Werkwijzer Persoonlijke hygiëne Checklist Hoe zorg ik voor mijn persoonlijke hygiëne? Je werkt heel direct met mensen. Dan is het erg belangrijk dat je schoon en netjes gekleed bent. De cliënt vindt dat prettig. En zelf voel je je er ook goed bij. Kruis aan hoe je het hebt gedaan. Kies uit: V = Voldoende O = Onvoldoende N = Niet van toepassing Voorbereiden V O N 1. Welk werk ga jij vandaag doen? 2. Welke kleding past daarbij? 3. En welke persoonlijke verzorging hoort daarbij? 4. Kijk zo nodig in het protocol 5. Wanneer let je extra op je persoonlijke hygiëne? Doen V O N 6. Was jezelf 7. Verzorg je mond 8. Verzorg je nagels 9. Verzorg je haar 10. Geen sieraden en parfum 11. Kies de juiste kleding 12. Kies de juiste schoenen 13. Neem zo nodig extra maatregelen voor je persoonlijke hygiëne Nakijken V O N 14. Controleer of je jezelf helemaal verzorgd hebt 15. Draag je kleding en schoenen die passen bij je werksituatie? 16. Heb je extra maatregelen genomen voor je persoonlijke hygiëne? © 2008 | Noordhoff Uitgevers bv 1 Werkwijzer Persoonlijke hygiëne Tips en aandachtspunten Hoe zorg ik voor mijn persoonlijke hygiëne? Je werkt heel direct met mensen. Dan is het erg belangrijk dat je schoon en netjes gekleed bent. De cliënt vindt dat prettig. En zelf voel je je er ook goed bij. Voorbereiden 1. Welk werk ga jij vandaag doen? Je weet elke dag wel ongeveer wat je die dag op je werk gaat doen, bijvoorbeeld: oudere cliënten helpen bij de toiletgang; oudere cliënten helpen bij het eten; kamers schoonmaken; toilet en badkamer schoonmaken; kleuters in bad doen; met kinderen knutselen; baby’s verschonen. Verplaats je in de cliënt. Hoe zou jij het vinden als je door iemand verzorgd werd die bijvoorbeeld vies ruikt of vieze kleren aanheeft? 2. Welke kleding past daarbij? Soort werk oudere cliënten helpen bij de toiletgang oudere cliënten helpen bij het eten kamers schoonmaken toilet en badkamer schoonmaken kleuters in bad doen met kinderen knutselen baby’s verschonen Bijpassende kleding beschermende kleding volgens protocol gemakkelijk wasbare kleding; eventueel kleding volgens protocol. gemakkelijk wasbare kleding; eventueel beschermend schort. gemakkelijk wasbare kleding; eventueel kleding volgens protocol. gemakkelijk wasbare kleding; eventueel kleding volgens protocol. gemakkelijk wasbare kleding gemakkelijk wasbare kleding; eventueel beschermend schort. 3. En welke persoonlijke verzorging hoort daarbij? Bijpassende persoonlijke verzorging: haar in een staart; korte nagels; verzorgde tanden en frisse mond; bescheiden met make-up; geen parfum; geen sieraden. 4. Kijk zo nodig in het protocol. Volg altijd het protocol van je instelling. Bij alle soorten zorg voor cliënten staat daarin opgeschreven: of je beschermende kleding moet dragen; of je handschoenen moet dragen; of je een mondkapje moet dragen. Was je handen altijd volgens het protocol ‘handen wassen’. © 2008 | Noordhoff Uitgevers bv 2 5. Wanneer let je extra op je persoonlijke hygiëne? Als je een van de volgende problemen hebt, besteed je extra aandacht aan je persoonlijke hygiëne: als je verkouden bent; als je diarree hebt; als je een bacteriële infectie hebt, zoals een steenpuist; als je een wond hebt aan je handen. Doen 6. Was jezelf Was jezelf elke dag helemaal. Gebruik daarbij veel water en weinig zeep. Houd je huid soepel door na het wassen een bodylotion te gebruiken. Trek