Bijen en hun leefomgeving Lezing door Arie Koster d.d. 14-11-2013 Inhoud presentatie - Wat zijn bijen - Indeling bijen - Herkenning wilde bijen - Wilde bijen in stedelijk gebied - Groenbeheer voor bijen - Hulp voor bijen Wat zijn bijen - Insecten met kop, borststuk, achterlijf, 3 paar poten, 1 of 2 paar vleugels en een uitwendig skelet - Bijen zijn vliesvleugelige insecten: 2 paar vliezige vleugels: de voorste groot, achterste klein - Wespentaille: het laatste deel van het borststuk is 1e achterlijf segment - Geveerde haren - Een angel - Een scopa (verzamelharen voorstuifmeel aan de achterpoten of aan de onderkant van het achterlijf) - Ogen min of meer aan de zijkant van de kop - Antenne vrouwtje 12 leden; mannetje 13 leden - Bijen leven van nectar en stuifmeel Bron Wikipedia: Nectar is een suikerrijke vloeistof die door planten wordt geproduceerd. De nectar wordt uitgescheiden door honingklieren binnen en buiten bloemen en bevat glucose, fructose en sacharose. De samenstelling van nectar varieert sterk bij verschillende soorten planten. Bij de ene plant overheerst sacharose, bij de andere fructose of glucose. Het suikergehalte bedraagt maximaal 80%. Honingbijen splitsen de sacharose in fructose en glucose. Nectar bevat tevens kleine hoeveelheden proteïnes, vitamines en diverse smaakstoffen. Deze hoeveelheden verschillen per plantensoort. Hierdoor smaakt bijenhoning van verschillende plantensoorten anders. Stuifmeel of pollen is ruwweg het plantaardig equivalent van zaadcellen, afkomstig van de meeldraden van bloemen. De stuifmeelcellen worden gemaakt in de helmknop die bovenaan de meeldraad zit. Deze stuifmeelkorrels zijn de microsporen van de plant. Binnen de stuifmeelkorrels ontwikkelt zich de uiterst gereduceerde microgametofyt, die bestaat uit celplasma met meerdere celkernen. Er zijn 2 generatieve kernen (overeenkomende met zaadcelkernen), die bij bloemplanten zorgen voor de dubbele bevruchting. Wesp Smalbandwespbij Indeling bijen: - Taxonomisch op geslacht: zandbijen, metselbijen, hommels etc. - Solitair of sociale bijen - Zelfvoorzienende bijen en parasitaire (koekoeks-) bijen - Poot-, buik- en mondverzamelaars - Bloembezoek: generalisten en specialisten - Wijze van nestelen: in de grond boven de grond - Naar seizoen: voorjaarsbijen en zomerbijen - Naar generaties per vliegseizoen 1 (univoltien) of 2 (bivoltien) generaties per jaar. Poot-, buik- mondverzamelaars Hoe leven bijen: - Bijen leven van nectar en stuifmeel: nectar voor energie, stuifmeel voor ontwikkeling van de larven. - Sommige bijen verzamelen plantaardige olie. - Bijen nestelen in de grond of in allerlei ruimtes boven de grond - De meeste bijen leven solitair ca. 20 soorten sociaal. - Ca. 100 soorten bijen leven parasitair: de zgn. koekoeksbijen. Alles draait om stuifmeel en nestgelegenheid: - slobkousbij is voor 100% van grote wederik afhankelijk; - rietsigaar maskerbij voor zijn nestgelegenheid 100% van rietsigaar. Paardenbloem is voor veel bijen belangrijk: een zeer algemene plant met grote betekenis. Daarbij wordt vaak niet stilgestaan. Het is een zeer belangrijke leverancier voor stuifmeel. Heggenwikke met hommel: de meeste bloemplanten zijn voor bijen waaronder hommels van belang Gedrag van bijen Bijen kennen broedzorg: - ze maken een nest met daarin voor iedere bij een aparte broedcel. - verzamelen nectar en stuifmeel - leggen een ei en sluiten het nest af Sommige bijen hebben een sterk territorium gedrag. De mannetjes jagen elkaar