Keuzeopdracht: Sterrenschijf Naam 1: ........................................................................klas:..................datum............................ Naam 2: ........................................................................klas:..................datum............................ Kijk voor de zekerheid ook nog even naar het beoordelingsblad waarop staat welke onderdelen in de puntentoekenning worden betrokken. De sterrenschijf is een draaibare sterrenkaart. Hiermee kun je op elke dag van het jaar zien hoe de sterrenhemel er op een bepaald tijdstip van de nacht/avond uitziet boven Nederland. Het blauwe gedeelte laat de hele hemel zien maar wel samengeperst op een klein plat stukje. De rode rand eromheen is de horizon: hier staan de windrichtingen: Noord, Oost en West onder. Eigenlijk zou je de kaart dus boven je hoofd moeten houden voor het juiste idee van de sterrenhemel. Als je de kaart buiten wilt gebruiken dan neem je onderaan de rode rand [= je horizon} de richting waarin je kijkt! Probeer dit nu even. Welk bekend sterrenbeeld zie je in het Noorden staan op iedere dag van het jaar? Antwoord:............................................................................ I Graadnet Op de aarde maken we gebruik van het graadnet om de lengte en breedte van een plaats aan te geven. De evenaar is 0 graden breedte en de polen zijn 90° NB en 90° ZB. Ditzelfde systeem gebruiken we ook voor de bepaling van de plek van een ster op de hemelbol zoals we die vanaf de aarde zien. Omdat de poolster precies loodrecht boven de aardse noordpool zit, ligt deze ster op de hemelbol ook weer precies op 90° van deze bol. Op de sterrenkaart staat het graadnet aangegeven met zwarte lijnen. Met de rechte dunne rode lijn op het draaibare gedeelte kun je gemakkelijk en vrij precies de graden aflezen. Je leest dan als het ware de breedteligging van de ster op de hemelbol: hoeveel graden staat de ster boven de hemelequator (= de nullijn ofwel de evenaar van de hemelbol). In plaats van breedteligging spreken we bij de hemelbol van declinatie. We gaan hiermee nu oefenen. a. Als je aan de sterrenkaart draait zie je dat alles draait om het bekende gaatje. Welke ster is dus het gaatje? ........................................................................................ b. Van welk sterrenbeeld vormt deze ster het uiteinde? ............................................... c. Hoeveel graden zit er tussen deze ster en de hemelevenaar [equator]? ............... d. Verklaar nu de NAAM van deze ster: .......................................................................... e. De helderste ster aan de hemel is Sirius. Hoeveel graden staat deze ster van het gaatje af? ........................................................................................................................... f. Waar zou Sirius liggen,geprojecteerd op de aardbol ipv. op de hemelbol? ............................................................................................................................................ II De grote Beer a. Het "steelpannetje" bestaat uit de zeven helderste sterren van de Grote Beer. Zoek dit sterrenbeeld op, op je sterrenkaart. De Poolster en 2 sterren van het steelpannetje staan vrijwel op één rechte lijn. Hoe heten die sterren? De ster het verst van de Poolster heet:.............. het dichtst bij de Poolster heet:................. b. De declinatie van de ster Dubhe is: ............................................ c. Bijna recht tegenover de Grote Beer, aan de andere kant van de Poolster, ongeveer even ver er vanaf, staat en sterrenbeeld met een W-vorm. Dat sterrenbeeld heet:..................................... d Welke declinatie heeft dit sterrenbeeld ongeveer? .............................................. III. Melkweg a. Ons sterrenstelsel (de Melkweg) heeft de vorm van een platte pannenkoek. Onze zon ligt daar als een krent in. Kijk je vanuit de pannenkoek naar boven of naar beneden dan zie je veel minder sterren dan wanneer je door de pannenkoeklaag [horizontaal] naar de andere krenten in je pannenkoek kijkt. Deze andere krenten zijn de vele miljoenen andere sterren die in de melkwegschijf zitten. Op de sterrenwijzer zie je onze Melkweg als een lichtblauwe band [de doorsnede van onze Melkweg]. De sterren van het sterrenbeeld Cassiopeia ligt in onze Melkweg. Een ander woord voor Melkweg is Galaxy. Noem hieronder nog 5 sterrenbeelden die in de Melkweg liggen en niet te ver van de Poolster 1....................................2.......................................3.................................. 4....................................5 b. Er staat één ander melkwegstelsel zó dichtbij dat we het zelfs bij helder weer met het blote oog kunnen ontdekken als een ellipsvormige nevelt je: de Andromedanevel. Zoek deze op je sterrenwijzer bij declinatie 42°. Deze extragalactische [= buiten onze Melkweg gelegen] nevel staat in het sterrenbeeld: ........................................................ of .............................................................. c. Tussen de sterrenbeelden Leeuwen Maagd zie je veel ovaaltjes getekend. Elke ovaal is een ander melkwegstelsel, verder weg dan het Andromedastelsel. Ze vormen samen een groep ook wel genoemd: cluster. Hoe heet dat cluster? ..................................................... IV. Instellen van de kaart Op de achterkant van de sterrenschijf staat beschreven hoe hij moet worden ingesteld voor een bepaalde dag en tijd. Stel de kaart in voor 1 november om 10 uur 's avonds. (22 uur MET) Op de dunne rode lijn met gradenverdeling staat dan bij 52° declinatie de letter Z. Dat is het ZENIT: het punt recht boven je hoofd. a. Welk sterrenbeeld zie je vrijwel in het zenit? ............................................................. b. Welke sterrenbeelden zijn aan de westelijke horizon bezig onder te gaan? ....................................................... c. en .................................................................... Welk bekend sterrenbeeld is dan precies in het oosten net aan het opkomen? .................................................................................. d. Welk sterrenbeeld staat bij ons [zoals altijd] boven de noordelijke horizon? .................................................................. e. Draai de sterrenkaart één uur verder. (Dus instellen op 23 uur). Is Orion nu geheel zichtbaar? ....................................... f. Hoe laat komt de ster Sirius net boven de horizon? ................................................ Geef in de foto hiernaast de 7 helderste sterren van Orion een kleurtje. Draai de sterrenkaart verder tot de middelste ster uit de "gordel van Orion" {de 3 sterren vlak bij elkaar in het midden] zo hoog mogelijk aan de hemel staat. De rode gradenlijn gaat daar dan precies middendoor heen. g. Hoe laat is het dan op die avond van 1 november? .............................uur h. Kijk daarna op de RAND van je sterrenkaart hoe laat op 10 januari de sterrenhemel er precies zo uitziet. Het is dan .......................uur i. Lees daar ook op welke datum je hetzelfde beeld om 22 uur 's avonds ziet. Op............................................. j. En: hoe laat zie je op 1 mei de rode reuzenster Betelgeuze van Orion in het westen ondergaan? Om .......................................uur k. In juni zie je Orion niet aan de hemel. Dit komt omdat dit sterrenbeeld dan: .................................................................................................................................... V Helderheid Sommige sterren zijn veel duidelijker aan de hemel te zien als andere. Met een verrekijker of nog beter, een telescoop, kun je steeds verder het heelal inkijken. Met het blote oog zie je op een heldere avond maximaal zo'n 3000 sterren staan. Op je sterrenkaart geeft de grootte van het sterrenrondje (officieel magnitude) de helderheid van de sterren aan de hemel aan: van -2 (zeer helder) tot 4. LET OP: ieder getal is telkens 2,5 keer zo helder als een ster van één klasse lager a. Hoeveel verschillende magnitudes komen op deze sterrenkaart voor? .............................. b. Zoek die éne allerhelderste ster op deze kaart nog een keer op. Naam: ........................... Sterrenbeeld................................Magnitude:...................................... Opmerking. Deze ster staat op een afstand van 8,7 lichtjaren, en is daarmee een van de sterren die het dichtst bij ons staat. De helderste ster is dus niet, zoals soms gedacht wordt, de Poolster! Ook boven het zuidelijk halfrond is géén helderder ster te vinden. c. De Poolster heeft een helderheid van 2. Bereken hieronder hoeveel keer de ster uit vraag b helderder schijnt dan de Poolster: ................................................................................................................................................. Opm.: De Poolster staat op een afstand van zo'n 500 lichtjaren. Daardoor lijkt hij vrij zwak. Maar als je de Poolster en deze ster van plaats zou laten ruilen krijgt de Poolster [op maar 8, 7 lichtjaar afstand] een enorme felle magnitude 8, terwijl de andere ster op de plek van de Poolster helemaal niet meer te zien zou zijn. De Poolster geeft dus van zichzelf eigenlijk [toch!] véél meer licht! d. Geef aan wat op de foto hiernaast precies te zien is [zet ook een rondje om de poolster] . antwoord op vraag d: e. Bereken hieronder hoe lang de lens van de camera voor deze foto moet hebben open gestaan. Antwoord op vraag e: Reflectievragen: 1 Probeer jouw sterrenbeeld uit te breiden tot een figuur om de naam ervan duidelijk en zichtbaar te maken. Gebruik eventueel internetinformatie 2 Noem hieronder twee dingen die je over de sterrenhemel hebt geleerd en die je hiervoor nog niet wist 3 De sterrenschijf wordt ook wel een venster op de sterrenhemel genoemd. Verklaar de naam venster 4 Waarom draait dit venster langzaam verder? 5 Welke sterrenbeelden kun jij nu ook buiten herkennen? 6 7 Bij welke maanstand is de sterrenhemel het beste te zien? Buiten kun je bij je sterrenschijf het best gebruik maken van een rode zaklamp. Waarom is dit zo denk je?