elke dag schoon ondergoed en schone sokken aan. 7. Verzorg je mond Poets je tanden na elke maaltijd. Maak de ruimtes tussen je tanden schoon met ragers of tanddraad. Laat je gebit regelmatig controleren bij de tandarts. Gebruik eventueel mondwater voor een frisse geur. 8. Verzorg je nagels Maak je nagels schoon. Houd je nagels kort. Knip de nagels van je handen rond af. Controleer alle nagels op haakjes of scheurtjes. Die haal je weg. Gebruik geen nagellak op je werk. 9. Verzorg je haar Was je haar zo vaak als nodig, maar zeker om de drie dagen. Kam je haren. Draag lang haar in een staart. 10. Draag geen sieraden en gebruik geen parfum Onder sieraden zitten vaak veel bacteriën, bijvoorbeeld onder een ring. En met sieraden kun je de cliënt of jezelf verwonden. Bijvoorbeeld als je met je ring of horloge de huid van een cliënt openhaalt als je hem wast. Of je oorbel scheurt uit je oor als je een cliënt overeind helpt. Sommige cliënten kunnen niet goed tegen geurtjes. Gebruik dus geen parfum. 11. Kies de juiste kleding Draag op je werk kleding: waarin je je gemakkelijk kunt bewegen; waarin je het niet te warm of te koud krijgt; die je goed kunt wassen, ook op hoge temperaturen; waar niemand zich aan kan ergeren: niet te strak en niet te veel bloot. © 2008 | Noordhoff Uitgevers bv 3 12. Kies de juiste schoenen Draag op je werk schoenen: waarop je goed kunt lopen; die je voeten voldoende steun bieden als je de hele dag moet staan en lopen; die je goed kunt schoonmaken, ook de zolen; die geen lawaai maken als je loopt. 13. Neem zo nodig extra maatregelen voor je persoonlijke hygiëne Bij sommige problemen besteed je extra aandacht aan je persoonlijke hygiëne. Als deze problemen ernstig zijn, overleg je met de bedrijfsarts of je wel mag werken. Denk aan de volgende situaties: als je verkouden bent; als je diarree hebt; als je een bacteriële infectie hebt, zoals een steenpuist; als je een wond hebt aan je handen. Probleem Verkouden Diarree Steenpuist Wond aan handen Maatregel Gebruik wegwerpzakdoekjes. Snuit je neus altijd van andere mensen af. Was je handen na het neus snuiten. Houd met hoesten je hand voor de mond. Houd met niesen ook je hand voor de mond. Draag een mondkapje als je cliënten lichamelijk verzorgt. Alleen bij een lichte vorm van diarree kun je werken. Desinfecteer je handen na de toiletgang. Overleg met de bedrijfsarts of je mag werken. Verzorg de steenpuist volgens voorschrift van de arts. Was je handen volgens protocol. Overleg met de bedrijfsarts of je mag werken. Verzorg de wond volgens voorschrift van de arts. Draag handschoenen als je cliënten lichamelijk verzorgt. © 2008 | Noordhoff Uitgevers bv 4 Nakijken 14. Controleer of je jezelf helemaal verzorgd hebt Ben je helemaal schoon en fris? Is je mond schoon en fris? Zijn je nagels van je handen kort en rond geknipt? Is je haar schoon, goed gekamd, en valt het niet voor je ogen? Geen sieraden, geen parfum? 15. Draag je kleding en schoenen die passen bij je werksituatie? Zijn je kleren schoon? Kun je er gemakkelijk in bewegen? Zijn ze niet te warm of te koud? Kunnen cliënten zich niet ergeren aan je kleding: niet te strak en niet te veel bloot? 16. Heb je extra maatregelen genomen voor je persoonlijke hygiëne? bij verkoudheid; bij diarree; bij een bacteriële infectie zoals een steenpuist; bij een wond aan je handen. © 2008 | Noordhoff Uitgevers bv 5