich ook opgeven op één van onze verenigingsavonden. De contributie bedraagt € 25 per jaar. Personen onder de 20 jaar betalen € 10 per jaar. Gezinslid € 12,50 per jaar. Bij lidmaatschap heeft u recht op: gratis deelname aan alle verenigingsactiviteiten (incl. lezingen, werkgroepen); gratis toegang tot de sterrenwacht; gratis abonnement op Metius Magazine Ruimte voor adressticker Adverteren in Metius Magazine Ook u kunt adverteren in dit magazine. Wij bieden de volgende mogelijkheden aan: Commerciële advertenties A4 formaat: €85 per jaar; A5 formaat: €55 per jaar; A6 formaat; €35 per jaar; A7 formaat; €25 per jaar. Bij plaatsing van een advertentie ontvangt u het Metius Magazine gratis. Indien u geen prijs stelt op ontvangst van het magazine krijgt u € 8,- korting op het advertentie tarief. Niet commerciële advertenties aangaande sterrenkunde boeken en (onderdelen van) instrumenten door leden zijn gratis tot een maximum van 400 leestekens inclusief spaties