Het ontstaan van de Noordzee en onze kust Om een algemeen kader te schetsen over het ontstaan van onze Noordzee moeten we teruggaan tot de eerste verschuivingen van de continenten – een slordige 100 miljoen jaar geleden. Enerzijds hadden we het wegschuiven van het NAmerika-continent, dat tegen Europa lag, en waardoor de Atlantische Oceaan zich vormde. Hierdoor ontstonden breuken in de Euraziatische plaat, die aanleiding gaven tot de vorming van verschillende slenken, waaronder de Viking en Centrale slenk op de huidige plaats van de Noordzee. Anderzijds raakte de Afrikaanse plaat in botsing met de Europese plaat, waardoor de Alpen gevormd werden en het Viking-Centrale slenksysteem het centrum werd van een dalingsbekken met ongeveer de vorm en afmetingen van de huidige Noordzee. Na deze belangrijke plaattektonische ontwikkeling kreeg het Noordelijk halfrond te kampen met een reeks ijstijden die begonnen zo’n 2,4 miljoen jaar geleden. Het water dat in ijskappen werd opgeslagen had een grote zeespiegeldaling tot gevolg (tot 100 m), waardoor de zuidelijke Noordzee herhaaldelijk grotendeels droog kwam te liggen. In deze periode voerden de Rijn, Maas en andere rivieren grote hoeveelheden zand en grind aan in de zuidelijke Noordzee, waar grote delta-afzettingen zich ontwikkelden. De laatste 400 duizend jaar hebben we nog drie ijstijden gekend waarbij onder het ijs diepe geulen werden gevormd door smeltijs dat onder hoge druk voortgestuwd werd. Verschillende diepe geulen in de Noordzee zijn hier het gevolg van. Vóór de laatste ijstijd – rond 8000 vC – steeg de zeespiegel zodanig, dat de landstrook tussen Frankrijk en Engeland vanuit de Atlantische Oceaan doorbroken werd, en dat het Nauw van Calais zich vormde. Het meegetrokken puin werd de zuidwestelijke Noordzee ingeduwd en herschikte zich, na verloop van tijd, tot onze Vlaamse Banken, die noordoostelijk gericht zijn. Sindsdien heeft de Noordzee weinig belangrijke veranderingen ondergaan. Na de laatste ijstijd stuwde de vloedstroom materiaal op langs onze kust en onder de drijvende kracht van de wind ontstonden de eerste duinen – rond 4000 vc. De zeespiegel bleef door het afsmeltende ijs steeds verder stijgen, waardoor de duinengordel verschillende keren doorbroken werd door grote en langdurige overstromingen (transgressies genoemd). Deze perioden werden afgewisseld met perioden waarbij de zeespiegel terug daalde (regressies genoemd). Luc Aelvoet - Okeanos vzw Pg 1 / 3 Van de belangrijkste transgressies (de zgn. Duinkerke-transgressies) zijn er drie te onderscheiden : • Duinkerke I-transgressie (3e E vC – 1e E vc) Een groot gedeelte van de kustvlakte werd omgevormd in een schoren slikgebied doorsneden door geulen en kreken. De oude duinengordel werd bijna volledig weggeveegd. De rest bleef een uitgestrekt veengebied, waarvan we de sporen na winterstormen nog kunnen terugzien tussen de golfbrekers (zwarte turfgronden, zie foto maart 2002 op Mariakerke). In deze drassige gronden groeide berk, den, eik, wilg en olm. Er werden knuppelwegen en veenbruggen aangelegd, waarvan er één zou teruggevonden zijn in 1948 op het strand in Mariakerke. • Romeinse regressie (1e E nC – 3e E nC) Met het terugtrekken van het water, kwamen de eerste nederzettingen in de kustvlakte. De kust kent een bloeiperiode van de Gallo-Romeinse beschaving. De voornaamste veeteelt bestond uit schapen, geiten, varkens, ganzen en kippen, terwijl de jacht zich richtte tot vos, haas en hert. • Duinkerke II-transgressie (4e E – 7e E nC) Deze belangrijkste doorbraak schuurt met geweld door de veenlaag en veroorzaakt over de ganse kust een grillig systeem van kreken tot 12 km diep in het binnenland. In een dergelijke kreek werd in 1952, op 8m diepte, de zgn. ‘boot van Oostende’ gevonden bij funderingswerken voor het huis Torhoutsesteenweg 131, Oostende. De afzetting van klei bracht voor de kuststreek vruchtbare gronden. Uit deze periode stammen ook de Moeren (aan de Franse grens) die in de 17e E werden drooggelegd. • Karolingische regressie (8e E tot 10e E nC) – het was de tijd van de Grote Germaanse Volksverhuizingen en de val van het West-Romeinse Rijk. De nieuwe duinengordel werd gevormd en de ontginning van de poldervlakte nam een aanvang. Door de groei van grassen konden er naast schapen nu ook runderen gekweekt worden. De gronden waren voornamelijk in handen van abdijen. Bvb. in 837 ontstaat Lampernisse (betekent ‘lammerenweide’). • Duinkerke III-transgressie (11e E nC) De overstromingen zijn minder hevig en concentreren zich voornamelijk rond de IJzer en Sancfal (het huidige Zwin). Aan de IJzer ontstonden twee grote zeeaders, één die van ... naar Fintele liep, en een ander die van Schore tot Gistel reikte. Aan Sancfal werd een diepe vaargeul geschuurd die van zee tot aan het huidige Damme reikte (hierdoor ontstond Damme rond ...). Via een kanaal van Damme naar Brugge bleef Brugge tot de 15e E met de zee verbonden via de voorhavens Sluis en Damme. Luc Aelvoet - Okeanos vzw Pg 2 / 3 Hierbij wordt het schorreneiland ‘Ter Streep’ gevormd, dat van het vasteland gescheiden wordt door en brede kreek die ten zuidoosten van Westende in verbinding staat met de IJzer, parallel loopt met de kustlijn, en tussen Oostende (Oost-einde) en Bredene in zee uitmondt. Na inpoldering was op deze streep akkerbouw mogelijk en ontstonden een aantal dorpen (van west naar oost) : Westende-ter-streep, Middelkerke-ter-streep, Walraversijde, OLV-terstreep (het latere Mariakerke), Sint-Catharina-ter-streep (tussen Mariakerke en Stene), en Oostende-ter-streep (afgesplitst van OLV-ter-streep en zo genoemd in 1330). In de 12e – 13e eeuw werd door Jan van Namen de Gravejansdijk aangelegd tussen Westende en het Zwin. Na overstromingen in de 14e E ging een groot stuk van Ter Streep terug aan de zee verloren en in 1445 werd de havengeul in Oostende verder uitgegraven op de huidige plaats van het Kursaal ; de Van Isegemlaan vormde destijds de havengeul. Om strategische redenen hebben de Geuzen de duinen aan de overkant van de haveningang (huidige plaats van de haven) doorgestoken, waardoor een groot gedeelte van het achterland grotendeels tot kreken en ... herschapen werd (restanten zijn o.a. de Keignaert). Hierdoor verdween St-Catharina. Deze onderwaterzetting bedreigde de dorpen Leffinge, Snaaskerke en ..., maar maakte Oostende bijna oninneembaar tegenover de katholieke Spanjaarden (Beleg van Oostende 16011603). Daarna werden dijken aangelegd, waarop later wegen werden aangelegd (bvb de volledige Steense Dijk) Na de verzanding van het Zwin kregen we onze huidige kustvorm. Luc Aelvoet - Okeanos vzw Pg 3 / 3