weg. Dat is onder meer het geval bij Wolbijen en Sachembijen. Sommige bijen hebben een bijzondere wijze van nestelen. Wolbijen verzamelen plantenharen, behangersbijen maken hun nest van stukjes blad en metselbijen metselen de ingang van hun nest dicht. Een groot deel van de bijen leven parasitair. Ze worden ook wel koekoeksbijen genoemd. Territorium gevecht van mannetjes grote wolbij 5 mannetjes van de roze mestelbij proberen een wijfje te bevruchten Nestgelegenheid is even belangrijk. Zonder nestgelegenheid geen bijen. Waar nesten bijen: Sociale bijen (hommels en honingbijen): - In holtes van bomen, muren, rotsen. - Hommels ook in de grond in oude muizennesten. Solitaire / wilde bijen: - In grond. - Stijlkantjes. - Doodhout - Braamstengels - Afgestorven plantenstengels - Rietdaken - Gaten in muren - Gaten in tuinmeubilair etc. Veel bijen nestelen in de open grond Nestgangen tussen het plaveisel Een gravende pluimvoetbij Een tuintafeltje waar bijen in nestelen De schroefgaten worden als nest gebruikt Afrasteringspaaltjes als nestplaats Nestkastjes voor bijen Detail nestkastje Een kunstmatige nestgang van de roze metselbij Aardhommel heeft twee gele strepen en een witte punt Steenhommel is zwart en heeft een rode punt Boomhommel is aan de voorkant bruin en heeft een witte punt Weidehommel is van voren geel en heeft een bruine punt Reseda maskerbij Wormkruidbij vliegt op composieten o.m. op boerenwormkruid, kan na te vroeg maaien niet uitwijken naar andere planten. Dus nooit voor of tijdens de bloei maaien. Grasbij Roodgatje Wespbijen parasiteren bij zandbijen Roodpotige groefbij Een groefbij Bloedbijen parasiteren voornamelijk bij groefbijen Klokjesdikpoot vliegt alleen op klokjes, bij koekoeksbijen niet bekend. Gewone behangersbij Grote wolbij De grote wolbij verzamelt haren van planten voor bekleding van het nest Parende wolbijen Er wordt nectar en stuifmeel verzameld Tubebijen parasiteren onder meer bij grote wolbij Als we dieren willen helpen moeten we ook weten hoe ze leven We kiezen hier voor de insteek wilde bijen, maar bijen en vlinders gaan goed samen. Voor vlinders hoeft men meestal niet zo heel veel te doen. Vaak zijn vlinders schaars of matig aanwezig. Dat is meestal onafhankelijk van de stadstuinen. De vlinders zijn er gewoon of ze zijn er niet. Als de vlinderjaren redelijk zijn en er staan vlinderplanten in de tuin dan komen de vlinders vanzelf. Vlinderstruik en hemelsleutels wordt meestal in de meest armzalige vlinderjaren nog door vlinders bezocht. Voor vogels moet er nestgelegenheid zijn en vooral in de winter wat zaadplanten (kaardebol, teunisbloem, zonnekroon). Bijen zijn volledig afhankelijk van stuifmeel en vrijwel volledig afhankelijk van nectar. Die moeten in de naaste omgeving van de nestplaatsen voorkomen. De diversiteit van bijen en andere bloembezoekende insecten (wantsen, vliegen, microvlinders etc.) is onlosmakelijk gekoppeld aan de diversiteit van de flora. Veel bijen leven van één of een zeer beperkt aantal soorten planten. Als die planten er niet zijn, zijn de bijen er ook niet. Bij het bevorderen van bijen is floristische diversiteit een sleutelwoord. Als men iets voor de bijen doet, worden ook andere bloembezoekende insecten geholpen In steden en dorpen worden in tuinen veel plantensoorten aangeplant of uitgezaaid. Hierbij kan met rekening houden met de bijen en andere bloembezoekende insecten. Aster ageratoides in een tuin met 4 soorten vlinders Bijen en vlinders gaan goed samen